Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0072

Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC

PB L 30 van 04/02/2008, p. 21–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 26/06/2014; opgeheven door 32014R0561

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/72/oj

4.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 30/21


VERORDENING (EG) Nr. 72/2008 VAN DE RAAD

van 20 december 2007

betreffende de oprichting van de „gemeenschappelijke onderneming ENIAC”

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 171 en 172,

Gelet op het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (3), hierna het „zevende kaderprogramma genoemd”, voorziet in een communautaire bijdrage voor de oprichting van publiek-private partnerschappen op lange termijn in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven (GTI’s) die zouden kunnen worden uitgevoerd via gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van artikel 171 van het Verdrag. Deze GTI’s vloeien voort uit de werkzaamheden van Europese technologieplatforms, die reeds uit hoofde van het zesde kaderprogramma werden opgericht, en bestrijken geselecteerde aspecten van onderzoek op hun gebied. Zij moeten investeringen van de private sector en Europese publieke financiering, inclusief financiering uit het zevende kaderprogramma, combineren.

(2)

In Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (4) wordt de noodzaak onderstreept van ambitieuze pan-Europese publiek-private partnerschappen voor het versnellen van de ontwikkeling van belangrijke technologieën, grote onderzoeksacties op communautair niveau inclusief met name GTI’s.

(3)

In de Lissabonagenda voor groei en werkgelegenheid wordt de noodzaak onderstreept gunstige voorwaarden voor investeringen in kennis en innovatie in de Gemeenschap te ontwikkelen met het oog op het bevorderen van het concurrentievermogen, de groei en de werkgelegenheid.

(4)

In zijn conclusies van 25 en 26 november 2004 heeft de Raad de Commissie ertoe aangespoord de begrippen „technologieplatforms” en „gezamenlijke technologie-initiatieven” verder uit te werken. De Raad heeft onderstreept dat dergelijke initiatieven kunnen bijdragen tot een coördinatie van de onderzoeksinspanning in het geheel van de Gemeenschap zodat synergieën kunnen worden bereikt met de activiteiten van bestaande stelsels, zoals Eureka, die een belangrijke bijdrage leveren aan onderzoek en ontwikkeling (hierna „O&O” genoemd).

(5)

Europese ondernemingen en andere O&O-organisaties die actief zijn op het gebied van nano-elektronica hebben de leiding genomen bij de oprichting van het Europees technologieplatform inzake nano-elektronica (hierna „het ENIAC-technologieplatform” genoemd) als onderdeel van het zesde kaderprogramma. Het ENIAC-technologieplatform heeft op basis van uitgebreid overleg met de publieke en particuliere belanghebbenden een strategische onderzoeksagenda uitgewerkt. In de strategische onderzoeksagenda zijn de prioriteiten op het vlak van nano-elektronica vastgelegd en zijn richtsnoeren aanbevolen voor een GTI op dit gebied.

(6)

Het GTI inzake nano-elektronica is een antwoord op de mededeling van de Commissie van 6 april 2005„Bouwen aan een Europese onderzoeksruimte van kennis voor groei” en van 20 juli 2005„Gemeenschappelijke acties voor groei en werkgelegenheid: het communautair Lissabon-programma” waarin wordt aangedrongen op een nieuwe en meer ambitieuze aanpak met het oog op het opzetten van grootschalige publiek-private partnerschappen op samen met de betrokken sector geselecteerde gebieden die van groot belang zijn voor het Europese concurrentievermogen.

(7)

Het GTI inzake nano-elektronica beantwoordt aan de behoefte aan ondersteuning van alomtegenwoordige informatie- en communicatietechnologie als bedoeld in het rapport „Creating an Innovative Europe” van januari 2006. In dit rapport wordt tevens het ENIAC-model van gemeenschappelijke technologie geprezen voor de combinatie van nationale en communautaire financiering in het kader van een duidelijke juridische structuur en op een geharmoniseerde en gelijklopende wijze.

(8)

Het GTI inzake nano-elektronica moet een duurzaam publiek-privaat partnerschap tot stand brengen en de particuliere en publieke investeringen versterken in de nano-elektronicasector in Europa, waarmee voor de doeleinden van deze verordening de lidstaten van de Europese Unie (hierna „lidstaten” genoemd) en de met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen (hierna „geassocieerde landen” genoemd) worden bedoeld. Het GTI inzake nano-elektronica moet ook een doeltreffende coördinatie en synergie van de financiële en personele middelen uit het kaderprogramma, de industrie, nationale programma’s voor O&O en intergouvernementele stelsels voor O&O bewerkstelligen en op die manier bijdragen tot een versterking van de toekomstige groei, het concurrentievermogen en de duurzame ontwikkeling van Europa. De doelstelling is ten slotte de samenwerking tussen alle belanghebbenden te versterken, onder meer de betrokken bedrijfssector met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), de nationale overheden, de academische wereld en de onderzoekscentra, meer bepaald door de onderzoeksinspanningen beter af te stemmen en te coördineren.

(9)

Het GTI inzake nano-elektronica moet een gemeenschappelijk overeengekomen onderzoeksagenda (hierna „de onderzoeksagenda” genoemd) vaststellen, die nauw de aanbevelingen volgt van de door het ENIAC-technologieplatform ontwikkelde strategische onderzoeksagenda. Deze onderzoeksagenda moet de, regelmatig geactualiseerde, onderzoeksprioriteiten voor de ontwikkeling en aanpassing van cruciale expertise voor nano-elektronica voor verschillende toepassingsgebieden bevatten, met het oog op de versterking van het Europese concurrentievermogen en de bevordering van het ontstaan van nieuwe markten en maatschappelijke toepassingen.

(10)

Het GTI inzake nano-elektronica moet gericht zijn op twee doelstellingen die een wezenlijk onderdeel vormen van de strategische onderzoeksagenda van het ENIAC-technologieplatform: de bevordering van de verdere integratie en miniaturisatie van componenten en de uitbreiding van hun functionaliteiten. Het moet nieuwe materialen, apparatuur en procedés, nieuwe architecturen, innovatieve fabricageprocessen, geheel nieuwe ontwerpmethoden en nieuwe inkapsulatie- en systematiseringsmethoden opleveren. Het moet de ontwikkeling van innovatieve hightechtoepassingen op het gebied van communicatie en informatica, vervoer, gezondheidszorg en welzijn, energie- en milieubeheer, beveiliging en veiligheid, en amusement stimuleren en erdoor worden gestuwd.

(11)

De ambitie en het domein van de doelstellingen die zijn vastgelegd voor het GTI inzake nano-elektronica, de omvang van de te mobiliseren financiële en technische middelen en de noodzaak van een doeltreffende coördinatie en synergie van materiële en financiële middelen maken actie op communautair niveau noodzakelijk. Het is daarom nodig dat er een gemeenschappelijke onderneming (hierna de „gemeenschappelijke onderneming ENIAC” genoemd) overeenkomstig artikel 171 van het Verdrag wordt opgericht als rechtspersoon voor de tenuitvoerlegging van het GTI inzake nano-elektronica. Om een passend beheer te waarborgen van de O&O-activiteiten, waarvoor in het raam van het zevende kaderprogramma de aanzet is gegeven, moet de gemeenschappelijke onderneming ENIAC worden opgericht voor een periode tot en met 31 december 2017.

(12)

De gemeenschappelijke onderneming ENIAC moet een entiteit zijn die is opgezet door de Gemeenschap; decharge voor de uitvoering van de begroting moet worden verleend door het Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad. Hierbij moet echter rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van de gemeenschappelijke onderneming, resulterend uit de aard van de GTI’s als publiek-private partnerschappen en met name uit het feit dat de particuliere sector bijdraagt in de begroting.

(13)

De doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC moeten worden nagestreefd door het samenbrengen van middelen uit de openbare en particuliere sectoren met het oog op de ondersteuning van O&O-activiteiten in de vorm van projecten. Daartoe moet de gemeenschappelijke onderneming ENIAC vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor projecten kunnen organiseren voor het ten uitvoer leggen van onderdelen van haar onderzoeksagenda. Dergelijke O&O-activiteiten moeten de binnen het zevende kaderprogramma vigerende fundamentele ethische beginselen in acht nemen.

(14)

De gemeenschappelijke onderneming ENIAC zal een veilige, geïntegreerde en verantwoordelijke aanpak van nano-elektronica verzekeren en bevorderen, met inachtneming van de reeds vastgestelde hoge veiligheidsnormen in de nano-elektronica-industrie en in overeenstemming met het communautaire beleid inzake volksgezondheid, veiligheid, milieu en consumentenbescherming, en met het Europese actieplan „Nanowetenschappen en nanotechnologieën: een actieplan voor Europa 2005-2009”.

(15)

De oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC moeten de Europese Gemeenschap zijn, alsook België, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en AENEAS, een vereniging die ondernemingen en andere O&O-organisaties welke actief zijn op het gebied van nano-elektronica, in Europa vertegenwoordigt. De gemeenschappelijke onderneming ENIAC moet openstaan voor nieuwe leden.

(16)

De regels voor de organisatie en werking van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC moeten in de statuten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC als onderdeel van deze verordening worden vastgelegd.

(17)

AENEAS heeft een intentieverklaring ter ondersteuning van de oprichting en functionering van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC ondertekend.

(18)

De projecten moeten worden gesteund met financiële bijdragen van de Europese Gemeenschap en de lidstaten van ENIAC en met bijdragen in natura van de O&O-organisaties die aan de projecten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC deelnemen. In overeenstemming met bijlage III bij Beschikking 2006/971/EG van de Raad betreffende het specifiek programma „Samenwerking”, kunnen andere financieringsbronnen worden benut, onder meer de Europese Investeringsbank, en met name via de risicodelende financieringsfaciliteit die samen met de EIB en de Commissie is ontwikkeld.

(19)

De publieke financiering voor de O&O-activiteiten die worden ondersteund na door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC gepubliceerde open en vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, moet bestaan uit de nationale financiële bijdragen van de lidstaten van ENIAC en een financiële bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC. De financiële bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC moet worden geleverd als een percentage van de O&O-kosten die de deelnemers van het desbetreffende project maken. Dit percentage moet bij ongeacht welke uitnodiging tot het indienen van voorstellen gelijk zijn voor alle deelnemers in het project.

(20)

Gedurende de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC brengen de aan een project deelnemende O&O-organisaties middelen aan die ten minste gelijk zijn aan of groter zijn dan de totale publieke middelen die voor de O&O-activiteiten zijn gereserveerd.

(21)

Gezien de noodzaak stabiele arbeidsvoorwaarden en een gelijke behandeling van personeel te waarborgen en teneinde gespecialiseerd wetenschappelijk en technisch personeel van het grootste kaliber aan te trekken, is de toepassing noodzakelijk van het Statuut van de ambtenaren en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (5) op al het door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC aangeworven personeel.

(22)

Als een instelling met rechtspersoonlijkheid moet de gemeenschappelijke onderneming ENIAC verantwoordelijk zijn voor haar handelingen. Wanneer dat relevant is, moet het Hof van Justitie bevoegd zijn voor de beslechting van geschillen die rijzen bij de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming.

(23)

De Commissie moet regelmatig bij het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC bereikte vorderingen.

(24)

De gemeenschappelijke onderneming ENIAC moet, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6), hierna het „Financieel Reglement” genoemd, en behoudens voorafgaande toestemming van de Commissie, een specifiek financieel reglement vaststellen, waarin rekening is gehouden met de specifieke functioneringsbehoeften van de onderneming, die met name het gevolg zijn van het feit dat communautaire en nationale financiering ter ondersteuning van O&O-activiteiten op een efficiënte en snelle wijze moeten worden gecombineerd. Om ervoor te zorgen dat de deelnemers aan de onderzoeksactiviteiten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en die van de acties onder contract van het zevende kaderprogramma op geharmoniseerde wijze worden behandeld, is het passend dat belasting over de toegevoegde waarde niet in aanmerking komt voor financiering door de Gemeenschap, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (7).

(25)

Er moeten passende maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan, en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen in te vorderen in overeenstemming met Verordening (Euratom, EG) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (8), Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (9) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (10).

(26)

Het intellectuele-eigendomsrechtenbeleid van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC moet het vergaren en benutten van kennis bevorderen.

(27)

Om de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC te vergemakkelijken, dient de Commissie verantwoordelijk te zijn voor het opzetten en de initiële operationaliteit van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC totdat deze voldoende operationele capaciteit heeft om haar eigen begroting uit te voeren.

(28)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, gezien het transnationale karakter van de geconstateerde grote onderzoeksuitdagingen, waarvoor een sector- en grensoverschrijdende bundeling van complementaire kennis en financiële middelen nodig is, en deze doelstelling derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Oprichting van een gemeenschappelijke onderneming

1.   Voor de toepassing van het gezamenlijk technologie-initiatief (hierna „GTI” genoemd) inzake nano-elektronica wordt een gemeenschappelijke onderneming in de zin van artikel 171 van het Verdrag (hierna de „gemeenschappelijke onderneming ENIAC” genoemd) opgericht voor een periode die eindigt op 31 december 2017.

2.   De zetel van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC bevindt zich in Brussel, België.

Artikel 2

Doelstellingen

De gemeenschappelijke onderneming ENIAC draagt bij tot de uitvoering van het zevende kaderprogramma en het thema „Informatie- en communicatietechnologieën” van het specifieke programma „Samenwerking”. Zij zal met name:

a)

een onderzoeksagenda voor de ontwikkeling van cruciale competenties voor nano-elektronica op verschillende toepassingsgebieden vaststellen en ten uitvoer leggen, teneinde het Europese concurrentievermogen en de duurzaamheid van de economie te versterken en het ontstaan van nieuwe markten en maatschappelijke toepassingen te bevorderen;

b)

de voor de tenuitvoerlegging van de onderzoeksagenda vereiste activiteiten (hierna „O&O-activiteiten” genoemd) ondersteunen, met name door het toekennen van financiering aan de deelnemers in projecten die geselecteerd zijn op basis van vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

c)

een publiek-privaat partnerschap bevorderen met het oog op het mobiliseren en samenbrengen van communautaire, nationale en particuliere inspanningen, waardoor de totale investeringen voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van nano-elektronica worden verhoogd en de samenwerking tussen de publieke en particuliere sectoren wordt versterkt;

d)

synergie en coördinatie bewerkstelligen van de Europese onderzoeks- en ontwikkelingsinspanningen op het gebied van nano-elektronica, inclusief — wanneer een toegevoegde waarde tot stand kan worden gebracht — de geleidelijke integratie in de gemeenschappelijke onderneming ENIAC van verwante activiteiten op dit gebied die momenteel worden uitgevoerd in het kader van intergouvernementele stelsels voor onderzoek en ontwikkeling (Eureka);

e)

overeenkomstig de doelstellingen van het zevende kaderprogramma de betrokkenheid van het mkb bij haar activiteiten bevorderen.

Artikel 3

Rechtsvorm

De gemeenschappelijke onderneming ENIAC is een orgaan van de Gemeenschap en heeft rechtspersoonlijkheid. In elk lidstaat bezit zij de ruimste handelingsbevoegdheid die door de wetgeving van de betrokken lidstaat aan rechtspersonen wordt verleend. Zij kan met name roerende en onroerende goederen verwerven of vervreemden en in rechte optreden.

Artikel 4

Statuten

De statuten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC zijn in de bijlage opgenomen, maken integrerend deel uit van deze verordening en worden hierbij aangenomen.

Artikel 5

Bijdrage van de Gemeenschap

1.   De maximale communautaire bijdrage in de gemeenschappelijke onderneming ENIAC voor bedrijfskosten en O&O-activiteiten bedraagt 450 miljoen EUR en wordt betaald uit de kredieten van de algemene begroting van de Europese Unie die zijn toegewezen aan het thema „Informatie- en communicatietechnologieën” van het specifieke programma „Samenwerking”.

2.   De regeling voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt vastgelegd in een algemene overeenkomst en jaarlijkse financieringsovereenkomsten die worden gesloten tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

3.   De bijdrage van de Gemeenschap in de gemeenschappelijke onderneming ENIAC die wordt gebruikt voor de financiering van projecten, wordt toegekend op basis van vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.

Artikel 6

Financiële regels

1.   De gemeenschappelijke onderneming ENIAC neemt een afzonderlijk financieel reglement aan, overeenkomst artikel 185, lid 1, van het Financieel Reglement. Het kan afwijken van de regels van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (11) houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement wanneer specifieke bedrijfsbehoeften van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC dat noodzakelijk maken en na voorafgaande toestemming van de Commissie.

2.   De gemeenschappelijke onderneming ENIAC krijgt een eigen intern controle-orgaan.

Artikel 7

Personeel

1.   Het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen en de regels die gezamenlijk zijn vastgesteld door de instellingen van de Europese Gemeenschappen met het doel dit statuut en deze regeling toe te passen, gelden voor het personeel van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en de uitvoerend directeur daarvan.

2.   Onverminderd lid 3 van dit artikel en artikel 7, lid 2, van de statuten, oefent de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, wat haar personeel betreft, de bevoegdheden uit die haar door de benoemende autoriteit zijn verleend op grond van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en op grond van de bevoegdheid contracten te sluiten overeenkomstig de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen.

3.   De raad van bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast, bedoeld in artikel 110 van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen.

4.   De personele middelen worden vastgesteld in de personeelsformatie van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC die in haar jaarlijkse begroting wordt opgenomen.

5.   Het personeel van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC bestaat uit tijdelijke en contractuele functionarissen die zijn aangesteld voor een bepaalde termijn, eenmaal verlengbaar met een bepaalde termijn. De totale aanstellingsperiode bedraagt maximaal zeven jaar en is in geen geval langer dan de levensduur van de gemeenschappelijke onderneming.

6.   Alle personeelskosten komen ten laste van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

7.   De gemeenschappelijke onderneming ENIAC kan bepalingen aannemen om het mogelijk te maken dat deskundigen ernaar worden gedetacheerd.

Artikel 8

Voorrechten en immuniteiten

Het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en haar personeel.

Artikel 9

Aansprakelijkheid

1.   De contractuele aansprakelijkheid van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC wordt geregeld door de relevante contractuele bepalingen en door de wetgeving die van toepassing is op het contract in kwestie.

2.   In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door haar personeelsleden bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt.

3.   Alle betalingen door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC in verband met de aansprakelijkheid, bedoeld in de leden 1 en 2, en de daarmee verband houdende kosten en uitgaven worden beschouwd als uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en worden gedekt door de middelen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

4.   Alleen de gemeenschappelijke onderneming ENIAC kan op haar verplichtingen worden aangesproken.

Artikel 10

Bevoegdheid van het Hof van Justitie en toepasselijke wetgeving

1.   Het Hof van Justitie is bevoegd om uitspraak te doen:

a)

in elk geschil tussen de leden dat verband houdt met de inhoud van deze verordening en de in artikel 4 bedoelde statuten;

b)

ingevolge alle arbitragebedingen in door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC gesloten overeenkomsten en contracten;

c)

in gevallen waarin overeenkomstig de artikelen 230 en 232 van het Verdrag beroep is ingesteld tegen de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, met inbegrip van besluiten van haar organen;

d)

in geschillen over vergoeding van schade die door personeelsleden van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC veroorzaakt wordt bij de uitoefening van hun taken.

2.   Op alle aangelegenheden die niet bij deze verordening of andere besluiten van het Gemeenschapsrecht zijn geregeld, is het recht van de staat waar de zetel van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC zich bevindt, van toepassing.

Artikel 11

Verslaggeving, evaluaties en decharge

1.   De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad een jaarlijks verslag in over de voortgang die de gemeenschappelijke onderneming ENIAC heeft gemaakt. Dit verslag bevat nadere gegevens over de uitvoering van het GTI over nano-elektronica, waaronder het aantal ingediende voorstellen, het aantal voor financiering geselecteerde voorstellen, het type deelnemers, met inbegrip van het mkb, en landenstatistieken.

2.   Uiterlijk op 31 december 2010, alsmede uiterlijk op 31 december 2013, verricht de Commissie, met bijstand van onafhankelijke deskundigen, een tussentijdse evaluatie van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, op basis van een taakomschrijving na raadpleging van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC. Deze evaluaties hebben betrekking op de kwaliteit en efficiëntie van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en de voortgang bij het bereiken van de doelstellingen. De Commissie zendt de desbetreffende conclusies, samen met haar opmerkingen en, in voorkomend geval, voorstellen voor wijziging van deze verordening, met inbegrip van de eventuele vroegtijdige beëindiging van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, toe aan het Europees Parlement en de Raad.

3.   Uiterlijk zes maanden na de liquidatie van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC maakt de Commissie met bijstand van onafhankelijke deskundigen een eindevaluatie op van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, bedoeld in artikel 6. De resultaten van deze eindevaluatie worden ingediend bij het Europees Parlement en de Raad.

4.   Decharge voor de uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC wordt, in het kader van de procedure als neergelegd in de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, bedoeld in artikel 6, door het Europees Parlement verleend op aanbeveling van de Raad.

Artikel 12

Bescherming van de financiële belangen van de leden en fraudebestrijdingsmaatregelen

1.   De gemeenschappelijke onderneming ENIAC waakt erover, door het uitvoeren of laten uitvoeren van de nodige interne en externe controles, dat de financiële belangen van haar leden op adequate wijze worden beschermd.

2.   In het geval van onregelmatigheden behouden de leden van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC zich het recht voor ten onrechte uitgegeven bedragen in te vorderen of alle latere bijdragen aan de gemeenschappelijke onderneming ENIAC te verlagen of op te schorten.

3.   Ten aanzien van de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van toepassing.

4.   De gemeenschappelijke onderneming ENIAC voert ter plaatse controles en financiële verificaties uit bij de ontvangers van openbare financiering door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC. Deze controles en verificaties kunnen worden uitgevoerd, hetzij direct door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, hetzij door de ENIAC-lidstaten namens de gemeenschappelijke onderneming. De ENIAC-lidstaten mogen bij de ontvangers van hun nationale financiering alle andere controles en verificaties uitvoeren die zij nodig achten, en delen de resultaten daarvan mede aan de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

5.   De Commissie en/of de Europese Rekenkamer kunnen zo nodig controles ter plaatse uitvoeren bij de begunstigden van financiële middelen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC alsook bij de personen die verantwoordelijk zijn voor de toekenning van deze middelen. Daartoe zal de gemeenschappelijke onderneming ENIAC erop toezien dat subsidie-overeenkomsten en contracten voorzien in het recht van de Commissie en/of de Rekenkamer om de nodige controles uit te voeren en, indien onregelmatigheden aan het licht komen, afschrikkende en evenredige boetes op te leggen.

6.   Het bij Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (12) opgerichte Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) krijgt dezelfde bevoegdheden voor de gemeenschappelijke onderneming en het personeel daarvan als het heeft voor de Commissiediensten. Zodra de gemeenschappelijke onderneming ENIAC is opgericht, treedt zij toe tot het Interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie betreffende de interne onderzoeken verricht door het OLAF (13). De gemeenschappelijke onderneming ENIAC neemt de nodige maatregelen aan om interne onderzoeken door OLAF te vergemakkelijken.

Artikel 13

Vertrouwelijkheid

Onverminderd artikel 14 beschermt de gemeenschappelijke onderneming ENIAC de gevoelige informatie waarvan openbaarmaking de belangen van haar leden of van de deelnemers aan projecten zou kunnen schaden.

Artikel 14

Transparantie

1.   Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (14) is van toepassing op de documenten in bezit van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

2.   De gemeenschappelijke onderneming ENIAC stelt uiterlijk 7 augustus 2008 de praktische regelingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.

3.   Tegen besluiten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan een klacht bij de ombudsman worden ingediend of een beroep bij het Hof van Justitie worden ingesteld, op grond van respectievelijk artikel 195 en artikel 230 van het Verdrag.

Artikel 15

Intellectuele eigendom

De regels die gelden voor de bescherming, het gebruik en de verspreiding van onderzoeksresultaten, gebaseerd op Verordening (EG) nr. 1906/2006, staan in artikel 23 van de statuten.

Artikel 16

Voorbereidende activiteiten

1.   De Commissie is verantwoordelijk voor het opzetten en de initiële operationaliteit van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, totdat de gemeenschappelijke onderneming voldoende operationele capaciteit heeft om haar eigen begroting uit te voeren. De Commissie voert overeenkomstig de Gemeenschapswetgeving alle nodige maatregelen uit in samenwerking met andere oprichtende leden en met inschakeling van de bevoegde organen.

2.   Te dien einde mag de Commissie, totdat de uitvoerend directeur na zijn benoeming door de raad van bestuur overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de statuten zijn taken opneemt, een beperkt aantal van haar ambtenaren tijdelijk ter beschikking stellen, waaronder een voor de functie van uitvoerend directeur.

3.   De tijdelijk uitvoerend directeur kan alle betalingen binnen de kredieten van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC goedkeuren wanneer ze zijn goedgekeurd door de raad van bestuur, en kan contracten inclusief personeelscontracten sluiten wanneer de personeelsformatie van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC is aangenomen. De ordonnateur van de Commissie kan alle betalingen binnen de kredieten van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming Artemis goedkeuren.

Artikel 17

Ondersteuning door het gastland

Tussen de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en België wordt een gastheerschapsovereenkomst gesloten betreffende kantoorruimte, voorrechten en immuniteiten en andere ondersteunende maatregelen die door België aan de gemeenschappelijke onderneming ENIAC worden verstrekt.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F. NUNES CORREIA


(1)  Advies van 12 december 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van 25 oktober 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

(4)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86; gerectificeerd in PB L 54 van 22.2.2007, blz. 30.

(5)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 337/2007 (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 1).

(6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).

(7)  PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1.

(8)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

(9)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(10)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

(11)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(12)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 20.

(13)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.

(14)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.


BIJLAGE

STATUTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING ENIAC

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze statuten gelden de volgende definities:

a)

„Project”: een onderzoeks- en/of ontwikkelingsproject dat door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC na open en vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen is geselecteerd en dat vervolgens gedeeltelijk is gefinancierd door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

b)

„Totale kosten”: subsidiabele kosten van de projecten zoals gedefinieerd door de respectieve financierende autoriteiten die de subsidie-overeenkomsten sluiten.

c)

„Bedrijfskosten”: de kosten om de gemeenschappelijke onderneming ENIAC te doen functioneren, exclusief de financiering van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten.

d)

„Verbonden entiteit”: een verbonden entiteit zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1906/2006.

Artikel 2

Taken en werkzaamheden

De gemeenschappelijke onderneming ENIAC heeft onderstaande hoofdtaken en -werkzaamheden:

a)

zorgen voor het opzetten en op een duurzame wijze beheren van het GTI inzake nano-elektronica;

b)

vastleggen en zo nodig wijzigen van het strategisch meerjarenplan, inclusief de onderzoeksagenda, bedoeld in artikel 19;

c)

vastleggen en ten uitvoer leggen van de jaarlijkse plannen voor de uitvoering van het strategisch meerjarenplan bedoeld in artikel 19;

d)

uitnodigingen tot het indienen van voorstellen uitschrijven, projectvoorstellen evalueren en subsidies toekennen op basis van open, transparante en doeltreffende procedures, binnen de grenzen van de beschikbare middelen;

e)

ontwikkelen van nauwe samenwerking en zorgen voor coördinatie met Europese activiteiten, met name het kaderprogramma, nationale en transnationale activiteiten, organisaties en betrokken partijen met het doel een vruchtbare innovatie-omgeving in Europa en betere synergieën en exploitatie van O&O-resultaten op het gebied van nano-elektronica tot stand te brengen;

f)

bewaken van de voortgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC;

g)

uitvoeren van communicatie- en verspreidingsactiviteiten;

h)

publiceren van informatie over de projecten, met inbegrip van de naam van de deelnemers en de hoogte van de financiële bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC per deelnemer;

i)

uitvoeren van alle andere activiteiten die nodig zijn om de in artikel 2 van deze verordening genoemde doelstellingen te bereiken.

Artikel 3

Leden

1.   De oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC (hierna „de oprichtende leden” genoemd) zijn:

a)

de Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie;

b)

België, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, en

c)

na aanvaarding van de statuten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, de AENEAS-vereniging (hierna „AENEAS” genoemd), een vereniging zonder winstoogmerk, geregistreerd overeenkomstig Frans recht (registratienr. 20070039) met zetel geregistreerd in Parijs (Frankrijk), die optreedt als vertegenwoordiger van de ondernemingen en andere O&O-organisaties op het gebied van nano-elektronica in Europa.

2.   Op voorwaarde dat zij de in artikel 2 van de verordening genoemde doelstellingen onderschrijven en bereid zijn alle verplichtingen van het lidmaatschap, inclusief de aanvaarding van de statuten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, op zich te nemen, kunnen de volgende entiteiten toetreden tot de gemeenschappelijke onderneming ENIAC:

a)

andere lidstaten en geassocieerde landen;

b)

alle andere landen (hierna „derde landen” genoemd) met een beleid en programma’s voor O&O op het gebied van nano-electronica;

c)

elke andere rechtspersoon die in staat is op betekenisvolle wijze bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

3.   De oprichtende leden en nieuwe leden bedoeld in lid 2 worden hierna „leden” genoemd.

4.   De lidstaten en geassocieerde landen die lid zijn van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC worden hierna de „ENIAC-lidstaten” genoemd. Elke ENIAC-lidstaat benoemt zijn vertegenwoordiger in de organen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en wijst de nationale entiteit(en) aan die verantwoordelijk is(zijn) voor het nakomen van zijn verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

5.   De ENIAC-lidstaten en de Commissie worden hierna de „openbare instanties” van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC genoemd.

Artikel 4

Toetreding en wijziging van het lidmaatschap

1.   Nieuwe aanvragen voor lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC worden overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder a), gericht tot de raad van bestuur.

2.   Lidstaten of geassocieerde landen die geen oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC zijn, worden lid nadat zij de raad van bestuur in kennis hebben gesteld van hun schriftelijke aanvaarding van deze statuten en alle andere bepalingen die de functionering van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC regelen.

3.   Aanvragen voor lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC door derde landen worden in overweging genomen door de raad van bestuur, die een aanbeveling zal richten tot de Commissie. De Commissie kan voorstellen om deze verordening bij de toetreding van het derde land te wijzigen, afhankelijk van de succesvolle afronding van onderhandelingen met de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

4.   Besluiten van de raad van bestuur over de toetreding van andere rechtspersonen worden genomen en aanbevelingen van de raad van bestuur inzake de toetreding van derde landen als nieuwe leden worden gedaan op basis van de relevantie en potentiële toegevoegde waarde van de kandidaat voor het bereiken van de doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC. Voor elke aanvraag van lidmaatschap verstrekt de Commissie de Raad tijdig informatie over de beoordeling en, waar van toepassing, het besluit van de raad van bestuur.

5.   Het lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC kan niet worden overgedragen op een derde partij, tenzij de raad van bestuur hiermee vooraf heeft ingestemd.

6.   Elk lid kan terugtreden uit de gemeenschappelijke onderneming ENIAC. Terugtreding wordt effectief en onomkeerbaar zes maanden na de kennisgeving aan de overige leden, waarna het voormalige lid wordt vrijgesteld van alle verplichtingen buiten die welke het, voorafgaand aan zijn terugtreding, reeds was aangegaan door middel van besluiten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC in overeenstemming met deze statuten.

Artikel 5

Organen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC

1.   De organen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC zijn:

a)

de raad van bestuur;

b)

de uitvoerend directeur;

c)

de raad van openbare instanties;

d)

het comité Industrie en Onderzoek.

2.   Indien een bepaalde taak niet is toegewezen aan een van de organen, is de raad van bestuur het bevoegde orgaan.

Artikel 6

Raad van bestuur

Samenstelling, stemrecht en besluitvorming

a)

De raad van bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de leden van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en de voorzitter van het comité Industrie en Onderzoek.

b)

Elk lid van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC benoemt zijn vertegenwoordigers en een afgevaardigde die beschikt over het stemrecht van het lid binnen de raad van bestuur. De voorzitter van het Comité Industrie en Onderzoek heeft geen stemrecht.

c)

AENEAS en de openbare instanties beschikken over een gelijk aantal stemmen dat samen goed is voor ten minste 90 % van het totale aantal stemmen. De initiële verdeling van de stemrechten is 50 % voor AENEAS en 50 % voor de openbare instanties.

d)

De verdeling van de stemmen voor de openbare instanties wordt jaarlijks vastgelegd naargelang van de middelen die zij in de afgelopen twee begrotingsjaren hebben uitgetrokken voor projecten. De Commissie behoudt steeds een minimum van 10 % van de stemmen.

e)

In het eerste begrotingsjaar en in elk daaropvolgend begrotingsjaar waarin één of twee ENIAC-lidstaten overheidsmiddelen hebben vastgelegd voor projecten in de afgelopen begrotingsjaren, beschikt de Commissie over een derde van de stemmen van de openbare instanties. De resterende twee derde van de stemmen wordt gelijkelijk verdeeld over de ENIAC-lidstaten.

f)

Het stemrecht van elk nieuw lid dat geen lidstaat en geen geassocieerd land is, wordt door de raad van bestuur bepaald voordat dit lid toetreedt tot de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

g)

Besluiten worden genomen met een meerderheid van ten minste 75 % van de stemmen tenzij uitdrukkelijk anderszins bepaald in deze statuten.

h)

De vertegenwoordigers zijn niet persoonlijk aansprakelijk voor activiteiten die in hun capaciteit als vertegenwoordiger in de raad van bestuur worden opgezet.

Rol en taken

De raad van bestuur heeft de eindverantwoordelijkheid voor de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van haar activiteiten.

De raad van bestuur is met name belast met het:

a)

evalueren van nieuwe aanvragen voor lidmaatschap en het vaststellen of aanbevelen van wijzigingen in het lidmaatschap overeenkomstig artikel 4;

b)

beslissen over de beëindiging van het lidmaatschap van elk lid dat zijn verplichtingen niet nakomt en het probleem niet heeft opgelost binnen een door de uitvoerend directeur vastgestelde redelijke termijn, onverminderd de bepalingen van het Verdrag die de naleving van het Gemeenschapsrecht verzekeren;

c)

aannemen van het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC overeenkomstig artikel 6 van deze verordening;

d)

overeenkomstig artikel 24 initiatieven tot wijziging van de statuten goedkeuren;

e)

aannemen van het strategisch meerjarenplan, inclusief de onderzoeksagenda, bedoeld in artikel 19, lid 1;

f)

toezicht op het geheel van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC;

g)

toezicht op de voortgang bij de tenuitvoerlegging van het strategisch meerjarenplan;

h)

aannemen, overeenkomstig artikel 18, lid 4, van het jaarlijks uitvoeringsplan en de jaarlijkse begroting, bedoeld in artikel 19, lid 3, inclusief de personeelsformatie;

i)

aannemen van het jaarverslag, bedoeld in artikel 19, lid 4, en de jaarrekening en balans;

j)

aanwijzen, ontslaan of vervangen van de uitvoerend directeur, geven van richtsnoeren voor de uitvoerend directeur en toezicht op de prestaties van de uitvoerend directeur;

k)

zo nodig oprichten van comités of werkgroepen om specifieke taken uit te voeren;

l)

vaststellen van zijn reglement van orde overeenkomstig lid 3;

m)

toewijzen van alle taken die niet specifiek aan een van de organen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC zijn toegewezen;

n)

praktische regelingen treffen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1049/2001 als bedoeld in artikel 14 van deze verordening.

Bij alle besluiten met betrekking tot het gebruik van de financiële bijdragen van de Gemeenschap, betreffende liquidatie van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en in verband met de punten a), b), c), j) en n) beschikt de Gemeenschap over een vetorecht.

Reglement van orde

a)

De raad van bestuur komt ten minste twee keer per jaar bijeen, normaliter op de zetel van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

b)

De vergaderingen van de raad van bestuur worden voorgezeten door de voorzitter van het Comité Industrie en Onderzoek.

c)

Tenzij de raad van bestuur anders bepaalt, neemt de uitvoerend directeur deel aan de vergaderingen.

d)

Totdat de raad van bestuur zijn eigen reglement van orde heeft aangenomen, worden de vergaderingen bijeengeroepen door de Commissie.

e)

Het quorum van de raad van bestuur bestaat uit de Commissie, AENEAS en ten minste drie vertegenwoordigers van ENIAC-lidstaten.

Artikel 7

Uitvoerend directeur

1.   De uitvoerend directeur is als hoogste uitvoerende functionaris belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC overeenkomstig de besluiten van de raad van bestuur en is de wettige vertegenwoordiger ervan. Hij voert zijn taken volledig onafhankelijk uit en is verantwoording verschuldigd aan de raad van bestuur. De uitvoerend directeur oefent met betrekking tot het personeel de in artikel 7, lid 2, van deze verordening vermelde bevoegdheden uit.

2.   De raad van bestuur wijst de uitvoerend directeur aan voor een periode van drie jaar, na een in het Publicatieblad van de Europese Unie en in andere tijdschriften of op internetsites gepubliceerde oproep tot het indienen van blijken van belangstelling. Na een evaluatie van de prestaties van de uitvoerend directeur kan de raad van bestuur het mandaat eenmalig voor een duur van maximaal vier jaar verlengen.

3.   De rol en de taken van de uitvoerend directeur zijn:

a)

de voorbereiding, in samenwerking met het Comité Industrie en Onderzoek, van het jaarlijks uitvoeringsplan, bedoeld in artikel 19, lid 3, en de jaarlijkse begroting en de indiening daarvan, ter goedkeuring, bij de raad van bestuur;

b)

het toezicht op de algemene organisatie en uitvoering van alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het jaarlijks tenuitvoerleggingsplan binnen het kader en de regels van deze statuten en de daarop volgende door de raad van bestuur en de raad van openbare instanties vastgestelde besluiten;

c)

de voorbereiding van het jaarverslag en de jaarrekening, bedoeld in artikel 19, lid 4, en balans, bedoeld in artikel 18, lid 5, en de indiening daarvan ter goedkeuring bij de raad van bestuur;

d)

het ter goedkeuring aan de raad van bestuur voorleggen van voorstellen betreffende de interne functionering van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC;

e)

het ter goedkeuring aan de raad van openbare instanties voorleggen van voorstellen betreffende het reglement van orde voor door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC te lanceren uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, met inbegrip van het desbetreffende evaluatie- en selectieproces voor projectvoorstellen;

f)

het beheer van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, het evaluatie- en selectieproces met betrekking tot geselecteerde projectvoorstellen, het onderhandelingsproces met betrekking tot subsidie-overeenkomsten voor geselecteerde projectvoorstellen en de daarop volgende periodieke monitoring en follow-up van projecten, binnen het door de raad van openbare instanties verstrekte mandaat;

g)

het sluiten van subsidie-overeenkomsten voor de uitvoering van de O&O-activiteiten als bedoeld in de artikelen 12 en 13 en van de dienstverlenings- en leveringscontracten ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC als bedoeld in artikel 20;

h)

het goedkeuren van alle door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC te verrichten betalingen;

i)

het vaststellen en uitvoeren van de nodige maatregelen en acties ter beoordeling van de vooruitgang die de gemeenschappelijke onderneming ENIAC boekt bij het verwezenlijken van haar doelstellingen, inclusief onafhankelijke monitoring en auditing om de doeltreffendheid en prestaties van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC te beoordelen;

j)

het organiseren van projectevaluaties en technische audits voor de beoordeling van de resultaten van onderzoek en ontwikkeling en het rapporteren van de desbetreffende resultaten aan de raad van bestuur;

k)

het uitvoeren van financiële audits, direct of via de nationale openbare instanties, betreffende de deelnemers aan projecten voor zover nodig, in overeenstemming met het Financieel Reglement van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC;

l)

het onderhandelen over de voorwaarden voor toetreding van nieuwe leden tot de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, namens en binnen het mandaat van de raad van bestuur;

m)

het uitvoeren van alle verdere acties die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC waarin niet was voorzien in het jaarlijks uitvoeringsplan, bedoeld in artikel 19, lid 3, binnen de door de raad van bestuur vastgelegde grenzen en voorwaarden;

n)

het bijeenroepen en/of organiseren van vergaderingen van de raad van bestuur en van de raad van openbare instanties en het bijwonen van deze vergaderingen als waarnemer, wanneer dit passend is;

o)

het verstrekken van alle door de raad van bestuur opgevraagde informatie;

p)

het voorleggen aan de raad van bestuur van zijn voorstellen betreffende de organisatiestructuur van het secretariaat;

q)

het uitvoeren van risico-evaluatie en -beheersanalyses en het voorstellen aan de raad van bestuur van de nodige verzekeringen die de gemeenschappelijke onderneming ENIAC moet nemen om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen.

4.   Er wordt een onder de verantwoordelijkheid van de uitvoerend directeur staand secretariaat opgericht om hem/haar te ondersteunen in al zijn/haar taken, onder meer:

a)

secretariaatsondersteuning ten behoeve van de organen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC;

b)

operationele ondersteuning van de evaluaties van voorstellen en de monitoring van projecten, inclusief ondersteuning bij de organisatie van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en de regeling van projectevaluaties en technische audits;

c)

vaststelling en beheer van een geschikt intern controle- en boekhoudsysteem;

d)

financiële taken, inclusief de betaling van financiële bijdragen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC aan deelnemers in projecten;

e)

ondersteuning van communicatieactiviteiten zoals public relations, publicaties, verspreidingsactiviteiten en organisatie van events;

f)

beheren van de aanbestedingen betreffende de goederen-/dienstenbehoeften van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC overeenkomstig het Financieel Reglement van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

5.   De niet-financiële taken van het secretariaat mogen door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC worden uitbesteed aan externe dienstenleveranciers. De desbetreffende contracten worden gesloten op basis van de bepalingen van het Financieel Reglement van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

Artikel 8

Raad van openbare instanties

Samenstelling, stemrecht en besluitvorming

a)

De raad van openbare instanties bestaat uit de openbare instanties van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

b)

Elke openbare instantie benoemt haar vertegenwoordigers en een afgevaardigde die beschikt over het stemrecht in de raad van openbare instanties.

c)

Een derde van de stemrechten in de raad van openbare instanties, wordt toegewezen aan de Gemeenschap; de overige twee derde van de stemrechten worden op jaarbasis toegewezen aan de andere leden van de raad van openbare instanties recht evenredig met hun financiële bijdrage aan de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC voor datzelfde jaar overeenkomstig artikel 11, lid 6, onder b), met een maximum voor elk lid van 50 % van het totale aantal stemmen in de raad van openbare instanties.

d)

Indien minder dan drie ENIAC-lidstaten aan de uitvoerend directeur mededeling hebben gedaan van hun financiële bijdrage overeenkomstig artikel 11, lid 6, onder b), beschikt de Gemeenschap over een derde van de stemmen, terwijl de overige twee derde gelijkelijk worden verdeeld over de ENIAC-lidstaten.

e)

Besluiten worden genomen met ten minste 60 % van het totale aantal stemmen.

f)

De vertegenwoordiger van de Gemeenschap heeft een vetorecht bij alle kwesties die verband houden met het gebruik van de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

g)

Elke lidstaat of met het kaderprogramma geassocieerd land die/dat geen lid is van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC kan als waarnemer aan de raad van openbare instanties deelnemen. Deze landen ontvangen alle relevante documenten van de raad van openbare instanties en kunnen over alle besluiten van de raad van openbare instanties advies uitbrengen.

Rol en taken

De raad van openbare instanties:

a)

waakt erover dat de beginselen van eerlijkheid en transparantie naar behoren worden nagekomen bij de toewijzing van publieke middelen aan deelnemers in projecten;

b)

bespreekt het jaarlijkse werkprogramma, bedoeld in artikel 19, lid 2, en stelt het vast, op voorstel van het Comité Industrie en Onderzoek, met inbegrip van de middelen die beschikbaar zijn voor de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

c)

neemt het reglement van orde aan voor uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, voor de evaluatie en selectie van voorstellen en voor de monitoring van de projecten;

d)

neemt, op voorstel van de vertegenwoordiger van de Gemeenschap, een besluit over de financiële bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC aan de begroting voor uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

e)

keurt het toepassingsgebied en de lancering van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen goed;

f)

beslist op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen over de selectie van projectvoorstellen die in aanmerking komen overheidsfinanciering;

g)

neemt, op voorstel van de vertegenwoordiger van de Gemeenschap, een besluit over het percentage van de in artikel 13, lid 6, onder a), bedoelde financiële bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC aan projecten die in een bepaald jaar op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen zijn geselecteerd;

h)

stelt zijn reglement van orde vast overeenkomstig lid 3 van dit artikel.

Reglement van orde

a)

De raad van openbare instanties komt ten minste twee keer per jaar bijeen, normaliter op de zetel van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

b)

De raad van openbare instanties kiest zijn voorzitter.

c)

Totdat de raad van openbare instanties zijn reglement van orde heeft aangenomen, worden de vergaderingen bijeengeroepen door de Commissie.

d)

Het quorum van de raad van openbare instanties bestaat uit de Commissie en ten minste drie vertegenwoordigers van ENIAC-lidstaten.

Artikel 9

Het Comité Industrie en Onderzoek

Samenstelling

a)

AENEAS wijst de leden van het comité Industrie en Onderzoek aan.

b)

Het Comité Industrie en Onderzoek bestaat uit niet meer dan 25 leden.

Rol en taken

Het Comité Industrie en Onderzoek:

a)

werkt een ontwerp van strategisch meerjarenplan, bedoeld in artikel 19, lid 1, uit, inclusief de vaststelling en actualisering van de onderzoeksagenda, en dient dit plan ter goedkeuring in bij de raad van bestuur;

b)

werkt een ontwerp van het jaarlijks werkprogramma, bedoeld in artikel 19, lid 2, uit, inclusief voorstellen voor de inhoud van door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC te lanceren uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

c)

werkt voorstellen uit met betrekking tot de technologische, onderzoeks- en innovatiestrategie van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC;

d)

werkt voorstellen uit voor activiteiten voor de totstandbrenging van open innovatie-omgevingen, de bevordering van de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen, de uitwerking van normen, op een transparante wijze en openstaand voor deelname, de internationale samenwerking, de verspreiding van resultaten en de public relations;

e)

adviseert de andere organen over alle kwesties die verband houden met de planning van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s, het bevorderen van partnerships en het mobiliseren van middelen in Europa met het oog op het verwezenlijken van de doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC;

f)

wijst waar dat nodig is werkgroepen aan, onder de algemene coördinatie van één of meer leden van het Comité Industrie en Onderzoek, met het oog op de verwezenlijking van bovengenoemde taken;

g)

stelt zijn reglement van orde vast overeenkomstig lid 3 van dit artikel.

Reglement van orde

a)

Het Comité Industrie en Onderzoek komt ten minste twee keer per jaar bijeen.

b)

Het Comité Industrie en Onderzoek kiest een voorzitter.

c)

Totdat het Comité Industrie en Onderzoek zijn eigen reglement van orde heeft aangenomen, worden de vergaderingen bijeengeroepen door Aeneas.

Artikel 10

Interne controletaak

De taken die uit hoofde van artikel 185, lid 3, van het Financieel Reglement aan de intern controleur van de Commissie zijn opgedragen, worden verricht onder verantwoordelijkheid van de raad van bestuur, die zorgt voor de passende uitvoering ervan, rekening houdend met de omvang en de werkingssfeer van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

Artikel 11

Financieringsbronnen

1.   De activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC worden gezamenlijk gefinancierd door financiële bijdragen via voorafbetalingen en bijdragen in natura van haar leden met het oog op het financieren van de bedrijfskosten en de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten.

2.   Alle middelen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC worden besteed aan de bevordering van de in artikel 2 van deze verordening genoemde doelstellingen.

3.   De in de begroting ingeschreven middelen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC bestaan uit:

a)

de bijdragen van de leden in de bedrijfskosten, met uitzondering van de kosten als bedoeld in lid 5, onder c);

b)

een bijdrage van de Gemeenschap ter financiering van de O&O-activiteiten;

c)

alle door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC gegenereerde inkomsten;

d)

alle andere financiële bijdragen en inkomsten.

Alle interesten op de door haar leden betaalde bijdragen worden beschouwd als inkomsten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

4.   Elke rechtspersoon die geen lid is, mag een bijdrage in natura of in geld leveren aan de middelen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC overeenkomstig de voorwaarden waarover de uitvoerend directeur namens en binnen het mandaat van de raad van bestuur heeft onderhandeld.

5.   De bedrijfskosten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC worden gefinancierd door haar leden:

a)

Aeneas levert een bijdrage van maximaal 20 miljoen EUR of maximaal 1 % van de som van de totale kosten van alle projecten, naargelang wat het hoogste bedrag is, maar zonder een bedrag van 30 miljoen EUR te overschrijden;

b)

de Gemeenschap levert een bijdrage van maximaal 10 miljoen EUR. Indien een deel van deze bijdrage niet wordt gebruikt, mag dat voor de in lid 6 genoemde onderzoeksactiviteiten ter beschikking worden gesteld;

c)

ENIAC-lidstaten leveren bijdragen in natura voor het dekken van de lopende kosten door de tenuitvoerlegging van projecten te vergemakkelijken en publieke middelen te verstrekken zoals bedoeld in de artikelen 12 en 13;

d)

de bijdragen van de Gemeenschap en Aeneas worden beschikbaar gesteld in overeenstemming met de bepalingen van de relevante jaarlijkse begroting, bedoeld in artikel 18. Voorafbetalingen worden uitgevoerd naargelang van de financiële behoeften van de gemeenschappelijke onderneming.

6.   De kosten van de O&O-activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC worden gedekt door:

a)

een financiële bijdrage van de Gemeenschap van maximaal 440 miljoen EUR ter financiering van projecten, die achteraf kan worden aangevuld met een niet gebruikt deel van de in lid 5, onder b), bedoelde bijdrage van de Gemeenschap;

b)

financiële bijdragen van de ENIAC-lidstaten die in totaal ten minste 1,8 maal de financiële bijdrage van de Gemeenschap bedragen. Deze bijdragen worden betaald aan de projectdeelnemers overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 en 13. Jaarlijks, uiterlijk op een door de raad van bestuur te bepalen datum, delen de ENIAC-lidstaten de uitvoerend directeur de hoogte mee van hun nationale financiële verbintenissen voor de in datzelfde jaar door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC te lanceren uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, rekening houdend met de omvang van de naar aanleiding van deze uitnodigingen ondersteunde O&O-activiteiten;

c)

bijdragen in natura van de bij O&O in het relevante project betrokken organisaties die gelijk zijn aan hun aandeel in de noodzakelijke subsidiabele kosten van uitvoering van de projecten zoals gedefinieerd op grond van de regels van de financierende autoriteiten die de subsidie-overeenkomsten sluiten. De totale bijdrage van de O&O-organisaties gedurende de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC moet ten minste gelijk zijn aan de bijdrage van de openbare instanties.

7.   De financiële bijdrage van de leden van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC wordt betaald via voorafbetalingen in overeenstemming met het bepaalde in de jaarlijkse begroting, bedoeld in artikel 18.

8.   Elk nieuw lid van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC dat geen lidstaat of geassocieerd land is, levert een financiële bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

9.   Wanneer een lid van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC zijn verbintenissen op het gebied van de overeengekomen financiële bijdrage ten behoeve van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC niet nakomt, stelt de uitvoerend directeur het betreffende lid schriftelijk daarvan in kennis en bepaalt hij een redelijke termijn waarbinnen de niet-nakoming kan worden hersteld. Indien de niet-nakoming niet binnen de genoemde periode is hersteld, roept de uitvoerend directeur een vergadering van de raad van bestuur bijeen om te besluiten of het lidmaatschap van het desbetreffende lid moet worden ingetrokken, dan wel of er andere maatregelen moeten worden genomen totdat het lid zijn verbintenissen wél nakomt.

10.   Tenzij anders vermeld, is de gemeenschappelijke onderneming ENIAC eigenaar van alle activa die in het kader van de verwezenlijking van haar in artikel 2 van deze verordening genoemde doelstellingen door haar zijn gegenereerd of aan haar zijn overgedragen.

Artikel 12

Uitvoering van O&O-activiteiten

1.   De gemeenschappelijke onderneming ENIAC ondersteunt onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten via open en vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, onafhankelijke evaluatie en selectie van voorstellen, toewijzing van openbare middelen voor geselecteerde voorstellen en financiering van projecten.

2.   De gemeenschappelijke onderneming ENIAC sluit subsidie-overeenkomsten af met deelnemers aan projecten met het oog op de uitvoering van deze projecten. De voorwaarden van deze subsidie-overeenkomsten stroken met de financiële regels van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en verwijzen naar en steunen op, wanneer passend, overeenkomstige nationale subsidie-overeenkomsten als bedoeld in artikel 13, lid 6, onder b).

3.   Teneinde de tenuitvoerlegging van projecten en de toewijzing van openbare middelen mogelijk te maken, komt de gemeenschappelijke onderneming ENIAC administratieve regelingen overeen met de voor dat doel door de ENIAC-lidstaten aangewezen nationale entiteiten, overeenkomstig de beginselen van het Financieel Reglement van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

4.   Lidstaten en geassocieerde landen die geen lid zijn van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC kunnen soortgelijke regelingen treffen met de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

5.   De gemeenschappelijke onderneming ENIAC legt de procedures vast voor de supervisie over en het toezicht op de O&O-activiteiten, inclusief bepalingen voor de monitoring en technische auditing van projecten. De ENIAC-lidstaten eisen geen aanvullende monitorings- en technische auditverslagen bovenop die welke worden geëist door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

Artikel 13

Financiering van projecten

1.   De publieke financiering voor projecten, geselecteerd op basis van door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC gepubliceerde uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, bestaat uit de nationale financiële bijdragen van de ENIAC-lidstaten en/of uit de financiële bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC. Overheidssteun in het kader van dit initiatief laat de procedurele en materiële staatssteunregels, wanneer van toepassing, onverlet.

2.   De volgende rechtspersonen komen in aanmerking voor financiering uit de communautaire bijdrage aan de O&O-activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC:

a)

in de ENIAC-lidstaten gevestigde rechtspersonen die na de gunningsprocedures van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC een subsidie-overeenkomst voor een project hebben gesloten met de betrokken nationale autoriteit;

b)

rechtspersonen die gevestigd zijn in lidstaten of geassocieerde landen die geen lid zijn van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC. In dat geval kunnen dergelijke staten of landen een administratieve regeling treffen met de gemeenschappelijke onderneming ENIAC om de deelname van hun ondernemingen en organisaties voor onderzoek en ontwikkeling mogelijk te maken.

Om in aanmerking te komen voor financiering door de Gemeenschap, dienen de bij de uitvoering van onderzoeksactiviteiten gemaakte kosten te zijn vrijgesteld van belasting over de toegevoegde waarde.

3.   In de door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC gelanceerde en gepubliceerde uitnodigingen tot het indienen van voorstellen wordt de totaalbegroting voor elke uitnodiging vermeld. In deze begroting worden de bedragen vermeld die op nationaal niveau door elke ENIAC-lidstaat zijn vastgelegd, alsook het bedrag dat is gepland als financiële bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC. In de uitnodiging worden de evaluatiecriteria op basis van de doelstellingen van de uitnodiging en eventuele nationale of voor de gemeenschappelijke onderneming geldende selectiecriteria aangegeven.

4.   Tenzij de raad van openbare instanties op voorstel van de vertegenwoordiger van de Gemeenschap anderszins beslist, is de financiële bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC aan de begroting van elke uitnodiging equivalent aan 55 % van het totale bedrag dat door de ENIAC-lidstaten is toegezegd.

5.   Bij de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en de evaluatie en selectie van projecten worden de volgende regels in acht genomen:

a)

Door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC gelanceerde uitnodigingen tot het indienen van voorstellen staan open voor kandidaten die gevestigd zijn in een ENIAC-lidstaat, in een andere lidstaat of in een geassocieerd land. Zij worden openbaar gemaakt.

b)

Consortia van deelnemers aan projectvoorstellen die zijn ingediend in reactie op deze uitnodigingen moeten ten minste drie onderling onafhankelijke rechtspersonen omvatten die gevestigd zijn in ten minste drie ENIAC-lidstaten. Kandidaat-deelnemers en hun bijdrage aan de projectvoorstellen worden gecontroleerd door de gemeenschappelijke onderneming op basis van controles door de respectieve openbare instanties, aan de hand van de vooraf bepaalde nationale en voor de gemeenschappelijke onderneming geldende selectiecriteria. Zij worden geïnformeerd of zij hieraan voldoen, zo mogelijk voordat zij een volledig projectvoorstel indienen. Deze beoordelingen resulteren niet in aanzienlijke vertragingen bij de beoordeling van voorstellen en de selectieprocedure.

c)

Tijdens de met bijstand van onafhankelijke deskundigen uitgevoerde evaluatie- en selectieprocedure wordt erop toegezien dat bij de toekenning van de publieke financiering van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC de beginselen van gelijke behandeling, uitmuntendheid en concurrentie in acht worden genomen.

d)

Na de evaluatie van de voorstellen stelt de raad van openbare instanties een lijst van gerangschikte voorstellen op op basis van duidelijke evaluatiecriteria en hun gezamenlijke bijdrage tot het bereiken van de doelstellingen van de uitnodiging.

e)

De raad van openbare instanties neemt een besluit over de selectie van de voorstellen en de toewijzing van publieke financiering aan de geselecteerde voorstellen tot de grens van de beschikbare begroting is bereikt, rekening houdend met eventuele nationale selectiecriteria en de overeenkomstig punt b) uitgevoerde controles. Dit besluit is ook bindend en definitief voor ENIAC-lidstaten zonder verdere evaluatie- of selectieprocedure.

Financiering van projecten

a)

De financiële bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC aan deelnemers in projecten wordt verstrekt als een vast percentage van de totale kosten van de uitvoering van het project, op een passend moment bepaald door de respectieve financierende autoriteiten die de subsidie-overeenkomsten sluiten. Dit percentage wordt jaarlijks vastgelegd door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en kan maximaal 16,7 % bedragen. Dit percentage moet gelijk zijn voor alle deelnemers in op basis van een uitnodiging tot het indienen van voorstellen geselecteerde projecten.

b)

ENIAC-lidstaten sluiten subsidie-overeenkomsten met deelnemers in projecten overeenkomstig hun nationale regels, met name wat de subsidiabiliteitscriteria en andere financiële en wettelijke vereisten betreft. Wanneer van toepassing worden de nationale financiële bijdragen van ENIAC-lidstaten direct betaald aan de deelnemers in projecten overeenkomstig de nationale subsidie-overeenkomsten. De ENIAC-lidstaten spannen zich maximaal in om de voorwaarden en de sluiting van subsidie-overeenkomsten te synchroniseren en de toegezegde financiële steun tijdig vrij te maken.

Artikel 14

Financiële verbintenissen

De financiële verbintenissen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC mogen het bedrag van de beschikbare of door haar leden voor haar begroting vastgelegde financiële middelen niet overschrijden.

Artikel 15

Financiële inkomsten

Wanneer de inkomsten de uitgaven overschrijden geeft dit, behalve bij liquidatie van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC overeenkomstig artikel 25, geen aanleiding tot betalingen aan de leden van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

Artikel 16

Begrotingsjaar

Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 17

Financiële uitvoering

De uitvoerend directeur voert de begroting van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC uit.

Artikel 18

Financiële rapportage

1.   Jaarlijks dient de uitvoerend directeur bij de raad van bestuur een voorontwerp van begroting in met een raming van de jaarlijkse uitgaven voor de komende twee jaar, met inbegrip van de personeelsformatie. Binnen deze raming worden de ramingen van inkomsten en uitgaven voor het eerste van deze twee begrotingjaren op zo gedetailleerde wijze opgesteld als voor de interne begrotingsprocedure van elk lid, wat de financiële bijdragen ervan aan de gemeenschappelijke onderneming ENIAC betreft, noodzakelijk is. De uitvoerend directeur verstrekt aan de raad van bestuur alle aanvullende informatie die daartoe noodzakelijk is.

2.   De leden van de raad van bestuur delen aan de uitvoerend directeur hun opmerkingen over het voorontwerp van begroting en met name over de ramingen van de middelen en uitgaven voor het volgende jaar mee.

3.   Rekening houdend met de van de leden van de raad van bestuur ontvangen opmerkingen stelt de uitvoerend directeur in samenwerking met het Comité Industrie en Onderzoek de ontwerp-begroting voor het volgende jaar op en legt hij deze ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur.

4.   De jaarlijkse begroting en het in artikel 19, lid 3, bedoelde jaarlijkse tenuitvoerleggingsplan voor een bepaald jaar wordt door de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC aan het einde van het voorafgaande jaar aangenomen.

5.   Binnen twee maanden na de afsluiting van elk begrotingsjaar wordt de jaarrekening voor het vorige jaar door de uitvoerend directeur bij de raad van bestuur ter goedkeuring ingediend. De jaarrekening en de balans voor het vorige jaar worden bij de Europese Rekenkamer en de Commissie ingediend.

Artikel 19

Planning en rapportage

1.   In het strategisch meerjarenplan worden de strategie en de plannen voor het bereiken van de doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, inclusief de onderzoeksagenda, gespecificeerd.

2.   Het jaarlijks werkprogramma bevat een beschrijving van de werkingssfeer van en de begroting voor de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die moeten worden gelanceerd om de onderzoeksagenda voor een bepaald jaar ten uitvoer te leggen.

3.   In het jaarlijks uitvoeringsplan wordt het plan gespecificeerd voor de uitvoering van alle activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC voor een bepaald jaar, inclusief de geplande uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en acties die via aanbestedingen moeten worden uitgevoerd. De uitvoerend directeur stelt het jaarlijks uitvoeringsplan samen met de jaarlijkse begroting, bedoeld in artikel 18, voor aan de raad van bestuur.

4.   In het jaarverslag wordt de vooruitgang gepresenteerd die de gemeenschappelijke onderneming ENIAC in elk kalenderjaar heeft geboekt, met name wat de uitvoering van het strategisch meerjarenplan en het jaarlijks uitvoeringsplan voor dat jaar betreft. Tevens bevat het informatie over de deelname van het mkb aan de O&O-activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming.

Het jaarverslag wordt samen met de jaarrekening en de balans door de uitvoerend directeur gepresenteerd.

5.   Na goedkeuring door de raad van bestuur wordt een te publiceren versie van het strategisch meerjarenplan, het jaarlijks uitvoeringsplan en het jaarverslag beschikbaar gesteld.

Artikel 20

Dienstverlenings- en leveringscontracten

De gemeenschappelijke onderneming ENIAC stelt alle passende procedures en mechanismen vast voor de uitvoering van en de supervisie en het toezicht op de dienstverlenings- en leveringscontracten die noodzakelijk zijn voor de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, overeenkomstig de bepalingen van het financieel reglement.

Artikel 21

Aansprakelijkheid van de leden, verzekering

1.   De gemeenschappelijke onderneming ENIAC draagt geen verantwoordelijkheid voor de financiële verplichtingen van haar leden. Zij kan niet aansprakelijk worden gesteld wanneer een ENIAC-lidstaat verzuimt zijn verplichtingen, resulterend uit een door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC gelanceerde uitnodiging tot het indienen van voorstellen, na te komen.

2.   De leden zijn niet aansprakelijk voor de verplichtingen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC. De financiële aansprakelijkheid van de leden is een interne aansprakelijkheid uitsluitend ten opzichte van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en is beperkt tot de verbintenis van de leden om bij te dragen tot de middelen als bepaald in artikel 11, lid 3.

3.   Niettegenstaande de ingevolge artikel 13, lid 6, onder a), aan projectdeelnemers verschuldigde financiële bijdrage, is de financiële aansprakelijkheid van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC voor haar schulden beperkt tot de bijdragen van de leden in de bedrijfskosten als bepaald in artikel 11, lid 3, onder a).

4.   De gemeenschappelijke onderneming ENIAC neemt een afdoende verzekering en houdt die aan.

Artikel 22

Belangenconflicten

De gemeenschappelijke onderneming ENIAC vermijdt belangenconflicten bij de uitvoering van haar activiteiten.

Artikel 23

Intellectuele-eigendomsrechtenbeleid

1.   De onderstaande regels die gelden voor de bescherming, het gebruik en de verspreiding van onderzoeksresultaten zijn gebaseerd op Verordening (EG) nr. 1906/2006 en waarborgen dat, voor zover nodig, intellectuele eigendom die bij O&O-activiteiten op grond van deze verordening is voortgebracht, wordt beschermd en dat onderzoeksresultaten worden benut en verspreid.

De doelstelling van het beleid inzake de intellectuele-eigendomsrechten als omschreven in dit artikel is het voortbrengen en exploiteren van kennis te bevorderen, een billijke verdeling van de desbetreffende rechten te bewerkstelligen, innovatie te belonen en een brede deelname van private en publieke entiteiten in projecten te bereiken.

2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a)

„informatie”, alle tekeningen, specificaties, foto’s, stalen, modellen, processen, procedures, instructies, software, verslagen, papers of andere technische en/of commerciële informatie, knowhow, gegevens of documenten van allerlei aard, inclusief mondelinge informatie, die geen „intellectuele-eigendomsrechten” vormen;

b)

„intellectuele-eigendomsrechten” (IER), alle intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van octrooien, gebruiksmodellen en gebruikscertificaten, industriële ontwerprechten, auteursrechten, fabrieksgeheimen, database-rechten, topografierechten voor halfgeleiderproducten, alsook alle registraties, toepassingen, verdelingen, voortzettingen, herevaluaties, vernieuwingen of verlengingen van het bovenstaande, exclusief handelsmerken en handelsnamen;

c)

„bestaande informatie”, alle informatie die op de effectieve datum van sluiting van de relevante projectovereenkomst in het bezit is van of gecontroleerd wordt door een deelnemer in het project, of waarvan de eigendom of controle door een deelnemer in het project is verworven als resultaat van activiteiten buiten het kader van het project;

d)

„bestaande IER”, alle IER die op de effectieve datum van de relevante projectovereenkomst in het bezit zijn van of worden gecontroleerd door een deelnemer in het project, of waarvan de eigendom of controle gedurende de looptijd van de desbetreffende projectovereenkomst is verworven als resultaat van activiteiten buiten het kader van het project;

e)

„bestaande I&R”, bestaande informatie plus bestaande IER (I&R = informatie en rechten);

f)

„nieuwe informatie”, alle informatie die is voortgebracht als resultaat van activiteiten welke in het kader van het relevante project zijn uitgevoerd, zoals gespecificeerd in de desbetreffende projectovereenkomst;

g)

„nieuwe IER”, alle IER die is voortgebracht als resultaat van activiteiten welke in het kader van het relevante project zijn uitgevoerd, zoals gespecificeerd in de desbetreffende projectovereenkomst;

h)

„nieuwe I&R”, nieuwe informatie plus nieuwe IER;

i)

„toegangsrechten”, niet-exclusieve licenties en gebruikersrechten voor nieuwe of bestaande I&R, waarbij dit niet het recht omvat tot het verlenen van een sub-licentie tenzij anders overeengekomen in de projectovereenkomst;

j)

„noodzakelijk”, in technische zin essentieel voor de tenuitvoerlegging van het project en/of het gebruik van nieuwe IER en waarbij, wanneer er intellectuele-eigendomsrechten bij betrokken zijn, toegangsrechten moeten worden verleend om een inbreuk op die eigendomsrechten te voorkomen;

k)

„gebruik”, de ontwikkeling, totstandbrenging en marketing van een product of procedé, of het ontwikkelen en leveren van een dienst als eventueel nader omschreven in de relevante projectovereenkomst;

l)

„verspreiding”, de bekendmaking van nieuwe I&R door alle geschikte middelen, anders dan resulterend uit de formaliteiten van bescherming van die I&R, inclusief de publicatie van nieuwe I&R in ongeacht welk medium;

m)

„projectovereenkomst”, een overeenkomst tussen de deelnemers in projecten waarin alle of een deel van de voorwaarden worden neergelegd die voor hen voor een specifiek project gelden, zoals een projectconsortiumovereenkomst, en die onbeperkte toegangsrechten omvat in overeenstemming met dit artikel;

n)

„overdrachtsvoorwaarden”, financiële voorwaarden welke een waarde hebben die lager ligt dan de billijke en redelijke voorwaarden die normaliter de kosten zijn voor het verlenen van toegangsrechten.

3.   Onverminderd de mededingingsregels van de Gemeenschap wordt de intellectuele eigendom in projecten geregeld op basis van de volgende beginselen:

3.1.   Eigendom

3.1.1.

De gemeenschappelijke onderneming ENIAC bezit alle materiële en immateriële activa die met haar eigen middelen worden voortgebracht of aan haar worden overgedragen met het oog op de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC, tenzij anderszins gespecificeerd.

3.1.2.

Onverlet de bovenstaande bepalingen houdt de gemeenschappelijke onderneming ENIAC geen in projecten voortgebrachte informatie of IER in.

3.1.3.

Iedere deelnemer in een project blijft de eigenaar van zijn bestaande I&R. De deelnemers mogen de bestaande I&R die noodzakelijk is voor de doeleinden van een project van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC in een schriftelijke projectovereenkomst omschrijven en mogen, wanneer passend, bepaalde specifieke bestaande I&R uitsluiten.

3.1.4.

Nieuwe I&R die voortkomt uit werkzaamheden die in het kader van projecten worden uitgevoerd zijn de eigendom van de deelnemers die het werk hebben verricht dat tot de nieuwe I&R heeft geleid overeenkomstig de regeling die is omschreven in de subsidie- en projectovereenkomsten en de in dit artikel neergelegde beginselen.

3.2.   Toegangsrechten

3.2.1.

De projectdeelnemers kunnen besluiten toegangsrechten te verlenen die ruimer zijn dan door dit artikel wordt verlangd. De projectdeelnemers kunnen zelf de bestaande I&R omschrijven die noodzakelijk is voor dit project en kunnen, wanneer dat passend is, overeenkomen bepaalde specifieke bestaande I&R uit te sluiten.

3.2.2.

Toegangsrechten tot bestaande I&R worden verleend aan andere deelnemers in hetzelfde project indien dit voor deze andere deelnemers noodzakelijk is om hun eigen werkzaamheden in het kader van het project uit te voeren, mits de eigenaar gerechtigd is dergelijke rechten toe te kennen. De toegangsrechten worden verleend overeenkomstig door de betrokken projectdeelnemers overeen te komen overdrachtsvoorwaarden, tenzij anderszins door alle deelnemers is overeengekomen in de projectovereenkomst.

3.2.3.

Toegangsrechten tot nieuwe I&R worden verleend aan andere deelnemers in hetzelfde project indien dit voor deze andere deelnemers noodzakelijk is om hun eigen werkzaamheden in het kader van het project uit te voeren. Dergelijke toegangsrechten worden verleend op kosteloze, niet-exclusieve en niet-overdraagbare basis.

3.2.4.

De deelnemers in eenzelfde project krijgen toegangsrechten tot bestaande I&R wanneer dit noodzakelijk is voor het gebruik van hun eigen nieuwe I&R, mits de eigenaar van de bestaande I&R gerechtigd is deze rechten toe te kennen. Dergelijke toegangsrechten worden verleend op niet-exclusieve, niet-overdraagbare basis onder billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden.

3.2.5.

De deelnemers in eenzelfde project krijgen toegangsrechten tot nieuwe I&R wanneer dit noodzakelijk is voor hun eigen gebruik. Dergelijke toegangsrechten worden verleend op niet-overdraagbare en niet-exclusieve basis, hetzij kosteloos, hetzij onder billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden.

3.2.6.

Op voorwaarde dat alle betrokken eigenaars hun instemming hebben gegeven, worden toegangsrechten tot nieuwe I&R aan derden verleend met het oog op verdere onderzoeksactiviteiten, onder overeen te komen billijke en redelijke voorwaarden.

3.3.   Bescherming, gebruik en verspreiding

3.3.1.

Wanneer een winstgevende exploitatie van nieuwe I&R mogelijk is, i) zorgt de eigenaar ervan voor een passende en doeltreffende bescherming, met inachtneming van de eigen legitieme belangen en die van de overige deelnemers in het project, met name de commerciële belangen, en ii) benut de eigenaar die nieuwe I&R of zorgt hij ervoor dat die wordt benut.

3.3.2.

Iedere deelnemer waakt erover dat de nieuwe I&R waarvan hij de eigenaar is, onverwijld wordt verspreid.

3.3.3.

Alle verspreidingsactiviteiten moeten verenigbaar zijn met de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten, de vertrouwelijkheidsverplichtingen en de legitieme belangen van de eigenaars van de nieuwe I&R.

3.3.4.

Bij een verspreidingsactiviteit met betrekking tot bestaande of nieuwe I&R of vertrouwelijke informatie die de eigendom is van andere deelnemers in eenzelfde project of met betrekking tot andere gegevens of informatie die vermengd is met bestaande of nieuwe I&R of vertrouwelijke informatie van die andere deelnemers, wordt daarvan een voorafgaande kennisgeving gedaan aan die andere deelnemers. Wanneer zijn legitieme belangen in verband met nieuwe of bestaande I&R bij een dergelijke verspreidingsactiviteit kunnen worden geschaad, kan elk van die overige deelnemers binnen 45 dagen volgende op die kennisgeving schriftelijk bezwaar aantekenen. In dergelijke gevallen vindt de verspreidingsactiviteit uitsluitend plaats indien de nodige maatregelen zijn getroffen om deze legitieme belangen te beschermen.

3.3.5.

Alle publicaties, alle octrooiaanvragen die door of namens een deelnemer zijn geregistreerd of alle andere vormen van verspreiding van nieuwe I&R, bevatten een verklaring dat die nieuwe I&R is voortgebracht met financiële steun van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC. Alle verspreidingsactiviteiten moeten verenigbaar zijn met de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten, de vertrouwelijkheidsverplichtingen en de legitieme belangen van de eigenaars van de nieuwe I&R.

3.4.   Overdracht

3.4.1.

Wanneer een deelnemer de eigendom van nieuwe I&R overdraagt, draagt hij tevens zijn verplichtingen met betrekking tot dergelijke nieuwe I&R over aan de verkrijger, inclusief de verplichting om deze verplichtingen over te dragen aan een daarop volgende verkrijger. Tot deze verplichtingen behoren de verplichtingen met betrekking tot het verlenen van toegangsrechten en met betrekking tot verspreiding en gebruik.

3.4.2.

Onverminderd zijn geheimhoudingsverplichtingen stelt een projectdeelnemer die zijn verplichting om toegangsrechten te verlenen moet overdragen, de overige deelnemers ten minste 45 dagen van te voren op de hoogte van deze geplande overdracht, samen met voldoende informatie over de nieuwe eigenaar om het voor de overige deelnemers mogelijk te maken hun toegangsrechten uit te oefenen. Na deze kennisgeving kan elke andere deelnemer binnen 30 dagen of binnen een andere schriftelijk overeengekomen termijn bezwaar aantekenen tegen een geplande overdracht van eigendom wanneer die overdracht een negatief effect zou hebben op zijn toegangsrechten. Wanneer een van de overige deelnemers aantoont dat zijn toegangsrechten worden geschaad, kan de geplande overdracht niet plaatsvinden tot er een overeenkomst is bereikt tussen de betrokken deelnemers.

3.5.

Projectdeelnemers in eenzelfde project sluiten onderling een projectovereenkomst waarin de intellectuele-eigendomsrechtenregeling overeenkomstig dit artikel is vastgelegd.

Artikel 24

Wijziging van de statuten

1.   Elk lid van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC kan bij de raad van bestuur een initiatief indienen voor wijziging van de statuten.

2.   De in lid 1 bedoelde initiatieven worden, na goedkeuring door de raad van bestuur, als ontwerp-voorstellen ingediend bij de Commissie die hen, eventueel, aanneemt.

3.   Wijzigingen die de essentiële elementen van deze statuten betreffen, en met name wijzigingen in de artikelen 3, 4, 6, 7, 11, 13, 21, 24 en 25, worden evenwel aangenomen overeenkomstig artikel 172 van het Verdrag.

Artikel 25

Liquidatie

1.   Aan het einde van de in artikel 1, lid 1, van deze verordening bedoelde periode, of naar aanleiding van een wijziging ingevolge artikel 11, lid 2, van deze verordening, wordt de gemeenschappelijke onderneming ENIAC geliquideerd.

2.   De liquidatieprocedure wordt automatisch gestart wanneer de Commissie zich terugtrekt uit de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

3.   Voor de uitvoering van de procedure van de liquidatie van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC benoemt de raad van bestuur een of meer liquidateurs die handelen volgens de door de raad van bestuur verstrekte instructies.

4.   Wanneer de gemeenschappelijke onderneming ENIAC wordt geliquideerd, geeft zij alle praktische hulpmiddelen die haar overeenkomstig de gastheerschapsovereenkomst van artikel 17 van deze verordening door het gastland ter beschikking waren gesteld, aan het gastland terug.

5.   Wanneer alle praktische hulpmiddelen zijn behandeld op de wijze als bedoeld in lid 4, worden verdere activa gebruikt ter dekking van de verplichtingen van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC en de liquidatiekosten. Een eventueel overschot wordt verdeeld over de op het moment van de liquidatie bestaande leden in verhouding tot hun werkelijke totale bijdragen aan de gemeenschappelijke onderneming ENIAC. Elk aan de Gemeenschap uitgekeerd overschot wordt opnieuw in de begroting van de Commissie opgenomen.

6.   Overblijvende activa worden verdeeld over de op het moment van de liquidatie bestaande leden in verhouding tot hun werkelijke totale bijdragen aan de gemeenschappelijke onderneming ENIAC.

7.   Er wordt een procedure ad hoc opgezet om een passend beheer van alle door de gemeenschappelijke onderneming ENIAC gesloten subsidie-overeenkomsten en dienstverlenings- en leveringscontracten met een looptijd die de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming ENIAC overschrijdt, te waarborgen.


Top