Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 12007P/TXT

    Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

    PB C 303 van 14/12/2007, p. 1–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/treaty/char_2007/oj

    14.12.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 303/1


    HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE

    (2007/C 303/01)

    Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie kondigen plechtig het navolgende Handvest van de grondrechten van de Europese Unie af.

    HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE

    De volkeren van Europa hebben besloten een op gemeenschappelijke waarden gegrondveste vreedzame toekomst te delen door onderling een steeds hechter verbond tot stand te brengen.

    De Unie, die zich bewust is van haar geestelijke en morele erfgoed, heeft haar grondslag in de ondeelbare en universele waarden van menselijke waardigheid en van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Zij berust op het beginsel van democratie en het beginsel van de rechtsstaat. De Unie stelt de mens centraal in haar optreden, door het burgerschap van de Unie in te stellen en een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht tot stand te brengen.

    De Unie draagt bij tot de instandhouding en de ontwikkeling van deze gemeenschappelijke waarden, met inachtneming van de verscheidenheid van cultuur en traditie van de volkeren van Europa, alsmede van de nationale identiteit van de lidstaten en van hun staatsinrichting op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Zij streeft ernaar een evenwichtige en duurzame ontwikkeling te bevorderen en bewerkstelligt het vrije verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal, alsook de vrijheid van vestiging.

    Te dien einde moet in het licht van de ontwikkelingen in de maatschappij, de sociale vooruitgang en de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen de bescherming van de grondrechten worden versterkt door deze rechten beter zichtbaar te maken in een Handvest.

    Dit Handvest bevestigt, met inachtneming van de bevoegdheden en taken van de Unie en van het subsidiariteitsbeginsel, de rechten die in het bijzonder voortvloeien uit de constitutionele tradities en de internationale verplichtingen die de lidstaten gemeen hebben, uit het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, uit de door de Unie en de Raad van Europa aangenomen sociale handvesten, alsook uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en van het Europees Hof voor de rechten van de mens. In dit verband zullen de rechterlijke instanties van de Unie en van de lidstaten bij de uitlegging van het Handvest naar behoren rekening houden met de toelichtingen die zijn opgesteld onder het gezag van het praesidium van de Conventie die het Handvest heeft opgesteld en bijgewerkt onder de verantwoordelijkheid van het praesidium van de Europese Conventie.

    Het genot van deze rechten brengt verantwoordelijkheden en plichten mede jegens de medemens, de mensengemeenschap en de toekomstige generaties.

    Derhalve erkent de Unie de hieronder genoemde rechten, vrijheden en beginselen.

    TITEL I

    WAARDIGHEID

    Artikel 1

    De menselijke waardigheid

    De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.

    Artikel 2

    Het recht op leven

    1.   Eenieder heeft recht op leven.

    2.   Niemand wordt tot de doodstraf veroordeeld of terechtgesteld.

    Artikel 3

    Het recht op menselijke integriteit

    1.   Eenieder heeft recht op lichamelijke en geestelijke integriteit.

    2.   In het kader van de geneeskunde en de biologie moeten met name in acht worden genomen:

    a)

    de vrije en geïnformeerde toestemming van de betrokkene, volgens de bij de wet bepaalde regels;

    b)

    het verbod van eugenetische praktijken, met name die welke selectie van personen tot doel hebben;

    c)

    het verbod om het menselijk lichaam en bestanddelen daarvan als zodanig als bron van financieel voordeel aan te wenden;

    d)

    het verbod van het reproductief kloneren van mensen.

    Artikel 4

    Het verbod van folteringen en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen

    Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.

    Artikel 5

    Het verbod van slavernij en dwangarbeid

    1.   Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.

    2.   Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.

    3.   Mensenhandel is verboden.

    TITEL II

    VRIJHEDEN

    Artikel 6

    Het recht op vrijheid en veiligheid

    Eenieder heeft recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon.

    Artikel 7

    De eerbiediging van het privé-leven en van het familie- en gezinsleven

    Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie.

    Artikel 8

    De bescherming van persoonsgegevens

    1.   Eenieder heeft recht op bescherming van zijn persoonsgegevens.

    2.   Deze gegevens moeten eerlijk worden verwerkt, voor bepaalde doeleinden en met toestemming van de betrokkene of op basis van een andere gerechtvaardigde grondslag waarin de wet voorziet. Eenieder heeft recht van inzage in de over hem verzamelde gegevens en op rectificatie daarvan.

    3.   Een onafhankelijke autoriteit ziet erop toe dat deze regels worden nageleefd.

    Artikel 9

    Het recht te huwen en het recht een gezin te stichten

    Het recht te huwen en het recht een gezin te stichten worden gewaarborgd volgens de nationale wetten die de uitoefening van deze rechten beheersen.

    Artikel 10

    De vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst

    1.   Eenieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst en overtuiging te veranderen en de vrijheid, hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé, zijn godsdienst te belijden of zijn overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in de praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.

    2.   Het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren wordt erkend volgens de nationale wetten die de uitoefening van dit recht beheersen.

    Artikel 11

    De vrijheid van meningsuiting en van informatie

    1.   Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te hebben en de vrijheid kennis te nemen en te geven van informatie of ideeën, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.

    2.   De vrijheid en de pluriformiteit van de media worden geëerbiedigd.

    Artikel 12

    De vrijheid van vergadering en vereniging

    1.   Eenieder heeft op alle niveaus, met name op politiek, vakverenigings- en maatschappelijk gebied, het recht op vrijheid van vreedzame vergadering en op vrijheid van vereniging, hetgeen mede omvat eenieders recht, ter bescherming van zijn belangen samen met anderen vakverenigingen op te richten of zich daarbij aan te sluiten.

    2.   Politieke partijen op het niveau van de Unie dragen bij tot de uiting van de politieke wil van de burgers van de Unie.

    Artikel 13

    De vrijheid van kunsten en wetenschappen

    De kunsten en het wetenschappelijk onderzoek zijn vrij. De academische vrijheid wordt geëerbiedigd.

    Artikel 14

    Het recht op onderwijs

    1.   Eenieder heeft recht op onderwijs en op toegang tot beroepsopleiding en bijscholing.

    2.   Dit recht houdt de mogelijkheid in, verplicht onderwijs kosteloos te volgen.

    3.   De vrijheid om met inachtneming van de democratische beginselen instellingen voor onderwijs op te richten en het recht van ouders om zich voor hun kinderen te verzekeren van het onderwijs en de opvoeding die overeenstemmen met hun godsdienstige, hun levensbeschouwelijke en hun opvoedkundige overtuiging, worden geëerbiedigd volgens de nationale wetten die de uitoefening ervan beheersen.

    Artikel 15

    De vrijheid van beroep en het recht te werken

    1.   Eenieder heeft het recht te werken en een vrijelijk gekozen of aanvaard beroep uit te oefenen.

    2.   Iedere burger van de Unie is vrij, in iedere lidstaat werk te zoeken, te werken, zich te vestigen en diensten te verrichten.

    3.   Onderdanen van derde landen die het toegestaan is op het grondgebied van de lidstaten te werken, hebben recht op arbeidsvoorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke de burgers van de Unie genieten.

    Artikel 16

    De vrijheid van ondernemerschap

    De vrijheid van ondernemerschap wordt erkend overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken.

    Artikel 17

    Het recht op eigendom

    1.   Eenieder heeft het recht de goederen die hij rechtmatig heeft verkregen, in eigendom te bezitten, te gebruiken, erover te beschikken en te vermaken. Niemand mag zijn eigendom worden ontnomen, behalve in het algemeen belang, in de gevallen en onder de voorwaarden waarin de wet voorziet en mits het verlies tijdig op billijke wijze wordt vergoed. Het gebruik van de goederen kan bij wet worden geregeld, voor zover het algemeen belang dit vereist.

    2.   Intellectuele eigendom is beschermd.

    Artikel 18

    Het recht op asiel

    Het recht op asiel is gegarandeerd met inachtneming van de voorschriften van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 en het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen, en overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: „de Verdragen” genoemd).

    Artikel 19

    Bescherming bij verwijdering, uitzetting en uitlevering

    1.   Collectieve uitzetting is verboden.

    2.   Niemand mag worden verwijderd of uitgezet naar, dan wel worden uitgeleverd aan een staat waar een ernstig risico bestaat dat hij aan de doodstraf, aan folteringen of aan andere onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen wordt onderworpen.

    TITEL III

    GELIJKHEID

    Artikel 20

    Gelijkheid voor de wet

    Eenieder is gelijk voor de wet.

    Artikel 21

    Non-discriminatie

    1.   Iedere discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, is verboden.

    2.   Binnen de werkingssfeer van de Verdragen en onverminderd de bijzondere bepalingen ervan, is iedere discriminatie op grond van nationaliteit verboden.

    Artikel 22

    Verscheidenheid van cultuur, godsdienst en taal

    De Unie eerbiedigt de verscheidenheid van cultuur, godsdienst en taal.

    Artikel 23

    De gelijkheid van vrouwen en mannen

    De gelijkheid van vrouwen en mannen moet worden gewaarborgd op alle gebieden, met inbegrip van werkgelegenheid, beroep en beloning.

    Het beginsel van gelijkheid belet niet dat maatregelen worden gehandhaafd of genomen waarbij specifieke voordelen worden ingesteld ten gunste van het ondervertegenwoordigde geslacht.

    Artikel 24

    De rechten van het kind

    1.   Kinderen hebben recht op de bescherming en de zorg die nodig zijn voor hun welzijn. Zij mogen vrijelijk hun mening uiten. Aan hun mening in hen betreffende aangelegenheden wordt in overeenstemming met hun leeftijd en rijpheid passend belang gehecht.

    2.   Bij alle handelingen in verband met kinderen, ongeacht of deze worden verricht door overheidsinstanties of particuliere instellingen, vormen de belangen van het kind een essentiële overweging.

    3.   Ieder kind heeft het recht, regelmatig persoonlijke betrekkingen en rechtstreekse contacten met zijn beide ouders te onderhouden, tenzij dit tegen zijn belangen indruist.

    Artikel 25

    De rechten van ouderen

    De Unie erkent en eerbiedigt het recht van ouderen, een waardig en zelfstandig leven te leiden en aan het maatschappelijk en cultureel leven deel te nemen.

    Artikel 26

    De integratie van personen met een handicap

    De Unie erkent en eerbiedigt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen.

    TITEL IV

    SOLIDARITEIT

    Artikel 27

    Het recht op informatie en raadpleging van de werknemers binnen de onderneming

    Werknemers en hun vertegenwoordigers moeten in de gevallen en onder de voorwaarden waarin het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken voorzien, de zekerheid hebben, dat zij op passende niveaus tijdig worden geïnformeerd en geraadpleegd.

    Artikel 28

    Het recht op collectieve onderhandelingen en op collectieve actie

    Werkgevers en werknemers of hun respectieve organisaties hebben overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken het recht, op passende niveaus collectief te onderhandelen en collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten, alsmede, in geval van belangenconflicten, collectieve actie te ondernemen ter verdediging van hun belangen, met inbegrip van staking.

    Artikel 29

    Het recht op toegang tot arbeidsbemiddeling

    Eenieder heeft recht op toegang tot kosteloze arbeidsbemiddeling.

    Artikel 30

    Bescherming bij kennelijk onredelijk ontslag

    Iedere werknemer heeft overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken recht op bescherming tegen iedere vorm van kennelijk onredelijk ontslag.

    Artikel 31

    Rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden

    1.   Iedere werknemer heeft recht op gezonde, veilige en waardige arbeidsomstandigheden.

    2.   Iedere werknemer heeft recht op een beperking van de maximumarbeidsduur en op dagelijkse en wekelijkse rusttijden, alsmede op een jaarlijkse vakantie met behoud van loon.

    Artikel 32

    Het verbod van kinderarbeid en de bescherming van jongeren op het werk

    Kinderarbeid is verboden. De minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces mag niet lager zijn dan de leeftijd waarop de leerplicht ophoudt, onverminderd voor jongeren gunstiger regels en behoudens beperkte afwijkingen.

    Werkende jongeren hebben recht op arbeidsvoorwaarden die aangepast zijn aan hun leeftijd en zij moeten worden beschermd tegen economische uitbuiting en tegen arbeid die hun veiligheid, hun gezondheid of hun lichamelijke, geestelijke, morele of maatschappelijke ontwikkeling kan schaden, dan wel hun opvoeding in gevaar kan brengen.

    Artikel 33

    Het beroeps- en gezinsleven

    1.   Het gezin geniet bescherming op juridisch, economisch en sociaal vlak.

    2.   Teneinde beroeps- en gezinsleven te kunnen combineren, heeft eenieder recht op bescherming tegen ontslag om een reden die verband houdt met moederschap, alsmede recht op betaald moederschapsverlof en recht op ouderschapsverlof na de geboorte of de adoptie van een kind.

    Artikel 34

    Sociale zekerheid en sociale bijstand

    1.   De Unie erkent en eerbiedigt onder de door het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden het recht op toegang tot socialezekerheidsvoorzieningen en sociale diensten die bescherming bieden in omstandigheden zoals moederschap, ziekte, arbeidsongevallen, afhankelijkheid of ouderdom, alsmede bij verlies van arbeid.

    2.   Eenieder die legaal in de Unie verblijft en zich daar legaal verplaatst, heeft recht op socialezekerheidsvoorzieningen en sociale voordelen overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken.

    3.   Om sociale uitsluiting en armoede te bestrijden, erkent en eerbiedigt de Unie het recht op sociale bijstand en op bijstand voor huisvesting, teneinde eenieder die niet over voldoende middelen beschikt, onder de door het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden een waardig bestaan te verzekeren.

    Artikel 35

    De gezondheidszorg

    Eenieder heeft recht op toegang tot preventieve gezondheidszorg en op medische verzorging onder de door de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden. Bij de bepaling en de uitvoering van het beleid en het optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.

    Artikel 36

    De toegang tot diensten van algemeen economisch belang

    De Europese Unie erkent en eerbiedigt overeenkomstig de Verdragen de toegang tot diensten van algemeen economisch belang die in de nationale wetgevingen en praktijken is geregeld, teneinde de sociale en territoriale samenhang van de Unie te bevorderen.

    Artikel 37

    Milieubescherming

    Een hoog niveau van milieubescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu moeten worden geïntegreerd in het beleid van de Unie en worden gewaarborgd overeenkomstig het beginsel van duurzame ontwikkeling.

    Artikel 38

    Consumentenbescherming

    In het beleid van de Unie wordt zorg gedragen voor een hoog niveau van consumentenbescherming.

    TITEL V

    BURGERSCHAP

    Artikel 39

    Actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement

    1.   Iedere burger van de Unie heeft actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.

    2.   De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen.

    Artikel 40

    Actief en passief kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen

    Iedere burger van de Unie heeft actief en passief kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.

    Artikel 41

    Recht op behoorlijk bestuur

    1.   Eenieder heeft er recht op dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen, organen en instanties van de Unie worden behandeld.

    2.   Dit recht behelst met name:

    a)

    het recht van eenieder te worden gehoord voordat jegens hem een voor hem nadelige individuele maatregel wordt genomen;

    b)

    het recht van eenieder om inzage te krijgen in het hem betreffende dossier, met inachtneming van het gerechtvaardigde belang van de vertrouwelijkheid en het beroeps- en het zakengeheim;

    c)

    de plicht van de betrokken diensten, hun beslissingen met redenen te omkleden.

    3.   Eenieder heeft recht op vergoeding door de Unie van de schade die door haar instellingen of door haar personeelsleden in de uitoefening van hun functies is veroorzaakt, overeenkomstig de algemene beginselen die de rechtsstelsels der lidstaten gemeen hebben.

    4.   Eenieder kan zich in een van de talen van de Verdragen tot de instellingen van de Unie wenden en moet ook in die taal antwoord krijgen.

    Artikel 42

    Recht van inzage in documenten

    Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft een recht van inzage in de documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, ongeacht het medium waarop zij zijn vastgelegd.

    Artikel 43

    Europees Ombudsman

    Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft het recht zich tot de Europese ombudsman te wenden in verband met gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen en instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak.

    Artikel 44

    Recht van petitie

    Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft het recht een verzoekschrift tot het Europees Parlement te richten.

    Artikel 45

    Vrijheid van verkeer en van verblijf

    1.   Iedere burger van de Unie heeft het recht zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en er vrij te verblijven.

    2.   De vrijheid van verkeer en van verblijf kan overeenkomstig de Verdragen worden toegekend aan onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven.

    Artikel 46

    Diplomatieke en consulaire bescherming

    Iedere burger van de Unie geniet op het grondgebied van derde landen waar de lidstaat waarvan hij onderdaan is, niet vertegenwoordigd is, de bescherming van de diplomatieke en consulaire instanties van de andere lidstaten, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die lidstaat.

    TITEL VI

    RECHTSPLEGING

    Artikel 47

    Recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht

    Eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde rechten en vrijheden zijn geschonden, heeft recht op een doeltreffende voorziening in rechte, met inachtneming van de in dit artikel gestelde voorwaarden.

    Eenieder heeft recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. Eenieder heeft de mogelijkheid zich te laten adviseren, verdedigen en vertegenwoordigen.

    Rechtsbijstand wordt verleend aan degenen die niet over toereikende financiële middelen beschikken, voor zover die bijstand noodzakelijk is om de daadwerkelijke toegang tot de rechter te waarborgen.

    Artikel 48

    Vermoeden van onschuld en rechten van de verdediging

    1.   Eenieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.

    2.   Aan eenieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt de eerbiediging van de rechten van de verdediging gegarandeerd.

    Artikel 49

    Legaliteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel inzake delicten en straffen

    1.   Niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten dat geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde van het handelen of nalaten. Evenmin mag een zwaardere straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was. Indien de wet na het begaan van het strafbare feit in een lichtere straf voorziet, is die van toepassing.

    2.   Dit artikel staat niet de berechting en bestraffing in de weg van iemand die schuldig is aan een handelen of nalaten dat ten tijde van het handelen of nalaten een misdrijf was volgens de door de volkerengemeenschap erkende algemene beginselen.

    3.   De zwaarte van de straf mag niet onevenredig zijn aan het strafbare feit.

    Artikel 50

    Recht om niet tweemaal in een strafrechtelijke procedure voor hetzelfde delict te worden berecht of gestraft

    Niemand wordt opnieuw berecht of gestraft in een strafrechtelijke procedure voor een strafbaar feit waarvoor hij in de Unie reeds onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld overeenkomstig de wet.

    TITEL VII

    ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE DE UITLEGGING EN DE TOEPASSING VAN HET HANDVEST

    Artikel 51

    Toepassingsgebied

    1.   De bepalingen van dit Handvest zijn gericht tot de instellingen, organen en instanties van de Unie met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, alsmede, uitsluitend wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen, tot de lidstaten. Derhalve eerbiedigen zij de rechten, leven zij de beginselen na en bevorderen zij de toepassing ervan overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden en met inachtneming van de grenzen van de bevoegdheden zoals deze in de Verdragen aan de Unie zijn toegedeeld.

    2.   Dit Handvest breidt het toepassingsgebied van het recht van de Unie niet verder uit dan de bevoegdheden van de Unie reiken, schept geen nieuwe bevoegdheden of taken voor de Unie, noch wijzigt het de in de Verdragen omschreven bevoegdheden en taken.

    Artikel 52

    Reikwijdte en uitlegging van de gewaarborgde rechten en beginselen

    1.   Beperkingen op de uitoefening van de in dit Handvest erkende rechten en vrijheden moeten bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen slechts beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

    2.   De door dit Handvest erkende rechten die voorkomen in bepalingen van de Verdragen, worden uitgeoefend onder de voorwaarden en binnen de grenzen die door deze Verdragen zijn gesteld.

    3.   Voor zover dit Handvest rechten bevat die corresponderen met rechten welke zijn gegarandeerd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zijn de inhoud en reikwijdte ervan dezelfde als die welke er door genoemd verdrag aan worden toegekend. Deze bepaling verhindert niet dat het recht van de Unie een ruimere bescherming biedt.

    4.   Voor zover dit Handvest grondrechten erkent zoals die voortvloeien uit de constitutionele tradities die de lidstaten gemeen hebben, moeten die rechten in overeenstemming met die tradities worden uitgelegd.

    5.   Aan de bepalingen van dit Handvest die beginselen bevatten, kan uitvoering worden gegeven door wetgevings- en uitvoeringshandelingen van de instellingen, organen en instanties van de Unie en door handelingen van de lidstaten wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen, bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden. De rechterlijke bevoegdheid ten aanzien van die bepalingen blijft beperkt tot de uitlegging van genoemde handelingen en de toetsing van de wettigheid ervan.

    6.   Met de nationale wetgevingen en praktijken moet ten volle rekening worden gehouden, zoals bepaald in dit Handvest.

    7.   De toelichting, die is opgesteld om richting te geven aan de uitlegging van dit Handvest van de grondrechten, wordt door de rechterlijke instanties van de Unie en van de lidstaten naar behoren in acht genomen.

    Artikel 53

    Beschermingsniveau

    Geen van de bepalingen van dit Handvest mag worden uitgelegd als zou zij een beperking vormen van of afbreuk doen aan de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden welke binnen hun respectieve toepassingsgebieden worden erkend door het recht van de Unie, het internationaal recht en de internationale overeenkomsten waarbij de Unie of alle lidstaten partij zijn, met name het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, alsmede door de grondwetten van de lidstaten.

    Artikel 54

    Verbod van misbruik van recht

    Geen van de bepalingen van dit Handvest mag worden uitgelegd als zou zij het recht inhouden enige activiteit te ontplooien of enige daad te verrichten met als doel de in dit Handvest erkende rechten of vrijheden teniet te doen of de rechten en vrijheden verdergaand te beperken dan door dit Handvest is toegestaan.

    °

    ° °

    De bovenstaande tekst herneemt het op 7 december 2000 geproclameerde Handvest, zoals het hierboven aangepast werd, en zal deze vervangen vanaf de datum van inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon.

    Съставено в Страсбург на дванадесети декември две хиляди и седма година.

    Hecho en Estrasburgo, el doce de diciembre de dos mil siete.

    Ve Štrasburku dne dvanáctého prosince dva tisíce sedm.

    Udfærdiget i Strasbourg den tolvte december to tusind og syv.

    Geschehen zu Strassburg am zwölften Dezember zweitausendsieben.

    Kahe tuhande seitsmenda aasta detsembrikuu kaheteistkümnendal päeval Strasbourgis.

    Έγινε στo Στρασβoύργo, στις δώδεκα Δεκεμβρίου δύο χιλιάδες επτά.

    Done at Strasbourg on the twelfth day of December in the year two thousand and seven.

    Fait à Strasbourg, le douze décembre deux mille sept.

    Arna dhéanamh in Strasbourg an dara lá déag de Nollaig sa bhliain dhá mhíle a seacht.

    Fatto a Strasburgo, addì dodici dicembre duemilasette.

    Strasbūrā, divtūkstoš septītā gada divpadsmitajā decembrī.

    Priimta du tūkstančiai septintųjų metų gruodžio dvyliktą dieną Strasbūre.

    Kelt Strasbourgban, a kétezer-hetedik év december tizenkettedik napján.

    Magħmul fi Strasburgu, fit-tnax-il jum ta' Diċembru tas-sena elfejn u sebgħa.

    Gedaan te Straatsburg, de twaalfde december tweeduizend zeven.

    Sporządzono w Strasburgu dnia dwunastego grudnia roku dwa tysiące siódmego.

    Feito em Estrasburgo, em doze de Dezembro de dois mil e sete.

    Întocmit la Strasbourg, la doisprezece decembrie două mii șapte.

    V Štrasburgu dňa dvanásteho decembra dvetisícsedem.

    V Strasbourgu, dne dvanajstega decembra leta dva tisoč sedem.

    Tehty Strasbourgissa kahdentenatoista päivänä joulukuuta vuonna kaksituhattaseitsemän.

    Som skedde i Strasbourg den tolfte december tjugohundrasju.

    За Европейския парламент

    Por el Parlamento Europeo

    Za Evropský parlament

    For Europa-Parlamentet

    Im Namen des Europäischen Parlaments

    Euroopa Parlamendi nimel

    Για το Ευρωπαϊκό Κοινοβούλιο

    For the European Parliament

    Pour le Parlement européen

    Thar ceann Pharlaimint na hEorpa

    Per il Parlamento europeo

    Eiroparlamenta vārdā

    Europos Parlamento vardu

    Az Európai Parlament részéről

    Għall-Parlament Ewropew

    Voor het Europees Parlement

    W imieniu Parlamentu Europejskiego

    Pelo Parlamento Europeu

    Pentru Parlamentul European

    za Európsky parlament

    za Evropski parlament

    Euroopan parlamentin puolesta

    På Europaparlamentets vägnar

    Председател

    El Presidente

    Předseda

    Formand

    Der Präsident

    eesistuja

    Ο Πρόεδρος

    The President

    Le Président

    An tUachtarán

    Il Presidente

    Priekšsēdētājs

    Pirmininkas

    Az elnök

    Il-President

    de Voorzitter

    Przewodniczący

    O Presidente

    Preşedintele

    predseda

    Predsednik

    Puheenjohtaja

    Ordförande

    Image

    За Съвета на Европейския съюз

    Por el Consejo de la Unión Europea

    Za Radu Evropské unie

    For Rådet for Den Europæiske Union

    Für den Rat der Europäischen Union

    Euroopa Liidu Nõukogu nimel

    Για το Συμβούλιο της Ευρωπαϊκής Ένωσης

    For the Council of the European Union

    Pour le Conseil de l'Union européenne

    Thar ceann Chomhairle an Aontais Eorpaigh

    Per il Consiglio dell'Unione europea

    Eiropas Savienības Padomes vārdā

    Europos Sąjungos Tarybos vardu

    Az Európai Unió Tanácsa részéről

    Għall-Kunsill ta' l-Unjoni Ewropea

    Voor de Raad van de Europese Unie

    W imieniu Rady Unii Europejskiej

    Pelo Conselho da União Europeia

    Pentru Consiliul Uniunii Europene

    za Radu Európskej únie

    za Svet Evropske unije

    Euroopan unionin neuvoston puolesta

    För Europeiska unionens råd

    Председател

    El Presidente

    Předseda

    Formand

    Der Präsident

    eesistuja

    Ο Πρόεδρος

    The President

    Le Président

    An tUachtarán

    Il Presidente

    Priekšsēdētājs

    Pirmininkas

    Az elnök

    Il-President

    de Voorzitter

    Przewodniczący

    O Presidente

    Preşedintele

    predseda

    Predsednik

    Puheenjohtaja

    Ordförande

    Image

    За Комисията на Европейските общности

    Por la Comisión de las Comunidades Europeas

    Za Komisi Evropských společenství

    For Kommission for De Europæiske Fællesskaber

    Für die Kommission der Europäischen Gemeinschaften

    Euroopa Ühenduste Komisjoni nimel

    Για την Επιτροπή των Ευρωπαϊκών Κοινοτήτων

    For the Commission of the European Communities

    Pour la Commission des communautés européennes

    Thar ceann Choimisiún na gComhphobal Eorpach

    Per la Commissione delle Comunità europee

    Eiropas Kopienu Komisijas vārdā

    Europos Bendrijų Komisijos vardu

    Az Európai Közösségek Bizottsága részéről

    Għall-Kummissjoni tal-Komunitajiet Ewropej

    Voor de Commissie van de Europese Gemeenschappen

    W imieniu Komisji Wspólnot Europejskich

    Pela Comissão das Comunidades Europeias

    Pentru Comisia Comunităţilor Europene

    Za Komisiu Európskych spoločenstiev

    Za Komisijo Evropskih skupnosti

    Euroopan yhteisöjen komission puolesta

    På Europeiska gemenskapernas kommissions vägnar

    Председател

    El Presidente

    Předseda

    Formand

    Der Präsident

    eesistuja

    Ο Πρόεδρος

    The President

    Le Président

    An tUachtarán

    Il Presidente

    Priekšsēdētājs

    Pirmininkas

    Az elnök

    Il-President

    de Voorzitter

    Przewodniczący

    O Presidente

    Preşedintele

    predseda

    Predsednik

    Puheenjohtaja

    Ordförande

    Image


    Top