This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0196
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS European Strategy for a Better Internet for Children
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Europese Strategie voor een beter internet voor kinderen
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Europese Strategie voor een beter internet voor kinderen
/* COM/2012/0196 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Europese Strategie voor een beter internet voor kinderen /* COM/2012/0196 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Europese Strategie voor een beter internet
voor kinderen Zoals
uiteengezet in de EU-agenda voor de rechten van het kind[1],
kunnen de langetermijneffecten van ontoereikende investeringen in beleid dat
kinderen[2] betreft, verstrekkende
gevolgen hebben voor onze samenleving. De Digitale Agenda voor Europa[3]
streeft ernaar iedere Europeaan in staat te stellen gebruik te maken van
digitale media maar kinderen hebben specifieke behoeften en nemen een kwetsbare
positie in op het internet. Er moet dan ook worden gezocht naar aangepaste
oplossingen zodat het internet een middel wordt voor kinderen om toegang te
krijgen tot kennis, te communiceren, hun vaardigheden te ontwikkelen en hun
vooruitzichten op een baan of inzetbaarheid te verbeteren[4].
Kinderen
komen steeds meer en op steeds jongere leeftijd in contact met het internet omdat
het via steeds meer apparaten mogelijk wordt toegang te krijgen tot het
internet. Er is dan ook een passende strategie nodig waarin rekening wordt
gehouden met hun behoeften. Nieuwe inhoud en diensten van hogere kwaliteit moeten
worden ontwikkeld die specifiek gericht zijn op kinderen. De onlineveiligheid
van kinderen moet worden gewaarborgd. Uit analyses blijkt verder dat een beter
en uitgebreider gebruik van het internet door kinderen de deur opent voor
intensieve ontwikkeling van innovatieve online-inhoud en -diensten door
bedrijven. Europese bedrijven die gebruik maken van de omvang van de interne
markt, verkeren in een goede uitgangspositie om deze mogelijkheden voor groei
en werkgelegenheid te benutten. Zoals de Raad in zijn
conclusies van 28 november 2011 over de bescherming van kinderen in de digitale
wereld heeft onderstreept, is een combinatie van beleidsmaatregelen nodig om te
kunnen zorgen voor een beter internet voor kinderen. Momenteel worden dan ook op
nationaal, Europees of sectoraal niveau maatregelen uitgewerkt. Deze moeten passen
in een Europese strategie die basisverplichtingen formuleert en fragmentering vermijdt.
Regelgeving blijft eventueel een optie maar dient zoveel mogelijk te worden
vermeden, terwijl meer flexibele instrumenten voor zelfregulering, onderwijs en
responsabilisering de voorkeur verdienen. De strategie is opgebouwd rond vier elkaar
versterkende pijlers: 1) bevorderen van kwalitatief hoogwaardige online-inhoud
voor jonge kinderen; 2) zorgen voor meer sensibilisering en responsabilisering;
3) creëren van een veilige online-omgeving voor kinderen; en 4) bestrijden van
seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen. De strategie stelt een reeks
maatregelen voor die de Commissie, de lidstaten en de gehele waardeketen van de
bedrijfswereld moeten nemen. 1. Waarom nu een europese strategie? 1.1. Nieuwe mogelijkheden voor
kinderen en voor bedrijfsontwikkeling Hoewel bij het ontwerp van het internet niet
specifiek werd uitgegaan van kinderen, maakt 75 % van de kinderen in de
leeftijd van 6 tot 17 jaar in Europa volgens hun ouders gebruik van het internet[5]
en verklaren kinderen in de leeftijdsgroep van 15 en 16 jaar dat zij op
elfjarige leeftijd voor het eerst online gingen. Ter vergelijking, kinderen in
de leeftijdsgroep van 9 en 10 jaar verklaren dat zij over het algemeen al op
zevenjarige leeftijd online gingen. 33% van de kinderen in de leeftijdsgroep
van 9‑16 jaar die online gaan, zegt hiervoor gebruik te maken van een
mobiele telefoon of een handapparaat[6]. Kinderen hebben specifieke behoeften en zijn
bijzonder kwetsbaar en met dat onderscheid moet rekening worden gehouden. Het
internet en ICT bieden kinderen tal van mogelijkheden om te spelen, te leren,
te innoveren en te creëren, te communiceren en zich uit te spreken, samen te
werken en een rol te spelen in de samenleving, zich meer bewust te worden van
de wereld om hen heen, en om fundamentele vaardigheden te ontwikkelen en hun
rechten uit te oefenen[7]. Ze hebben echter ook
bescherming nodig. Door rekening te houden met de behoeften van
kinderen kunnen ook nieuwe afzetmarkten worden aangeboord. Volgens de
verwachtingen zal de wereldmarkt voor digitale inhoud in 2012 meer dan 113
miljard euro vertegenwoordigen[8]. De marktwaarde van mobiele
toepassingen, die momenteel 5 miljard euro bedraagt, zal in 2015 vermoedelijk
oplopen tot 27 miljard euro, voornamelijk door spelletjes en wereldwijd
meer dan 5 miljard mobiele abonnementen. Volgens prognoses zal de markt voor
videospelen wereldwijd meer dan 62 miljard euro bereiken[9].
Door de sterke toename van tablets, smartphones en laptops, die erg in trek
zijn bij kinderen, ontstaat er een enorm marktpotentieel voor interactieve
creatieve en educatieve online-inhoud zowel voor jonge kinderen als voor tieners.
Online- en mobiele apps en spelletjes bieden ongekende commerciële mogelijkheden,
met name voor kmo's en ontwerpers, omdat zij rechtstreeks contact krijgen met
potentiële gebruikers/klanten. Kinderen kunnen online zelf inhoud creëren en
een bedrijf starten. 1.2. Bestaande tekortkomingen en
problemen 1.2.1. Fragmentering van de markt Zoals blijkt uit een verslag van de Commissie[10]
over de manier waarop de bestaande aanbevelingen met betrekking tot de
veiligheid van kinderen in de lidstaten worden uitgevoerd, wordt in het
algemeen steeds meer gedaan om de digitale problematiek aan te pakken, maar de
maatregelen zijn nog ontoereikend. De lidstaten voeren ieder een ander beleid, en
kiezen voor regelgeving of juist voor zelfregulering – bijvoorbeeld ten aanzien
van ouderlijk toezicht, inhoudsbeoordeling en het melden van schadelijke en illegale
inhoud. In het VK hebben internet service providers
(ISP's) een gedragscode[11]vastgesteld die pleit
voor een "actieve keuze"[12], waarbij elke ISP zelf
kan bepalen of hij deze al dan niet toepast: in Frankrijk zijn ISP's verplicht
gratis software voor ouderlijk toezicht te verschaffen: in Duitsland kan aan software
voor jeugdbescherming een kwaliteitslabel worden verleend om de toegang van
kinderen tot websites met schadelijke inhoud te voorkomen. In andere landen
bestaan dergelijke regelingen niet. Duitsland kent eveneens een
zelfreguleringskader dat providers de mogelijkheid biedt verschillende soorten
online-inhoud zoals video's, websites of onlinespelletjes te classificeren. In het
Verenigd Koninkrijk was een van de aanbevelingen van het verslag-Bailey[13]
muziekvideo's te voorzien van een leeftijdsclassificatie. In andere landen
ontbreekt een dergelijke inhoudsbeoordeling. Gedragscodes werden ook in Finland - voor
sociale media - en in België - voor een grotere groep van providers - opgesteld. In sommige landen als het VK, Spanje, Italië
of Tsjechië worden verschillende mechanismen voor het melden van schadelijke en
illegale inhoud of gedragingen ingevoerd met steun van de verschillende
belanghebbenden zoals politie, ngo's of het bedrijfsleven. Hoewel deze maatregelen mogelijk een positieve
impact hebben op de nationale markten en gebruikers, kan de fragmentering van
de markt hierdoor nog verder toenemen en kunnen er obstakels ontstaan voor met
name Europese providers, alsook voor kmo's die niet over de middelen beschikken
om in andere landen telkens te voldoen aan andere eisen waardoor zij niet
kunnen profiteren van de interne digitale markt. Tegelijkertijd is het
duidelijk dat kinderen in Europa niet allemaal op dezelfde wijze bewust worden
gemaakt en bescherming genieten. 1.2.2. Falen van de mark om in heel
Europa beschermende maatregelen te nemen en kwalitatief hoogwaardige inhoud te
verschaffen Uit investeringsoogpunt worden kinderen nog
steeds niet beschouwd als een interessante doelgroep. Het integreren van beschermende
instrumenten in apparatuur of diensten (zoals ouderlijk toezicht) zodat ouders
erop kunnen toezien dat hun kinderen veilig en verantwoordelijk online actief
zijn, wordt vaak gezien als extra kosten. Bedrijven stellen zich dan ook vaak terughoudend
op om dergelijke instrumenten te ontwikkelen en in te voeren als zij niet zeker
zijn of de markt voldoende groot is om hun investeringen te rechtvaardigen. Benchmarking van systemen voor ouderlijk
toezicht[14] laat zien dat de meeste
instrumenten alleen doeltreffend zijn in het Engels. Nieuwe apparaten brengen echter
ook nieuwe problemen met zich: weinig instrumenten zijn geschikt voor
spelconsoles, tablets en gsm's – en het is nu net met deze apparatuur dat
kinderen steeds meer het internet op gaan. Gebruikers die via hun gsm of tablet
inhoud opvragen door gebruik te maken van een app in plaats van een browser,
staan helemaal in de kou. Tegelijkertijd is kwalitatief hoogwaardige
inhoud schaars. Volgens een pan-Europees onderzoek[15]
is slechts 32% van de kinderen in de leeftijdsgroep van 9-12 jaar van mening
dat er online genoeg "leuke dingen" zijn voor kinderen in hun
leeftijdsgroep[16]. Bij apps wordt voor het beoordelen van inhoud
gebruik gemaakt van systemen die niet specifiek zijn ontwikkeld voor de
Europese markt en gebruikers. 1.2.3. Risicobeheer om het vertrouwen
in diensten en inhoud te versterken Onderzoek in Europa wees uit dat de risico's, ondanks
belangrijke verschillen tussen de landen onderling, vrijwel identiek zijn in
elk land[17]. In 2010 waren 4 op de 10
kinderen in Europa volgens eigen zeggen al in aanraking gekomen met een van de
volgende risico's: onlineconversaties met iemand die zij nooit in levende lijve
hadden ontmoet, het bekijken van door gebruikers gegenereerde inhoud waarin
anorexia, zelfverminking, drugsgebruik of zelfmoord wordt aangeprezen, het
bekijken van seksuele beelden online, misbruik van persoonsgegevens, ontmoetingen
offline met personen die zij eerst online leerden kennen, of de gevolgen van
cyberpesten[18]. Ook doen zich nieuwe
trends voor zoals de verspreiding van met een gsm gemaakte foto- of filmbeelden
van kinderen die fysiek worden aangevallen[19] of het ontvangen
en versturen van seksuele beelden/boodschappen van en naar leeftijdsgenoten[20].
Nieuwe diensten die gevolgen kunnen hebben
voor de privacy, zoals geolocalisatie, raken steeds meer in zwang. Ook online
adverteren neemt een vlucht en kinderen hebben nog niet het vermogen ontwikkeld
om daar kritisch mee om te gaan[21]. Het internet wordt nu ook gebruikt om
slachtoffers te lokken voor de mensenhandel en om hun diensten (ook die van
kinderen) aan te bieden[22]. Het internet leent zich
eveneens voor de gemakkelijke verspreiding van materiaal over kindermisbruik. Hoewel
dit geen verband houdt met het internetgebruik door kinderen, is dit wel een
probleem waarvan kinderen het slachtoffer kunnen worden. Volgens de Internet
Watch Foundation (IWF) bevindt 40% van de webadressen (de locatie van de
hosting provider) die gebruikt worden voor kindermisbruik, zich in Europa en
Rusland. Beelden van seksueel misbruik van kinderen worden nu ook online
verspreid via andere kanalen dan websites (bijv. peer-to-peer netwerken). Omdat
het internet geen grenzen kent en beelden van kindermisbruik illegaal zijn in
heel Europa, zijn Europese maatregelen op dit gebied noodzakelijk. 1.2.4. Gebrek aan vaardigheden Hoewel 90% van de banen in alle sectoren tegen
2015 naar verwachting technische vaardigheden zullen vergen; verklaart 25% van
de jongeren in Europa te beschikken over "een hoog niveau van basisinternetvaardigheden
(zoals het gebruik van het internet om te telefoneren, een webpagina te
creëren, het gebruik van ‘peer-to-peer file sharing’ (uitwisseling van
bestanden zonder centrale server)[23]. Onderzoek heeft
uitgewezen dat kinderen in Europa veel te weinig digitale vaardigheden bezitten
ondanks de heersende opvatting dat zij de "digitale generatie"
vormen. 38 % van de kinderen in de leeftijd van 9-12 jaar in Europa die gebruik
maken van het internet, verklaart bijvoorbeeld over een persoonlijk profiel op
een sociale netwerksite te beschikken maar slechts 56% van de 11-12-jarigen
zegt te weten hoe zij hun privacy-instellingen kunnen wijzigen[24].
Uit onderzoek blijkt tevens een verband tussen de digitale vaardigheden en
onlineactiviteiten[25]. Door het ontwikkelen
van vaardigheden op het gebied van veiligheid kunnen wellicht ook vaardigheden
in verband met andere onlineactiviteiten worden aangemoedigd. 2. Een nieuw ecosysteem: een europese
strategie voor een beter internet voor kinderen De afgelopen paar jaar zijn op Europees niveau
een aantal beleidsmaatregelen ontwikkeld ten behoeve van kinderen. Deze waren
in veel gevallen echter toegespitst op specifieke aspecten, bijv. mediakanalen[26]
of technologische platforms[27] en maken nog geen deel
uit van een samenhangend kader. In het EU-beleid wordt nog onvoldoende rekening
gehouden met het feit dat kinderen een bijzondere doelgroep voor het internet vormen
en een nieuw op hen afgestemd ecosysteem nodig hebben. Europa heeft een
strategie nodig om fragmentering van de markt te voorkomen en een veiligere,
meer verrijkende online-omgeving te creëren voor alle kinderen in de EU. Voorgesteld wordt een reeks instrumenten rond
wetgeving, zelfregulering en financiële steun met elkaar te combineren. Regelgeving
wordt niet uitgesloten maar de voorkeur gaat uit naar zelfregulering, dat geldt
als het meest flexibele kader om op dit gebied tastbare resultaten te bereiken.
Dit moet wel een dynamisch proces zijn dat antwoorden geeft op nieuwe
uitdagingen zoals technologische convergentie[28] en dat passende
mechanismen verschaft voor benchmarking en onafhankelijk toezicht. De Commissie
zal tevens maatregelen financieren in het kader van het "Safer internet
programme"[29](2009-2013), de
"Connecting Europe Facility"[30] en "Horizon
2020" vanaf 2014[31]. 2.1. Kwalitatief hoogstaande
online-inhoud voor kinderen en jongeren De
productie van kwalitatief hoogstaande online-inhoud voor kinderen en jongeren
komt niet alleen ten goede aan kinderen en jongeren maar ook aan de
ontwikkeling van de digitale interne markt. Deze strategie omvat twee
actieterreinen die onderling nauw met elkaar verweven zijn en alleen resultaat
kunnen opleveren indien ze tegelijkertijd worden uitgevoerd. 2.1.1. Productie van creatieve en
educatieve online-inhoud voor kinderen bevorderen. Jonge
kinderen hebben "onlinespeelpleinen" nodig waar ze zowel kunnen leren
als spelen; voor tieners zijn creatieve en educatieve spelletjes die hun
verbeelding stimuleren en hen leren positief gebruik te maken van het internet,
zinvol. Bovendien vindt de moderne technologie steeds meer ingang in het
onderwijs op school voor alle leeftijdsgroepen. Interactief leren kan
creativiteit en kritisch denken bevorderen. Om dit te vergemakkelijken moet de
productie worden gestimuleerd van inhoud die de ontwikkeling van zowel kinderen
als die van een Europese digitale interne markt steunt. Sommige lidstaten zoals
Duitsland hebben initiatieven gelanceerd om de productie en ruimere
verspreiding te stimuleren van inhoud van goede kwaliteit voor kinderen die voldoet
aan specifieke criteria en/of normen. 2.1.2. Positieve online-ervaringen
voor jonge kinderen bevorderen De
meeste jongeren houden zich online meer bezig met consumeren dan creëren. Men
wil dan ook een creatief en positief gebruik van het internet aanmoedigen
waarmee jongeren niet alleen hun digitale vaardigheden kunnen ontwikkelen maar
ook kunnen werken aan hun eigen ontwikkeling en hun wereld op een veilige,
creatieve manier kunnen vormgeven, zich kunnen integreren in
"communities" en actief kunnen deelnemen aan een participatieve
samenleving. Dit zou tevens kunnen leiden tot technologische innovatie en jonge
ondernemingen die bijdragen aan de digitale interne markt. De Commissie gaat ·
steun verlenen aan interoperabele platforms voor
instrumenten die toegang tot op de leeftijd afgestemde inhoud moeten verlenen
(bijvoorbeeld witte lijsten[32] of kindvriendelijke
browsers), rekening houdend met het aspect van voortdurende kwaliteitscontrole; ·
innovatie op het gebied van creatieve inhoud door
en voor kinderen stimuleren door steun aan projecten en initiatieven zoals
"Best Children’s Online Content". Het bedrijfsleven moet ·
doelgerichte, interactieve inhoud van hoge
kwaliteit voor kinderen ontwikkelen en aanbieden die hun creativiteit aanmoedigt
en hen helpt te leren; ·
initiatieven op dit gebied afkomstig van kinderen
zelf, van scholen of ngo's financiële en/of technische steun verlenen. De lidstaten moeten
·
hun steun afstemmen op die van de Commissie en
actief initiatieven bevorderen die gericht zijn op het creëren van
online-inhoud van hoge kwaliteit voor kinderen; ·
met steun van de Commissie, hun activiteiten op dit
gebied onderling coördineren en normen bepalen voor de kwaliteit van
online-inhoud voor kinderen[33]. 2.2. Meer sensibilisering en
responsabilisering Kinderen, hun ouders, verzorgers en leraren moeten
zich bewust zijn van de risico's waaraan kinderen online kunnen worden
blootgesteld, en moeten bekend zijn met de instrumenten en strategieën om hen te
beschermen of weerbaar te maken tegen deze risico's. Kinderen moeten hun
kritisch denken en digitale en mediageletterdheid ontwikkelen om een actieve
bijdrage te kunnen leveren aan een participatieve maatschappij. Zij hebben
toegang krijgen tot en advies over hoe het gebruik van op hun leeftijd afgestemde
instrumenten waarmee zij zich veilig en verantwoordelijk online kunnen bewegen.
Acties voor bewustmaking en versterking van de weerbaarheid moeten de klemtoon
leggen op het ontwikkelen van zelfbescherming en eigen verantwoordelijkheid van
kinderen in een onlineomgeving 2.2.1. Digitale en mediageletterdheid[34]
en voorlichting over onlineveiligheid in scholen Digitale- en mediageletterdheid en
vaardigheden zijn van vitaal belang voor het internetgebruik van kinderen.
Omdat kinderen al op zeer prille leeftijd gebruik maken van het internet is het
noodzakelijk dat al zeer vroeg een begin wordt gemaakt met voorlichting over
onlineveiligheid, dat strategieën voor de tenuitvoerlegging worden aangepast
aan de verschillende behoeften en aan de mate van zelfstandigheid van jonge
kinderen en tieners. Scholen zijn het best geplaatst om de meeste kinderen te
kunnen bereiken, ongeacht leeftijd, inkomen of achtergrond, en andere doelgroepen
voor boodschappen over internetveiligheid aan te spreken, zoals leerkrachten en
(onrechtstreeks) ouders. Onlineveiligheid maakt momenteel in 23 landen in heel
Europa als apart thema deel uit van het lesprogramma[35]
maar wordt als gevolg van ontoereikende onlineleermiddelen nog onvoldoende in
de praktijk onderwezen. Ook in de Digitale agenda voor Europa wordt gepleit
voor onderricht in onlineveiligheid in scholen. De lidstaten moeten
·
meer vaart zetten achter de tenuitvoerlegging van
strategieën om onderricht in onlineveiligheid vóór 2013 in het schoolprogramma op
te nemen; ·
de informele educatie over onlineveiligheid
verbeteren en zorgen voor een onlineveiligheidsbeleid op scholen en passende
lerarenopleidingen; ·
publiek-private samenwerking steunen om de hierboven
beschreven doelstellingen te verwezenlijken. De Commissie zal ·
steun verlenen voor het vaststellen en uitwisselen van
beste praktijken tussen de lidstaten op het gebied van formeel en informeel
onderwijs over onlineveiligheid, voor het aanmaken van passende educatieve
inhoud en voor het oprichten van publiek-private partnerschappen om kinderen,
ouders, leerkrachten en verzorgers te bereiken; ·
een specifieke module ontwikkelen in het kader van
Europass voor ICT-competentie en de indicatoren verbeteren voor het gebruik en
de impact van ICT in het onderwijs. Het bedrijfsleven moet ·
publiek-private partnerschappen aangaan om voortbouwend
op bestaande initiatieven[36] de ontwikkeling van
interactieve instrumenten en platforms met educatief en voorlichtingsmateriaal
voor leerkrachten en kinderen te ondersteunen. 2.2.2. Meer sensibilisering en
participatie van de jeugd Goede praktijken moeten in bredere kring
worden toegepast zodat bewustmakingscampagnes voortdurend alle kinderen,
ouders, leraren en verzorgers in de hele EU bereiken[37].
Bij bewustmakingsstrategieën moet rekening worden gehouden met het verschil in
ontwikkeling van jonge kinderen en tieners en moet met name aandacht worden
besteed aan de groep van de jongste en de meest kwetsbare kinderen, met
inbegrip van kinderen met leermoeilijkheden of een verstandelijke handicap. Tegelijkertijd
is een belangrijke rol weggelegd voor educatie door leeftijdsgenoten waarbij kinderen
van alle leeftijden bewust worden gemaakt van hun onlinerechten en
-verantwoordelijkheden. De Commissie gaat ·
vanaf 2014 de oprichting financieren van een
interoperabele EU-diensteninfrastructuur ter ondersteuning van de Safer
Internet Centra, die informatie en bewustmakingsinstrumenten verschaft over
onlineveiligheid en een platform biedt voor participatie van de jeugd. Een
dergelijk platform omvat tevens benchmarks voor de uitwisseling van beste
praktijken[38]; ·
het Europees jongerenportaal moderniseren,
overeenkomstig de EU-jongerenstrategie[39] om een veilige
en dynamische virtuele omgeving te creëren waar de jeugd informatie kan
uitwisselen. Dit moet het referentiepunt worden waar jongeren terecht kunnen
voor informatie van goede kwaliteit over studie, werk, vrijwilligerswerk,
jeugduitwisselingen, cultuur, creativiteit, gezondheid en andere aan de jeugd
gerelateerde kwesties in heel Europa en voor onlineparticipatie van de jeugd
zodat alle Europese jongeren, ook kansarmen, worden bereikt. De lidstaten moeten ·
hun steun voor bewustmaking op nationaal niveau
afstemmen op die van de Commissie; ·
kinderen meer betrekken bij het op touw zetten van
nationale campagnes en/of wetgeving die gevolgen heeft voor hun
onlineactiviteiten; ·
hun steun aan de nationale jeugdpanels afstemmen op
die van de Commissie. Het bedrijfsleven moet zijn
sensibiliseringsactiviteiten uitbreiden door ·
financiële en technische steun te verlenen aan
ngo's en onderwijsinstanties voor de ontwikkeling van hulpmiddelen; ·
voorlichtingsmateriaal te verspreiden onder zijn klanten
bij verkooppunten of via onlinekanalen. 2.2.3. Gebruikers simpele en
degelijke instrumenten verschaffen om misbruik te melden Om
kinderen in staat te stellen zich te verweren tegen risico's als cyberpesten of
kinderlokkerij (grooming)[40], moeten alle
onlinediensten en apparatuur in de EU worden voorzien zijn van krachtige mechanismen
om inhoud en contacten te melden die mogelijk schadelijk zijn voor kinderen. Deze
mechanismen sluiten aan op het streven het de burger eenvoudiger te maken
cybercriminaliteit te melden, met name in verband met het opzetten van het
netwerk van nationale signaleringsplatforms voor cybercriminaliteit en het
toekomstige Europees centrum inzake cybercriminaliteit[41].
Tegelijkertijd
vormen ze een aanvulling op de 116-hulplijnen die vermiste kinderen en hun
ouders hulp en ondersteuning bieden[42] omdat onlinegeweld tegen
kinderen in sommige gevallen de reden is waarom ze van huis weglopen. De bedrijfssector moet ·
samen met de betrokken nationale actoren een
mechanisme opzetten en in de hele EU invoeren dat kinderen die gebruik maken
van zijn diensten de mogelijkheid biedt om schadelijke inhoud en schadelijk
gedrag te melden. Dit mechanisme moet zichtbaar zijn, makkelijk te vinden,
herkenbaar, toegankelijk voor iedereen en beschikbaar telkens wanneer een kind
online gaat. Het moet gebruik maken van duidelijke en eenduidige categorieën
voor het melden van gevallen en beschikken over een duidelijke administratieve infrastructuur
voor een snelle en doeltreffende afhandeling van de meldingen. Meldingen moeten
worden behandeld in overeenstemming met de geldende wetgeving inzake
databescherming. De Commissie ·
gaat de samenwerking tussen de bij de pan-Europese zelfreguleringsovereenkomsten
betrokken bedrijven en de Safer Internet-hulplijnen bevorderen; ·
bekijkt welke regelgevende maatregelen mogelijk
zijn wanneer het initiatief van de bedrijfswereld faalt; ·
blijft toezien op de correcte tenuitvoerlegging van
de universeledienstrichtlijn wat betreft de verplichting van de lidstaten om te
zorgen voor operationele 116000- hulplijnen en zal financiële steun verlenen
voor de opzet en exploitatie van hulplijnen voor vermiste kinderen. De lidstaten moeten ·
de nodige steun verlenen om meldmechanismen op te
zetten en in werking te stellen, vooral indien samenwerking nodig is met
partners zoals hulplijnen en rechtshandhavingsinstanties; ·
toezien op de doelmatige werking van deze
mechanismen op nationaal niveau; ·
ervoor zorgen dat de 116000 hulplijnen operationeel
worden. 2.3. Een veilige onlineomgeving
creëren voor kinderen Naast uitbreiding van responsabilisering en educatie
moet ook gezorgd worden voor bescherming. Kinderen zien namelijk niet altijd de
potentiële risico's die zij online lopen en/of beseffen niet altijd welke
gevolgen hun handelen kan hebben. Wanneer zij worden blootgesteld aan
schadelijk gedrag of schadelijke inhoud, kan dit echter leiden tot pijnlijke online-ervaringen
of risico's in de offline wereld. Maatregelen die voorkomen dat kinderen in aanraking
komen met dit soort inhoud of gedrag zijn dan ook noodzakelijk. De voorgestelde
maatregelen zijn gericht op zowel jongere kinderen als tieners omdat kinderen van
verschillende leeftijden op verschillende wijze gebruik maken van nieuwe
technologieën en het onmogelijk is een formaat te vinden dat geschikt is voor
alle kinderen of voor hun onlineveiligheid. Waar nodig wordt vermeld of er een specifieke
op de leeftijd afgestemde aanpak is. 2.3.1. Aan de leeftijd aangepaste privacyinstellingen Hoewel geen enkele gebruiker ooit gevrijwaard blijft
van privacyrisico's, vormen kinderen een bijzondere kwetsbare groep. Met name
zeer jonge kinderen weten niet hoe ze de privacyinstellingen moeten veranderen
en beseffen niet welke gevolgen hun acties kunnen hebben zodat ze een eenvoudig
doelwit vormen voor kinderlokkerij of hun onlinereputatie in gevaar brengen. De
standaardinstellingen met betrekking tot privacy moeten voor kinderen dan zo
veilig mogelijk worden geregeld. De bedrijfssector ·
moet als standaardinstelling transparante,
aan de leeftijd aangepaste privacysettings invoeren[43],
met duidelijke informatie en waarschuwingen voor minderjarigen met betrekking
tot de gevolgen die zich kunnen voordoen indien zij hun standaard ingestelde privacysettings
veranderen, en met contextuele informatie over het niveau van
privacybescherming voor elk stukje informatie dat bij het opmaken van een onlineprofiel
moet of kan worden gevraagd; ·
moet technische middelen voor elektronische identificatie
en authentificatie invoeren. De Commissie ·
heeft een nieuw voorstel van verordening inzake gegevensbescherming
ingediend waarin specifiek rekening wordt gehouden met de privacy van kinderen
en waarin het "recht om te worden vergeten" wordt ingevoerd; ·
is voornemens in 2012 een pan-Europees kader voor
elektronische authentificatie voor te stellen waarmee het mogelijk wordt persoonlijke
kenmerken (met name leeftijd) te gebruiken voor elektronische authentificatie, zodat
de leeftijdsbepalingen van de voorgestelde verordening inzake
gegevensbescherming worden nageleefd; ·
gaat O&O steunen met het oog op de ontwikkeling
en inwerkingstelling van technische middelen voor elektronische identificatie
en authentificatie in de desbetreffende Europese diensten. De lidstaten worden verzocht ·
in eigen land de desbetreffende EU-wetgeving uit te
voeren; ·
de bedrijfssector aan te moedigen over te gaan tot
zelfregulering en toe te zien op de tenuitvoerlegging hiervan op nationaal
niveau; ·
steun te verlenen voor bewustmakingsactiviteiten op
nationaal niveau. 2.3.2. Uitbreiding van de
mogelijkheden voor ouderlijk toezicht 80 % van de ouders is van mening dat een
betere beschikbaarheid en inzet van instrumenten om ouderlijk toezicht uit te
oefenen zou bijdragen aan een veiliger en doeltreffender gebruik van het
internet door hun kinderen[44]. Gemiddeld blokkeert of
filtert echter slechts 28 % van de ouders in Europa websites die door hun
kinderen worden bezocht[45]. Zonder te tornen aan
het recht op vrije meningsuiting is ouderlijk toezicht een aanvullende
maatregel om jonge kinderen tegen schadelijke online-inhoud af te schermen omdat
op die manier inhoud kan worden gefilterd en toezicht op onlineactiviteiten
mogelijk wordt. Instrumenten voor ouders om toezicht te houden moeten in
verschillende talen beschikbaar worden gesteld en op grotere schaal worden gebruikt
zodat ouders met kennis van zaken kunnen besluiten deze instrumenten al dan
niet te gebruiken. Het bedrijfsleven moet ·
ervoor zorgen dat iedereen in Europa kan beschikken
over eenvoudig te configureren, gebruiksvriendelijke en toegankelijke instrumenten
voor ouderlijk toezicht op alle in Europa beschikbare internetapparatuur. De
instrumenten moeten geschikt zijn voor elk type apparaat en voor alle soorten
inhoud, met inbegrip van door gebruikers gegenereerde inhoud. Ze moeten in
overeenstemming zijn met de beste praktijken wat verantwoordbare controle en
transparantie betreft. Het gebruik van deze instrumenten moet worden
aangemoedigd zodat zij een zo ruim mogelijke bekendheid en verspreiding krijgen. De Commissie gaat ·
steun verlenen voor het benchmarken en het testen
van instrumenten voor ouderlijk toezicht en van de nodige ondersteunende
diensten waarmee de weerbaarheid van ouders en kinderen wordt verhoogd; ·
steun verlenen voor O&O met betrekking tot een
zodanige vormgeving van systemen voor leeftijdsclassificatie en
inhoudsbeoordeling dat deze interpretabel zijn voor effectieve instrumenten
voor ouderlijk toezicht die met meerdere talen moeten omgaan; ·
wetgeving overwegen wanneer zelfregulering geen
resultaat oplevert. De lidstaten worden verzocht ·
de desbetreffende inspanningen van het
bedrijfsleven te ondersteunen en de invoering daarvan voor op hun grondgebied
verkochte apparaten te volgen; ·
instrumenten voor ouderlijk toezicht te testen en te
certificeren; ·
de beschikbaarheid van dergelijke instrumenten te
bevorderen. 2.3.3. Ruimer gebruik van systemen
voor leeftijdsclassificatie en inhoudsbeoordeling Kinderen kunnen online ondermeer geconfronteerd worden met ongepaste
inhoud (zoals pornografie of geweld). Er wordt gestreefd naar een algemeen
toepasselijke, transparante en consistente aanpak van de leeftijds- en
inhoudsclassificatie voor de hele EU voor uiteenlopende inhoud/diensten (met
inbegrip van online spelletjes, apps en educatieve en andere culturele inhoud)
en er wordt gezocht naar innovatieve oplossingen (bijv. classificatie door
gebruikers of automatische classificatie). Het systeem moet ouders begrijpelijke
leeftijdscategorieën bieden, rekening houdend met het feit dat bepaalde inhoud naargelang
van het land in een andere leeftijdscategorie kan worden geclassificeerd. Deze
aanpak moet consistent worden gevolgd in alle sectoren zodat een einde komt aan
de discrepante tenuitvoerlegging van de huidige systemen in de verschillende
media, hetgeen de concurrentie op de markt ten goede komt. De bedrijfssector moet ·
voortbouwend op het succes van bestaande
initiatieven zoals PEGI, een EU-concept formuleren voor leeftijdsclassificatie
en inhoudsbeoordeling dat voor alle hierboven beschreven diensten geldt; ·
onderzoeken hoe deze systemen geïnterpreteerd
kunnen worden door instrumenten voor ouderlijk toezicht. De Commissie zal steun verlenen voor ·
zelfregulering op dit gebied maar zal zich ook
buigen over eventuele wetgeving, mocht zelfregulering door de bedrijfssector
geen resultaat opleveren; ·
de invoering van interoperabele platforms (met
ingang van 2014) om aan de leeftijd aangepaste diensten aan te bieden. De lidstaten worden verzocht ·
samen te werken in overeenstemming met hun eigen
regelgeving op dit gebied en de belanghebbenden op nationaal niveau aan te
moedigen bij te dragen aan de definitie en tenuitvoerlegging van EU-systemen
voor leeftijdsclassificatie en inhoudsbeoordeling; ·
steun te verlenen aan het proces voor de behandeling
van klachten dat noodzakelijk is voor de goede werking van dergelijke systemen. 2.3.4. Onlinereclame en buitensporige
uitgaven Kinderen,
met name van jongere leeftijd, hebben nog niet het vermogen ontwikkeld om
kritisch om te gaan met reclameboodschappen. In virtuele werelden kunnen
kinderen virtuele goederen vaak betalen via hun gsm, door te bellen of te
teksten zonder dat toestemming van de ouders vooraf nodig is[46].
Kinderen kunnen ook toegang zoeken tot online gokspelen of websites met
kansspelen. Ze kunnen ringtones voor hun gsm's downloaden of per ongeluk met
hun gsm op het internet belanden. Dit kan voor zeer hoge kosten zorgen. Het is de bedoeling dat normen voor reclame op
websites voor kinderen een niveau van bescherming zullen bieden dat vergelijkbaar
is met dat voor reclame in de audiovisuele sector[47],
en dat zo wordt voorkomen dat onlinereclame voor kinderen wordt gecreëerd op
basis van hun surfpatroon en kan worden vermijden dat het uitgeefgedrag van
kinderen online of op de mobiele telefoon onvoorziene hoge kosten met zich
brengt. De bedrijfssector
moet de vigerende wetgeving in acht nemen[48], met name wat
betreft onlineprofielen en reclame op basis van surfgedrag (behavioural
advertising). De sector moet ·
transparante, duidelijke en aan de leeftijd
aangepaste informatie verstrekken over de kosten van online verkrijgbare
diensten. Standaardinstellingen die de toegang van kinderen tot betaaldiensten
waarvoor extra kosten worden aangerekend, vergemakkelijken, moeten worden
vermeden; ·
vermijden dat kinderen rechtstreeks worden benaderd
en worden aangemoedigd virtuele goederen of krediet te kopen met hun gsm of op
een andere wijze zonder dat hiervoor voorafgaande toestemming van de ouders
nodig is. Vooraf gegeven contextuele waarschuwingen over extra kosten moeten worden
overwogen om kinderen en ouders te responsabiliseren; ·
voortbouwen op zelfreguleringsnormen zoals de
normen die gedefinieerd zijn door de European Advertising Standards Alliance
voor reclame op basis van surfgedrag[49] en proactief maatregelen
nemen om te voorkomen dat kinderen worden blootgesteld aan ongepaste reclame in
welke vorm dan ook van onlinemedia; ·
maatregelen vaststellen om te verhinderen dat
kinderen online toegang krijgen tot goksites. De Commissie zal ·
de handhaving van bestaande EU-voorschriften
verscherpen en verdere zelfregulering bevorderen om kinderen beter te
beschermen tegen ongepaste reclame en buitensporige uitgaven; ·
nagaan wat de mogelijkheden van verdere wetgeving zijn,
mocht zelfregulering geen resultaten opleveren; ·
in de komende consumentenagenda dieper ingaan op de
ruimere problematiek van kinderen als consumenten; ·
in een in 2012 uit te brengen mededeling over online
gokken in de interne markt onderzoeken hoe minderjarigen beter kunnen worden
beschermd. De lidstaten worden verzocht ·
te zorgen voor naleving van de desbetreffende wetgeving
door bedrijven die op nationaal niveau actief zijn; ·
steun te verlenen aan de bedrijfssector bij het
ontwikkelen van gedragscodes met betrekking tot ongepaste onlinereclame en toe
te zien op de toepassing van deze codes op nationaal niveau. 2.4. Bestrijding van seksueel
misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen Het internet wordt steeds meer gebruikt voor
de verspreiding van beelden van seksueel misbruik van kinderen. Een aantal problemen
moeten worden opgelost: de slachtoffers moeten worden geïdentificeerd, gered en
ondersteund, stappen moeten worden ondernomen tegen de daders en verdere
verspreiding van beelden moet worden tegengegaan door het opsporen van beelden van
seksueel misbruik van kinderen op het internet, het verwijderen ervan alsook
het tegengaan van nieuwe uploads. 2.4.1. Snellere en systematische opsporing
van materiaal van seksueel misbruik van kinderen dat via diverse onlinekanalen
wordt verspreid, melding en verwijdering van dit materiaal De huidige
meldpunten (hulplijnen) waar burgers illegale inhoud
kunnen melden, moeten meer zichtbaarheid krijgen en moeten worden gekoppeld aan
eventuele toekomstige EU-mechanismen voor melding van cybercriminaliteit. De
systematische opsporing, verwijdering en preventie van het opnieuw uploaden van
beelden van seksueel misbruik van kinderen moet worden verbeterd. De
betrokken maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de nieuwe richtlijn
ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en
kinderpornografie[50], alsmede met de geldende
wetgeving inzake gegevensbescherming[51] en het Handvest van de
grondrechten van de Europese Unie. De Commissie gaat ·
de samenwerking tussen de bedrijfssector, de
rechthandhavingsinstanties en hulplijnen ondersteunen om de procedure te
verbeteren en het verwijderen van beelden van seksueel misbruik van kinderen te
versnellen. Zij zal het gemeenschappelijk gebruik van instrumenten en middelen coördineren
en het INHOPE-netwerk van hulplijnen blijven ondersteunen zodat het publiek illegale
inhoud gemakkelijker kan melden en ook passende maatregelen kunnen worden
genomen om de termijnen voor de verwijdering van dergelijke inhoud nog verder
in te korten, en zal onderzoeken op welke wijze de zichtbaarheid van deze
initiatieven kan worden verbeterd; ·
steun verlenen voor O&O naar innovatieve
technische oplossingen voor politieonderzoek, en voor de invoering daarvan, om met
name te komen tot een meer doeltreffende identificatie en matching van
materiaal van seksueel misbruik van kinderen dat via diverse kanalen op het
internet wordt verspreid, alsmede voor verwijdering en voorkoming van nieuwe
uploads van dergelijke beelden; ·
steun verlenen voor de opleiding van
rechtshandhavingambtenaren; ·
een horizontaal initiatief nemen met betrekking tot
meldings- en actieprocedures. Dit zal met name gericht zijn op specifieke
obstakels die doelmatige mechanismen voor melding en verwijdering van alle categorieën
van illegale inhoud, met inbegrip van beelden van seksueel misbruik van
kinderen, in de weg staan[52]. De lidstaten moeten ·
meer middelen beschikbaar stellen voor
rechthandhavingsinstanties in de strijd tegen online gebracht misbruikmateriaal; ·
overeenkomstig de richtlijn ter bestrijding van
seksueel misbruik van kinderen ervoor zorgen dat speurders beschikken over
doelmatige onderzoeksinstrumenten voor een betere identificatie van kinderslachtoffers,
waarbij moet worden gewaarborgd dat er daadwerkelijke garanties bestaan voor
democratische verantwoording bij het gebruik van dergelijke instrumenten; ·
op nationaal niveau de werking en de zichtbaarheid
van hulplijnen voor het melden van illegale online-inhoud steunen; ·
zorgen voor een betere samenwerking tussen
hulplijnen en de bedrijfssector bij het verwijderen van misbruikmateriaal. De bedrijfssector ·
wordt ertoe aangezet maatregelen en ook proactieve
maatregelen te nemen om materiaal met seksueel misbruik van kinderen van het
internet te verwijderen; ·
moet de samenwerking tussen
rechtshandhavingsinstanties en hulplijnen versterken om de procedures voor
melding en verwijdering aan te scherpen en benchmarks te bepalen; ·
wordt aangemoedigd instrumenten te ontwikkelen en
te gebruiken om de identificatie van beelden van seksueel misbruik van kinderen
effectiever te doen verlopen en om de procedures voor melding en verwijdering
te verbeteren alsmede om nieuwe uploads van beelden te voorkomen. 2.4.2. Samenwerking met
internationale partners om de strijd aan te binden tegen seksueel misbruik en
seksuele uitbuiting van kinderen Het
internet kent geen grenzen en internationale samenwerking is dan ook absoluut
noodzakelijk. Een globale aanpak is nodig om problemen op een meer
gecoördineerde en duurzame wijze te kunnen oplossen. Materiaal van kindermisbruik
kan bijvoorbeeld in één land worden opgemerkt en gemeld terwijl de hosting
ervan in een ander land en het uploaden van het materiaal in een derde land
plaatsvindt: meer dan de helft van het materiaal dat in 2011 bij de Internet
Watch Foundation werd gemeld, bleek afkomstig uit landen buiten Europa[53].
In ditzelfde verslag werd opgemerkt dat de distributiemethode en de manier
waarop toegang tot het materiaal wordt gezocht als gevolg van technologische
ontwikkelingen voortdurend verandert: hierdoor zijn hulplijnen gedwongen hun
strategieën en instrumenten voortdurend aan te passen zodat zij het materiaal
van kindermisbruik het fenomeen gezamenlijk kunnen opsporen en bestrijden in
een veranderende onlinecontext. De Commissie gaat ·
het INHOPE-netwerk van hulplijnen aanmoedigen om, naast
de huidige leden als Rusland, Japan, de VS, Zuid-Afrika, Australië of
Zuid-Korea wereldwijd meer leden te werven; ·
steun verlenen voor de tenuitvoerlegging van het
Verdrag van de Raad van Europa inzake cybercriminaliteit en de invoering van de
beginselen bevorderen door middel van technische en juridische
beschermingsmaatregelen; ·
samenwerken met internationale partners in fora
zoals de EU/VS-werkgroep voor cyberveiligheid en cybercriminaliteit, die daaromtrent
gemeenschappelijke prioriteiten heeft vastgesteld, onder meer om kinderporno
van het internet te verwijderen en de weerbaarheid van kinderen online te
versterken; ·
meewerken aan de organisatie van een EU-VS-conferentie
in het najaar van 2012; ·
trachten andere regio's in de wereld te betrekken
bij deze inspanningen en wereldwijde samenwerking te steunen. De lidstaten worden verzocht ·
steun te verlenen aan de Commissie om samenwerking
met internationale partners te bevorderen. De bedrijfssector wordt verzocht ·
dienaangaande beste praktijken uit te wisselen en
samen te werken met partners over de hele wereld. 3. Conclusies Hoewel
het internet, de apparaten die daartoe toegang bieden en de momenteel
beschikbare diensten niet specifiek zijn ontworpen voor gebruik door kinderen,
blijkt uit onderzoek dat juist deze groep intensief gebruik maakt van het
internet. Kinderen vormen dan ook een specifieke groep die aandacht verdient:
de wijze waarop kinderen zich nu online gedragen, helpt ons de digitale wereld
van morgen gestalte te geven. Gezamenlijk Europese inspanningen op dit gebied
bevorderen niet alleen de ontwikkeling van interoperabele en duurzame
infrastructuren die een beter internet voor kinderen mogelijk maken, maar zorgen
ook voor groei en innovatie. Door de versterking van hun weerbaarheid en een
verbetering van hun digitale vaardigheden en mediageletterdheid zullen kunnen
betere vooruitzichten op de arbeidsmarkt krijgen en zelfbewuste digitale
burgers kunnen worden. Stimulansen geven aan het potentieel van interactieve
inhoud voor kinderen kan bijdragen tot een vitale Europese digitale interne
markt. Aanhoudende doelbewuste zelfregulering van de bedrijfssector op het
gebied van bescherming en responsabilisering van jongeren, met passende
benchmarks en onafhankelijke toezichtregelingen, is nodig om het vertrouwen in
een duurzaam en een verantwoordelijk bestuursmodel op te bouwen. Meer nog dan eventuele
regelgevingsinitiatieven kan dit zorgen voor meer flexibele oplossingen die op
hun tijd komen en op de markt afgestemd zijn. Tegelijkertijd blijft de Commissie
zich ervoor inzetten om thema's als onlineveiligheid van kinderen op
evenementen als het Internet Governance Forum bovenaan de agenda te plaatsen en
om beste praktijken uit te wisselen met andere internationale organisaties die
op dit gebied actief zijn. Zij zal EU-gefinancierde projecten blijven
aanmoedigen tot samenwerking met internationale partners en medewerking blijven
verlenen aan de organisatie van de internationale conferentie van het Forum
voor een veiliger internet, waar belanghebbenden uit de hele wereld sinds 2004 bijeenkomen
om de onlineveiligheid van kinderen te bespreken. De
autoriteiten van de lidstaten, de bedrijfssector en andere belanghebbenden
worden verzocht de voorgestelde strategie te bekrachtigen en maatregelen te
nemen om te komen tot een succesvolle tenuitvoerlegging door samen te werken
met alle andere belanghebbende groepen. De
Commissie zal in heel Europa benchmarking invoeren voor het beleid en de maatregelen
op het gebied van onlineveiligheid van kinderen en zij zal hierbij nagaan welke
middelen worden aangewend en hoe deze moeten worden verdeeld tussen de Commissie,
de lidstaten de privé- en de non-profitsector. Verder zal zij de toepassing van
de bestaande door de bedrijfssector ondertekende zelfreguleringsovereenkomsten nauwgezet
volgen. Overzicht van de maatregelen Maatregel || Voornaamste actoren || Tijdschema Pijler 1 — Online-inhoud van hoge kwaliteit voor kinderen en jongeren Productie van creatieve en educatieve online-inhoud voor kinderen bevorderen || Commissie, met steun van de lidstaten en de bedrijfssector || Voortdurend van 2012 Positieve online-ervaringen voor jonge kinderen bevorderen || Commissie, met steun van de lidstaten en de bedrijfssector || Voortdurend van 2012 Pijler 2 — Meer sensibilisering en responsabilisering Digitale en mediageletterdheid en onderricht van onlineveiligheid op school || Lidstaten met steun van de Commissie en de bedrijfssector || Tegen 2013 Meer bewustmakingsactiviteiten en participatie van jongeren || Commissie, met steun van de lidstaten en de bedrijfssector || Voortdurend van 2012 Simpele en degelijke verslagleggingsinstrumenten voor gebruikers || Bedrijfssector, met steun van de Commissie en de lidstaten || Eerste resultaten tegen eind 2012. Volledige tenuitvoerlegging binnen 18 maanden Pijler 3 — Een veilige online-omgeving voor kinderen creëren Aan de leeftijd aangepaste privacyinstellingen || Bedrijfssector, met steun van Commissie en lidstaten || Eerste resultaten tegen eind 2012. Volledige tenuitvoerlegging binnen 18 maanden Bredere beschikbaarheid en gebruik van instrumenten voor ouderlijk toezicht || Bedrijfssector, met steun van de Commissie en de lidstaten || Eerste resultaten tegen eind 2012. Volledige tenuitvoerlegging binnen 18 maanden Breder gebruik van leeftijdsclassificatie en inhoudsbeoordeling || Bedrijfssector, met steun van de Commissie en de lidstaten || Eerste resultaten tegen eind 2012. volledig uitgewerkte voorstellen binnen 18 maanden Onlinereclame en buitensporige uitgaven || Bedrijfssector, met steun van de Commissie en de lidstaten || Voortdurend van 2012 Pijler 4 — 2.4. Bestrijding van seksueel misbruik van kinderen en seksuele uitbuiting van kinderen Snellere en systematische opsporing van kindermisbruikmateriaal dat via verschillende onlinekanalen wordt verspreid, en verwijdering van dit materiaal Samenwerken met internationale partners in de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen en seksuele uitbuiting van kinderen || Commissie, met steun van de lidstaten en de bedrijfssector Commissie, met steun van de lidstaten en de bedrijfssector || Voortdurend van 2012 met de eerste resultaten tegen eind 2012 Voortdurend van 2012, [1] COM(2011) 60 definitief. [2] In deze context wordt met de term "kinderen"
verwezen naar personen onder de 18 jaar overeenkomstig het VN-verdrag inzake de
rechten van het kind. [3] COM(2010) 245 definitief/2. [4] Hoofdprioriteiten van de EU-strategie
"e-vaardigheden voor de eenentwintigste eeuw" COM(2007) 496. [5] Flash Eurobarometer 2008. [6] Bron: Livingstone, S., Haddon, L., Görzig, A., &
Ólafsson, K: Risks and safety on the internet: The perspective of European
children. Full findings. (2011) (samengesteld in het kader van het EU-project
KidsOnline II). [7] Zoals uiteengezet in de EU-agenda voor de rechten van
het kind (COM(2011) 60 definitief), die algemene beginselen formuleert om
ervoor te zorgen dat de EU-maatregelen een voorbeeldfunctie vervullen wat
betreft de naleving van het Handvest van de grondrechten en van het VN-verdrag
inzake de rechten van het kind. Als onderdeel van de EU-Agenda voor de rechten
van het kind heeft de Commissie de Kids' Corner online opgezet (http://europa.eu/kids-corner/) en een
Europese website over de rechten van het kind gelanceerd (http://ec.europa.eu/0-18/). [8] http://www.tavess.com/DigitalContentDelivery_June11.php.
Extract van 20.3.2012. Alle in dollars uitgedrukte bedragen zijn omgezet in
euro's tegen de koers van 20.3.2012. [9] Online-editie van The Economist, opgevraagd op
20.3.2012. Alle in dollar uitgedrukte bedragen zijn omgezet in euro tegen de
koers van 20.3.2012
http://www.economist.com/node/21541161?frsc=dg%7Cb [10] Bescherming van de kinderen in de digitale wereld
(COM(2011) 556 definitief). [11] Code of Practice on Parental controls ondertekend door BT,
Talk Talk, Virgin Media end Sky http:/www.productsandservices.bt.com/consumer/assets/downloads/BT_TalkTalk_Sky_Virgin_Code_of_Practice_28_Oct.pdf [12] Dit houdt in dat klanten bij aankoop wordt gevraagd of zij
ouderlijk toezicht willen en dat dit hun gratis wordt aangeboden. [13] http://www.education.gov.uk/inthenews/inthenews/a0077662/bailey-review-of-the-commercialisation-and-sexualisation-of-childhood-final-report-published [14] De Commissie financiert de SIP Bench Studie voor een
deskundige evaluatie van producten, instrumenten en diensten evalueren waarmee
gebruikers controle kunnen uitoefenen op de toegang van kinderen tot ongepaste
online-inhoud. [15] Zie voetnoot 6. [16] Samen met de Safer Internetcentra in België, Duitsland,
Frankrijk, Griekenland, Hongarije, IJsland, Italië, Letland, Nederland, Polen,
Portugal, Slovenië, Spanje en Tsjechië heeft de Commissie in 2011 een
pan-Europese wedstrijd uitgeschreven voor kwalitatief hoogwaardige
online-inhoud voor kinderen. Deelname was mogelijk in twee categorieën: door
volwassenen gecreëerde inhoud en door tieners gecreëerde inhoud. Het aantal in
de eerste categorie ingediende bijdragen liep sterk uiteen in de deelnemende
landen, variërend van 3 providers in Portugal, 6 in Italië en 7 in Slovenië tot
84 in Polen, 92 in Duitsland en 200 in Nederland. [17] Bron: Livingstone, S., & Haddon, L.: EU KidsOnline
Final Report (2009), samengesteld in het kader van het EU-project KidsOnline I. [18] Bron: Brian O’Neill, Sonia Livingstone, Sharon McLaughlin
"Final recommendations for policy, methodology and research", 2011,
samengesteld in het kader van het EU-project KidsOnline II. [19] Gewoonlijk bekend onder de term "happy
slapping". [20] Gewoonlijk bekend onder de term "sexting". [21] OESO (2011) "The protection
of children online: Risks faced by children online and policies to protect
them", OECD Digital Economy Papers, No 179, OECD Publishing [22] Zie het Europol-verslag Organised Crime Threat Assessment
2011 en het onderzoek van de Raad van Europa over Misuse of the Internet for
the recruitment of victims of trafficking in human beings, 2007. [23] Factsheet E-vaardigheden: http://eskills-week.ec.europa.eu/c/document_library/get_file?uuid=6f0a6d8e-49e7-42ac-8f2b-f5adba460afc&groupId=10136 [24] Bron: Livingstone, S., Ólafsson, K. & Staksrud, E.:
Social Networking, Age and Privacy (2011), opgesteld in het kader van het
project EUKidsOnline II. [25] Zie voetnoot 6. [26] Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad
van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van
audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten); Aanbeveling
98/560/EG van de Raad van 24 september 1998 betreffende de ontwikkeling van de
concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en
informatiediensten door de bevordering van nationale kaders teneinde een
vergelijkbaar en doeltreffend niveau van bescherming van minderjarigen en de
menselijke waardigheid te bereiken; Aanbeveling 2006/952/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de bescherming van
minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord in verband
met de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en
informatiediensten. [27] Het door de exploitanten van mobiele netwerken
ondertekende "Europees kader voor veiliger GSM-gebruik bij tieners en
kinderen" laat zien dat deze vastbesloten zijn mechanismen voor controle
op de toegang te verschaffen, meer te doen aan bewustmaking en educatie, de
classificatie van commerciële inhoud toe te passen en illegale inhoud op
producten van de "mobiele community" of op het internet te
bestrijden. In de door de providers van sociale netwerken ondertekende
"Safer Social Networking Principles for the EU" verbinden deze zich
ertoe het publiek meer bewust te maken van veiligheidsboodschappen, te zorgen
voor op de leeftijd afgestemde diensten, gebruikers door middel van instrumenten
en technologie te responsabiliseren, hen eenvoudig te gebruiken mechanismen
voor rapportage te verschaffen, op meldingen van illegale inhoud of illegaal
gedrag te reageren, beveiliging van persoonsgegevens en privacy mogelijk maken
en aan te moedigen, alsmede te onderzoeken op welke wijze illegale of verboden
inhoud of gedragingen kunnen worden beoordeeld; "PEGI" is een
pan-Europese overeenkomst voor een leeftijdsclassificatie van computer- en
videospelletjes, dat 30 Europese landen bestrijkt. [28] Zelfregulering zal aanvankelijk voortbouwen op de
"coalitie om het internet een betere plaats te maken voor kinderen".
Deze dankzij de Commissie tot stand gekomen coalitie geniet steun van grote
bedrijven die actief zijn in Europa in alle bedrijfssectoren en die zich willen
inzetten voor de tenuitvoerlegging van vijf concrete maatregelen vóór december
2012. [29] Besluit nr. 1351/2008/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de
Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere
communicatietechnologieën gebruiken. [30] De Connecting Europe Facility (CEF) is opgericht in het
kader van het Meerjarig Financieel kader – Een begroting voor Europa 2020 (COM(2011) 500,
delen I en II); voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de
Raad tot vaststelling van de Connecting Europe Facility, COM(2011) 665;
hierbij wordt niet afgedaan aan het eindbesluit en de definitieve bedragen van
de voorstellen voor de CEF en het meerjarig financieel kader van de EU en wordt
rekening wordt gehouden met de bredere politieke context van de strategie voor
Europa 2020. [31] Het EU-Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie,
onverminderd het eindbesluit en de definitieve bedragen voor het voorstel voor
Horizon 2020 en het Europese meerjarig financieel kader, rekening houdend met
de bredere politieke context van de Europa 2020-strategie. [32] Deze term verwijst in deze context naar een gecontroleerde
lijst van websites die online-inhoud van hoge kwaliteit voor kinderen
verschaft. De lijst zou worden opgesteld en bijgehouden door specialisten op
dit terrein (van overheid en/of privésector) in antwoord op suggesties van
sites van gebruikers of rechtstreekse toepassingen van bedrijven, bijv. het Duitse
initiatief fragfinn. [33] In het kader van het Safer Internet Programme is in 2010
een inventaris opgemaakt van richtsnoeren voor het produceren en aanbieden van
online-inhoud voor kinderen en jongeren. http://ec.europa.eu/information_society/activities/sip/docs/competition/final_draft.pdf [34] In haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad,
het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een
Europese aanpak van mediageletterdheid in de digitale omgeving (COM(2007) 833)
en haar aanbeveling van 20 augustus 2009 betreffende mediageletterdheid in de
digitale omgeving voor een meer concurrerende audiovisuele en inhoudindustrie
en een inclusieve kennismaatschappij, stelt de Commissie een Europese aanpak
van mediageletterdheid in de digitale omgeving voor (C(2009) 6464). [35] http://eacea.ec.europa.eu/education/eurydice/documents/thematic_reports/121EN.pdf [36] Bijvoorbeeld www.teachtoday.eu [37] Tevens voortbouwend op bestaande inspanningen zoals de
Europese e-vaardighedenweek. [38] Mits de daarvoor vereiste wetgeving wordt goedgekeurd. [39] COM(2009) 200 definitief en de Resolutie van de Raad van
27 november 2009 over een nieuw kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken
(2010-2018). [40] Onder kinderlokkerij verstaat men handelingen die
doelbewust zijn ondernomen om vriendschap te sluiten of een emotionele band aan
te gaan met een kind om het voor te bereiden op seksuele activiteit of seksuele
uitbuiting. [41] COM(2012) 140 definitief. [42] Beschikking van de Commissie van 15 februari 2007 inzake
het reserveren van de nationale nummerreeks die begint met 116 voor
geharmoniseerde nummers voor geharmoniseerde diensten met een maatschappelijke
waarde; Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart
2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot
elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn). [43] Maatregelen met betrekking tot de privacy en
gegevensbescherming moeten in overeenstemming zijn met de Europese wetgeving
ter zake, met inbegrip van de resultaten van de herziening van de lopende
herziening van de huidige richtlijn gegevensbescherming. Richtlijn 95/46/EG van
het Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van
natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en
betreffende het vrije verkeer van die gegevens; de Commissie heeft een voorstel
ingediend voor een richtlijn van het Europees Parlement en betreffende de
bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van
persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (COM(2012)
11 definitief). [44] Zie voetnoot 5. [45] Zie voetnoot 6. [46] De Nederlandse stichting Mijn kind online bracht in 2011
haar verslag "Pas op je Portemonnee"
uit waarin wordt gewezen op het stijgende aantal klachten over de bedragen die
kinderen uitgeven in virtuele werelden. In het verslag van het VK "Briefing on the internet,
e-commerce, children and young people" wordt een overzicht
gegeven van vraagstukken die verband houden met kinderen en elektronische
handel. [47] Zoals vermeld in de AVMS. [48] Met inbegrip van de richtlijnen inzake gegevensbescherming
en e-Privacy die momenteel van kracht zijn. Reclame en handelspraktijken met
kinderen als doelgroep moeten zich houden aan Richtlijn 2005/29/EG van het
Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken. [49] http://www.easa-alliance.org/page.aspx/386 [50] In Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele
uitbuiting van kinderen en kinderpornografie worden kinderpornografie, het
benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden, het gebruik van een webcam of
het bekijken van kinderpornografie op het web zonder het downloaden van files
strafbaar gesteld. [51] Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de
informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt
("Richtlijn inzake elektronische handel") verschaft de basis voor de procedures
voor kennisgeving en verwijdering. [52] Aangekondigd in de mededeling inzake een coherent kader
voor een groter vertrouwen in de digitale eengemaakte markt voor elektronische
handel en onlinediensten (COM(2011) 942). [53] Internet Watch Foundation (de hulplijn in het VK): Annual
and Charity Report 2011.