Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R1369

Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (Voor de EER relevante tekst. )

PB L 198 van 28/07/2017, p. 1–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/05/2021

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2017/1369/oj

28.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 198/1


VERORDENING (EU) 2017/1369 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 4 juli 2017

tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Unie is vastbesloten een energie-unie met een toekomstgericht klimaatbeleid op te bouwen. Energie-efficiëntie is een cruciaal aspect van het beleidskader voor klimaat en energie 2030 van de Unie en is essentieel voor de matiging van de vraag naar energie.

(2)

Door middel van energie-etikettering kunnen de klanten geïnformeerde keuzes maken op basis van het energieverbruik van energiegerelateerde producten. Informatieverstrekking over efficiënte en duurzame energiegerelateerde producten levert een belangrijke bijdrage aan energiebesparing en aan lagere energiefacturen en bevordert tevens innovatie en investeringen op het gebied van de vervaardiging van energie-efficiëntere producten. Als de efficiëntie van energiegerelateerde producten wordt verbeterd dankzij een geïnformeerde keuze van de klant en de harmonisering van daarmee samenhangende voorschriften op Unieniveau, hebben ook de producenten, de industrie en de economie van de Unie daar in het algemeen profijt van.

(3)

De Commissie heeft de doeltreffendheid van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) geëvalueerd en geconstateerd dat het kader voor energie-etikettering moet worden geactualiseerd om de doeltreffendheid ervan te verhogen.

(4)

Het is passend Richtlijn 2010/30/EU te vervangen door een verordening met in essentie dezelfde werkingssfeer, maar waarin een aantal bepalingen wordt gewijzigd en versterkt teneinde de inhoud ervan te verduidelijken en te actualiseren, rekening houdend met de technologische vooruitgang van de voorbije jaren op het gebied van energie-efficiëntie van producten. Aangezien voor vervoermiddelen voor personen of goederen het energieverbruik direct en indirect wordt geregeld in ander recht en beleid van de Unie, dienen deze vervoermiddelen buiten de werkingssfeer van deze verordening te blijven, met inbegrip van vervoermiddelen met een stationaire motor, zoals liften, roltrappen en transportbanden.

(5)

Het is dienstig te verduidelijken dat alle producten die in de Unie in de handel worden gebracht, met inbegrip van tweedehands ingevoerde producten, binnen de werkingssfeer van deze verordening dienen te vallen. Producten die niet voor het eerst op de markt van de Unie worden aangeboden, dienen echter te worden uitgesloten.

(6)

Een verordening is het geschikte rechtsinstrument, aangezien hierbij duidelijke en gedetailleerde regels worden opgelegd die niet op uiteenlopende wijze door de lidstaten kunnen worden omgezet, waardoor een hogere mate van harmonisering in de hele Unie wordt gewaarborgd. Doordat het regelgevingskader op het niveau van de Unie en niet op het niveau van de lidstaten wordt geharmoniseerd, dalen de kosten voor fabrikanten, ontstaat een gelijk speelveld en wordt het vrije verkeer van goederen op de hele interne markt gewaarborgd.

(7)

Matiging van de vraag naar energie wordt genoemd als kernactie in de Europese strategie voor energiezekerheid zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 28 mei 2014. In de kaderstrategie energie-unie zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 25 februari 2015 wordt voorts benadrukt dat het beginsel energie-efficiëntie eerst moet worden toegepast en dat het bestaande Unierecht op het gebied van energie volledig ten uitvoer moet worden gelegd. Het stappenplan van de kaderstrategie voor de energie-unie zoals uiteengezet in die mededeling, voorzag voor 2015 in een herziening van het kader inzake de energie-efficiëntie van producten. Met deze verordening wordt het wetgevings- en handhavingskader voor etikettering van het energieverbruik verbeterd.

(8)

Het verbeteren van de efficiëntie van energiegerelateerde producten via de geïnformeerde keuze van de klant komt de economie van de Unie ten goede, verlaagt de vraag naar energie en bespaart geld op de energiefacturen van de klant, draagt bij aan innovatie en investeringen op het gebied van energie-efficiëntie, en levert een concurrentievoordeel op voor sectoren die de meest energie-efficiënte producten ontwikkelen en produceren. Het draagt tevens bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie op het gebied van energie-efficiëntie voor 2020 en 2030, en de doelstellingen van de Unie op het gebied van milieu en klimaatverandering. Doel is eveneens de milieuprestatie van energiegerelateerde producten en hun onderdelen gunstig te beïnvloeden, onder meer wat het gebruik van andere hulpbronnen dan energie betreft.

(9)

Deze verordening draagt bij aan de ontwikkeling, de herkenning door de klant en de marktopname van energieslimme producten, die kunnen worden geactiveerd voor interactie met andere toepassingen en systemen, onder meer met het energienet zelf, teneinde de energie-efficiëntie of de marktopname van hernieuwbare energie te verbeteren, het energieverbruik terug te dringen en de innovatie in de industrie van de Unie te bevorderen.

(10)

Als klanten over nauwkeurige, relevante en vergelijkbare informatie over het specifieke energieverbruik van energiegerelateerde producten beschikken, kiezen zij eerder producten die tijdens het gebruik minder energie en andere essentiële hulpbronnen verbruiken. Een gestandaardiseerd verplicht etiket voor energiegerelateerde producten is een doeltreffend middel om vergelijkbare informatie over de energie-efficiëntie van energiegerelateerde producten aan potentiële klanten te verstrekken. Het etiket moet worden aangevuld met een productinformatieblad. Het etiket moet gemakkelijk herkenbaar, eenvoudig en beknopt zijn. Daartoe moet de bestaande kleurenschaal van het etiket (van donkergroen tot rood) worden gehandhaafd als basis om de klanten te informeren over de energie-efficiëntie van producten. Om echt nuttig te zijn voor klanten die energie en geld willen besparen, moet de schaalverdeling op het etiket overeenkomen met significante besparingen qua energie en kosten voor klanten. Voor de meeste productgroepen dient op het etiket, waar passend, behalve de schaalverdeling tevens het absolute energieverbruik te worden opgegeven, zodat de klant een idee heeft van de directe gevolgen van zijn keuze voor zijn energiefactuur. Die informatie kan echter niet worden vermeld met betrekking tot energiegerelateerde producten die zelf geen energie verbruiken.

(11)

De indeling met de letters A tot en met G is voor klanten kosteneffectief gebleken. Het is de bedoeling dat de eenvormige toepassing ervan over de productgroepen heen zorgt voor meer transparantie en inzicht bij de klanten. In situaties waarin producten door maatregelen betreffende ecologisch ontwerp overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) niet meer tot de klasse „E”, „F” of „G” kunnen behoren, dienen die klassen toch op het etiket te worden weergegeven in het grijs. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen, bijvoorbeeld wanneer de besparingen over de hele linie van de zeven klassen niet groot genoeg zijn, moet het etiket minder klassen kunnen bevatten dan een gewone A-tot-G-schaal. In die gevallen dient de kleurenschaal van het etiket (van donkergroen tot rood) te worden gehandhaafd voor de overblijvende klassen en uitsluitend van toepassing te zijn op nieuwe producten die in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen.

(12)

Wanneer een leverancier een product in de handel brengt, dient elke eenheid van het product vergezeld te gaan van een etiket in gedrukte vorm dat beantwoordt aan de eisen van de desbetreffende gedelegeerde handeling. De desbetreffende gedelegeerde handeling moet de meest doeltreffende wijze voorschrijven voor het presenteren van de etiketten, rekening houdend met de gevolgen voor klanten, leveranciers en handelaren, en zou kunnen bepalen dat het etiket op het product wordt afgedrukt. De handelaar moet het verstrekte etiket samen met de eenheid van het product weergeven in de door de desbetreffende gedelegeerde handeling vereiste positie. De klant moet het etiket duidelijk kunnen zien en herkennen als het etiket van het desbetreffende product zonder de merknaam of het modelnummer te hoeven lezen, en het etiket moet zo worden weergegeven dat het de aandacht trekt van de klant die het gepresenteerde product overloopt.

(13)

Zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de verplichting van de leverancier om bij elke eenheid van een product een afgedrukt etiket te voegen, zouden vorderingen op het gebied van digitale technologie kunnen worden benut om het elektronische etiket te gebruiken als aanvulling op het afgedrukte energie-etiket. De handelaar moet ook het productinformatieblad kunnen downloaden uit de productendatabank.

(14)

Indien het niet haalbaar is het energie-etiket weer te geven, zoals bij bepaalde vormen van verkoop op afstand alsmede in visuele advertenties en technisch promotiemateriaal, moeten ten minste de energieklasse van het product en de reeks op het etiket vermelde efficiëntieklassen aan potentiële klanten worden verstrekt.

(15)

Fabrikanten reageren op het energie-etiket door steeds efficiëntere producten te ontwikkelen en in de handel te brengen. Daarnaast neigen zij ernaar de productie van minder efficiënte producten stop te zetten, daartoe aangemoedigd door het Unierecht over ecologisch ontwerp. Deze technologische ontwikkeling leidt ertoe dat de meeste productmodellen binnen de hoogste klassen van het energie-etiket vallen. Om ervoor te zorgen dat klanten producten op een deugdelijke manier kunnen vergelijken, kan het nodig zijn de producten verder te differentiëren en dus in schaalaanpassing te voorzien. Om te zorgen voor de grootst mogelijke rechtszekerheid voor leveranciers en handelaren moeten bij deze verordening gedetailleerde regelingen betreffende schaalaanpassing worden vastgesteld.

(16)

Voor diverse etiketten die zijn vastgesteld overeenkomstig een op grond van Richtlijn 2010/30/EU vastgestelde gedelegeerde handeling, zijn slechts of meestal enkel producten in de hoogste klassen beschikbaar, hetgeen ten koste gaat van de doeltreffendheid van de etiketten. De schaal van de klassen op bestaande etiketten is, afhankelijk van de productgroep, variabel: de hoogste klasse kan klasse A of A+++ zijn, of iets daartussenin. Klanten die etiketten van verschillende productgroepen onderling vergelijken, kunnen dan ook denken dat er voor een bepaald etiket betere energieklassen bestaan dan de weergegeven klassen. Om een dergelijke mogelijke verwarring te voorkomen, is het passend dat de bestaande etiketten vooraf een eerste schaalaanpassing krijgen, zodat een homogene A-tot-G-schaal wordt gewaarborgd voor drie productcategorieën overeenkomstig deze verordening.

(17)

Energie-etikettering van producten voor ruimte- en waterverwarming is slechts recentelijk ingevoerd en de technologische vooruitgang van die productgroepen verloopt relatief traag. In het huidige systeem van etikettering bestaat een duidelijk onderscheid tussen door conventionele fossiele brandstof aangedreven technologieën, die in het beste geval tot de klasse A behoren, en door hernieuwbare energie aangedreven technologieën, die vaak aanmerkelijk duurder zijn, waaraan de klassen A+, A++ en A+++ zijn voorbehouden. Een grote energiebesparing is al haalbaar door gebruik te maken van de meest efficiënte door fossiele brandstof aangedreven technologieën, waardoor de verdere aanprijzing als klasse A passend lijkt. Aangezien de markt voor ruimte- en waterverwarming wellicht langzaam zal verschuiven naar meer hernieuwbare technologieën, is het passend de schaal van die energie-etiketten later aan te passen.

(18)

Na de eerste schaalaanpassing dient de frequentie van verdere schaalaanpassingen te worden bepaald op basis van het percentage verkochte producten dat in de hoogste klassen is ingeschaald. Bij verdere schaalaanpassing moet rekening worden gehouden met de snelheid van de technologische vooruitgang en met de noodzaak om bovenmatige lasten voor leveranciers en handelaren, en met name kleine bedrijven, te vermijden. Schaalaanpassingen zouden daarom ongeveer om de tien jaar wenselijk zijn. De hoogste klasse van een nieuw etiket met aangepaste schaal dient leeg te blijven om de technologische vooruitgang te bevorderen, te zorgen voor stabiliteit van de regelgeving, de frequentie van schaalaanpassing te beperken en ervoor te zorgen dat er steeds efficiëntere producten worden ontwikkeld en erkend. In uitzonderlijke gevallen, wanneer wordt verwacht dat de technologie zich sneller zal ontwikkelen, dient geen enkel product in de hoogste twee klassen te vallen op het moment waarop het nieuwe etiket met aangepaste schaal wordt ingevoerd.

(19)

Voor elke schaalaanpassing moet de Commissie een passende voorbereidende studie uitvoeren.

(20)

Bij schaalaanpassing van een etiket van een productgroep moeten de etiketten op de betrokken producten die in winkels zijn uitgestald op korte termijn worden vervangen om verwarring bij de klant te vermijden, en moeten passende voorlichtingscampagnes worden opgezet om de consument duidelijk te maken dat een nieuwe versie van het etiket is ingevoerd.

(21)

In het geval van een etiket met aangepaste schaal moeten de leveranciers gedurende een bepaalde periode zowel het bestaande etiket als het etiket met aangepaste schaal verstrekken. Bestaande etiketten op uitgestalde producten, met inbegrip van op internet aangeboden producten, moeten zo spoedig mogelijk na de vervangingsdatum die in de gedelegeerde handeling betreffende het etiket met aangepaste schaal is vastgesteld, worden vervangen door etiketten met aangepaste schaal. Handelaren dienen de etiketten met aangepaste schaal niet uit te stallen vóór de vervangingsdatum.

(22)

Er moet worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van elke marktdeelnemer in de toeleverings- en distributieketen. De marktdeelnemers moeten de regelgeving naleven die op hun rol in de toeleveringsketen van toepassing is en ervoor zorgen dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die in overeenstemming zijn met deze verordening en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen.

(23)

Om het vertrouwen van de klant in het energie-etiket te behouden, mogen voor energiegerelateerde producten en niet-energiegerelateerde producten geen andere etiketten worden gebruikt die het energie-etiket nabootsen. Indien energiegerelateerde producten niet vallen onder gedelegeerde handelingen, moeten de lidstaten nationale regelingen voor de etikettering van die producten kunnen handhaven of nieuwe kunnen invoeren. Aanvullende etiketten, markeringen, symbolen of opschriften die wat betreft het energieverbruik van het betrokken product misleidend of verwarrend kunnen zijn voor de klant, dienen om dezelfde reden niet te worden toegestaan. Etiketten waarin is voorzien op grond van het Unierecht, zoals de etikettering van banden met betrekking tot brandstofefficiëntie en andere milieuparameters, en bijkomende keurmerken zoals de Energy Star en de EU-milieukeur, mogen niet als misleidend of verwarrend worden beschouwd.

(24)

Klanten krijgen in toenemende mate software- of firmware-updates van hun producten aangeboden nadat de producten in de handel zijn gebracht en in gebruik zijn genomen. Hoewel deze updates doorgaans de prestaties van het product moeten verbeteren, kunnen zij ook gevolgen hebben voor de energie-efficiëntie en andere productparameters die op het energie-etiket zijn vermeld. Indien deze wijzigingen een achteruitgang inhouden ten opzichte van hetgeen op het etiket staat, moet de klant over de wijzigingen worden ingelicht en de mogelijkheid krijgen om de update al dan niet te weigeren.

(25)

Ter wille van de rechtszekerheid moet duidelijk worden gemaakt dat de in Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (5) vastgestelde voorschriften inzake markttoezicht in de Unie en controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen, op energiegerelateerde producten van toepassing zijn. Met het oog op het beginsel vrij verkeer van goederen is het essentieel dat de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten doeltreffend met elkaar samenwerken. Deze samenwerking betreffende energie-etikettering dient te worden versterkt door middel van ondersteuning, door de Commissie, van de groepen administratieve samenwerking (AdCos) inzake ecologisch ontwerp en inzake energie-etikettering.

(26)

Het Commissievoorstel voor een nieuwe verordening betreffende markttoezicht op producten integreert de bepalingen van Verordening (EG) nr. 765/2008, Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) en verschillende sectorspecifieke harmonisatiewetgevingshandelingen van de Unie. Dat voorstel bevat bepalingen inzake vrijwaringsclausules uit Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) die op alle harmonisatiewetgevingshandelingen van de Unie van toepassing zouden zijn. Zolang de nieuwe verordening in behandeling blijft bij de medewetgevers, is het passend naar Verordening (EG) nr. 765/2008 te verwijzen en vrijwaringsclausules op te nemen in deze verordening.

(27)

Markttoezichtactiviteiten die vallen onder Verordening (EG) nr. 765/2008, zijn niet uitsluitend gericht op de bescherming van de gezondheid en veiligheid, maar hebben ook betrekking op de handhaving van het Unierecht dat andere openbare belangen tracht te beschermen, met inbegrip van energie-efficiëntie. In overeenstemming met de mededeling van de Commissie getiteld „20 acties voor gezondere en conforme producten voor Europa: een meerjarig actieplan voor het toezicht op producten in de EU” van 13 februari 2013, is de algemene risicobeoordelingsmethode van de Unie geactualiseerd, zodat deze alle risico's dekt, met inbegrip van de risico's met betrekking tot energie-etikettering.

(28)

Een coherent en kosteneffectief markttoezicht in de hele Unie vraagt ook om goed gestructureerde en alomvattende archivering en uitwisseling van alle relevante informatie tussen de lidstaten over nationale activiteiten in dit verband, onder meer van de door deze verordening voorgeschreven kennisgevingen. Het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (Information and Communication System on Market Surveillance — „ICSMS”), een door de Commissie opgerichte databank, is zeer geschikt om een volledige databank van markttoezichtinformatie op te zetten, en het gebruik ervan moet dan ook ten zeerste worden aangemoedigd.

(29)

Teneinde een nuttig instrument te ontwikkelen voor consumenten, handelaren op alternatieve wijzen productinformatiebladen te laten aanvragen, het toezicht op de conformiteit te vergemakkelijken en actuele marktgegevens ten behoeve van het regelgevingsproces voor herziening van productspecifieke etiketten en informatiebladen ter beschikking te stellen, dient de Commissie een productendatabank op te zetten en bij te houden die bestaat uit een openbaar deel en een deel betreffende conformiteit, en die toegankelijk is via een internetportaal.

(30)

Onverminderd de verplichtingen van de lidstaten inzake markttoezicht en de verplichtingen van de leveranciers om de productconformiteit te controleren, dienen de leveranciers de vereiste informatie inzake productconformiteit elektronisch ter beschikking te stellen in de productendatabank. De informatie die relevant is voor consumenten en handelaren moet in het openbare deel van de productendatabank algemeen beschikbaar zijn. Die informatie moet beschikbaar worden gemaakt als „open data”, zodat zij bruikbaar is voor ontwikkelaars van mobiele applicaties en voor andere vergelijkingsinstrumenten. Door middel van gebruiksgerichte instrumenten, zoals een dynamische QR-code (Quick Response-code) op het afgedrukte etiket, moet het openbare gedeelte van de productendatabank gemakkelijk rechtstreeks toegankelijk zijn.

(31)

Het conformiteitsgedeelte van de productendatabank moet onderworpen zijn aan strenge voorschriften inzake gegevensbescherming. De vereiste specifieke delen van de technische documentatie in het conformiteitsgedeelte moeten ter beschikking worden gesteld van zowel de markttoezichtautoriteiten als van de Commissie. Indien bepaalde technische informatie zo gevoelig is dat het ongepast zou zijn ze op te nemen in de categorie technische documentatie, zoals nader omschreven in de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen, moeten de markttoezichtautoriteiten de bevoegdheid behouden om zo nodig toegang tot die informatie te krijgen, conform de voor leveranciers geldende samenwerkingsverplichting of via aanvullende technische documentatie die op vrijwillige basis door de leveranciers in de productendatabank is opgenomen.

(32)

Alle modellen waarvan eenheden in de handel zijn gebracht vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening, moeten worden geregistreerd zodat de databank zo snel mogelijk van nut kan zijn. Voor modellen waarvan eenheden vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening in de handel zijn gebracht en die niet langer worden verhandeld, dient registratie facultatief te zijn. Er dient te worden voorzien in een passende overgangsperiode voor de ontwikkeling van de databank en opdat leveranciers hun registratieverplichting kunnen nakomen. Wanneer er aan een product dat al op de markt is wijzigingen worden aangebracht die van betekenis zijn voor het etiket en het productinformatieblad, moet het product worden beschouwd als een nieuw model en moet de leverancier het in de productendatabank registreren. De Commissie dient, in samenwerking met de markttoezichtautoriteiten en de leveranciers, specifieke aandacht te besteden aan het overgangsproces tot het openbare deel en het deel betreffende conformiteit van de productendatabank volledig zijn geïmplementeerd.

(33)

De sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(34)

Teneinde de energie-efficiëntie, de beperking van de klimaatverandering en de milieubescherming te bevorderen, moeten de lidstaten stimulansen voor het gebruik van energie-efficiënte producten kunnen creëren. De lidstaten kunnen vrij beslissen over de aard van dergelijke stimulansen. Dergelijke stimulansen dienen te voldoen aan de staatssteunregels van de Unie en mogen niet tot ongerechtvaardigde marktbelemmeringen leiden. Deze verordening doet geen afbreuk aan het resultaat van enigerlei toekomstige, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) ingeleide staatssteunprocedure ten aanzien van dergelijke stimulansen.

(35)

Het energieverbruik, de prestaties van en andere informatie over de producten waarop de productspecifieke voorschriften van deze verordening van toepassing zijn, dienen te worden gemeten door middel van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden, waarbij rekening wordt gehouden met algemeen erkende, geavanceerde meet- en berekeningsmethoden. In het belang van de goede werking van de interne markt dienen de normen op Unieniveau te worden geharmoniseerd. Deze methoden en normen moeten zo goed mogelijk rekening houden met het werkelijke gebruik van een bepaald product, moeten het gemiddelde consumentengedrag weerspiegelen en moeten solide zijn, om de bewuste en onbewuste omzeiling ervan af te schrikken. Energie-etiketten dienen de comparatieve prestaties van het daadwerkelijke gebruik van producten weer te geven, binnen de beperkingen die de noodzaak van betrouwbare en reproduceerbare laboratoriumtests met zich meebrengt. Derhalve dient het leveranciers niet te worden toegestaan software of hardware te gebruiken die de prestaties van het product in een testomgeving verandert. Indien er geen gepubliceerde normen bestaan op het moment waarop productspecifieke voorschriften worden toegepast, dient de Commissie ten behoeve van die productspecifieke voorschriften voorlopige meet- en berekeningsmethoden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken. Zodra een verwijzing naar een dergelijke norm in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, doet de naleving van die norm een vermoeden ontstaan van conformiteit met de meetmethoden voor de productspecifieke vereisten die op basis van deze verordening zijn vastgesteld.

(36)

De Commissie dient een langetermijnwerkplan op te stellen voor de herziening van de etiketten voor bepaalde energiegerelateerde producten, met inbegrip van een indicatieve lijst van overige energiegerelateerde producten waarvoor een energie-etiket zou kunnen worden ingevoerd. In het kader van het werkplan dienen de betrokken productgroepen allereerst op technisch, ecologisch en economisch vlak te worden geanalyseerd. Daarbij dient ook aanvullende informatie te worden geanalyseerd, met inbegrip van de mogelijkheid om de consument van informatie over de prestaties van een energiegerelateerd product te voorzien, bijvoorbeeld het energieverbruik, de duurzaamheid of de milieuprestaties, en de kosten van het verstrekken van die informatie, in samenhang met de doelstelling van het bevorderen van de circulaire economie. Met dergelijke aanvullende informatie dient het etiket voor de consument begrijpelijker en doeltreffender te worden, maar de consument mag hierdoor niet worden benadeeld.

(37)

Leveranciers van producten die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening in overeenstemming met Richtlijn 2010/30/EU op de markt zijn gebracht, moeten verplicht blijven om een elektronische versie van de technische documentatie van de betrokken producten beschikbaar te stellen op verzoek van de markttoezichtautoriteiten. Passende overgangsbepalingen moeten zorgen voor rechtszekerheid en continuïteit op dit gebied.

(38)

Voorts moeten, met het oog op een naadloze overgang naar deze verordening, de bestaande voorschriften die zijn neergelegd in de krachtens artikel 10 van Richtlijn 2010/30/EU en Richtlijn 96/60/EG van de Commissie (8) vastgestelde gedelegeerde handelingen, van toepassing blijven op de betreffende productgroepen totdat zij zijn ingetrokken en vervangen door krachtens deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen. De toepassing van die bestaande voorschriften laat de toepassing van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening onverlet.

(39)

Teneinde specifieke productgroepen van energiegerelateerde producten vast te stellen in overeenstemming met een reeks specifieke criteria en teneinde in productspecifieke etiketten en informatiebladen te voorzien, dient de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 VWEU wetgevingshandelingen vast te stellen aan de Commissie te worden gedelegeerd. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat deze consultaties worden gehouden in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 (9). Om met name te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde moment als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

(40)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend om in het kader van de vrijwaringsprocedure van de Unie te bepalen of een nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is, en om gedetailleerde voorschriften inzake de operationele details van de productendatabank vast te stellen. Die bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (10).

(41)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk klanten in staat stellen efficiëntere producten te kiezen door hun nuttige informatie te bieden, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt door het geharmoniseerde regelgevingskader verder te ontwikkelen en fabrikanten een gelijk speelveld te garanderen, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(42)

Deze verordening dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de termijnen voor de omzetting in nationaal recht en de datum van toepassing van Richtlijn 2010/30/EU onverlet te laten.

(43)

Richtlijn 2010/30/EU moet daarom worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Bij deze verordening wordt een kader vastgesteld voor energiegerelateerde producten („producten”) die in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen. Voor die producten wordt voorzien in een etiket en de verstrekking van standaardproductinformatie met betrekking tot energie-efficiëntie, het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen tijdens het gebruik, alsmede aanvullende informatie over de producten, waardoor klanten efficiëntere producten kunnen kiezen om hun energieverbruik te verminderen.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op:

a)

tweedehandsproducten, tenzij deze worden ingevoerd vanuit een derde land;

b)

vervoermiddelen voor personen- of goederenvervoer.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)   „energiegerelateerd product” of „product”: een in de handel gebracht of in gebruik genomen goed of systeem dat tijdens het gebruik een effect heeft op het energieverbruik, met inbegrip van onderdelen die tijdens het gebruik een effect hebben op het energieverbruik, en in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen voor klanten en die bestemd zijn om te worden ingebouwd in energiegerelateerde producten;

2)   „productgroep”: een groep producten met in hoofdzaak dezelfde werking;

3)   „systeem”: een combinatie van verschillende goederen die samen een specifieke functie in een bekende omgeving vervullen, en waarvan de energie-efficiëntie dan kan worden bepaald als betrof het een enkelvoudige entiteit;

4)   „model”: een versie van een product waarvan alle eenheden over dezelfde, voor het etiket en het productinformatieblad relevante, technische kenmerken en dezelfde typeaanduiding beschikken;

5)   „typeaanduiding”: de doorgaans alfanumerieke code waarmee een specifiek model van een product wordt onderscheiden van andere modellen met hetzelfde handelsmerk of dezelfde leveranciersnaam;

6)   „gelijkwaardig model”: een model dat dezelfde voor het etiket relevante technische eigenschappen en hetzelfde productinformatieblad heeft, maar in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt gesteld door dezelfde leverancier als een ander model dat van een andere typeaanduiding is voorzien;

7)   „op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Unie;

8)   „in de handel brengen”: een product voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden;

9)   „ingebruikneming”: het eerste gebruik van een product op de markt van de Unie, overeenkomstig het beoogde doel;

10)   „fabrikant”: een natuurlijke of rechtspersoon die een product vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en dat product onder zijn naam in de handel brengt;

11)   „officiële vertegenwoordiger”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

12)   „importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

13)   „handelaar”: een detailhandelaar of andere natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van een commerciële activiteit, al dan niet tegen betaling, producten aan klanten of installateurs voor verkoop, huur of huurkoop aanbiedt, of voor hen uitstalt;

14)   „leverancier”: een in de Unie gevestigde fabrikant, de officiële vertegenwoordiger van een fabrikant die niet in de Unie is gevestigd of een importeur die een product in de Unie in de handel brengt;

15)   „verkoop op afstand”: het voor verkoop, huur of huurkoop aanbieden van producten via postorder, catalogus, internet, telemarketing of een andere methode waarbij kan worden aangenomen dat de potentiële klant het product niet uitgestald ziet;

16)   „klant”: een natuurlijke of rechtspersoon die voor zijn eigen gebruik een product koopt, huurt of ontvangt waarop deze verordening van toepassing is, al dan niet optredend ten behoeve van zijn handel, bedrijf, ambacht of beroep;

17)   „energie-efficiëntie”: de verhouding tussen de verkregen prestatie, dienst, goederen of energie, en de energie-input;

18)   „geharmoniseerde norm”: een norm als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (11);

19)   „etiket”: een grafisch diagram, in afgedrukte of elektronische vorm, inclusief een gesloten schaalaanduiding met uitsluitend letters van A tot en met G, waarbij elke letter een klasse vertegenwoordigt en elke klasse met energiebesparingen overeenstemt, in zeven verschillende kleuren, variërend van donkergroen tot rood, teneinde klanten te informeren over de energie-efficiëntie en het energieverbruik; het omvat etiketten met aangepaste schaal en etiketten met minder klassen en kleuren, in overeenstemming met artikel 11, leden 10 en 11;

20)   „schaalaanpassing”: een procedure om de voorschriften voor het voldoen aan de energieklasse op het etiket voor een bepaalde productgroep aan te scherpen;

21)   „etiket met aangepaste schaal”: een etiket voor een bepaalde productgroep waarvoor de schaal is aangepast, dat van etiketten die dateren van vóór de aanpassing kan worden onderscheiden en dat een visuele en waarneembare samenhang van alle etiketten bewaart;

22)   „productinformatieblad”: een standaarddocument met informatie betreffende een product, in afgedrukte of elektronische vorm;

23)   „technische documentatie”: documentatie die volstaat om markttoezichtautoriteiten in staat te stellen de juistheid van het etiket of het productinformatieblad van een product te beoordelen, bijvoorbeeld testrapporten of vergelijkbaar technisch bewijsmateriaal;

24)   „aanvullende informatie”: in een gedelegeerde handeling omschreven informatie over de functionele en milieuprestatie van een product;

25)   „productendatabank”: een verzameling gegevens over producten, die op systematische wijze geordend is en bestaat uit een openbaar, consumentgericht gedeelte waarin informatie over individuele productparameters toegankelijk is langs elektronische weg, een internetportaal voor toegankelijkheid en een conformiteitsgedeelte, met duidelijk omschreven voorschriften inzake toegankelijkheid en beveiliging;

26)   „controletolerantie”: de maximaal toelaatbare afwijking van de meet- en berekeningsresultaten van de door of namens de markttoezichtautoriteiten uitgevoerde controletests, ten opzichte van de waarden van de aangegeven of gepubliceerde parameters, rekening houdend met afwijkingen die toe te schrijven zijn aan variatie tussen laboratoria.

Artikel 3

Algemene verplichtingen van leveranciers

1.   De leverancier zorgt ervoor dat elke afzonderlijke eenheid van in de handel gebrachte producten, overeenkomstig deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen, kosteloos vergezeld gaat van accurate, afgedrukte etiketten en productinformatiebladen.

Als alternatief voor het verstrekken van het productinformatieblad bij het product kan bij de in artikel 16, lid 3, onder h), bedoelde gedelegeerde handelingen worden bepaald dat het volstaat dat de leverancier de parameters van dat productinformatieblad invoert in de productendatabank. In dat geval verstrekt de leverancier de handelaar op verzoek het productinformatieblad in afgedrukte vorm.

Bij gedelegeerde handeling kan worden bepaald dat het etiket op de verpakking van het product wordt afgedrukt.

2.   De leverancier verstrekt de handelaar kosteloos op zijn verzoek onverwijld en in ieder geval binnen vijf werkdagen, afgedrukte etiketten, waaronder etiketten waarvan de schaal overeenkomstig artikel 11, lid 13, is aangepast, en productinformatiebladen.

3.   De leverancier zorgt ervoor dat de door hem verstrekte etiketten en productinformatiebladen nauwkeurig zijn en stelt afdoende technische documentatie ter beschikking op basis waarvan de nauwkeurigheid kan worden beoordeeld.

4.   De leverancier verzoekt om uitdrukkelijke toestemming van de klant wanneer hij voornemens is een eenheid van een model dat in gebruik is te wijzigen door middel van updates die nadelig zouden zijn voor de parameters van het energie-efficiëntie-etiket van die eenheid, zoals omschreven in de betrokken gedelegeerde handeling. De leverancier informeert de klant over het doel van de update en over de wijzigingen van de parameters, met inbegrip van wijzigingen in de klasse van het etiket. De leverancier geeft de klant de mogelijkheid om gedurende een termijn die in verhouding staat tot de gemiddelde levensduur van het product, de update te weigeren zonder vermijdbaar verlies van functionaliteit.

5.   De leverancier brengt geen producten in de handel die zodanig zijn ontworpen dat de prestaties van het model automatisch veranderen in een testomgeving, met als doel de parameters omschreven in de desbetreffende gedelegeerde handeling of opgenomen in de documentatie die het product vergezelt, gunstiger te doen uitvallen.

Artikel 4

Verplichtingen van leveranciers in verband met de productendatabank

1.   De leverancier voert, vanaf 1 januari 2019, vóór het in de handel brengen van een eenheid van een nieuw model dat onder een gedelegeerde handeling valt, voor dat model in het openbare gedeelte en in het conformiteitsgedeelte van de productendatabank de in bijlage I bepaalde informatie in.

2.   Uiterlijk op 30 juni 2019 voert de leverancier voor eenheden van modellen die onder een gedelegeerde handeling vallen en die in de handel worden gebracht tussen 1 augustus 2017 en 1 januari 2019, de in bijlage I bepaalde informatie met betrekking tot die modellen in de productendatabank in.

Tot op het moment van het invoeren van de gegevens in de productendatabank stelt de leverancier, binnen tien dagen na een verzoek van de markttoezichtautoriteiten of de Commissie, een elektronische versie van de technische documentatie ter beschikking voor inspectie.

3.   De leverancier kan voor modellen waarvan eenheden uitsluitend in de handel zijn gebracht of in gebruik zijn genomen vóór 1 augustus 2017, de in bijlage I bepaalde informatie in de productendatabank invoeren.

4.   Een product waaraan wijzigingen worden aangebracht die van betekenis zijn voor het etiket of het productinformatieblad, wordt beschouwd als een nieuw model. De leverancier geeft in de databank aan wanneer hij niet langer eenheden van een model in de handel brengt.

5.   De onder de leden 1 en 2 vermelde verplichtingen zijn niet van toepassing op pakketten van verwarmingstoestellen als bedoeld in de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 811/2013 (12), (EU) nr. 812/2013 (13) en (EU) 2015/1187 (14) van de Commissie, indien de verstrekking van etiketten voor die pakketten de uitsluitende verantwoordelijkheid van de handelaar is.

6.   De leverancier bewaart de informatie betreffende een model in het conformiteitsgedeelte van de databank gedurende 15 jaar nadat de laatste eenheid van dat model in de handel is gebracht. Indien zulks in verhouding tot de gemiddelde levensduur van een product passend is, kan een kortere bewaartermijn worden bepaald overeenkomstig artikel 16, lid 3, onder q). De informatie in het openbaar gedeelte van de databank wordt niet gewist.

Artikel 5

Verplichtingen van handelaren

1.   De handelaar:

a)

brengt het door de leverancier verstrekte of overeenkomstig lid 2 ter beschikking gestelde etiket voor eenheden van een model dat onder de desbetreffende gedelegeerde handeling valt, zichtbaar aan, ook bij onlineverkoop op afstand, en

b)

stelt in het verkooppunt het productinformatieblad ter beschikking aan de klant, waaronder, desgevraagd, in fysieke vorm.

2.   Indien de handelaar, niettegenstaande artikel 3, lid 1, geen etiket heeft, verzoekt hij de leverancier daarom overeenkomstig artikel 3, lid 2.

3.   Indien de handelaar, niettegenstaande artikel 3, lid 1, geen productinformatieblad heeft, verzoekt hij de leverancier daarom overeenkomstig artikel 3, lid 2, of, indien hij dit wenst, drukt hij het af, of downloadt hij het voor digitale weergave uit de productendatabank, indien die functies voor het desbetreffende product beschikbaar zijn.

Artikel 6

Andere verplichtingen van leveranciers en handelaren

De leverancier en de handelaar:

a)

vermelden in visuele advertenties of technisch reclamemateriaal voor een specifiek model de energie-efficiëntieklasse van het product en de schaal van de op het etiket beschikbare efficiëntieklassen, overeenkomstig de betrokken gedelegeerde handeling;

b)

werken samen met de markttoezichtautoriteiten en nemen op eigen initiatief of op verzoek van de markttoezichtautoriteiten onmiddellijk maatregelen ter correctie van een onder hun verantwoordelijkheid vallende situatie die niet strookt met de voorschriften vastgelegd in deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen;

c)

verstrekken of tonen, met betrekking tot de producten die onder gedelegeerde handelingen vallen, geen andere etiketten, merktekens, symbolen of opschriften die niet voldoen aan de voorschriften van deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen indien dit zou kunnen leiden tot misleiding of verwarring bij de klanten over het verbruik van energie of andere hulpbronnen tijdens het gebruik;

d)

verstrekken of tonen, met betrekking tot producten die niet onder gedelegeerde handelingen vallen, geen etiketten waarmee de etiketten waarin deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen voorzien, worden nagebootst;

e)

verstrekken of tonen voor niet energie-gerelateerde producten geen etiketten waarmee de etiketten waarin deze verordening of gedelegeerde handelingen voorzien, worden nagebootst.

Punt d) van de eerste alinea doet geen afbreuk aan de etiketten waarin het nationale recht voorziet, tenzij daarin wordt voorzien in gedelegeerde handelingen.

Artikel 7

Verplichtingen van de lidstaten

1.   De lidstaten verhinderen het in de handel brengen of het in gebruik nemen, op hun grondgebied, van producten die in overeenstemming zijn met deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen, niet.

2.   Wanneer lidstaten stimulansen verstrekken voor een product dat in een gedelegeerde handeling is omschreven, zijn die stimulansen gericht op de hoogste twee significant meest bevolkte energie-efficiëntieklassen, of op hogere klassen zoals omschreven in die gedelegeerde handeling.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de invoering van etiketten en de schaalaanpassing van etiketten gepaard gaan met voorlichtings- en promotiecampagnes inzake energie-etikettering, zo nodig in samenwerking met leveranciers en handelaren. De Commissie ondersteunt samenwerking en de uitwisseling van beste praktijken met betrekking tot die campagnes, onder meer door het aanbevelen van gemeenschappelijke kernboodschappen.

4.   De lidstaten stellen de sancties en handhavingsmechanismen vast die worden toegepast wanneer deze verordening of de gedelegeerde handelingen niet worden nageleefd, en zij nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties en mechanismen worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Regels die in overeenstemming zijn met de voorschriften van artikel 15 van Richtlijn 2010/30/EU worden geacht aan de voorschriften van dit lid met betrekking tot sancties te voldoen.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2017 in kennis van nog niet bij de Commissie aangemelde regels als bedoeld in de eerste alinea, en stellen de Commissie onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen ervan.

Artikel 8

Markttoezicht in de Unie en controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen

1.   De artikelen 16 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008 zijn van toepassing op producten die onder deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen vallen.

2.   De Commissie ondersteunt en moedigt de samenwerking en de uitwisseling van informatie betreffende markttoezicht met betrekking tot de etikettering van producten aan tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die belast zijn met het markttoezicht op of de controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen, alsmede tussen die autoriteiten en de Commissie, onder meer door de AdCos inzake ecologisch ontwerp en inzake energie-etikettering hierbij nauwer te betrekken.

Deze uitwisseling van informatie heeft ook plaats wanneer de testresultaten aantonen dat het product in overeenstemming is met deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handeling.

3.   In de krachtens artikel 18 van Verordening (EG) nr. 765/2008 vastgestelde algemene markttoezichtprogramma's of sectorspecifieke programma's van de lidstaten worden acties opgenomen om de doeltreffende handhaving van deze verordening te waarborgen.

4.   De Commissie stelt in samenwerking met de AdCos inzake ecologisch ontwerp en inzake energie-etikettering richtsnoeren op voor de handhaving van deze verordening, in het bijzonder met betrekking tot beste praktijken voor het testen van producten en het delen van informatie tussen de nationale markttoezichtautoriteiten en de Commissie.

5.   Markttoezichtautoriteiten hebben het recht de kosten van de documentencontrole en de fysieke tests van het product terug te vorderen van de leverancier indien deze verordening of de desbetreffende gedelegeerde handelingen niet zijn nageleefd.

Artikel 9

Procedure op nationaal niveau voor producten die een risico inhouden

1.   Indien de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat voldoende redenen hebben om aan te nemen dat een onder deze verordening vallend product een risico vormt voor door deze verordening bestreken aspecten van de bescherming van het algemeen belang, zoals milieu- en consumentenbeschermingsaspecten, voeren zij een beoordeling van het betrokken product uit die alle in deze verordening of in de desbetreffende gedelegeerde handeling vastgelegde energie-etiketteringsvoorschriften met betrekking tot het risico bestrijkt. Leveranciers en handelaren werken voor die evaluatie waar nodig met de markttoezichtautoriteiten samen.

2.   Indien de markttoezichtautoriteiten bij de in lid 1 bedoelde beoordeling vaststellen dat het product niet voldoet aan de in deze verordening of in de desbetreffende gedelegeerde handeling vastgelegde voorschriften, verlangen zij onverwijld van de leverancier of, in voorkomend geval, de handelaar, dat hij passende corrigerende maatregelen neemt om het product in overeenstemming te brengen met die voorschriften, dat hij, indien passend, het product uit de handel neemt, of dat hij, indien passend, het product terugroept, binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico.

Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in dit lid genoemde maatregelen.

3.   Indien de markttoezichtautoriteiten van mening zijn dat een geval van niet-conformiteit als bedoeld in lid 2 niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, brengen zij de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de leverancier of handelaar hebben verlangd.

4.   De leverancier of, in voorkomend geval, de handelaar zorgt ervoor dat alle passende corrigerende of beperkende maatregelen overeenkomstig lid 2 worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden.

5.   Indien de leverancier of, in voorkomend geval, de handelaar niet binnen de in lid 2 bedoelde termijn passende corrigerende maatregelen neemt, nemen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markt aanbieden van het product te verbieden of te beperken, dan wel het product aldaar uit de handel te nemen of terug te roepen.

6.   De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van de overeenkomstig lid 5 genomen maatregelen op de hoogte. Die informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name:

a)

de gegevens die nodig zijn om het niet-conforme product te identificeren;

b)

de oorsprong van het product;

c)

de aard van de beweerde niet-conformiteit en van het risico;

d)

de aard en de duur van de genomen nationale maatregelen en de argumenten die zijn aangevoerd door de leverancier of, in voorkomend geval, de handelaar.

De markttoezichtautoriteiten vermelden met name of de niet-conformiteit van het product te wijten is aan ofwel het feit dat het niet voldoet aan de in deze verordening vastgestelde voorschriften ten aanzien van aspecten van de bescherming van het algemeen belang, ofwel aan tekortkomingen in de in artikel 13 bedoelde geharmoniseerde normen die een vermoeden van conformiteit vestigen.

7.   De andere lidstaten dan die welke de procedure in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen genomen maatregelen en van aanvullende informatie over de niet-conformiteit van het betrokken product, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de aangemelde nationale maatregel.

8.   Indien binnen zestig dagen na de ontvangst van de in lid 6 bedoelde informatie door een lidstaat of de Commissie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingebracht, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.

9.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van het product in kwestie onverwijld de passende beperkende maatregelen worden genomen, zoals het aldaar uit de handel nemen van het product.

Artikel 10

Vrijwaringsprocedure van de Unie

1.   Indien na voltooiing van de procedure van artikel 9, leden 4 en 5, bezwaren tegen een maatregel van een lidstaat worden ingebracht of de Commissie van mening is dat de nationale maatregel in strijd is met het recht van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaat en de leverancier of, in voorkomend geval, de handelaar en voert zij een evaluatie van de nationale maatregel uit.

Aan de hand van de resultaten van die evaluatie besluit de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is, en kan zij een passende alternatieve maatregel voorstellen. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2.   De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en deelt het onmiddellijk mee aan de lidstaten en de betrokken leverancier of handelaar.

3.   Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om het niet-conforme product uit de handel te nemen en stellen zij de Commissie daarvan in kennis. Indien de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat de maatregel in.

4.   Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de niet-conformiteit van het product wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 9, lid 6, van deze verordening, past de Commissie de procedure van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 toe.

5.   De corrigerende of beperkende maatregelen uit hoofde van artikel 9, lid 2, 4, 5 of 9, of artikel 10, lid 3, worden uitgebreid tot alle eenheden van een niet-conform model en de gelijkwaardige modellen daarvan, met uitzondering van de eenheden waarvoor de leverancier aantoont dat zij conform zijn.

Artikel 11

Procedure voor de invoering en de schaalaanpassing van etiketten

1.   Wat de in de leden 4 en 5 bedoelde productgroepen betreft, past de Commissie met inachtneming van de leden 4 en 5 en 8 tot en met 12 de schaal aan van de etiketten die op 1 augustus 2017 geldig waren.

In afwijking van het in artikel 16, lid 3, onder b), vervatte voorschrift om significante energie- en kostenbesparingen te verwezenlijken, zorgt zij, indien de schaalaanpassing niet tot die besparingen kan leiden, ten minste voor een homogene A-tot-G-schaal.

2.   Indien er op 1 augustus 2017 voor een bepaalde productgroep geen etiket bestaat, kan de Commissie etiketten invoeren met inachtneming van de leden 8 tot en met 12.

3.   De Commissie kan de schaal van etiketten waarvan de schaal overeenkomstig lid 1 is aangepast of die overeenkomstig lid 2 zijn ingevoerd, verder aanpassen indien aan de voorwaarden van lid 6, onder a) of b), is voldaan, en met inachtneming van de leden 8 tot en met 12.

4.   Met het oog op een homogene A-tot-G-schaal stelt de Commissie uiterlijk op 2 augustus 2023 krachtens artikel 16 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast teneinde deze verordening aan te vullen door de invoering van etiketten met een aangepaste A-tot-G-schaal voor productgroepen die worden bestreken door krachtens Richtlijn 2010/30/EU vastgestelde gedelegeerde handelingen, met als doel het etiket met aangepaste schaal zowel in winkels als op het internet weer te geven, 18 maanden nadat de krachtens deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen in werking zijn getreden.

Bij het bepalen van de volgorde van de productgroepen waarvan de schaal moet worden aangepast, houdt de Commissie rekening met het aandeel producten in de hoogste klassen.

5.   In afwijking van lid 4, doet de Commissie het volgende:

a)

zij presenteert uiterlijk op 2 augustus 2025 evaluaties van de productgroepen die vallen onder de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 811/2013, (EU) nr. 812/2013 en (EU) 2015/1187, met het oog op de aanpassing van de schaal ervan, en zij stelt, in voorkomend geval, uiterlijk op 2 augustus 2026 krachtens artikel 16 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast teneinde deze verordening aan te vullen door de invoering van etiketten met aangepaste A-tot-G-schaal.

In ieder geval worden de gedelegeerde handelingen tot invoering van etiketten met aangepaste A-tot-G-schaal uiterlijk op 2 augustus 2030 vastgesteld.

b)

zij stelt uiterlijk op 2 november 2018 krachtens artikel 16 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast teneinde deze verordening aan te vullen door de invoering van etiketten met aangepaste A-tot-G-schaal voor productgroepen die vallen onder de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1059/2010 (15), (EU) nr. 1060/2010 (16), (EU) nr. 1061/2010 (17), (EU) nr. 1062/2010 (18) en (EU) nr. 874/2012 (19) van de Commissie en Richtlijn 96/60/EG, met als doel het etiket met aangepaste schaal zowel in winkels als op het internet weer te geven, twaalf maanden nadat die gedelegeerde handelingen in werking zijn getreden.

6.   Wat betreft de producten waarvan de Commissie de schaal op de etiketten overeenkomstig lid 3 verder kan aanpassen, herziet de Commissie het etiket met het oog op aanpassing van de schaal ervan, indien zij van oordeel is dat:

a)

30 % van de op de markt van de Unie verkochte eenheden van modellen die tot een bepaalde productgroep behoren, in de hoogste energie-efficiëntieklasse A vallen, en verdere technologische ontwikkeling kan worden verwacht, of

b)

50 % van de op de markt van de Unie verkochte eenheden van modellen die tot een bepaalde productgroep behoren, in de hoogste twee energie-efficiëntieklassen A en B vallen, en verdere technologische ontwikkeling kan worden verwacht.

7.   De Commissie voert een evaluatiestudie uit indien zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 6, onder a) of b), is voldaan.

Indien voor een specifieke productgroep niet binnen acht jaar na de datum van inwerkingtreding van de betrokken gedelegeerde verordening aan die voorwaarden is voldaan, bepaalt de Commissie welke eventuele belemmeringen hebben belet dat het etiket zijn rol kon vervullen.

In het geval van nieuwe etiketten voert zij een voorbereidende studie uit op basis van de in het werkplan opgenomen indicatieve lijst van productgroepen.

Binnen 36 maanden nadat ze geoordeeld heeft dat aan de in lid 6, onder a) of b), bedoelde voorwaarden is voldaan, rondt de Commissie haar evaluatiestudie af en presenteert zij de resultaten daarvan en, in voorkomend geval, een ontwerp van gedelegeerde handeling aan het overlegforum. Het overlegforum bespreekt het oordeel en de evaluatiestudie.

8.   Wanneer een etiket wordt ingevoerd of de schaal ervan wordt aangepast, ziet de Commissie erop toe dat geen enkel product tot energieklasse A behoort op het moment dat het etiket wordt ingevoerd en dat het naar schatting ten minste tien jaar duurt voordat het merendeel van de modellen tot die klasse behoort.

9.   Wanneer wordt verwacht dat de technologie zich sneller zal ontwikkelen, worden, in afwijking van lid 8, voorschriften vastgesteld zodat naar verwachting geen enkel product onder de energieklassen A en B zal vallen op het moment waarop het etiket wordt ingevoerd.

10.   Wanneer tot de energieklasse E, F of G behorende modellen van een bepaalde productgroep op grond van een krachtens Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde uitvoeringsmaatregel inzake ecologisch ontwerp niet meer in de handel mogen worden gebracht of in gebruik mogen worden genomen, wordt de klasse of worden de klassen in kwestie op het etiket in het grijs weergegeven zoals bepaald in de desbetreffende gedelegeerde handeling. Het etiket met de in het grijs weergegeven klassen geldt alleen voor nieuwe producteenheden die in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen.

11.   Indien het om technische redenen onmogelijk is zeven energieklassen te bepalen die overeenkomen met significante energie- en kostenbesparingen vanuit het standpunt van de klant, mag het etiket in afwijking van artikel 2, punt 14, minder klassen bevatten. In dergelijke gevallen wordt het spectrum van donkergroen tot en met rood op het etiket behouden.

12.   De Commissie vervult de haar krachtens dit artikel toegekende bevoegdheden en verplichtingen, in overeenstemming met artikel 16.

13.   Wanneer op grond van lid 1 of lid 3 de schaal van een etiket wordt aangepast:

a)

verstrekt de leverancier bij het in de handel brengen van een product zowel het bestaande etiket als het etiket met aangepaste schaal en de productinformatiebladen aan de handelaar gedurende vier maanden vóór de in de desbetreffende gedelegeerde handeling vermelde datum waarop begonnen wordt met het weergeven van het etiket met aangepaste schaal.

In afwijking van de eerste alinea van dit punt kan de leverancier, indien het bestaande etiket en het etiket met aangepaste schaal verschillende modeltesten vereisen, ervoor kiezen het bestaande etiket niet te verstrekken bij eenheden van modellen die binnen de periode van vier maanden vóór de in de desbetreffende gedelegeerde handeling vermelde datum waarop begonnen wordt met het weergeven van het etiket met aangepaste schaal, in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen, indien geen eenheden van hetzelfde model of gelijkwaardige modellen vóór het begin van de periode van vier maanden in de handel werden gebracht of in gebruik werden genomen. In dat geval biedt de handelaar die eenheden niet vóór die datum te koop aan. De leverancier stelt de betrokken handelaar zo spoedig mogelijk van dat gevolg in kennis, ook wanneer hij dergelijke eenheden in zijn aanbiedingen aan handelaren opneemt;

b)

verstrekt de leverancier, voor producten die vóór de periode van vier maanden in de handel werden gebracht of in gebruik werden genomen, vanaf het begin van die periode het etiket met aangepaste schaal op verzoek van de handelaar, overeenkomstig artikel 3, lid 2. Voor dergelijke producten krijgt de handelaar overeenkomstig artikel 5, lid 2, een etiket met aangepaste schaal.

In afwijking van de eerste alinea van dit punt:

i)

mag een handelaar die voor eenheden die hij reeds in voorraad heeft geen etiket met aangepaste schaal kan krijgen overeenkomstig de eerste alinea van dit punt omdat de leverancier zijn activiteiten heeft gestaakt, die eenheden uitsluitend met het etiket zonder aangepaste schaal verkopen tot negen maanden na de in de desbetreffende gedelegeerde handeling vermelde datum waarop begonnen wordt met het weergeven van het etiket met aangepaste schaal, of

ii)

is de leverancier, indien het etiket zonder en het etiket met aangepaste schaal verschillende modeltesten vereisen, vrijgesteld van de verplichting om een etiket met aangepaste schaal te verstrekken voor eenheden die vóór de periode van vier maanden in de handel werden gebracht of in gebruik werden genomen, indien geen eenheden van hetzelfde model of gelijkwaardige modellen na het begin van de periode van vier maanden in de handel worden gebracht of in gebruik werden genomen. In dat geval mag de handelaar die eenheden uitsluitend met het etiket zonder schaalaanpassing verkopen tot negen maanden na de in de desbetreffende gedelegeerde handeling vermelde datum waarop begonnen wordt met het weergeven van het etiket met aangepaste schaal;

c)

vervangt de handelaar de bestaande etiketten op in winkels en op het internet uitgestalde producten uiterlijk 14 werkdagen na de in de desbetreffende gedelegeerde handeling vermelde datum waarop begonnen wordt met het weergeven van het etiket met aangepaste schaal door die etiketten. De handelaar geeft de etiketten met aangepaste schaal niet eerder weer dan vanaf die datum.

In afwijking van de punten a), b) en c) van dit lid kan bij gedelegeerde handelingen als bedoeld in artikel 16, lid 3, onder e), in specifieke regels worden voorzien voor energie-etiketten die op de verpakking zijn afgedrukt.

Artikel 12

Productendatabank

1.   De Commissie draagt zorg voor het opzetten en bijhouden van een productendatabank die bestaat uit een openbaar deel, een conformiteitsgedeelte en een internetportaal dat toegang geeft tot die twee delen.

De productendatabank vervangt of wijzigt de verantwoordelijkheden van de markttoezichtautoriteiten niet.

2.   De productendatabank dient de volgende doeleinden:

a)

de markttoezichtautoriteiten ondersteunen bij de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen, met inbegrip van de handhaving daarvan;

b)

het publiek informatie verstrekken over in de handel gebrachte producten en de energie-etiketten ervan en productinformatiebladen;

c)

de Commissie actuele informatie verstrekken over de energie-efficiëntie van producten met het oog op de herziening van energie-etiketten;

3.   Het openbare deel van de databank en het internetportaal bevatten respectievelijk de in de punten 1 en 2 van bijlage I vermelde informatie, die openbaar dient te worden gemaakt. Het openbare deel van de databank voldoet aan de criteria van lid 7 van dit artikel en aan de functionele voorschriften van punt 4 van bijlage I.

4.   Het conformiteitsgedeelte van de productendatabank is alleen toegankelijk voor de markttoezichtautoriteiten en de Commissie en bevat de in punt 3 van bijlage I vermelde informatie, met inbegrip van de specifieke delen van de technische documentatie bedoeld in lid 5 van dit artikel. Het conformiteitsgedeelte voldoet aan de criteria van de leden 7 en 8 van dit artikel en aan de functionele voorschriften van punt 4 van bijlage I.

5.   De verplichte specifieke delen van de technische documentatie die de leverancier in de databank dient in te voeren, behelzen alleen:

a)

een algemene beschrijving van het model aan de hand waarvan dit duidelijk en gemakkelijk kan worden herkend;

b)

verwijzingen naar de toegepaste geharmoniseerde normen of andere gehanteerde metingsnormen;

c)

de te nemen specifieke voorzorgsmaatregelen voor de assemblage, de installatie, het onderhoud of het testen van het model;

d)

de gemeten technische parameters van het model;

e)

de met de gemeten parameters gemaakte berekeningen;

f)

de testomstandigheden indien niet voldoende beschreven onder b).

Daarnaast kan de leverancier op vrijwillige basis aanvullende delen van de technische documentatie in de databank opnemen.

6.   Indien de markttoezichtautoriteiten en/of de Commissie andere dan de in lid 5 vermelde gegevens of niet in het openbare deel van de databank beschikbare gegevens nodig hebben om hun taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, kunnen zij deze op verzoek krijgen van de leverancier.

7.   De productendatabank wordt opgezet in overeenstemming met de volgende criteria:

a)

tot een minimum beperkte administratieve lasten voor de leverancier en andere databankgebruikers;

b)

gebruiksvriendelijkheid en kosteneffectiviteit, en

c)

automatisch vermijden van dubbele registratie.

8.   Het conformiteitsgedeelte van de databank wordt opgezet in overeenstemming met de volgende criteria:

a)

bescherming tegen onbedoeld gebruik en bescherming van vertrouwelijke informatie door middel van strikte beveiligingsregelingen;

b)

toegangsrechten op basis van het beginsel van de noodzaak van kennisneming;

c)

verwerking van persoonsgegevens in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 en Richtlijn 95/46/EG, naargelang welke van toepassing is;

d)

beperking in omvang van de toegang tot gegevens om te voorkomen dat grotere gegevensreeksen worden gekopieerd;

e)

traceerbaarheid van de toegang tot gegevens voor de leverancier wat zijn technische documentatie betreft.

9.   De gegevens in het conformiteitsgedeelte van de databank worden behandeld in overeenstemming met Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie (20). Met name zijn de specifieke regelingen in verband met cyberveiligheid van Besluit (EU, Euratom) 2017/46 van de Commissie (21) en de uitvoeringsbepalingen daarvan van toepassing. Het vertrouwelijkheidsniveau is afhankelijk van de gevolgschade die voortvloeit uit de openbaarmaking van de gegevens aan onbevoegden.

10.   De leverancier heeft recht op toegang tot, en wijziging van, de informatie die hij overeenkomstig artikel 4, leden 1 en 2, in de productendatabank invoert. Voor doeleinden van markttoezicht worden de veranderingen geregistreerd, waarbij de datum van elke wijziging wordt opgeslagen.

11.   Klanten die het openbare deel van de productendatabank gebruiken, kunnen gemakkelijk de beste energieklasse voor elke productgroep vaststellen, zodat zij kenmerken van modellen kunnen vergelijken en de meest energie-efficiënte producten kunnen kiezen.

12.   De Commissie is bevoegd om bij uitvoeringshandeling de operationele details van de productendatabank nader te bepalen. Na raadpleging van het in artikel 14 bedoelde overlegforum worden die uitvoeringshandelingen vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure van artikel 18, lid 2.

Artikel 13

Geharmoniseerde normen

1.   Nadat krachtens artikel 16 van deze verordening een gedelegeerde handeling is vastgesteld waarin specifieke voorschriften betreffende de etikettering zijn vastgelegd, maakt de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 in het Publicatieblad van de Europese Unie de referenties bekend van de geharmoniseerde normen die voldoen aan de desbetreffende metings- en berekeningsvoorschriften van de gedelegeerde handeling.

2.   Wanneer dergelijke geharmoniseerde normen bij de conformiteitsbeoordeling van een product worden toegepast, wordt het model verondersteld conform te zijn aan de toepasselijke metings- en berekeningsvoorschriften van de gedelegeerde handeling.

3.   De geharmoniseerde normen hebben ten doel daadwerkelijk gebruik zo veel mogelijk te simuleren, waarbij een standaardtestmethode wordt gehandhaafd. Bij de testmethoden wordt voorts rekening gehouden met de daarmee gepaard gaande kosten voor het bedrijfsleven en kleine en middelgrote ondernemingen.

4.   De in de geharmoniseerde normen opgenomen metings- en berekeningsmethoden zijn betrouwbaar, accuraat en reproduceerbaar, en stroken met de voorschriften van artikel 3, leden 4 en 5.

Artikel 14

Overlegforum

1.   De Commissie zorgt bij de uitvoering van haar werkzaamheden op grond van deze verordening, ten aanzien van elke krachtens artikel 16 vastgestelde gedelegeerde handeling en elke krachtens artikel 12, lid 12, van deze verordening vastgestelde uitvoeringshandeling, voor een evenwichtige deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten en belanghebbende partijen van de betrokken productgroep, zoals het bedrijfsleven, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen en de ambachtelijke industrie, vakverenigingen, kooplui, detailhandelaren, importeurs, milieuorganisaties en consumentenorganisaties. Daartoe richt de Commissie een overlegforum op waarin deze partijen bijeenkomen. Het overlegforum wordt gecombineerd met het in artikel 18 van Richtlijn 2009/125/EG bedoelde overlegforum.

2.   Indien passend voert de Commissie bij het voorbereiden van gedelegeerde handelingen tests uit met representatieve groepen van klanten in de Unie om te waarborgen dat zij het ontwerp en de inhoud van de etiketten van specifieke productgroepen goed begrijpen.

Artikel 15

Werkplan

Na raadpleging van het in artikel 14 genoemde overlegforum stelt de Commissie een langetermijnwerkplan op, dat voor het publiek beschikbaar wordt gesteld. Het werkplan bevat een indicatieve lijst van productgroepen die voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen als prioritair worden beschouwd. Het werkplan bevat ook plannen voor de herziening en de schaalaanpassing van de etiketten voor productgroepen overeenkomstig artikel 11, leden 4 en 5, met uitzondering van de schaalaanpassing van etiketten die in gebruik waren op 1 augustus 2017, die wordt geregeld in artikel 11 van deze verordening.

De Commissie actualiseert het werkplan op gezette tijden na raadpleging van het overlegforum. Het werkplan kan worden gecombineerd met het in artikel 16 van Richtlijn 2009/125/EG voorgeschreven werkplan en wordt om de drie jaar herzien.

De Commissie informeert het Europees Parlement en de Raad jaarlijks over de vooruitgang geboekt bij de uitvoering van het werkplan.

Artikel 16

Gedelegeerde handelingen

1.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op de aanvulling van deze verordening door het vastleggen van gedetailleerde voorschriften met betrekking tot etiketten voor specifieke productgroepen.

2.   In de in lid 1 bedoelde gedelegeerde handelingen worden productgroepen gespecificeerd die aan de volgende criteria voldoen:

a)

volgens de meest recente cijfers en rekening houdend met de hoeveelheden die in de Unie in de handel worden gebracht, heeft de productgroep een significant potentieel voor besparing van energie en, waar van toepassing, van andere hulpbronnen;

b)

binnen de productgroep verschillen modellen met een soortgelijke werking significant wat de relevante prestatieniveaus betreft;

c)

er is geen significant negatief effect op de betaalbaarheid en de levenscycluskosten van de productgroep;

d)

de invoering van energie-etiketteringsvoorschriften voor een productgroep heeft geen significant negatief effect op de werking van het product tijdens gebruik.

3.   In de gedelegeerde handelingen met betrekking tot specifieke productgroepen wordt met name het volgende bepaald:

a)

de omschrijving van de specifieke productgroep die onder de in artikel 2, punt 1, vastgelegde definitie van „energiegerelateerd product” valt en waarop de gedetailleerde etiketteringsvoorschriften van toepassing moeten zijn;

b)

het ontwerp en de inhoud van het etiket, met inbegrip van een schaalindeling van A tot en met G die het energieverbruik weergeeft, waarbij het ontwerp zo mogelijk voor alle productgroepen uniform is, en in elk geval duidelijk en goed leesbaar is. De stappen A tot en met G van de indeling in klassen stemmen overeen met significante energie- en kostenbesparingen en een passende productdifferentiatie vanuit het oogpunt van de klant. Voorts wordt gespecificeerd hoe de stappen A tot en met G van de indeling in klassen en, waar van toepassing, het energieverbruik worden weergegeven op een opvallende plaats op het etiket;

c)

waar passend, het verbruik van andere hulpbronnen en aanvullende informatie met betrekking tot het product, waarbij op het etiket de nadruk op de energie-efficiëntie van het product wordt gelegd. De aanvullende informatie is ondubbelzinnig, en heeft voor de klant geen negatief effect op de helderheid en doeltreffendheid van het etiket in zijn geheel. Zij is gebaseerd op gegevens met betrekking tot fysieke, door de markttoezichtautoriteiten meetbare en verifieerbare eigenschappen van het product;

d)

waar passend, een vermelding op het etiket die het de klanten mogelijk maakt energieslimme producten te herkennen, dat wil zeggen, producten die in staat zijn om automatisch hun verbruikspatronen te veranderen en te optimaliseren als antwoord op een externe stimulus (zoals signalen van of via een centraal energiebeheersysteem van een woning, prijssignalen, rechtstreekse controlesignalen, lokale metingen) of om andere diensten te leveren die de energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie doen toenemen, met het doel de milieueffecten van energiegebruik in het gehele energiesysteem te verbeteren;

e)

de plaatsen waar het etiket zichtbaar zal zijn, zoals bevestigd op het product op een plaats waar het niet wordt beschadigd, afgedrukt op de verpakking, in elektronische vorm ter beschikking gesteld of online weergegeven, rekening houdend met de voorschriften van artikel 3, lid 1, alsmede met de gevolgen voor klanten, leveranciers en handelaren;

f)

waar passend, elektronische middelen voor de etikettering van producten;

g)

de manier waarop het etiket en het productinformatieblad bij verkoop op afstand worden verstrekt;

h)

de voorgeschreven inhoud en, waar passend, het formaat en andere details met betrekking tot het productinformatieblad en de technische documentatie, onder meer de mogelijkheid om de parameters van het productinformatieblad in de productendatabank in te voeren overeenkomstig artikel 3, lid 1;

i)

de controletoleranties die de lidstaten moeten hanteren wanneer zij de naleving van de voorschriften controleren;

j)

de wijze waarop de energieklasse en de reeks op het etiket vermelde efficiëntieklassen moeten worden opgenomen in visuele advertenties en technisch reclamemateriaal, ook wat betreft leesbaarheid en zichtbaarheid;

k)

de in artikel 13 bedoelde meet- en berekeningsmethoden die moeten worden gebruikt om de gegevens op het etiket en het productinformatieblad te bepalen, met inbegrip van de definitie van de energie-efficiëntieindex (EEI), of een gelijkwaardige parameter;

l)

of voor grotere toestellen een hoger niveau van energie-efficiëntie is vereist om een bepaalde energieklasse te bereiken;

m)

het formaat van alle aanvullende vermeldingen op het etiket waardoor klanten langs elektronische weg toegang kunnen krijgen tot meer gedetailleerde informatie over de prestaties van het product als weergegeven op het productinformatieblad. Die vermeldingen kunnen de vorm hebben van een internetadres, een dynamische QR- code (Quick Response-code), een link op online-etiketten, of elk ander passend, consumentgericht middel;

n)

de wijze waarop, waar passend, de energieklassen die het energieverbruik van het product tijdens het gebruik omschrijven op het interactieve scherm van het product moeten worden weergegeven;

o)

de uiterste datum voor de evaluatie en de eventuele daarop volgende herziening van de gedelegeerde handeling;

p)

waar passend, verschillen in energieprestaties in verschillende klimaatzones;

q)

wat betreft het voorschrift van artikel 4, lid 6, om de gegevens in het conformiteitsgedeelte van de databank te bewaren, een gegevensbewaartermijn van minder dan 15 jaar wanneer dat passend is in verhouding tot de gemiddelde levensduur van het product.

4.   De Commissie stelt voor elke specifieke productgroep een afzonderlijke gedelegeerde handeling vast. Wanneer de Commissie het tijdschema voor de vaststelling van de gedelegeerde handeling voor een specifieke productgroep bepaalt, stelt zij de vaststelling niet uit om redenen die verband houden met de vaststelling van een gedelegeerde handeling voor een andere specifieke productgroep, tenzij dat op grond van uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd is.

5.   De Commissie houdt een geactualiseerde inventaris bij van alle relevante gedelegeerde handelingen en van de maatregelen ter ontwikkeling van Richtlijn 2009/125/EG, met inbegrip van de volledige verwijzingen naar alle relevante geharmoniseerde normen.

Artikel 17

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 11, leden 4 en 5, en artikel 16 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van zes jaar met ingang van 1 augustus 2017. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zes jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 11, leden 4 en 5, en artikel 16 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. De raadpleging van deskundigen uit de lidstaten vindt plaats na de raadpleging uit hoofde van artikel 14.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een overeenkomstig artikel 11, leden 4 en 5, en artikel 16 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden verlengd.

Artikel 18

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 19 van Verordening 2009/125/EG. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 19

Evaluatie en verslaglegging

Uiterlijk op 2 augustus 2025 evalueert de Commissie de uitvoering van deze verordening en legt zij een verslag voor aan het Europees Parlement en aan de Raad. In dat verslag wordt beoordeeld in welke mate deze verordening en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen klanten daadwerkelijk de mogelijkheid hebben gegeven efficiëntere producten te kiezen, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten ervan op het bedrijfsleven, het energieverbruik, broeikasgasemissies, activiteiten op het gebied van markttoezicht en de kosten voor het opzetten en bijhouden van de databank.

Artikel 20

Intrekking en overgangsmaatregelen

1.   Richtlijn 2010/30/EU wordt ingetrokken met ingang van 1 augustus 2017.

2.   Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

3.   Voor modellen waarvan de eenheden overeenkomstig Richtlijn 2010/30/EU in de handel werden gebracht of in gebruik werden genomen vóór 1 augustus 2017, stelt de leverancier gedurende vijf jaar vanaf de vervaardiging van de laatste eenheid binnen tien dagen na ontvangst van een verzoek daartoe van de markttoezichtautoriteiten of de Commissie, een elektronische versie van de technische documentatie ter beschikking voor inspectie.

4.   Krachtens artikel 10 van Richtlijn 2010/30/EU en Richtlijn 96/60/EG vastgestelde gedelegeerde handelingen blijven in werking totdat zij zijn ingetrokken door een krachtens artikel 16 van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handeling die de betrokken productgroep bestrijkt.

Verplichtingen uit hoofde van deze verordening zijn van toepassing met betrekking tot productgroepen die vallen onder krachtens artikel 10 van Richtlijn 2010/30/EU vastgestelde gedelegeerde handelingen en onder Richtlijn 96/60/EG.

5.   Indien met betrekking tot productgroepen die reeds vallen onder krachtens artikel 10 van Richtlijn 2010/30/EU vastgestelde gedelegeerde handelingen, of onder Richtlijn 96/60/EG, de Commissie krachtens artikel 16 van deze verordening gedelegeerde handelingen vaststelt, kan de bij Richtlijn 2010/30/EU vastgestelde energie-efficiëntie-indeling, in afwijking van artikel 16, lid 3, onder b), van deze verordening, van toepassing blijven tot de datum waarop de gedelegeerde handelingen die de etiketten met aangepaste schaal hebben ingevoerd krachtens artikel 11 van deze verordening van toepassing worden.

Artikel 21

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de vierde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2017.

In afwijking van de tweede alinea van dit artikel is artikel 4 betreffende de verplichtingen van leveranciers in verband met de productendatabank van toepassing met ingang van 1 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 4 juli 2017.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

M. MAASIKAS


(1)  PB C 82 van 3.3.2016, blz. 6.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 juni 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 juni 2017.

(3)  Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10).

(5)  Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).

(6)  Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4).

(7)  Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82).

(8)  Richtlijn 96/60/EG van de Commissie van 19 september 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke was-droogcombinaties betreft (PB L 266 van 18.10.1996, blz. 1).

(9)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(10)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(11)  Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).

(12)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft (PB L 239 van 6.9.2013, blz. 1).

(13)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013 van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks en pakketten van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties betreft (PB L 239 van 6.9.2013, blz. 83).

(14)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1187 van de Commissie van 27 april 2015 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van verwarmingsketels voor vaste brandstoffen en pakketten bestaande uit een verwarmingsketel voor vaste brandstoffen, aanvullende verwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties (PB L 193 van 21.7.2015, blz. 43).

(15)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van afwasmachines (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 1).

(16)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke koelapparaten (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 17).

(17)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 47).

(18)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van televisies (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 64).

(19)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 874/2012 van de Commissie van 12 juli 2012 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van elektrische lampen en verlichtingsarmaturen (PB L 258 van 26.9.2012, blz. 1).

(20)  Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende veiligheid binnen de Commissie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 41).

(21)  Besluit (EU, Euratom) 2017/46 van de Commissie van 10 januari 2017 over de beveiliging van communicatie- en informatiesystemen binnen de Europese Commissie (PB L 6 van 11.1.2017, blz. 40).


BIJLAGE I

IN DE PRODUCTENDATABANK IN TE VOEREN INFORMATIE EN FUNCTIONELE CRITERIA VOOR HET OPENBARE GEDEELTE VAN DE DATABANK

1.

Informatie die door de leverancier in het openbare gedeelte van de databank moet worden ingevoerd:

a)

de naam of het handelsmerk, het adres, de contactgegevens en andere juridische gegevens van de leverancier;

b)

de typeaanduiding;

c)

het etiket in elektronisch formaat;

d)

de energie-efficiëntieklasse(n) en andere parameters op het etiket;

e)

de parameters van het productinformatieblad in elektronisch formaat.

2.

Informatie die door de Commissie in het internetportaal moet worden ingevoerd:

a)

de contactgegevens van de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten;

b)

het werkplan uit hoofde van artikel 15;

c)

de notulen van het overlegforum;

d)

een inventaris van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen, voorlopige meet- en berekeningsmethoden en toepasselijke geharmoniseerde normen.

3.

Informatie die door de leverancier in het conformiteitsgedeelte van de databank moet worden ingevoerd:

a)

de typeaanduiding van alle gelijkwaardige modellen die reeds in de handel zijn gebracht;

b)

de technische documentatie als omschreven in artikel 12, lid 5.

De Commissie zorgt voor een link naar het Informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (Information and Communication System on Market Surveillance — ICSMS), dat de resultaten van de door de lidstaten uitgevoerde conformiteitscontroles en genomen voorlopige maatregelen omvat.

4.

Functionele criteria voor het openbare gedeelte van de productendatabank:

a)

elk model van een product moet opvraagbaar zijn als een individueel gegeven;

b)

het openbare gedeelte genereert een afzonderlijk zichtbaar, downloadbaar en afdrukbaar bestand van het energie-etiket van elk model, alsmede de taalversies van het volledige productinformatieblad, in alle officiële talen van de Unie;

c)

de informatie is machineleesbaar, sorteerbaar en doorzoekbaar, waarbij open standaarden voor gebruik door derden in acht worden genomen, en is kosteloos;

d)

er wordt een onlinehelpdesk of -contactpunt voor de leverancier ingesteld en in stand gehouden, waarnaar op het portaal duidelijk wordt verwezen.


BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 2010/30/EU

Deze verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 3, onder a) en b)

Artikel 1, lid 2, onder a) en b)

Artikel 1, lid 3, onder c)

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 2, onder a)

Artikel 2, punt 1

Artikel 2, onder b)

Artikel 2, punt 22

Artikel 2, onder c)

Artikel 2, onder d)

Artikel 2, onder e)

Artikel 2, onder f)

Artikel 2, onder g)

Artikel 2, punt 13

Artikel 2, onder h)

Artikel 2, punt 14

Artikel 2, onder i)

Artikel 2, punt 8

Artikel 2, onder j)

Artikel 2, punt 9

Artikel 2, onder k)

Artikel 3

Artikel 7

Artikel 3, lid 1, onder a)

Artikel 7, lid 3

Artikel 3, lid 1, onder b)

Artikel 6, onder c)

Artikel 3, lid 1, onder c)

Artikel 7, lid 3

Artikel 3, lid 1, onder d)

Artikel 8, lid 2

Artikel 3, lid 2

Artikel 6, onder b), en artikel 9

Artikel 3, lid 3

Artikel 8, lid 1

Artikel 3, lid 4

Artikel 4, onder a)

Artikel 5

Artikel 4, onder b)

Artikel 4, onder c)

Artikel 6, onder a)

Artikel 4, onder d)

Artikel 6, onder a)

Artikel 5

Artikel 3, lid 1, en artikel 6

Artikel 5, onder a)

Artikel 3, lid 1

Artikel 5, onder b), i), ii), iii) en iv)

Artikel 4, lid 6, en bijlage I

Artikel 5, onder c)

Artikel 4, lid 6

Artikel 5, onder d)

Artikel 3, lid 1

Artikel 5, onder d), tweede alinea

Artikel 3, lid 1

Artikel 5, onder e)

Artikel 3, lid 1

Artikel 5, onder f)

Artikel 5, onder g)

Artikel 3, lid 1

Artikel 5, onder h)

Artikel 6

Artikel 5, lid 1, en artikel 6

Artikel 6, onder a)

Artikel 5, lid 1, onder a)

Artikel 6, onder b)

Artikel 5, lid 1, onder a)

Artikel 7

Artikel 16, lid 3, onder e) en g)

Artikel 8, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 8, lid 2

Artikel 9, lid 3

Artikel 7, lid 2

Artikel 9, lid 4

Artikel 10, lid 1

Artikel 16

Artikel 10, lid 1, tweede alinea

Artikel 16, lid 2

Artikel 10, lid 1, derde alinea

Artikel 10, lid 1, vierde alinea

Artikel 16, lid 3, onder c)

Artikel 10, lid 2, onder a)

Artikel 16, lid 2, onder a)

Artikel 10, lid 2, onder b)

Artikel 16, lid 2, onder b)

Artikel 10, lid 2, onder c)

Artikel 10, lid 3, onder a)

Artikel 10, lid 3, onder b)

Artikel 10, lid 3, onder c)

Artikel 14

Artikel 10, lid 3, onder d)

Artikel 10, lid 4, onder a)

Artikel 16, lid 3, onder a)

Artikel 10, lid 4, onder b)

Artikel 16, lid 3, onder k)

Artikel 10, lid 4, onder c)

Artikel 16, lid 3, onder h)

Artikel 10, lid 4, onder d)

Artikel 16, lid 3, onder b)

Artikel 10, lid 4, onder d), tweede alinea

Artikel 10, lid 4, onder d), derde alinea

Artikel 16, lid 3, onder b)

Artikel 10, lid 4, onder d), vierde alinea

Artikel 11, lid 3

Artikel 10, lid 4, onder d), vijfde alinea

Artikel 11

Artikel 10, lid 4, onder e)

Artikel 16, lid 3, onder e)

Artikel 10, lid 4, onder f)

Artikel 16, lid 3, onder h)

Artikel 10, lid 4, onder g)

Artikel 16, lid 3, onder j)

Artikel 10, lid 4, onder h)

Artikel 11, lid 3

Artikel 10, lid 4, onder i)

Artikel 16, lid 3, onder i)

Artikel 10, lid 4, onder j)

Artikel 16, lid 3, onder o)

Artikel 11, lid 1

Artikel 17, lid 2

Artikel 11, lid 2

Artikel 17, lid 5

Artikel 11, lid 3

Artikel 17, lid 1

Artikel 12, lid 1

Artikel 17, lid 3

Artikel 12, lid 2

Artikel 12, lid 3

Artikel 17, lid 3

Artikel 13

Artikel 17, lid 6

Artikel 14

Artikel 19

Artikel 15

Artikel 7, lid 4

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 20

Artikel 18

Artikel 21

Artikel 19

Artikel 21

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II


Top