This document is an excerpt from the EUR-Lex website
De uitvoerende agentschappen van de EU
Deze verordening stelt het statuut vast van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van programma’s van de Europese Unie (EU) worden gedelegeerd. Ze regelt met name bepaalde essentiële aspecten met betrekking tot hun:
De Europese Commissie heeft de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van bepaalde EU-programma’s voor een beperkte periode gedelegeerd aan derde instanties die bekend staan als “uitvoerende agentschappen”, die rechtspersonen zijn. Er zijn zes uitvoerende agentschappen:
Deze agentschappen beheren enkele van de niet-discretionaire functies die onder de rechtstreekse administratieve verantwoordelijkheid van de Commissie vallen, zodat de Commissie zich op haar “kerntaken” kan concentreren.
De Commissie heeft de bevoegdheid om na een voorafgaande kosten-batenanalyse een uitvoerend agentschap op te richten, de werkingsperiode ervan te verlengen of het agentschap op te heffen.
Taken
Aan een uitvoerend agentschap kunnen onder meer de volgende taken worden opgedragen:
De Commissie kan een uitvoerend agentschap niet belasten met taken waarvoor discretionaire bevoegdheden vereist zijn voor de omzetting van politieke keuzes in een actie.
Structuur
Uitvoerende agentschappen worden bestuurd door een directiecomité en een directeur.
Toezicht
De uitvoerende agentschappen worden gecontroleerd door:
Om de drie jaar wordt door de Commissie een extern evaluatieverslag opgesteld dat wordt voorgelegd aan het directiecomité van het uitvoerend agentschap, het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Rekenkamer.
De verordening is sinds 26 januari 2003 van toepassing.
Zie voor meer informatie:
Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1-8).
Laatste bijwerking 07.02.2024