EUR-Lex Přístup k právu Evropské unie

Zpět na úvodní stránku EUR-Lex

Tento dokument je výňatkem z internetových stránek EUR-Lex

Dokument 52012PC0403

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (Herschikking)

/* COM/2012/0403 final - 2012/0196 (COD) */

52012PC0403

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (Herschikking) /* COM/2012/0403 final - 2012/0196 (COD) */


TOELICHTING

1.           Bij haar besluit van 1 april 1987[1] heeft de Commissie haar diensten opgedragen alle besluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren, waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de bepalingen ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren.

2.           De Commissie heeft een aanvang gemaakt met de codificatie van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer[2]. De nieuwe verordening moest de verschillende handelingen die erin zijn verwerkt vervangen[3].

3.           Intussen is het Verdrag van Lissabon in werking getreden. Artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt dat de wetgever de bevoegdheid om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling, kan overdragen aan de Commissie. Artikel 291 VWEU bepaalt dat de wetgever uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie kan toekennen indien het nodig is dat juridisch bindende handelingen van de Unie volgens eenvormige voorwaarden worden uitgevoerd. Overeenkomstig die artikelen door de Commissie vastgestelde handelingen worden volgens de terminologie van het VWEU „gedelegeerde handelingen” (artikel 290, lid 3), respectievelijk „uitvoeringshandelingen” (artikel 291, lid 4) genoemd.

4.           Verordening (EG) nr. 338/97 bevat bepalingen ten aanzien waarvan een dergelijke bevoegdheidsdelegatie of toekenning van uitvoeringsbevoegdheden passend kan zijn. De codificatie van Verordening (EG) nr. 338/97 moet daarom worden omgezet in een herschikking, teneinde de noodzakelijke wijzigingen te kunnen opnemen.

5.           Dit voorstel voor een herschikking is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie, in 22 officiële talen, van Verordening (EG) nr. 338/97 en de handelingen tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie. Voor zover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage III bij de herschikte verordening.

ê 338/97 (aangepast)

2012/0196 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer

(Herschikking)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel Ö 192, lid 1 Õ ,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het voorstel aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[4],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[5],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure[6],

Overwegende hetgeen volgt:

ò nieuw

(1)       Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer[7] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd[8]. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.

ê 338/97 overweging 1 (aangepast)

ð nieuw

(2)       Ö Deze verordening Õ heeft ten doel de Ö bescherming te waarborgen van in het wild levende Õ dier- en plantensoorten Ö die door de Õ handel Ö worden bedreigd Õ ð of zouden kunnen worden bedreigd ï .

ê 338/97 overweging 3

(3)       De bepalingen van deze verordening doen geen afbreuk aan de strengere maatregelen die de lidstaten met inachtneming van het Verdrag kunnen nemen of handhaven, met name wat betreft het houden van specimens van soorten die onder deze verordening vallen.

ê 338/97 overweging 4

(4)       Het is van belang objectieve criteria vast te stellen voor het opnemen van in het wild levende dier- en plantensoorten in de bijlagen bij deze verordening.

ê 338/97 overweging 5 (aangepast)

(5)       De tenuitvoerlegging van deze verordening vergt dat er gemeenschappelijk voorwaarden worden toegepast voor de afgifte, het gebruik en de overlegging van de documenten in verband met de toestemming om specimens van de soorten die onder deze verordening vallen, in de Ö Unie Õ binnen te brengen of uit de Ö Unie Õ uit te voeren dan wel weder uit te voeren. Het is van belang specifieke bepalingen vast te stellen voor de doorvoer van specimens door de Ö Unie Õ.

ê 338/97 overweging 6 (aangepast)

(6)       Een administratieve instantie van de lidstaat van bestemming, bijgestaan door de wetenschappelijke autoriteit van die lidstaat, heeft tot taak, in voorkomende gevallen met inachtneming van een advies van de wetenschappelijke adviesgroep, een beslissing te nemen over de verzoeken om specimens in de Ö Unie Õ te mogen binnenbrengen.

ê 338/97 overweging 7 (aangepast)

(7)       Ö In het kader van Õ de bepalingen inzake wederuitvoer moeten worden Ö voorzien in Õ een raadplegingsprocedure om het risico van overtredingen te beperken.

ê 338/97 overweging 8 (aangepast)

(8)       Er kunnen, ten behoeve van een doeltreffende bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten, aanvullende beperkingen worden opgelegd voor het binnenbrengen van specimens in de Ö Unie Õ en de uitvoer uit de Ö Unie Õ. Deze beperkingen voor levende specimens kunnen op Ö Unieniveau Õ worden aangevuld met beperkingen voor het houden en het vervoer binnen de Ö Unie Õ.

ê 338/97 overweging 9

(9)       Het is noodzakelijk specifieke bepalingen vast te stellen voor specimens die in gevangenschap zijn geboren en opgegroeid of kunstmatig zijn voortgebracht, voor specimens die onder persoonlijke bezittingen of huisraad vallen, alsmede voor leningen, schenkingen of uitwisselingen voor niet-commerciële doeleinden tussen bekende wetenschappers en erkende wetenschappelijke instellingen.

ê 338/97 overweging 10 (aangepast)

(10)     Ten behoeve van een volledigere bescherming van de onder deze verordening vallende soorten, is het noodzakelijk bepalingen vast te stellen voor de controle in de Ö Unie Õ op de handel en het vervoer van de soorten, alsmede op de manier waarop deze worden ondergebracht. Voor de certificaten die uit hoofde van deze verordening worden Ö afgegeven Õ en die bijdragen tot de controle op deze activiteiten, moeten gemeenschappelijk regels worden vastgesteld inzake afgifte, geldigheid en gebruik.

ê 338/97 overweging 11 (aangepast)

(11)     Er moeten maatregelen worden genomen om de negatieve gevolgen voor de levende specimens van het vervoer naar, uit of binnen de Ö Unie Õ, zo gering mogelijk te houden.

ê 338/97 overweging 12 (aangepast)

(12)     Ten behoeve van een doeltreffende controle en ter vergemakkelijking van de douaneprocedure, is het van belang douanekantoren aan te wijzen die over gekwalificeerd personeel beschikken en die zullen worden belast met het vervullen van de nodige formaliteiten en bijbehorende verificaties bij het binnenbrengen in de Ö Unie Õ teneinde de specimens een douanebestemming te geven in de zin van Verordening (EEG) [nr. 2913/92] van de Raad [van 12 oktober 1992] tot vaststelling van het communautair douanewetboek[9], of bij uitvoer of wederuitvoer uit de Ö Unie Õ. Men dient eveneens te beschikken over voorzieningen die garanderen dat de levende specimens zorgvuldig worden ondergebracht en behandeld.

ê 338/97 overweging 13

(13)     Voor de tenuitvoerlegging van deze verordening door de lidstaten moeten ook administratieve instanties en wetenschappelijke autoriteiten worden aangewezen.

ê 338/97 overweging 14

(14)     Voorlichting en bewustmaking van het publiek, met name op de grensposten, over de uitvoeringsbepalingen van deze verordening, kunnen de naleving van deze bepalingen vergemakkelijken.

ê 338/97 overweging 15

(15)     Ten behoeve van een doeltreffende toepassing van deze verordening, moeten de lidstaten aandachtig toezien op de naleving van haar bepalingen en moeten zij daartoe nauw met elkaar en met de Commissie samenwerken. Dit vereist dat er informatie in verband met de tenuitvoerlegging van deze verordening wordt doorgegeven.

ê 338/97 overweging 16

(16)     Het toezicht op de omvang van het handelsverkeer in de in het wild levende dier- en plantensoorten die onder deze verordening vallen, is van cruciaal belang voor de beoordeling van de effecten van de handel op de staat van instandhouding van de soorten. Er moeten gedetailleerde jaarverslagen worden opgesteld volgens een gemeenschappelijk model.

ê 338/97 overweging 17

(17)     Het is voor de naleving van deze verordening van belang dat de lidstaten aan personen die inbreuken plegen adequate sancties opleggen die in een passende verhouding staan tot de aard en de ernst daarvan.

ê 338/97 overweging 19

(18)     Gezien de talrijke biologische en ecologische aspecten die bij de tenuitvoerlegging van deze verordening in aanmerking moeten worden genomen, is het van belang een wetenschappelijke studiegroep op te richten waarvan de adviezen door de Commissie aan het comité en aan de administratieve instanties van de lidstaten zullen worden meegedeeld teneinde deze bij hun besluitvorming te helpen.

ê 398/2009 overweging 4 (aangepast)

ð nieuw

(19)     ð Teneinde bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de aanneming van ï bepaalde maatregelen om de handel in in het wild levende dier- en plantensoorten te reguleren, Ö van Õ bepaalde wijzigingen in de bijlagen bij Ö deze Õ verordening alsook Ö van Õ bijkomende maatregelen om de resoluties van de partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier‑ en plantensoorten” (CITES) (hierna „de Overeenkomst” genoemd), besluiten of aanbevelingen van het Permanent Comité van de Overeenkomst, en de aanbevelingen van het secretariaat van de Overeenkomst ten uitvoer te leggen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van verordening, onder meer door deze aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG. ð Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. ï

ò nieuw

(20)     Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[10],

ê 338/97

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

ê 338/97 (aangepast)

ð nieuw

Deze verordening heeft ten doel, in het wild levende dier- en plantensoorten te beschermen en in stand te houden door de controle op het desbetreffende handelsverkeer overeenkomstig de artikelen Ö 2 tot en met 22 en de bijlagen A tot en met D, zoals weergegeven in bijlage I, hierna „bijlage A”, „bijlage B”, „bijlage C” en „bijlage D” genoemd Õ.

Deze verordening is van toepassing met inachtneming van de doelstellingen, beginselen en bepalingen van de in artikel 2, onder b), omschreven Overeenkomst.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)           „het comité”: het Ö in Õ artikel 21, lid 1, Ö bedoelde Õ comité;

b)           „de Overeenkomst”: de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES);

c)           „land van herkomst”: land waar een specimen is gevangen of aan de natuur is onttrokken, in gevangenschap is gekweekt of door kunstmatige voortplanting is verkregen;

d)           „kennisgeving van invoer”: de kennisgeving die op het moment dat een specimen van een in bijlage C of D genoemde soort in de Ö Unie Õ wordt binnengebracht, door de invoerder, zijn gemachtigde of vertegenwoordiger wordt gedaan op ð het in artikel 19, lid 2, bedoelde ï een volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure door de Commissie voorgeschreven formulier;

e)           „aanvoer vanuit zee”: het rechtstreeks binnenbrengen in de Ö Unie Õ van een specimen dat is onttrokken aan het mariene milieu dat niet tot het rechtsgebied van enige staat behoort, met inbegrip van het luchtruim boven de zee en de zeebodem en ondergrond daaronder;

f)            „afgifte”: de afhandeling van de gehele procedure van het opstellen en valideren van een vergunning of certificaat, alsmede de overhandiging daarvan aan de aanvrager;

g)           „administratieve instantie”: een nationale administratieve instantie die wordt aangewezen overeenkomstig artikel 13, lid 1, waar het een lidstaat betreft en overeenkomstig artikel IX van de Overeenkomst waar het een derde land betreft dat partij is bij de Overeenkomst;

h)           „lidstaat van bestemming”: de lidstaat van bestemming die wordt vermeld in het document voor de uitvoer of de wederuitvoer van een specimen; in geval van aanvoer vanuit zee de lidstaat waaronder de plaats van bestemming van een specimen ressorteert;

i)            „ Ö ten verkoop aanbieden Õ ”: het te koop aanbieden alsmede elke handeling die redelijkerwijs als dusdanig uitgelegd kan worden, met inbegrip van rechtstreekse of onrechtstreekse reclame met het oog op verkoop en het uitnodigen tot zaken doen;

j)            „persoonlijke bezittingen of huisraad”: dode specimens alsmede delen en producten daarvan, die een particulier toebehoren en die deel uitmaken van zijn gewone persoonlijke bezittingen of daartoe bestemd zijn;

k)           „plaats van bestemming”: de plaats die op het moment van het binnenbrengen van de specimens in de Ö Unie Õ geldt als hun voorziene gewone bewaarplaats; voor levende specimens is dit de eerste plaats waar zij naar verwachting zullen worden ondergebracht na afloop van een eventuele quarantaine of enige andere vorm van isolatie ten behoeve van sanitaire keuring en controle;

l)            „populatie”: een volledige in biologisch of geografisch opzicht onderscheiden groep individuen;

m)          „overwegend commerciële doeleinden”: alle doeleinden waarvan de niet-commerciële aspecten niet duidelijk de overhand hebben;

n)           „wederuitvoer uit de Ö Unie Õ”: uitvoer uit de Ö Unie Õ van een specimen dat daar eerder is binnengebracht;

o)           „reïntroductie in de Ö Unie Õ”: het binnenbrengen van een specimen dat eerder werd uitgevoerd of wederuitgevoerd;

p)           „verkoop”: alle vormen van verkoop. Voor de toepassing van deze verordening worden huur, ruil of uitwisseling gelijkgesteld met verkoop; uitdrukkingen van dezelfde strekking worden in dezelfde zin geïnterpreteerd;

q)           „wetenschappelijke autoriteit”: een door een lidstaat overeenkomstig artikel 13, lid 2, of door een derde land dat partij is bij de Overeenkomst conform artikel IX van de Overeenkomst, aangewezen wetenschappelijke autoriteit;

r)            „wetenschappelijke studiegroep”: het bij artikel 17 ingestelde adviesorgaan;

s)            „soort”: een soort, ondersoort of populatie daarvan;

t)            „specimen”: elk dier of elke plant, dood of levend, van de in de bijlagen A tot en met D genoemde soorten, elk deel daarvan en elk daarvan verkregen product, al dan niet in andere goederen vervat, alsmede alle goederen waarvan op grond van een bewijsstuk, verpakking, merkteken of etiket of enige andere omstandigheid moet worden aangenomen dat het gaat om delen of producten van tot deze soorten behorende dieren of planten, tenzij deze delen of producten door middel van een aanduiding in die zin in de bijlagen waarin de betrokken soorten worden genoemd, expliciet van het toepassingsgebied van deze verordening of van de bepalingen met betrekking tot de betrokken bijlage zijn uitgesloten.

              Een specimen wordt beschouwd als een specimen behorend tot één van de in de bijlagen A tot en met D genoemde soorten indien het een dier of een plant is, dan wel een deel of een afgeleid product van een dier of een plant, waarvan ten minste één „ouder” tot een dergelijke soort behoort. Wanneer de „ouders” van een dergelijk dier of een dergelijke plant behoren tot soorten die in verschillende bijlagen worden genoemd, of tot soorten waarvan er slechts één in een bijlage wordt genoemd, zijn de bepalingen van de meest restrictieve bijlage van toepassing. Voor specimens van hybride planten waarvan slechts een „ouder” behoort tot een in bijlage A genoemde soort, zijn de bepalingen van de meest restrictieve bijlage evenwel slechts van toepassing indien zulks met betrekking tot deze soort in de bijlage is vermeld;

u)           „handel”: het binnenbrengen in de Ö Unie Õ met inbegrip van de aanvoer vanuit zee, de uitvoer en wederuitvoer vanuit de Ö Unie Õ en het gebruik, het vervoer en de overdracht van eigendom, in de Ö Unie Õ of in een lidstaat, van specimens waarop de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn;

v)           „doorvoer”: het vervoeren van specimens tussen twee punten buiten de Ö Unie Õ via het grondgebied van de Ö Unie Õ, naar een met name genoemde consignataris en zonder andere onderbrekingen van de reis dan die welke bij deze vorm van vervoer onvermijdelijk zijn;

w)          „meer dan 50 jaar geleden verkregen bewerkte specimens”: specimens die vóór 3 maart 1947 ter vervaardiging van juwelen, decoratie, kunstvoorwerpen, gebruiksvoorwerpen of muziekinstrumenten zijn gebracht in een toestand die grondig verschilt van hun natuurlijke ruwe staat en waarvan ten genoegen van de administratieve instantie van de betrokken lidstaat is aangetoond dat zij onder die voorwaarden zijn verworven. Dergelijke specimens gelden enkel als bewerkt indien zij duidelijk passen in een van de genoemde categorieën en indien zij de beoogde functie kunnen vervullen zonder dat daarvoor nog snijwerk, bewerking of verdere afwerking nodig zijn;

x)           „controles bij het binnenbrengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de doorvoer”: de documentcontrole betreffende de bij deze verordening vereiste certificaten, vergunningen en kennisgevingen en, indien bepalingen Ö van de Unie Õ zulks voorschrijven of in de overige gevallen door een representatieve steekproef van de zendingen, het onderzoek van specimens, eventueel vergezeld van een monsterneming voor een grondiger onderzoek of controle.

Artikel 3

Toepassingsgebied

1. Bijlage A omvat:

a)           de in bijlage I bij de Overeenkomst opgenomen soorten waarvoor de lidstaten geen voorbehoud hebben gemaakt;

b)           soorten:

i)       die voor gebruik in de Ö Unie Õ afgenomen worden of kunnen worden of die het voorwerp van internationale handel uitmaken of kunnen uitmaken, en die met uitsterven bedreigd worden dan wel zo zeldzaam zijn dat ook het meest beperkte handelsverkeer het voortbestaan van de soort in gevaar zou brengen;

         of

ii)       die behoren tot een genus waarvan de meeste soorten, of die een soort vormen waarvan de meeste ondersoorten, op basis van de onder a) of onder b), i), vermelde criteria in bijlage A zijn opgenomen en die zelf ook in die bijlage dienen te worden opgenomen, omdat anders een doeltreffende bescherming van de beoogde taxa onmogelijk is.

2. Bijlage B omvat:

a)           de in bijlage II bij de Overeenkomst opgenomen soorten die niet in bijlage A zijn opgenomen, en waarvoor de lidstaten geen voorbehoud hebben gemaakt;

b)           de in bijlage I bij de Overeenkomst opgenomen soorten waarvoor een voorbehoud is gemaakt;

c)           niet in de bijlagen I of II bij de Overeenkomst opgenomen soorten:

i)       die het voorwerp uitmaken van zoveel internationale handel dat deze een bedreiging zou kunnen vormen:

– voor het voortbestaan van deze soorten, of het voortbestaan van de populaties daarvan in bepaalde landen; of

– voor de instandhouding van de populatie op een voldoende getalsterkte opdat deze soorten in de ecosystemen waarin ze voorkomen hun rol naar behoren zouden kunnen vervullen;

         of

ii)       waarvan de opneming in de bijlage, gezien hun uiterlijke gelijkenis met andere in bijlage A of B opgenomen soorten, onontbeerlijk is om de handel in tot deze soorten behorende specimens daadwerkelijk te kunnen controleren;

d)           soorten waarvan vaststaat dat het binnenbrengen van levende specimens in het natuurlijk milieu van de Ö Unie Õ een ecologische bedreiging vormt voor inheemse, in het wild levende dier- en plantensoorten van de Ö Unie Õ.

3. Bijlage C omvat:

a)           de in bijlage III bij de Overeenkomst opgenomen soorten die niet in bijlage A of B zijn opgenomen en waarvoor de lidstaten geen voorbehoud hebben gemaakt;

b)           de in bijlage II bij de Overeenkomst opgenomen soorten waarvoor een voorbehoud is gemaakt.

4. Bijlage D omvat:

a)           niet in de bijlagen A, B en C vermelde soorten waarvan de omvang van de invoer in de Ö Unie Õ een controle rechtvaardigt;

b)           de in bijlage III bij de Overeenkomst opgenomen soorten waarvoor een voorbehoud is gemaakt.

5. Waar het bestand van de soorten die onder deze verordening vallen, hun opname in één van de bijlagen bij de Overeenkomst noodzakelijk maakt, zullen de lidstaten aan de nodige wijzigingen bijdragen.

Artikel 4

Binnenbrengen in de Ö Unie Õ

1. Specimens van in bijlage A genoemde soorten mogen slechts in de Ö Unie Õ worden binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht, een invoervergunning is voorgelegd die werd afgegeven door een administratieve instantie van de lidstaat van bestemming.

Die invoervergunning mag enkel worden afgegeven met inachtneming van de in lid 6 opgelegde beperkingen en indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a)           uitgaande van het advies van de wetenschappelijke studiegroep is de bevoegde wetenschappelijke autoriteit van mening dat het binnenbrengen in de Ö Unie Õ:

i)       geen nadelig effect zal hebben op de instandhouding of op de omvang van het verspreidingsgebied van de populatie van de betrokken soort;

ii)       geschiedt:

– voor een van de in artikel 8, lid 3, onder e), f) en g), genoemde doeleinden; dan wel

– voor andere doeleinden die het voortbestaan van de betrokken soort niet nadelig beïnvloeden;

b)           i)       de aanvrager bewijst dat de specimens zijn verkregen overeenkomstig de wetgeving betreffende de bescherming van de betrokken soort, hetgeen, in het geval van de invoer uit derde landen van specimens van een in de bijlagen bij de Overeenkomst opgenomen soort inhoudt dat een conform de Overeenkomst door een bevoegde autoriteit van het land van uitvoer of wederuitvoer afgegeven uitvoervergunning, wederuitvoercertificaat of een kopie daarvan, dient te worden overgelegd;

ii)       voor de afgifte van een invoervergunning voor de soorten die in bijlage A zijn opgenomen op grond van artikel 3, lid 1, onder a), is een dergelijk bewijsstuk evenwel niet vereist, maar de originele invoervergunning wordt pas aan de aanvrager overhandigd, nadat hij een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat heeft voorgelegd;

c)           de bevoegde wetenschappelijke autoriteit heeft de zekerheid verkregen dat levende specimens op de plaats van bestemming zullen worden ondergebracht in ruimten die beschikken over adequate voorzieningen om de specimens in stand te houden en goed te verzorgen;

d)           de administratieve instantie heeft de zekerheid verkregen dat het specimen niet voor overwegend commerciële doeleinden gebruikt zal worden;

e)           de administratieve instantie heeft via overleg met de bevoegde wetenschappelijke autoriteit de zekerheid verkregen dat er geen andere argumenten in verband met de instandhouding van de soort pleiten tegen de afgifte van de invoervergunning; en

f)            in geval van aanvoer vanuit zee heeft de administratieve instantie de zekerheid verkregen dat levende specimens op een zodanige wijze voor vervoer worden gereedgemaakt en verzonden dat de risico's van verwonding, ziekte of ruwe behandeling worden voorkomen.

2. Specimens van in bijlage B genoemde soorten mogen slechts in de Ö Unie Õ worden binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht, een invoervergunning is voorgelegd die werd afgegeven door een administratieve instantie van de lidstaat van bestemming.

De invoervergunning mag enkel worden afgegeven met inachtneming van de in lid 6 opgelegde beperkingen en wanneer:

a)           de bevoegde wetenschappelijke autoriteit, na onderzoek van de beschikbare gegevens en uitgaande van het advies van de wetenschappelijke studiegroep, oordeelt dat het binnenbrengen in de Ö Unie Õ, rekening houdend met het huidige of te verwachten niveau van de handel, geen nadelig effect zal hebben op de instandhouding of op de omvang van het verspreidingsgebied van de populatie van de betrokken soort. Dit advies blijft geldig voor latere invoer, zolang de bovenvermelde elementen niet ingrijpend zijn gewijzigd;

b)           de aanvrager aan de hand van documenten staaft dat levende specimens op de plaats van bestemming zullen worden ondergebracht in ruimten die beschikken over adequate voorzieningen om de specimens in stand te houden en goed te verzorgen;

c)           aan de voorwaarden van lid 1, onder b), i), e) en f), is voldaan.

3. Specimens van de in bijlage C genoemde soorten mogen slechts in de Ö Unie Õ worden binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht kennisgeving van invoer is gedaan, en:

a)           de aanvrager, in geval van uitvoer uit een land dat met betrekking tot de betrokken soort in bijlage C is genoemd, door middel van een overeenkomstig de Overeenkomst door een daartoe bevoegde autoriteit van het betrokken land afgegeven uitvoervergunning staaft dat de specimens zijn verkregen in overeenstemming met de nationale wetgeving inzake de instandhouding van de betrokken soort; of

b)           de aanvrager, in geval van uitvoer uit een land dat niet met betrekking tot de betrokken soort in bijlage C is genoemd, of in geval van wederuitvoer uit welk land ook, een overeenkomstig de Overeenkomst door een bevoegde autoriteit van het land van uitvoer of wederuitvoer afgegeven uitvoervergunning, wederuitvoercertificaat of certificaat van oorsprong voorlegt.

4. Specimens van de in bijlage D genoemde soorten mogen slechts in de Ö Unie Õ worden binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht kennisgeving van invoer is gedaan.

5. De in lid 1, onder a) en d), en in lid 2, onder a), b) en c), genoemde voorwaarden voor de afgifte van een invoervergunning zijn niet van toepassing op specimens waarvoor de aanvrager aan de hand van een document bewijst:

a)           dat zij voorheen langs legale weg in de Ö Unie Õ zijn binnengebracht of verworven en dat zij, al dan niet gewijzigd, opnieuw in de Ö Unie Õ worden binnengebracht; of

b)           dat het bewerkte specimens zijn die meer dan 50 jaar geleden werden verkregen.

ê 398/2009 art. 1, punt. 1, a) (aangepast)

ð nieuw

6. In overleg met de betrokken landen van herkomst kan de Commissie volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure en met inachtneming van de adviezen van de wetenschappelijke studiegroep ð kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen ï algemene — of bepaalde landen van herkomst betreffende — beperkingen opleggen ten aanzien van het binnenbrengen in de Ö Unie Õ:

ê 338/97 (aangepast)

a)           van specimens van in bijlage A genoemde soorten, op basis van de in lid 1, onder a), i), of e), genoemde voorwaarden;

b)           van specimens van in bijlage B genoemde soorten, op basis van de in lid 1, onder e), of lid 2, onder a), genoemde voorwaarden; en

c)           van levende specimens van in bijlage B genoemde soorten die een grote sterfte tijdens het vervoer vertonen of waarvan vaststaat dat zij in gevangenschap een drastisch verlaagde levensverwachting hebben; of

d)           van levende specimens van soorten waarvan vaststaat dat introductie in het natuurlijk milieu van de Ö Unie Õ een ecologische bedreiging vormt voor inheemse in het wild levende dier- en plantensoorten van de Ö Unie Õ.

ò nieuw

De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

ê 338/97 (aangepast)

De Commissie maakt elk kwartaal een lijst van de eventuele Ö overeenkomstig de eerste alinea opgelegde Õ beperkingen in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend.

ê 398/2009 art. 1, punt. 1, b) (aangepast)

ð nieuw

7. Indien bepaalde specimens, Ö nadat Õ zij in de Ö Unie zijn Õ binnengebracht, op schepen worden overgeladen, dan wel per vliegtuig of per spoor worden vervoerd, ð is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van ï worden door de Commissie ontheffingen toegestaan op de in de leden 1 tot en met 4 Ö van dit artikel Õ bedoelde controle en voorlegging van invoerdocumenten in het douanekantoor aan de grens waar zij worden binnengebracht, zodat deze controle en voorlegging in een ander, overeenkomstig artikel 12, lid 1, aangewezen douanekantoor kunnen geschieden.

Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 338/97 (aangepast)

Artikel 5

Uitvoer of wederuitvoer uit de Ö Unie Õ

1. Specimens van de in bijlage A genoemde soorten mogen slechts uit de Ö Unie Õ uitgevoerd of wederuitgevoerd worden indien de nodige controles zijn verricht en vooraf bij het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat is voorgelegd, dat is afgegeven door een administratieve instantie van de lidstaat waar de specimens zich bevinden.

2. Voor de in bijlage A genoemde specimens mag enkel een uitvoervergunning worden afgegeven indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a)           de bevoegde wetenschappelijke autoriteit heeft in een schriftelijk advies gesteld dat het vangen of verzamelen van de specimens of de uitvoer daarvan geen nadelig effect heeft op de instandhouding van de soort of op de omvang van het verspreidingsgebied van de populatie van de betrokken soort;

b)           de aanvrager staaft aan de hand van documenten dat de specimens verkregen zijn overeenkomstig de vigerende wetgeving betreffende de bescherming van de betrokken soort; indien de aanvraag wordt ingediend bij een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst, kan zulks geschieden door middel van een certificaat waarin wordt verklaard dat het specimen aan zijn natuurlijk milieu is onttrokken overeenkomstig de vigerende wetgeving op zijn grondgebied;

c)           de administratieve instantie heeft de zekerheid verkregen dat:

i)       levende specimens op een zodanige wijze voor vervoer gereed gemaakt en verzonden zullen worden dat de risico's van verwonding, ziekte of ruwe behandeling tot een minimum beperkt zijn; en

ii)       –        de specimens van soorten die niet in bijlage I bij de Overeenkomst zijn vermeld, niet voor overwegend commerciële doeleinden zullen worden gebruikt; of

– in geval van uitvoer van specimens van de in artikel 3, lid 1, onder a), bedoelde soorten naar een Staat die partij is bij de Overeenkomst, een invoervergunning is afgegeven;

              en

d)           de administratieve instantie van de lidstaat heeft via overleg met de bevoegde wetenschappelijke autoriteit de zekerheid verkregen dat er geen andere argumenten in verband met de instandhouding van de soort pleiten tegen afgifte van de uitvoervergunning.

3. Een wederuitvoercertificaat mag enkel worden afgegeven indien is voldaan aan de in lid 2, onder c) en d), genoemde voorwaarden en de aanvrager aan de hand van documenten bewijst dat de specimens:

a)           overeenkomstig de bepalingen van deze verordening in de Ö Unie Õ werden binnengebracht; of

b)           overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3626/82 van de Raad[11] in de Ö Unie Õ werden binnengebracht, indien dit plaatsvond vóór 3 maart 1997, of Ö overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 in de Unie werden binnengebracht, indien dit plaatsvond vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening maar na 3 maart 1997; of Õ

c)           in de internationale handel zijn gebracht overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst, indien het gaat om vóór 1984 in de Ö Unie Õ binnengebrachte specimens; of

d)           langs Ö legale Õ weg op het grondgebied van een lidstaat werden binnengebracht voordat de in de onder a) en b) bedoelde verordeningen of de Overeenkomst op die specimens, of in die lidstaat, van toepassing werden.

4. Specimens van de in de bijlagen B en C genoemde soorten mogen slechts uit de Ö Unie Õ worden uitgevoerd of wederuitgevoerd indien de nodige controles zijn verricht en vooraf bij het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat is voorgelegd die/dat werd afgegeven door een administratieve instantie van de lidstaat waar de specimens zich bevinden.

Een uitvoervergunning mag enkel worden afgegeven indien aan de in lid 2, onder a), b), c), i), en d), genoemde voorwaarden is voldaan.

Een wederuitvoercertificaat mag enkel worden afgegeven indien is voldaan aan de in lid 2, onder c), i) en d), en in lid 3, onder a), b), c), en d), genoemde voorwaarden.

ê 398/2009 art. 1, punt. 2, a) (aangepast)

ð nieuw

5. Indien een aanvraag voor een wederuitvoercertificaat betrekking heeft op specimens die bij binnenkomst in de Ö Unie Õ vergezeld gingen van een door een andere lidstaat afgegeven invoervergunning, pleegt de administratieve instantie vooraf overleg met de administratieve instantie die de invoervergunning heeft afgegeven. ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van ï de overlegprocedures en de gevallen waarin overleg vereist is. worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 338/97

6. De in lid 2, onder a) en c), ii), genoemde voorwaarden voor de afgifte van een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat zijn niet van toepassing op:

a)           bewerkte specimens die meer dan 50 jaar geleden werden verkregen; of

ê 338/97 (aangepast)

b)           dode specimens, delen daarvan en van deze specimens verkregen producten waarvoor de aanvrager aan de hand van documenten kan bewijzen dat zij langs legale weg zijn verkregen voordat de bepalingen van deze verordening, Ö van Verordening (EG) nr. 338/97, Õ van Verordening (EEG) nr. 3626/82 of van de Overeenkomst daarop van toepassing werden.

ê 338/97

7. De bevoegde wetenschappelijke autoriteit van elke lidstaat controleert de door die lidstaat afgegeven uitvoervergunningen voor specimens van de in bijlage B opgenomen soorten alsmede de daadwerkelijke uitvoer van deze specimens. Zodra een wetenschappelijke autoriteit van oordeel is dat de uitvoer van specimens behorend tot een dergelijke soort beperkt dient te worden met het oog op de instandhouding van die soort in haar gehele areaal op een niveau waarop zij haar rol in het ecosysteem waarin ze voorkomt naar behoren kan vervullen, en ver boven het niveau waarop zij overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder a), of onder b), i), voor opneming in bijlage A in aanmerking zou komen, deelt de wetenschappelijke autoriteit de bevoegde administratieve instantie schriftelijk mee welke de gepaste maatregelen zijn die moeten worden genomen om de afgifte van uitvoervergunningen voor de specimens van deze soort te beperken.

ê 398/2009 art. 1, punt 2, b) (aangepast)

ð nieuw

Wanneer een administratieve instantie van in de eerste alinea bedoelde maatregelen op de hoogte is gebracht, deelt zij die — tezamen met haar opmerkingen — mee aan de Commissie. ð De Commissie beveelt, indien nodig, door middel van uitvoeringshandelingen ï volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure beveelt de Commissie eventueel uitvoerbeperkingen met betrekking tot de betrokken soort aan. ð Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. ï

ê 338/97

Artikel 6

Afwijzing van aanvragen voor in de artikelen 4, 5 en 10 bedoelde vergunningen en certificaten

1. Wanneer een lidstaat een aanvraag voor een vergunning of certificaat afwijst en wanneer het in het licht van de doelstellingen van deze verordening gaat om een significant geval, stelt hij de Commissie daarvan onverwijld in kennis en deelt hij haar de redenen van zijn afwijzing mee.

2. Met het oog op de eenvormige toepassing van deze verordening deelt de Commissie aan de andere lidstaten de informatie mee die zij overeenkomstig lid 1 heeft verkregen.

3. Wanneer een vergunning of certificaat wordt aangevraagd voor specimens waarvoor eerder een dergelijke aanvraag werd afgewezen, dient de aanvrager de bevoegde instantie waarbij de aanvraag wordt ingediend van deze vroegere afwijzing op de hoogte te brengen.

4. De lidstaten erkennen de afwijzing van aanvragen door de bevoegde instanties van de andere lidstaten wanneer deze op bepalingen van de onderhavige verordening gebaseerd zijn.

De eerste alinea is evenwel niet van toepassing indien de omstandigheden fundamenteel gewijzigd zijn of indien een aanvraag stoelt op nieuwe documenten. Indien een administratieve instantie in dergelijke gevallen een vergunning of certificaat afgeeft, brengt zij de Commissie van deze afgifte en van de redenen daarvoor op de hoogte.

ê 338/97

ð nieuw

Artikel 7

Afwijkingen

1.           In gevangenschap geboren en gefokte of kunstmatig gekweekte specimens

Met uitzondering van de toepassing van artikel 8 zijn op specimens van de in bijlage A genoemde soorten die in gevangenschap zijn geboren en gefokt of kunstmatig zijn gekweekt, de bepalingen van toepassing die gelden voor specimens van in bijlage B genoemde soorten.

Voor kunstmatig gekweekte planten kan van het bepaalde in de artikelen 4 en 5 worden afgeweken onder ð bijzondere ï welbepaalde, door de Commissie vast te stellen voorwaarden.

ê 398/2009 art. 1, punt 3, a) (aangepast)

ð nieuw

De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot: ï

a)      de criteria aan de hand waarvan moet worden uitgemaakt of een specimen in gevangenschap geboren en gefokt of kunstmatig gekweekt is en of dit al dan niet voor handelsdoeleinden gebeurde;

b)      de in de tweede alinea van dit lid bedoelde bijzondere voorwaarden inzake:

i)        het gebruik van fytosanitaire certificaten;

ii)       de transacties van ingeschreven handelaren en van de in lid 4 van dit artikel bedoelde wetenschappelijke instellingen; en

iii)      de handel in hybride specimens.

Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 338/97 (aangepast)

2.           Doorvoer

In afwijking van artikel 4 zijn, indien een specimen via de Ö Unie Õ wordt doorgevoerd, de controle en de overlegging van de voorgeschreven vergunningen, certificaten en kennisgevingen in het douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht, niet vereist.

In het geval van soorten die overeenkomstig artikel 3, lid 1 en lid 2, onder a) en b), in de bijlagen zijn opgenomen, is de in de eerste alinea van dit lid bedoelde afwijking alleen van toepassing indien een geldig document voor uitvoer of wederuitvoer zoals in de Overeenkomst is bepaald, dat overeenkomt met de specimens waarvoor het als begeleidend document dient, en waarin de bestemming van het specimen nader wordt vermeld, is afgegeven door de bevoegde autoriteiten van het derde land van uitvoer of wederuitvoer.

ê 398/2009 art. 1, punt 3, b)

ð nieuw

Indien het in de tweede alinea bedoelde document niet vóór de uitvoer of wederuitvoer is afgegeven, moet het specimen in beslag worden genomen en kan het in voorkomend geval verbeurd worden verklaard, tenzij het document achteraf toch wordt overgelegd onder de ð bijzondere ï door de Commissie vastgestelde voorwaarden. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ò nieuw

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de bijzondere voorwaarden voor het achteraf overleggen van een document voor uitvoer of wederuitvoer.

ê 398/2009 art. 1, punt 3, c) (aangepast)

ð nieuw

3.           Persoonlijke bezittingen en huisraad

In afwijking van de artikelen 4 en 5 zijn de daarin vervatte bepalingen niet van toepassing op dode specimens, delen daarvan of daaruit verkregen producten van soorten genoemd in de bijlagen A tot en met D die vallen onder persoonlijke bezittingen of huisraad die in de Ö Unie Õ worden binnengebracht dan wel uit de Ö Unie Õ worden uitgevoerd of wederuitgevoerd, in overeenstemming met ð bijzondere ï bepalingen. die door de Commissie worden vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ò nieuw

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de bijzondere bepalingen betreffende de binnenbrenging, uitvoer of wederuitvoer van persoonlijke bezittingen of huisraad.

ê 398/2009 art. 1, punt 3, c) (aangepast)

4.           Wetenschappelijke instellingen

De in de artikelen 4, 5, 8 en 9 bedoelde documenten behoeven niet te worden overgelegd wanneer het gaat om uitlening, schenking of uitwisseling voor niet‑commerciële doeleinden tussen wetenschappers en wetenschappelijke instellingen die door een administratieve instantie van de staat waarin zij zijn gevestigd, zijn ingeschreven, van specimens uit herbaria en van andere geconserveerde gedroogde of ingesloten specimens uit musea en van levende planten die voorzien zijn van een etiket waarvan het model wordt vastgesteld Ö overeenkomstig de tweede alinea van dit lid Õ volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure of van een gelijksoortig etiket, afgegeven of goedgekeurd door een administratieve instantie van een derde land.

ò nieuw

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een model vast voor een etiket voor levende planten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

ê 338/97 (aangepast)

Artikel 8

Bepalingen betreffende de controle op handelsactiviteiten

1. De aankoop, het te koop vragen, de verwerving voor commerciële doeleinden, het tentoonstellen voor commerciële doeleinden, het gebruik met winstoogmerk en het verkopen, het in bezit hebben met het oog op verkoop, het ten verkoop aanbieden of het vervoeren met het oog op verkoop van specimens van de in bijlage A genoemde soorten, is verboden.

2. De lidstaten kunnen het in bezit hebben van specimens, met name van tot de in bijlage A genoemde soorten behorende levende dieren, verbieden.

3. In overeenstemming met de voorschriften van andere wetgeving Ö van de Unie Õ betreffende de instandhouding van wilde fauna en flora kan per geval ontheffing van de in lid 1 genoemde verbodsbepalingen worden verleend door afgifte van een daartoe strekkend certificaat door een administratieve instantie van de lidstaat waarin de specimens zich bevinden, indien de specimens:

a)           werden verkregen of Ö in de Unie Õ werden binnengebracht voordat de bepalingen betreffende de soorten als genoemd in bijlage I bij de Overeenkomst of in bijlage C 1 bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 of in bijlage A bij Ö Verordening (EG) nr. 338/97 of bij Õ de onderhavige verordening, van toepassing werden op die specimens; of

b)           bewerkte specimens zijn die meer dan 50 jaar geleden zijn verkregen; of

c)           in de Ö Unie Õ werden binnengebracht overeenkomstig de bepalingen van Ö Verordening (EG) nr. 338/97 of van Õ deze verordening en bestemd zijn om te worden gebruikt voor doeleinden die het voortbestaan van de betrokken soort niet nadelig beïnvloeden; of

ê 338/97

d)           in gevangenschap geboren en gefokte specimens zijn van een diersoort of kunstmatig gekweekte specimens van een plantensoort of een deel van zo'n dier of zo'n plant zijn of daaruit zijn verkregen; of

e)           onder bijzondere omstandigheden en met naleving van Richtlijn 86/609/EEG van de Raad[12] nodig zijn met het oog op de vooruitgang van de wetenschap of voor belangrijke biomedische doeleinden indien de betrokken soort de enige blijkt te zijn die daarvoor geschikt is, en geen in gevangenschap geboren en gefokte specimens van die soort beschikbaar zijn; of

f)            bestemd zijn voor fok- of kweekdoeleinden en dientengevolge zullen bijdragen tot de instandhouding van de betrokken soorten; of

g)           bestemd zijn voor onderzoek of onderwijs dat de bescherming of de instandhouding van de soort op het oog heeft; of

h)           van oorsprong zijn uit een lidstaat en overeenkomstig de in die lidstaat geldende wetgeving aan hun natuurlijk milieu werden onttrokken.

ê 398/2009 art. 1, punt 4 (aangepast)

ð nieuw

4. De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot ï kan, algemene afwijkingen van de verbodsbepalingen van lid 1 van dit artikel, Ö op basis van de voorwaarden van lid 3 Õ vaststellen, alsmede algemene Ö afwijkingen Õ met betrekking tot de soorten die overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), ii), in bijlage A zijn opgenomen. Dergelijke afwijkingen moeten in overeenstemming zijn met de voorschriften van andere wetgeving Ö van de Unie Õ inzake de instandhouding van wilde fauna en flora. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 338/97 (aangepast)

5. De in lid 1 genoemde verbodsbepalingen gelden ook voor specimens van de soorten genoemd in bijlage B, behalve indien ten genoegen van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat is aangetoond dat die specimens verkregen werden en, indien zij niet uit de Ö Unie Õ afkomstig zijn, daarin werden binnengebracht overeenkomstig de geldende wetgeving inzake de instandhouding van de wilde flora en fauna.

6. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen de specimens van de in de bijlagen B, C en D genoemde soorten die zij uit hoofde van deze verordening verbeurd hebben verklaard, verkopen op voorwaarde dat zij op deze wijze niet rechtstreeks terugkeren naar de natuurlijke of rechtspersoon waarvan zij in beslag werden genomen of die medeschuldig aan de inbreuk is. Deze specimens kunnen dan voor alle doeleinden worden gebruikt alsof zij legaal waren verworven.

Artikel 9

Vervoer van levende specimens

1. Voor elk vervoer binnen de Ö Unie Õ van een levend specimen van een soort opgenomen in bijlage A van de plaats die vermeld wordt op de invoervergunning of op een certificaat dat in overeenstemming met deze verordening is afgegeven, is de voorafgaande toestemming vereist van een administratieve instantie van de lidstaat waarin het specimen zich bevindt. In de overige gevallen van vervoer moet de persoon die verantwoordelijk is voor het vervoer in voorkomend geval het bewijs van de wettelijke oorsprong van het specimen kunnen leveren.

2. Toestemming wordt:

a)           alleen verleend wanneer de bevoegde wetenschappelijke autoriteit van die lidstaat of — indien het vervoer naar een andere lidstaat plaatsvindt — wanneer de bevoegde wetenschappelijke autoriteit van deze laatste zich ervan heeft vergewist dat de geplande accommodatie op de plaats van bestemming van een levend specimen voldoende is uitgerust om het in stand te houden en goed te verzorgen;

b)           bevestigd door afgifte van een certificaat; en

c)           indien van toepassing, onmiddellijk meegedeeld aan een administratieve instantie van de lidstaat waarnaar het specimen zal worden verzonden.

3. Deze toestemming is evenwel niet vereist indien een levend dier voor een urgente veterinaire behandeling moet worden vervoerd en daarna rechtstreeks wordt teruggebracht naar de plaats waar het zich mag bevinden.

4. Indien een levend specimen van een soort genoemd in bijlage B binnen de Ö Unie Õ wordt vervoerd, mag degene die het specimen in zijn bezit heeft, hiervan uitsluitend afstand doen indien de toekomstige ontvanger voldoende is ingelicht over het onderbrengen, de uitrusting en de handelingen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat het specimen op gepaste wijze zal worden behandeld.

5. Indien levende specimens vervoerd worden naar, uit of binnen de Ö Unie Õ, of bij doorvoer of overlading op een bepaalde plaats worden gehouden, dienen zij op een zodanige wijze te worden gereedgemaakt, vervoerd en verzorgd dat risico's van verwondingen, ziekte en ruwe behandeling tot een minimum worden beperkt en dit, indien het om dieren gaat, in overeenstemming met de regelgeving Ö van de Unie Õ inzake de bescherming van dieren gedurende het vervoer.

ê 398/2009 art. 1, punt 5 (aangepast)

ð nieuw

6. De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot ï kan beperkingen opleggen ten aanzien van het in het bezit hebben of vervoer van levende specimens van soorten waarvoor overeenkomstig artikel 4, lid 6, beperkingen inzake het binnenbrengen in de Ö Unie Õ zijn vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 338/97

Artikel 10

Af te geven certificaten

Wanneer zij van de betrokkene een van de nodige bewijsstukken vergezelde aanvraag ontvangt en wanneer is voldaan aan de voorwaarden inzake afgifte, kan een administratieve instantie van een lidstaat een certificaat afgeven voor de doeleinden van artikel 5, lid 2, onder b), artikel 5, lid 3, artikel 5, lid 4, artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2, onder b).

Artikel 11

Geldigheid van en speciale voorwaarden met betrekking tot vergunningen en certificaten

ê 338/97 (aangepast)

1. Onverminderd strengere maatregelen die de lidstaten kunnen aannemen of handhaven zijn vergunningen en certificaten die overeenkomstig deze verordening door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn verstrekt, in de hele Ö Unie Õ geldig.

2. Elke vergunning of elk certificaat, alsmede elke vergunning of elk certificaat die/dat op basis daarvan werd afgegeven, wordt als nietig beschouwd indien door een bevoegde autoriteit of door de Commissie in overleg met de bevoegde autoriteit die de vergunning of het certificaat heeft Ö afgegeven Õ , wordt bewezen dat dit is geschied aan de hand van de foute veronderstelling dat aan de voorwaarden voor afgifte was voldaan.

Specimens die zich bevinden op het grondgebied van een lidstaat en waarvoor dat soort documenten werd opgemaakt, worden in beslag genomen door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat en kunnen verbeurd worden verklaard.

3. Aan elke vergunning of elk certificaat dat overeenkomstig deze verordening door een autoriteit werd afgegeven, kunnen voorwaarden en vereisten worden verbonden die door die autoriteit zijn opgelegd om te garanderen dat aan de bepalingen daarvan wordt voldaan. Indien dergelijke voorwaarden als vereisten als standaardformulering in vergunningen of certificaten dienen te worden opgenomen, stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis.

4. Elke invoervergunning die is afgegeven op basis van een kopie van de overeenkomstige uitvoervergunning, respectievelijk het overeenkomstige wederuitvoercertificaat, is alleen geldig voor het binnenbrengen van specimens in de Ö Unie Õ indien zij vergezeld gaat van het originele exemplaar van de uitvoervergunning, respectievelijk van het uitvoercertificaat.

ê 398/2009 art. 1, punt 6 (aangepast)

ð nieuw

5. De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot ï stelt de termijnen voor de afgifte van vergunningen en certificaten vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 338/97 (aangepast)

Artikel 12

Plaats van binnenkomst en uitvoer

1. De lidstaten wijzen de douanekantoren aan waar de controles en formaliteiten worden vervuld voor het binnenbrengen in de Ö Unie Õ, ten behoeve van het verlenen van een douanebestemming overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92, en voor de uitvoer uit de Ö Unie Õ van specimens van onder deze verordening vallende soorten; zij geven tevens aan welke douanekantoren speciaal voor levende specimens zijn bestemd.

2. Alle krachtens lid 1 aangewezen kantoren worden voorzien van voldoende en deskundig personeel. De lidstaten zorgen ervoor dat adequate accommodatievoorzieningen beschikbaar zijn, overeenkomstig de bepalingen van de relevante wetgeving Ö van de Unie Õ inzake het vervoer en het onderbrengen van levende dieren en, wanneer zulks nodig is, dat adequate voorzieningen voor levende planten worden getroffen.

3. Alle overeenkomstig lid 1 aangewezen kantoren worden meegedeeld aan de Commissie, die de lijst ervan publiceert in het Publicatieblad van de Europese Unie.

ê 398/2009 art. 1, punt 7 (aangepast)

ð nieuw

4. In uitzonderlijke gevallen en overeenkomstig ð bijzondere ï de door de Commissie vastgestelde criteria kan een administratieve instantie toestemming geven om de betrokken specimens via een ander douanekantoor dan die welke overeenkomstig lid 1 zijn aangewezen, in de Ö Unie Õ binnen te brengen, c.q. daaruit uit te voeren of weder uit te voeren. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële elementen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ò nieuw

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de bijzondere criteria aan de hand waarvan toestemming voor de binnenbrenging, uitvoer of wederuitvoer via een ander douanekantoor kan worden gegeven.

ê 338/97

ð nieuw

5. De lidstaten zorgen ervoor dat het publiek bij de grenspost wordt geïnformeerd over de toepassingsbepalingen van ð krachtens ï deze verordening ð vastgestelde bepalingen ï .

Artikel 13

Administratieve instanties, wetenschappelijke autoriteiten en andere bevoegde instanties

1. Iedere lidstaat wijst een administratieve hoofdinstantie aan die belast wordt met de uitvoering van deze verordening en de contacten met de Commissie.

Iedere lidstaat kan tevens nog meer administratieve instanties en andere bevoegde instanties aanwijzen die bijstand verlenen bij de uitvoering, in welk geval de administratieve hoofdinstantie ervoor verantwoordelijk is dat de instanties die assistentie verlenen alle informatie krijgen die voor een correcte toepassing van deze verordening nodig is.

2. Iedere lidstaat wijst een of meer wetenschappelijke autoriteiten aan die over de nodige kwalificaties beschikken en andere taken hebben dan die van de aangewezen administratieve instanties.

ê 338/97 (aangepast)

3. Uiterlijk Ö op 3 maart 1997 Õ delen de lidstaten aan de Commissie de namen en adressen mee van de administratieve instanties, de wetenschappelijke autoriteiten en andere autoriteiten die bevoegd zijn om vergunningen en certificaten af te geven; deze informatie wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

ê 338/97

Iedere in lid 1, eerste alinea, bedoelde administratieve instantie deelt op verzoek van de Commissie binnen twee maanden de namen en voorbeelden van handtekeningen mee van personen die gemachtigd zijn om vergunningen of certificaten te ondertekenen, alsmede stempelafdrukken, zegels of andere merken die gebruikt worden om vergunningen of certificaten te legaliseren.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van elke verandering in de reeds verstrekte informatie, en zulks niet later dan twee maanden nadat een wijziging is doorgevoerd.

Artikel 14

Controle op de uitvoering en onderzoek naar inbreuken

1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten zien toe op de naleving van de bepalingen van deze verordening.

Indien de bevoegde autoriteiten op een bepaald ogenblik redenen hebben om te geloven dat deze bepalingen niet worden nageleefd, nemen zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden nageleefd of om een rechtsvordering in te stellen.

De lidstaten delen de Commissie en het secretariaat van de Overeenkomst, wat betreft de in de bijlagen bij de Overeenkomst vermelde soorten, alle maatregelen mee die de bevoegde autoriteiten ten aanzien van significante overtredingen van deze verordening hebben genomen, waaronder inbeslagname en verbeurdverklaring.

2. De Commissie vestigt de aandacht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op de zaken waarvoor zij een onderzoek in het kader van deze verordening noodzakelijk acht. De lidstaten delen de Commissie en het secretariaat van de Overeenkomst, wat betreft de in de bijlagen bij de Overeenkomst vermelde soorten, het resultaat van alle daaropvolgende onderzoeken mee.

3. Er wordt een Toezichtsgroep opgericht, bestaande uit de vertegenwoordigers van de autoriteiten van iedere lidstaat, die belast zijn met de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze verordening. De Groep wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

De Toezichtsgroep bestudeert ieder technisch vraagstuk betreffende de tenuitvoerlegging van deze verordening dat de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de leden van de Groep of het comité aan de orde stelt.

De Commissie deelt de in de Toezichtsgroep geuite opvattingen mee aan het comité.

Artikel 15

Verstrekken van informatie

1. De lidstaten en de Commissie verstrekken elkaar de nodige informatie voor de uitvoering van deze verordening.

ê 338/97

ð nieuw

De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat de nodige maatregelen worden genomen om het publiek bewust te maken van en te informeren over de toepassingsbepalingen van de Overeenkomst en van deze verordening, en van de ð krachtens deze verordening vastgestelde ï uitvoeringsmaatregelen daarvan.

ê 338/97

2. De Commissie onderhoudt contacten met het secretariaat van de Overeenkomst om ervoor te zorgen dat de Overeenkomst doeltreffend ten uitvoer wordt gelegd op het grondgebied waarop deze verordening van toepassing is.

3. De Commissie deelt adviezen van de wetenschappelijke studiegroep onmiddellijk mee aan de administratieve instanties van de betrokken lidstaten.

ê 338/97 (aangepast)

è1 398/2009 art. 1, punt 8, a), i)

è2 398/2009 art. 1, punt 8, a), ii)

ð nieuw

4. De administratieve instanties van de lidstaten delen de Commissie elk jaar vóór 15 juni alle informatie mee betreffende het voorafgaande jaar die nodig is om de in artikel VIII, lid 7, onderdeel a) van de Overeenkomst bedoelde rapporten op te stellen, alsmede gelijkwaardige informatie over de internationale handel in alle specimens van de in de bijlagen A, B en C genoemde soorten en over het binnenbrengen in de Ö Unie Õ van specimens van de in bijlage D genoemde soorten. è1 De Commissie bepaalt ð door middel van uivoeringshandelingen ï volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure welke informatie moet worden verstrekt en in welke vorm dat dient te geschieden. ç ð Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. ï

Op basis van de in de eerste alinea bedoelde informatie publiceert de Commissie jaarlijks vóór 31 oktober een statistisch verslag over het binnenbrengen in de Ö Unie Õ en de uitvoer en wederuitvoer uit de Ö Unie Õ van de specimens van de soorten waarop deze verordening van toepassing is, en verstrekt zij het secretariaat van de Overeenkomst de informatie over de onder de Overeenkomst vallende soorten.

Onverminderd artikel 22 verstrekken de administratieve instanties van de lidstaten de Commissie om het andere jaar vóór 15 juni, en wel voor de eerste maal in 1999, alle informatie betreffende de voorgaande twee jaar die vereist is voor het opstellen van de in artikel VIII, lid 7, onderdeel b), van de Overeenkomst bedoelde rapporten benevens gelijkwaardige informatie over de bepalingen van deze verordening die buiten het toepassingsgebied van de Overeenkomst vallen. è2 De Commissie bepaalt ð door middel van uivoeringshandelingen ï volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure welke informatie moet worden verstrekt en in welke vorm dat dient te geschieden. ç ð Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. ï

Op basis van de in de derde alinea bedoelde informatie stelt de Commissie om het andere jaar vóór 31 oktober, en wel voor de eerste maal in 1999, een rapport op over de uitvoering en handhaving van deze verordening.

ê 398/2009 art. 1, punt 8, b)

ð nieuw

5. Met het oog op de wijzigingen van de bijlagen delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de Commissie alle relevante informatie mee. Volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure bepaalt De Commissie ð bepaalt door middel van uivoeringshandelingen ï welke informatie vereist is. ð Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. ï

ê 338/97 (aangepast)

è1 Rectificatie 338/97 (PB 298 van 1.11.1997, blz. 70)

6. è1 Onverminderd Richtlijn Ö 2003/4/EG van het Europees Parlement en van de Raad Õ ç[13] neemt de Commissie de nodige maatregelen om te waarborgen dat de informatie die Ö uit hoofde van Õ de toepassing van deze verordening is verkregen, vertrouwelijk wordt behandeld.

Artikel 16

Sancties

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om er ten minste voor te zorgen dat sancties worden opgelegd indien op de bepalingen van deze verordening de volgende inbreuken worden gemaakt:

a)           binnenbrengen in of uitvoeren dan wel wederuitvoeren uit de Ö Unie Õ van specimens zonder de passende vergunning of het passende certificaat, of met een niet naar waarheid ingevulde, vervalste of ongeldige vergunning of certificaat dan wel een vergunning of certificaat waarin wijzigingen zijn aangebracht zonder toestemming van de autoriteit die deze heeft afgegeven;

b)           niet voldoen aan de bepalingen die op een overeenkomstig deze verordening afgegeven vergunning of certificaat zijn vermeld;

c)           afleggen van een valse verklaring of het bewust verstrekken van verkeerde informatie om zodoende een vergunning of een certificaat te kunnen verkrijgen;

d)           gebruik van een niet naar waarheid ingevulde, vervalste of ongeldige vergunning of certificaat dan wel van een vergunning of certificaat waarin zonder toestemming wijzigingen zijn aangebracht, met de bedoeling om een vergunning of certificaat Ö van de Unie Õ te verkrijgen dan wel met het oog op een ander officieel doel dat met deze verordening in verband staat;

e)           niet of niet naar waarheid kennisgeven van invoer;

f)            vervoer van levende specimens die niet op zodanige wijze zijn gereedgemaakt dat risico's van verwondingen, ziekte of ruwe behandeling tot een minimum worden beperkt;

g)           ander gebruik van de specimens van soorten genoemd in bijlage A dan dat waarvoor bij afgifte van de invoervergunning of daarna toestemming werd verleend;

h)           handel in kunstmatig gekweekte planten in strijd met de overeenkomstig artikel 7, lid 1, tweede alinea, vastgestelde bepalingen;

i)            vervoer van specimens naar of uit de Ö Unie Õ of doorvoer via de Ö Unie Õ zonder dat er in overeenstemming met deze verordening of, in het geval van uitvoer of wederuitvoer uit een derde land dat partij is bij de Overeenkomst, in overeenstemming met die Overeenkomst, een passende vergunning of passend certificaat is afgegeven, of een bevredigend bewijs van het bestaan daarvan geleverd is;

j)            in strijd met artikel 8 aankopen, te koop vragen, verwerven voor commerciële doeleinden, gebruiken voor commerciële doeleinden, ten toon stellen voor commerciële doeleinden, verkopen, in bezit hebben met het oog op verkoop, ten verkoop aanbieden of vervoeren met het oog op verkoop van specimens;

k)           gebruiken van een vergunning of certificaat voor een ander specimen dan dat waarvoor de vergunning of het certificaat werd afgegeven;

l)            vervalsen of wijzigen van een overeenkomstig deze verordening afgegeven vergunning of certificaat;

m)          verzwijgen van het feit dat een aanvraag voor een vergunning of certificaat werd afgewezen Ö , in de zin van artikel 6, lid 3 Õ.

2. De in lid 1 bedoelde maatregelen staan in een passende verhouding tot de aard en de ernst van de inbreuk en bevatten onder meer voorzieningen met betrekking tot de inbeslagname en, in voorkomend geval, verbeurdverklaring van de specimens.

3. Indien een specimen verbeurd wordt verklaard, wordt het toevertrouwd aan een bevoegde autoriteit van de lidstaat die tot verbeurdverklaring is overgegaan, die:

a)           na overleg met een wetenschappelijke autoriteit van die lidstaat, het specimen ergens onderbrengt of het van de hand doet op een manier die zij geschikt en verenigbaar acht met de doelstellingen en bepalingen van de onderhavige verordening; en

b)           in het geval van een levend specimen dat in de Ö Unie Õ is binnengebracht, na overleg met het land van uitvoer, dat specimen op kosten van degene die veroordeeld is, naar dat land kan terugsturen.

4. Indien een levend specimen van een soort genoemd in bijlage B of C op een bepaalde plaats Ö in de Unie Õ wordt binnengebracht zonder de/het passende geldige vergunning of certificaat, moet het specimen in beslag worden genomen en kan het verbeurd worden verklaard of kunnen, indien de geadresseerde het specimen weigert te accepteren, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waarin deze plaats van binnenkomst gelegen is, zo nodig de zending weigeren en van de vervoerder eisen dat hij het specimen naar de plaats van vertrek terugzendt.

Artikel 17

De wetenschappelijke studiegroep

1. Er wordt een wetenschappelijke studiegroep opgericht bestaande uit de vertegenwoordigers van de wetenschappelijke autoriteit(en) van de verschillende lidstaten, en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De wetenschappelijke studiegroep onderzoekt alle wetenschappelijke vraagstukken met betrekking tot de uitvoering van deze verordening — met name die inzake artikel 4, lid 1, onder a), lid 2, onder a), en lid 6 — die door haar voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de leden van de groep of van het comité, aan de orde worden gesteld.

3. De Commissie deelt de adviezen van de wetenschappelijke studiegroep aan het comité mee.

ê 398/2009 art. 1, punt 10 (aangepast)

ð nieuw

Artikel 18

Ö Bijkomende gedelegeerde bevoegdheden Õ

1. Volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure neemt de Commissie de maatregelen aan bedoeld in artikel 4, lid 6, artikel 5, lid 7, onder b), artikel 7, lid 4, artikel 15, lid 4, eerste en derde alinea, artikel 15, lid 5, en artikel 21, lid 3.

2. De Commissie neemt de maatregelen aan bedoeld in artikel 4, lid 7, artikel 5, lid 5, artikel 7, lid 1, derde alinea, lid 2, derde alinea, en lid 3, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 6, artikel 11, lid 5, en artikel 12, lid 4. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

1. De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot ï uniforme bepalingen en criteria voor:

a)           de afgifte, de geldigheid en het gebruik van de documenten bedoeld in artikel 4, artikel 5, artikel 7, lid 4, en artikel 10;

b)           het gebruik van de in artikel 7, lid 1, tweede alinea, onder a), bedoelde fytosanitaire certificaten;

c)           het opstellen, wanneer zulks nodig is, van procedures voor het merken van specimens als hulpmiddel bij de identificatie ervan en ter naleving van deze verordening.

Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20 ï zo nodig ð gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot ï aanvullende maatregelen om de resoluties van de conferentie van de partijen bij de overeenkomst, besluiten of aanbevelingen van het Permanent Comité van de overeenkomst en aanbevelingen van het secretariaat van de overeenkomst ten uitvoer te leggen. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

3. De Commissie ð is bevoegd overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter wijziging van ï de bijlagen A tot en met D, met uitzondering van de wijzigingen van bijlage A die niet uit de besluiten van de conferentie van de partijen bij de overeenkomst voortvloeien. Die maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 19

Ö Bijkomende uitvoeringsbevoegdheden Õ

1. De Commissie stelt ð door middel van uitvoeringshandelingen ï het model van de in artikel 4, artikel 5, artikel 7, lid 4, en artikel 10 bedoelde documenten vast volgens de in artikel 18. lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. ð Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. ï

ò nieuw

2. De Commissie schrijft door middel van uitvoeringshandelingen een formulier voor het doen van de kennisgeving van invoer voor. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 20

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 4, lid 7, artikel 5, lid 5, artikel 7, leden 1, 2 en 3, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 6, artikel 11, lid 5, artikel 12, lid 4, en artikel 18, leden 1, 2 en 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [de datum van inwerkingtreding van de basishandeling of een andere door de wetgever vastgestelde datum].

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikel 4, lid 7, artikel 5, lid 5, artikel 7, leden 1, 2 en 3, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 6, artikel 11, lid 5, artikel 12, lid 4, en artikel 18, leden 1, 2 en 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.Een overeenkomstig artikel 4, lid 7, artikel 5, lid 5, artikel 7, leden 1, 2 en 3, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 6, artikel 11, lid 5, artikel 12, lid 4, en artikel 18, leden 1, 2 en 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van [twee maanden] na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met [twee maanden] verlengd.

ê 1882/2003 art. 3 en bijlage III, punt 66 (aangepast)

Artikel 21

Ö Comitéprocedure Õ

1. De Commissie wordt bijgestaan door Ö een comité genaamd het comité voor de handel in wilde dier- en plantensoorten. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. Õ

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. Voor de taken waarvoor het comité krachtens artikel 19 bevoegd is, worden de voorgestelde maatregelen, indien de Raad na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad, geen besluit heeft genomen, door de Commissie vastgesteld.

ê 398/2009 art. 1, punt 9, a)

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

ê 398/2009 art. 1, punt 9, b)

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 5 ter, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk één maand, één maand en twee maanden.

ò nieuw

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

ê 338/97

Artikel 22

Slotbepalingen

Elke lidstaat stelt de Commissie en het secretariaat van de Overeenkomst in kennis van de specifieke bepalingen die hij met het oog op de uitvoering van deze verordening treft, en van alle rechtsinstrumenten die worden aangewend en de maatregelen die zijn genomen om deze ten uitvoer te leggen en toe te passen.

De Commissie stelt de overige lidstaten daarvan in kennis.

ê

Artikel 23

Intrekking

Verordening (EG) nr. 338/97 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

ê 338/97 (aangepast)

Artikel 24

Ö Inwerkingtreding Õ

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

ê 101/2012 art. 1 en bijlage

„BIJLAGE I

Opmerkingen over de interpretatie van de bijlagen A, B, C en D

1.           De in de bijlagen A, B, C en D opgenomen soorten worden aangeduid:

a)      met de naam van de soort, of

b)      met de verzamelnaam der soorten die behoren tot een hoger taxon of een aangegeven deel daarvan.

2.           De afkorting „spp.” dient ter aanduiding van alle soorten van een hoger taxon.

3.           Andere verwijzingen naar taxa van een hogere categorie dan de soort worden uitsluitend ter informatie of classificatie gegeven.

4.           Vetgedrukte soorten in bijlage A zijn daarin opgenomen overeenkomstig hun bescherming uit hoofde van Richtlijn 2009/147/EG van de Raad[14] of Richtlijn 92/43/EEG van de Raad[15].

5.           De volgende afkortingen worden gebruikt ter aanduiding van subspecifieke plantentaxa:

a)      „ssp.” ter aanduiding van een ondersoort (subspecies);

b)      „var.” ter aanduiding van een variëteit (varietas); en

c)      „fa.” ter aanduiding van een vorm (forma).

6.           De tekens „(I)”, „(II)” en „(III)” achter de naam van een soort of hoger taxon verwijzen naar de bijlagen bij de overeenkomst waarin de betrokken soorten zijn opgenomen, zoals aangegeven in de opmerkingen 7 tot en met 9. Indien geen van deze tekens is aangebracht, zijn de betrokken soorten niet in de bijlagen bij de overeenkomst opgenomen.

7.           (I) achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat die soort of dat hogere taxon is opgenomen in bijlage I bij de overeenkomst.

8.           (II) achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat die soort of dat hogere taxon is opgenomen in bijlage II bij de overeenkomst.

9.           (III) achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat die soort of dat hogere taxon is opgenomen in bijlage III bij de Overeenkomst. In dat geval wordt tevens het land aangegeven met betrekking waartoe de soort of het hogere taxon in bijlage III is opgenomen.

10.         Onder „cultivar” wordt, overeenkomstig de definitie in de 8e editie van de International Code of Nomenclature for Cultivated Plants, een verzameling planten verstaan die (a) geselecteerd is op een bepaald kenmerk of een bepaalde combinatie van kenmerken, (b) wat deze kenmerken betreft onderscheidbaar, uniform en stabiel is, en (c) bij toepassing van passende vermeerderingsmethoden deze kenmerken behoudt. Een nieuw cultivar-taxon kan pas als zodanig worden aangemerkt nadat de categorienaam en de omschrijving ervan officieel zijn gepubliceerd in de nieuwste editie van de International Code of Nomenclature for Cultivated Plants.

11.         Hybriden kunnen uitdrukkelijk in de bijlagen worden opgenomen, doch uitsluitend indien zij in de vrije natuur onderscheidbare, stabiele populaties vormen. Op hybride dieren die in de laatste vier vooroudergeneraties van de lijn één of meer specimens van enige in bijlage A of B opgenomen soort tellen, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing alsof zij tot die soort zelf behoorden, zelfs indien de betrokken hybride niet uitdrukkelijk in de bijlage(n) is opgenomen.

12.         Wanneer een soort in bijlage A, B of C is opgenomen, zijn ook alle delen en producten van die soort in dezelfde bijlage opgenomen, tenzij voor die soort door middel van een annotatie is aangegeven dat alleen specifieke delen en producten daarin zijn opgenomen. Conform artikel 2, onder t), van deze verordening dient het teken „#”, gevolgd door een cijfer, achter de naam van een in bijlage B of C opgenomen soort of hoger taxon om delen of producten te omschrijven die in dit verband ter fine van de verordening zijn vermeld, als volgt:

#1 || || Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van: a)           zaden, sporen en pollen (met inbegrip van pollinia); b)           in vitro zaailing- en weefselculturen op een vaste of vloeibare voedingsbodem die in steriele recipiënten worden getransporteerd; c)           afgesneden bloemen van kunstmatig gekweekte planten; en d)           vruchten en delen en producten daarvan van kunstmatig gekweekte planten van het genus Vanilla.

#2 || || Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van: a)           zaden en pollen; en b)           verpakte eindproducten die zijn klaargemaakt voor de detailhandel.

#3 || || Ter omschrijving van complete en versneden wortels en delen van wortels.

#4 || || Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van: a)           zaden (met inbegrip van zaadhulsels van Orchidaceae), sporen en pollen (met inbegrip van pollinia). De uitzondering is niet van toepassing op uit Mexico uitgevoerde zaden van Cacataceae spp. en op uit Madagascar uitgevoerde zaden van Beccariophoenix madagascariensis en Neodypsis decaryi; b)           in vitro zaailing- en weefselculturen op een vaste of vloeibare voedingsbodem die in steriele recipiënten worden getransporteerd; c)           afgesneden bloemen van kunstmatig gekweekte planten; d)           vruchten en delen en producten daarvan van verwilderde of kunstmatig gekweekte planten van het genus Vanilla (Orchidaceae) en van de familie Cactaceae; e)           stengels, bloemen en delen en producten daarvan van verwilderde of kunstmatig gekweekte planten van de geslachten Opuntia subgenus Opuntia en Selenicereus (Cactaceae); en f)            verpakte eindproducten van Euphorbia antisyphilitica die zijn klaargemaakt voor de detailhandel.

#5 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, planken en vellen fineer.

#6 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, planken, vellen fineer en gelaagd/geplakt hout.

#7 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, houtspanen, poeders en extracten.

#8 || || Ter omschrijving van ondergrondse delen (d.w.z. wortels, wortelstokken): compleet, in stukken of in poedervorm.

#9 || || Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van die waarop een etiket is aangebracht met de vermelding „Produced from Hoodia spp. material obtained through controlled harvesting and production in collaboration with the CITES Management Authorities of Botswana/Namibia/South Africa under agreement no. BW/NA/ZA xxxxxx”.

#10 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, planken en vellen fineer, met inbegrip van niet-afgewerkte houten artikelen bestemd voor de fabricage van strijkstokken voor muziekinstrumenten.

#11 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, planken, vellen fineer, gelaagd/geplakt hout, poeders en extracten.

#12 || || Ter omschrijving van stammen of blokken, planken, vellen fineer, gelaagd/geplakt hout en essentiële oliën, met uitzondering van verpakte eindproducten die zijn klaargemaakt voor de detailhandel.

#13 || || Ter omschrijving van de zaadkern (ook „endosperm”, „kokosvlees” of „kopra” genoemd) en alle daarvan afgeleide producten.

13.         Aangezien voor geen van de in bijlage A opgenomen plantensoorten of hogere plantentaxa door middel van een annotatie is aangegeven dat op hybriden daarvan artikel 4, lid 1, van de verordening van toepassing is, betekent dit dat kunstmatig gekweekte hybriden van een of meer van deze soorten of taxa verhandeld mogen worden met een certificaat van kunstmatige kweek, en dat zaden en pollen (met inbegrip van pollinia), afgesneden bloemen en in steriele recipiënten vervoerde in vitro zaailing- en weefselculturen op een vaste of vloeibare voedingsbodem van deze hybriden niet onder de bepalingen van de verordening vallen.

14.         Urine, feces en grijze amber die excretieproducten zijn welke werden verkregen zonder dat het dier in kwestie werd gemanipuleerd, vallen niet onder de bepalingen van de verordening.

15.         Wat de in bijlage D opgenomen diersoorten betreft, zijn de bepalingen alleen van toepassing op levende specimens en complete of in essentie complete dode specimens, behalve voor de taxa die als volgt zijn geannoteerd om aan te geven dat die bepalingen ook gelden voor andere delen en producten:

§ 1 || || Complete of in essentie complete, al dan niet gelooide huiden

§ 2 || || Veren alsmede nog van veren voorziene huiden of andere delen

16.         Wat de in bijlage D opgenomen plantensoorten betreft, zijn de bepalingen alleen van toepassing op levende specimens, behalve voor de taxa die als volgt zijn geannoteerd om aan te geven dat die bepalingen ook gelden voor andere delen en producten:

§ 3 || || Gedroogde en verse planten, waar passend met inbegrip van bladeren, wortels/wortelstokken, stengels/stammen, zaden/sporen, schors en vruchten

§ 4 || || Stammen of blokken, planken en vellen fineer

|| Bijlage A || Bijlage B || Bijlage C || Gewone naam

FAUNA (DIEREN) || || || ||

CHORDATA (CHORDADIEREN) || || || ||

MAMMALIA || || || || Zoogdieren

ARTIODACTYLA || || || || Evenhoevigen

Antilocapridae || || || || Gaffelantilopen

Antilocapra americana (I) (Alleen de populatie in Mexico; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) || || || Gaffelantiloop (populatie in Mexico)

Bovidae || || || || Holhoornigen

Addax nasomacula­tus (I) || || || Addax of Mendes-antiloop

|| Ammotragus lervia (II) || || Manenschaap

|| || Antilope cervicapra (III Nepal) || Indische antiloop

|| Bison bison athabascae (II) || || Bosbison

Bos gaurus (I) (Met uitzondering van de gedomesticeer­de vorm die Bos frontalis wordt genoemd, waarop de bepalingen van deze verordening niet van toepassing zijn) || || || Gaur

Bos mutus (I) (Met uitzondering van de gedomesticeer­de vorm die Bos grunniens wordt genoemd, waarop de bepalingen van deze verordening niet van toepassing zijn) || || || Wilde jak

Bos sauveli (I) || || || Kouprey

|| || Bubalus arnee (III Nepal) (Met uitzondering van de gedomesti­ceerde vorm die Bubalus bubalis wordt genoemd, waarop de bepalingen van deze verordening niet van toepassing zijn) || Aziatische buffel

Bubalus depressicor­nis (I) || || || Laaglandbuffel

Bubalus mindorensis (I) || || || Tamarou

Bubalus quarlesi (I) || || || Berganoa

|| Budorcas taxicolor (II) || || Takin

Capra falconeri (I) || || || Schroefhoorngeit

Capricornis milneed­wardsii (I) || || || Chinese bosgems

Capricornis rubidus (I) || || || Rode bosgems

Capricornis sumatraen­sis (I) || || || Cambodjaanse bosgems

Capricornis thar (I) || || || Himalaya-bosgems

|| Cephalophus brookei (II) || || Brookes duiker

|| Cephalophus dorsalis (II) || || Zwartrugduiker

Cephalophus jentinki (I) || || || Jentinks duiker

|| Cephalophus ogilbyi (II) || || Ogilby's duiker

|| Cephalophus silvicultor (II) || || Geelrugduiker

|| Cephalophus zebra (II) || || Zebraduiker

|| Damaliscus pygargus pygargus (II) || || Bontebok

Gazella cuvieri (I) || || || Cuviers gazelle

|| || Gazella dorcas (III Algerije/ Tunesië) || Dorcasgazelle

Gazella leptoceros (I) || || || Duingazelle

Hippotragus niger variani (I) || || || Reuzenpaardantiloop

|| Kobus leche (II) || || Litschie-waterbok

Naemorhedus baileyi (I) || || || Rode goral

Naemorhedus caudatus (I) || || || Langstaartgoral

Naemorhedus goral (I) || || || Gewone goral

Naemorhedus griseus (I) || || || Grijze goral

Nanger dama (I) || || || Damagazelle

Oryx dammah (I) || || || Algazelle

Oryx leucoryx (I) || || || Arabische oryx

|| Ovis ammon (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen subspecies) || || Argali

Ovis ammon hodgsonii (I) || || || Nyan

Ovis ammon nigrimon­tana (I) || || || Argalischaap van de Zwarte Bergen

|| Ovis canadensis (II) (Alleen de populatie in Mexico; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) || || Dikhoornschaap (Mexicaanse populatie)

Ovis orientalis ophion (I) || || || Cypriotische moeflon

|| Ovis vignei (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen subspecies) || || Oerial of steppeschaap

Ovis vignei vignei (I) || || || Ladakh-oerial

Pantholops hodgsonii (I) || || || Tibetaanse antiloop

|| Philantomba monticola (II) || || Blauwe duiker

Pseudoryx nghetinhen­sis (I) || || || Vietnamese antiloop

Rupicapra pyrenaica ornata (I) || || || Apennijnengems

|| Saiga borealis (II) || || Mongoolse saiga-antiloop

|| Saiga tatarica (II) || || Saiga-antiloop

|| || Tetracerus quadricornis (III Nepal) || Vierhoornantiloop

Camelidae || || || || Kameelachtigen

|| Lama guanicoe (II) || || Goeanaco

Vicugna vicugna (I) (Met uitzondering van de populaties in: Argentinië [de populaties in de provincies || Vicugna vicugna (II) (Uitsluitend de populaties in: Argentinië[16] [de populaties in de provincies Jujuy en || ||

Jujuy en Catamarca en de halfwilde populaties in de provincies Jujuy, Salta, Catamarca, La Rioja en San Juan]; Bolivia [de hele populatie]; Chili [populatie in de Primera Región]; en Peru [de hele populatie]; deze populaties zijn opgenomen in bijlage B) || Catamarca en de halfwilde populaties in de provincies Jujuy, Salta, Catamarca, La Rioja en San Juan]; Bolivia[17] [de hele populatie]; Chile[18] [populatie in de Primera Región]; Peru[19] [de hele populatie]; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage A.) || || Vicuña

Cervidae || || || || Herten

Axis calamianen­sis (I) || || || Filipijns zwijnshert

Axis kuhlii (I) || || || Bawean-zwijnshert

Axis porcinus annamiticus (I) || || || Annam-zwijnshert

Blastocerus dichotomus (I) || || || Moerashert

|| Cervus elaphus bactrianus (II) || || Afghaans edelhert

|| || Cervus elaphus barbarus (III Algerije/ Tunesië) || Noord-Afrikaans edelhert

Cervus elaphus hanglu (I) || || || Kasjmir-edelhert

Dama dama mesopota­mica (I) || || || Iraans damhert

Hippocamelus spp. (I) || || || Andesherten

|| || Mazama temama cerasina (III Guatemala) || Midden-Amerikaans spieshert

Muntiacus crinifrons (I) || || || Zwarte muntjak

Muntiacus vuquangen­sis (I) || || || Indochinese muntjak

|| || Odocoileus virginianus mayensis (III Guatemala) || Guatemalteeks waaierstaarthert

Ozotoceros bezoarticus (I) || || || Pampahert

|| Pudu mephistophi­les (II) || || Ecuadoraanse poedoe

Pudu puda (I) || || || Chileense poedoe

Rucervus duvaucelii (I) || || || Barasingha

Rucervus eldii (I) || || || Lierhert

Hippopotamidae || || || || Nijlpaarden

|| Hexaprotodon liberiensis (II) || || Dwergnijlpaard

|| Hippopotamus amphibius (II) || || Nijlpaard

Moschidae || || || || Muskusherten

Moschus spp. (I) (Alleen de populaties in Afghanistan, Bhutan, India, Myanmar, Nepal en Pakistan; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || Moschus spp. (II) (Met uitzondering van de populaties in Afghanistan, Bhutan, India, Myanmar, Nepal en Pakistan, die in bijlage A zijn opgenomen) || || Muskusherten

Suidae || || || || Varkens

Babyrousa babyrussa (I) || || || Gouden babiroessa of hertzwijn

Babyrousa bolabatuen­sis (I) || || || Bola Batu-babiroessa

Babyrousa celebensis (I) || || || Sulawesi-babiroessa

Babyrousa togeanensis (I) || || || Malenge- of Togian-babiroessa

Sus salva­nius (I) || || || Dwergzwijn

Tayassuidae || || || || Pecari's

|| Tayassuidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en met uitzondering van de populaties van Pecari tajacu in Mexico en de Verenigde Staten, die niet in de bijlagen bij deze verordening zijn opgenomen) || || Pecari's

Catagonus wagneri (I) || || || Chaco-pecari

CARNIVORA || || || || Roofdieren

Ailuridae || || || ||

Ailurus fulgens (I) || || || Kleine panda

Canidae || || || || Hondachtigen

|| || Canis aureus (III India) || Goudjakhals

Canis lupus (I/II) (Alle populaties behalve die in Spanje ten noorden van de Duero en die in Griekenland ten noorden van de 39e breedtegraad. De populaties in Bhutan, India, Nepal en Pakistan zijn opgenomen in bijlage I; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage II. Uitgesloten zijn de gedomesticeerde vorm en de dingo die respectievelijk Canis lupus familiaris en Canis lupus dingo worden genoemd.) || Canis lupus (II) (Populaties in Spanje ten noorden van de Duero en populaties in Griekenland ten noorden van de 39e breedtegraad. Uitgesloten zijn de gedomesticeerde vorm en de dingo die respectievelijkCanis lupus familiaris en Canis lupus dingo worden genoemd.) || || Wolf

Canis simensis || || || Ethiopische wolf

|| Cerdocyon thous (II) || || Krabbenetende vos

|| Chrysocyon brachyu­rus (II) || || Manenwolf

|| Cuon alpinus (II) || || Aziatische boshond of dhole

|| Lycalopex culpaeus (II) || || Andes-jakhalsvos

|| Lycalopex fulvipes (II) || || Darwinvos

|| Lycalopex griseus (II) || || Argentijnse jakhalsvos

|| Lycalopex gymnocer­cus (II) || || Pampajakhalsvos

Speothos venaticus (I) || || || Zuid-Amerikaanse boshond

|| || Vulpes bengalensis (III India) || Bengaalse vos

|| Vulpes cana (II) || || Grijze vos

|| Vulpes zerda (II) || || Fennek

Eupleridae || || || || Madagaskar-civetkatten

|| Cryptoprocta ferox (II) || || Fretkat of fossa

|| Eupleres goudotii (II) || || Mierencivetkat of kleine falanoek

|| || Fossa fossana (II) || || Fanaloka of grote falanoek

Felidae || || || || Katachtigen

|| Felidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species. Op specimens van de gedomesti­ceerde vorm zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing) || || Katachtigen

Acinonyx jubatus (I) (De volgende jaarlijkse exportquota voor levende specimens en jachttrofeeën zijn vastgesteld: Botswana: 5; Namibië: 150; Zimbabwe: 50. Voor de handel in deze specimens gelden de bepalingen van artikel 4, lid 1, van deze verordening.) || || || Jachtluipaard of cheetah

Caracal caracal (I) (Alleen de populatie in Azië; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Aziatische caracal

Catopuma temminckii (I) || || || Aziatische goudkat

Felis nigripes (I) || || || Zwartvoetkat

Felis silvestris (II) || || || Wilde kat

Leopardus geoffroyi (I) || || || Geoffroys kat

Leopardus jacobitus (I) || || || Bergkat

Leopardus pardalis (I) || || || Ocelot

Leopardus tigrinus (I) || || || Oncilla of Amerikaanse tijgerkat

Leopardus wiedii (I) || || || Margay

Lynx lynx (II) || || || Euraziatische lynx

Lynx pardinus (I) || || || Pardellynx

Neofelis nebulosa (I) || || || Nevelpanter

Panthera leo persica (I) || || || Aziatische leeuw

Panthera onca (I) || || || Jaguar

Panthera pardus (I) || || || Luipaard

Panthera tigris (I) || || || Tijger

Pardofelis marmorata (I) || || || Marmerkat

Prionailurus bengalensis bengalensis (I) (Alleen de populaties in Bangladesh, India en Thailand; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Bengaalse kat

Prionailurus iriomoten­sis (II) || || || Iriomote-kat

Prionailurus planiceps (I) || || || Platkopkat

Prionailurus rubiginosus (I) (Alleen de populatie in India; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Roestkat

Puma concolor coryi (I) || || || Florida-poema

Puma concolor costaricen­sis (I) || || || Costa Ricaanse poema

Puma concolor couguar (I) || || || Oostelijke poema

Puma yagouaroundi (I) (Alleen de populaties in Midden- en Noord-Amerika; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Jaguaroendi

Uncia uncia (I) || || || Sneeuwpanter

Herpestidae || || || || Mangoesten

|| || Herpestes fuscus (III India) || Indische bruine mangoest

|| || Herpestes edwardsi (III India) || Indische grijze mangoest

|| || Herpestes javanicus auropunctatus (III India) || Indische mangoest

|| || Herpestes smithii (III India) || Rode mangoest

|| || Herpestes urva (III India) || Krabbenmangoest

|| || Herpestes vitticollis (III India) || Gestreepte mangoest

Hyaenidae || || || || Hyena’s

|| || Proteles cristata (III Botswana) || Aardwolf

Mephitidae || || || || Stinkdieren

|| Conepatus humboldtii (II) || || Soerilho

Mustelidae || || || || Marterachtigen

Lutrinae || || || || Otters

|| Lutrinae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Otters

Aonyx capensis microdon (I) (Alleen de populaties in Kameroen en Nigeria; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Congo-otter

Enhydra lutris nereis (I) || || || Zuidelijke zeeotter

Lontra felina (I) || || || Chungungo-otter

Lontra longicaudis (I) || || || Langstaartotter

Lontra provocax (I) || || || Zuidelijke rivierotter

Lutra lutra (I) || || || Euraziatische otter

Lutra nippon (I) || || || Japanse otter

Pteronura brasiliensis (I) || || || Reuzenotter

Mustelinae || || || || Marters en wezels

|| || Eira barbara (III Honduras) || Tayra

|| || Galictis vittata (III Costa Rica) || Grison

|| || Martes flavigula (III India) || Maleise bonte marter

|| || Martes foina intermedia (III India) || Indiase steenmarter

|| || Martes gwatkinsii (III India) || Zuid-Indiase marter

|| || Mellivora capensis (III Botswana) || Honingdas of ratel

Mustela nigripes (I) || || || Zwartvoetbunzing

Odobenidae || || || || Walrussen

|| Odobenus rosmarus (III Canada) || || Walrus

Otariidae || || || || Pelsrobben

|| Arctocephalus spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species.) || || Pelsrobben

Arctocephalus philippii (II) || || || Juan Fernandez-pelsrob

Arctocephalus townsendi (I) || || || Guadeloupe-pelsrob

Phocidae || || || || Zeehonden, robben

|| Mirounga leonina (II) || || Zuidelijke zeeolifant

Monachus spp. (I) || || || Monniksrobben

Procyonidae || || || || Wasbeerachtigen

|| || Bassaricyon gabbii (III Costa Rica) || Gabbi's slankbeer

|| || Bassariscus sumichrasti (III Costa Rica) || Cacomistle

|| || Nasua narica (III Honduras) || Neusbeer

|| || Nasua nasua solitaria (III Uruguay) || Zuid-Braziliaanse neusbeer

|| || Potos flavus (III Honduras) || Rolstaartbeer

Ursidae || || || || Beren

|| Ursidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Beren

Ailuropoda melano­leuca (I) || || || Grote panda

Helarctos malayanus (I) || || || Maleise beer

Melursus ursinus (I) || || || Lippenbeer

Tremarctos ornatus (I) || || || Brilbeer

Ursus arctos (I/II) (Alleen de populaties in Bhutan, China, Mexico en Mongolië en de ondersoort Ursus arctos isabellinus zijn opgenomen in bijlage I; alle andere populaties en ondersoorten zijn opgenomen in bijlage II.) || || || Bruine beer

Ursus thibetanus (I) || || || Kraagbeer

Viverridae || || || || Echte civetkatten

|| || Arctictis binturong (III India) || Binturong

|| || Civettictis civetta (III Botswana) || Afrikaanse civetkat

|| Cynogale bennettii (II) || || Ottercivetkat

|| Hemigalus derbyanus (II) || || Bandcivetkat

|| || Paguma larvata (III India) || Gemaskerde larvenroller

|| || Paradoxurus hermaphroditus (III India) || Loeak

|| || Paradoxurus jerdoni (III India) || Jerdons palmcivetkat

|| Prionodon linsang (II) || || Gestreepte linsang

Prionodon pardicolor (I) || || || Gevlekte linsang

|| || Viverra civettina (III India) || Grote gevlekte civetkat

|| || Viverra zibetha (III India) || Aziatische civetkat

|| || Viverricula indica (III India) || Kleine civetkat

CETACEA || || || || Walvisachtigen

CETACEA spp. (I/II)[20] || || || Walvisachtigen

CHIROPTERA || || || || Vleermuizen

Phyllostomidae || || || || Bladneusvleermuizen

|| || Platyrrhinus lineatus (III Uruguay) || Witstreepvampier

Pteropodidae || || || || Vliegende honden

|| Acerodon spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Schijnkalongs

Acerodon jubatus (I) || || || Filipijnse vliegende hond

|| Pteropus spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Kalongs

Pteropus insularis (I) || || || Vliegende hond van Truk

Pteropus livingstonii (II) || || || Vliegende hond van de Comoren

Pteropus loochoensis (I) || || || Japanse vliegende hond

Pteropus mariannus (I) || || || Vliegende hond van de Marianen

Pteropus molossinus (I) || || || Vliegende hond van Pohnpei

Pteropus pelewensis (I) || || || Vliegende hond van Palau

Pteropus pilosus (I) || || || Grote vliegende hond van Palau

Pteropus rodricensis (II) || || || Vliegende hond van Rodriguez

Pteropus samoensis (I) || || || Vliegende hond van Samoa

Pteropus tonganus (I) || || || Pacifische vliegende hond

Pteropus ualanus (I) || || || Vliegende hond van Kosrae

Pteropus voeltzkowi (II) || || || Vliegende hond van Pemba

Pteropus yapensis (I) || || || Vliegende hond van Yap

CINGULATA || || || || Gordeldierachtigen

Dasypodidae || || || || Gordeldieren

|| || Cabassous centralis (III Costa Rica) || Midden-Amerikaans kaalstaartgordeldier

|| || Cabassous tatouay (III Uruguay) || Zuid-Amerikaans kaalstaartgordeldier

|| Chaetophractus nationi (II) (Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld. Alle specimens worden beschouwd als specimens van een soort van bijlage A en op de handel daarin is de desbetreffende regelgeving van toepassing.) || || Boliviaans harig gordeldier

Priodontes maximus (I) || || || Reuzengordeldier

DASYUROMORPHIA || || || || Roofbuideldieren

Dasyuridae || || || || Echte roofbuideldieren

Sminthopsis longicau­data (I) || || || Langstaartsmalvoetbuidelmuis

Sminthopsis psammo­phila (I) || || || Smalvoetbuidelmuis

Thylacinidae || || || || Buidelwolven

Thylacinus cynocephalus (mogelijk uitgestor­ven) (I) || || || Buidelwolf

DIPROTODONTIA || || || || Klimbuideldieren, wombats en kangoeroes

Macropodidae || || || || Kangoeroes en wallaby’s

|| Dendrolagus inustus (II) || || Bruine boomkangoeroe

|| Dendrolagus ursinus (II) || || Zwarte boomkangoeroe

Lagorchestes hirsutus (I) || || || Westelijke haaskangoeroe

Lagostrophus fasciatus (I) || || || Gestreepte haaskangoeroe

Onychogalea fraenata (I) || || || Geteugelde spoorstaartkangoeroe

Onychogalea lunata (I) || || || Halvemaanspoorstaartkangoeroe

Phalangeridae || || || || Koeskoezen

|| Phalanger intercastel­lanus (II) || || Oostelijke koeskoes

|| Phalanger mimicus (II) || || Zuidelijke koeskoes

|| Phalanger orientalis (II) || || Grijze koeskoes

|| Spilocuscus kraemeri (II) || || Krämers koeskoes

|| Spilocuscus maculatus (II) || || Gevlekte koeskoes

|| Spilocuscus papuensis (II) || || Papoea-koeskoes

Potoroidae || || || || Ratkangoeroes

Bettongia spp. (I) || || || Buidelkonijnen

Caloprymnus campestris (mogelijk uitgestor­ven) (I) || || || Woestijnratkangoeroe

Vombatidae || || || || Wombats

Lasiorhinus krefftii (I) || || || Breedkopwombat

LAGOMORPHA || || || || Haasachtigen

Leporidae || || || || Hazen en konijnen

Caprolagus hispidus (I) || || || Borstelige haas of Assam-konijn

Romerolagus diazi (I) || || || Vulkaankonijn

MONOTREMATA || || || || Eierleggende zoogdieren

Tachyglossidae || || || || Mierenegels

|| Zaglossus spp. (II) || || Vachtegels

PERAMELEMORPHIA || || || || Buideldassen

Chaeropodidae || || || || Varkenspootbuideldassen

Chaeropus ecaudatus (mogelijk uitgestor­ven) (I) || || || Varkenspootbuidel­das

Peramelidae || || || || Echte buideldassen

Perameles bougainville (I) || || || Gestreepte spitsneusbuideldas

Thylacomyidae || || || || Langoorbuidel­dassen

Macrotis lagotis (I) || || || Grote langoorbuideldas

Macrotis leucura (I) || || || Kleine langoorbuideldas

PERISSODACTYLA || || || || Onevenhoevigen

Equidae || || || || Paardachtigen

Equus africanus (I) (Met uitzondering van de gedomesticeer­de vorm die Equus asinus wordt genoemd, waarop de bepalingen van deze verordening niet van toepassing zijn) || || || Wilde ezel

Equus grevyi (I) || || || Grevyzebra

Equus hemionus (I/II) (De soort is opgenomen in bijlage II maar de ondersoorten Equus hemionus hemionus en Equus hemionus khur zijn opgenomen in bijlage I) || || || Koelan

Equus kiang (II) || || || Kiang

Equus przewalskii (I) || || || Przewalskipaard

|| Equus zebra hartman­nae (II) || || Hartmanns bergzebra

Equus zebra zebra (I) || || || Kaapse bergzebra

Rhinocerotidae || || || || Neushoorns

Rhinocerotidae spp. (I) (Met uitzondering van de in bijlage B opgenomen subspecies) || || || Neushoorns

|| Ceratotherium simum simum (II) (Alleen de populaties in Zuid-Afrika en Swaziland; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage A. Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationaal verkeer van levende dieren, voor zover daaraan een passende en aanvaardbare bestemming is gegeven, alsook handel in jachttrofeeën. Alle andere specimens worden als specimens van een soort van bijlage A beschouwd en op de handel daarin is de desbetreffende regelgeving van toepassing.) || || Zuidelijke breedlipneushoorn

Tapiridae || || || || Tapirs

Tapiridae spp. (I) (Met uitzondering van de in bijlage B opgenomen species) || || || Tapirs

|| Tapirus terrestris (II) || || Zuid-Amerikaanse tapir

PHOLIDOTA || || || || Schubdierachtigen

Manidae || || || || Schubdieren

|| Manis spp. (II) (Voor Manis crassicaudata, Manis culionensis, Manis javanica en Manis pentadactyla is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor overwegend commerciële doeleinden in de handel worden gebracht) || || Schubdieren

PILOSA || || || || Luiaarden en miereneters

Bradypodidae || || || || Drievingerluiaards

|| Bradypus variegatus (II) || || Westelijke drievingerluiaard

Megalonychidae || || || || Tweevingerluiaards

|| || Choloepus hoffmanni (III Costa Rica) || Costa Ricaanse tweevingerluiaard

Myrmecophagidae || || || || Miereneters

|| Myrmecophaga tridactyla (II) || || Reuzenmiereneter

|| || Tamandua mexicana (III Guatemala) || Boommiereneter

PRIMATES || || || || Opperdieren

|| PRIMATES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Opperdieren

Atelidae || || || || Grijpstaartapen

Alouatta coibensis (I) || || || Coiba-brulaap

Alouatta palliata (I) || || || Mantelbrulaap

Alouatta pigra (I) || || || Guatemalteekse brulaap

Ateles geoffroyi frontatus (I) || || || Zwarthandslingeraap

Ateles geoffroyi panamensis (I) || || || Roodbuikslingeraap

Brachyteles arachnoides (I) || || || Spinaap

Brachyteles hypoxanthus (I) || || || Gele spinaap of gele muriqui

Oreonax flavicauda (I) || || || Geelstaartwolaap

Cebidae || || || || Klauwaapjes

Callimico goeldii (I) || || || Springtamarin

Callithrix aurita (I) || || || Witoorpenseelaapje

Callithrix flaviceps (I) || || || Geelkoppenseelaapje

Leontopithecus spp. (I) || || || Leeuwaapjes

Saguinus bicolor (I) || || || Mantelaapje

Saguinus geoffroyi (I) || || || Geoffroys tamarin

Saguinus leucopus (I) || || || Witvoettamarin

Saguinus martinsi (I) || || ||

Saguinus oedipus (I) || || || Pinché-aapje

Saimiri oerstedii (I) || || || Geel doodshoofdaapje

Cercopithecidae || || || || Smalneusapen excl. mensapen

Cercocebus galeritus (I) || || || Kuifmangabey

Cercopithecus diana (I) || || || Dianameerkat

Cercopithecus roloway (I) || || || Roloway-meerkat

Cercopithecus solatus (II) || || || Zonstaartmeerkat

Colobus satanas (II) || || || Zwarte franjeaap

Macaca silenus (I) || || || Baardaap

Mandrillus leucophaeus (I) || || || Dril

Mandrillus sphinx (I) || || || Mandril

Nasalis larvatus (I) || || || Neusaap

Piliocolobus foai (II) || || || Centraal-Afrikaanse rode franjeaap

Piliocolobus gordono­rum (II) || || || Uzungwa-franjeaap

Piliocolobus kirkii (I) || || || Zanzibar-franjeaap

Piliocolobus pennantii (II) || || || Pennants franjeaap

Piliocolobus preussi (II) || || || Preuss' franjeaap

Piliocolobus rufomitratus (I) || || || Tana-franjeaap

Piliocolobus tephrosce­les (II) || || || Oegandese rode franjeaap

Piliocolobus tholloni (II) || || || Thollons franjeaap

Presbytis potenziani (I) || || || Mentawai-langoer

Pygathrix spp. (I) || || || Doeklangoeren

Rhinopithecus spp. (I) || || || Stompneusapen

Semnopithecus ajax (I) || || || Kasjmir-hoelman

Semnopithecus dussumieri (I) || || || Dussumiers hoelman

Semnopithecus entellus (I) || || || Hoelman

Semnopithecus hector (I) || || || Tarai-hoelman

Semnopithecus hypoleucos (I) || || || Zwartvoethoelman

Semnopithecus priam (I) || || || Ceylon-hoelman

Semnopithecus schistaceus (I) || || || Berghoelman

Simias concolor (I) || || || Simakobou

Trachypithecus delacouri (II) || || || Delacours langoer

Trachypithecus francoisi (II) || || || Tonkin-langoer

Trachypithecus geei (I) || || || Goudlangoer

Trachypithecus hatinhensis (II) || || || Ha tinh-langoer

Trachypithecus johnii (II) || || || Nilgiri-langoer

Trachypithecus laotum (II) || || || Laos-langoer of witbrauwlangoer

Trachypithecus pileatus (I) || || || Kuiflangoer

Trachypithecus poliocepha­lus (II) || || || Witkoplangoer

Trachypithecus shortridgei (I) || || || Shortridges langoer

Cheirogaleidae || || || || Dwerg- en katmaki's

Cheirogaleidae spp. (I) || || || Dwergmaki's, katmaki's

Daubentoniidae || || || || Vingerdieren

Daubentonia madagascarien­sis (I) || || || Vingerdier

Hominidae || || || || Echte mensapen

Gorilla beringei (I) || || || Berggorilla

Gorilla gorilla (I) || || || Laaglandgorilla

Pan spp. (I) || || || Chimpansee en Bonobo

Pongo abelii (I) || || || Sumatraanse orang-oetan

Pongo pygmaeus (I) || || || Borneose orang-oetan

Hylobatidae || || || || Gibbons

Hylobatidae spp. (I) || || || Gibbons

Indriidae || || || || Indri's, sifaka's en wolmaki's

Indriidae spp. (I) || || || Indri's, sifaka's en wolmaki's

Lemuridae || || || || Maki's

Lemuridae spp. (I) || || || Maki's

Lepilemuridae || || || || Wezelmaki's

Lepilemuridae spp. (I) || || || Wezelmaki's

Lorisidae || || || || Lori's

Nycticebus spp. (I) || || || Plompe lori's

Pitheciidae || || || || Sakiachtigen

Cacajao spp. (I) || || || Oeakari's

Callicebus barbara­brownae (II) || || || Noord-Bahiaanse blonde springaap

Callicebus melanochir (II) || || || Zwarthandspringaap

Callicebus nigrifrons (II) || || ||

Callicebus personatus (II) || || || Zwartkopspringaap

Chiropotes albinasus (I) || || || Witneussaki

Tarsiidae || || || || Spookdiertjes

Tarsius spp. (II) || || || Spookdiertjes

PROBOSCIDEA || || || || Slurfdieren

Elephantidae || || || || Olifanten

Elephas maximus (I) || || || Aziatische olifant

Loxodonta africana (I) (Met uitzondering van de populaties in Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe, die zijn opgenomen in bijlage B) || Loxodonta africana (II) (Alleen de populaties in Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe[21]; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage A.) || || Afrikaanse olifant

RODENTIA || || || || Knaagdieren

Chinchillidae || || || || Chinchilla’s

Chinchilla spp. (I) (Op specimens van de gedomesti­ceer­de vorm zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing.) || || || Chinchilla’s

Cuniculidae || || || || Paca's

|| || Cuniculus paca (III Honduras) || Laaglandpaca

Dasyproctidae || || || || Agoeti's

|| || Dasyprocta punctata (III Honduras) || Midden-Amerikaanse agoeti

Erethizontidae || || || || Boomstekelvarkens

|| || Sphiggurus mexicanus (III Honduras) || Mexicaans boomstekelvarken

|| || Sphiggurus spinosus (III Uruguay) || Paraguayaans boomstekelvarken

Hystricidae || || || || Stekelvarkens

Hystrix cristata || || || Stekelvarken

Muridae || || || || Muizen en ratten

Leporillus conditor (I) || || || Langoorhaasrat

Pseudomys fieldi praeconis (I) || || || Vale schijnmuis

Xeromys myoides (I) || || || Onechte waterrat

Zyzomys peduncula­tus (I) || || || Macdonnells rotsrat

Sciuridae || || || || Eekhoorns

Cynomys mexicanus (I) || || || Mexicaanse prairiehond

|| || Marmota caudata (III India) || Langstaartmarmot

|| || Marmota himalayana (III India) || Himalaya-marmot

|| Ratufa spp. (II) || || Reuzeneekhoorns

|| Callosciurus erythraeus || || Pallaseekhoorn

|| Sciurus carolinensis || || Grijze eekhoorn

|| || Sciurus deppei (III Costa Rica) || Deppes eekhoorn

|| Sciurus niger || || Amerikaanse voseekhoorn

SCANDENTIA || || || || Boomspitsmuizen

|| || SCANDENTIA spp. (II) || || Boomspitsmuizen

SIRENIA || || || || Zeekoeien

Dugongidae || || || || Doejongs

Dugong dugon (I) || || || Doejong

Trichechidae || || || || Lamantijnen

Trichechidae spp. (I/II) (Trichechus inunguis en Trichechus manatus zijn opgenomen in bijlage I. Trichechus senegalensis is opgenomen in bijlage II.) || || || Lamantijnen

AVES || || || || Vogels

ANSERIFORMES || || || || Eendachtigen

Anatidae || || || || Eenden, ganzen en zwanen

Anas aucklandica (I) || || || Auckland-taling

|| Anas bernieri (II) || || Madagaskar-eend

Anas chlorotis (I) || || || Nieuw-Zeelandse bruine taling

|| Anas formos (II) || || Baikal-taling

Anas laysanensis (I) || || || Laysan-taling

Anas nesiotis (I) || || || Campbell Island-taling

Anas querquedula || || || Zomertaling

Asarcornis scutulata (I) || || || Witvleugelboseend

Aythya innotata || || || Madagaskar-witoogeend

Aythya nyroca || || || Witoogeend

Branta canadensis leucopareia (I) || || || Canadese gans (ondersoort van de Aleoeten)

Branta ruficollis (II) || || || Roodhalsgans

Branta sandvicensis (I) || || || Hawaii-gans

|| || Cairina moschata (III Honduras) || Muskuseend

|| Coscoroba coscoroba (II) || || Coscoroba

|| Cygnus melancory­phus (II) || || Zwarthalszwaan

|| Dendrocygna arborea (II) || || West-Indische fluiteend

|| || Dendro­cygna autumnalis (III Honduras) || Zwartbuikfluiteend

|| || Dendrocygna bicolor (III Honduras) || Rosse fluiteend

Mergus octosetaceus || || || Braziliaanse zaagbek

|| Oxyura jamaicensis || || Rosse stekelstaarteend

Oxyura leucoce­phala (II) || || || Witkopeend

Rhodonessa caryophyllacea (mogelijk uitgestor­ven) (I) || || || Rozekopeend

|| Sarkidiornis melanotos (II) || || Knobbeleend

Tadorna cristata || || || Kuifcasarca

APODIFORMES || || || || Salanganen, gierzwaluwen en kolobries

Trochilidae || || || || Kolibries

|| Trochilidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Kolibries

Glaucis dohrnii (I) || || || Bronsstaartheremietkolibrie

CHARADRIIFOR­MES || || || || Steltlopers, meeuwen, sterns en alken

Burhinidae || || || || Grielen

|| || Burhinus bistriatus (III Guatemala) || Caribische griel

Laridae || || || || Meeuwen en sterns

Larus relictus (I) || || || Mongoolse zwartkopmeeuw

Scolopacidae || || || || Snippen, wulpen, ruiters en strandlopers

Numenius borealis (I) || || || Arctische wulp

Numenius tenuirostris (I) || || || Dunbekwulp

Tringa guttifer (I) || || || Gevlekte groenpootruiter

CICONIIFORMES || || || || Reigers, ooievaars, ibissen en flamingo’s

Ardeidae || || || || Reigers

Ardea alba || || || Grote zilverreiger

Bubulcus ibis || || || Koereiger

Egretta garzetta || || || Kleine zilverreiger

Balaenicipitidae || || || || Schoenbekooievaars

|| Balaeniceps rex (II) || || Schoenbekooievaar

Ciconiidae || || || || Ooievaars

Ciconia boyciana (I) || || || Zwartsnavelooievaar

Ciconia nigra (II) || || || Zwarte ooievaar

Ciconia stormi || || || Storms ooievaar

Jabiru mycteria (I) || || || Jabiru

Leptoptilos dubius || || || Argala-maraboe of Indische maraboe

Mycteria cinerea (I) || || || Maleise nimmerzat

Phoenicopteridae || || || || Flamingo's

|| Phoenicopteridae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Flamingo's

Phoenicopterus ruber (II) || || || Rode flamingo

Threskiornithidae || || || || Ibissen en lepelaars

|| Eudocimus ruber (II) || || Rode ibis

Geronticus calvus (II) || || || Kaapse ibis

Geronticus eremita (I) || || || Kaalkopibis of heremietibis

Nipponia nippon (I) || || || Japanse kuifibis

Platalea leucorodia (II) || || || Lepelaar

Pseudibis gigantea || || || Reuzenibis

COLUMBIFORMES || || || || Duifachtigen

Columbidae || || || || Duiven

Caloenas nicobarica (I) || || || Manenduif

Claravis godefrida || || || Purperbandgrondduif

Columba livia || || || Rotsduif

Ducula mindorensis (I) || || || Mindoro-muskaatduif

|| Gallicolumba luzonica (II) || || Luzon-dolksteekduif

|| Goura spp. (II) || || Kroonduiven

Leptotila wellsi || || || Grenada-loopduif

|| || Nesoenas mayeri (III Mauritius) || Mauritius-duif

Streptopelia turtur || || || Tortel

CORACIIFORMES || || || || Scharrelvogels

Bucerotidae || || || || Neushoornvogels

|| Aceros spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Jaarvogels

Aceros nipalensis (I) || || || Himalaya-jaarvogel

|| Anorrhinus spp. (II) || || Neushoornvogels

|| Anthracoceros spp. (II) || || Neushoornvogels

|| Berenicornis spp. (II) || || Neushoornvogels

|| Buceros spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Neushoornvogels

Buceros bicornis (I) || || || Dubbelhoornige neushoornvogel

|| Penelopides spp. (II) || || Neushoornvogels

Rhinoplax vigil (I) || || || Gehelmde neushoornvogel

|| Rhyticeros spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species.) || || Neushoornvogels

Rhyticeros subruficollis (I) || || || Kleine jaarvogel

CUCULIFORMES || || || || Koekoekachtigen

Musophagidae || || || || Toerako's

|| Tauraco spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Helmtoerako's

Tauraco banner­mani (II) || || || Bannermans toerako

FALCONIFORMES || || || || Dagroofvogels

|| FALCONI­FORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en één in bijlage C opgenomen soort van de familie Cathartidae; de overige species van die familie zijn niet in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) || || Dagroofvogels

Accipitridae || || || || Haviken, arenden en gieren

Accipiter brevipes (II) || || || Balkansperwer

Accipiter gentilis (II) || || || Havik

Accipiter nisus (II) || || || Sperwer

Aegypius monachus (II) || || || Monniksgier

Aquila adalberti (I) || || || Spaanse keizersarend

Aquila chrysaetos (II) || || || Steenarend

Aquila clanga (II) || || || Bastaardarend

Aquila heliaca (I) || || || Keizersarend

Aquila pomarina (II) || || || Schreeuwarend

Buteo buteo (II) || || || Buizerd

Buteo lagopus (II) || || || Ruigpootbuizerd

Buteo rufinus (II) || || || Arendbuizerd

Chondrohierax uncinatus wilsonii (I) || || || Cubaanse langsnavelwouw

Circaetus gallicus (II) || || || Slangenarend

Circus aerugino­sus (II) || || || Bruine kiekendief

Circus cyaneus (II) || || || Blauwe kiekendief

Circus macrourus (II) || || || Steppekiekendief

Circus pygargus (II) || || || Grauwe kiekendief

Elanus caeruleus (II) || || || Grijze wouw

Eutriorchis astur (II) || || || Madagaskar-slangenarend

Gypaetus barbatus (II) || || || Lammergier

Gyps fulvus (II) || || || Vale gier

Haliaeetus spp. (I/II) (Haliaeetus albicilla is opgenomen in bijlage I; de andere soorten zijn opgenomen in bijlage II) || || || Zeearenden

Harpia harpyja (I) || || || Harpij

Hieraaetus fasciatus (II) || || || Havikarend

Hieraaetus pennatus (II) || || || Dwergarend

Leucopternis occidenta­lis (II) || || || Salvins bonte buizerd

Milvus migrans (II) (Met uitzondering van Milvus migrans lineatus die in bijlage B is opgenomen) || || || Zwarte wouw

Milvus milvus (II) || || || Rode wouw

Neophron percnopte­rus (II) || || || Aasgier

Pernis apivorus (II) || || || Wespendief

Pithecophaga jefferyi (I) || || || Apenarend

Cathartidae || || || || Gieren van de Nieuwe Wereld

Gymnogyps california­nus (I) || || || Californische condor

|| || Sarcoramphus papa (III Honduras) || Koningsgier

Vultur gryphus (I) || || || Andes-condor

Falconidae || || || || Valken

Falco araeus (I) || || || Seychellen-torenvalk

Falco biarmicus (II) || || || Lannervalk

Falco cherrug (II) || || || Sakervalk

Falco columbarius (II) || || || Smelleken

Falco eleonorae (II) || || || Eleonora's valk

Falco jugger (I) || || || Indische lannervalk

Falco naumanni (II) || || || Kleine torenvalk

Falco newtoni (I) (Alleen de populatie op de Seychellen) || || || Madagaskar-torenvalk

Falco pelegrinoi­des (I) || || || Barbarijse valk

Falco peregrinus (I) || || || Slechtvalk

Falco punctatus (I) || || || Mauritius-torenvalk

Falco rusticolus (I) || || || Giervalk

Falco subbute (II) || || || Boomvalk

Falco tinnunculus (II) || || || Torenvalk

Falco vespertinus (II) || || || Roodpootvalk

Pandionidae || || || || Visarenden

Pandion haliaetus (II) || || || Visarend

GALLIFORMES || || || || Hoenderachtigen

Cracidae || || || || Hokko’s en sjakohoenders

Crax alberti (III Colombia) || || || Blauwknobbelhokko

Crax blumen­bachii (I) || || || Roodsnavelhokko

|| || Crax daubentoni (III Colombia) || Geelknobbelhokko

|| Crax fasciolata || || Maskerhokko

|| || Crax globulosa (III Colombia) || Knobbelhokko

|| || Crax rubra (III Colombia, Costa Rica, Guatemala en Honduras) || Bruine hokko

Mitu mitu (I) || || || Mesbekpauwies

Oreophasis derbianus (I) || || || Gehoornde goean

|| || Ortalis vetula (III Guatemala/Honduras) || Bruine chachalaca

|| || Pauxi pauxi (III Colombia) || Helmhokko

Penelope albipennis (I) || || || Witvleugelgoean

|| || Penelope purpurascens (III Honduras) || Kuifsjakohoen

|| || Penelopina nigra (III Guatemala) || Berggoean

Pipile jacutinga (I) || || || Spix' fluitgoean

Pipile pipile (I) || || || Trinidad-blauwkeelgoean

Megapodiidae || || || || Grootpoothoenders

Macrocephalon maleo (I) || || || Hamerhoen

Phasianidae || || || || Fazantachtigen

|| Argusianus argus (II) || || Argusfazant

Catreus wallichii (I) || || || Wallichs fazant

Colinus virginianus ridgwayi (I) || || || Noordwest-Mexicaanse boomkwartel

Crossoptilon crossoptilon (I) || || || Witte oorfazant

Crossoptilon mantchuri­cum (I) || || || Bruine oorfazant

|| Gallus sonneratii (II) || || Sonnerats hoen

|| Ithaginis cruentus (II) || || Bloedfazant

Lophophorus impejanus (I) || || || Himalaya-glansfazant

Lophophorus lhuysii (I) || || || Chinese glansfazant

Lophophorus sclateri (I) || || || Sclaters glansfazant

Lophura edwardsi (I) || || || Edwards’ fazant

|| Lophura hatinhensis || || Vietnamese vuurrugfazant

Lophura imperialis (I) || || || Keizerfazant

Lophura swinhoii (I) || || || Swinhoe's fazant

|| || Meleagris ocellata (III Guatemala) || Pauwkalkoen

Odontophorus strophium || || || Witkeeltandkwartel

Ophrysia superciliosa || || || Himalaya-patrijs

|| Pavo muticus (II) || || Groene pauw

|| Polyplectron bicalcara­tum (II) || || Spiegelpauw

|| Polyplectron germaini (II) || || Germains spiegelpauw

|| Polyplectron malacense (II) || || Maleise spiegelpauw

Polyplectron napoleonis (I) || || || Palawan-spiegelpauw

|| Polyplectron schleiermacheri (II) || || Schleiermachers pauwfazant

Rheinardia ocellata (I) || || || Gekuifde argusfazant

Syrmaticus ellioti (I) || || || Elliots fazant

Syrmaticus humiae (I) || || || Humes fazant

Syrmaticus mikado (I) || || || Mikadofazant

Tetraogallus caspius (I) || || || Kaspisch berghoen

Tetraogallus tibetanus (I) || || || Tibetaans berghoen

Tragopan blythii (I) || || || Blyths saterhoen

Tragopan caboti (I) || || || Cabots saterhoen

Tragopan melanoce­phalus (I) || || || Westelijk saterhoen

|| || Tragopan satyra (III Nepal) || Rood saterhoen

Tympanuchus cupido attwateri (I) || || || Attwaters prairiehoen

GRUIFORMES || || || || Kraanvogels en rallen

Gruidae || || || || Kraanvogels

|| Gruidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Kraanvogels

Grus americana (I) || || || Trompetkraanvogel

Grus canadensis (I/II) (De soort is opgenomen in bijlage II, maar de ondersoorten Grus canadensis nesiotes en Grus canadensis pulla zijn opgenomen in bijlage I) || || || Canadese kraanvogel

Grus grus (II) || || || Kraanvogel

Grus japonensis (I) || || || Chinese kraanvogel

Grus leucogeranus (I) || || || Siberische witte kraanvogel

Grus monacha (I) || || || Monnikskraanvogel

Grus nigricollis (I) || || || Zwarthalskraanvogel

Grus vipio (I) || || || Withalskraanvogel

Otididae || || || || Trappen

|| Otididae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Trappen

Ardeotis nigriceps (I) || || || Indische trap

Chlamydotis macqueenii (I) || || || Macqueens kraagtrap

Chlamydotis undulata (I) || || || Kraagtrap

Houbaropsis bengalensis (I) || || || Baardtrap

Otis tarda (II) || || || Grote trap

Sypheotides indicus (II) || || || Kleine Indische trap

Tetrax tetrax (II) || || || Kleine trap

Rallidae || || || || Rallen

Gallirallus sylvestris (I) || || || Lord Howe-ral

Rhynochetidae || || || || Kagoes

Rhynochetos jubatus (I) || || || Kagoe

PASSERIFORMES || || || || Zangvogels

Atrichornithidae || || || || Doornkruipers

Atrichornis clamosus (I) || || || West-Australische doornkruiper

Cotingidae || || || || Cotinga’s

|| || Cephalopterus ornatus (III Colombia) || Amazone-parasolvogel

|| || Cephalopterus penduliger (III Colombia) || Ecuadoraanse parasolvogel

Cotinga maculata (I) || || || Halsbandcotinga

|| Rupicola spp. (II) || || Rotshanen

Xipholena atropurpu­rea (I) || || || Zwartpurperen cotinga

Emberizidae || || || || Gorzen

|| Gubernatrix cristata (II) || || Groene kardinaal

|| Paroaria capitata (II) || || Geelsnavelkardinaal

|| Paroaria coronata (II) || || Roodkuifkardinaal

|| Tangara fastuosa (II) || || Veelkleurige tangara

Estrildidae || || || || Astrilden

|| Amandava formosa (II) || || Olijfastrilde

|| Lonchura fuscata || || Bruine rijstvogel

|| Lonchura oryzivora (II) || || Rijstvogel

|| Poephila cincta cincta (II) || || Gordelamadine

Fringillidae || || || || Vinken

Carduelis cucullata (I) || || || Kapoetsensijs

|| Carduelis yarrellii (II) || || Geelwangsijs

Hirundinidae || || || || Zwaluwen

Pseudochelidon sirintarae (I) || || || Siantara-zwaluw

Icteridae || || || || Troepialen

Xanthopsar flavus (I) || || || Saffraantroepiaal

Meliphagidae || || || || Honingeters

Lichenostomus melanops cassidix (I) || || || Helmhoningeter

Muscicapidae || || || || Vliegenvangers

Acrocephalus rodericanus (III Mauritius) || || || Rodriguez-struikzanger

|| Cyornis ruckii (II) || || Ruecks niltava

Dasyornis broadbenti litoralis (mogelijk uitgestor­ven) (I) || || || Borstelvogel

Dasyornis longirostris (I) || || || Westelijke borstelvogel

|| Garrulax canorus (II) || || Witbrauwlijstergaai

|| Garrulax taewanus (II) || || Taiwanese lijstergaai

|| Leiothrix argentau­ris (II) || || Zilveroortimalia

|| Leiothrix lutea (II) || || Japanse nachtegaal

|| Liocichla omeiensis (II) || || Omei-timalia

Picathartes gymnocepha­lus (I) || || || Witnekkaalkopkraai

Picathartes oreas (I) || || || Grijsnekkaalkop­kraai

|| || Terpsiphone bourbonnen­sis (III Mauritius) || Mascarenen-paradijsvliegen­vanger

Paradisaeidae || || || || Paradijsvogels

|| Paradisaeidae spp. (II) || || Paradijsvogels

Pittidae || || || || Pitta’s

|| Pitta guajana (II) || || Blauwstaartpitta

Pitta gurneyi (I) || || || Gurneys pitta

Pitta kochi (I) || || || Kochs pitta

|| Pitta nympha (II) || || Chinese pitta

Pycnonotidae || || || || Buulbuuls

|| Pycnonotus zeylanicus (II) || || Geelkruinbuulbuul

Sturnidae || || || || Spreeuwen

|| Gracula religiosa (II) || || Beo

Leucopsar rothschildi (I) || || || Bali-spreeuw

Zosteropidae || || || || Brilvogels

Zosterops albogularis (I) || || || Witkeelbrilvogel

PELECANIFORMES || || || || Pelikaanachtigen

Fregatidae || || || || Fregatvogels

Fregata andrewsi (I) || || || Witbuikfregatvogel

Pelecanidae || || || || Pelikanen

Pelecanus crispus (I) || || || Kroeskoppelikaan

Sulidae || || || || Jan-van-genten

Papasula abbotti (I) || || || Abbotts gent

PICIFORMES || || || || Spechtachtigen

Capitonidae || || || || Baardvogels

|| || Semnornis ramphas­tinus (III Colombia) || Toekanbaardvogel

Picidae || || || || Spechten

Campephilus imperialis (I) || || || Keizerspecht

Dryocopus javensis richardsi (I) || || || Witbuikspecht

Ramphastidae || || || || Toekans

|| || Baillonius bailloni (III Argentinië) || Goudtoekan

|| Pteroglossus aracari (II) || || Zwarte toekan

|| || Pteroglossus castanotis (III Argentinië) || Buinoorarassari

|| Pteroglossus viridis (II) || || Groene arassari

|| || Ramphastos dicolorus (III Argentinië) || Roodborsttoekan

|| Ramphastos sulfuratus (II) || || Zwavelborsttoekan

|| Ramphastos toco (II) || || Reuzentoekan

|| Ramphastos tucanus (II) || || Roodsnaveltoekan

|| Ramphastos vitellinus (II) || || Groefsnaveltoekan

|| || Selenidera maculi­rostris (III Argentinië) || Vleksnavelpeper­vreter

PODICIPEDIFOR­MES || || || || Fuutachtigen

Podicipedidae || || || || Futen

Podilymbus gigas (I) || || || Atitlan-fuut

PROCELLARIIFORMES || || || || Stormvogelachtigen

Diomedeidae || || || || Albatrossen

Phoebastria albatrus (I) || || || Stellers albatros

PSITTACIFORMES || || || || Papegaaiachtigen

|| PSITTACIFORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en met uitzondering van Agapornis roseicollis, Melopsittacus undulatus, Nymphicus hollandicus en Psittacula krameri, die niet in de bijlagen bij deze verordening zijn opgenomen) || || Papegaaiachtigen

Cacatuidae || || || || Kaketoes

Cacatua goffiniana (I) || || || Goffins kaketoe

Cacatua haematuro­pygia (I) || || || Filipijnse kaketoe

Cacatua moluccensis (I) || || || Molukken-kaketoe

Cacatua sulphurea (I) || || || Kleine geelkuifkaketoe

Probosciger aterrimus (I) || || || Palmkaketoe

Loriidae || || || || Lori's

Eos histrio (I) || || || Diadeemlori

Vini spp. (I/II) (Vini ultramarina is opgenomen in bijlage I, de andere soorten zijn opgenomen in bijlage II) || || || Vinilori's

Psittacidae || || || || Papegaaien en parkieten

Amazona arausiaca (I) || || || Roodkeelamazone

Amazona auropalliata (I) || || || Geelnekamazone

Amazona barbadensis (I) || || || Geelvleugelamazone

Amazona brasiliensis (I) || || || Roodstaartamazone

Amazona finschi (I) || || || Finchs amazone

Amazona guildingii (I) || || || Sint Vincent- of koningsamazone

Amazona imperialis (I) || || || Keizeramazone

Amazona leucocephala (I) || || || Cubaanse amazone

Amazona oratrix (I) || || || Geelkopamazone

Amazona pretrei (I) || || || Roodbrilamazone

Amazona rhodocory­tha (I) || || || Roodkruinamazone

Amazona tucumana (I) || || || Tucuman-amazone

Amazona versicolor (I) || || || Sint Lucia-amazone

Amazona vinacea (I) || || || Wijnkleurige amazone

Amazona viridigenalis (I) || || || Groenwangamazone

Amazona vittata (I) || || || Portoricaanse amazone

Anodorhynchus spp. (I) || || || Hyacinthara’s

Ara ambiguus (I) || || || Buffons ara

Ara glaucogula­ris (I) || || || Blauwkeelara

Ara macao (I) || || || Geelvleugelara

Ara militaris (I) || || || Soldatenara

Ara rubrogenys (I) || || || Roodwangara

Cyanopsitta spixii (I) || || || Spix' ara

Cyanoramphus cookii (I) || || ||

Cyanoramphus forbesi (I) || || || Geelvoorhoofd­kakariki

Cyanoramphus novaezelan­diae (I) || || || Roodvoorhoofd­kakariki

Cyanoramphus saisseti (I) || || ||

Cyclopsitta diophthalma coxeni (I) || || || Coxens dubbeloogvijg­papegaai

Eunymphicus cornutus (I) || || || Hoornparkiet

Guarouba guarouba (I) || || || Goudparkiet

Neophema chryso­gaster (I) || || || Oranjebuikparkiet

Ognorhynchus icterotis (I) || || || Geeloorparkiet

Pezoporus occidentalis (mogelijk uitgestor­ven) (I) || || || Australische nachtpapegaai

Pezoporus wallicus (I) || || || Grondpapegaai

Pionopsitta pileata (I) || || || Roodkappapegaai

Primolius couloni (I) || || || Blauwkopara

Primolius maracana (I) || || || Illigers ara

Psephotus chrysoptery­gius (I) || || || Goudschouder­parkiet

Psephotus dissimilis (I) || || || Kapparkiet

Psephotus pulcherrimus (mogelijk uitgestor­ven) (I) || || || Paradijsparkiet

Psittacula echo (I) || || || Mauritius-papegaai

Pyrrhura cruentata (I) || || || Blauwkeelconure

Rhynchopsitta spp. (I) || || || Dikbekpapegaaien

Strigops habroptilus (I) || || || Kakapo of uilpapegaai

RHEIFORMES || || || || Nandoes

Rheidae || || || || Nandoes

Pterocnemia pennata (I) (Met uitzondering van Pterocnemia pennata pennata, die in bijlage B is opgenomen.) || || || Darwins nandoe

|| Pterocnemia pennata pennata (II) || || Darwins nandoe (Patagonische ondersoort)

|| Rhea americana (II) || || Nandoe

SPHENISCIFORMES || || || || Pinguïns

Spheniscidae || || || || Pinguïns

|| Spheniscus demersus (II) || || Zwartvoetpinguin

Spheniscus humboldti (I) || || || Humboldtpinguin

STRIGIFORMES || || || || Uilen

|| STRIGIFORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Uilen

Strigidae || || || || Echte uilen

Aegolius funereus (II) || || || Ruigpootuil

Asio flammeus (II) || || || Velduil

Asio otus (II) || || || Ransuil

Athene noctua (II) || || || Steenuil

Bubo bubo (II) (Met uitzondering van Bubo bubo bengalensis, die in bijlage B is opgenomen) || || || Oehoe

Glaucidium passerinum (II) || || || Dwerguil

Heteroglaux blewitti (I) || || || Bossteenuil

Mimizuku gurneyi (I) || || || Grote dwergooruil

Ninox natalis (I) || || || Christmas Island-valkuil

Ninox novaesee­landiae undulata (I) || || || Boeboek

Nyctea scandiaca (II) || || || Sneeuwuil

Otus ireneae (II) || || || Sokoke-dwergooruil

Otus scops (II) || || || Dwergooruil

Strix aluco (II) || || || Bosuil

Strix nebulosa (II) || || || Laplanduil

Strix uralensis (II) (Met uitzondering van Strix uralensis davidi, die in bijlage B is opgenomen) || || || Oeraluil

Surnia ulula (II) || || || Sperweruil

Tytonidae || || || || Kerkuilen

Tyto alba (II) || || || Kerkuil

Tyto soumagnei (I) || || || Madagaskar-grasuil

STRUTHIONIFORMES || || || || Struisvogels

Struthionidae || || || || Struisvogels

Struthio camelus (I) (Alleen de populaties in Algerije, Burkina Faso, Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Mali, Mauritanië, Marokko, Niger, Nigeria, Senegal en Soedan; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) || || || Struisvogel

TINAMIFORMES || || || || Tinamoes of stuithoenders

Tinamidae || || || || Tinamoes of stuithoenders

Tinamus solitarius (I) || || || Kluizenaarstuithoen

TROGONIFORMES || || || || Trogons

Trogonidae || || || || Trogons

Pharomachrus mocinno (I) || || || Quetzal

REPTILIA || || || || Reptielen

CROCODYLIA || || || || Krokodilachtigen

|| CROCO­DYLIA spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Krokodilachtigen

Alligatoridae || || || || Alligators en kaaimannen

Alligator sinensis (I) || || || Chinese alligator

Caiman crocodilus apaporien­sis (I) || || || Apaporis-brilkaaiman

Caiman latirostris (I) (Met uitzondering van de populatie in Argentinië, die is opgenomen in bijlage B) || || || Breedsnuitkaaiman

Melanosuchus niger (I) (Met uitzondering van de populatie in Brazilië, die is opgenomen in bijlage B, en de populatie in Ecuador, die is opgenomen in bijlage B en waarvoor het jaarlijks exportquotum vastgesteld blijft op nul totdat door het Cites-secretariaat en de Crocodile Specialist Group van IUCN/SSC een jaarlijks exportquotum is goedgekeurd) || || || Zwarte kaaiman

Crocodylidae || || || || Krokodillen

Crocodylus acutus (I) (Met uitzondering van de populatie in Cuba, die is opgenomen in bijlage B) || || || Spitssnuitkrokodil

Crocodylus cataphrac­tus (I) || || || Pantserkrokodil

Crocodylus intermedius (I) || || || Orinoco-krokodil

Crocodylus mindorensis (I) || || || Filipijnse krokodil

Crocodylus moreletii (I) (Met uitzondering van de populatie in Belize en in Mexico die in bijlage B zijn opgenomen, met een nulquotum voor wilde soorten die voor commerciële doeleinden worden verhandeld) || || || Bultkrokodil

Crocodylus niloticus (I) (Met uitzondering van de populaties in Botswana, Egypte [met een nulquotum voor wilde specimens die voor commerciële doeleinden worden verhandeld], Ethiopië, Kenia, Madagaskar, Malawi, Mozambique, Namibië, Zuid-Afrika, Uganda, de Verenigde Republiek Tanzania [waar­voor een jaarlijks exportquotum is vastgesteld van ten hoogste 1600 aan de natuur onttrokken specimens, inclusief jachttrofeeën, naast de van ranching afkomstige specimens], Zambia en Zimbabwe; deze populaties zijn opgenomen in bijlage B.) || || || Nijlkrokodil

Crocodylus palustris (I) || || || Moeraskrokodil

Crocodylus porosus (I) (Met uitzondering van de populaties in Australië, Indonesië and Papoea-Nieuw-Guinea, die zijn opgenomen in bijlage B) || || || Zeekrokodil

Crocodylus rhombifer (I) || || || Cubaanse of ruitkrokodil

Crocodylus siamensis (I) || || || Siamese krokodil

Osteolaemus tetraspis (I) || || || Breedvoorhoofd­krokodil

Tomistoma schlegelii (I) || || || Onechte gaviaal

Gavialidae || || || || Gavialen

Gavialis gangeticus (I) || || || Ganges-gaviaal

RHYNCHOCE­PHALIA || || || || Brughagedis­achtigen

Sphenodontidae || || || || Brughagedissen

Sphenodon spp. (I) || || || Brughagedissen

SAURIA || || || || Hagedissen

Agamidae || || || || Agamen

|| Uromastyx spp. (II) || || Doornstaartagamen

Chamaeleonidae || || || || Kameleons

|| Bradypodion spp. (II) || || Dwergkameleons

|| Brookesia spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Kortstaartdwerg­kameleons

Brookesia perarmata (I) || || || Pantserdwerg­kameleon

|| Calumma spp. (II) || || Madagaskar-kameleons

|| Chamaeleo spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Echte kameleons

Chamaeleo chamae­leon (II) || || || Gewone kameleon

|| Furcifer spp. (II) || || Madagaskar-kameleons

|| Kinyongia spp. (II) || || Dwergkameleons

|| Nadzikambia spp. (II) || || Dwergkameleons

Cordylidae || || || || Gordelstaart­hagedissen

|| Cordylus spp. (II) || || Echte gordelstaart­hagedissen

Gekkonidae || || || || Gekko’s

|| Cyrtodactylus serpensin­sula (II) || || Slangeneiland-gekko

|| || Hoplodac­tylus spp. (III Nieuw-Zeeland) || Nieuw-Zeelandse gekko’s

|| || Naultinus spp. (III Nieuw-Zeeland) || Nieuw-Zeelandse boomgekko’s

|| Phelsuma spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Daggekko's

Phelsuma guentheri (II) || || || Round Island-daggekko

|| Uroplatus spp. (II) || || Platstaartgekko’s

Helodermatidae || || || || Korsthagedissen

|| Heloderma spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen subspecies) || || Gila-monster en Mexicaanse korsthagedis

Heloderma horridum charlesbo­gerti (I) || || || Guatemalteekse korsthagedis

Iguanidae || || || || Leguanen

|| Amblyrhynchus cristatus (II) || || Galapagos-zeeleguaan

Brachylophus spp. (I) || || || Fiji-leguanen

|| Conolophus spp. (II) || || Galapagos-landleguanen

|| Ctenosaura bakeri (II) || || Utila-stekelstaartleguaan

|| Ctenosaura oedirhina (II) || || Roatán-stekelstaartleguaan

|| Ctenosaura melanoster­na (II) || || Rio Aguan-stekelstaartleguaan

|| Ctenosaura palearis (II) || || Guatemalteekse stekelstaartleguaan

Cyclura spp. (I) || || || Ringstaartleguanen

|| Iguana spp. (II) || || Echte leguanen

|| Phrynosoma blainvillii (II) || ||

|| Phrynosoma cerroense (II) || ||

|| Phrynosoma coronatum (II) || || Padhagedis

|| Phrynosoma wigginsi (II) || ||

Sauromalus varius (I) || || || San Esteban-chuckwalla

Lacertidae || || || || Echte hagedissen

Gallotia simonyi (I) || || || Simony's hagedis

Podarcis lilfordi (II) || || || Balearen-hagedis

Podarcis pityusensis (II) || || || Pityusen-hagedis

Scincidae || || || || Skinks

|| Corucia zebrata (II) || || Grijpstaartskink

Teiidae || || || || Krokodilstaart­hagedissen en teju’s

|| Crocodilurus amazoni­cus (II) || || Krokodilstaart­hagedis

|| Dracaena spp. (II) || || Kaaimanteju's

|| Tupinambis spp.(II) || || Reuzenteju’s

Varanidae || || || || Varanen

|| Varanus spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Varanen

Varanus bengalensis (I) || || || Bengaalse varaan

Varanus flavescens (I) || || || Gele varaan

Varanus griseus (I) || || || Woestijnvaraan

Varanus komodoen­sis (I) || || || Komodo-varaan

Varanus nebulosus (I) || || || Nevelvaraan

Varanus olivaceus (II) || || || Grays varaan

Xenosauridae || || || || Knobbelhagedissen

|| Shinisaurus crocodilu­rus (II) || || Chinese krokodilstaart­hagedis

SERPENTES || || || || Slangen

Boidae || || || || Boa's

|| Boidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Boa's

Acrantophis spp. (I) || || || Madagaskar-boa's

Boa constrictor occidentalis (I) || || || Argentijnse boa constrictor

Epicrates inornatus (I) || || || Gewone slanke boa

Epicrates monensis (I) || || || Mona-boa

Epicrates subflavus (I) || || || Gele slanke boa

Eryx jaculus (II) || || || Kleine zandboa

Sanzinia madagas­cariensis (I) || || || Madagaskar-hondskopboa

Bolyeriidae || || || || Round Island-boa’s

|| Bolyeriidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Round Island-boa’s

Bolyeria multocarina­ta (I) || || || Round Island-boa

Casarea dussumieri (I) || || || Dussumiers boa

Colubridae || || || || Ringslangen

|| || Atretium schistosum (III India) || Indiase kielrugslang

|| || Cerberus rynchops (III India) || Hondskopwater­slang

|| Clelia clelia (II) || || Mussurana

|| Cyclagras gigas (II) || || Reuzenwaterslang

|| Elachistodon wester­manni (II) || || Indische eierslang

|| Ptyas mucosus (II) || || Oosterse rattenslang

|| || Xenochrophis piscator (III India) || Visslang

Elapidae || || || || Cobra’s en koraalslangen

|| Hoplocephalus bunga­roides (II) || || Breedkopslang

|| || Micrurus diastema (III Honduras) || Atlantische koraalslang

|| || Micrurus nigrocinctus (III Honduras) || Midden-Amerikaanse koraalslang

|| Naja atra (II) || || Chinese brilslang

|| Naja kaouthia (II) || || Indiase brilslang

|| Naja mandalayen­sis (II) || || Burmese brilslang

|| Naja naja (II) || || Brilslang of cobra

|| Naja oxiana (II) || || Centraal-Aziatische brilslang

|| Naja philippinen­sis (II) || || Filipijnse brilslang

|| Naja sagittifera (II) || || Andamanen-brilslang

|| Naja samaren­sis (II) || || Samar-brilslang

|| Naja siamensis (II) || || Indochinese brilslang

|| Naja sputatrix (II) || || Spuwende brilslang

|| Naja sumatrana (II) || || Sumatraanse brilslang

|| Ophiophagus hannah (II) || || Koningscobra

Loxocemidae || || || || Spitskoppythons

|| Loxocemidae spp. (II) || || Spitskoppythons

Pythonidae || || || || Pythons

|| Pythonidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Pythons

Python molurus molurus (I) || || || Tijgerpython

Tropidophiidae || || || || Bosslangen

|| Tropidophiidae spp. (II) || || Bosslangen

Viperidae || || || || Adders

|| || Crotalus durissus (III Honduras) || Zuid-Amerikaanse ratelslang

|| Crotalus durissus unicolor || || Aruba-ratelslang

|| || Daboia russelii (III India) || Russells adder

Vipera latifii || || || Latifi's adder

Vipera ursinii (I) (Uitsluitend de populatie in Europa, met uitzondering van het grondgebied van de voormalige USSR; laatstgenoemde populaties zijn niet in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) || || || Spitssnuitadder

|| Vipera wagneri (II) || || Wagners adder

TESTUDINES || || || || Schildpadden

Carettochelyidae || || || || Nieuw-Guinese tweeklauwschild­padden

|| Carettochelys insculpta (II) || || Nieuw-Guinese tweeklauwschildpad

Chelidae || || || || Slangenhals­schildpadden

|| Chelodina mccordi (II) || || Slangenhals­schildpad

Pseudemydura umbrina (I) || || || Onechte spitskopschildpad

Cheloniidae || || || || Zeeschildpadden

Cheloniidae spp. (I) || || || Zeeschildpadden

Chelydridae || || || || Bijtschildpadden

|| || Macrochelys temminckii (III Verenigde Staten van Amerika) || Alligatorschildpad of gierschildpad

Dermatemydidae || || || || Tabasco-schildpadden

|| Dermatemys mawii (II) || || Tabasco-schildpad

Dermochelyidae || || || || Lederschildpadden

Dermochelys coriacea (I) || || || Lederschildpad

Emydidae || || || || Doos- en moerasschildpadden

|| Chrysemys picta || || Westelijke sierschildpad

|| Glyptemys insculpta (II) || || Amerikaanse bosschildpad

Glyptemys muhlen­bergii (I) || || || Muhlenbergs schildpad

|| || Graptemys spp. (III Verenigde Staten van Amerika) || Zaagrug- of landkaartschild­padden

|| Terrapene spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Doosschildpadden

Terrapene coahuila (I) || || || Mexicaanse doosschildpad

|| Trachemys scripta elegans || || Roodwangsier­schildpad

Geoemydidae || || || || Aardschildpad­achtigen

Batagur affinis (I) || || || Zuidelijke rivierschildpad

Batagur baska (I) || || || Batagur of tuntong

|| Batagur spp. (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || ||

|| Cuora spp. (II) || || Aziatische doosschildpadden

Geoclemys hamiltonii (I) || || || Driekielstraal­schildpad

|| || Geoemyda spengleri (III China) || Spenglers aardschildpad

|| Heosemys annandalii (II) || || Tempelschildpad

|| Heosemys depressa (II) || || Arakan-aardschildpad

|| Heosemys grandis (II) || || Reuzenaard­schildpad

|| Heosemys spinosa (II) || || Gestekelde aardschildpad

|| Leucocephalon yuwonoi (II) || || Sulawesi-aardschildpad

|| Malayemys macrocepha­la (II) || || Maleisische slakkeneter

|| Malayemys subtrijuga (II) || || Rijstveldschildpad

|| Mauremys annamen­sis (II) || || Annamese schildpad

|| || Mauremys iversoni (III China) || Iversons moerasschildpad

|| || Mauremys megalocephala (III China) || Grootkopdriekiel­schildpad

|| Mauremys mutica (II) || || Gele moerasschildpad

|| || Mauremys nigricans (III China) || Kwantung-moerasschildpad of Chinese roodkeelschildpad

|| || Mauremys pritchardi (III China) || Pritchards moerasschildpad

|| || Mauremys reevesii (III China) || Chinese driekielschildpad

|| || Mauremys sinensis (III China) || Chinese streepnekschildpad

Melanochelys tricarinata (I) || || || Driekielaardschild­pad

Morenia ocellata (I) || || || Achterindische pauwoogmoeras­schildpad

|| Notochelys platynota (II) || || Maleise platrugschildpad

|| || Ocadia glyphistoma (III China) || Gleufbek-streepnekschildpad

|| || Ocadia philippeni (III China) || Philippens streepnekschildpad

|| Orlitia borneensis (II) || || Borneo-rivierschildpad

|| Pangshura spp.(II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Dakschildpadden

Pangshura tecta (I) || || || Indische dakschildpad

|| || Sacalia bealei (III China) || Beales pauwoogschildpad

|| || Sacalia pseudocellata (III China) || Chinese schijnoogschildpad

|| || Sacalia quadriocellata (III China) || Vieroogschildpad

|| Siebenrockiella crassicollis (II) || || Zwarte dikkopschildpad

|| Siebenrockiella leytensis (II) || || Filipijnse aardschildpad

Platysternidae || || || || Grootkopschild­padden

|| Platysternon megacepha­lum (II) || || Grootkopschildpad

Podocnemididae || || || || Scheenplaatschild­padden

|| Erymnochelys madagas­cariensis (II) || || Madagaskar-scheenplaatschild­pad

|| Peltocephalus dumerilia­nus (II) || || Zuid-Amerikaanse grootkopschildpad

|| Podocnemis spp. (II) || || Zuid-Amerikaanse scheenplaatschild­padden

Testudinidae || || || || Landschildpadden

|| Testudinidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species; voor Geochelone sulcata is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor overwegend commerciële doeleinden in de handel worden gebracht.) || || Landschildpadden

Astrochelys radiata (I) || || || Stralenschildpad

Astrochelys yniphora (I) || || || Madagaskar-schildpad

Chelonoidis nigra (I) || || || Galapagos-landschildpad

Gopherus flavomargina­tus (I) || || || Mexicaanse reuzengofferschild­pad

Malacochersus tornieri (II) || || || Pannenkoekschild­pad

Psammobates geometricus (I) || || || Geometrische landschildpad

Pyxis arachnoides (I) || || || Madagaskar-spinschildpad

Pyxis planicauda (I) || || || Madagaskar-platstaartschildpad

Testudo graeca (II) || || || Moorse landschildpad

Testudo hermanni (II) || || || Griekse landschildpad

Testudo kleinmanni (I) || || || Kleinmanns landschildpad

Testudo marginata (II) || || || Klokschildpad

Trionychidae || || || || Drieklauw- en weekschildpadden

|| Amyda cartilagi­nea (II) || || Zuidoost-Aziatische weekschildpad

Apalone spinifera atra (I) || || || Zwarte drieklauwschildpad

Aspideretes gangeticus (I) || || || Ganges-drieklauwschildpad

Aspideretes hurum (I) || || || Pauwoogdrieklauw­schildpad

Aspideretes nigricans (I) || || || Heilige drieklauwschildpad

|| Chitra spp. (II) || || Smalkopweek­schildpadden

|| Lissemys punctata (II) || || Indische klepweekschildpad

|| Lissemys scutata (II) || || Burmese klepweekschildpad

|| || Palea steindach­neri (III China) || Halskwabweek­schildpad

|| Pelochelys spp. (II) || || Reuzenweek­schildpadden

|| || Pelodiscus axenaria (III China) || Hunan-weekschildpad

|| || Pelodiscus maackii (III China) || Amoer-weekschildpad

|| || Pelodiscus parviformis (III China) || Chinese weekschildpad

|| || Rafetus swinhoei (III China) || Yangtze-weekschildpad

AMPHIBIA || || || || Amfibieën

ANURA || || || || Kikkers en padden

Bufonidae || || || || Padden

Altiphrynoides spp. (I) || || || Malcolms Ethiopische padden

Atelopus zeteki (I) || || || Bonte klompvoetkikker

Bufo periglenes (I) || || || Gouden pad

Bufo superciliaris (I) || || || Wenkbrauwpad

Nectophrynoi­des spp. (I) || || || Levendbarende padden

Nimbaphrynoi­des spp. (I) || || || Nimba-padden

Spinophrynoi­des spp. (I) || || || Osgoods Ethiopische padden

Calyptocephalellidae || || || ||

|| || Calyptocephalella gayi (III Chili) || Helmkop

Dendrobatidae || || || || Gifkikkers

|| Allobates femoralis (II) || || Dijvlekgifkikker

|| Allobates zaparo (II) || || Zaparo-gifkikker

|| Cryptophyllo­bates azurei­ventris (II) || || Blauwbuikgifkikker

|| Dendrobates spp. (II) || || Boomgifkikkers

|| Epipedobates spp. (II) || || Bodemgifkikkers

|| Phyllobates spp. (II) || || Pijlgifkikkers

Hylidae || || || || Boomkikkers

|| Agalychnis spp. (II) || || Makikikkers

Mantellidae || || || || Gouden prachtkikkers

|| Mantella spp. (II) || || Gouden prachtkikkers

Microhylidae || || || || Tomaatkikkers

Dyscophus antongilii (I) || || || Tomaatkikker

|| Scaphiophryne gottlebei (II) || || Gottlebes smalbekkikker

Ranidae || || || || Echte kikkers

|| Conraua goliath || || Goliathkikker

|| Euphlyctis hexadactylus (II) || || Zesteenkikker

|| Hoplobatrachus tigerinus (II) || || Tijgerkikker

|| Rana catesbeiana || || Stierkikker

Rheobatrachidae || || || || Maagbroedende kikkers

|| Rheobatrachus spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Maagbroedende kikkers

Rheobatrachus silus (II) || || || Zuidelijke maagbroedende kikker

CAUDATA || || || || Salamanders

Ambystomatidae || || || || Axolotls

|| Ambystoma dumerilii (II) || || Achaque

|| Ambystoma mexicanum (II) || || Axolotl

Cryptobranchidae || || || || Reuzensalamanders

Andrias spp. (I) || || || Reuzensalamanders

Salamandridae || || || || Echte salamanders

Neurergus kaiseri (I) || || || Luristan-beeksalamander

ELASMOBRANCHII || || || || Kraakbeenvissen

LAMNIFORMES || || || || Haringhaaiachtigen

Cetorhinidae || || || || Reuzenhaaien

|| Cetorhinus maximus (II) || || Reuzenhaai

Lamnidae || || || || Makreelhaaien

|| Carcharodon carcharias (II) || || Mensenhaai

|| || Lamna nasus (III 27 EU-lidstaten)[22] || Haringhaai of neushaai

ORECTOLOBIFORMES || || || || Bakerhaaien

Rhincodontidae || || || || Walvishaaien

|| Rhincodon typus (II) || || Walvishaai

RAJIFORMES || || || || Roggen

Pristidae || || || || Zaagroggen

Pristidae spp. (I) (Met uitzondering van de in bijlage B opgenomen species) || || || Zaagroggen

|| Pristis microdon (II) (Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationaal verkeer van levende dieren, hoofdzakelijk voor instandhoudingsdoelstellingen en voor zover deze dieren bestemd zijn voor passende en aanvaardbare aquaria. Alle andere specimens worden als specimens van een soort van bijlage A beschouwd en op de handel daarin is de desbetreffende regelgeving van toepassing.) || || Zoetwaterzaagrog

ACTINOPTERYGII || || || || Straalvinnige vissen

ACIPENSERIFORMES || || || || Steurachtigen

|| || ACIPENSERIFORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Steurachtigen

Acipenseridae || || || || Steuren

Acipenser brevirostrum (I) || || || Kortsnuitsteur

Acipenser sturio (I) || || || Gewone steur

ANGUILLIFORMES || || || || Palingachtigen

Anguillidae || || || || Palingen

|| Anguilla anguilla (II) || || Europese paling of aal

CYPRINIFORMES || || || || Karperachtigen

Catostomidae || || || || Zuigkarpers

Chasmistes cujus (I) || || || Zuigkarper

Cyprinidae || || || || Echte karpers

|| Caecobarbus geertsi (II) || || Afrikaanse blinde barbeel

Probarbus jullieni (I) || || || Julliens barbeel

OSTEOGLOSSIFORMES || || || || Beentongvissen

Osteoglossidae || || || || Echte beentongvissen

|| Arapaima gigas (II) || || Arapaima

Scleropages formosus (I) || || || Aziatische beentongvis

PERCIFORMES || || || || Baarsachtigen

Labridae || || || || Lipvissen

|| Cheilinus undulatus (II) || || Napoleonvis

Sciaenidae || || || || Ombervissen

Totoaba macdonaldi (I) || || || Macdonalds trommelvis

SILURIFORMES || || || || Meervalachtigen

Pangasiidae || || || || Reuzenmeervallen

Pangasianodon gigas (I) || || || Reuzenmeerval

SYNGNATHIFORMES || || || || Zeenaaldachtigen

Syngnathidae || || || || Zeenaalden en zeepaardjes

|| Hippocampus spp. (II) || || Zeepaardjes

SARCOPTERYGII || || || || Kwastvinnige vissen

CERATODONTIFORMES || || || || Australische longvissen

Ceratodontidae || || || || Australische longvissen

|| Neoceratodus forsteri (II) || || Australische longvis

COELACANTHIFORMES || || || || Coelacantachtigen

Latimeriidae || || || || Coelacanten

Latimeria spp. (I) || || || Coelacanten

ECHINODERMATA (STEKELHUIDIGEN) || || || ||

HOLOTHUROIDEA || || || || Zeekomkommers

ASPIDOCHIROTIDA || || || || Zeekomkommers

Stichopodidae || || || || Zeekomkommers

|| || Isostichopus fuscus (III Ecuador) || Bruine zeekomkommer

ARTHROPODA (GELEEDPOTIGEN) || || || ||

ARACHNIDA || || || || Spinachtigen

ARANEAE || || || || Spinnen

Theraphosidae || || || || Vogelspinnen

|| Aphonopelma albiceps (II) || || Tarantula

|| Aphonopelma pallidum (II) || || Mexicaanse grijze tarantula

|| Brachypelma spp. (II) || || Vogelspinnen

SCORPIONES || || || || Schorpioenen

Scorpionidae || || || || Schorpioenen

|| Pandinus dictator (II) || || Dictatorschorpioen

|| Pandinus gambiensis (II) || || Senegalese reuzenschorpioen

|| Pandinus imperator (II) || || Keizerschorpioen

INSECTA || || || || Insecten

COLEOPTERA || || || || Kevers

Lucanidae || || || || Vliegende herten

|| || Colophon spp. (III Zuid-Afrika) || Kaapse vliegende herten

Scarabaeidae || || || || Bladsprietkevers

|| Dynastes satanas (II) || || Satanaskever

LEPIDOPTERA || || || || Vlinders en motten

Nymphalidae || || || || Schoenlappers

|| || Agrias amydon boliviensis (III Bolivia) ||

|| || Morpho godartii lachaumei (III Bolivia) ||

|| || Prepona praeneste buckleyana (III Bolivia) ||

Papilionidae || || || || Pages en pauwogen

|| Atrophaneura jophon (II) || || Sri Lanka-roospage

|| Atrophaneura palu || || Palu-roospage

|| Atrophaneura pandiyana (II) || || Malabar-roospage

|| Bhutanitis spp. (II) || || Bhutan-koninginnenpages

|| Graphium sandawanum || || Apo-koninginnenpage

|| Graphium stresemanni || || Seram-koninginnenpage

|| Ornithoptera spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) || || Vogelvleugelvlinders

Ornithoptera alexandrae (I) || || || Alexandra's vogelvleugelvlinder

|| Papilio benguetanus || || Filipijnse pauwoog

Papilio chikae (I) || || || Luzon-pauwoog

|| Papilio esperanza || || Oaxaca-pauwoog

Papilio homerus (I) || || || Homeruspauwoog

Papilio hospiton (I) || || || Corsicaanse pauwoog

|| Papilio morondavana || || Madagaskar-keizerpauwoog

|| Papilio neumoegeni || || Sumba-pauwoog

|| Parides ascanius || || Rio de Janeiro-pauwoog

|| Parides hahneli || || Hahnels Amazone-pauwoog

Parnassius apollo (II) || || || Apollovlinder

|| Teinopalpus spp. (II) || || Kaiser-i-hindvlinders

|| Trogonoptera spp. (II) || || Vogelvleugelvlinders

|| Troides spp. (II) || || Gouden vogelvleugelvlinders

ANNELIDA (GELEDE WORMEN) || || || ||

HIRUDINOIDEA || || || || Bloedzuigers

ARHYNCHOBDELLIDA || || || ||

Hirudinidae || || || || Bloedzuigers

|| Hirudo medicinalis (II) || || Noordelijke medicinale bloedzuiger

|| Hirudo verbana (II) || || Zuidelijke medicinale bloedzuiger

MOLLUSCA (WEEKDIEREN) || || || ||

BIVALVIA || || || || Tweekleppigen

MYTILOIDA || || || || Zeemossels

Mytilidae || || || || Echte mossels

|| Lithophaga lithophaga (II) || || Steenboorder

UNIONOIDA || || || || Zoetwatermossels

Unionidae || || || || Echte zoetwatermossels

Conradilla caelata (I) || || || Vogelvleugelparelmossel

|| Cyprogenia aberti (II) || || Westelijke waaierschelp

Dromus dromas (I) || || || Dromedarisparelmossel

Epioblasma curtisii (I) || || || Curtis’ parelmossel

Epioblasma florentina (I) || || || Geelbloesemparelmossel

Epioblasma sampsonii (I) || || || Sampsons parelmossel

Epioblasma sulcata perobliqua (I) || || || Purperen kattenpootmossel

Epioblasma torulosa gubernaculum (I) || || || Groenbloesemparelmossel

|| Epioblasma torulosa rangiana (II) || || Taanbloesemparelmossel

Epioblasma torulosa torulosa (I) || || || Knobbelbloesemparelmossel

Epioblasma turgidula (I) || || || Zwelbloesemparelmossel

Epioblasma walkeri (I) || || || Bruinbloesemparelmossel

Fusconaia cuneolus (I) || || || Fijnstraal-varkensteenparelmossel

Fusconaia edgariana (I) || || || Glanzende varkensteenparelmossel

Lampsilis higginsii (I) || || || Higgins’ oogparelmossel

Lampsilis orbiculata orbiculata (I) || || || Roze slijkmossel

Lampsilis satur (I) || || || Gewone boekparelmossel

Lampsilis virescens (I) || || || Alabama-lampmossel

Plethobasus cicatricosus (I) || || || Witte wrattenrugparelmossel

Plethobasus cooperianus (I) || || || Oranjevoetpuistmossel

|| Pleurobema clava (II) || || Klompschelpparelmossel

Pleurobema plenum (I) || || || Ruige varkensteenparelmossel

Potamilus capax (I) || || || Dikboekparelmossel

Quadrula intermedia (I) || || || Cumberland-apensnoetparelmossel

Quadrula sparsa (I) || || || Appalachen-apensnoetparelmossel

Toxolasma cylindrellus (I) || || || Bleke lilliputparelmossel

Unio nickliniana (I) || || || Nicklins parelmossel

Unio tampicoensis tecomatensis (I) || || || Tampico-parelmossel

Villosa trabalis (I) || || || Cumberland-boonparelmossel

VENEROIDA || || || ||

Tridacnidae || || || || Doopvontschelpen

|| Tridacnidae spp. (II) || || Doopvontschelpen

GASTROPODA || || || || Buikpotigen of slakken

MESOGASTROPODA || || || ||

Strombidae || || || || Kroonslakken

|| Strombus gigas (II) || || Karko of roze vleugelhoorn

STYLOMMATOPHORA || || || ||

Achatinellidae || || || || Hawaï-boomslakken

Achatinella spp. (I) || || || Kleine agaatslakken

Camaenidae || || || || Groenslakken

|| Papustyla pulcherrima (II) || || Groenslak

CNIDARIA (HOLTEDIEREN) || || || ||

ANTHOZOA || || || || Koralen en zeeanemonen

ANTIPATHARIA || || || || Doornkoralen

|| || ANTIPATHARIA spp. (II) || || Doornkoralen

GORGONACEAE || || || || Hoornkoralen

Coralliidae || || || || Bloedkoralen

|| || Corallium elatius (III China) || Momo-bloedkoraal

|| || Corallium japonicum (III China) || Japans bloedkoraal

|| || Corallium konjoi (III China) || Konjoi-bloedkoraal

|| || Corallium secundum (III China) || Engelhuidbloedkoraal

HELIOPORACEA || || || ||

Helioporidae || || || || Blauwe koralen

|| Helioporidae spp. (II) (Omvat uitsluitend de soort Heliopora coerulea)[23] || || Blauwe koralen

SCLERACTINIA || || || || Echte koralen

|| || SCLERACTINIA spp. (II)[24] || || Echte koralen

STOLONIFERA || || || || Buiskoralen

Tubiporidae || || || || Orgelpijpkoralen

|| Tubiporidae spp. (II)[25] || || Orgelpijpkoralen

HYDROZOA || || || || Poliepen

MILLEPORINA || || || ||

Milleporidae || || || || Brandkoralen of vuurkoralen

|| Milleporidae spp. (II)[26] || || Brandkoralen of vuurkoralen

STYLASTERINA || || || ||

Stylasteridae || || || || Kantkoralen

|| Stylasteridae spp. (II)[27] || || Kantkoralen

FLORA (PLANTEN) || || || ||

AGAVACEAE || || || || Agavefamilie

Agave parviflora (I) || || || Santa Cruz-streepagave

|| Agave victoriae-reginae (II) #4 || || Koningin Victoria-agave

|| Nolina interrata (II) || || San Diego-berengras

AMARYLLIDACEAE || || || || Narcisfamilie

|| Galanthus spp. (II) #4 || || Sneeuwklokjes

|| Sternbergia spp. (II) #4 || || Leliën des velds

ANACARDIACEAE || || || || Pruikenboomfamilie

|| Operculicarya hyphaenoides (II) || || Jabihy

|| Operculicarya pachypus (II) || || Tabily

APOCYNACEAE || || || ||

|| Hoodia spp. (II) #9 || || Hoodia’s

|| Pachypodium spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 || || Madagaskar-palmen

Pachypodium ambongense (I) || || || Olifantromppalm

Pachypodium baronii (I) || || || Sleutelbloempalm

Pachypodium decaryi (I) || || || Hanenspoorbloempalm

|| Rauvolfia serpentina (II) #2 || || Slangenwortel-duivelspeper

ARALIACEAE || || || || Klimopfamilie

|| Panax ginseng (II) (Alleen de populatie in de Russische Federatie; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) #3 || || Ginseng

|| Panax quinquefolius (II) #3 || || Amerikaanse ginseng

ARAUCARIACEAE || || || || Araucariafamilie

Araucaria araucana (I) || || || Apenverdriet

BERBERIDACEAE || || || || Berberisfamilie

|| Podophyllum hexandrum (II) #2 || || Indische alruinwortel

BROMELIACEAE || || || || Bromeliafamilie

|| Tillandsia harrisii (II) #4 || || Harris' tillandsia

|| Tillandsia kammii (II) #4 || || Kamms tillandsia

|| Tillandsia kautskyi (II) #4 || || Kautsky's tillandsia

|| Tillandsia mauryana (II) #4 || || Maury's tillandsia

|| Tillandsia sprengeliana (II) #4 || || Sprengels tillandsia

|| Tillandsia sucrei (II) #4 || || Sucre-tillandsia

|| Tillandsia xerographica (II)[28] #4 || || Xerografie-tillandsia

CACTACEAE || || || || Cactusfamilie

|| CACTACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en Pereskia spp., Pereskiopsis spp. en Quiabentia spp.)[29] #4 || || Cactussen

Ariocarpus spp. (I) || || || Levendesteencactussen

Astrophytum asterias (I) || || || Stercactus

Aztekium ritteri (I) || || || Aztekencactus

Coryphantha werdermannii (I) || || || Zwijnspeldenkussen

Discocactus spp. (I) || || || Schijfcactussen

Echinocereus ferreirianus ssp. lindsayi (I) || || || Lindsays egelcactus

Echinocereus schmollii (I) || || || Lamsstaartcactus

Escobaria minima (I) || || || Nellie Cory’s cactus

Escobaria sneedii (I) || || || Sneeds speldenkussen

Mammillaria pectinifera (I) || || || Biggencactus

Mammillaria solisioides (I) || || || Pitayta

Melocactus conoideus (I) || || || Kegelvormige Turksemutscactus

Melocactus deinacanthus (I) || || || Prachtborstelige Turksemutscactus

Melocactus glaucescens (I) || || || Wollige wassteel-Turksemutscactus

Melocactus paucispinus (I) || || || Geringstekelige Turksemutscactus

Obregonia denegrii (I) || || || Artisjokcactus

Pachycereus militaris (I) || || || Teddybeercactus

Pediocactus bradyi (I) || || || Brady’s speldenkussen

Pediocactus knowltonii (I) || || || Knowltons cactus

Pediocactus paradinei (I) || || || Paradines cactus

Pediocactus peeblesianus (I) || || || Peebles' navajocactus

Pediocactus sileri (I) || || || Silers speldenkussen

Pelecyphora spp. (I) || || || Bijltjescactussen

Sclerocactus brevihamatus ssp. tobuschii (I) || || || Tobuschs vishaakcactus

Sclerocactus erectocentrus (I) || || || Acuña-cactus

Sclerocactus glaucus (I) || || || Uinta Basin-cactus

Sclerocactus mariposensis (I) || || || Lloyds vlindercactus

Sclerocactus mesae-verdae (I) || || || Mesa Verde-cactus

Sclerocactus nyensis (I) || || || Tonopah-vishaakcactus

Sclerocactus papyracanthus (I) || || || Papierstekelvishaakcactus

Sclerocactus pubispinus (I) || || || Great Basin-vishaakcactus

Sclerocactus wrightiae (I) || || || Wrights vishaakcactus

Strombocactus spp. (I) || || || Tolcactussen

Turbinicarpus spp. (I) || || || Turbinecactussen

Uebelmannia spp. (I) || || || Uebelmanns cactussen

CARYOCARACEAE || || || || Caryocarfamilie

|| Caryocar costaricense (II) #4 || || Knoflookboom

COMPOSITAE (ASTERACEAE) || || || || Asterfamilie (composieten)

Saussurea costus (I) (Ook S. lappa, Aucklandia lappa of A. costus genoemd.) || || || Cost, kutki of kuth

CRASSULACEAE || || || || Vetplantenfamilie

|| Dudleya stolonifera (II) || || Laguna Beach-liveforever

|| Dudleya traskiae (II) || || Santa Barbara-liveforever

CUCURBITACEAE || || || || Komkommerfamilie

|| || Zygosicyos pubescens (II) (ook bekend onder de naam Xerosicyos pubescens) || || Tobory

|| || Zygosicyos tripartitus (II) || || Betoboky

CUPRESSACEAE || || || || Cipresfamilie

Fitzroya cupressoides (I) || || || Alerce

Pilgerodendron uviferum (I) || || || Chileense cipres

CYATHEACEAE || || || || Cyatheafamilie

|| Cyathea spp. (II) #4 || || Cyathea’s (boomvarens)

CYCADACEAE || || || || Cycaspalmenfamilie

|| CYCADACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 || || Cycaspalmen

Cycas beddomei (I) || || || Beddomes cycaspalm

DICKSONIACEAE || || || || Dicksoniafamilie

|| Cibotium barometz (II) #4 || || Kettingvaren, cibota of gou-ji

|| Dicksonia spp. (II) (Alleen de Amerikaanse populaties; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen. Omvat Dicksonia berteriana, D. externa, D. sellowiana en D. stuebelii) #4 || || Dicksonia’s (boomvarens)

DIDIEREACEAE || || || || Didiereafamilie

|| DIDIEREACEAE spp. (II) #4 || || Madagaskar-boomvarens, aluaudia’s

DIOSCOREACEAE || || || || Yamswortelfamilie

|| Dioscorea deltoidea (II) #4 || || Olifantspoot

DROSERACEAE || || || || Zonnedauwfamilie

|| Dionaea muscipula (II) #4 || || Venusvliegenval

EUPHORBIACEAE || || || || Wolfsmelkfamilie

|| Euphorbia spp. (II) #4 (Uitsluitend succulente species, met uitzondering van: 1) Euphorbia misera; 2) kunstmatig gekweekte specimens van cultivars van Euphorbia trigona;               3) kunstmatig gekweekte specimens van Euphorbia lactea die op een kunstmatig gekweekte onderstam van Euphorbia neriifolia zijn geënt, mits zij: kamvormig of waaiervormig of kleurmutanten zijn;             4) kunstmatig gekweekte specimens van cultivars van Euphorbia „Milii”, mits zij: gemakkelijk als kunstmatig gekweekte specimens herkenbaar zijn, en in partijen van 100 of meer planten in de Unie worden binnengebracht of uit de Unie worden (her)uitge­voerd;               op bovengenoemde categorieën zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing; en               5) de in bijlage A opgenomen species.) || || Euphorbia's of wolfsmelken

Euphorbia ambovombensis (I) || || || Amovombe-wolfsmelk

Euphorbia capsaintemariensis (I) || || || Cap Sainte Marie-wolfsmelk

Euphorbia cremersii (I) (Met inbegrip van de vorm viridifolia en de varieteit rakotozafyi) || || || Cremers' wolfsmelk

Euphorbia cylindrifolia (I) (Met inbegrip van de ssp. tuberifera) || || || Rondbladige wolfsmelk

Euphorbia decaryi (I) (Met inbegrip van de varieteiten ampanihyensis, robinsonii en sprirosticha) || || || Decary’s wolfsmelk

Euphorbia francoisii (I) || || || François’ wolfsmelk

Euphorbia handiensis (II) || || ||

Euphorbia lambii (II) || || || Gomera-wolfsmelk

Euphorbia moratii (I) (Met inbegrip van de varieteiten antsingiensis, bemarahensis en multiflora) || || ||

Euphorbia parvicyathophora (I) || || ||

Euphorbia quartziticola (I) || || ||

Euphorbia stygiana (II) || || || Daphne-vlaswolfsmelk

Euphorbia tulearensis (I) || || ||

FOUQUIERIACEAE || || || || Fouquieriafamilie

|| Fouquieria columnaris (II) #4 || || Flesboom, boojumboom of grote waskaars

Fouquieria fasciculata (I) || || || Ocotillo

Fouquieria purpusii (I) || || ||

GNETACEAE || || || || Gnetumfamilie

|| || Gnetum montanum (III Nepal) #1 || Melindjo, gam nui of sot nui

JUGLANDACEAE || || || || Okkernootfamilie

|| Oreomunnea pterocarpa (II) #4 || || Caribische walnoot

LAURACEAE || || || || Laurierfamilie

|| Aniba rosaeodora (II) (ook A. duckei genoemd) #12 || || Braziliaans rozenhout

LEGUMINOSAE (FABACEAE) || || || || Vlinderbloemigen

|| Caesalpinia echinata (II) #10 || || Brazielhout of pernambuk

Dalbergia nigra (I) || || || Palissander

|| || Dalbergia retusa (III Guatemala) (Uitsluitend de populatie in Guatemala; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage D) #5 || Cocobolo

|| || Dalbergia stevensonii (III Guatemala) (Uitsluitend de populatie in Guatemala; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage D) #5 || Honduras-palissander

|| || Dipteryx panamensis (III Costa Rica / Nicaragua) || Amandelboom

|| Pericopsis elata (II) #5 || || Afrormosia

|| Platymiscium pleiostachyum (II) #4 || || Christobal of ñambar

|| Pterocarpus santalinus (II) #7 || || Rood sandelhout

LILIACEAE || || || || Leliefamilie

|| Aloe spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en Aloe vera, ook genoemd Aloe barbadensis, die niet in de bijlagen bij deze verordening is opgenomen) #4 || || Aloë’s

Aloe albida (I) || || || Witte aloë

Aloe albiflora (I) || || || Witbloemaloë

Aloe alfredii (I) || || || Alfredi’s aloë

Aloe bakeri (I) || || || Kaapse aloë

Aloe bellatula (I) || || || Prachtaloë

Aloe calcairophila (I) || || ||

Aloe compressa (I) (Met inbegrip van de varieteiten paucituberculata, rugosquamosa en schistophila) || || || Korte aloë

Aloe delphinensis (I) || || || Dolfijnaloë

Aloe descoingsii (I) || || || Dwergaloë

Aloe fragilis (I) || || || Fragiele aloë

Aloe haworthioides (I) (Met inbegrip van de varieteit aurantiaca) || || || Schijnspinaloë of kanten aloë

Aloe helenae (I) || || || Helena’s aloë

Aloe laeta (I) (Met inbegrip van de varieteit maniaensis) || || || Bonte aloë

Aloe parallelifolia (I) || || || Evenwijdigbladige aloë

Aloe parvula (I) || || || Kleinste aloë

Aloe pillansii (I) || || || Pijlkokerboom of Richtervelds aloë

Aloe polyphylla (I) || || || Spiraalaloë

Aloe rauhii (I) || || || Rauhs aloë

Aloe suzannae (I) || || || Suzannes aloë

Aloe versicolor (I) || || || Wisselkleurige aloë

Aloe vossii (I) || || || Voss’ aloë

MAGNOLIACEAE || || || || Tulpenboomfamilie

|| || Magnolia liliifera var. obovata (III Nepal) #1 || Safan

MELIACEAE || || || || Mahoniefamilie

|| || Cedrela fissilis (III Bolivia) (Uitsluitend de populatie in Bolivia; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage D) #5 ||

|| || Cedrela lilloi (III Bolivia) (Uitsluitend de populatie in Bolivia; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage D) #5 ||

|| || Cedrela odorata (III Bolivia / Brazilië / Colombia / Guatemala / Peru) (Uitsluitend de populaties in de landen waarvoor deze soort in bijlage III is opgenomen; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage D) #5 || Spaanse ceder

|| Swietenia humilis (II) #4 || || Mexicaanse mahonieboom

|| Swietenia macrophylla (II) (Neotropische populaties, d.w.z. de populaties in Midden- en Zuid-Amerika en het Caribisch gebied) #6 || || Braziliaanse mahonieboom

|| Swietenia mahagoni (II) #5 || || Cubaanse mahonieboom

NEPENTHACEAE || || || || Bekerplantenfamilie

|| Nepenthes spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 || || Bekerplanten

Nepenthes khasiana (I) || || || Indiase bekerplant

Nepenthes rajah (I) || || || Reuzenbekerplant

ORCHIDACEAE || || || || Orchideeënfamilie

|| ORCHIDACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species)[30] #4 || || Orchideeën

Voor alle hierna genoemde orchideeën­soorten van bijlage A zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing op zaailing- of weefselculturen indien deze: - in vitro zijn verkregen op een vaste of vloeibare voedingsbodem; - voldoen aan de definitie van „kunstmatig gekweekt” overeenkomstig artikel 56 van Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie; en - bij het binnenbrengen in de Unie of bij de (weder)uitvoer uit de Unie in steriele recipiënten worden getranspor­teerd. || – || – || –

Aerangis ellisii (I) || || || Madagaskar-orchidee

Cephalanthera cucullata (II) || || || Kretenzisch nieskruid

Cypripedium calceolus (II) || || || Vrouwenschoentje

Dendrobium cruentum (I) || || || Bloedrode orchidee

Goodyera macrophylla (II) || || || Madeira-netbladorchidee

Laelia jongheana (I) || || || Jonghes lelie

Laelia lobata (I) || || || Gaffellelie

Liparis loeselii (II) || || || Groenknolorchis

Ophrys argolica (II) || || || Geoogde bijenorchis

Ophrys lunulata (II) || || || Halvemaanorchidee

Orchis scopulorum (II) || || || Madeira-orchis

Paphiopedilum spp. (I) || || || Venusschoentjes

Peristeria elata (I) || || || Heiligegeestorchidee

Phragmipedium spp. (I) || || || Zuid-Amerikaanse pantoffelorchideeën

Renanthera imschootiana (I) || || || Rode Vanda-orchidee

Spiranthes aestivalis (II) || || || Zomerschroeforchis

OROBANCHACEAE || || || || Bremraapfamilie

|| Cistanche deserticola (II) #4 || || Woestijnbremraap

PALMAE (ARECACEAE) || || || || Palmenfamilie

|| Beccariophoenix madagascariensis (II) #4 || || Manaranopalm

Chrysalidocarpus decipiens (I) || || || Vlinderpalm

|| Lemurophoenix halleuxii (II) || || Rode makipalm

|| || Lodoicea maldivica (III Seychellen) #13 || Coco de mer

|| Marojejya darianii (II) || || Grootbladpalm

|| Neodypsis decaryi (II) #4 || || Driehoekspalm

|| Ravenea louvelii (II) || || Madagaskar-palm

|| Ravenea rivularis (II) || || Majesteitpalm

|| Satranala decussilvae (II) || || Satranabepalm

|| Voanioala gerardii (II) || || Boskokosnoot

PAPAVERACEAE || || || || Papaverfamilie

|| || Meconopsis regia (III Nepal) #1 || Himalaya-klaproos

PASSIFLORACEAE || || || || Passiebloemfamilie

|| Adenia olaboensis (II) || || Vahisasety

PINACEAE || || || || Dennenfamilie

Abies guatemalensis (I) || || || Guatemala-spar

|| || Pinus koraiensis (III Russische Federatie) #5 || Koreaanse den

PODOCARPACEAE || || || || Podocarpusfamilie

|| || Podocarpus neriifolius (III Nepal) #1 || Geelhoutden

Podocarpus parlatorei (I) || || || Parlatore's podocarpus

PORTULACACEAE || || || || Posteleinfamilie

|| Anacampseros spp. (II) #4 || || Postelein

|| Avonia spp. (II) #4 || || Marentakcactussen

|| Lewisia serrata (II) #4 || || Maguires bitterwortel

PRIMULACEAE || || || || Sleutelbloemfamilie

|| Cyclamen spp. (II)[31] #4 || || Cyclamens

RANUNCULACEAE || || || || Ranonkelfamilie

|| Adonis vernalis (II) #2 || || Voorjaarsadonis

|| Hydrastis canadensis (II) #8 || || Goudzegel

ROSACEAE || || || || Rozenfamilie

|| Prunus africana (II) #4 || || Afrikaanse kers of roodstinkhout

RUBIACEAE || || || || Walstrofamilie

Balmea stormiae (I) || || || Ayugue

SARRACENIACEAE || || || || Trompetbekerplantenfamilie

|| Sarracenia spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 || || Trompetbekerplanten

Sarracenia oreophila (I) || || || Groene trompetbekerplant

Sarracenia rubra ssp. alabamensis (I) || || || Alabama-trompetbekerplant

Sarracenia rubra ssp. jonesii (I) || || || Zoete bergtrompetbekerplant

SCROPHULARIACEAE || || || || Helmkruidfamilie

|| Picrorhiza kurrooa (II) (met uitsluiting van Picrorhiza scrophulariiflora) #2 || || Katki

STANGERIACEAE || || || || Stangeriafamilie

|| Bowenia spp. (II) #4 || || Bowenia’s

Stangeria eriopus (I) || || || Hottentottenhoofd

TAXACEAE || || || || Taxusfamilie

|| Taxus chinensis en de infraspecifieke taxa van deze soort (II) #2 || || Chinese taxus

|| Taxus cuspidata en de infraspecifieke taxa van deze soort (II)[32] #2 || || Japanse taxus

|| Taxus fuana en de infraspecifieke taxa van deze soort (II) #2 || || Tibetaanse taxus

|| Taxus sumatrana en de infraspecifieke taxa van deze soort (II) #2 || || Sumatraanse taxus

|| Taxus wallichiana (II) #2 || || Himalaya-taxus

THYMELAEACEAE (AQUILARIACEAE) || || || || Peperboompjesfamilie

|| Aquilaria spp. (II) #4 || || Agarhout

|| Gonystylus spp. (II) #4 || || Ramin

|| Gyrinops spp. (II) #4 || || Agarhout

TROCHODENDRACEAE (TETRACENTRACEAE) || || || || Tetracentronfamilie

|| || Tetracentron sinense (III Nepal) #1 || Spoorblad

VALERIANACEAE || || || || Valeriaanfamilie

|| Nardostachys grandiflora (II) #2 || || Indische nard

VITACEAE || || || || Wijnstokfamilie

|| || Cyphostemma elephantopus (II) || || Lazampasika

|| || Cyphostemma montagnacii (II) || || Lazambohitra

WELWITSCHIACEAE || || || || Welwitschiafamilie

|| Welwitschia mirabilis (II) #4 || || Welwitschia

ZAMIACEAE || || || || Zamiafamilie

|| ZAMIACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 || || Zamiafamilie

Ceratozamia spp. (I) || || || Hoornkegelpalmen

Chigua spp. (I) || || || Chigua’s

Encephalartos spp. (I) || || || Broodbomen

Microcycas calocoma (I) || || || Kurkpalm

ZINGIBERACEAE || || || || Gemberfamilie

|| Hedychium philippinense (II) #4 || || Filipijnse guirlande of gemberlelie

ZYGOPHYLLACEAE || || || || Pokhoutfamilie

|| Bulnesia sarmientoi (II) #11 || || Gayak

|| Guaiacum spp. (II) #2 || || Pokhout

|| Bijlage D || Gewone naam

FAUNA || ||

CHORDATA (CHORDADIEREN) || ||

MAMMALIA || || Zoogdieren

CARNIVORA || || Roofdieren

Canidae || || Hondachtigen

Vulpes vulpes griffithi (III India) §1 || Griffiths vos

Vulpes vulpes montana (III India) §1 || Indische bergvos

Vulpes vulpes pusilla (III India) §1 || Kleine rode vos

Mustelidae || || Marterachtigen

Mustela altaica (III India) §1 || Bergwezel

Mustela erminea ferghanae (III India) §1 || Indische bergwezel

Mustela kathiah (III India) §1 || Geelbuikwezel

Mustela sibirica (III India) §1 || Siberische wezel

DIPROTODONTIA || || Klimbuideldieren, wombats en kangoeroes

Macropodidae || || Kangoeroes en wallaby’s

Dendrolagus dorianus || Doria's boomkangoeroe

Dendrolagus goodfellowi || Goodfellows boomkangoeroe

Dendrolagus matschiei || Matschies boomkangoeroe

Dendrolagus pulcherrimus || Goudmantelboomkangoeroe

Dendrolagus stellarum || Seri's boomkangoeroe

AVES || || Vogels

ANSERIFORMES || || Eendachtigen

Anatidae || || Eenden, ganzen en zwanen

Anas melleri || Mellers eend

COLUMBIFORMES || || Duifachtigen

Columbidae || || Duiven

Columba oenops || Salvins duif

Didunculus strigirostris || Tandduif

Ducula pickeringii || Pickerings muskaatduif

Gallicolumba crinigera || Bartletts dolksteenduif

Ptilinopus marchei || Marche's jufferduif

Turacoena modesta || Timorese zwarte duif

GALLIFORMES || || Hoenderachtigen

Cracidae || || Hokko’s

Crax alector || Gewone of zwarte hokko

Pauxi unicornis || Hoornhokko

Penelope pileata || Witkuifsjakohoen

Megapodiidae || || Grootpoothoenders

Eulipoa wallacei || Moluks boshoen

Phasianidae || || Fazantachtigen

Arborophila gingica || Rickets bospatrijs

Lophura bulweri || Bulwers vuurrugfazant

Lophura diardi || Siamese vuurrugfazant

Lophura inornata || Salvadori's vuurrugfazant

Lophura leucomelanos || Kalij-vuurrugfazant

Syrmaticus reevesii §2 || Koningsfazant

PASSERIFORMES || || Zangvogels

Bombycillidae || || Pestvogels

Bombycilla japonica || Japanse pestvogel

Corvidae || || Kraaiachtigen

Cyanocorax caeruleus || Azuurblauwe gaai

Cyanocorax dickeyi || Kroongaai

Cotingidae || || Cotinga’s

Procnias nudicollis || Naaktkeelklokvogel

Emberizidae || || Gorzen

Dacnis nigripes || Zwartpootpitpit

Sporophila falcirostris || Temmincks dikbekje

Sporophila frontalis || Reuzendikbekje

Sporophila hypochroma || Roodstuitdikbekje

Sporophila palustris || Moerasdikbekje

Estrildidae || || Astrilden

Amandava amandava || Tijgervink

Cryptospiza reichenovii || Reichenows bergastrilde

Erythrura coloria || Mindanao-papegaaiamadine

Erythrura viridifacies || Manilla-papegaaiamadine

Estrilda quartinia (Vaak verhandeld onder de naam Estrilda melanotis) || Geelsnavelastrilde

Hypargos niveoguttatus || Rode druppelastrilde

Lonchura griseicapilla || Witkruinnon

Lonchura punctulata || Muskaatvink

Lonchura stygia || Zwarte rietvink

Fringillidae || || Vinken

Carduelis ambigua || Yunnan-groenling

Carduelis atrata || Zwarte sijs

Kozlowia roborowskii || Tibetaanse roodmus

Pyrrhula erythaca || Grijskopgoudvink

Serinus canicollis || Geelkruinkanarie

Serinus citrinelloides hypostictus (Vaak verhandeld onder de naam Serinus citrinelloides) || Oost-Afrikaanse dunbekkanarie

Icteridae || || Troepialen

Sturnella militaris || Zwartkopsoldatenspreeuw

Muscicapidae || || Vliegenvangers en lijsters

Cochoa azurea || Javaanse blauwe cochoa

Cochoa purpurea || Purpercochoa

Garrulax formosus || Roodvleugellijstergaai

Garrulax galbanus || Geelbuiklijstergaai

Garrulax milnei || Roodstaartlijstergaai

Niltava davidi || Père Davids niltava

Stachyris whiteheadi || Whiteheads boomtimalia

Swynnertonia swynnertoni (Ook Pogonicichla swynnertoni genoemd) || Swynnertons sterrenpaapje

Turdus dissimilis || Zwartborstlijster

Pittidae || || Pitta’s

Pitta nipalensis || Blauwnekpitta

Pitta steerii || Steeres pitta

Sittidae || || Boomklevers

Sitta magna || Reuzenboomklever

Sitta yunnanensis || Yunnan-boomklever

Sturnidae || || Spreeuwen

Cosmopsarus regius || Koningsglansspreeuw

Mino dumontii || Papoea-maina

Sturnus erythropygius || Andamanen-spreeuw

REPTILIA || || Reptielen

TESTUDINES || || Schildpadden

Geoemydidae || || Aardschildpadachtigen

Melanochelys trijuga || Indiase zwarte schildpad

SAURIA || || Hagedissen

Agamidae || || Agamen

Physignathus cocincinus || Chinese wateragaam

Anguidae || || Hazelwormachtigen

Abronia graminea || Boomalligatorhagedis

Gekkonidae || || Gekko’s

Rhacodactylus auriculatus || Ruwe reuzengekko

Rhacodactylus ciliatus || Gestekelde reuzengekko

Rhacodactylus leachianus || Nieuw-Caledonische reuzengekko

Teratoscincus microlepis || Kleinschubbige wondergekko

Teratoscincus scincus || Spookgekko

Gerrhosauridae || || Gordelstaarthagedissen

Zonosaurus karsteni || Karstens gordelhagedis

Zonosaurus quadrilineatus || Vierstreepgordelhagedis

Iguanidae || || Leguanen

Ctenosaura quinquecarinata ||

Scincidae || || Skinks

Tribolonotus gracilis || Sierlijke helmskink of roodoogkrokodilskink

Tribolonotus novaeguineae || Nieuw-Guinese helmskink

SERPENTES || || Slangen

Colubridae || || Ringslangen

Elaphe carinata §1 || Taiwanese stinkslang

Elaphe radiata §1 || Sterrattenslang

Elaphe taeniura §1 || Taiwanese rattenslang

Enhydris bocourti §1 || Bocourts waterslang

Homalopsis buccata §1 || Mopsneusslang

Langaha nasuta || Madagaskar-bladneusslang

Leioheterodon madagascariensis || Madagaskar-haakneusslang

Ptyas korros §1 || Geelbuikrattenslang

Rhabdophis subminiatus §1 || Giftige waterslang

Hydrophiidae || || Zeeslangen

Lapemis curtus (Omvat ook Lapemis hardwickii) §1 || Logge zeeslang

Viperidae || || Adders

Calloselasma rhodostoma §1 || Maleise mocassinslang

AMPHIBIA || || Amfibieën

ANURA || || Kikkers en padden

Hylidae || || Boomkikkers

Phyllomedusa sauvagii || Wasmakikikker

Leptodactylidae || || Fluitkikkers

Leptodactylus laticeps || Santa Fe-fluitkikker

Ranidae || || Echte kikkers

Limnonectes macrodon || Javaanse reuzenkikker of groottandkikker

Rana shqiperica || Albanese poelkikker

CAUDATA || || Salamanders

Hynobiidae || || Aziatische salamanders

Ranodon sibiricus || Siberische kikkertandsalamander of Semirechensk-salamander

Plethodontidae || || Longloze salamanders

Bolitoglossa dofleini || Reuzenpalmsalamander

Salamandridae || || Echte salamanders

Cynops ensicauda || Zwaardstaartsalamander

Echinotriton andersoni || Andersons krokodilsalamander

Pachytriton labiatus || Lipsalamander

Paramesotriton spp. || Wrattensalamanders

Salamandra algira || Noord-Afrikaanse vuursalamander

Tylototriton spp. || Krokodilsalamanders

ACTINOPTERYGII || || Straalvinnige vissen

PERCIFORMES || || Baarsachtigen

Apogonidae || ||

Pterapogon kauderni || Kardinaalbaars

ARTHROPODA (GELEEDPOTIGEN) || ||

INSECTA || || Insecten

LEPIDOPTERA || || Vlinders en motten

Papilionidae || || Pages en pauwogen

Baronia brevicornis || Mexicaanse of kortsprietbaronia

Papilio grosesmithi || Madagaskar-pauwoog

Papilio maraho || Breedstaartpauwoog

MOLLUSCA (WEEKDIEREN) || ||

GASTROPODA || || Buikpotigen of slakken

Haliotidae || || Zeeoren

Haliotis midae || Midasoor

FLORA || ||

AGAVACEAE || || Agavefamilie

Calibanus hookeri || Mexicaanse rolsteenagave of sacamecate

Dasylirion longissimum || Berengras

ARACEAE || || Aronskelkfamilie

Arisaema dracontium || Groenedraakaronskelk

Arisaema erubescens || Lichtrode aronskelk

Arisaema galeatum || Gehelmde aronskelk

Arisaema nepenthoides ||

Arisaema sikokianum || Japanse cobralelie

Arisaema thunbergii var. Urashima || Urashima-aronskelk

Arisaema tortuosum || Zweepkoordcobralelie

Biarum davisii ssp. Marmarisense || Davis’ marmeraronskelk

Biarum ditschianum || Arfakaronskelk

COMPOSITAE (ASTERACEAE) || || Asterfamilie (composieten)

Arnica montana §3 || Valkruid

Othonna cacalioides || Cacaliamadeliefje

Othonna clavifolia || Sleutelbladmadeliefje

Othonna hallii || Van Halls madeliefje

Othonna herrei || Herres madeliefje

Othonna lepidocaulis || Schubsteelmadeliefje

Othonna retrorsa || Treurmadeliefje

ERICACEAE || || Heidefamilie

Arctostaphylos uva-ursi §3 || Berendruif

GENTIANACEAE || || Gentiaanfamilie

Gentiana lutea §3 || Gele gentiaan

LEGUMINOSAE (FABACEAE) || || Vlinderbloemigen

Dalbergia granadillo §4 || Cocobolo

Dalbergia retusa (Met uitzondering van de populatie die is opgenomen in bijlage C) §4 || Cocobolo

Dalbergia stevensonii (Met uitzondering van de populatie die is opgenomen in bijlage C) §4 || Honduras-palissander

LILIACEAE || || Leliefamilie

Trillium pusillum || Dwergdrieblad

Trillium rugelii || Stinkend drieblad

Trillium sessile || Aronskelkboslelie of paddenschaduw

LYCOPODIACEAE || || Wolfsklauwfamilie

Lycopodium clavatum §3 || Grote wolfsklauw

MELIACEAE || || Mahoniefamilie

Cedrela fissilis (Met uitzondering van de populatie die is opgenomen in bijlage C) §4 ||

Cedrela lilloi (C. angustifolia) (Met uitzondering van de populatie die is opgenomen in bijlage C) §4 ||

Cedrela montana §4 || Bergceder

Cedrela oaxacensis §4 || Oaxaca-ceder

Cedrela odorata (Met uitzondering van de populaties die zijn opgenomen in bijlage C) §4 || Spaanse ceder

Cedrela salvadorensis §4 || El Salvador-ceder

Cedrela tonduzii §4 ||

MENYANTHACEAE || || Watergentiaanfamilie

Menyanthes trifoliata §3 || Waterdrieblad

PARMELIACEAE || || Parmeliakorstmossen

Cetraria islandica §3 || IJslands mos

PASSIFLORACEAE || || Passiebloemfamilie

Adenia glauca || Blauwgele woestijnroos

Adenia pechuelli || Olifantsvoet

PEDALIACEAE || || Sesamfamilie

Harpagophytum spp. §3 || Duivelsklauw

PORTULACACEAE || || Posteleinfamilie

Ceraria carrissoana || Angolese postelein

Ceraria fruticulosa || Heesterpostelein

SELAGINELLACEAE || || Selaginellafamilie

Selaginella lepidophylla || Roos van Jericho”

_____________

é

BIJLAGE II

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad (PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1) || ||

|| Verordening (EG) nr. 938/97 van de Commissie (PB L 140 van 30.5.1997, blz. 1) ||

|| Verordening (EG) nr. 2307/97 van de Commissie (PB L 325 van 27.11.1997, blz. 1) ||

|| Verordening (EG) nr. 2214/98 van de Commissie (PB L 279 van 16.10.1998, blz. 3) ||

|| Verordening (EG) nr. 1476/1999 van de Commissie (PB L 171 van 7.7.1999, blz. 5) ||

|| Verordening (EG) nr. 2724/2000 van de Commissie (PB L 320 van 18.12.2000, blz. 1) ||

|| Verordening (EG) nr. 1579/2001 van de Commissie (PB L 209 van 2.8.2001, blz. 14) ||

|| Verordening (EG) nr. 2476/2001 van de Commissie (PB L 334 van 18.12.2001, blz. 3) ||

|| Verordening (EG) nr. 1497/2003 van de Commissie (PB L 215 van 27.8.2003, blz. 3) ||

|| Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1) || Uitsluitend artikel 3 en bijlage III, punt 66

|| Verordening (EG) nr. 834/2004 van de Commissie (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 40) ||

|| Verordening (EG) nr. 1332/2005 van de Commissie (PB L 215 van 19.8.2005, blz. 1) ||

|| Verordening (EG) nr. 318/2008 van de Commissie (PB L 95 van 8.4.2008, blz. 3) ||

|| Verordening (EG) nr. 407/2009 van de Commissie (PB L 123 van 19.5.2009, blz. 3) ||

|| Verordening (EG) nr. 398/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 126 van 21.5.2009, blz. 5) ||

|| Verordening (EU) nr. 709/2010 van de Commissie (PB L 212 van 12.8.2010, blz. 1) ||

|| Verordening (EU) nr. 101/2012 van de Commissie (PB L 39 van 11.2.2012, blz. 133) ||

_____________

BIJLAGE III

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 338/97 || De onderhavige verordening

Artikel 1 || Artikel 1

Artikel 2 || Artikel 2

Artikel 3 || Artikel 3

Artikel 4 || Artikel 4

Artikel 5, leden 1 tot en met 5 || Artikel 5, leden 1 tot en met 5

Artikel 5, lid 6, aanhef || Artikel 5, lid 6, aanhef

Artikel 5, lid 6, onder i) || Artikel 5, lid 6, onder a)

Artikel 5, lid 6, onder ii) || Artikel 5, lid 6, onder b)

Artikel 5, lid 7, onder a) || Artikel 5, lid 7, eerste alinea

Artikel 5, lid 7, onder b) || Artikel 5, lid 7, tweede alinea

Artikel 6, leden 1, 2 en 3 || Artikel 6, leden 1, 2 en 3

Artikel 6, lid 4, onder a) || Artikel 6, lid 4, eerste alinea

Artikel 6, lid 4, onder b) || Artikel 6, lid 4, tweede alinea

Artikel 7, lid 1, onder a) || Artikel 7, lid 1, eerste alinea

Artikel 7, lid 1, onder b), aanhef || Artikel 7, lid 1, tweede alinea

Artikel 7, lid 1, onder b), i) || Artikel 7, lid 1, derde alinea, onder b), i)

Artikel 7, lid 1, onder b), ii) || Artikel 7, lid 1, derde alinea, onder b), ii)

Artikel 7, lid 1, onder b), iii) || Artikel 7, lid 1, derde alinea, onder b), iii)

Artikel 7, lid 1, onder c) || Artikel 7, lid 1, derde alinea

Artikel 7, lid 2, onder a) || Artikel 7, lid 2, eerste alinea

Artikel 7, lid 2, onder b) || Artikel 7, lid 2, tweede alinea

Artikel 7, lid 2, onder c) || Artikel 7, lid 2, derde alinea

_______ || Artikel 7, lid 2, vierde alinea

Artikel 7, lid 3 || Artikel 7, lid 3, eerste alinea

_______ || Artikel 7, lid 3, tweede alinea

Artikel 7, lid 4 || Artikel 7, lid 4, eerste alinea

_______ || Artikel 7, lid 4, tweede alinea

Artikel 8 || Artikel 8

Artikel 9 || Artikel 9

Artikel 10 || Artikel 10

Artikel 11, lid 1 || Artikel 11, lid 1

Artikel 11, lid 2, onder a) || Artikel 11, lid 2, eerste alinea

Artikel 11, lid 2, onder b) || Artikel 11, lid 2, tweede alinea

Artikel 11, leden 3, 4 en 5 || Artikel 11, leden 3, 4 en 5

Artikel 12, leden 1, 2 en 3 || Artikel 12, leden 1, 2 en 3

Artikel 12, lid 4 || Artikel 12, lid 4, eerste alinea

_______ || Artikel 12, lid 4, tweede alinea

Artikel 12, lid 5 || Artikel 12, lid 5

Artikel 13, lid 1, onder a) || Artikel 13, lid 1, eerste alinea

Artikel 13, lid 1, onder b) || Artikel 13, lid 1, tweede alinea

Artikel 13, lid 2 || Artikel 13, lid 2

Artikel 13, lid 3, onder a) || Artikel 13, lid 3, eerste alinea

Artikel 13, lid 3, onder b) || Artikel 13, lid 3, tweede alinea

Artikel 13, lid 3, onder c) || Artikel 13, lid 3, derde alinea

Artikel 14, lid 1, onder a) || Artikel 14, lid 1, eerste alinea

Artikel 14, lid 1, onder b) || Artikel 14, lid 1, tweede alinea

Artikel 14, lid 1, onder c) || Artikel 14, lid 1, derde alinea

Artikel 14, lid 2 || Artikel 14, lid 2

Artikel 14, lid 3, onder a) || Artikel 14, lid 3, eerste alinea

Artikel 14, lid 3, onder b) || Artikel 14, lid 3, tweede alinea

Artikel 14, lid 3, onder c) || Artikel 14, lid 3, derde alinea

Artikel 15, leden 1, 2 en 3 || Artikel 15, leden 1, 2 en 3

Artikel 15, lid 4, onder a) || Artikel 15, lid 4, eerste alinea

Artikel 15, lid 4, onder b) || Artikel 15, lid 4, tweede alinea

Artikel 15, lid 4, onder c) || Artikel 15, lid 4, derde alinea

Artikel 15, lid 4, onder d) || Artikel 15, lid 4, vierde alinea

Artikel 15, leden 5 en 6 || Artikel 15, leden 5 en 6

Artikel 16 || Artikel 16

Artikel 17, lid 1 || Artikel 17, lid 1

Artikel 17, lid 2, onder a) || Artikel 17, lid 2

Artikel 17, lid 2, onder b) || Artikel 17, lid 3

Artikel 18 || Artikel 21

Artikel 19, lid 1, eerste alinea || _______

Artikel 19, lid 1, tweede alinea || Artikel 19, lid 1

Artikel 19, lid 2 || _______

Artikel 19, lid 3 || Artikel 18, lid 1

Artikel 19, lid 4 || Artikel 18, lid 2

Artikel 19, lid 5 || Artikel 18, lid 3

_______ || Artikel 19, lid 2

_______ || Artikel 20

Artikel 20 || Artikel 22

Artikel 21 || _______

_______ || Artikel 23

Artikel 22 || Artikel 24

Bijlage || Bijlage I

_______ || Bijlage II

_______ || Bijlage III

_____________

[1]               COM(87) 868 PV.

[2]               Uitgevoerd overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Codificatie van het acquis communautaire, COM(2001) 645 def.

[3]               Zie bijlage II bij dit voorstel.

[4]               PB C […], […], blz. […].

[5]               PB C […], […], blz. […].

[6]               PB C […], […], blz. […].

[7]               PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.

[8]               Zie bijlage II.

[9]               PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

[10]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[11]             PB L 384 van 31.12.1982, blz. 1.

[12]             PB L 358 van 18.12.1986, blz. 1.

[13]             PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.

[14]             PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7.

[15]             PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.

[16]             Populatie in Argentinië (opgenomen in bijlage B):Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationale handel in wol geschoren van levende vicuña's van de in bijlage B opgenomen populaties, in daarvan vervaardigde weefsels, afgeleide fabricaten en andere handgemaakte artefacten. De achterkant van het weefsel moet zijn voorzien van het logo dat is aangenomen door de staten waar de soort voorkomt en die partij zijn bij de Convenio para la Conservación y Manejo de la Vicuña, en de zelfkant van het opschrift „VICUÑA-ARGENTINA”. Andere producten moeten voorzien zijn van een etiket met het logo en de vermelding „VICUÑA-ARGENTINA-ARTESANÍA”. Alle andere specimens dienen als specimens van een soort van bijlage A te worden beschouwd en de handel daarin dient in overeenstemming daarmee te worden gereguleerd.

[17]             Populatie in Bolivia (opgenomen in bijlage B): Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationale handel in wol geschoren van levende vicuña's alsmede in daarvan vervaardigde weefsels en artikelen, met inbegrip van luxehandwerk en gebreide artikelen. De achterkant van het weefsel moet zijn voorzien van het logo dat is aangenomen door de staten waar de soort voorkomt en die partij zijn bij de Convenio para la Conservación y Manejo de la Vicuña, en de zelfkant van het opschrift „VICUÑA-BOLIVIA”. Andere producten moeten voorzien zijn van een etiket met het logo en de vermelding „VICUÑA-BOLIVIA-ARTESANÍA”. Alle andere specimens dienen als specimens van een soort van bijlage A te worden beschouwd en de handel daarin dient in overeenstemming daarmee te worden gereguleerd.

[18]             Populatie in Chili (opgenomen in bijlage B): Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationale handel in wol geschoren van levende vicuña's van de in bijlage B opgenomen populaties, alsmede in daarvan vervaardigde weefsels en artikelen, met inbegrip van luxehandwerk en gebreide artikelen. De achterkant van het weefsel moet zijn voorzien van het logo dat is aangenomen door de staten waar de soort voorkomt en die partij zijn bij de Convenio para la Conservación y Manejo de la Vicuña, en de zelfkant van het opschrift „VICUÑA-CHILE”. Andere producten moeten voorzien zijn van een etiket met het logo en de vermelding „VICUÑA-CHILE-ARTESANÍA”. Alle andere specimens dienen als specimens van een soort van bijlage A te worden beschouwd en de handel daarin dient in overeenstemming daarmee te worden gereguleerd.

[19]             Populatie in Peru (opgenomen in bijlage B): Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationale handel in wol geschoren van levende vicuña's en in de voorraad van 3249 kg wol die bestond ten tijde van de negende vergadering van de Conferentie der Partijen (november 1994) alsmede in daarvan vervaardigde weefsels en artikelen, met inbegrip van luxehandwerk en gebreide artikelen. De achterkant van het weefsel moet zijn voorzien van het logo dat is aangenomen door de staten waar de soort voorkomt en die partij zijn bij de Convenio para la Conservación y Manejo de la Vicuña, en de zelfkant van het opschrift „VICUÑA-PERU”. Andere producten moeten voorzien zijn van een etiket met het logo en de vermelding „VICUÑA-PERU-ARTESANÍA”. Alle andere specimens dienen als specimens van een soort van bijlage A te worden beschouwd en de handel daarin dient in overeenstemming daarmee te worden gereguleerd.

[20]             Alle soorten zijn opgenomen in bijlage II, met uitzondering van Balaena mysticetus, Eubalaena spp., Balaenoptera acutorostrata (met uitzondering van de West-Groenlandse populatie), Balaenoptera bonaerensis, Balaenoptera borealis, Balaenoptera edeni, Balaenoptera musculus, Balaenoptera omurai, Balaenoptera physalus, Megaptera novaeangliae, Orcaella brevirostris, Orcaella heinsohni, Sotalia spp., Sousa spp., Eschrichtius robustus, Lipotes vexillifer, Caperea marginata, Neophocaena phocaenoides, Phocoena sinus, Physeter macrocephalus, Platanista spp., Berardius spp. en Hyperoodon spp., die zijn opgenomen in bijlage I. Specimens van de in bijlage II bij de overeenkomst vermelde soorten die door Groenlanders krachtens een door de betrokken bevoegde autoriteit verleende vergunning werden gevangen, met inbegrip van de producten en derivaten daarvan maar met uitzondering van de voor commerciële doeleinden bestemde vleesproducten, worden behandeld als vallend onder bijlage B. Er wordt een jaarlijks exportquotum van nul vastgesteld voor levende specimens van Tursiops truncatus afkomstig van de populatie van de Zwarte Zee die aan de natuur werden onttrokken en voor overwegend commerciële doeleinden in de handel worden gebracht.

[21]             Populaties in Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe (opgenomen in bijlage B):Uitsluitend met het oog op het toestaan van: a) niet-commercieel verkeer van jachttrofeeën; b) verkeer van levende dieren met een passende en aanvaardbare bestemming als omschreven in Res. Conf. 11.20 voor Botswana en Zimbabwe en ten behoeve van instandhoudingsprogramma’s in situ voor Namibië en Zuid-Afrika; c) handel in huiden; d) handel in haar; e) handel in lederwaren: commercieel en niet‑commercieel verkeer in het geval van Botswana, Namibië en Zuid-Afrika en niet-commercieel verkeer in het geval van Zimbabwe; f) niet-commercieel verkeer van individueel gemerkte en gecertificeerde, in afgewerkte sieraden verwerkte ekipa’s voor Namibië en niet-commercieel verkeer van ivoorsnijwerk voor Zimbabwe; g) handel in geregistreerd onbewerkt ivoor (voor Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe: complete slagtanden en stukken), voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan: i) uitsluitend geregistreerde voorraden die eigendom zijn van de overheid en afkomstig zijn uit het betrokken land (met uitsluiting van in beslag genomen ivoor en ivoor van onbekende herkomst); ii) uitsluitend naar handelspartners waarvan door het Secretariaat in overleg met het Permanent Comité is vastgesteld dat zij over adequate nationale wetgeving en adequate interne mechanismen voor controle op de handel beschikken om te garanderen dat het ingevoerde ivoor niet wordt wederuitgevoerd en wordt beheerd conform alle eisen van Res. Conf. 10.10 (als herzien door CdP14) inzake de binnenlandse verwerking en handel; iii) niet alvorens het Secretariaat de toekomstige invoerende landen en de geregistreerde voorraden in overheidsbezit heeft gecontroleerd; iv) onbewerkt ivoor in het kader van de voorwaardelijke verkoop van geregistreerde ivoorvoorraden die eigendom zijn van de overheid, zoals overeengekomen op CdP12, ten belope van 20000 kg (Botswana), 10000 kg (Namibië) resp. 30000 kg (Zuid-Afrika); v) bovenop de op CdP12 overeengekomen hoeveelheden mag ivoor in overheidsbezit van Botswana, Zimbabwe, Namibië en Zuid-Afrika, voor zover het vóór 31 januari 2007 werd geregistreerd en door het Secretariaat is gecontroleerd, samen met het onder g), iv), bedoeld ivoor worden verhandeld en verzonden in het kader van één enkele transactie per bestemming onder streng toezicht van het Secretariaat; vi) de opbrengst van de verkoop wordt uitsluitend gebruikt voor programma’s ter instandhouding van de olifant en voor het behoud en de ontwikkeling van gemeenschappen in of grenzend aan het verspreidingsgebied van de olifant; en vii) de onder g), v), bedoelde extra hoeveelheden worden alleen verhandeld nadat het Permanent Comité heeft bevestigd dat aan bovenvermelde voorwaarden is voldaan; h) er worden aan de Conferentie der Partijen geen verdere voorstellen tot toelating van handel in olifantenivoor afkomstig van reeds in bijlage B opgenomen populaties voorgelegd voor de periode die aanvangt met CdP14 en eindigt negen jaar na het tijdstip van de ene verkoop van ivoor die plaatsvindt overeenkomstig het bepaalde onder g), i), g), ii), g), iii), g), vi) en g), vii). Dergelijke verdere voorstellen worden voorts behandeld overeenkomstig de Besluiten 14.77 en 14.78. Op voorstel van het Secretariaat kan het Permanent Comité besluiten dit handelsverkeer geheel of gedeeltelijk stop te zetten indien de uitvoerende of invoerende landen de regels niet naleven of indien wordt aangetoond dat dit verkeer schadelijke gevolgen heeft voor andere olifantenpopulaties. Alle andere specimens dienen als specimens van een soort van bijlage A te worden beschouwd en de handel daarin dient in overeenstemming daarmee te worden gereguleerd.

[22]             De opneming van Lamna nasus in bijlage C wordt van kracht zodra de opneming van deze soort in bijlage III bij de overeenkomst van kracht wordt, d.w.z. 90 dagen nadat het Cites-secretariaat aan alle partijen heeft meegedeeld dat de soort in bijlage III bij de overeenkomst is opgenomen.

[23]                    De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op:

                fossielen;

                koraalzand, dat wil zeggen materiaal dat volledig of gedeeltelijk bestaat uit fijngemalen stukken dood koraal met een doorsnede van maximaal 2 mm, dat onder andere ook de resten van Foraminifera, schelpen van weekdieren, pantsers van schaaldieren en verkalkte wieren kan bevatten;

                koraalfragmenten (met inbegrip van grind en puin), dat wil zeggen losse stukken gebroken vingervormig dood koraal en ander materiaal van 2 tot 30 mm, in welke richting dan ook gemeten.

[24]                    De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op:

                fossielen;

                koraalzand, dat wil zeggen materiaal dat volledig of gedeeltelijk bestaat uit fijngemalen stukken dood koraal met een doorsnede van maximaal 2 mm, dat onder andere ook de resten van Foraminifera, schelpen van weekdieren, pantsers van schaaldieren en verkalkte wieren kan bevatten;

                koraalfragmenten (met inbegrip van grind en puin), dat wil zeggen losse stukken gebroken vingervormig dood koraal en ander materiaal van 2 tot 30 mm, in welke richting dan ook gemeten.

[25]                    De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op:

                fossielen;

                koraalzand, dat wil zeggen materiaal dat volledig of gedeeltelijk bestaat uit fijngemalen stukken dood koraal met een doorsnede van maximaal 2 mm, dat onder andere ook de resten van Foraminifera, schelpen van weekdieren, pantsers van schaaldieren en verkalkte wieren kan bevatten;

                koraalfragmenten (met inbegrip van grind en puin), dat wil zeggen losse stukken gebroken vingervormig dood koraal en ander materiaal van 2 tot 30 mm, in welke richting dan ook gemeten.

[26]                    De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op:

                fossielen;

                koraalzand, dat wil zeggen materiaal dat volledig of gedeeltelijk bestaat uit fijngemalen stukken dood koraal met een doorsnede van maximaal 2 mm, dat onder andere ook de resten van Foraminifera, schelpen van weekdieren, pantsers van schaaldieren en verkalkte wieren kan bevatten;

                koraalfragmenten (met inbegrip van grind en puin), dat wil zeggen losse stukken gebroken vingervormig dood koraal en ander materiaal van 2 tot 30 mm, in welke richting dan ook gemeten.

[27]                    De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op:

                fossielen;

                koraalzand, dat wil zeggen materiaal dat volledig of gedeeltelijk bestaat uit fijngemalen stukken dood koraal met een doorsnede van maximaal 2 mm, dat onder andere ook de resten van Foraminifera, schelpen van weekdieren, pantsers van schaaldieren en verkalkte wieren kan bevatten;

                koraalfragmenten (met inbegrip van grind en puin), dat wil zeggen losse stukken gebroken vingervormig dood koraal en ander materiaal van 2 tot 30 mm, in welke richting dan ook gemeten.

[28]                    Het verhandelen van specimens met oorsprongscode A is alleen toegestaan als de verhandelde specimens laagtebladeren (catafyllen) hebben.

[29]                    Op kunstmatig gekweekte specimens van de volgende hybriden en/of cultivars zijn de bepalingen van de verordening niet van toepassing:

                Hatiora x graeseri

                Schlumbergera x buckleyi

                Schlumbergera russelliana x Schlumbergera truncata

                Schlumbergera orssichiana x Schlumbergera truncata

                Schlumbergera opuntioides x Schlumbergera truncata

                Schlumbergera truncata (cultivars)

                Cactaceae spp.: de kleurmutanten die zijn geënt op de volgende onderstammen: Harrisia „Jusbertii”, Hylocereus trigonus of Hylocereus undatus

                Opuntia microdasys (cultivars).

[30]                    Op kunstmatig gekweekte specimens van hybriden van de genera Cymbidium, Dendrobium, Phalaenopsis en Vanda zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing indien zij gemakkelijk als kunstmatig gekweekte specimens kunnen worden herkend en geen tekenen vertonen dat zij aan de wilde natuur zijn onttrokken, zoals mechanische schade of sterke uitdroging als gevolg van het verzamelen, onregelmatige groei en heterogeniteit qua grootte en vorm binnen hetzelfde taxon en dezelfde partij, aan de bladeren klevende algen of andere epifyllen of door insecten of andere organismen veroorzaakte schade; voorts moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

                a) indien zij in niet-bloeiende toestand worden verzonden, dienen de specimens te worden verhandeld in zendingen die bestaan uit individuele recipiënten (bijvoorbeeld pakken, dozen, kratten of afzonderlijke laadborden met CC-containers) met telkens 20 of meer exemplaren van dezelfde hybride vorm; de planten in elke recipiënt dienen een hoge mate van uniformiteit te vertonen en in goede gezondheid te verkeren; en de zendingen dienen vergezeld te gaan van documentatie, zoals een factuur, waarin het aantal planten van elke hybride vorm duidelijk is aangegeven; of

                b) indien zij in bloeiende toestand worden verzonden, met ten minste één volledig geopende bloem per specimen, is geen minimumaantal specimens per zending vereist maar dienen de specimens op professionele wijze te zijn klaargemaakt voor de detailverkoop, bijvoorbeeld door het aanbrengen van gedrukte etiketten of het gebruik van bedrukte verpakkingen waarop de naam van de hybride en die van het land van laatste verwerking zijn vermeld. Deze informatie dient duidelijk zichtbaar te zijn en een vlotte controle mogelijk te maken.

                Planten die niet duidelijk voor deze vrijstelling in aanmerking komen, moeten vergezeld gaan van de passende Cites-documenten.

[31]             Op kunstmatig gekweekte specimens van cultivars van Cyclamen persicum zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing. Deze vrijstelling geldt evenwel niet voor als slapende knollen verhandelde specimens.

[32]             Op levende, kunstmatig gekweekte hybriden en cultivars van Taxus cuspidata in potten of andere kleine recipiënten, deel uitmakend van een zending die vergezeld gaat van een etiket of document waarop de naam van het taxon of de taxa en de tekst „artificially propagated/kunstmatig gekweekt” zijn vermeld, zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing.

Nahoru