This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61978CJ0120
Judgment of the Court of 20 February 1979. # Rewe-Zentral AG v Bundesmonopolverwaltung für Branntwein. # Reference for a preliminary ruling: Hessisches Finanzgericht - Germany. # Measures heaving an effect equivalent to quantitative restrictions. # Case 120/78.
Arrest van het Hof van 20 februari 1979.
Rewe-Zentral AG tegen Bundesmonopolverwaltung für Branntwein.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Hessische Finanzgericht - Duitsland.
Maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen.
Zaak 120/78.
Arrest van het Hof van 20 februari 1979.
Rewe-Zentral AG tegen Bundesmonopolverwaltung für Branntwein.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Hessische Finanzgericht - Duitsland.
Maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen.
Zaak 120/78.
Jurisprudentie 1979 -00649
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1979:42
ARREST VAN HET HOF VAN 20 FEBRUARI 1979. - REWE - ZENTRAL AG TEGEN BUNDESMONOPOLVERWALTUNG FUER BRANNTWEIN. - (" MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE BEPERKINGEN "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET HESSISCHE FINANZGERICHT). - ZAAK NO. 120/78.
Jurisprudentie 1979 bladzijde 00649
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00321
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00327
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00377
Finse bijz. uitgave bladzijde 00403
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00351
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . NATIONALE MONOPOLIES VAN COMMERCIELE AARD - SPECIFIEKE VERDRAGSBEPALING - TOEPASSINGSGEBIED
( EEG-VERDRAG , ART . 37 )
2 . KWANTITATIEVE BEPERKINGEN - MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING - VERHANDELING VAN EEN PRODUKT - DISPARITEITEN VAN DE NATIONALE WETTELIJKE REGELINGEN - BELEMMERINGEN VAN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER - GEOORLOOFDHEID - VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN
( EEG-VERDRAG , ARTT . 30 EN 36 )
3 . KWANTITATIEVE BEPERKINGEN - MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING - BEGRIP - VERHANDELING VAN ALCOHOLHOUDENDE DRANKEN - VASTSTELLING VAN EEN MINIMUM ALCOHOLPERCENTAGE
( EEG-VERDRAG , ART . 30 )
1 . HET GAAT IN ARTIKEL 37 , EEN BEPAALDELIJK VOOR NATIONALE MONOPOLIES VAN COMMERCIELE AARD GESCHREVEN BEPALING , NIET OM NATIONALE VOORSCHRIFTEN DIE GEEN BETREKKING HEBBEN OP DE WIJZE WAAROP EEN OVERHEIDSMONOPOLIE ZIJN SPECIFIEKE TAAK - DAT WIL ZEGGEN , ZIJN UITSLUITEND RECHT - UITOEFENT , DOCH IN HET ALGEMEEN DE PRODUKTIE EN DE VERHANDELING VAN ALCOHOLHOUDENDE DRANKEN BETREFFEN , WAARBIJ WEINIG TER ZAKE DOET OF ZIJ ONDER HET MONOPOLIE VALLEN .
2 . BIJ GEBREKE VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING MOETEN BELEMMERINGEN VAN HET INTRACOMMUNAUTAIRE VERKEER ALS GEVOLG VAN DISPARITEITEN VAN DE NATIONALE WETTELIJKE REGELINGEN OP DE VERHANDELING VAN EEN PRODUKT WORDEN AANVAARD , VOOR ZOVER DRINGENDE BEHOEFTEN , ONDER MEER VERBAND HOUDENDE MET DE DOELTREFFENDHEID VAN DE FISCALE CONTROLES , DE BESCHERMING VAN DE VOLKSGEZONDHEID , DE EERLIJKHEID DER HANDELSTRANSACTIES EN DE BESCHERMING VAN CONSUMENTEN , ZE NOODZAKELIJK MAKEN .
3 . DE TERM ' ' MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE INVOERBEPERKINGEN ' ' , ZOALS IN ARTIKEL 30 VAN HET VERDRAG GEBEZIGD , IS IN DIE ZIN TE VERSTAAN DAT DE VERBODSBEPALING VAN DAT ARTIKEL OOK BETREKKING HEEFT OP DE VASTSTELLING - IN DE WETTELIJKE REGELING VAN EEN LID-STAAT - VAN EEN ALCOHOLPERCENTAGE , DAT IN VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE BESTEMD GEDISTILLEERD TEN MINSTE MOET VOORKOMEN , ZOLANG ER SPRAKE IS VAN DE INVOER VAN GEDISTILLEERD DAT IN EEN ANDERE LID-STAAT RECHTMATIG GEPRODUCEERD EN IN DE HANDEL GEBRACHT IS .
IN ZAAK 120/78 ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET HESSISCHE FINANZGERICHT IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
DE VENNOOTSCHAP REWE-ZENTRAL AG , GEVESTIGD TE KEULEN ,
EN
DE BUNDESMONOPOLVERWALTUNG FUR BRANNTWEIN
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN DE ARTIKELEN 30 EN 37 VAN HET EEG-VERDRAG IN VERBAND MET ARTIKEL 100 , LID 3 , VAN HET BRANNTWEINMONOPOLGESETZ
1BIJ BESCHIKKING VAN 28 APRIL 1978 , INGEKOMEN BIJ HET HOF OP 22 MEI 1978 , HEEFT HET HESSISCHE FINANZGERICHT KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG-VERDRAG TWEE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD , DE UITLEGGING VAN DE ARTIKELEN 30 EN 37 VAN HET EEG-VERDRAG BETREFFENDE EN GERICHT OP DE TOETSING AAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VAN EEN BEPALING , VOORKOMENDE IN EEN DUITSE REGELING VOOR DE VERHANDELING VAN ALCOHOLHOUDENDE DRANKEN , WAARIN VOOR VERSCHILLENDE SOORTEN GEDISTILLEERD EEN MINIMUM ALCOHOLPERCENTAGE IS VASTGESTELD .
2BLIJKENS DE VERWIJZINGSBESCHIKKING WENST VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING - TER VERHANDELING IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND - OVER TE GAAN TOT INVOER VAN EEN PARTIJ ' ' CASSIS DE DIJON ' ' VAN FRANSE HERKOMST .
MET HET OOG OP DIE INVOER VROEG VERZOEKSTER BIJ DE BUNDESMONOPOLVERWALTUNG EEN INVOERVERGUNNING AAN , WAAROP HAAR WERD MEDEGEDEELD DAT HET PRODUKT OP GROND VAN ZIJN TE LAAG ALCOHOLGEHALTE VOOR VERHANDELING IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND NIET IN AANMERKING KWAM .
3DE MONOPOLVERWALTUNG LEGDE AAN HAAR STANDPUNT PARAGRAAF 100 VAN HET BRANNTWEINMONOPOLGESETZ TEN GRONDSLAG , ALSOOK DE REGELINGEN WAARBIJ ZIJ , KRACHTENS DAT VOORSCHRIFT , VOOR BEPAALDE SOORTEN LIKEUR EN ANDER GEDISTILLEERD MINIMUM ALCOHOLPERCENTAGES HAD VASTGESTELD ( VERORDNUNG UBER DEN MINDESTWEINGEISTGEHALT VON TRINKBRANNTWEINEN VAN 28 FEBRUARI 1958 , BUNDESANZEIGER NR . 48 VAN 11 MAART 1958 ).
VOLGENS DIE BEPALINGEN MAG VRUCHTENLIKEUR ALS ' ' CASSIS DE DIJON ' ' SLECHTS WORDEN VERHANDELD WANNEER HET ALCOHOLPERCENTAGE TEN MINSTE 25 % BEDRAAGT , MAAR HET HIERBEDOELDE PRODUKT , ZOALS HET IN FRANKRIJK VRIJELIJK WORDT VERHANDELD , BEVAT 15 A 20 % ALCOHOL .
4VERZOEKSTER MEENT DAT DE VASTSTELLING VAN EEN MINIMUM ALCOHOLPERCENTAGE , ZOALS ZIJ IN DE DUITSE REGELING IS GESCHIED , ERTOE LEIDT DAT BEKENDE SOORTEN GEDISTILLEERD UIT ANDERE LID-STATEN VAN DE GEMEENSCHAP , IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND NIET KUNNEN WORDEN VERHANDELD , ZODAT DE BEPALING IS TE BESCHOUWEN ALS EEN BEPERKING VAN HET VRIJE VERKEER IN GOEDEREN TUSSEN DE LID-STATEN , WELKE HET DAARAAN VOORBEHOUDEN KADER DER HANDELSREGELINGEN TE BUITEN GAAT .
HAARS INZIENS IS ER SPRAKE VAN EEN MET ARTIKEL 30 VAN HET EEG-VERDRAG STRIJDIGE MAATREGEL VAN GELIJKE WERKING ALS EEN KWANTITATIEVE INVOERBEPERKING .
OMDAT HET DAARNEVENS GAAT OM EEN MAATREGEL DIE IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN HET BRANNTWEINMONOPOL IS GENOMEN , ACHT VERZOEKSTER BOVENDIEN ARTIKEL 37 GESCHONDEN , VOLGENS HETWELK DE LID-STATEN HUN NATIONALE MONOPOLIES VAN COMMERCIELE AARD GELEIDELIJK HEBBEN AAN TE PASSEN , IN DIER VOEGE DAT AAN HET EINDE VAN DE OVERGANGSPERIODE ELKE DISCRIMINATIE TUSSEN DE ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN , WAT DE VOORWAARDEN VAN DE VOORZIENING EN AFZET BETREFT , IS UITGESLOTEN .
5MET HET OOG OP ZIJN BESLISSING HEEFT HET HESSISCHE FINANZGERICHT DE TWEE VOLGENDE VRAGEN GESTELD :
A ) MOET HET BEGRIP ' ' MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE INVOERBEPERKINGEN ' ' IN ARTIKEL 30 EEG-VERDRAG ALDUS WORDEN VERSTAAN , DAT HET MEDE OMVAT DE IN HET DUITSE BRANNTWEINMONOPOLGESETZ GEREGELDE VASTSTELLING VAN EEN MINIMUMGEHALTE AAN ETHYLALCOHOL VOOR GEDISTILLEERDE DRANKEN , TEN GEVOLGE WAARVAN TRADITIONELE PRODUKTEN VAN ANDERE LID-STATEN , DIE MINDER DAN HET VASTGESTELDE GEHALTE AAN ETHYLALCOHOL BEVATTEN , IN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND NIET IN HET VERKEER KUNNEN WORDEN GEBRACHT?
B)KAN DE VASTSTELLING VAN ZODANIG MINIMUMGEHALTE VALLEN ONDER HET BEGRIP ' ' DISCRIMINATIE VAN DE ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN WAT DE VOORWAARDEN VAN VOORZIENING EN AFZET BETREFT ' ' ( ARTIKEL 37 EEG-VERDRAG)?
6DE NATIONALE RECHTER VRAAGT HIERMEDE OM DE UITLEGGINGSGEGEVENS WELKE HEM IN STAAT MOETEN STELLEN NA TE GAAN OF HET VOORSCHRIJVEN VAN EEN MINIMUM ALCOHOLGEHALTE KAN VALLEN ONDER HET IN ARTIKEL 30 OMSCHREVEN VERBOD VAN KWANTITATIEVE INVOERBEPERKINGEN EN MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING DAN WEL ONDER HET IN ARTIKEL 37 NEERGELEGDE VERBOD VAN DISCRIMINATIE TUSSEN DE ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN , WAT DE VOORWAARDEN VAN VOORZIENING EN AFZET BETREFT .
7TEN DEZE ZIJ OPGEMERKT DAT ARTIKEL 37 EEN BEPAALDELIJK VOOR NATIONALE MONOPOLIES VAN COMMERCIELE AARD GESCHREVEN BEPALING IS .
HET GAAT IN HET ARTIKEL DUS NIET OM NATIONALE BEPALINGEN DIE GEEN BETREKKING HEBBEN OP DE WIJZE WAAROP EEN OVERHEIDSMONOPOLIE ZIJN SPECIFIEKE TAAK - DAT WIL ZEGGEN , ZIJN UITSLUITEND RECHT - UITOEFENT , DOCH IN HET ALGEMEEN DE PRODUKTIE EN DE VERHANDELING VAN ALCOHOLHOUDENDE DRANKEN BETREFFEN , WAARBIJ WEINIG TER ZAKE DOET OF ZIJ ONDER HET MONOPOLIE VALLEN .
DE GEVOLGEN VAN DE DOOR DE NATIONALE RECHTER BEDOELDE MAATREGEL VOOR HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER DIENEN DAN OOK UITSLUITEND TE WORDEN GETOETST AAN HET IN DE EERSTE VRAAG GENOEMDE ARTIKEL 30 .
8BIJ GEBREKE VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VOOR DE PRODUKTIE EN DE VERHANDELING VAN ALCOHOL - AAN EEN OP 7 DECEMBER 1976 DOOR DE COMMISSIE BIJ DE RAAD INGEDIENDE ONTWERP-VERORDENING ( PB C 309 , BLZ . 2 ) HEEFT DE RAAD NOG GEEN VERDER GEVOLG GEGEVEN - STAAT HET AAN DE LID-STATEN OM , IEDER OP ZIJN EIGEN GRONDGEBIED , VOOR AL HETGEEN DE PRODUKTIE EN VERHANDELING VAN ALCOHOL EN GEDISTILLEERD RAAKT , REGELINGEN TE TREFFEN .
BELEMMERINGEN VAN HET INTRACOMMUNAUTAIRE VERKEER ALS GEVOLG VAN DISPARITEITEN VAN DE NATIONALE WETTELIJKE REGELINGEN OP DE VERHANDELING DER BETROKKEN PRODUKTEN , MOETEN WORDEN AANVAARD VOOR ZOVER DRINGENDE BEHOEFTEN , ONDER MEER VERBAND HOUDEND MET DE DOELTREFFENDHEID DER FISCALE CONTROLES , DE BESCHERMING VAN DE VOLKSGEZONDHEID , DE EERLIJKHEID DER HANDELSTRANSACTIES EN DE BESCHERMING VAN CONSUMENTEN , ZE NOODZAKELIJK MAKEN .
9DE REGERING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND , INTERVENIENTE , HEEFT EEN AANTAL ARGUMENTEN VOORGEDRAGEN WELKE VOOR GEDISTILLEERD EEN MINIMUM ALCOHOLGEHALTE RECHTVAARDIGEN , EN ZICH TE DIEN AANZIEN BEROEPEN OP OVERWEGINGEN DIE ENERZIJDS AAN DE BESCHERMING DER VOLKSGEZONDHEID , ANDERZIJDS AAN DE BESCHERMING VAN DE CONSUMENTEN TEGEN ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN ZIJN ONTLEEND .
10MET BETREKKING TOT DE BESCHERMING VAN DE VOLKSGEZONDHEID BETOOGT DE DUITSE REGERING DAT MEN , DOOR IN DE NATIONALE WET MINIMUM ALCOHOLPERCENTAGES VOOR TE SCHRIJVEN , DE VERKOOP VAN GEDISTILLEERD OP DE NATIONALE MARKT , VOORAL VAN GEDISTILLEERD MET EEN NIET ZEER HOOG ALCOHOLPERCENTAGE , AAN BANDEN LEGT , WAARBIJ ZIJ ALS HAAR OPVATTING TE KENNEN GEEFT DAT ZULKE PRODUKTEN DE GEWENNING MEER IN DE HAND WERKEN DAN DRANKEN MET EEN HOGER ALCOHOLPERCENTAGE .
11ZULKE OVERWEGINGEN ZEGGEN EVENWEL WEINIG , WANNEER DE CONSUMENT ZICH OP DE MARKT EEN ZEER GEVARIEERD ASSORTIMENT ZWAK OF MATIG ALCOHOLHOUDENDE DRANKEN KAN VERSCHAFFEN , TERWIJL STERK ALCOHOLHOUDENDE DRANKEN , DIE OP DE DUITSE MARKT VRIJ WORDEN VERHANDELD , OOK VEELVULDIG IN VERDUNDE VORM WORDEN GECONSUMEERD .
12VOORTS BETOOGT DE DUITSE REGERING , DAT HET VASTSTELLEN VAN EEN MINIMUM ALCOHOLPERCENTAGE VOOR BEPAALDE LIKEUREN ZOU ZIJN BEDOELD OM DE CONSUMENT TEGEN ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN VAN PRODUCENTEN OF WEDERVERKOPERS VAN GEDISTILLEERD IN BESCHERMING TE NEMEN .
DIT BETOOG BERUST OP DE OVERWEGING DAT MEN , DOOR HET ALCOHOLPERCENTAGE TE VERLAGEN , DE BETROKKEN DRANKEN TEN OPZICHTE VAN DRANKEN MET EEN HOGER ALCOHOLPERCENTAGE EEN CONCURRENTIEVOORDEEL ZOU BEZORGEN , IMMERS DE AANZIENLIJKE FISCALE LAST MAAKT ALCOHOL TOT VERREWEG HET DUURSTE DRANKBESTANDDEEL .
BOVENDIEN ZOU MEN VOLGENS DE DUITSE REGERING , DOOR ALCOHOLHOUDENDE PRODUKTEN TOT HET VRIJE VERKEER TOE TE LATEN ALS ZE , WAT HET ALCOHOLPERCENTAGE BETREFT , MAAR AAN DE NORMEN VAN HET LAND VAN PRODUKTIE VOLDOEN , DE GEMEENSCHAP ALS GEMEENSCHAPPELIJKE STANDAARDNORM HET LAAGSTE ALCOHOLPERCENTAGE DAT IN EEN DER LID-STATEN WORDT AANVAARD , OPDRINGEN EN ZELFS ALLE TEN DEZE GEGEVEN VOORSCHRIFTEN TOT EEN DODE LETTER MAKEN , IMMERS IN DE REGELINGEN VAN MEER DAN EEN LID-STAAT WORDT TEN DEZE IN HET GEHEEL GEEN BENEDENGRENS AANGEHOUDEN .
13DE COMMISSIE HEEFT ER TERECHT OP GEWEZEN DAT MEN DOOR VOOR HET ALCOHOLPERCENTAGE VAN GEDISTILLEERD GRENSWAARDEN VAST TE STELLEN , KAN BIJDRAGEN TOT STANDAARDISATIE VAN DE VERHANDELDE PRODUKTEN EN HUN HERKOMSTAANDUIDINGEN , WELKE STANDAARDISATIE AAN DE TRANSPARENTIE DER HANDELSTRANSACTIES EN DER AAN HET PUBLIEK GEDANE AANBIEDINGEN TEN GOEDE KAN KOMEN .
HET GAAT ECHTER TE VER TE MENEN DAT HET VOORSCHRIJVEN VAN EEN MINIMUM ALCOHOLPERCENTAGE ALS EEN WEZENLIJKE GARANTIE VOOR EEN EERLIJK HANDELSVERKEER IS TE BESCHOUWEN : OOK DOOR VERMELDING VAN HERKOMST EN ALCOHOLPERCENTAGE OP DE VERPAKKING TE VERLANGEN , KAN MEN DE KOPER ZEER WEL VAN DE NODIGE INFORMATIE VERZEKEREN .
14BLIJKENS HET VORENSTAANDE ZIJN DE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE EEN MINIMUM ALCOHOLPERCENTAGE DAT IN GEDISTILLEERD ZOU MOETEN VOORKOMEN , NIET GERICHT OP DE VERWEZENLIJKING VAN EEN DOEL VAN ALGEMEEN BELANG , DAT ZOU MOETEN VOORGAAN BIJ DE EISEN VAN HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN DAT ALS EEN VAN DE FUNDAMENTELE REGELS DER GEMEENSCHAP IS TE BESCHOUWEN .
IN DE PRAKTIJK WORDT DOOR ZULKE VOORSCHRIFTEN VOORNAMELIJK AAN GEDISTILLEERD MET EEN HOOG ALCOHOLPERCENTAGE EEN VOORDEEL VERZEKERD : PRODUKTEN UIT ANDERE LID-STATEN DIE NIET AAN DE GESTELDE EISEN VOLDOEN , WORDEN VAN DE NATIONALE MARKT VERRE GEHOUDEN , HETGEEN WIL ZEGGEN DAT HET IN DE REGELING VAN EEN LID-STAAT EENZIJDIG VOORGESCHREVEN MINIMUM ALCOHOLPERCENTAGE , WAARAAN BIJ DE VERHANDELING VAN GEDISTILLEERD MOET ZIJN VOLDAAN , ALS EEN MET ARTIKEL 30 VAN HET VERDRAG ONVERENIGBARE BELEMMERING VAN HET HANDELSVERKEER IS TE BESCHOUWEN .
ER IS DUS GEEN GELDIGE REDEN OM TE BELETTEN DAT - IN EEN DER LID-STATEN REGULIER GEPRODUCEERDE EN VERHANDELDE - ALCOHOLHOUDENDE DRANKEN EEN ANDERE LID-STAAT BINNENKOMEN , ZODAT HUN VERKOOP NIET KAN AFSTUITEN OP EEN WETTELIJK VERBOD OP DE VERHANDELING VAN GEDISTILLEERD MET EEN LAGER ALCOHOLPERCENTAGE DAN IN DE NATIONALE REGELING WORDT AANGEHOUDEN .
15DE TERM ' ' MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE INVOERBEPERKINGEN ' ' , ZOALS IN ARTIKEL 30 VAN HET VERDRAG GEBEZIGD , ZAL DERHALVE , IN ANTWOORD OP DE EERSTE VRAAG , IN DIE ZIN MOETEN WORDEN OMSCHREVEN DAT BEDOELDE VERBODSBEPALING OOK BETREKKING HEEFT OP DE VASTSTELLING - IN DE WETTELIJKE REGELING VAN EEN LID-STAAT - VAN EEN ALCOHOLPERCENTAGE , DAT IN VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE BESTEMD GEDISTILLEERD TEN MINSTE MOET VOORKOMEN , ZOLANG ER SPRAKE IS VAN DE INVOER VAN GEDISTILLEERD DAT IN EEN ANDERE LID-STAAT RECHTMATIG GEPRODUCEERD EN IN DE HANDEL GEBRACHT IS .
DE KOSTEN
16DE KOSTEN , DOOR DE REGERING VAN HET KONINKRIJK DENEMARKEN , DE REGERING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN .
TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ,
UITSPRAAK DOENDE OP DE VRAGEN DOOR HET HESSISCHE FINANZGERICHT BIJ BESCHIKKING VAN 28 APRIL 1978 GESTELD , VERKLAART VOOR RECHT :
DE TERM ' ' MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE INVOERBEPERKINGEN ' ' , ZOALS IN ARTIKEL 30 VAN HET VERDRAG GEBEZIGD , IS IN DIE ZIN TE VERSTAAN DAT DE VERBODSBEPALING VAN DAT ARTIKEL OOK BETREKKING HEEFT OP DE VASTSTELLING - IN DE WETTELIJKE REGELING VAN EEN LID-STAAT - VAN EEN ALCOHOLPERCENTAGE , DAT IN VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE BESTEMD GEDISTILLEERD TEN MINSTE MOET VOORKOMEN , ZOLANG ER SPRAKE IS VAN DE INVOER VAN GEDISTILLEERD DAT IN EEN ANDERE LID-STAAT RECHTMATIG GEPRODUCEERD EN IN DE HANDEL GEBRACHT IS .
UITGESPROKEN TER OPENBARE TERECHTZITTING TE LUXEMBURG OP TWINTIG FEBRUARI NEGENTIENHONDERDNEGENENZEVENTIG .