This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0332
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS on an EU Strategic Framework on Health and Safety at Work 2014-2020
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S inzake een strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2014-2020
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S inzake een strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2014-2020
/* COM/2014/0332 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S inzake een strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2014-2020 /* COM/2014/0332 final */
MEDEDELING
VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH
EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S inzake
een strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2014-2020 1.
Inleiding — Achtergrondschets Het waarborgen
van een veilige en gezonde werkomgeving voor ruim 217 miljoen werknemers in de
EU is een strategisch doel van de Europese Commissie, die daartoe nauw
samenwerkt met de lidstaten, sociale partners en de andere EU-instellingen en
-organen. Aangezien de risico's voor de gezondheid en veiligheid voor
werknemers in de hele EU min of meer vergelijkbaar zijn, ligt er een duidelijke
taak voor de Unie om de lidstaten te helpen dergelijke risico's efficiënter aan
te pakken en om in de hele EU gelijke spelregels te waarborgen. Deze taak wordt
expliciet onderkend in het Verdrag[1],
dat aan de Unie een gedeelde bevoegdheid toekent om de samenwerking tussen de
lidstaten te bevorderen en richtlijnen aan te nemen met minimumvoorschriften
ter verbetering van de werkomgeving teneinde de gezondheid en veiligheid van
werknemers te beschermen. De EU heeft in
de loop van de jaren gewerkt aan maatregelen inzake veiligheid en gezondheid op
het werk binnen een strategisch beleidskader dat twee kerncomponenten omvat:
uitvoerige EU-wetgeving die de
belangrijkste beroepsrisico's bestrijkt en voorziet in gemeenschappelijke
definities, structuren en voorschriften die door de lidstaten worden
aangepast op basis van de specifieke nationale omstandigheden; en
een reeks meerjarenprogramma's
tussen 1978 en 2002, gevolgd door Europese strategieën (voor de periodes
2002-2006 en 2007-2012) tot vaststelling van prioriteiten,
gemeenschappelijke doelstellingen en een kader voor de afstemming van
nationale beleidsvoorschiften en ter bevordering van een holistische
preventiecultuur. Als gevolg van de strategie voor 2007-2012 beschikken 27
lidstaten inmiddels over een nationale strategie.
Risicopreventie
en de bevordering van veiligere en gezondere omstandigheden op de werkplek zijn
niet alleen cruciale voorwaarden voor het verbeteren van de arbeidskwaliteit en
-omstandigheden, maar ook voor versterking van de concurrentiepositie. Het
gezond houden van werknemers heeft een rechtstreeks en meetbaar positief effect
op de productiviteit en draagt bij aan de duurzaamheid van socialezekerheidsstelsels.
Teneinde werknemers in staat te stellen langer te blijven werken, is het van
groot belang om ernstige arbeidsongevallen of beroepsziekten te voorkomen en de
gezondheid van werknemers gedurende hun hele arbeidzame leven, vanaf hun eerste
baan, te bevorderen. Dit draagt dan ook bij aan bestrijding van de
langetermijneffecten van de vergrijzing, overeenkomstig de doelstellingen van
de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei[2]. Met name
in werkgelegenheidsrichtsnoer 7 ligt de nadruk op het bevorderen van de
arbeidskwaliteit. In het werkgelegenheidspakket[3]
wordt benadrukt dat verbetering van de arbeidsomstandigheden een positieve
uitwerking heeft op productiviteit en concurrentievermogen. Investeringen in
veiligheid en gezondheid op het werk (Occupational Safety and Health, OSH)
dragen bij aan het welzijn van werknemers en zijn kostenefficiënt. Volgens
recente schattingen kunnen investeringen op dit terrein bijzonder rendabel
zijn, met een gemiddelde rentabiliteitswaarde van 2,2[4] en een
bereik van 1,29 tot 2,89[5]. De resultaten
van de evaluatie van de OSH-strategie in de periode 2007-2012[6]
bevestigen de waarde van een strategisch EU-kader voor beleidsmaatregelen op
dit terrein en wijzen op krachtige steun onder belanghebbenden voor
voortzetting van de strategische benadering op EU-niveau. Uit de evaluatie
blijkt ook dat het nodig is de doelstellingen, prioriteiten en werkwijzen
opnieuw tegen het licht te houden teneinde het beleidskader van de EU te kunnen
aanpassen aan veranderende werkpatronen en aan nieuwe en opkomende risico's. In 2013 heeft de
Commissie een online openbare raadpleging[7]
gelanceerd om de opvattingen van belanghebbenden te inventariseren over de
tenuitvoerlegging van de vorige OSH-strategie en verdere te nemen stappen. De
ruim 500 reacties gaven blijk van behoefte aan voortzetting van de coördinatie
rond dit thema op EU-niveau, en er zijn zinvolle suggesties gedaan met
betrekking tot de inhoud van een nieuw strategisch kader. Een grote meerderheid
van de respondenten was van mening dat er meer moet worden gedaan om de
administratieve lasten en de nalevingskosten voor kleine en middelgrote
ondernemingen (kmo's) te verminderen. De meerderheid van de respondenten liet
ook weten dat bij het nastreven van deze doelstellingen een hoog niveau van
naleving van de OSH-beginselen moet worden gehandhaafd, ongeacht de omvang van
het bedrijf. In haar voorstel
voor een strategisch kader inzake gezondheid en veiligheid op het werk voor 2014-2020
heeft de Commissie terdege rekening gehouden met verschillende bijdragen die
zich alle uitspreken voor het lanceren van een strategisch beleidsinitiatief.
Dit betreft met name de bijdragen van het Europees Parlement[8], het
Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de werkplek (ACSH)[9] en het
Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie (SLIC)[10]. Ter afsluiting
van de raadpleging organiseerde de Commissie een conferentie over
arbeidsomstandigheden[11]
voor de voornaamste belanghebbenden, waar de belangrijkste uitdagingen en
prioriteiten voor de verbetering van de gezondheid en veiligheid op het werk werden
besproken. De
tenuitvoerlegging van dit strategisch kader verloopt parallel aan de evaluatie
achteraf van EU-wetgeving op OSH-gebied, die naar verwachting eind 2015 tot
conclusies zal leiden. Deze evaluatie, vereist op grond van kaderrichtlijn
89/391/EEG en opgenomen in het programma voor gezonde en resultaatgerichte
regelgeving (Refit)[12]
van de Commissie, zal de empirische onderbouwing van eventuele nieuwe
toekomstige initiatieven versterken. Om deze reden en gezien het cruciale
belang van deze exercitie wordt het huidige strategische kader in 2016 opnieuw
beoordeeld met inachtneming van alle evaluatieresultaten en de evaluatie van de
Europa 2020-strategie. In deze
mededeling worden belangrijke strategische doelstellingen en een reeks actiepunten
gepresenteerd ter bevordering van de gezondheid en veiligheid van werknemers
(deel 4), nadat de bestaande problemen (deel 2) en grootste uitdagingen (deel
3) in kaart zijn gebracht. 2.
Inventarisatie — Voortgang en bestaande problemen
omtrent gezondheid en veiligheid op het werk De verbeteringen
van de prestaties van de EU op OSH-gebied in de afgelopen 25 jaar kunnen
grotendeels worden toegeschreven aan de uitvoerige wetgeving en
beleidsmaatregelen die de Unie, de lidstaten en belanghebbenden zoals sociale
partners hebben uitgevaardigd en uitgevoerd. De meeste wetgevings-
en niet-wetgevingsinitiatieven in de OSH-strategie van de EU voor 2007-2012
zijn inmiddels afgerond. De OSH-strategie
van de EU bood een gemeenschappelijk kader voor coördinatie en een gezamenlijke
koers. Inmiddels beschikken 27 lidstaten over een nationale OSH-strategie,
toegesneden op hun nationale context en eigen zwaartepunten. Tussen 2007 en
2011 is de incidentie van ongevallen in de EU dat leidde tot een verzuim van
meer dan drie dagen met 27,9 % afgenomen[13].
De bewustwordingsinitiatieven op EU- en nationaal niveau hebben bijgedragen aan
de versterking van een risicopreventiecultuur. Volgens een
recente Eurobarometerenquête[14]
zijn veruit de meeste werknemers tevreden over de gezondheid en veiligheid op
hun huidige werkplek (85 %) en zegt meer dan driekwart van hen (77 %) dat
informatie en/of opleiding over OSH beschikbaar is op hun werkplek. De evaluatie van
de OSH-strategie 2007-2012 bevestigde dat de uitvoering van
de strategie in algemene zin is geslaagd en dat haar belangrijkste doelstellingen
zijn bereikt. De
EU-strategie was ook bevorderlijk voor de uitvoering van OSH-wetgeving en voor
het verhelderen van de EU-regels. De uitvoering blijft desalniettemin een
uitdaging, met name voor kmo's, die moeite hebben met de naleving van bepaalde
voorgeschreven eisen. Bovendien zijn er bepaalde hiaten, vooral wat betreft de
impact op afzonderlijke bedrijven op plaatselijk niveau, met name kmo's.
Terwijl op overheidsniveau actief is deelgenomen aan de uitvoering van de
strategie, bleek het lastiger om andere EU-partners, met name de nationale
sociale partners, tot toezeggingen te bewegen. Het
niveau waarop statistieken werden verzameld en monitoringinstrumenten werden
ontwikkeld, was ontoereikend. Uit de evaluatie van de strategie voor 2007-2012
komt vooral naar voren dat beter moet worden ingespeeld op de gevolgen van
specifieke preventieve maatregelen voor individuele bedrijven (met name kmo's),
op de interactie tussen OSH enerzijds en het milieu en chemische stoffen
anderzijds, en op het effectief voorkomen van beroeps- en arbeidsgerelateerde
ziekten. Ondanks de
aanzienlijke vermindering van het aantal ongevallen en de versterkte preventie zijn
de gezondheid en veiligheid op het werk in de EU nog vatbaar voor verbetering. ·
Ieder
jaar komen meer dan 4 000 werknemers om het leven als gevolg van
arbeidsgerelateerde ongevallen en zijn ruim drie miljoen werknemers slachtoffer
van een ernstig ongeval op het werk dat leidt tot een verzuim van meer dan drie
dagen[15]. ·
Volgens
24,2 % van de werknemers staan hun gezondheid en veiligheid bloot
aan arbeidsgerelateerde risico's, en 25 % liet weten dat het werk een
overwegend negatief effect had op de gezondheid[16]. ·
Dit
veroorzaakt niet alleen veel menselijk leed, maar leidt ook tot onaanvaardbaar
hoge kosten voor arbeidsgerelateerd ziekteverlof. In Duitsland resulteren de
460 miljoen ziekteverlofdagen per jaar in een geschat productiviteitsverlies
van 3,1 % van het bbp[17]. ·
Ook
de kosten van de aan ziekte of ongevallen toe te schrijven
socialezekerheidsuitkeringen zijn onaanvaardbaar hoog. In het belastingjaar
2010/2011 bedroegen de nettokosten voor de overheid alleen al in het Verenigd
Koninkrijk naar schatting 2 381 miljoen GBP[18]. Om de
gezondheid en veiligheid van werknemers verder te verbeteren, zoals vereist is
op grond van het Verdrag (artikelen 153 en 156), moet de Commissie in
samenwerking met de lidstaten langdurige beleidsmaatregelen nemen. De
economische en maatschappelijke voordelen van overheidsbeleid voor de
gezondheid en veiligheid op het werk zijn goed gedocumenteerd: positieve gevolgen
voor de groei en een hogere productiviteit, minder ongevallen en een lagere
incidentie van ernstige ziekte. Bij het nemen van maatregelen moet echter wel rekening
worden gehouden met de kosten voor bedrijven. 3.
Wat zijn de voornaamste uitdagingen? Uit de
inventarisatie in het vorige punt komt een aantal belangrijke uitdagingen naar
voren die zich in de hele Unie voordoen en vragen om nadere beleidsmaatregelen. ·
Eerste
uitdaging: verbeteren van de implementatiestatus van de lidstaten, met name
door micro- en kleine ondernemingen beter in staat te stellen om doeltreffende en
efficiënte risicopreventiemaatregelen te nemen De
praktische uitvoering van OSH-wetgeving wordt in de verschillende lidstaten op
verschillende manieren benaderd. Dit is met name relevant waar het gaat om de
mate waarin aan de eisen wordt voldaan door particuliere ondernemingen en
publieke instanties, in verschillende bedrijfstakken en onder bedrijven van
verschillende omvang. In de meeste
gevallen blijft het voor micro- en kleine ondernemingen een uitdaging om de
gezondheid en veiligheid op het werk over het hele spectrum doeltreffend te
beheren. Binnen kleinere organisaties is de mate van naleving van nationale en
EU-voorschriften nog steeds relatief laag, en worden ook minder
OHS-beheersmaatregelen genomen vergeleken met grote ondernemingen[19]. Hiervoor zijn
meerdere oorzaken aan te wijzen, van inherente problemen met de naleving van
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen (vaak vanwege een gebrek aan
direct beschikbare expertise) tot een gebrekkig bewustzijn van de
verplichtingen, het ontbreken van begeleiding of ontoereikende handhaving. De
nalevingskosten liggen relatief ook hoger voor kmo's. In de strategie
voor 2007-2012 hebben de Europese Commissie en het Europees Agentschap voor
veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) praktische richtsnoeren en
materialen ontwikkeld over goede werkwijzen ter ondersteuning van kmo's bij de
uitvoering van OSH-maatregelen. De online interactieve risicobeoordelingshulpmiddel
(OiRA)[20],
ontwikkeld door EU-OSHA, is een belangrijk hulpmiddel dat de naleving door kmo's
van de OSH-vereisten bevordert. Een meer geconcentreerde inspanning is echter
noodzakelijk, zowel op EU-niveau als op nationaal niveau. Bij het opstellen en invoeren
van wettelijke OSH-maatregelen dienen beleidsmakers rekening te houden met de
specifieke omstandigheden en beperkte mogelijkheden van micro- en kleine
ondernemingen. Beleidsmakers mogen er niet van uitgaan dat de verplichtingen
die voortvloeien uit OSH-voorschriften voor grote en kleine ondernemingen
dezelfde relatieve kosten met zich meebrengen of door hen op dezelfde wijze
worden uitgevoerd. Er dienen
eenvoudigere en meer efficiënte oplossingen te worden ingevoerd om recht te
doen aan de situatie van micro- en kleine ondernemingen en zo de effectieve
bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers te kunnen waarborgen
in iedere werkomgeving, ongeacht de omvang. Hiervoor zal de wetgeving
vereenvoudigd moeten worden, waar van toepassing, en moeten micro- en kleine
ondernemingen op maat worden begeleid en ondersteund bij het beoordelen van de
risico's. ·
Tweede
uitdaging: verbeteren van de preventie van arbeidsgerelateerde ziekten door
bestaande, nieuwe en opkomende risico's aan te pakken Arbeidsongeschiktheid,
onder meer door ziekten die worden veroorzaakt of verergerd door ongunstige
werkomstandigheden, eist een hoge tol van werknemers, bedrijven en
socialezekerheidsstelsels[21]. Volgens de meest
recente schattingen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO)[22] waren
er in 2008 in totaal 159 500 arbeidsgerelateerde ziektegevallen met dodelijke
afloop in de EU‑27, waarbij kanker de belangrijkste doodsoorzaak was (95 500
gevallen). Naar schatting is tussen 4 % en 8,5 %
van het totale aantal gevallen van kanker toe te schrijven aan blootstelling op
het werk. Chemische stoffen namen bijna de
helft van alle arbeidsgerelateerde sterfgevallen voor hun rekening. Er is hard
gewerkt aan de preventie van beroepsziekten en van nieuwe of opkomende
risico's. EU-wetgeving is ingevoerd voor de regulering van chemische stoffen
teneinde de gezondheid van mens en milieu optimaal te beschermen (Reach[23] en
CLP[24])
en met betrekking tot de blootstelling aan elektromagnetische velden.
Tegelijkertijd zijn er ook niet-wetgevingsmaatregelen genomen, waaronder de
verspreiding van informatie, de uitwisseling van goede werkwijzen en de
lancering van tweejaarlijkse pan-Europese bewustwordingscampagnes door EU-OSHA[25]. Gezien
de ernst van het probleem verdienen door het werk veroorzaakte vormen van kanker,
door asbest veroorzaakte ziekten, longziekten, huidziekten, astma en andere
chronische aandoeningen speciale aandacht. Hoewel het
welzijn van werknemers en de arbeidsomstandigheden sterk zijn verbeterd dankzij
vele nieuwe technologieën en innovaties in de arbeidsorganisatie, is het voor
de effectieve preventie van arbeidsgerelateerde ziekten nodig om in te spelen
op de potentiële negatieve effecten van nieuwe technologieën op de gezondheid
en veiligheid van werknemers. De toepassing van nieuwe technologieën leidt tot
nieuwe producten en processen die afdoende getoetst en gecontroleerd moeten
worden om te waarborgen dat zij veilig zijn geen ernstig gevaar vormen voor
consumenten en werknemers. Nanomaterialen bijvoorbeeld kunnen unieke
eigenschappen hebben waarvan de veiligheidsaspecten alleen goed beoordeeld
kunnen worden met behulp van nieuwe methoden voor het vaststellen van de
toxiciteit en nieuwe hulpmiddelen voor het voorspellen van de risico's, direct
al vanaf de ontwikkelingsfase. Andere opkomende risico's in verband met biotechnologieën
en groene technologieën moeten ook worden aangepakt. Veranderingen in
de arbeidsorganisatie die voortvloeien uit ontwikkelingen in de
informatietechnologie, met name op het gebied van constante connectiviteit,
bieden enorme mogelijkheden voor flexibele en interactieve werkprocessen. Er is
ook sprake van een steeds meer diversiteit onder werknemers, wat terugkomt in
nieuwe, atypische contractuele afspraken en werkpatronen, en van een groter
verloop in verband met kortere aanstellingen van met name jongere werknemers. Volgens
een recente Eurobarometerenquête beschouwen werknemers stress echter als een
van de grootste beroepsrisico's (53 %), gevolgd door ergonomische risico's
(repetitieve bewegingen of vermoeiende of pijnlijke houdingen (28%)) en het
dagelijks optillen, dragen en verplaatsen van voorwerpen (24 %). Er moet specifieke
aandacht worden besteed aan de gevolgen van de veranderingen voor de
werkorganisatie wat de fysieke en geestelijke gezondheid betreft. Met name vrouwen
kunnen met specifieke risico's worden geconfronteerd, zoals spier- en
skeletaandoeningen of specifieke vormen van kanker, als gevolg van de aard van
bepaalde functies waarin zij oververtegenwoordigd zijn[26]. ·
Derde
uitdaging: omgaan met demografische veranderingen De bevolking van
de EU vergrijst. Het aantal mensen in de EU van 60 jaar of ouder neemt ieder
jaar toe met ruim twee miljoen. Ook de beroepsbevolking is aan het vergrijzen,
nu het aandeel van oudere werknemers stijgt ten opzichte van dat van jongere
werknemers. Volgens bevolkingsprognoses van Eurostat (Europop 2010) zal de
beroepsbevolking in de EU-27 in de leeftijdscategorie van 55 tot 64 jaar tussen
2010 en 2030 toenemen met circa 16 %. In haar witboek
over pensioenen pleit de Commissie voor verlenging van het arbeidsleven,
teneinde de pensioenvoorzieningen duurzaam op peil te houden. De
arbeidsomstandigheden moeten daar dan wel op worden afgestemd[27]. Voor een
duurzaam arbeidsleven en voor actief en gezond ouder worden zijn een goede
gezondheid en veiligheid van werknemers onontbeerlijk, zeker in het licht van de
vergrijzende beroepsbevolking en de verlenging van het arbeidsleven. Daarom is
het nodig om gedurende het hele arbeidsleven van werknemers, die bovendien
steeds meer diversiteit vertonen, een veilige en gezonde omgeving te handhaven.
Het bevorderen van een preventiecultuur is van essentieel belang om dat doel te
bereiken. De mate waarin
het arbeidsleven met succes kan worden verlengd, hangt sterk af van een juiste
aanpassing van werkplekken en arbeidsorganisatie, met aandacht voor onder meer
werktijden, toegankelijkheid van de werkplek en speciaal op ouderen gerichte
interventies op de werkplek. Ook moet worden gewerkt aan levenslange
inzetbaarheid, met inachtneming van de veranderende vermogens van werknemers
naarmate zij ouder worden. Innovatieve ICT-producten en -diensten (bv. voor
omgevingsondersteund "werken") bieden een scala van mogelijkheden om
de inzetbaarheid te verbeteren. Daarnaast is er behoefte aan re-integratie- en
revalidatiemaatregelen die het mogelijk maken dat werknemers na een ongeval of
ziekte weer snel aan het werk gaan om zo permanente uitsluiting van de
arbeidsmarkt te voorkomen. 4.
De voornaamste strategische doelstellingen Teneinde op een
holistische en themaoverstijgende wijze de drie in punt 3 genoemde uitdagingen
aan te gaan, stelt de Commissie een reeks acties voor die in nauwe samenwerking
met de lidstaten, sociale partners en andere belanghebbenden moeten worden
uitgevoerd of ontwikkeld, en die elk onder een van de zeven voornaamste strategische
doelstellingen vallen. De mate waarin deze doelstellingen worden bereikt en de
voortgang in de ontwikkeling van het actieplan worden systematisch bewaakt en
geëvalueerd, en meegenomen in de evaluatie van de OSH-wetgeving. 4.1.
Verdere
consolidatie van nationale strategieën De coördinerende
rol van de EU wordt breed erkend en beschouwd als een geloofwaardige
referentie. Uit de evaluatie van de EU-OSH-strategie voor 2007-2012 bleek dat 27
lidstaten over een nationale OSH-strategie beschikken die aansluit op de
EU-strategie op dit vlak. Een beknopte
analyse van de nationale strategieën wijst uit dat zij over het algemeen
overeenstemmen met de prioriteiten in de EU-strategie en die prioriteiten
hebben aangepast aan de relevante nationale context. In de meeste lidstaten
hebben nationale belanghebbenden de rol benadrukt van de EU-OSH-strategie bij
het verzekeren van prioriteit voor OSH op de nationale politieke agenda en bij
het beïnvloeden van nationale besluitvormingsprocessen op dit terrein. Er is evenwel ruimte
voor een sterkere en meer systematische rol voor de EU ter ondersteuning van de
uitvoering van nationale strategieën, door middel van beleidscoördinatie,
wederzijds leren en de inzet van EU-financiering. De lidstaten
worden uitgenodigd om hun nationale strategie tegen het licht te houden van het
nieuwe strategische EU-kader voor OSH, in nauwe samenspraak met de
desbetreffende belanghebbenden, inclusief de sociale partners. Acties met
ingang van 2014: ·
de
nationale OSH-strategie herbeoordelen in het licht van het nieuwe strategisch
kader van de EU ®
lidstaten, in overleg met de desbetreffende belanghebbenden, inclusief de
sociale partners; ·
een
database opzetten van alle nationale strategische kaders voor OSH ® Commissie in samenwerking met EU-OSHA;
en ·
contactpunten
voor nationale strategieën benoemen (lidstaten), die regelmatig bijeenkomen om goede
werkwijzen in kaart te brengen en uit te wisselen ® Commissie, EU-OSHA, het ACSH en het
SLIC. 4.2.
Naleving
van OSH-wetgeving, met name door micro- en kleine ondernemingen, bevorderen Voor
kmo's is het lastiger om aan de wettelijke voorschriften op dit gebied te
voldoen. Het is daarom essentieel om de kwaliteit van de richtsnoeren te
verbeteren en praktische hulpmiddelen te bieden om naleving van de
OSH-wetgeving te bevorderen. Bij de uitvoering van acties op EU- en nationaal
niveau zal rekening worden gehouden met de behoeften van micro- en kleine
ondernemingen, onder meer via aanpassing van hulpmiddelen zoals OiRA. Acties
vanaf 2014: ·
financiële
en technische ondersteuning bieden bij de uitvoering van OiRA en andere op
IT-gebaseerde hulpmiddelen in de lidstaten, met speciale aandacht voor
prioritaire sectoren ®
lidstaten, met steun van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en EU-OSHA; ·
richtsnoeren
ontwikkelen en goede werkwijzen inventariseren, rekening houdend met de
specifieke aard en omstandigheden van kmo's en met name micro-ondernemingen ® Commissie en EU-OSHA; ·
de
uitwisseling van goede werkwijzen bevorderen, waarbij kmo's worden ondersteund
door grotere ondernemingen in de keten van contractant-leverancier-koper
teneinde OSH te verbeteren ®
Commissie, in samenwerking met de lidstaten en het ACSH; en ·
bewustwordingscampagnes
blijven organiseren ® Commissie,
in samenwerking met de lidstaten en EU‑OSHA. 4.3.
Betere
handhaving van de OSH-wetgeving door de lidstaten Veel bedrijven en
werknemers worden zich pas bewust van OSH-voorschriften als zij voor het eerst
door een arbeidsinspecteur worden bezocht. Het gebrekkige bewustzijn dat
hieruit blijkt, zal op systematische wijze moeten worden aangepakt. Daarbij is
het van kritiek belang dat de arbeidsinspecteur niet als een storende factor in
de bedrijfsvoering wordt gezien, maar als iemand die bedrijven helpt aan de
wetgeving te voldoen. Arbeidsinspecties
spelen ook een belangrijke rol bij het vaststellen en ontmoedigen van zwart
werk. Daarom moeten inspecties, hoewel zij altijd op naleving zijn gericht,
bedrijven ook ondersteunen en wijzen op specifieke risico's. Er zijn in de EU
omstreeks 20 000 arbeidsinspecteurs — circa één inspecteur per 9 000
werknemers die vallen onder een nationale arbeidsinspectie[28]. Deze
inspecteurs verrichten omstreeks 1 500 000 inspecties per jaar[29]. De effectiviteit
van arbeidsinspecties hangt sterk af van de deskundigheid van de inspecteurs en
hun capaciteit voor het uitvoeren van inspecties. Arbeidsinspecteurs moeten in
OSH worden opgeleid, en met name in opkomende risico's en nieuwe technologieën,
om de op risico gebaseerde inspecties goed te kunnen verrichten. Gezien het
beperkte budget zouden de financieringsprogramma's van de EU (waaronder het
ESF) beter kunnen worden ingezet om de arbeidsinspecties van de benodigde
middelen te voorzien. De uitwisseling van goede werkwijzen tussen de
arbeidsinspecties op EU-niveau heeft bijgedragen aan hun efficiëntie en moet
dat in de toekomst ook blijven doen. Acties met
ingang van 2014: ·
de
middelen van de arbeidsinspecties in kaart brengen en beoordelen in hoeverre
zij in staat zijn hun belangrijkste taken uit te voeren omtrent het handhaven
van OSH-wetgeving® Comité
van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie (SLIC); ·
het
programma voor de uitwisseling en opleiding van arbeidsinspecteurs evalueren en
manieren onderzoeken om de bestaande hulpmiddelen voor samenwerking binnen het
SLIC te verbeteren, rekening houdend met nieuwe uitdagingen op OSH-gebied ® Commissie, in samenwerking met het
SLIC; en ·
de
effectiviteit beoordelen van sancties en administratieve boetes die door de
lidstaten worden opgelegd, alsmede van andere 'zachte handhavingsmaatregelen'
en niet-traditionele methoden voor het bewaken van de naleving ® Commissie, in samenwerking met
lidstaten via het SLIC en het ACSH. 4.4.
Bestaande
wetgeving vereenvoudigen Overeenkomstig
de doelstellingen van het Refit-programma[30]
is een voortdurende inspanning van de Commissie, andere EU-instellingen en de
lidstaten vereist om de EU-wetgeving te vereenvoudigen en onnodige
administratieve lasten weg te nemen. De komende jaren is het vooral zaak te
beoordelen of de bestaande OSH-wetgeving geschikt is voor het beoogde doel, te
onderzoeken hoe de tenuitvoerlegging van die wetgeving kan worden verbeterd en
te zorgen voor een betere, effectieve en gelijkwaardige naleving door alle
lidstaten en ondernemingen. Overeenkomstig
Richtlijn 89/391/EEG werkt de Commissie aan een allesomvattende evaluatie van
het geheel van OSH-wetgeving[31].
In dit verband hebben de lidstaten onlangs bij de Commissie hun nationale
verslagen ingediend over de implementatie van 24 OSH-richtlijnen. Deze
nationale implementatieverslagen worden momenteel door de Commissie
geanalyseerd en meegenomen in de evaluatie. Bij die
evaluatie gaat de aandacht in het bijzonder uit naar mogelijkheden om de
wetgeving te vereenvoudigen en/of de administratieve lasten te verminderen, met
name ten behoeve van micro- en kleine ondernemingen, en tegelijkertijd een hoog
beschermingsniveau voor de gezondheid en veiligheid van werknemers te
waarborgen. Dit proces heeft niet alleen betrekking op het EU-recht, maar ook
op nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de omzetting van
het EU-recht. De lidstaten worden dan ook aangemoedigd om parallel daaraan een
soortgelijke exercitie uit te voeren. Met de resultaten van de evaluatie, die
in 2015 beschikbaar zullen zijn, zal rekening worden gehouden in de herbeoordeling
van het strategisch kader in 2016. Acties met ingang
van 2014: ·
mogelijke
vereenvoudiging en/of verlichting van onnodige lasten in kaart brengen in het
kader van de evaluatie van de OSH-wetgeving, en een openbare discussie
stimuleren met alle belanghebbenden®
Commissie en ACHS; ·
lidstaten
aansporen de bronnen in kaart te brengen van de specifieke regeldruk die
voortvloeit uit hun eigen omgezette OSH-wetgeving en hun nationale wetten, en
nationale uitvoeringsverslagen analyseren teneinde goede werkwijzen op het
spoor te komen en de informatie-uitwisseling te bevorderen®lidstaten in samenwerking met de
Commissie; en ·
de
situatie van micro-ondernemingen beoordelen in sectoren waar het risico laag
is, en zoeken naar mogelijkheden om de uitvoering van de risicobeoordeling te
vereenvoudigen, met inbegrip van documentatie ® Commissie. 4.5.
Aandacht
besteden aan de vergrijzing van de beroepsbevolking, opkomende nieuwe risico's,
de preventie van arbeidsgerelateerde ziekten en beroepsziekten Als gevolg van
veranderende technologieën, nieuwe producten en het op de markt verschijnen van
nieuwe chemische stoffen is het noodzakelijk om solide wetenschappelijk
bewijsmateriaal te verzamelen en te evalueren, teneinde te bepalen hoe
opkomende nieuwe risico's het best kunnen worden aangepakt. De instellingen van
de EU, en in het bijzonder de Commissie, dienen voor deze taak de meest
hoogwaardige expertise in te zetten. Daar komt bij
dat risico's voor specifieke leeftijdsgroepen, werknemers met een handicap en
vrouwen bijzondere aandacht verdienen en doelgerichte maatregelen vereisen. In
het kader van het proefproject inzake OSH voor oudere werknemers zal worden
geïnventariseerd op welke manieren de lichamelijke en geestelijke gezondheid
van oudere werknemers kan worden bevorderd. Daarnaast zal dat proefproject
voorzien in goede werkwijzen en de uitwisseling van informatie bevorderen[32]. Het
Gemeenschappelijk actieprogramma voor omgevingsondersteund wonen draagt bij aan
het vermogen om de uitdaging van een vergrijzende beroepsbevolking aan te gaan. De beoordeling
van opkomende nieuwe risico's, op basis van wetenschappelijk bewijs, en de
verspreiding van de resultaten worden cruciale onderdelen van de evaluatie
achteraf van de huidige OSH-wetgeving. Acties met
ingang van 2014: ·
een
netwerk van OSH-professionals en wetenschappers oprichten en nagaan in hoeverre
er behoefte is aan een onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan dat hun
aanbevelingen in de werkzaamheden van de Commissie zou verwerkenà Commissie; ·
de
verspreiding van de bevindingen van de Europese waarnemingspost voor risico's onder
de relevante actoren ondersteunen ®
Commissie in samenwerking met EU-OSHA; ·
de
inventarisatie en uitwisseling bevorderen van goede werkwijzen inzake het
verbeteren van OSH-omstandigheden voor specifieke categorieën van werknemers,
zoals oudere werknemers, onervaren jongere werknemers (met inbegrip van jonge
werknemers met verschillende soorten tijdelijke arbeidscontracten), stagiairs,
werknemers met een handicap en vrouwen ®
EU-OSHA; ·
revalidatie-
en re-integratiemaatregelen bevorderen door de resultaten van het proefproject
van het Europees Parlement inzake oudere werknemers en van de campagne Een
gezonde werkplek in 2016-2017 ten uitvoer te leggen ® Commissie in samenwerking met EU-OSHA;
en ·
goede
werkwijzen inzake de preventie van geestelijke gezondheidsproblemen op het werk
in kaart brengen en verspreiden ®
EU-OSHA. 4.6.
Het
verzamelen van statistieken verbeteren en de informatiebasis uitbouwen Voor op
wetenschappelijk bewijs gebaseerde beleidsvorming is het belangrijk om tijdig
betrouwbare en vergelijkbare statistieken te verzamelen over
arbeidsgerelateerde ongevallen en ziekten, beroepsmatige blootstelling en
arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen en om een kosten-batenanalyse uit te
voeren op het gebied van OSH. Wat betreft ongevallen op het werk is in
Verordening (EU) nr. 349/2011 van de Commissie[33]
bepaald dat de jaarlijkse gegevensverzameling begint in 2013. Er zijn echter
nog uitdagingen ten aanzien van gegevens over beroepsmatige blootstelling en
arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen. Daarom blijft het moeilijk om
OSH-prestaties in verschillende lidstaten met elkaar te vergelijken en op basis
van zulke vergelijkingen conclusies te trekken ten aanzien van beleid dat op
wetenschappelijk bewijs gebaseerd moet zijn. De situatie is met name complex wat
betreft beroepsziekten en arbeidsgerelateerde ziekten. Statistici van
de lidstaten en van de EU moeten dan ook samenwerken en hun inspanningen
intensiveren om het verzamelen van gegevens te verbeteren en tot gezamenlijke
benaderingswijzen te komen om de risico's voor de gezondheid van werknemers in
kaart te brengen en te meten. Daarbij moet naar behoren rekening worden
gehouden met de administratieve kosten die dit voor ondernemingen en nationale
overheden met zich meebrengt. Acties met
ingang van 2014: ·
de
kwaliteit van gegevens over arbeidsongevallen beoordelen zoals die door de
lidstaten worden ingediend in het kader van de gegevensverzameling voor de
Europese statistieken over arbeidsongevallen (ESAO), met als doel de dekking,
betrouwbaarheid, vergelijkbaarheid en tijdigheid te verbeteren ® Commissie en nationale bevoegde
autoriteiten; ·
tegen
het einde van 2016 verschillende opties onderzoeken voor het verbeteren van de
beschikbaarheid en vergelijkbaarheid van gegevens over beroepsziekten op
EU-niveau en de haalbaarheid beoordelen van een systeem voor vereenvoudigde
indiening van gegevens ®
Commissie en de nationale bevoegde autoriteiten; ·
besprekingen
beginnen met het ACSH, ondersteund door advies van nationale deskundigen, met
het oog op het doen van aanbevelingen inzake de oprichting van een
gemeenschappelijke database over beroepsmatige blootstelling ® Commissie, ACSH en nationale
deskundigen; ·
vóór
2016 opties onderzoeken voor een betere informatievoorziening over kosten en
baten op het gebied van OSH; en ·
vóór
2016 een hulpmiddel ontwikkelen voor het bewaken van de tenuitvoerlegging van
het strategisch EU-kader voor 2014-2020, met inbegrip van beleids- en
prestatie-indicatoren, voortbouwend op het scorebord voor de strategie van 2009
® Commissie en
ACSH. 4.7.
Zorgen
voor een betere coördinatie van inspanningen in EU- en internationaal verband
ten aanzien van OSH en samenwerken met internationale organisaties In een
geglobaliseerde economie is het in het belang van de EU om de arbeidsnormen te
verhogen en de effectieve toepassing van die normen wereldwijd te verbeteren
door middel van multilaterale acties in samenwerking met de bevoegde
internationale instanties, en bilaterale acties in de betrekkingen van de EU
met derde landen. De EU moet ook de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten
ondersteunen bij hun inspanningen om hun structurele capaciteit en wetgeving in
overeenstemming te brengen met de vereisten van het EU-recht. De rol
van het OSH-beleid van de EU als benchmark wordt breed erkend door internationale
partners en waarnemers. Dit is terug te zien in de snelle uitbreiding van
bilaterale samenwerking van de afgelopen jaren, niet slechts met traditionele
partners uit geïndustrialiseerde landen als de Verenigde Staten, maar ook - en
met name - met nieuwe partners uit opkomende landen als China en India. De Commissie kan
een zinvolle bijdrage leveren aan het terugdringen van arbeidsongevallen en
beroepsziekten in de hele wereld. Voortbouwend op de lopende samenwerking is er
behoefte aan een gezamenlijke inspanning van de EU samen met, in het bijzonder,
de IAO en met andere gespecialiseerde organisaties zoals de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), teneinde binnen en met name buiten de EU
betere resultaten te boeken. Verbeterde operationele samenwerking is
noodzakelijk om een consistente en samenhangende aanpak te waarborgen en de
synergie op EU- en internationaal niveau effectiever te kunnen benutten. Acties met ingang van 2014: ·
steun
blijven bieden aan kandidaat-lidstaten tijdens de toetredingsonderhandelingen
omtrent hoofdstuk 19 en aan potentiële kandidaat-lidstaten die profiteren van
een stabilisatie- en associatieovereenkomst bij hun inspanningen om hun
OSH-wetgeving in overeenstemming te brengen met het EU-recht ® Commissie; ·
samenwerking
op OSH-gebied versterken, in het bijzonder met de IAO maar ook met de WHO en de
OESO ® Commissie; ·
een
evaluatie van het memorandum van overeenstemming met de IAO opstarten teneinde
meer recht te doen aan het OSH-beleid ®
Commissie; ·
bijdragen
aan de implementatie van het hoofdstuk over duurzame ontwikkeling van
vrijhandels- en investeringsovereenkomsten van de EU met betrekking tot OSH en
arbeidsomstandigheden ®
Commissie; ·
vooral
gezamenlijk met de IAO de aandacht vestigen op OSH-hiaten in de wereldwijde
toeleveringsketen en in dit verband bijdragen aan initiatieven van de G20
inzake veiliger werkplekken ®
Commissie; en ·
de
voortdurende samenwerking en dialoog over OSH met strategische partners à Commissie. 5.
EU-instrumenten 5.1.
Wetgeving Wetgeving heeft
haar waarde bewezen door de EU te voorzien van een gemeenschappelijk kader van
definities, normen, methoden en preventieve hulpmiddelen op het gebied van OSH.
Een EU-breed wetgevingskader voor OSH is van cruciaal belang om werknemers te
verzekeren van een hoog beschermingsniveau en om alle bedrijven, ongeacht hun
omvang, locatie of sector, te verzekeren van gelijke concurrentievoorwaarden.
Het is aangetoond dat het vervullen van wettelijke verplichtingen en
handhavingsmaatregelen door regelgevende instanties, waaronder
arbeidsinspecties, bij een meerderheid van de organisaties nog altijd de
belangrijkste prikkels zijn voor OSH-beheer[34]. Gezien de
uiteenlopende situaties in de praktijk wat betreft bedrijfsomvang en
diversiteit van het personeelsbestand en gezien de behoefte aan doelgerichte en
effectieve beleidsmaatregelen, dienen echter ook niet-wetgevingshulpmiddelen te
worden ingezet om in de praktijk verschil te kunnen uitmaken. Daarbij gaat het
onder meer over benchmarking, het inventariseren en uitwisselen van goede
werkwijzen, bewustwording, vrijwillige normen en gebruiksvriendelijke
IT-hulpmiddelen. De Commissie zal
de tenuitvoerlegging van de OSH-wetgeving door de lidstaten blijven monitoren
teneinde het gewenste niveau van naleving te waarborgen. De resultaten van de
lopende evaluatie van de Europese OSH-wetgeving zullen bijdragen aan de vorm
van toekomstige initiatieven van de Commissie. 5.2.
EU-middelen Momenteel maken
13 EU-lidstaten gebruik van het Europees Sociaal Fonds (ESF) om hun nationale
OSH-beleid te verbeteren. De lidstaten worden aangemoedigd om gebruik te maken
van het ESF en andere Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF) voor de
financiering van acties met betrekking tot OSH. Voor de programmeringsperiode
2014-2020 is ESF-financiering beschikbaar ter ondersteuning van acties gericht
op onder meer het bevorderen van duurzame en hoogwaardige werkgelegenheid en
sociale inclusie door middel van, met name: -
de
investeringsprioriteit voor "aanpassing van werknemers, ondernemingen en
ondernemers aan verandering" door het ontwerpen en invoeren van
innovatieve en productievere vormen van arbeidsorganisatie, met inbegrip van
gezondheid en veiligheid op het werk, opleiding, opleidingsprogramma's,
mainstreaming van goede werkwijzen, enz.; -
verlenging
van het arbeidsleven in goede gezondheid, door de ontwikkeling en invoering van
maatregelen ter bevordering van een gezonde omgeving en geestelijk welzijn op
het werk. Dit kan worden ondergebracht bij de investeringsprioriteit voor
"actief en gezond ouder worden"; -
ondersteuning
van de werving en terugkeer op het werk van mensen met een chronische of
zeldzame ziekte, handicap of geestelijke aandoening, door middel van
geïntegreerde trajecten waarin verschillende inzetbaarheidsmaatregelen zijn
gecombineerd, zoals individuele ondersteuning, advisering, begeleiding, toegang
tot algemeen en beroepsonderwijs en -opleidingen, alsmede toegang tot diensten,
met name gezondheidszorg en sociale diensten; -
de
ontwikkeling en implementatie van maatregelen die een gezonde levensstijl
bevorderen en factoren in de (beroeps)omgeving aanpakken die de gezondheid
beïnvloeden (bijv. blootstelling aan giftige stoffen, tabaksrook in de
omgeving) in verband met ziekten zoals kanker; -
ondersteuning
van bewustwordings- en opleidingsprogramma's gericht op arbeidsinspecteurs, ter
verbetering van hun kennis/vaardigheden en de administratieve capaciteit ten
aanzien van kwesties die verband houden met gezondheid en veiligheid op het werk; -
ondersteuning
van opleidingsactiviteiten door kleine en middelgrote ondernemingen wat betreft
de implementatie van OiRA en andere op IT gebaseerde hulpmiddelen in alle
lidstaten. Verder wordt het
operationeel programma Werkgelegenheid en Sociale Innovatie (EaSI) gebruikt
voor het ondersteunen van acties ter bevordering van samenwerking, communicatie
en het verzamelen van expertise op OSH-gebied. Het nieuwe kaderprogramma
van de EU voor onderzoek en innovatie (2014-2020) (Horizon 2020[35]) zal financiële
mogelijkheden bieden om de maatschappelijke uitdagingen van gezondheid,
demografische verandering en welzijn het hoofd te bieden. Zwaartepunten daarbij
zijn:
begrip van gezondheid;
ouder worden en ziekten;
verbetering van actief en gezond
ouder worden;
effectief bevorderen van de
gezondheid;
preventie van ziekte; en
paraatheid en controleprogramma's.
Deze
zwaartepunten geven blijk van de behoefte aan een op "vertaling"
gerichte, geïntegreerde benadering van de uitdagingen, met ondersteuning van
zowel onderzoek voor de lange en de middellange termijn als activiteiten op
kortere termijn. Op ICT
gebaseerde innovatie voor actief en gezond ouder worden is voor regio's
voorgesteld als een van de zwaartepunten van financiering voor slimme
specialisatie vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).
Afstemming en synergie met het Europees innovatiepartnerschap inzake actief en
gezond ouder worden en met het (tweede) gezamenlijke programma Actief en
ondersteund wonen bieden extra financieringsmogelijkheden en opties voor
marktontwikkeling. 5.3.
Sociale
dialoog Conform de
bepalingen van het Verdrag spelen de sociale partners in de EU een belangrijke
rol bij het ontwerp en de uitvoering van OSH-beleid en bij het bevorderen van
een veilige en gezonde omgeving in Europa. De sociale partners in de EU zijn in
staat gebleken antwoorden te vinden die recht doen aan de belangen van zowel
werknemers als bedrijven, en hebben rechtstreeks bijgedragen aan de
implementatie van EU-strategieën op dit gebied. EU-overeenkomsten tussen
sociale partners (bijv. de sectoroverstijgende overeenkomst inzake kristallijn
silicium en sectorale overeenkomsten inzake het gebruik van scherpe
instrumenten in de gezondheidszorg en inzake arbeidsomstandigheden in de
maritieme sector), hetzij autonoom hetzij via wetgeving ten uitvoer gelegd[36],
alsmede andere initiatieven van de sociale partners hebben rechtstreekse
gevolgen voor de veiligheid en gezondheid van werknemers. De Commissie zal
de werkzaamheden op OSH-gebied van de sociale partners in de EU en hun
nationale tegenhangers onder hun autonome werkprogramma's blijven ondersteunen.
De Commissie nodigt comités van de sociale dialoog uit zich te buigen over de
vraag hoe micro- en kleine ondernemingen het best bereikt kunnen worden en
innovatieve OSH-oplossingen te ontwikkelen. De sociale partners op EU-niveau
worden ook uitgenodigd een bijdrage te leveren aan de voortschrijdende
evaluatie van het wetgevingsacquis van de EU. Het is
noodzakelijk om de synergie te verbeteren tussen enerzijds de bijdragen van de
sociale dialoog van de EU op sectoroverstijgend of sectoraal niveau en
anderzijds de implementatie van de strategische prioriteiten van de EU inzake
OSH, zonder daarbij op enigerlei wijze afbreuk te doen aan de autonomie van de
sociale partners. Het is van het
grootste belang om voor draagvlak van het huidige strategisch kader van de EU onder
de sociale partners, onder andere door hen te betrekken bij het opzetten en
uitvoeren van specifieke initiatieven op EU-, nationaal, lokaal en werkplekniveau.
Het drieledig samengesteld Raadgevend Comité inzake veiligheid en gezondheid op
het werk en de Europese structuren voor sociale dialoog moeten hierin een
centrale rol spelen. 5.4.
Communicatie
en voorlichting Het succes van
OSH-beleid is grotendeels afhankelijk van de effectiviteit van de
communicatiekanalen en –middelen die worden ingezet om de verschillende
betrokkenen te bereiken, van beleidsmakers tot de werknemers zelf. Media zoals
internet, onlineapplicaties en sociale netwerken bieden een scala van
hulpmiddelen die nader verkend moeten worden en wellicht effectiever zijn in
het bereiken van jongere werknemers dan meer conventionele benaderingen. De
Commissie zal bij de tenuitvoerlegging van OSH-wetgeving een bredere
betrokkenheid van belanghebbenden stimuleren, met inbegrip van sociale
partners, OSH-deskundigen, vertegenwoordigers van micro- en kleine
ondernemingen en beroepsverenigingen. EU-OSHA speelt
een doorslaggevende rol bij het verzamelen en verspreiden van relevante
informatie over OSH, het bevorderen van de uitwisseling van goede werkwijzen en
het ontwikkelen van bewustwordingscampagnes en zal aldus bijdragen aan een meer
efficiënte uitvoering van het OSH-beleid op EU-niveau. De ontwikkeling, door
EU-OSHA, van een database voor goede werkwijzen zal de uitvoering van
OSH-beleid door bedrijven verbeteren. EU-OSHA zal pan-Europese campagnes
blijven opzetten om de aandacht te vestigen op OSH-kwesties en zal gebruikmaken
van de sociale media om de interactie te verbeteren. 5.5.
Synergie
met andere beleidsterreinen Ook het
overheidsbeleid op andere terreinen kan bijdragen aan verbetering van de
werkomgeving. Er dient actiever te worden gezocht naar potentiële synergie met
het OSH-beleid. Dit geldt met name voor de volgende gebieden:
Onderwijs: de voorlichting over OSH
begint op school. Er zijn aanbevelingen opgesteld om OSH-kwesties beter te
integreren in leerplannen (met name in het beroepsonderwijs) en om de
geestelijke gezondheid en welzijn beter te bevorderen.[37]
Er zijn inmiddels ook succesvolle proefprojecten uitgevoerd,[38]
maar de resultaten daarvan moeten beter worden verspreid. De voorlichting
en opleiding van ondernemers moet worden voortgezet;
Onderzoek: er zijn
onderzoeksprioriteiten voor OSH vastgesteld. De nadruk ligt daarbij op de
gevolgen van vergrijzing, globalisering, nieuwe technologieën, arbeids- en
arbeidsgerelateerde ziekten en handicaps. De resultaten van dit onderzoek
moeten beter worden verspreid en ook beter tot uiting komen in de
beleidsvorming;
Volksgezondheid: de afstemming
tussen beleidsvormers op dit terrein moet worden verbeterd om te kunnen
voortbouwen op bestaande programma's en richtsnoeren en om van synergie te
kunnen profiteren. Er is behoefte aan samenwerking tussen de voornaamste belanghebbenden
(eindgebruikers, overheden, bedrijfsleven) via het gemeenschappelijk
optreden inzake geestelijke gezondheid en welzijn en binnen het Europees
innovatiepartnerschap inzake actief en gezond ouder worden[39].
Dit zal de voorwaarden voor het integreren van innovaties en investeringen
in innovatie verbeteren;
Omgeving: er moeten maatregelen
worden genomen om ervoor te zorgen dat het beleid voor de werkomgeving en
de bescherming van werknemers elkaar beter aanvullen en samenhangender
worden, aangezien de werkplek als een micro-omgeving kan worden beschouwd
waar zich vergelijkbare blootstelling aan gevaarlijke stoffen kan
voordoen, zij het met specifieke niveaus en determinanten;
Industriebeleid: eenvoudige
oplossingen, zoals richtsnoeren voor het vermijden van ongevallen of ter
indicatie van blootstelling aan trillingen, kan kmo's helpen
OSH-maatregelen op een meer kosteneffectieve wijze in te voeren, aangezien
zij dan geen OSH-deskundigen hoeven in te huren om de situatie te laten
beoordelen. Er zijn inspanningen nodig om de samenhang te vergroten en
synergie te creëren tussen het industriebeleid en het beleid voor de
bescherming van werknemers, met name waar het gaat om chemische stoffen.
Gelijkheid: OSH-beleid kan een
bijdrage leveren aan de bestrijding van discriminatie en aan het bevorderen
van gelijke kansen binnen het EU-beleid, met name door de juiste
tenuitvoerlegging te bevorderen van Richtlijn 2000/78/EG[40]
met betrekking tot de bescherming van de gezondheid en veiligheid op het
werk van personen met een handicap en Richtlijn 2006/54/EG[41]
wat betreft het verbod op de minder gunstige behandeling van vrouwen op de
werkplek vanwege zwangerschap of moederschap.
6.
Tenuitvoerlegging van het strategisch kader voor OSH In deze
mededeling wordt een kader voor acties, samenwerking en uitwisseling van goede
werkwijzen uiteengezet op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk
in 2014-20 dat uitsluitend ten uitvoer kan worden gelegd met de actieve
medewerking van nationale overheden en sociale partners. De Commissie zal
daarom in de daarvoor geschikte fora een openbare discussie met de
belangrijkste belanghebbenden aangaan omtrent de opvattingen en voorstellen in
deze mededeling en zal hen, voor zover van toepassing, betrekken bij de
uitvoering van de acties. De opvattingen die worden ontvangen van de
EU-instellingen, sociale partners, gespecialiseerde comités zoals het ACSH en
het SLIC en EU-OSHA zijn daarbij met name van belang. Dit strategische
kader wordt in 2016 beoordeeld in het licht van de evaluatie achteraf van het
EU-OSH-acquis en de voortgang die met de uitvoering is geboekt. De Commissie
waarborgt het toezicht op de uitvoering van het strategisch kader. Zij maakt
daarvoor gebruik van bestaande fora en zal de EU-instellingen en alle relevante
belanghebbenden daar volledig bij betrekken. [1] De artikelen 151 en 153
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). [2] COM(2010) 2020 definitief
en COM(2014) 130 final. [3] COM(2012)
0173 final. [4] International Social
Security Association (ISSA), The return on prevention: Calculating the costs
and benefits of investments in occupational safety and health in companies,
http://www.issa.int. [5] BenOSH, Socio-economic
costs of accidents at work and work-related ill health, http://ec.europa.eu/social. [6] WDC (2013) 202. [7]
http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=333&langId=en&consultId=13&visib=0&furtherConsult=yes. [8] Resolutie
A7-0409/2011 van 15 december 2011 van het Europees Parlement over de
tussentijdse evaluatie van de Europese strategie; resolutie 2013/2685(RSP) van
12 september 2013 van het Europees Parlement over de Europese strategie voor
gezondheid en veiligheid op het werk. [9] Advies aangenomen op 1
december 2011. [10] Advies aangenomen op 9
februari 2012. [11] Conferentie over
arbeidsomstandigheden gehouden op 28 april 2014.
http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=nl&catId=88&eventsId=979&furtherEvents=yes [12] COM(2012) 746. [13] Europese Statistiek
inzake Arbeidsongevallen (ESAO), schatting van Eurostat. Gegevens voor NACE
Rev. 2 secties A C-N. [14] Flash Eurobarometer
on Working Conditions http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/flash_arch_404_391_en.htm#398 [15] Europese Statistiek
inzake Arbeidsongevallen (ESAO), 2011. [16] Europese enquête naar de
arbeidsomstandigheden (EWCS), 2010. [17] Rapport van BAuA en het
ministerie van Arbeidszaken over Safety and Health at Work, 2011. [18] De kosten voor
Groot-Brittannië van dodelijke ongevallen op de werkplek en door de betrokkenen
zelf gemelde gevallen van letsel en gezondheidsproblemen, 2010/11, HSE, 2013. [19] De omvang
van de organisatie, de sector en het land zijn de belangrijkste determinanten
voor de schaal van OSH-beheersmaatregelen, volgens het verslag van de Europese
bedrijvenenquête naar nieuwe en opkomende risico's (ESENER) uit 2012. [20] http://www.oiraproject.eu/ OiRA is een webplatform voor het creëren van sectorspecifieke
risicobeoordelingshulpmiddelen in iedere gewenste taal en op
een eenvoudige en gestandaardiseerde wijze. Het biedt mogelijkheden voor het ontwikkelen van
gebruiksvriendelijke, gratis
online tools waarmee micro- en kleine
organisaties een gefaseerd risicobeoordelingsproces kunnen inrichten — van het in
kaart brengen en evalueren van risico's op de werkplek tot besluitvorming en
implementatie van preventieve maatregelen en, ten slotte, monitoring en
rapportage. [21] Zie bijvoorbeeld een
specifiek onderzoek naar dit vraagstuk: Binazzi et al., The burden of
mortality with costs in productivity loss from occupational cancer in Italy,
American Journal of Industrial Medicine, 2013 nov; 56(11): blz. 1272-9. [22] http://www.ilo.org/safework/lang--en/index.htm
http://www.ilo.org/public/english/region/eurpro/moscow/areas/safety/docs/safety_in_numbers_en.pdf. [23] Verordening (EG) nr.
1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de
registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van
chemische stoffen (REACH), PB L 136 van 29.5.2007). [24] Verordening
(EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006
betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels,
PB L 353 van 31.12.2008. [25] EU-OSHA-campagne voor
2012-2013, "Samen sterk voor preventie". EU-OSHA-campagne voor
2010-11, "Veilig uitvoeren van onderhoudswerk". EU-OSHA-campagne voor
2008-09, "Risicobeoordeling". EU-OSHA-campagne
voor 2007-08, "Een gezonde werkplek". [26] EU-OSHA,
2013. Nieuwe risico's en trends op het gebied van veiligheid en gezondheid
van vrouwen op het werk. https://osha.europa.eu/en/publications/reports/new-risks-and-trends-in-the-safety-and-health-of-women-at-work/view [27] Witboek. Een agenda
voor adequate, veilige en duurzame pensioenen, COM(2012) 55 final. [28] Naar
het SLIC verzonden verslagen voor 2011 van de nationale arbeidsinspecties. [29] Naar het SLIC verzonden
verslagen voor 2009 van de nationale arbeidsinspecties. [30] COM(2013) 685 final. [31] Overeenkomstig artikel
17 bis van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de
tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de
veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk, PB L 183 van
29.6.1989, blz. 1. [32] https://osha.europa.eu/en/priority_groups/ageingworkers/ep-osh-project. [33] Verordening (EU) nr.
349/2011 van de Commissie van 11 april 2011 tot uitvoering van Verordening (EG)
nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire
statistieken over de volksgezondheid en veiligheid op het werk, wat
statistieken over arbeidsongevallen betreft, PB L 97 van 12.4.2011, blz. 3–8. [34] Europese bedrijvenenquête naar nieuwe en
opkomende risico's (ESENER) —Managing safety and health at work,
Verslag van de Europese waarnemingspost voor risico's 2010. [35] Voorstel
voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van
Horizon 2020 — het Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-20),
COM(2011) 809 definitief. [36] In
het geval van uitvoering via wetgeving, na een door de Commissie verrichte
beoordeling van representativiteit, naleving van EU-wetgeving, gevolgen voor
kmo's en kosten-batenanalyse, waar van toepassing. [37] OESO
(2012), Sick on the Job? Myths and Realities about Mental Health and Work,
Mental Health and Work. [38] De
integratie of "mainstreaming" van OSH in onderwijs is een cruciale
component van de ontwikkeling van een preventiecultuur, waarbij kinderen en
jonge volwassenen wordt geleerd veilig te leven en te werken. EU-OSHA biedt
uitvoerige informatie over goede werkwijzen op dit gebied. https://osha.europa.eu/en/topics/osheducation. [39] http://ec.europa.eu/research/innovation-union/index_en.cfm?section=active-healthy-ageing&pg=about. [40] Richtlijn 2000/78/EG van
de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke
behandeling in arbeid en beroep, PB L 303 van 2.12.2000. [41] Richtlijn
2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de
toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van
mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking), PB L 204 van 26.7.2006,
blz. 23.