Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0168

    Besluit 2011/168/GBVB van de Raad van 21 maart 2011 betreffende het Internationaal Strafhof en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB

    PB L 76 van 22/03/2011, p. 56–58 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/168/oj

    22.3.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 76/56


    BESLUIT 2011/168/GBVB VAN DE RAAD

    van 21 maart 2011

    betreffende het Internationaal Strafhof en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Met haar internationale optreden tracht de Unie de beginselen van de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationale recht, zoals vastgelegd in artikel 21 van het Verdrag, ingang te doen vinden. De Unie streeft naar het aanknopen van betrekkingen en het opbouwen van partnerschappen met onder meer internationale organisaties die deze beginselen ook aanhangen.

    (2)

    Tot de doelstellingen van de Unie behoort het bewaren van de vrede, het voorkomen van conflicten en het versterken van de internationale veiligheid, overeenkomstig de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties.

    (3)

    Het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (hierna „het Statuut van Rome” genoemd) is op 1 juli 2002 van kracht geworden.

    (4)

    Alle lidstaten hebben het Statuut van Rome bekrachtigd.

    (5)

    De beginselen van het Statuut van Rome en de beginselen voor de werking van het Internationaal Strafhof (hierna „het ISH” genoemd), stemmen volledig overeen met de beginselen en doelstellingen van de Unie. De ernstige misdrijven waarover het ISH rechtsmacht heeft, zijn een bron van zorg voor de gehele internationale gemeenschap alsook voor de Unie en haar lidstaten.

    (6)

    De Unie en haar lidstaten zijn vastbesloten aan de straffeloosheid van de plegers van deze misdrijven een eind te maken door op nationaal niveau maatregelen te nemen en de internationale samenwerking te intensiveren, zodat zij daadwerkelijk worden vervolgd.

    (7)

    De Unie en het ISH hebben op 10 april 2006 een overeenkomst inzake samenwerking en bijstand ondertekend, die op 1 mei 2006 in werking is getreden (1).

    (8)

    Met de in het Statuut van Rome opgenomen beginselen en regels van het internationaal strafrecht moet rekening worden gehouden in andere internationale rechtsinstrumenten.

    (9)

    De Unie is ervan overtuigd dat universele toetreding tot het Statuut van Rome van wezenlijk belang is voor de volledige efficiëntie van het ISH en vindt dat daartoe initiatieven met het oog op een ruimere aanvaarding van het Statuut van Rome moeten worden aangemoedigd, op voorwaarde dat deze in overeenstemming zijn met de letter en de geest van het Statuut van Rome.

    (10)

    Het is van het allergrootste belang dat de integriteit van het Statuut van Rome en de onafhankelijkheid van het ISH worden gehandhaafd.

    (11)

    De Raad heeft in de bijlage bij zijn conclusies van 30 september 2002 betreffende het Internationaal Strafhof een reeks beginselen uitgewerkt die moeten dienen als richtsnoeren voor de lidstaten wanneer zij zich beraden over de noodzaak en de reikwijdte van mogelijke overeenkomsten of regelingen die tot stand komen naar aanleiding van voorstellen betreffende de voorwaarden om personen aan het ISH over te leveren.

    (12)

    Op 25 mei 2010 heeft de Raad conclusies aangenomen over de conferentie tot herziening van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (hierna „de herzieningsconferentie” genoemd), die plaatsvond in Kampala, Uganda, van 31 mei tot en met 11 juni 2010.

    (13)

    Tijdens de herzieningsconferentie zijn er wijzigingen op het Statuut van Rome aangenomen, overeenkomstig artikel 5, lid 2, van het Statuut van Rome, om het misdrijf agressie te definiëren en om te bepalen onder welke voorwaarden het ISH ter zake van dat misdrijf rechtsmacht kan uitoefenen; zijn er wijzigingen aangenomen op het Statuut van Rome om de rechtsmacht van het ISH uit te breiden tot drie bijkomende oorlogsmisdaden, wanneer deze zijn gepleegd in niet-internationale gewapende conflicten; en is besloten artikel 124 van het Statuut van Rome voorlopig te behouden. Die wijzigingen moeten worden bekrachtigd of aanvaard en worden van kracht overeenkomstig artikel 121, lid 5, van het Statuut van Rome. Het ISH oefent ter zake van het misdrijf agressie rechtsmacht uit uit hoofde van een besluit dat na 1 januari 2017 moet worden genomen door dezelfde meerderheid van partij zijnde staten als nodig is voor het aannemen van een wijziging op het Statuut van Rome.

    (14)

    De Unie heeft tijdens de herzieningsconferentie toegezegd dat zij haar instrumenten ter ondersteuning van het ISH zal herzien en moderniseren en dat zij het universele karakter en de instandhouding van de integriteit van het Statuut van Rome zal blijven bevorderen.

    (15)

    Voor de uitvoering van het Statuut van Rome zijn praktische maatregelen vereist die de Unie en haar lidstaten ten volle moeten steunen.

    (16)

    Het actieplan waartoe, onder andere, is opgeroepen in een resolutie betreffende de inwerkingtreding van het statuut van het Internationaal Strafhof die het Europees Parlement op 28 februari 2002 heeft goedgekeurd als follow-up van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/443/GBVB van de Raad van 11 juni 2001 betreffende het Internationaal Strafhof (2), is op 4 februari 2004 aangenomen en moet indien nodig worden aangepast.

    (17)

    Gelet op het voorgaande dient Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB van 16 juni 2003 betreffende het Internationaal Strafhof (3) te worden ingetrokken en door dit besluit te worden vervangen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Het Internationaal Strafhof (hierna „het ISH” genoemd) is voor de voorkoming en beteugeling van de ernstige misdrijven waarover het rechtsmacht heeft een essentiële stap ter bevordering van de eerbiediging van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten, waardoor wordt bijgedragen tot vrijheid, veiligheid, rechtvaardigheid en de rechtsstaat en tot de handhaving van de vrede, de voorkoming van conflicten en de versterking van de internationale veiligheid, overeenkomstig de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties.

    2.   Dit besluit heeft ten doel ervoor te zorgen dat het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (hierna „het Statuut van Rome” genoemd) universele steun verwerft door een zo breed mogelijke deelname aan het Statuut te stimuleren, de integriteit van het Statuut van Rome in stand te houden, de onafhankelijkheid van het ISH en diens daadwerkelijke en doeltreffende werking te steunen, samenwerking met het ISH te steunen evenals de toepassing van het beginsel van complementariteit.

    Artikel 2

    1.   Om het doel van een zo breed mogelijke deelname aan het Statuut van Rome te waarborgen doen de Unie en haar de lidstaten hun uiterste best om dit proces te bevorderen door de kwestie van de breedst mogelijke bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding tot het Statuut van Rome en de uitvoering daarvan waar passend aan de orde te stellen in onderhandelingen, zoals onderhandelingen over overeenkomsten, of politieke dialogen met derde staten, groepen van staten of relevante regionale organisaties.

    2.   De Unie en haar lidstaten dragen ook anderszins bij tot een wereldwijde deelneming aan en uitvoering van het Statuut van Rome, zoals door het aannemen van initiatieven ter bevordering van de verspreiding van de waarden, beginselen en bepalingen van het Statuut van Rome en daaraan gerelateerde instrumenten. Ter bevordering van de doelstellingen van dit besluit werkt de Unie, waar nodig, met andere belanghebbende staten, internationale instellingen, niet-gouvernementele organisaties en andere vertegenwoordigers van de civiele samenleving samen.

    3.   De lidstaten delen hun eigen ervaringen met betrekking tot de uitvoering van het Statuut van Rome met alle belanghebbende staten en bevorderen dat doel waar nodig op andere wijze. Op verzoek dragen de lidstaten met technische en, waar passend, financiële middelen bij aan de voor de deelneming aan en uitvoering van het Statuut van Rome door derde staten benodigde wetgeving. Op verzoek kan de Unie ook dergelijke bijstand verlenen. Staten die overwegen partij te worden bij het Statuut van Rome of met het ISH samen te werken, worden aangemoedigd de Unie te informeren over de eventuele moeilijkheden die zij daarbij ondervinden.

    4.   Bij de uitvoering van dit artikel coördineren de Unie en haar lidstaten de politieke en technische ondersteuning van het ISH met betrekking tot verschillende staten of groepen van staten.

    Artikel 3

    Om de onafhankelijkheid van het ISH te steunen, stellen de Unie en haar lidstaten het volgende in het werk:

    a)

    zij moedigen de staten die partij zijn aan om de voor hen vastgestelde bijdrage onverwijld en volledig over te maken, overeenkomstig de door de Vergadering van staten die partij zijn genomen besluiten;

    b)

    zij doen al het mogelijke opdat de lidstaten zo spoedig mogelijk tot de Overeenkomst betreffende de voorrechten en immuniteiten van het Internationaal Strafhof toetreden of deze bekrachtigen en zetten zich in voor de toetreding ertoe of bekrachtiging ervan door andere staten, en

    c)

    zij streven ernaar om op passende wijze de ontwikkeling te steunen van opleiding en bijstand van rechters, openbare aanklagers, ambtenaren en adviseurs die met het Hof verband houdende werkzaamheden uitvoeren.

    Artikel 4

    1.   De Unie en haar lidstaten volgen nauwlettend de ontwikkelingen met betrekking tot samenwerking met het ISH overeenkomstig het Statuut van Rome.

    2.   De Unie houdt toezicht op de uitvoering van de overeenkomst tussen het Internationaal Strafhof en de Unie inzake samenwerking en bijstand.

    3.   De Unie en haar lidstaten beraden zich, indien nodig, op de sluiting van ad hoc-regelingen en overeenkomsten voor de doeltreffende werking van het ISH en zullen derde partijen aanmoedigen dat ook te doen.

    4.   De Unie en haar lidstaten blijven, wanneer passend, derde landen attenderen op de conclusies van de Raad van 30 september 2002 inzake het Internationaal Strafhof, alsmede op de als bijlage daarbij gevoegde richtsnoeren van de Europese Unie, met betrekking tot voorstellen voor overeenkomsten of regelingen betreffende de voorwaarden voor overlevering aan het ISH.

    Artikel 5

    De Unie en de lidstaten nemen, waar passend, initiatieven of maatregelen die waarborgen dat het beginsel van complementariteit op nationaal niveau wordt uitgevoerd.

    Artikel 6

    De Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid coördineren, waar nodig, maatregelen die de Unie en de lidstaten nemen voor de uitvoering van de artikelen 2 tot en met 5.

    Artikel 7

    De lidstaten werken samen om ervoor te zorgen dat de Vergadering van staten die partij zijn in alle opzichten soepel functioneert.

    Artikel 8

    De Unie zorgt voor samenhang tussen haar instrumenten en beleidsonderdelen op alle gebieden van haar extern en intern optreden in verband met de ernstigste internationale misdrijven die in het Statuut van Rome worden genoemd.

    Artikel 9

    De Raad herziet dit besluit in voorkomend geval.

    Artikel 10

    Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB wordt hierbij ingetrokken en vervangen door dit besluit. Verwijzingen naar Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB gelden als verwijzingen naar dit besluit.

    Artikel 11

    Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel, 21 maart 2011.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    C. ASHTON


    (1)  PB L 115 van 28.4.2006, blz. 50.

    (2)  PB L 155 van 12.6.2001, blz. 19.

    (3)  PB L 150 van 18.6.2003, blz. 67.


    Top