Dit document is overgenomen van EUR-Lex
De verdragen van de Europese Unie (EU) zijn bindende overeenkomsten tussen EU-lidstaten. In de verdragen zijn de EU-doelstellingen en de regels voor EU-instellingen vastgelegd, wordt uiteengezet hoe besluiten worden genomen en wordt de relatie tussen de EU en haar lidstaten geregeld.
De ruim vijftigjarige geschiedenis van de Europese verdragen begint bij de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS).
De belangrijkste verdragen zijn:
Deze verdragen zijn gewijzigd door:
Gezien de problemen die zich in sommige EU-landen voordeden bij de ratificatie van een Europees grondwettelijk verdrag, ondertekend in 2004, kwamen de Europese leiders in 2007 overeen een intergouvernementele conferentie bijeen te roepen die tot taak had om in plaats van een grondwet een „hervormingsverdrag” voor de EU uit te werken en goed te keuren.
Het Verdrag van Lissabon, ondertekend op 17 december 2007, is door alle EU-landen geratificeerd en op 1 december 2009 in werking getreden. Met dit verdrag werden wijzigingen in de bestaande verdragen doorgevoerd en werd het EG-Verdrag het Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU).
De oprichtingsverdragen werden ook gewijzigd op het tijdstip van toetreding van nieuwe landen in 1973 (Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (1)), in 1981 (Griekenland), in 1986 (Portugal en Spanje), in 1995 (Finland, Oostenrijk en Zweden), in 2004 (Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië), in 2007 (Bulgarije en Roemenië) en in 2013 (Kroatië).
ZIE OOK
(1) Vanaf 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen EU-lid meer.