Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CJ0472

    Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 17 juli 2014.
    Panasonic Italia SpA e.a. tegen Agenzia delle Dogane di Milano.
    Verzoek van de Corte suprema di cassazione om een prejudiciële beslissing.
    Prejudiciële verwijzing – Verordening (EEG) nr. 2658/87 – Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Gecombineerde nomenclatuur – Posten 8471 en 8528 – Plasmaschermen – Functie als computerscherm – Mogelijke functie als televisiescherm na aanbrengen van een videokaart.
    Zaak C‑472/12.

    Court reports – general

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2014:2082

    Partijen
    Overwegingen van het arrest
    Dictum

    Partijen

    In zaak C‑472/12,

    betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) bij beslissing van 13 januari 2012, ingekomen bij het Hof op 22 oktober 2012, in de procedure

    Panasonic Italia SpA,

    Panasonic Marketing Europe GmbH,

    Scerni Logistics Srl

    tegen

    Agenzia delle Dogane di Milano,

    wijst

    HET HOF (Tiende kamer),

    samengesteld als volgt: E. Juhász, kamerpresident, A. Rosas en C. Vajda (rapporteur), rechters,

    advocaat-generaal: Y. Bot,

    griffier: A. Impellizzeri, administrateur,

    gezien de stukken en na de terechtzitting op 11 december 2013,

    gelet op de opmerkingen van:

    – Panasonic Italia SpA, Panasonic Marketing Europe GmbH en Scerni Logistics Srl, vertegenwoordigd door P. Vander Schueren, advocaat, G. Cambareri en L. Pierallini, avvocati,

    – de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door G. Palmieri als gemachtigde, bijgestaan door G. Albenzio, avvocato dello Stato,

    – de Europese Commissie, vertegenwoordigd door L. Keppenne, D. Recchia en B.‑R. Killmann als gemachtigden,

    gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

    het navolgende

    Overwegingen van het arrest

    Arrest

    1. Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”), opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), in de achtereenvolgende versies van verordening (EG) nr. 2388/2000 van de Commissie van 13 oktober 2000 (PB L 264, blz. 1), verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie van 6 augustus 2001 (PB L 279, blz. 1), verordening (EG) nr. 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002 (PB L 290, blz. 1) en verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003 (PB L 281, blz. 1).

    2. Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Panasonic Italia SpA, Panasonic Marketing Europe GmbH en Scerni Logistics Srl enerzijds en het Agenzia delle Dogane di Milano (douanekantoor te Milaan; hierna: „Agenzia”) anderzijds, over de tariefindeling van plasmaschermen in de GN.

    Toepasselijke bepalingen

    Geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen

    3. De Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WDO), is ingesteld bij het op 15 december 1950 te Brussel ondertekende verdrag houdende oprichting van deze raad. Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (hierna: „GS”) is opgesteld door de WDO, en is aangenomen bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS-verdrag”), dat met zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986, namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB L 198, blz. 1).

    4. Krachtens artikel 3, lid 1, van het GS-verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich om haar tariefnomenclatuur en haar statistieknomenclaturen in overeenstemming te doen zijn met het GS, om alle posten en onderverdelingen ervan, zonder enige toevoeging of wijziging, alsmede de daarop betrekking hebbende numerieke codes te gebruiken, en om de volgorde van nummering van het systeem in acht te nemen. Elke verdragsluitende partij verbindt zich ook om de algemene regels voor de interpretatie van het GS, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen, de hoofdstukken en de onderverdelingen van het GS toe te passen en de draagwijdte daarvan niet te wijzigen.

    5. De WDO keurt onder de in artikel 8 van het GS-verdrag vastgelegde voorwaarden de toelichtingen en de indelingsadviezen goed die worden vastgesteld door het comité voor het GS.

    6. De in 2002 vastgestelde versie van de toelichtingen op GS-post 8471 luidden:

    „I. Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor;

    [...]

    D. afzonderlijk aangeboden eenheden

    [...]

    Een eenheid wordt als een deel van een compleet gegevensverwerkend systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

    a) zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

    b) zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en

    c) zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.

    Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost (zie aantekening 5E op het hoofdstuk).

    [...]

    Onder de eenheden zijn begrepen beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines die een grafische presentatie weergeven van de verwerkte gegevens. Zij onderscheiden zich van de videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie bedoeld bij post 8528 op de verschillende navolgende wijzen:

    1) Beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines zijn slechts in staat om een signaal van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine te ontvangen en kunnen daardoor geen kleurenbeeld van een composiet videosignaal reproduceren waarvan de golfvorm voldoet aan een uitzendnorm (NTSC, Secam, PAL, D-MAC, enzovoort). Zij zijn voorzien van aansluitingen die karakteristiek zijn voor gegevensverwerkende systemen [bijvoorbeeld een RS‑232C‑koppeleenheid (‚interface’), DIN‑ of SUB‑D‑aansluitingen] en hebben geen audioschakeling. Zij worden bestuurd door middel van speciale aanpassingseenheden (bijvoorbeeld monochrome of grafische adapters) die zijn geïntegreerd in de centrale verwerkingseenheid van de automatische gegevensverwerkende machine.

    2) Deze beeldschermeenheden kenmerken zich door lage elektromagnetische veldemissies. De afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 mm voor gemiddelde (medium) resolutie en wordt kleiner naargelang de resolutie toeneemt.

    3) Teneinde de presentatie van beelden van kleine afmetingen maar met hoge definitie te vergemakkelijken, gebruiken de beeldschermeenheden van deze post kleinere beeldpunten (pixels) en grotere convergentienormen dan die gebruikt door videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie, bedoeld bij post 8528. (Convergentie is het vermogen van het elektronenkanon om één enkel punt op het oppervlak van een kathodestraalbuis te doen oplichten zonder aangrenzende punten te verstoren.)

    4) In deze beeldschermeenheden bedraagt de videofrequentie (bandbreedte), zijnde de meeteenheid voor het bepalen van de hoeveelheid beeldvormende punten die per seconde kunnen worden uitgezonden, gewoonlijk 15 MHz of meer. Daarentegen bedraagt de bandbreedte van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 gewoonlijk niet meer dan 6 MHz. De horizontale aftastfrequentie van deze beeldschermeenheden varieert naargelang de normen gebruikt voor verschillende wijzen van beeldvorming en varieert gewoonlijk van 15 kHz tot meer dan 155 kHz. Veel typen beeldschermeenheden kunnen meervoudige horizontale aftastfrequenties gebruiken. De horizontale aftastfrequentie van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 ligt vast op gewoonlijk 15,6 of 15,7 kHz, afhankelijk van de toe te passen televisienorm. Bovendien werken de beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines niet in overeenstemming met de nationale of internationale normen van zendfrequenties van publieke omroepen of met frequentienormen voor gesloten televisiecircuits.

    5) Beeldschermeenheden bedoeld bij deze post zijn vaak voorzien van mechanismen voor het regelen van de beeldhelling en het rondwentelen, van reflectievrije oppervlakken, van een flikkervrij beeld en andere ergonomische karakteristieken teneinde het niet-vermoeiend werken gedurende langere tijd, op korte afstand van de eenheid mogelijk te maken.

    [...]”

    7. De in 2002 vastgestelde versie van de toelichtingen op GS-post 8528 luidden:

    „Ontvangtoestellen voor televisie (videomonitors en videoprojectietoestellen daaronder begrepen), ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden.

    Van de bij deze post bedoelde toestellen kunnen worden genoemd:

    1) Ontvangtoestellen voor televisie als gebruikt door huishoudens (huiskamertoestellen, enz.) met inbegrip van toestellen met muntinworp. Hieronder zijn ook ontvangtoestellen met vloeibaar-kristalschermen of plasmaschermen begrepen.

    [...]

    De post is evenwel niet van toepassing op de volgende producten:

    a) Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.

    [...]”

    GN

    8. De GN, die is ingesteld bij verordening nr. 2658/87, berust op het GS, waarmee zij volledig overeenstemt wat de posten en de uit zes cijfers bestaande subposten betreft. Alleen de onderverdelingen met een zevende en een achtste cijfer zijn specifiek voor de GN.

    9. Volgens artikel 12, lid 1, van die verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB L 28, blz. 16), stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen jaarlijks bij verordening een volledige versie vast van de GN en van het tarief van de douanerechten, zoals die uit de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie vastgestelde maatregelen voortvloeit. Deze verordening is van toepassing vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar.

    10. De GN-versies die van toepassing zijn op de feiten van het hoofdgeding die plaatsvonden van 2001 tot en met 2004, vloeien voort uit de verordeningen nr. 2388/2000, nr. 2031/2001, nr. 1832/2002 en nr. 1789/2003. De hierna weergegeven relevante bepalingen zijn gelijkluidend in deze verschillende versies.

    11. De algemene regels voor de interpretatie van de GN in het eerste deel, titel I, A, ervan bepalen:

    „Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

    [...]

    2. a) De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.

    [...]”

    12. Het tweede deel van de GN bevat afdeling XVI met het opschrift „Machines, toestellen en elektronisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.

    13. Aantekeningen 3 en 5 op GN-afdeling XVI luiden:

    „3. Voor zover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.

    [...]

    5. Voor de toepassing van vorenstaande aantekeningen heeft het woord ‚machines’ zowel betrekking op machines als op de verschillende toestellen, apparaten, uitrustingen en werktuigen, bedoeld bij hoofdstuk 84 of 85.”

    14. GN-afdeling XVI bevat hoofdstuk 84 met het opschrift „Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan”.

    15. Aantekening 5 op dit hoofdstuk 84 luidt:

    „B. Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

    a) zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

    b) zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten,

    en

    c) zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.

    C. Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.

    [...]

    E. Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”

    16. Aantekening 7 op hoofdstuk 84 van de GN luidt als volgt:

    „Machines die voo r verschillende doeleinden kunnen worden gebezigd, worden, voor zover niet anders is bepaald en met inachtneming van het bepaalde in aantekening 2 op dit hoofdstuk en van het bepaalde in aantekening 3 op afdeling XVI, ingedeeld onder de post die van toepassing is op hun voornaamste doeleinde. Indien een dergelijke post niet bestaat, dan wel niet is uit te maken wat het voornaamste doeleinde is, worden machines die voor verschillende doeleinden kunnen worden gebezigd, ingedeeld onder post 8479.

    [...]”

    17. GN-post 8471 luidt als volgt:

    „8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

    [...]

    8471 60 – invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:

    8471 60 10 – – bestemd voor burgerluchtvaartuigen

    – – andere:

    8471 60 40 – – – afdrukeenheden

    8471 60 50 – – – toetsenborden

    8471 60 90 – – – andere

    [...]”

    18. GN-afdeling XVI bevat ook hoofdstuk 85 met het opschrift „Elektrische machines, apparaten en uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.

    19. GN-post 8528 luidt:

    „8528 Ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden; videomonitors en videoprojectietoestellen:

    [...]

    – videomonitoren:

    8528 21 – – voor kleurenweergave:

    [...]

    8528 21 90 – – – andere

    [...]”

    Verordening (EG) nr. 754/2004

    20. Verordening (EG) nr. 754/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 118, blz. 32), die na de invoer in het hoofdgeding in werking is getreden, verduidelijkte de GN-indeling van bepaalde plasmaschermen voor kleurenweergave, met een diagonaal van het beeldscherm van 106 cm, met de in de bijlage bij deze verordening beschreven kenmerken.

    Hoofdgeding en prejudiciële vragen

    21. Verzoeksters in het hoofdgeding hebben tussen 2001 en 2004 vanuit landen buiten de Europese Unie in Italië plasmaschermen ingevoerd met kenmerken die de verwijzende rechter beschrijft als volgt:

    – deze schermen zijn kleurenbeeldschermen met een diagonaal van 106,6 cm;

    – deze schermen kunnen in de staat waarin zij zich bij invoer bevinden, alleen gegevens uit een automatische gegevensverwerkende machine weergeven;

    – deze schermen kunnen evenwel na aanbrengen van een videokaart in een ingang daarvoor samengestelde AV-videosignalen doorzenden en kunnen dan worden aangesloten op apparaten voor opname en weergave van geluid en beeld, dvd-spelers, camcorders of satellietontvangers;

    – de betrokken schermen zijn bij invoer niet uitgerust met een videokaart, maar een dergelijke kaart kan voor een bescheiden prijs afzonderlijk worden aangekocht en gemakkelijk worden ingebracht in de ingang daarvoor;

    – deze schermen zijn bij invoer voorzien van twee luidsprekers en een afstandsbediening die enkel van nut kunnen zijn als het scherm wordt gebruikt voor de ontvangst van samengestelde AV-videosignalen, nadat een videokaart is aangebracht;

    – de gebruiksaanwijzing van deze schermen vermeldt uitdrukkelijk de audiovisuele functies van het product en de mogelijkheid om een videokaart aan te brengen voor ontvangst van televisiesignalen.

    22. Verzoeksters in het hoofdgeding hebben in hun douaneaangifte de ingevoerde schermen ingedeeld onder GN-post 8471 60 90 als schermen die uitsluitend zijn bestemd voor het doorzenden van beelden uit een computer, met een vrijstelling van douanerechten en betaling van 20 % belasting over de toegevoegde waarde tot gevolg.

    23. Volgens het Agenzia moesten deze schermen evenwel worden ingedeeld onder GN-post 8528 betreffende met name ontvangtoestellen voor televisie en videomonitoren, met 14 % douanerechten tot gevolg.

    24. Verzoeksters in het hoofdgeding hebben beroepen ingesteld bij de Commissione tributaria provinciale di Milano (provinciale fiscale commissie te Milaan), die ze heeft verworpen op grond dat de mogelijkheid om deze schermen gewoon door aanbrengen van een videokaart geschikt te maken voor de ontvangst van samengestelde videosignalen, de indeling ervan onder GN-post 8471 uitsloot, daar daarmee niet is voldaan aan het vereiste van hoofdzakelijk of overwegend gebruik in een automatisch gegevensverwerkend systeem.

    25. Verzoeksters in het hoofdgeding hebben bij de Commissione tributaria regionale di Milano (regionale fiscale commissie te Milaan) beroep ingesteld tegen de beslissingen in eerste aanleg. Deze commissie bevestigde de indeling van de ingevoerde schermen onder GN-post 8528, maar oordeelde dat de opgelegde administratieve sancties moesten worden vernietigd wegens objectieve onzekerheden in de interpretatie.

    26. Zowel verzoeksters in het hoofdgeding als het Agenzia hebben cassatieberoep tegen de beslissingen in hoger beroep ingesteld. Verzoeksters handhaafden in cassatie hun standpunt dat de ingevoerde schermen moesten worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8471 60 90, daar zij bij invoer geen videokaart hadden en dus niet konden dienen voor de doorzending van uit een computer afkomstige beelden. Het Agenzia bevestigde andermaal dat het gegrond was deze schermen in te delen onder GN-post 8528 en betwistte de vernietiging door de rechter in beroep van de opgelegde administratieve sancties.

    27. Volgens de verwijzende rechter moeten de ingevoerde schermen worden ingedeeld onder GN-post 8528 betreffende met name videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie om de volgende redenen. Enerzijds maakt de ontvangst van samengestelde videosignalen gelet op de daarvoor uitdrukkelijk voorziene ingang zelfs voordat een videokaart is aangebracht, deel uit van de intrinsieke kenmerken van deze schermen. Anderzijds rechtvaardigt geen enkele economische of technologische reden het ontwerp van deze schermen die eerst na aanbrengen van een videokaart geschikt worden voor de ontvangst van samengestelde videosignalen, zodat de enig denkbare verklaring de wil is om abusievelijk te profiteren van het gunstigere douanetarief voor computerschermen.

    28. De verwijzende rechter vraagt zich ook af of de bepalingen van verordening nr. 754/2004, krachtens welke de ingevoerde schermen zouden moeten worden ingedeeld onder GN-post 8528, met terugwerkende kracht kunnen worden toegepast.

    29. Daarop heeft de Corte suprema di cassazione de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

    „1) Dient een plasmabeeldscherm voor kleurenweergave (met een diagonaal van 106,6 cm) dat is voorzien van twee luidsprekers en een afstandsbediening alsook een ingang heeft voor een niet samen met het scherm geïmporteerde videokaart (die gemakkelijk verkrijgbaar is tegen een bescheiden bedrag en gemakkelijk kan worden aangebracht), en die na aanbrengen ervan het scherm geschikt maakt voor de ontvangst van samengestelde AV-signalen en niet alleen kan worden aangesloten op automatische gegevensverwerkende machines, maar ook op apparaten voor het opnemen en weergeven van beeld‑ en geluidssignalen, dvd-spelers, camcorders en satellietontvangers, vóór de inwerkingtreding van verordening [nr. 754/2004] te worden ingedeeld onder [GN-]post 8471 of [GN-]post 8528?

    2) Indien de voorafgaande vraag ontkennend wordt beantwoord: wordt de indeling van een dergelijk scherm onder [GN-]post 8528 opgelegd door verordening [nr. 754/2004] en – indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord – [strekken] de [relevante] bepalingen [van deze] verordening tot interpretatie zodat zij terugwerkende kracht hebben, behoudens toepasselijke eerdere uitdrukkelijke andersluidende bepalingen?”

    Beantwoording van de prejudiciële vragen

    Eerste vraag

    30. Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of de schermen in het hoofdgeding dienen te worden ingedeeld onder GN-post 8471 of onder GN-post 8528.

    31. De tekst van GN-post 8471 betreft met name automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, terwijl de tekst van GN-post 8528 ontvangtoestellen voor televisie en videomonitoren betreft. Onder GN-postonderverdeling 8471 60 90 vallen in het bijzonder andere invoer‑ en uitvoereenheden dan afdrukeenheden en toetsenborden, die in dezelfde behuizing geheugeneenheden kunnen bevatten, terwijl GN-postonderverdeling 8528 21 90 ziet op videomonitoren voor kleurenweergave (arrest Kamino International Logistics, C‑376/07, EU:C:2009:105, punt 33).

    32. Het Hof, wanneer het een prejudiciële vraag krijgt voorgelegd op het gebied van de tariefindeling, heeft evenwel veeleer tot taak de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan hij de betrokken producten correct in de GN kan indelen, dan zelf deze indeling te verrichten, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. De nationale rechter lijkt hiertoe in ieder geval beter toegerust (arresten Lohmann en Medi Bayreuth, C‑260/00–C‑263/00, EU:C:2002:637, punt 26; Digitalnet e.a., C‑320/11, C‑330/11, C‑382/11 en C‑383/11, EU:C:2012:745, punt 61, en X, C‑380/12, EU:C:2014:21, punt 34).

    33. Het staat dus aan de verwijzende rechter om, rekening houdend met de antwoorden van het Hof op de door hem voorgelegde vragen, de in het hoofdgeding aan de orde zijnde producten in te delen (arrest X, EU:C:2014:21, punt 35).

    34. De eerste vraag dient dus te worden geherformuleerd in die zin dat de verwijzende rechter het Hof vraagt op basis van welke criteria dient te worden vastgesteld of de schermen in het hoofdgeding moeten worden ingedeeld onder GN-post 8471 of anders onder GN-post 8528.

    35. Het is vaste rechtspraak dat, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk zijn omschreven (zie met name arresten RUMA, C‑183/06, EU:C:2007:110, punt 27, en Medion en Canon Deutschland, C‑208/06 en C‑209/06, EU:C:2007:553, punt 34).

    36. Het beslissende criterium voor de indeling van de goederen in de GN moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen van de producten zoals deze ter inklaring worden aangeboden. Deze objectieve kenmerken en eigenschappen van de producten moeten kunnen worden vastgesteld op het tijdstip van de inklaring (arresten Foods Import, C‑38/95, EU:C:1996:488, punt 17, en Medion en Canon Deutschland, EU:C:2007:553, punt 36).

    37. Dienaangaande kunnen de schermen in het hoofdgeding bij invoer blijkens de in punt 21 van het onderhavige arrest genoemde objectieve kenmerken slechts van een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens weergeven, maar worden zij na aanbrengen in de ingang daarvoor van een afzonderlijk en tegen een bescheiden bedrag verkrijgbare videokaart ook geschikt voor het weergeven van samengestelde videosignalen.

    38. Ook blijkens deze objectieve kenmerken zijn deze schermen voorzien van twee luidsprekers en een afstandsbediening die eerst kunnen dienen wanneer deze schermen worden gebruikt voor de ontvangst van samengestelde videosignalen, en vermeldt de gebruiksaanwijzing ervan uitdrukkelijk de audiovisuele functies van het product en de mogelijkheid om na aanbrengen van een videokaart televisiesignalen te ontvangen.

    39. Volgens vaste rechtspraak kan de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie arresten RUMA, EU:C:2007:110, punt 36, en X, EU:C:2014:21, punt 39).

    40. Volgens deze rechtspraak dient dus voor douane-indeling van de schermen in het hoofdgeding rekening te worden gehouden met de op basis van de objectieve kenmerken ervan gedefinieerde inherente bestemming. De aan de schermen in het hoofdgeding inherente bestemming is, gelet op de door de verwijzende rechter beschreven objectieve kenmerken, de weergave enerzijds van uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens en anderzijds van samengestelde videosignalen.

    41. In het bijzonder heeft de fabrikant de schermen uitdrukkelijk ontworpen, zodat zij voor de weergave van samengestelde videosignalen geschikt zijn door te voorzien in bestanddelen voor weergave van deze signalen na aanbrengen in een ingang daarvoor van een tegen een bescheiden bedrag verkrijgbare videokaart, door twee luidsprekers in te bouwen en te voorzien in een afstandsbediening die slechts kan dienen wanneer deze schermen worden gebruikt voor de ontvangst van samengestelde videosignalen, en door deze functie in de gebruiksaanwijzing te vermelden.

    42. In die zin moet onderscheid worden gemaakt tussen de omstandigheden in de onderhavige zaak en in het arrest Medion en Canon Deutschland (EU:C:2007:553), dat camcorders betrof die na manipulatie geschikt werden voor beeld‑ en geluidopname uit een externe videofoon naast die uit de geïntegreerde camera en microfoon. Blijkens dat arrest waren deze camcorders niet uitdrukkelijk voor deze functie ontworpen daar zij daartoe alleen na een vrij ingewikkelde manipulatie geschikt werden (zie in die zin arrest Medion en Canon Deutschland, EU:C:2007:553, punten 40 en 42).

    43. Uit het voorgaande volgt dat voor de tariefindeling van schermen met de door de verwijzende rechter in het hoofdgeding beschreven objectieve kenmerken, rekening moet worden gehouden met de inherente bestemming ervan die erin bestaat enerzijds om van een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens en anderzijds samengestelde videosignalen weer te geven.

    44. Rest nog na te gaan welke methode moet worden gevolgd voor de tariefindeling van deze schermen die enerzijds van een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens en anderzijds samengestelde videosignalen kunnen weergeven.

    45. Het Hof had in het arrest Kamino International Logistics (EU:C:2009:105) reeds de gelegenheid om zich uit te spreken over de te hanteren criteria voor de tariefindeling van deze schermen die zowel van een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens als samengestelde videosignalen kunnen weergeven.

    46. Het Hof herinnerde in dat arrest aan de vaste rechtspraak volgens welke zowel de aantekeningen op de GN-hoofdstukken als de toelichtingen op de nomenclatuur van de WDO belangrijke middelen vormen ter verzekering van een uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief en derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan kunnen worden beschouwd (zie arresten Siemens Nixdorf, C‑11/93, EU:C:1994:206, punt 12, en Kamino International Logistics, EU:C:2009:105, punt 32).

    47. In casu, aldus aantekening 5, B, sub a tot en met c, op GN-hoofdstuk 84, vallen schermen als in het hoofdgeding onder GN-post 8471 als eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine, wanneer zij tegelijk voldoen aan drie voorwaarden, namelijk van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten en in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm die bruikbaar is voor het systeem (arrest Kamino International Logistics, EU:C:2009:105, punt 41).

    48. Niets in het aan het Hof overgelegde dossier wijst erop dat in het hoofdgeding niet is voldaan aan voormelde tweede en derde voorwaarde.

    49. Inzake de eerste hierboven in herinnering gebrachte voorwaarde oordeelde het Hof dat de enkele mogelijkheid om beelden uit andere bronnen dan uit een automatische gegevensverwerkende machine weer te geven, niet de indeling van een scherm onder GN-post 8471 kan uitsluiten gelet op de tekst van aantekening 5, B, sub a, op GN-hoofdstuk 84, die verwijst naar eenheden die „uitsluitend of hoofdzakelijk” worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem (arrest Kamino International Logistics, EU:C:2009:105, punten 43‑45).

    50. Inzake de criteria tot vaststelling of schermen als in het hoofdgeding eenheden zijn van de soort die „hoofdzakelijk” wordt gebruikt in een automatisc h gegevensverwerkend systeem, was het Hof reeds in de gelegenheid te verduidelijken dat een beroep dient te worden gedaan op de toelichtingen met betrekking tot GS-post 8471, in het bijzonder de punten 1 tot en met 5 van het deel van GS-hoofdstuk I, D, dat ziet op beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines (arrest Kamino International Logistics, EU:C:2009:105, punt 59).

    51. Blijkens die punten kunnen monitoren die hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, niet alleen worden geïdentificeerd door het feit dat zij het voor aansluiting op automatische gegevensverwerkende systemen geschikte soort interface hebben, maar ook door andere technische kenmerken, met name het feit dat zij zijn ontworpen voor werk op korte afstand, dat zij geen televisiesignalen kunnen weergeven, dat zij lage elektromagnetische veldemissies hebben, dat de afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 voor een gemiddelde (medium) resolutie en kleiner wordt naargelang de resolutie toeneemt, dat hun beeldfrequentie 15 MHz of meer bedraagt, en door het feit dat de beeldpunten op het scherm kleiner zijn dan bij de videomonitoren van GS-post 8528, terwijl de convergentie van eerstgenoemde sterker is dan die van laatstgenoemde (arrest Kamino International Logistics, EU:C:2009:105, punt 60).

    52. Dienaangaande wees de Commissie erop dat sommige in punt 21 van het onderhavige arrest beschreven objectieve kenmerken van de schermen in het hoofdgeding erop lijken te wijzen dat zij niet zijn bestemd om hoofdzakelijk te worden gebruikt voor de weergave van gegevens uit een automatische gegevensverwerkende machine wegens het feit dat met name hun grote afmetingen overeenkomen met een diagonaal van 106,6 cm, dat de afstand tussen de beeldpunten aanmerkelijk groter is dan 0,41 en dat zij zijn voorzien van twee luidsprekers en een afstandsbediening die slechts kunnen dienen wanneer het scherm wordt gebruikt voor de ontvangst van samengestelde videosignalen.

    53. Het staat aan de verwijzende rechter om op basis van de objectieve kenmerken van de schermen in het hoofdgeding en met name van die welke zijn vermeld in de toelichtingen op GS-post 8471, in het bijzonder in de punten 1 tot en met 5 van het deel van GS-hoofdstuk I, D, betreffende beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines vast te stellen of de schermen in het hoofdgeding monitoren zijn die hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem en dus moeten worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8471 60 90.

    54. Mitsdien dient op eerste vraag te worden geantwoord dat voor tariefindeling in de GN van schermen met de in het hoofdgeding bedoelde objectieve kenmerken rekening dient te worden gehouden met de inherente bestemming ervan, die bestaat in de weergave enerzijds van uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens en anderzijds van samengestelde videosignalen. Dergelijke schermen moeten worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8471 60 90 indien zij uitsluitend of hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem in de zin van aantekening 5, B, sub a, op GN-hoofdstuk 84, of onder GN-postonderverdeling 8528 21 90 wanneer zulks niet het geval is, hetgeen de verwijzende rechter dient vast te stellen op basis van de objectieve kenmerken van de schermen in het hoofdgeding en met name van die welke zijn vermeld in de toelichtingen op GS-post 8471, in het bijzonder in de punten 1 tot en met 5 van het deel van GS-hoofdstuk I, D, betreffende beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines.

    Tweede vraag

    55. Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of verordening nr. 754/2004 met terugwerkende kracht moet worden toegepast.

    56. Volgens verordening nr. 754/2004 moeten plasmaschermen voor kleurenweergave, met een diagonaal van het beeldscherm van 106 cm en de in de bijlage bij deze verordening beschreven kenmerken, onder GN-post 8528 21 90 worden ingedeeld. Blijkens het aan het Hof overgelegde dossier zijn de producten in het hoofdgeding ingevoerd vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 754/2004.

    57. Volgens vaste rechtspraak verzet het rechtszekerheidsbeginsel zich ertegen dat een verordening met terugwerkende kracht wordt toegepast, ongeacht of de gevolgen hiervan voor de betrokkene gunstig of ongunstig zijn, tenzij uit een voldoende duidelijke aanwijzing in de bewoordingen of in de doelstellingen van de verordening kan worden afgeleid dat deze niet enkel voor de toekomst is vastgesteld (arrest Duchon, C‑290/00, EU:C:2002:234, punt 21 en aldaar aangehaalde rechtspraak). In casu blijkt nergens uit de preambule van verordening nr. 754/2004, de tekst van de bepalingen ervan of de bijlage erbij dat deze verordening met terugwerkende kracht moet worden toegepast.

    58. Het Hof was hoe dan ook reeds in de gelegenheid te verduidelijken dat een verordening houdende vaststelling van de voorwaarden voor indeling onder een GN-post of GN-postonderverdeling geen terugwerkende kracht kan hebben (zie in die zin arresten Siemers, 30/71, EU:C:1971:111, punt 8; Gervais-Danone, 77/71, EU:C:1971:129, punt 8, en Biegi, 158/78, EU:C:1979:87, punt 11).

    59. Op de tweede vraag dient dus te worden geantwoord dat verordening nr. 754/2004 niet met terugwerkende kracht kan worden toegepast.

    Kosten

    60. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

    Dictum

    Het Hof (Tiende kamer) verklaart voor recht:

    1) Voor tariefindeling in de gecombineerde nomenclatuur, opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, in de achtereenvolgende versies van verordening (EG) nr. 2388/2000 van de Commissie van 13 oktober 2000, verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie van 6 augustus 2001, verordening (EG) nr. 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002 en verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003, van schermen met de in het hoofdgeding bedoelde objectieve kenmerken dient rekening te worden gehouden met de inherente bestemming ervan, die bestaat in de weergave enerzijds van uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens en anderzijds van samengestelde videosignalen. Dergelijke schermen moeten worden ingedeeld onder postonderverdeling 8471 60 90 van de gecombineerde nomenclatuur indien zij uitsluitend of hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem in de zin van aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, of onder postonderverdeling 8528 21 90 van deze nomenclatuur wanneer zulks niet het geval is, hetgeen de verwijzende rechter dient vast te stellen op basis van de objectieve kenmerken van de schermen in het hoofdgeding en met name van die welke zijn vermeld in de toelichtingen op post 8471 van het geharmoniseerd systeem, dat is ingesteld bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen met zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986, in het bijzonder in de punten 1 tot en met 5 van het deel van hoofdstuk I, D, van dit geharmoniseerd systeem betreffende beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines.

    2) Verordening (EG) nr. 754/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur kan niet met terugwerkende kracht worden toegepast.

    Top

    ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer)

    17 juli 2014 ( *1 )

    „Prejudiciële verwijzing — Verordening (EEG) nr. 2658/87 — Gemeenschappelijk douanetarief — Tariefindeling — Gecombineerde nomenclatuur — Posten 8471 en 8528 — Plasmaschermen — Functie als computerscherm — Mogelijke functie als televisiescherm na aanbrengen van een videokaart”

    In zaak C‑472/12,

    betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) bij beslissing van 13 januari 2012, ingekomen bij het Hof op 22 oktober 2012, in de procedure

    Panasonic Italia SpA,

    Panasonic Marketing Europe GmbH,

    Scerni Logistics Srl

    tegen

    Agenzia delle Dogane di Milano,

    wijst

    HET HOF (Tiende kamer),

    samengesteld als volgt: E. Juhász, kamerpresident, A. Rosas en C. Vajda (rapporteur), rechters,

    advocaat-generaal: Y. Bot,

    griffier: A. Impellizzeri, administrateur,

    gezien de stukken en na de terechtzitting op 11 december 2013,

    gelet op de opmerkingen van:

    Panasonic Italia SpA, Panasonic Marketing Europe GmbH en Scerni Logistics Srl, vertegenwoordigd door P. Vander Schueren, advocaat, G. Cambareri en L. Pierallini, avvocati,

    de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door G. Palmieri als gemachtigde, bijgestaan door G. Albenzio, avvocato dello Stato,

    de Europese Commissie, vertegenwoordigd door L. Keppenne, D. Recchia en B.‑R. Killmann als gemachtigden,

    gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

    het navolgende

    Arrest

    1

    Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”), opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), in de achtereenvolgende versies van verordening (EG) nr. 2388/2000 van de Commissie van 13 oktober 2000 (PB L 264, blz. 1), verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie van 6 augustus 2001 (PB L 279, blz. 1), verordening (EG) nr. 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002 (PB L 290, blz. 1) en verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003 (PB L 281, blz. 1).

    2

    Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Panasonic Italia SpA, Panasonic Marketing Europe GmbH en Scerni Logistics Srl enerzijds en het Agenzia delle Dogane di Milano (douanekantoor te Milaan; hierna: „Agenzia”) anderzijds, over de tariefindeling van plasmaschermen in de GN.

    Toepasselijke bepalingen

    Geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen

    3

    De Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WDO), is ingesteld bij het op 15 december 1950 te Brussel ondertekende verdrag houdende oprichting van deze raad. Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (hierna: „GS”) is opgesteld door de WDO, en is aangenomen bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS-verdrag”), dat met zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986, namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB L 198, blz. 1).

    4

    Krachtens artikel 3, lid 1, van het GS-verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich om haar tariefnomenclatuur en haar statistieknomenclaturen in overeenstemming te doen zijn met het GS, om alle posten en onderverdelingen ervan, zonder enige toevoeging of wijziging, alsmede de daarop betrekking hebbende numerieke codes te gebruiken, en om de volgorde van nummering van het systeem in acht te nemen. Elke verdragsluitende partij verbindt zich ook om de algemene regels voor de interpretatie van het GS, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen, de hoofdstukken en de onderverdelingen van het GS toe te passen en de draagwijdte daarvan niet te wijzigen.

    5

    De WDO keurt onder de in artikel 8 van het GS-verdrag vastgelegde voorwaarden de toelichtingen en de indelingsadviezen goed die worden vastgesteld door het comité voor het GS.

    6

    De in 2002 vastgestelde versie van de toelichtingen op GS-post 8471 luidden:

    „I. Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor;

    [...]

    D. afzonderlijk aangeboden eenheden

    [...]

    Een eenheid wordt als een deel van een compleet gegevensverwerkend systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

    a)

    zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

    b)

    zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en

    c)

    zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.

    Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost (zie aantekening 5E op het hoofdstuk).

    [...]

    Onder de eenheden zijn begrepen beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines die een grafische presentatie weergeven van de verwerkte gegevens. Zij onderscheiden zich van de videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie bedoeld bij post 8528 op de verschillende navolgende wijzen:

    1)

    Beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines zijn slechts in staat om een signaal van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine te ontvangen en kunnen daardoor geen kleurenbeeld van een composiet videosignaal reproduceren waarvan de golfvorm voldoet aan een uitzendnorm (NTSC, Secam, PAL, D-MAC, enzovoort). Zij zijn voorzien van aansluitingen die karakteristiek zijn voor gegevensverwerkende systemen [bijvoorbeeld een RS‑232C‑koppeleenheid (‚interface’), DIN‑ of SUB‑D‑aansluitingen] en hebben geen audioschakeling. Zij worden bestuurd door middel van speciale aanpassingseenheden (bijvoorbeeld monochrome of grafische adapters) die zijn geïntegreerd in de centrale verwerkingseenheid van de automatische gegevensverwerkende machine.

    2)

    Deze beeldschermeenheden kenmerken zich door lage elektromagnetische veldemissies. De afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 mm voor gemiddelde (medium) resolutie en wordt kleiner naargelang de resolutie toeneemt.

    3)

    Teneinde de presentatie van beelden van kleine afmetingen maar met hoge definitie te vergemakkelijken, gebruiken de beeldschermeenheden van deze post kleinere beeldpunten (pixels) en grotere convergentienormen dan die gebruikt door videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie, bedoeld bij post 8528. (Convergentie is het vermogen van het elektronenkanon om één enkel punt op het oppervlak van een kathodestraalbuis te doen oplichten zonder aangrenzende punten te verstoren.)

    4)

    In deze beeldschermeenheden bedraagt de videofrequentie (bandbreedte), zijnde de meeteenheid voor het bepalen van de hoeveelheid beeldvormende punten die per seconde kunnen worden uitgezonden, gewoonlijk 15 MHz of meer. Daarentegen bedraagt de bandbreedte van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 gewoonlijk niet meer dan 6 MHz. De horizontale aftastfrequentie van deze beeldschermeenheden varieert naargelang de normen gebruikt voor verschillende wijzen van beeldvorming en varieert gewoonlijk van 15 kHz tot meer dan 155 kHz. Veel typen beeldschermeenheden kunnen meervoudige horizontale aftastfrequenties gebruiken. De horizontale aftastfrequentie van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 ligt vast op gewoonlijk 15,6 of 15,7 kHz, afhankelijk van de toe te passen televisienorm. Bovendien werken de beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines niet in overeenstemming met de nationale of internationale normen van zendfrequenties van publieke omroepen of met frequentienormen voor gesloten televisiecircuits.

    5)

    Beeldschermeenheden bedoeld bij deze post zijn vaak voorzien van mechanismen voor het regelen van de beeldhelling en het rondwentelen, van reflectievrije oppervlakken, van een flikkervrij beeld en andere ergonomische karakteristieken teneinde het niet-vermoeiend werken gedurende langere tijd, op korte afstand van de eenheid mogelijk te maken.

    [...]”

    7

    De in 2002 vastgestelde versie van de toelichtingen op GS-post 8528 luidden:

    „Ontvangtoestellen voor televisie (videomonitors en videoprojectietoestellen daaronder begrepen), ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden.

    Van de bij deze post bedoelde toestellen kunnen worden genoemd:

    1)

    Ontvangtoestellen voor televisie als gebruikt door huishoudens (huiskamertoestellen, enz.) met inbegrip van toestellen met muntinworp. Hieronder zijn ook ontvangtoestellen met vloeibaar-kristalschermen of plasmaschermen begrepen.

    [...]

    De post is evenwel niet van toepassing op de volgende producten:

    a)

    Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.

    [...]”

    GN

    8

    De GN, die is ingesteld bij verordening nr. 2658/87, berust op het GS, waarmee zij volledig overeenstemt wat de posten en de uit zes cijfers bestaande subposten betreft. Alleen de onderverdelingen met een zevende en een achtste cijfer zijn specifiek voor de GN.

    9

    Volgens artikel 12, lid 1, van die verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB L 28, blz. 16), stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen jaarlijks bij verordening een volledige versie vast van de GN en van het tarief van de douanerechten, zoals die uit de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie vastgestelde maatregelen voortvloeit. Deze verordening is van toepassing vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar.

    10

    De GN-versies die van toepassing zijn op de feiten van het hoofdgeding die plaatsvonden van 2001 tot en met 2004, vloeien voort uit de verordeningen nr. 2388/2000, nr. 2031/2001, nr. 1832/2002 en nr. 1789/2003. De hierna weergegeven relevante bepalingen zijn gelijkluidend in deze verschillende versies.

    11

    De algemene regels voor de interpretatie van de GN in het eerste deel, titel I, A, ervan bepalen:

    „Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

    [...]

    2.

    a)

    De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.

    [...]”

    12

    Het tweede deel van de GN bevat afdeling XVI met het opschrift „Machines, toestellen en elektronisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.

    13

    Aantekeningen 3 en 5 op GN-afdeling XVI luiden:

    „3.

    Voor zover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.

    [...]

    5.

    Voor de toepassing van vorenstaande aantekeningen heeft het woord ‚machines’ zowel betrekking op machines als op de verschillende toestellen, apparaten, uitrustingen en werktuigen, bedoeld bij hoofdstuk 84 of 85.”

    14

    GN-afdeling XVI bevat hoofdstuk 84 met het opschrift „Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan”.

    15

    Aantekening 5 op dit hoofdstuk 84 luidt:

    „B.

    Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

    a)

    zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

    b)

    zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten,

    en

    c)

    zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.

    C.

    Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.

    [...]

    E.

    Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”

    16

    Aantekening 7 op hoofdstuk 84 van de GN luidt als volgt:

    „Machines die voor verschillende doeleinden kunnen worden gebezigd, worden, voor zover niet anders is bepaald en met inachtneming van het bepaalde in aantekening 2 op dit hoofdstuk en van het bepaalde in aantekening 3 op afdeling XVI, ingedeeld onder de post die van toepassing is op hun voornaamste doeleinde. Indien een dergelijke post niet bestaat, dan wel niet is uit te maken wat het voornaamste doeleinde is, worden machines die voor verschillende doeleinden kunnen worden gebezigd, ingedeeld onder post 8479.

    [...]”

    17

    GN-post 8471 luidt als volgt:

    „8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

    [...]

    8471 60 – invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:

    8471 60 10 – – bestemd voor burgerluchtvaartuigen

    – – andere:

    8471 60 40 – – – afdrukeenheden

    8471 60 50 – – – toetsenborden

    8471 60 90 – – – andere

    [...]”

    18

    GN-afdeling XVI bevat ook hoofdstuk 85 met het opschrift „Elektrische machines, apparaten en uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.

    19

    GN-post 8528 luidt:

    „8528 Ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden; videomonitors en videoprojectietoestellen:

    [...]

    – videomonitoren:

    8528 21 – – voor kleurenweergave:

    [...]

    8528 21 90 – – – andere

    [...]”

    Verordening (EG) nr. 754/2004

    20

    Verordening (EG) nr. 754/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 118, blz. 32), die na de invoer in het hoofdgeding in werking is getreden, verduidelijkte de GN-indeling van bepaalde plasmaschermen voor kleurenweergave, met een diagonaal van het beeldscherm van 106 cm, met de in de bijlage bij deze verordening beschreven kenmerken.

    Hoofdgeding en prejudiciële vragen

    21

    Verzoeksters in het hoofdgeding hebben tussen 2001 en 2004 vanuit landen buiten de Europese Unie in Italië plasmaschermen ingevoerd met kenmerken die de verwijzende rechter beschrijft als volgt:

    deze schermen zijn kleurenbeeldschermen met een diagonaal van 106,6 cm;

    deze schermen kunnen in de staat waarin zij zich bij invoer bevinden, alleen gegevens uit een automatische gegevensverwerkende machine weergeven;

    deze schermen kunnen evenwel na aanbrengen van een videokaart in een ingang daarvoor samengestelde AV-videosignalen doorzenden en kunnen dan worden aangesloten op apparaten voor opname en weergave van geluid en beeld, dvd-spelers, camcorders of satellietontvangers;

    de betrokken schermen zijn bij invoer niet uitgerust met een videokaart, maar een dergelijke kaart kan voor een bescheiden prijs afzonderlijk worden aangekocht en gemakkelijk worden ingebracht in de ingang daarvoor;

    deze schermen zijn bij invoer voorzien van twee luidsprekers en een afstandsbediening die enkel van nut kunnen zijn als het scherm wordt gebruikt voor de ontvangst van samengestelde AV-videosignalen, nadat een videokaart is aangebracht;

    de gebruiksaanwijzing van deze schermen vermeldt uitdrukkelijk de audiovisuele functies van het product en de mogelijkheid om een videokaart aan te brengen voor ontvangst van televisiesignalen.

    22

    Verzoeksters in het hoofdgeding hebben in hun douaneaangifte de ingevoerde schermen ingedeeld onder GN-post 8471 60 90 als schermen die uitsluitend zijn bestemd voor het doorzenden van beelden uit een computer, met een vrijstelling van douanerechten en betaling van 20 % belasting over de toegevoegde waarde tot gevolg.

    23

    Volgens het Agenzia moesten deze schermen evenwel worden ingedeeld onder GN-post 8528 betreffende met name ontvangtoestellen voor televisie en videomonitoren, met 14 % douanerechten tot gevolg.

    24

    Verzoeksters in het hoofdgeding hebben beroepen ingesteld bij de Commissione tributaria provinciale di Milano (provinciale fiscale commissie te Milaan), die ze heeft verworpen op grond dat de mogelijkheid om deze schermen gewoon door aanbrengen van een videokaart geschikt te maken voor de ontvangst van samengestelde videosignalen, de indeling ervan onder GN-post 8471 uitsloot, daar daarmee niet is voldaan aan het vereiste van hoofdzakelijk of overwegend gebruik in een automatisch gegevensverwerkend systeem.

    25

    Verzoeksters in het hoofdgeding hebben bij de Commissione tributaria regionale di Milano (regionale fiscale commissie te Milaan) beroep ingesteld tegen de beslissingen in eerste aanleg. Deze commissie bevestigde de indeling van de ingevoerde schermen onder GN-post 8528, maar oordeelde dat de opgelegde administratieve sancties moesten worden vernietigd wegens objectieve onzekerheden in de interpretatie.

    26

    Zowel verzoeksters in het hoofdgeding als het Agenzia hebben cassatieberoep tegen de beslissingen in hoger beroep ingesteld. Verzoeksters handhaafden in cassatie hun standpunt dat de ingevoerde schermen moesten worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8471 60 90, daar zij bij invoer geen videokaart hadden en dus niet konden dienen voor de doorzending van uit een computer afkomstige beelden. Het Agenzia bevestigde andermaal dat het gegrond was deze schermen in te delen onder GN-post 8528 en betwistte de vernietiging door de rechter in beroep van de opgelegde administratieve sancties.

    27

    Volgens de verwijzende rechter moeten de ingevoerde schermen worden ingedeeld onder GN-post 8528 betreffende met name videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie om de volgende redenen. Enerzijds maakt de ontvangst van samengestelde videosignalen gelet op de daarvoor uitdrukkelijk voorziene ingang zelfs voordat een videokaart is aangebracht, deel uit van de intrinsieke kenmerken van deze schermen. Anderzijds rechtvaardigt geen enkele economische of technologische reden het ontwerp van deze schermen die eerst na aanbrengen van een videokaart geschikt worden voor de ontvangst van samengestelde videosignalen, zodat de enig denkbare verklaring de wil is om abusievelijk te profiteren van het gunstigere douanetarief voor computerschermen.

    28

    De verwijzende rechter vraagt zich ook af of de bepalingen van verordening nr. 754/2004, krachtens welke de ingevoerde schermen zouden moeten worden ingedeeld onder GN-post 8528, met terugwerkende kracht kunnen worden toegepast.

    29

    Daarop heeft de Corte suprema di cassazione de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

    „1)

    Dient een plasmabeeldscherm voor kleurenweergave (met een diagonaal van 106,6 cm) dat is voorzien van twee luidsprekers en een afstandsbediening alsook een ingang heeft voor een niet samen met het scherm geïmporteerde videokaart (die gemakkelijk verkrijgbaar is tegen een bescheiden bedrag en gemakkelijk kan worden aangebracht), en die na aanbrengen ervan het scherm geschikt maakt voor de ontvangst van samengestelde AV-signalen en niet alleen kan worden aangesloten op automatische gegevensverwerkende machines, maar ook op apparaten voor het opnemen en weergeven van beeld‑ en geluidssignalen, dvd-spelers, camcorders en satellietontvangers, vóór de inwerkingtreding van verordening [nr. 754/2004] te worden ingedeeld onder [GN-]post 8471 of [GN-]post 8528?

    2)

    Indien de voorafgaande vraag ontkennend wordt beantwoord: wordt de indeling van een dergelijk scherm onder [GN-]post 8528 opgelegd door verordening [nr. 754/2004] en – indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord – [strekken] de [relevante] bepalingen [van deze] verordening tot interpretatie zodat zij terugwerkende kracht hebben, behoudens toepasselijke eerdere uitdrukkelijke andersluidende bepalingen?”

    Beantwoording van de prejudiciële vragen

    Eerste vraag

    30

    Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of de schermen in het hoofdgeding dienen te worden ingedeeld onder GN-post 8471 of onder GN-post 8528.

    31

    De tekst van GN-post 8471 betreft met name automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, terwijl de tekst van GN-post 8528 ontvangtoestellen voor televisie en videomonitoren betreft. Onder GN-postonderverdeling 8471 60 90 vallen in het bijzonder andere invoer‑ en uitvoereenheden dan afdrukeenheden en toetsenborden, die in dezelfde behuizing geheugeneenheden kunnen bevatten, terwijl GN-postonderverdeling 8528 21 90 ziet op videomonitoren voor kleurenweergave (arrest Kamino International Logistics, C‑376/07, EU:C:2009:105, punt 33).

    32

    Het Hof, wanneer het een prejudiciële vraag krijgt voorgelegd op het gebied van de tariefindeling, heeft evenwel veeleer tot taak de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan hij de betrokken producten correct in de GN kan indelen, dan zelf deze indeling te verrichten, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. De nationale rechter lijkt hiertoe in ieder geval beter toegerust (arresten Lohmann en Medi Bayreuth, C‑260/00–C‑263/00, EU:C:2002:637, punt 26; Digitalnet e.a., C‑320/11, C‑330/11, C‑382/11 en C‑383/11, EU:C:2012:745, punt 61, en X, C‑380/12, EU:C:2014:21, punt 34).

    33

    Het staat dus aan de verwijzende rechter om, rekening houdend met de antwoorden van het Hof op de door hem voorgelegde vragen, de in het hoofdgeding aan de orde zijnde producten in te delen (arrest X, EU:C:2014:21, punt 35).

    34

    De eerste vraag dient dus te worden geherformuleerd in die zin dat de verwijzende rechter het Hof vraagt op basis van welke criteria dient te worden vastgesteld of de schermen in het hoofdgeding moeten worden ingedeeld onder GN-post 8471 of anders onder GN-post 8528.

    35

    Het is vaste rechtspraak dat, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk zijn omschreven (zie met name arresten RUMA, C‑183/06, EU:C:2007:110, punt 27, en Medion en Canon Deutschland, C‑208/06 en C‑209/06, EU:C:2007:553, punt 34).

    36

    Het beslissende criterium voor de indeling van de goederen in de GN moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen van de producten zoals deze ter inklaring worden aangeboden. Deze objectieve kenmerken en eigenschappen van de producten moeten kunnen worden vastgesteld op het tijdstip van de inklaring (arresten Foods Import, C‑38/95, EU:C:1996:488, punt 17, en Medion en Canon Deutschland, EU:C:2007:553, punt 36).

    37

    Dienaangaande kunnen de schermen in het hoofdgeding bij invoer blijkens de in punt 21 van het onderhavige arrest genoemde objectieve kenmerken slechts van een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens weergeven, maar worden zij na aanbrengen in de ingang daarvoor van een afzonderlijk en tegen een bescheiden bedrag verkrijgbare videokaart ook geschikt voor het weergeven van samengestelde videosignalen.

    38

    Ook blijkens deze objectieve kenmerken zijn deze schermen voorzien van twee luidsprekers en een afstandsbediening die eerst kunnen dienen wanneer deze schermen worden gebruikt voor de ontvangst van samengestelde videosignalen, en vermeldt de gebruiksaanwijzing ervan uitdrukkelijk de audiovisuele functies van het product en de mogelijkheid om na aanbrengen van een videokaart televisiesignalen te ontvangen.

    39

    Volgens vaste rechtspraak kan de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie arresten RUMA, EU:C:2007:110, punt 36, en X, EU:C:2014:21, punt 39).

    40

    Volgens deze rechtspraak dient dus voor douane-indeling van de schermen in het hoofdgeding rekening te worden gehouden met de op basis van de objectieve kenmerken ervan gedefinieerde inherente bestemming. De aan de schermen in het hoofdgeding inherente bestemming is, gelet op de door de verwijzende rechter beschreven objectieve kenmerken, de weergave enerzijds van uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens en anderzijds van samengestelde videosignalen.

    41

    In het bijzonder heeft de fabrikant de schermen uitdrukkelijk ontworpen, zodat zij voor de weergave van samengestelde videosignalen geschikt zijn door te voorzien in bestanddelen voor weergave van deze signalen na aanbrengen in een ingang daarvoor van een tegen een bescheiden bedrag verkrijgbare videokaart, door twee luidsprekers in te bouwen en te voorzien in een afstandsbediening die slechts kan dienen wanneer deze schermen worden gebruikt voor de ontvangst van samengestelde videosignalen, en door deze functie in de gebruiksaanwijzing te vermelden.

    42

    In die zin moet onderscheid worden gemaakt tussen de omstandigheden in de onderhavige zaak en in het arrest Medion en Canon Deutschland (EU:C:2007:553), dat camcorders betrof die na manipulatie geschikt werden voor beeld‑ en geluidopname uit een externe videofoon naast die uit de geïntegreerde camera en microfoon. Blijkens dat arrest waren deze camcorders niet uitdrukkelijk voor deze functie ontworpen daar zij daartoe alleen na een vrij ingewikkelde manipulatie geschikt werden (zie in die zin arrest Medion en Canon Deutschland, EU:C:2007:553, punten 40 en 42).

    43

    Uit het voorgaande volgt dat voor de tariefindeling van schermen met de door de verwijzende rechter in het hoofdgeding beschreven objectieve kenmerken, rekening moet worden gehouden met de inherente bestemming ervan die erin bestaat enerzijds om van een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens en anderzijds samengestelde videosignalen weer te geven.

    44

    Rest nog na te gaan welke methode moet worden gevolgd voor de tariefindeling van deze schermen die enerzijds van een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens en anderzijds samengestelde videosignalen kunnen weergeven.

    45

    Het Hof had in het arrest Kamino International Logistics (EU:C:2009:105) reeds de gelegenheid om zich uit te spreken over de te hanteren criteria voor de tariefindeling van deze schermen die zowel van een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens als samengestelde videosignalen kunnen weergeven.

    46

    Het Hof herinnerde in dat arrest aan de vaste rechtspraak volgens welke zowel de aantekeningen op de GN-hoofdstukken als de toelichtingen op de nomenclatuur van de WDO belangrijke middelen vormen ter verzekering van een uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief en derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan kunnen worden beschouwd (zie arresten Siemens Nixdorf, C‑11/93, EU:C:1994:206, punt 12, en Kamino International Logistics, EU:C:2009:105, punt 32).

    47

    In casu, aldus aantekening 5, B, sub a tot en met c, op GN-hoofdstuk 84, vallen schermen als in het hoofdgeding onder GN-post 8471 als eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine, wanneer zij tegelijk voldoen aan drie voorwaarden, namelijk van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten en in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm die bruikbaar is voor het systeem (arrest Kamino International Logistics, EU:C:2009:105, punt 41).

    48

    Niets in het aan het Hof overgelegde dossier wijst erop dat in het hoofdgeding niet is voldaan aan voormelde tweede en derde voorwaarde.

    49

    Inzake de eerste hierboven in herinnering gebrachte voorwaarde oordeelde het Hof dat de enkele mogelijkheid om beelden uit andere bronnen dan uit een automatische gegevensverwerkende machine weer te geven, niet de indeling van een scherm onder GN-post 8471 kan uitsluiten gelet op de tekst van aantekening 5, B, sub a, op GN-hoofdstuk 84, die verwijst naar eenheden die „uitsluitend of hoofdzakelijk” worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem (arrest Kamino International Logistics, EU:C:2009:105, punten 43‑45).

    50

    Inzake de criteria tot vaststelling of schermen als in het hoofdgeding eenheden zijn van de soort die „hoofdzakelijk” wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, was het Hof reeds in de gelegenheid te verduidelijken dat een beroep dient te worden gedaan op de toelichtingen met betrekking tot GS-post 8471, in het bijzonder de punten 1 tot en met 5 van het deel van GS-hoofdstuk I, D, dat ziet op beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines (arrest Kamino International Logistics, EU:C:2009:105, punt 59).

    51

    Blijkens die punten kunnen monitoren die hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, niet alleen worden geïdentificeerd door het feit dat zij het voor aansluiting op automatische gegevensverwerkende systemen geschikte soort interface hebben, maar ook door andere technische kenmerken, met name het feit dat zij zijn ontworpen voor werk op korte afstand, dat zij geen televisiesignalen kunnen weergeven, dat zij lage elektromagnetische veldemissies hebben, dat de afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 voor een gemiddelde (medium) resolutie en kleiner wordt naargelang de resolutie toeneemt, dat hun beeldfrequentie 15 MHz of meer bedraagt, en door het feit dat de beeldpunten op het scherm kleiner zijn dan bij de videomonitoren van GS-post 8528, terwijl de convergentie van eerstgenoemde sterker is dan die van laatstgenoemde (arrest Kamino International Logistics, EU:C:2009:105, punt 60).

    52

    Dienaangaande wees de Commissie erop dat sommige in punt 21 van het onderhavige arrest beschreven objectieve kenmerken van de schermen in het hoofdgeding erop lijken te wijzen dat zij niet zijn bestemd om hoofdzakelijk te worden gebruikt voor de weergave van gegevens uit een automatische gegevensverwerkende machine wegens het feit dat met name hun grote afmetingen overeenkomen met een diagonaal van 106,6 cm, dat de afstand tussen de beeldpunten aanmerkelijk groter is dan 0,41 en dat zij zijn voorzien van twee luidsprekers en een afstandsbediening die slechts kunnen dienen wanneer het scherm wordt gebruikt voor de ontvangst van samengestelde videosignalen.

    53

    Het staat aan de verwijzende rechter om op basis van de objectieve kenmerken van de schermen in het hoofdgeding en met name van die welke zijn vermeld in de toelichtingen op GS-post 8471, in het bijzonder in de punten 1 tot en met 5 van het deel van GS-hoofdstuk I, D, betreffende beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines vast te stellen of de schermen in het hoofdgeding monitoren zijn die hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem en dus moeten worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8471 60 90.

    54

    Mitsdien dient op eerste vraag te worden geantwoord dat voor tariefindeling in de GN van schermen met de in het hoofdgeding bedoelde objectieve kenmerken rekening dient te worden gehouden met de inherente bestemming ervan, die bestaat in de weergave enerzijds van uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens en anderzijds van samengestelde videosignalen. Dergelijke schermen moeten worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8471 60 90 indien zij uitsluitend of hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem in de zin van aantekening 5, B, sub a, op GN-hoofdstuk 84, of onder GN-postonderverdeling 8528 21 90 wanneer zulks niet het geval is, hetgeen de verwijzende rechter dient vast te stellen op basis van de objectieve kenmerken van de schermen in het hoofdgeding en met name van die welke zijn vermeld in de toelichtingen op GS-post 8471, in het bijzonder in de punten 1 tot en met 5 van het deel van GS-hoofdstuk I, D, betreffende beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines.

    Tweede vraag

    55

    Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of verordening nr. 754/2004 met terugwerkende kracht moet worden toegepast.

    56

    Volgens verordening nr. 754/2004 moeten plasmaschermen voor kleurenweergave, met een diagonaal van het beeldscherm van 106 cm en de in de bijlage bij deze verordening beschreven kenmerken, onder GN-post 8528 21 90 worden ingedeeld. Blijkens het aan het Hof overgelegde dossier zijn de producten in het hoofdgeding ingevoerd vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 754/2004.

    57

    Volgens vaste rechtspraak verzet het rechtszekerheidsbeginsel zich ertegen dat een verordening met terugwerkende kracht wordt toegepast, ongeacht of de gevolgen hiervan voor de betrokkene gunstig of ongunstig zijn, tenzij uit een voldoende duidelijke aanwijzing in de bewoordingen of in de doelstellingen van de verordening kan worden afgeleid dat deze niet enkel voor de toekomst is vastgesteld (arrest Duchon, C‑290/00, EU:C:2002:234, punt 21 en aldaar aangehaalde rechtspraak). In casu blijkt nergens uit de preambule van verordening nr. 754/2004, de tekst van de bepalingen ervan of de bijlage erbij dat deze verordening met terugwerkende kracht moet worden toegepast.

    58

    Het Hof was hoe dan ook reeds in de gelegenheid te verduidelijken dat een verordening houdende vaststelling van de voorwaarden voor indeling onder een GN-post of GN-postonderverdeling geen terugwerkende kracht kan hebben (zie in die zin arresten Siemers, 30/71, EU:C:1971:111, punt 8; Gervais-Danone, 77/71, EU:C:1971:129, punt 8, en Biegi, 158/78, EU:C:1979:87, punt 11).

    59

    Op de tweede vraag dient dus te worden geantwoord dat verordening nr. 754/2004 niet met terugwerkende kracht kan worden toegepast.

    Kosten

    60

    Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

     

    Het Hof (Tiende kamer) verklaart voor recht:

     

    1)

    Voor tariefindeling in de gecombineerde nomenclatuur, opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, in de achtereenvolgende versies van verordening (EG) nr. 2388/2000 van de Commissie van13 oktober 2000, verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie van 6 augustus 2001, verordening (EG) nr. 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002 en verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003, van schermen met de in het hoofdgeding bedoelde objectieve kenmerken dient rekening te worden gehouden met de inherente bestemming ervan, die bestaat in de weergave enerzijds van uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens en anderzijds van samengestelde videosignalen. Dergelijke schermen moeten worden ingedeeld onder postonderverdeling 8471 60 90 van de gecombineerde nomenclatuur indien zij uitsluitend of hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem in de zin van aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, of onder postonderverdeling 8528 21 90 van deze nomenclatuur wanneer zulks niet het geval is, hetgeen de verwijzende rechter dient vast te stellen op basis van de objectieve kenmerken van de schermen in het hoofdgeding en met name van die welke zijn vermeld in de toelichtingen op post 8471 van het geharmoniseerd systeem, dat is ingesteld bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen met zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986, in het bijzonder in de punten 1 tot en met 5 van het deel van hoofdstuk I, D, van dit geharmoniseerd systeem betreffende beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines.

     

    2)

    Verordening (EG) nr. 754/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur kan niet met terugwerkende kracht worden toegepast.

     

    ondertekeningen


    ( *1 ) Procestaal: Italiaans.

    Top