EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999R1026

Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999 van de Raad van 10 mei 1999 houdende bepaling van de bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd om de controles betreffende de eigen middelen van de Gemeenschappen te verrichten

PB L 126 van 20/05/1999, p. 1–3 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32014R0608

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/1026/oj

31999R1026

Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999 van de Raad van 10 mei 1999 houdende bepaling van de bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd om de controles betreffende de eigen middelen van de Gemeenschappen te verrichten

Publicatieblad Nr. L 126 van 20/05/1999 blz. 0001 - 0003


VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 1026/1999 VAN DE RAAD

van 10 mei 1999

houdende bepaling van de bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd om de controles betreffende de eigen middelen van de Gemeenschappen te verrichten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 209,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 183,

Gelet op Besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen(1), inzonderheid op artikel 8, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie(2),

Gezien het advies van het Europees Parlement(3),

Gezien het advies van de Rekenkamer(4),

(1) Overwegende dat in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 165/74 van de Raad(5) de bevoegdheden en verplichtingen van de door de Commissie gemachtigde functionarissen zijn bepaald voor de uitvoering van de controles die noodzakelijk zijn voor de vaststelling en terbeschikkingstelling van de eigen middelen, anders dan die uit de BTW waarbij de Commissie wordt betrokken;

(2) Overwegende dat op grond van artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van Besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen(6), de lidstaten de verificaties en onderzoeken verrichten betreffende het vaststellen en ter beschikking stellen van de eigen middelen als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a) en b), van Besluit 94/728/EG, Euratom; dat de lidstaten op grond van artikel 18, lid 2, van die verordening verplicht zijn op een met redenen omkleed verzoek van de Commissie aanvullende controles te verrichten en de Commissie desgevraagd te betrekken bij alle controles die zij verrichten; dat op grond van artikel 18, lid 3, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89, de Commissie zelf verificaties ter plaatse kan verrichten waaraan functionarissen van de betrokken lidstaat kunnen deelnemen;

(3) Overwegende dat bij artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde(7) de toepassing van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 165/74 is uitgebreid tot de controle van de eigen middelen uit de BTW;

(4) Overwegende dat in artikel 19 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 wordt bepaald dat de Commissie samen met de betrokken lidstaat de verificaties inzake de eigen middelen op basis van het BNP verricht;

(5) Overwegende dat ter wille van de duidelijkheid Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 165/74 en artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 dienen te worden ingetrokken; dat om diezelfde reden in bepalingen voor de bevoegdheden en verplichtingen van gemachtigde personeelsleden moet worden voorzien die van toepassing zijn op alle eigen middelen en rekening houden met het bijzondere karakter van de eigen middelen uit de BTW en die op basis van het BNP;

(6) Overwegende dat moet worden bepaald onder welke voorwaarden de gemachtigde personeelsleden hun taak vervullen en met name aan welke voorschriften alle ambtenaren en personeelsleden van de Gemeenschap, alsmede gedetacheerde deskundigen, dienen te voldoen met betrekking tot het beroepsgeheim en de bescherming van persoonsgegevens;

(7) Overwegende dat moet worden bepaald dat gedetacheerde nationale deskundigen onder de verantwoordelijkheid van de Commissie onder dezelfde voorwaarden optreden als personeelsleden van de Commissie en dat de betrokken lidstaat een naar behoren gemotiveerd bezwaar kan maken tegen de aanwezigheid van een gedetacheerd nationale deskundige bij een controle,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie:

a) wordt betrokken bij de in artikel 18, lid 2, tweede streepje, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 bedoelde controles die de lidstaten met betrekking tot de eigen middelen verrichten;

b) verricht de in artikel 18, lid 3, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 bedoelde verificaties ter plaatse;

c) verricht de in artikel 11 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 bedoelde controles betreffende de eigen middelen uit de BTW;

d) verricht de verificaties betreffende de eigen middelen op basis van het BNP uit hoofde van artikel 19 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89,

in de persoon van haar ambtenaren of personeelsleden die zij uitdrukkelijk daartoe heeft gemachtigd, hierna te noemen "gemachtigde personeelsleden".

Personen die door de lidstaten als gedetacheerde nationale deskundigen ter beschikking van de Commissie zijn gesteld, kunnen de controles en verificaties bijwonen.

Met de expliciete en voorafgaande instemming van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat, kan de Commissie de hulp inroepen van functionarissen van andere lidstaten in de hoedanigheid van waarnemer. De Commissie ziet erop toe dat bovengenoemde functionarissen alle garanties bieden inzake technische bekwaamheid, onafhankelijkheid en inachtneming van het beroepsgeheim.

Artikel 2

1. De lidstaten en de Commissie houden regelmatig contact om de in artikel 1 bedoelde controles en verificaties te kunnen verrichten.

2. Elke controle- of verificatieopdracht ter plaatse wordt te gepasten tijde voorafgegaan door contacten tussen de betrokken lidstaat en de Commissie, die ten doel hebben de voorwaarden ervan nader te bepalen.

3. De gemachtigde personeelsleden moeten voor elk optreden in het bezit zijn van een door de Commissie afgegeven schriftelijk mandaat waarin hun identiteit en hoedanigheid zijn omschreven. Voor de in artikel 1, lid 1, onder b), bedoelde verificaties ter plaatse moeten zij naast dit mandaat beschikken over een document waarin het voorwerp en het doel van de verificatie zijn vermeld.

Artikel 3

1. De gemachtigde personeelsleden:

a) nemen bij de controles en verificaties ter plaatse een houding aan die verenigbaar is met de regels en gebruiken die gelden voor de ambtenaren van de betrokken lidstaat;

b) moeten het beroepsgeheim onder de in artikel 5 bepaalde voorwaarden bewaren;

c) mogen uitsluitend in het kader van de in artikel 1, onder a) en b), bedoelde controles en verificaties en alleen door tussenkomst van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de controles of de verificaties ter plaatse worden verricht, wanneer zulks nodig is, contact hebben met de belastingplichtigen.

2. De voorbereiding en leiding:

a) van de in artikel 1, onder a), bedoelde controles berusten, voor de organisatie van de werkzaamheden en meer in het algemeen voor de betrekkingen met de bij de controle betrokken diensten, bij de dienst welke door de lidstaat krachtens artikel 4, lid 1, is aangewezen;

b) van de in artikel 1, onder b), bedoelde verificaties ter plaatse berusten bij de gemachtigde personeelsleden; voor de organisatie van de werkzaamheden en voor de betrekkingen met de diensten en, in voorkomend geval, met de bij de verificatie betrokken belastingplichtigen, leggen deze personeelsleden, voordat er een verificatie ter plaatse plaatsvindt, de nodige contacten met de overeenkomstig artikel 4, lid 2, door de betrokken lidstaat aangewezen functionarissen;

c) van de in artikel 1, respectievelijk onder c) en d), bedoelde controles en verificaties berusten bij de gemachtigde personeelsleden die voor de organisatie van de werkzaamheden de nodige contacten leggen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

Artikel 4

1. De lidstaten zien erop toe dat de diensten en instellingen die verantwoordelijk zijn voor het vaststellen, innen en ter beschikking stellen van de eigen middelen, alsmede de autoriteiten die zij met de controles terzake hebben belast, aan de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

2. Voor de in artikel 1, onder b), bedoelde verificaties ter plaatse, deelt de betrokken lidstaat te gelegener tijd aan de Commissie de identiteit en de hoedanigheid mede van de functionarissen die hij heeft aangewezen om aan deze verificaties deel te nemen en om aan de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand te verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

Artikel 5

1. De krachtens deze verordening in ongeacht welke vorm meegedeelde of ontvangen inlichtingen vallen onder het beroepsgeheim en genieten de bescherming die aan soortgelijke inlichtingen wordt verleend door het recht van de lidstaat waar de inlichtingen zijn bijeengebracht en de overeenkomstige bepalingen welke voor de communautaire instellingen gelden.

Deze inlichtingen mogen met name niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke in de instellingen van de Gemeenschap of van de lidstaten uit hoofde van hun functie bevoegd zijn daarvan kennis te hebben, noch worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin wordt voorzien bij de Verordeningen (EEG, Euratom) nr. 1552/89 en (EEG, Euratom) nr. 1553/89, tenzij de lidstaat waar de inlichtingen zijn bijeengebracht tevoren daarin heeft toegestemd.

2. Dit artikel is van toepassing op ale ambtenaren en personeelsleden van de Gemeenschap, alsmede op gedetacheerde nationale deskundigen.

3. De Commissie ziet erop toe dat de gemachtigde personeelsleden en de andere personen die onder haar verantwoordelijkheid handelen, de communautaire en nationale regelgeving betreffende de bescherming van persoonsgegevens en met name Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en het vrije verkeer van die gegevens(8) in acht nemen.

Artikel 6

1. De resultaten van de controles en verificaties ter plaatse worden binnen drie maanden langs de passende kanalen ter kennis gebracht van de betrokken lidstaat, die zijn opmerkingen binnen drie maanden na ontvangst van deze kennisgeving indient.

De Commissie kan echter in een naar behoren gemotiveerd verzoek de betrokken lidstaat vragen zijn opmerkingen over specifieke punten in te dienen binnen een termijn van één maand na ontvangst van de resultaten van de controle of verificatie. De lidstaat kan het verzoek van de Commissie verwerpen met een mededeling waarin hij de gronden aangeeft die hem beletten op het verzoek in te gaan.

2. Na voltooiing van de procedure van lid 1 worden deze resultaten en opmerkingen, alsmede het samenvattend verslag in het kader van de controles betreffende de eigen middelen uit de BTW ter kennis gebracht van de andere lidstaten in het Raadgevend Comité voor de eigen middelen. De resultaten van de verificaties betreffende de eigen middelen op basis van het BNP worden echter ter kennis gebracht van de andere lidstaten in het BNP-Comité van artikel 6 van Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal product tegen marktprijzen(9).

Artikel 7

1. Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 165/74 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening moeten worden verstaan als verwijzingen naar deze verordening.

2. Artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 mei 1999.

Voor de Raad

De voorzitter

H. EICHEL

(1) PB L 293 van 12.11.1994, blz. 9.

(2) PB C 95 van 24.3.1997, blz. 33, en

PB C 4 van 8.1.1998, blz. 5.

(3) PB C 304 van 6.10.1997, blz. 36.

(4) PB C 175 van 9.6.1997, blz. 1.

(5) PB L 20 van 24.1.1974, blz. 1.

(6) PB L 155 van 7.6.1989, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom, EG) nr. 1355/96 (PB L 175 van 13.7.1996, blz. 3).

(7) PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9.

(8) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(9) PB L 49 van 21.2.1989, blz. 26.

Top