EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013L0054

Waarborg op het naleven en uitvoeren van het Maritiem Arbeidsverdrag door de lidstaten van de EU

Waarborg op het naleven en uitvoeren van het Maritiem Arbeidsverdrag door de lidstaten van de EU

Deze richtlijn van de Europese Unie (EU) bepaalt de verantwoordelijkheden van vlaggenstaten (landen waar schepen geregistreerd zijn) voor de uitvoering van het Verdrag betreffende maritieme arbeid (MLC) dat in 2006 is overeengekomen door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).

BESLUIT

Richtlijn 2013/54/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende bepaalde verantwoordelijkheden van de vlaggenstaat met betrekking tot de naleving en de handhaving van het Verdrag betreffende maritieme arbeid, 2006.

SAMENVATTING

Met de richtlijn wordt beoogd dat EU-landen hun verplichtingen als vlaggenstaten vervullen voor wat betreft de uitvoering, door de schepen die hun vlag voeren, van de relevante delen van Richtlijn 2009/13/EG die een belangrijk deel van MLC 2006 in het EU-recht heeft opgenomen.

MLC 2006 bepaalt wereldwijde minimumnormen die het recht van alle zeevarenden op behoorlijke leef- en werkomstandigheden garanderen, ongeacht hun nationaliteit en ongeacht de vlag van het schip waarop zij werken. De richtlijn tracht ook sociale dumping tegen te gaan om eerlijke concurrentie te garanderen voor reders die de rechten van zeevarenden respecteren.

De belangrijkste punten van de nieuwe richtlijn zijn als volgt:

1.

Toezicht op naleving

EU-landen moeten doeltreffende en geschikte handhavings- en monitoringsmechanismen instellen, met inbegrip van inspecties op gezette tijden om ervoor te zorgen dat de leef- en werkomstandigheden van de zeevarenden op de schepen die hun vlag voeren voldoen en blijven voldoen aan de vereisten van MLC 2006.

Deze mechanismen kunnen aangepast worden om recht te doen aan de specifieke omstandigheden van schepen met een brutotonnage van minder dan 200 ton die niet gebruikt worden voor internationale reizen. EU-landen mogen, met behoud van volledige verantwoordelijkheid voor de inspectie, organisaties met specifieke deskundigheid op dit gebied (erkende organisaties) machtigen om dergelijke inspecties uit te voeren.

2.

Inspecteurs

Personeel dat gemachtigd is om inspecties uit te voeren en verantwoordelijk is voor de correcte tenuitvoerlegging moet de benodigde beroepsbekwaamheid en onafhankelijkheid hebben.

Wanneer niet aan de MLC 2006-normen wordt voldaan, mogen inspecteurs een schip verbieden de haven te verlaten tot de nodige acties ondernomen zijn.

3.

Klachtenprocedures

Elk EU-land moet ervoor zorgen dat er geschikte klachtenprocedures voor schepen worden beschreven. Personeel dat zich bezighoudt met of op de hoogte is van klachten dient de bron van klachten vertrouwelijk te behandelen.

De verantwoordelijkheden van havenstaten voor de uitvoering van MLC 2006 vallen onder Richtlijn 2013/38/EU die in 2013 is aangenomen.

REFERENTIES

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad van de Europese Unie

Richtlijn 2013/54/EU

30.12.2013

31.3.2015

PB L 329 van 10.12.2013, p 1-4

GERELATEERDE BESLUITEN

Richtlijn 2009/13/EG van de Raad van 16 februari 2009 tot tenuitvoerlegging van de overeenkomst tussen de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Europese Federatie van vervoerswerknemers (ETF) inzake het verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 en tot wijziging van Richtlijn 1999/63/EG (PB L 124 van 20.5.2009).

Richtlijn 2013/38/EU van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG betreffende havenstaatcontrole (PB L 218 van 14.8.2013).

Laatste bijwerking 10.08.2014

Naar boven