EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 9.11.2016
COM(2016) 721 final
2016/0351(COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie
{SWD(2016) 370 final}
{SWD(2016) 371 final}
{SWD(2016) 372 final}
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
Het voorstel betreft gerichte wijzigingen van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie ("de antidumpingbasisverordening") en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie ("de antisubsidiebasisverordening").
1.1.Wijzigingen van de antidumpingbasisverordening
1.1.1.Vaststelling van de normale waarde bij marktverstoringen
Artikel 2, leden 1 tot en met 7, van de antidumpingbasisverordening bepaalt de grondslag voor de vaststelling van de normale waarde. Gezien de omstandigheden in sommige landen die lid zijn van de WTO en de ervaringen die zijn opgedaan met de rechtspraak, moeten wijzigingen worden aangebracht in de methode die wordt gebruikt om voor de betrokken landen, met name die waarop momenteel artikel 2, lid 7, onder b) en c), van toepassing is, de normale waarde te bepalen en de dumpingmarge te berekenen.
Derhalve stelt de Commissie voor artikel 2, lid 7, te wijzigen en voor WTO-leden een nieuw artikel 2, lid 6 bis, in te voeren.
a)Normale waarde voor WTO-leden
Voor WTO-leden wordt de normale waarde normaal vastgesteld op basis van de binnenlandse prijzen van het soortgelijke product of wordt een door berekening vastgestelde normale waarde gehanteerd.
Er zijn evenwel omstandigheden denkbaar waarin de binnenlandse prijzen en kosten geen redelijk uitgangspunt vormen voor het bepalen van de normale waarde. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn als de prijzen en kosten niet door de vrije marktwerking tot stand komen, maar door overheidsingrijpen worden beïnvloed. Relevant in dit verband zijn onder meer het feit dat de markt in kwestie voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen die in handen zijn van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen; de overheidsdeelneming in bedrijven, waardoor inmenging van de overheid in de prijzen of kosten mogelijk wordt; het bestaan van discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden; en de toegang tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren.
In dergelijke omstandigheden zou het niet passend zijn de waarde waartegen het soortgelijke product normaal zou worden verkocht ("de normale waarde") op de binnenlandse prijzen en kosten te baseren, en het nieuwe artikel 2, lid 6 bis, bepaalt dat de normale waarde in plaats daarvan wordt berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen. Als bronnen hiervoor zouden onder meer niet-verstoorde internationale prijzen, kosten of benchmarks kunnen worden gebruikt, of de overeenkomstige productie- en verkoopkosten in een passend representatief land met een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van het land van uitvoer.
Door deze methode te gebruiken, zou de Commissie de werkelijke omvang van de dumping zoals die bij normale marktomstandigheden, dat wil zeggen zonder verstoringen, wordt toegepast, kunnen vaststellen en meten.
Omwille van de transparantie en de doeltreffendheid zijn de diensten van de Commissie voornemens openbare rapporten uit te brengen over de specifieke marktomstandigheden in een bepaald land of een bepaalde sector. Daarnaast is het niet onbelangrijk dat de bedrijfstak van de EU zo de mogelijkheid zou hebben zich te beroepen op en te verwijzen naar de informatie in die rapporten wanneer zij in het kader van een klacht of een verzoek om een nieuw onderzoek aanvoert dat de binnenlandse prijzen en kosten in het land van uitvoer ongeschikt zijn voor het vaststellen van de normale waarde. Dergelijke rapporten en de daaraan ten grondslag liggende gegevens zouden tevens worden opgenomen in het dossier van elk onderzoek betreffende dat land of die sector, zodat alle belanghebbenden hun standpunten kenbaar zouden kunnen maken en opmerkingen zouden kunnen indienen.
b)Normale waarde voor niet-WTO-leden
Voor landen die op het tijdstip van opening van het onderzoek geen lid zijn van de WTO en zijn opgenomen in de lijst van bijlage I bij Verordening (EU) 2015/755 van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen, zal de normale waarde worden bepaald aan de hand van de referentielandmethode in de zin van het gewijzigde artikel 2, lid 7.
1.1.2.Overgang van het bestaande naar het nieuwe stelsel
Het voorstel voorziet in specifieke bepalingen waarmee moet worden gewaarborgd dat de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel op een ordelijke en transparante wijze verloopt en geen rechtsonzekerheid creëert met het oog op lopende zaken of negatieve gevolgen meebrengt voor bestaande maatregelen.
Uit het voorstel blijkt derhalve duidelijk dat het nieuwe stelsel alleen zou gelden voor zaken die worden ingeleid nadat de gewijzigde bepalingen van kracht zijn geworden. Op alle op het tijdstip van inwerkingtreding lopende antidumpingonderzoeken zouden nog steeds de huidige bepalingen van toepassing zijn.
Wat bestaande maatregelen betreft, is volgens de Commissie de invoering van de nieuwe bepalingen op zichzelf geen voldoende reden voor een nieuw onderzoek van dergelijke maatregelen in de zin van artikel 11, lid 3, van de antidumpingbasisverordening. Bestaande maatregelen mogen namelijk uitsluitend aan een nieuw onderzoek worden onderworpen als en wanneer de feitelijke omstandigheden van de betrokken exporteurs, anders dan de wettelijke bepalingen waaraan zij onderworpen zijn, zodanig zijn gewijzigd dat het huidige niveau van de maatregelen niet langer geschikt blijkt. Voorts zou een nieuw onderzoek dat wordt geopend naar aanleiding van een objectieve wijziging in de omstandigheden van een exporteur, nog steeds op basis van de huidige methode kunnen worden uitgevoerd als de specifieke omstandigheden die hebben geleid tot de toepassing van de huidige methode, waaronder de methode op basis van artikel 2, lid 7, onder a) en b), niet zijn gewijzigd. Hebben de feitelijke omstandigheden die de toepassing van een bepaalde methode rechtvaardigen, geen wijziging ondergaan, dan zullen de normale waarde en de dumpingmarge worden vastgesteld aan de hand van dezelfde methode die heeft geleid tot de instelling van de maatregel waarop het nieuwe onderzoek betrekking heeft. Dit wordt verduidelijkt in artikel 11, lid 9, van de antidumpingbasisverordening en is noodzakelijk om te voorkomen dat in wezen dezelfde omstandigheden met de tijd zouden leiden tot de toepassing van twee verschillende methoden.
Voorts wordt in het voorstel bepaald dat wanneer de normale waarde niet langer wordt berekend op grond van artikel 2, lid 7, onder a) of b), maar op grond van artikel 2, leden 1 tot en met 6 bis, de redelijke termijn als bedoeld in artikel 11, lid 3, eerste alinea, van de antidumpingbasisverordening wordt geacht te verstrijken op de datum waarop het eerstvolgende nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend.
Dezelfde aanpak moet worden gevolgd met betrekking tot nieuwe onderzoeken voor nieuwe exporteurs op grond van artikel 11, lid 4, van de antidumpingbasisverordening.
1.2.Wijziging van de antisubsidiebasisverordening
De Commissie acht het tevens van wezenlijk belang dat de volledige doeltreffendheid van de antisubsidiebasisverordening wordt gewaarborgd. In dit verband is gebleken dat de werkelijke omvang van de subsidiëring op het moment van opening van antisubsidieonderzoeken niet altijd duidelijk is. De onderzochte exporteurs blijken vaak subsidies te ontvangen die vóór de start van het onderzoek redelijkerwijs niet bekend hadden kunnen zijn. Het is echter duidelijk dat deze subsidies de betrokken exporteurs een oneerlijk voordeel verschaffen, waardoor zij producten tegen schadeveroorzakende prijzen op de markt van de EU kunnen verkopen.
Het is daarom van essentieel belang dat dergelijke subsidies bij de uiteindelijke analyse en bij de vaststelling van de definitieve hoogte van het ingestelde recht naar behoren in aanmerking worden genomen.
Daartoe en omwille van een behoorlijke procedure en transparantie wordt in het voorstel verduidelijkt dat wanneer in de loop van een bepaald onderzoek of nieuw onderzoek dergelijke subsidies aan het licht komen, de Commissie het betrokken land van oorsprong en/of van uitvoer de mogelijkheid zal bieden tot verder overleg met betrekking tot dergelijke tijdens het onderzoek vastgestelde subsidies. In dat geval zal de Commissie het land van oorsprong en/of van uitvoer een samenvatting van de belangrijkste gegevens met betrekking tot deze andere subsidies sturen met het oog op constructief overleg.
2.RESULTATEN VAN RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
2.1.Raadpleging van belanghebbenden
De partijen waarvoor dit voorstel van belang is, zijn in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de van februari tot en met april 2016 gehouden openbare raadpleging. Een samenvatting van de resultaten van de openbare raadpleging is als onderdeel van de effectbeoordeling samen met dit wetgevingsvoorstel gepubliceerd. De effectbeoordeling is te vinden op de website van DG Handel.
2.2.Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Een onafhankelijke studie naar de gevolgen van een aantal opties voor de berekeningswijze van de normale waarde in geval van invoer uit landen zonder markteconomie is in mei 2016 voltooid en is gelijktijdig met het wetgevingsvoorstel op de website van DG Handel gepubliceerd.
2.3.Effectbeoordeling
Rekening houdend met de resultaten van de openbare raadpleging, de onafhankelijke studie en de uitgebreide ervaring van de Commissie met het gebruik van de instrumenten is in het voorjaar van 2016 een effectbeoordeling uitgevoerd. In de effectbeoordeling zijn verscheidene opties geanalyseerd. De Raad voor effectbeoordeling heeft het rapport in juni 2016 behandeld en heeft, onder voorbehoud van een aantal wijzigingen, een positief advies uitgebracht. Het rapport is vervolgens gewijzigd en afgerond. De voorkeursoplossingen vormen de basis voor dit voorstel.
3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
3.1.Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 207, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; ingevolge dit artikel stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordeningen de maatregelen vast die het kader voor de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek bepalen.
Dit voorstel strekt tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 en Verordening (EU) 2016/1037.
3.2.Subsidiariteitsbeginsel
Ingevolge artikel 3, lid 1, onder e), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt het voorstel onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
3.3.Evenredigheidsbeginsel
Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.
3.4.Keuze van instrumenten
Voorgesteld instrument: verordening van het Europees Parlement en de Raad.
Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: een verordening moet worden gewijzigd bij een verordening.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Niet van toepassing.
5.FACULTATIEVE ELEMENTEN
Niet van toepassing.
2016/0351 (COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Bij Verordening (EU) 2016/1036 hebben het Europees Parlement en de Raad gemeenschappelijke beschermende maatregelen vastgesteld tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Unie.
(2)Artikel 2, lid 7, onder a) en b), van Verordening (EU) 2016/1036 bepaalt de grondslag voor de vaststelling van de normale waarde in geval van invoer uit landen zonder markteconomie. Gezien de ontwikkelingen met betrekking tot sommige landen die lid zijn van de WTO moet, met ingang van de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening en met inachtneming van de bepalingen ervan, de normale waarde voor die landen worden vastgesteld op grond van artikel 2, leden 1 tot en met 6 bis, van Verordening (EU) 2016/1036. Voor landen die op het tijdstip van opening van het onderzoek geen lid zijn van de WTO en zijn opgenomen in de lijst van bijlage I bij Verordening (EU) 2015/755, moet de normale waarde worden vastgesteld op grond van artikel 2, lid 7, van Verordening (EU) 2016/1036 als gewijzigd bij de onderhavige verordening. De onderhavige verordening dient de vaststelling of een WTO-lid al dan niet een markteconomie is, onverlet te laten.
(3)Gezien de in eerdere procedures opgedane ervaring moet worden verduidelijkt in welke omstandigheden verstoringen van betekenis kunnen worden geacht aanwezig te zijn die de vrije marktwerking sterk beïnvloeden. In het bijzonder moet worden verduidelijkt dat deze situatie onder meer kan worden verondersteld wanneer de gerapporteerde prijzen en kosten, waaronder de kosten van grondstoffen, niet door de vrije marktwerking tot stand komen, maar door overheidsingrijpen worden beïnvloed. Verder moet worden verduidelijkt dat bij de beoordeling of een dergelijke situatie zich voordoet, onder meer acht kan worden geslagen op de mogelijke gevolgen van de volgende factoren: het feit dat de markt in kwestie voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen die in handen zijn van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen; overheidsdeelneming in bedrijven, waardoor inmenging van de overheid in de prijzen of kosten mogelijk wordt; discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden; en toegang tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren. Voorts moet worden bepaald dat de diensten van de Commissie een rapport kunnen uitbrengen over de specifieke situatie in een bepaald land of een bepaalde sector met betrekking tot deze criteria; dat een dergelijk rapport en de daaraan ten grondslag liggende gegevens kunnen worden opgenomen in het dossier van elk eventueel onderzoek betreffende dat land of die sector; en dat de belanghebbenden in het kader van elk onderzoek waarin het rapport of de daaraan ten grondslag liggende gegevens worden gebruikt, voldoende gelegenheid moeten hebben om opmerkingen over dat rapport of die gegevens te maken.
(4)Er moet verder aan worden herinnerd dat de kosten in de regel moeten worden berekend aan de hand van de administratie van de exporteur of producent waarop het onderzoek betrekking heeft. In geval van verstoringen van betekenis in het land van uitvoer waardoor de in de administratie van de betrokken partij weergegeven kosten kunstmatig laag zijn, kunnen die kosten worden gecorrigeerd of vastgesteld op een redelijke basis, zoals aan de hand van gegevens over andere representatieve markten of over internationale prijzen of benchmarks. Gezien de in eerdere procedures opgedane ervaring moet voorts worden verduidelijkt dat voor de toepassing van de bij deze verordening ingevoerde bepalingen naar behoren rekening moet worden gehouden met al het relevante bewijsmateriaal dat in het dossier is opgenomen en waarover de belanghebbenden opmerkingen hebben kunnen maken, met inbegrip van de relevante beoordelingsrapporten betreffende de omstandigheden op de binnenlandse markt van de producenten-exporteurs en de daaraan ten grondslag liggende gegevens.
(5)Ook moet in herinnering worden gebracht dat, wat de in het oorspronkelijke onderzoek gebruikte en de in het nieuwe onderzoek te gebruiken methode betreft, artikel 11, lid 9, van Verordening (EU) 2016/1036 van toepassing is. In dit verband moet worden verduidelijkt dat bij het bepalen of er aanwijzingen zijn dat de omstandigheden zijn gewijzigd, naar behoren rekening moet worden gehouden met al het relevante bewijsmateriaal dat in het dossier is opgenomen en waarover de belanghebbenden opmerkingen hebben kunnen maken, met inbegrip van de relevante beoordelingsrapporten betreffende de omstandigheden op de binnenlandse markt van de producenten-exporteurs en de daaraan ten grondslag liggende gegevens.
(6)Wanneer er geen andere specifieke overgangsvoorschriften zijn waarin de betrokken kwestie wordt geregeld, moet worden bepaald dat de onderhavige verordening van toepassing is op alle besluiten inzake de inleiding van procedures en op alle procedures die worden ingeleid op of na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening, met inbegrip van oorspronkelijke onderzoeken en nieuwe onderzoeken, met inachtneming van artikel 11, lid 9, van Verordening (EU) 2016/1036. Voorts moet bij wege van specifiek overgangsvoorschrift en gelet op het ontbreken van andere specifieke overgangsvoorschriften waarin de betrokken kwestie wordt geregeld, worden bepaald dat wanneer de normale waarde niet langer wordt berekend op grond van artikel 2, lid 7, onder a) of b), maar op grond van artikel 2, leden 1 tot en met 6 bis, de redelijke termijn als bedoeld in artikel 11, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/1036 wordt geacht te verstrijken op de datum waarop het eerstvolgende nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend. Om het risico van omzeiling van de bepalingen van de onderhavige verordening te beperken, moet dezelfde aanpak worden gevolgd met betrekking tot nieuwe onderzoeken op grond van artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1036. Tevens moet erop worden gewezen dat het feit dat de normale waarde niet langer wordt berekend op grond van artikel 2, lid 7, onder a) of b), maar op grond van artikel 2, leden 1 tot en met 6 bis, op zichzelf niet voldoende bewijs is in de zin van artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1036. Dergelijke overgangsvoorschriften moeten voorzien in een leemte die anders rechtsonzekerheid dreigt te creëren, moeten de belanghebbenden een redelijke gelegenheid bieden om zich aan te passen aan het verlopen van de oude voorschriften en de inwerkingtreding van de nieuwe, en moeten een doeltreffende, ordelijke en billijke uitvoering van Verordening (EU) 2016/1036 vergemakkelijken.
(7)Bij Verordening (EU) 2016/1037 hebben het Europees Parlement en de Raad gemeenschappelijke beschermende maatregelen vastgesteld tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie. Er is gebleken dat de werkelijke omvang van de subsidiëring gewoonlijk tijdens het desbetreffende onderzoek aan het licht komt. In het bijzonder blijken onderzochte exporteurs vaak subsidies te ontvangen die vóór de start van het onderzoek redelijkerwijs niet bekend hadden kunnen zijn. Er moet worden verduidelijkt dat wanneer in de loop van een bepaald onderzoek of nieuw onderzoek dergelijke subsidies aan het licht komen, de Commissie het betrokken land van oorsprong en/of van uitvoer de mogelijkheid moet bieden tot verder overleg met betrekking tot dergelijke tijdens het onderzoek vastgestelde subsidies. Wanneer er geen specifieke overgangsvoorschriften zijn waarin de betrokken kwestie wordt geregeld, moet worden bepaald dat de onderhavige verordening van toepassing is op alle besluiten inzake de inleiding van procedures en op alle procedures die worden ingeleid op of na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening, met inbegrip van oorspronkelijke onderzoeken en nieuwe onderzoeken.
(8)Verordening (EU) 2016/1036 en Verordening (EU) 2016/1037 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) 2016/1036 wordt als volgt gewijzigd:
1)In artikel 2 wordt het volgende lid 6 bis ingevoegd:
"6 bis.
a) Wanneer bij de toepassing van deze of elke andere relevante bepaling van deze verordening wordt vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in het land van uitvoer, wordt de normale waarde berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen. Als bronnen hiervoor kunnen onder meer niet-verstoorde internationale prijzen, kosten of benchmarks worden gebruikt, of de overeenkomstige productie- en verkoopkosten in een passend representatief land met een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van het land van uitvoer, mits de desbetreffende kostengegevens onmiddellijk beschikbaar zijn. De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een redelijk bedrag voor verkoopkosten, algemene kosten, administratiekosten en winst.
b) Verstoringen van betekenis voor het betrokken product als bedoeld onder a) kunnen onder meer worden geacht zich voor te doen wanneer de gerapporteerde prijzen en kosten, waaronder de kosten van grondstoffen, niet door de vrije marktwerking tot stand komen, maar door overheidsingrijpen worden beïnvloed. Bij de beoordeling of zich al dan niet verstoringen van betekenis voordoen, kan onder meer acht worden geslagen op de mogelijke gevolgen van de volgende factoren: het feit dat de markt in kwestie voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen die in handen zijn van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen; overheidsdeelneming in bedrijven, waardoor inmenging van de overheid in de prijzen of kosten mogelijk wordt; discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden; en toegang tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren.
c) Waar passend kunnen de diensten van de Commissie een rapport uitbrengen over de specifieke situatie in een bepaald land of een bepaalde sector met betrekking tot de onder b) vermelde criteria. Een dergelijk rapport en de daaraan ten grondslag liggende gegevens kunnen worden opgenomen in het dossier van elk eventueel onderzoek betreffende dat land of die sector. De belanghebbenden hebben in het kader van elk onderzoek waarin het rapport of de daaraan ten grondslag liggende gegevens worden gebruikt, voldoende gelegenheid om dat verslag of die gegevens aan te vullen, daarover opmerkingen te maken of zich daarop te beroepen. Bij de desbetreffende vaststellingen worden alle relevante gegevens uit het dossier in aanmerking genomen.
d) De bedrijfstak van de Unie kan zich voor de berekening van de normale waarde baseren op het rapport als bedoeld onder c) wanneer zij overeenkomstig artikel 5 een klacht of overeenkomstig artikel 11 een verzoek om een nieuw onderzoek indient.
e) De bij het onderzoek betrokken partijen wordt kort na de opening meegedeeld welke relevante bronnen de Commissie voornemens is te gebruiken voor de toepassing van het bepaalde onder a), waarna zij tien dagen de tijd hebben om opmerkingen te maken. Daartoe krijgen de belanghebbenden toegang tot het dossier, met inbegrip van alle gegevens waarop de met het onderzoek belaste autoriteit zich baseert, onverminderd artikel 19."
2)In artikel 2 wordt lid 7 vervangen door:
"Bij invoer uit landen die op het tijdstip van inleiding van de procedure geen lid zijn van de WTO en zijn opgenomen in de lijst van bijlage I bij Verordening (EU) 2015/755, wordt de normale waarde vastgesteld aan de hand van de prijs of de berekende waarde in een derde land met markteconomie of aan de hand van de prijs bij uitvoer uit een dergelijk derde land naar andere landen, waaronder de Unie, of, indien dit niet mogelijk is, op een andere redelijke grondslag, zoals de werkelijk betaalde of te betalen prijs van het soortgelijke product in de Unie, indien nodig verhoogd met een redelijke winstmarge.
Een geschikt derde land met markteconomie wordt op redelijke wijze geselecteerd, met inachtneming van alle betrouwbare gegevens die op het tijdstip van de selectie beschikbaar zijn. Voorts wordt rekening gehouden met termijnen; in voorkomend geval wordt gebruikgemaakt van een derde land met markteconomie dat bij hetzelfde onderzoek betrokken is.
De naam van het voorziene derde land met markteconomie wordt de bij het onderzoek betrokken partijen kort na de opening meegedeeld, waarna zij tien dagen de tijd hebben om opmerkingen te maken."
3)Aan artikel 11, lid 3, eerste alinea, wordt het volgende toegevoegd:
"Wanneer de normale waarde niet langer wordt berekend op grond van het oude artikel 2, lid 7, onder a) of b), maar op grond van artikel 2, leden 1 tot en met 6 bis, wordt de redelijke termijn geacht te verstrijken op de datum waarop het eerstvolgende nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend."
4)Aan artikel 11, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd:
"Wanneer de normale waarde niet langer wordt berekend op grond van het oude artikel 2, lid 7, onder a) of b), maar op grond van artikel 2, leden 1 tot en met 6 bis, wordt elk nieuw onderzoek in de zin van dit lid uitgesteld tot de datum waarop het eerstvolgende nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend."
5)Aan artikel 11, lid 9, wordt het volgende toegevoegd:
"Met betrekking tot de voor de bepaling van de normale waarde op grond van artikel 2 relevante omstandigheden wordt naar behoren rekening gehouden met al het relevante bewijsmateriaal dat in het dossier is opgenomen en waarover de belanghebbenden opmerkingen hebben kunnen maken, met inbegrip van de relevante beoordelingsrapporten betreffende de omstandigheden op de binnenlandse markt van de producenten-exporteurs en de daaraan ten grondslag liggende gegevens."
Artikel 2
Aan artikel 10, lid 7, van Verordening (EU) 2016/1037 wordt de volgende alinea toegevoegd:
"De Commissie biedt het betrokken land van oorsprong en/of van uitvoer tevens de mogelijkheid tot overleg met betrekking tot andere tijdens het onderzoek vastgestelde subsidies. In dat geval stuurt de Commissie het land van oorsprong en/of van uitvoer een samenvatting van de belangrijkste gegevens met betrekking tot andere subsidies, met name de gegevens als bedoeld in lid 2, onder c). Als het bericht van opening de aanvullende subsidies niet bestrijkt, wordt het gewijzigd en wordt de gewijzigde versie daarvan bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, waarbij alle belanghebbenden wordt verzocht opmerkingen te maken."
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze verordening is van toepassing op alle besluiten inzake de inleiding van procedures en op alle procedures die worden ingeleid op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening, met inbegrip van oorspronkelijke onderzoeken en nieuwe onderzoeken.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter