EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52024PC0161

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake operationele activiteiten van het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië

COM/2024/161 final

Brussel, 18.3.2024

COM(2024) 161 final

2024/0074(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake operationele activiteiten van het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Een van de taken van het Europees Grens- en kustwachtagentschap (hierna “het Agentschap” genoemd) is met derde landen samen te werken op de gebieden die onder de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht (Verordening (EU) 2019/1896) (hierna “de verordening” genoemd) vallen, “onder meer door de mogelijke operationele inzet van grensbeheerteams in derde landen” 1 . Als onderdeel van de Europese kust- en grenswacht is het Agentschap met name verantwoordelijk voor het Europese geïntegreerde grensbeheer 2 , dat onder meer bestaat in samenwerking met derde landen op gebieden die onder de verordening vallen, met bijzondere aandacht voor naburige derde landen en derde landen die land van herkomst of doorreis zijn bij irreguliere migratie 3 . Het Agentschap kan met de autoriteiten van derde landen die bevoegd zijn voor onder deze verordening vallende aangelegenheden, samenwerken voor zover die samenwerking nodig is om zijn taken te vervullen 4 en het mag acties in verband met het Europese geïntegreerde grensbeheer uitvoeren op het grondgebied van een derde land, mits het derde land daarmee instemt.

Krachtens artikel 73, lid 3, van de verordening moet, als de omstandigheden vereisen dat grensbeheerteams van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht worden ingezet in een derde land waar de teamleden uitvoerende bevoegdheden zullen uitoefenen, tussen de Unie en het desbetreffende derde land een statusovereenkomst worden gesloten. Een dergelijke statusovereenkomst moet worden gebaseerd op de door de Commissie opgestelde modelstatusovereenkomst bedoeld in artikel 76, lid 1, van de verordening. De Commissie heeft dit model op 21 december 2021 vastgesteld 5 .

De Republiek Servië (hierna ook “Servië” genoemd) bevindt zich geografisch op een van de belangrijkste routes voor irreguliere gemengde migratiestromen naar de Europese Unie. In 2023 registreerde Frontex ongeveer 99 000 irreguliere grensoverschrijdingen aan de buitengrenzen van de Europese Unie op de Westelijke Balkanroute en meer dan 25 000 irreguliere grensoverschrijdingen aan de niet-EU-grenzen van Servië. Irreguliere migranten worden het doelwit van georganiseerde criminele groepen die zich bezighouden met mensensmokkel en er is een groot risico dat zij te maken krijgen met mensenrechtenschendingen. Het hoge aantal irreguliere binnenkomsten en asielaanvragen legt ook aanzienlijke druk op sommige lidstaten van de Europese Unie, waardoor een gemeenschappelijk, gecoördineerd optreden op het niveau van de Unie noodzakelijk is.

In 2020 sloten de Unie en Servië een statusovereenkomst 6 op basis van Verordening (EU) 2016/1624 7 , die werd ingetrokken en vervangen door de verordening. Vanwege het beperkte toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1624 zijn gezamenlijke operaties die op basis van deze statusovereenkomst worden uitgevoerd, beperkt tot de grenzen van Servië met de Europese Unie. Binnen dit beperkte kader voert Frontex gezamenlijke operatie Servië uit (voorheen gezamenlijke operatie Servië Land) aan de landgrenzen van Servië met Hongarije en Bulgarije. Op 12 februari 2024 waren bij deze operatie 99 functionarissen van het permanente korps ingezet, wat heeft geleid tot een betere grenscontrole door irreguliere migratie te beteugelen en grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden.

Op 18 november 2022, na de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2019/1896, waarbij het toepassingsgebied van de statusovereenkomsten op basis van die verordening werd uitgebreid, heeft de Commissie de machtigingen van de Raad gekregen om met Servië 8 , alsmede Montenegro, Albanië en Bosnië en Herzegovina onderhandelingen te openen over een overeenkomst inzake operationele activiteiten die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in die landen moet uitvoeren op basis van deze nieuwe verordening. Op 30 november 2022 organiseerde de Commissie een bijeenkomst met de vier bovengenoemde landen; bij die gelegenheid werden de belangrijkste nieuwigheden van de modelstatusovereenkomst onder de aandacht gebracht. Op 14 september en 7 november 2023 hebben de Commissie, namens de Europese Unie, en Servië formeel over een overeenkomst onderhandeld. De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de overeenkomst aanvaardbaar is voor de Unie.

De ontwerpovereenkomst wijkt af van de modelstatusovereenkomst 9 door de teamleden beperkte immuniteit te verlenen ten aanzien van rechtsmacht in strafzaken 10 en door te voorzien in een beperkte uitzondering op de onschendbaarheid van gebouwen, locaties en activa van het Agentschap 11 . Deze afwijkingen van het model zijn aanvaardbaar gezien de status van Servië als erkende kandidaat voor toetreding tot de Europese Unie, het feit dat de huidige statusovereenkomst met Servië voorziet in vergelijkbare bepalingen en de operaties in het kader van die overeenkomst voorbeeldig verlopen, en dat soortgelijke of identieke afwijkingen zijn aanvaard voor alle buurlanden van Servië die onlangs met de Unie over soortgelijke overeenkomsten hebben onderhandeld.

Bijgaand voorstel voor een besluit van de Raad vormt de rechtsgrondslag voor de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake operationele activiteiten die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië uitvoert.

Situatie van de geassocieerde Schengenlanden

Het huidige voorstel bouwt voort op het Schengenacquis op het gebied van het beheer van de buitengrenzen. De Unie is echter niet bevoegd om een statusovereenkomst met Servië te sluiten die bindend is voor Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein. Om ervoor te zorgen dat grenswachters en andere personeelsleden die door die landen naar Servië worden gestuurd, dezelfde status genieten als die waarin de toekomstige statusovereenkomst voorziet, werd aan het voorstel voor een besluit tot ondertekening van de statusovereenkomst een gezamenlijke verklaring gehecht waarin wordt vermeld dat soortgelijke overeenkomsten moeten worden gesloten tussen Servië en elk van die geassocieerde landen.

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 12 ; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland. Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het besluit noch bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De versterking van de controles op het grondgebied van Servië zal een positief effect hebben op het beheer van de buitengrenzen van de Unie en van de grenzen van Servië zelf. De sluiting van een statusovereenkomst zou aansluiten bij de bredere doelstellingen en prioriteiten voor samenwerking die zijn vastgesteld in de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Servië. 13  

Ook de bredere inspanningen en toezeggingen van de Europese Unie om de samenwerking en capaciteiten 14 verder te ontwikkelen, zouden door de sluiting van een statusovereenkomst kunnen worden ondersteund, teneinde aan crisisbeheersing bij te dragen en de convergentie tussen de EU en Servië op het gebied van buitenlandse en veiligheidskwesties te bevorderen.

2.RECHTSGRONDSLAG EN EVENREDIGHEID

De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 77, lid 2, punten b) en d), en artikel 79, lid 2, punt c), VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 6, punt a), VWEU.

De bevoegdheid van de Europese Unie om een statusovereenkomst te sluiten is expliciet opgenomen in artikel 73, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1896, waarin het volgende wordt bepaald: “Als de omstandigheden vereisen dat grensbeheerteams van het permanente korps worden ingezet in een derde land waar de teamleden uitvoerende bevoegdheden zullen uitoefenen, wordt tussen de Unie en het desbetreffende derde land […] een statusovereenkomst gesloten […]”.

Op grond van artikel 3, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is de Unie exclusief bevoegd om een internationale overeenkomst te sluiten indien een wetgevingshandeling van de Unie in die sluiting voorziet. Artikel 73, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1896 voorziet in de sluiting van een statusovereenkomst “tussen de Unie en het desbetreffende derde land”. De met de Republiek Servië te ondertekenen en te sluiten overeenkomst valt derhalve onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 73, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1896 is de voorgestelde statusovereenkomst gebaseerd op de modelovereenkomst die de Commissie in december 2021 heeft goedgekeurd 15 , waarbij rekening is gehouden met de eerder overeengekomen bepalingen van de bestaande statusovereenkomst met de Republiek Servië 16 .

De bepalingen van de voorgestelde overeenkomst gaan niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken, namelijk, op basis van de modelstatusovereenkomst, alle aspecten bestrijken die nodig zijn voor de uitvoering van acties door grensbeheerteams van het permanente korps die worden ingezet in een derde land waar de teamleden uitvoerende bevoegdheden zullen uitoefenen, met name de reikwijdte van de operatie, bepalingen inzake civielrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid, de taken en bevoegdheden van de teamleden, maatregelen in verband met de oprichting van een steunpunt en praktische maatregelen in verband met de eerbiediging van de grondrechten.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Aangezien het om een nieuwe overeenkomst gaat, kon geen evaluatie of geschiktheidscontrole van bestaande instrumenten worden uitgevoerd. Voor de onderhandeling over de statusovereenkomst is geen effectbeoordeling vereist.

Grondrechten

Overeenkomstig overweging 88 van Verordening (EU) 2019/1896 heeft de Commissie de situatie van de grondrechten die van belang zijn voor de onder de statusovereenkomst vallende terreinen in de Republiek Servië, beoordeeld en zal zij het Europees Parlement hiervan op de hoogte stellen.

De beoogde overeenkomst bevat praktische maatregelen in verband met de eerbiediging van de grondrechten en waarborgt dat de grondrechten tijdens op basis van de overeenkomst georganiseerde activiteiten volledig worden geëerbiedigd. De overeenkomst voorziet conform de relevante bepalingen van Verordening (EU) 2019/1896 in een onafhankelijk en doeltreffend klachtenmechanisme waarmee de eerbiediging van de grondrechten bij alle op basis van de overeenkomst georganiseerde activiteiten wordt gewaarborgd en gemonitord.

Gegevensbescherming

Aangezien de bepalingen van de statusovereenkomst met betrekking tot de doorgifte van persoonsgegevens niet wezenlijk verschillen van de modelstatusovereenkomst, is overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1896 de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming niet geraadpleegd over de bepalingen van deze statusovereenkomst.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Een statusovereenkomst heeft zelf geen rechtstreekse financiële gevolgen. Het is de daadwerkelijke inzet van grenswachtteams op basis van een operationeel plan die kosten met zich meebrengt welke ten laste komen van de begroting van het Agentschap. Toekomstige operaties in het kader van een statusovereenkomst zullen worden gefinancierd uit de eigen middelen van het Agentschap, die zijn opgenomen in de jaarlijkse begrotingscyclus van de Unie.

De bijdrage van de Unie voor het Europees Grens- en kustwachtagentschap maakt reeds deel uit van de begroting van de Unie, zoals uiteengezet in de conclusies van de Raad over het meerjarig financieel kader.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal behoorlijke monitoring van de uitvoering van de statusovereenkomst garanderen.



2024/0074 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake operationele activiteiten van het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punten b) en d), en artikel 79, lid 2, punt c), in samenhang met artikel 218, lid 6, punt a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement 17 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Overeenkomstig Besluit (EU) 2024/XXX van de Raad 18 is de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake operationele activiteiten van het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië (hierna “de overeenkomst” genoemd) op [...] ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(2)Op grond van artikel 73, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad 19 moet, als de omstandigheden vereisen dat grensbeheerteams van het permanente korps worden ingezet in een derde land waar de teamleden uitvoerende bevoegdheden zullen uitoefenen, tussen de Unie en het desbetreffende derde land een statusovereenkomst worden gesloten op grond van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 

(3)Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 20 ; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland.

(4)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het besluit noch bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien dit besluit voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over dit besluit, of het dit in zijn interne recht zal omzetten.

(5)De overeenkomst moet namens de Unie worden goedgekeurd, 

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake operationele activiteiten die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië uitvoert (hierna “de overeenkomst” genoemd), wordt hierbij namens de Unie goedgekeurd 21 .

Artikel 2

De Commissie verricht namens de Unie de in artikel 22, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving, teneinde kenbaar te maken dat de Unie ermee instemt door de overeenkomst gebonden te zijn.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld 22 .

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)     Artikel 10, lid 1, punt u), van Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht (PB L 295 van 14.11.2019, blz. 1).
(2)     Artikel 71, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1896.
(3)     Artikel 3, punt g), van Verordening (EU) 2019/1896.
(4)     Artikel 73, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1896.
(5)     Mededeling COM(2021) 829 – Modelstatusovereenkomst als bedoeld in Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624.
(6)     Besluit (EU) 2020/865 van de Raad van 26 mei 2020 inzake de sluiting van de statusovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië uitvoert (PB L 202 van 25.6.2020, blz. 1).
(7)     Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1).
(8)     PB L 300 van 21.11.2022, blz. 29.
(9)     Mededeling COM(2021) 829 – Modelstatusovereenkomst als bedoeld in Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624.
(10)     Zie artikel 12, lid 3, van de ontwerpovereenkomst.
(11)     Zie artikel 11, lid 5, van de ontwerpovereenkomst.
(12)     Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(13)     PB L 278 van 18.10.2013, blz. 16.
(14)    Zoals opleiding, situationeel bewustzijn, uitrusting, reactievermogen, inzet van personeel enz.
(15)     Mededeling COM(2021) 829.
(16)     PB L 202 van 25.6.2020, blz. 3.
(17)    PB C van ..., blz. .
(18)     Besluit (EU) 2024/XXXX van de Raad van XXX.
(19)    Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624 (PB L 295 van 14.11.2019, blz. 1).
(20)    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(21)     De tekst van de overeenkomst is bekendgemaakt in PB L ..., blz. . .
(22)    De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Top

Brussel, 18.3.2024

COM(2024) 161 final

BIJLAGE

bij het

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake operationele activiteiten van het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië

























Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake operationele activiteiten van het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië

De Europese Unie,

en de Republiek Servië, 

hierna afzonderlijk “partij” en gezamenlijk “de partijen” genoemd,

OVERWEGENDE dat zich situaties kunnen voordoen waarin het Europees Grens- en kustwachtagentschap (hierna “het Agentschap” genoemd) de operationele samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Servië coördineert, ook op het grondgebied van de Republiek Servië,

OVERWEGENDE dat een rechtskader in de vorm van een statusovereenkomst tot stand moet worden gebracht voor de situaties waarin teamleden van het Agentschap uitvoerende bevoegdheden hebben op het grondgebied van de Republiek Servië,

OVERWEGENDE dat de statusovereenkomst kan voorzien in de oprichting door het Agentschap van steunpunten op het grondgebied van de Republiek Servië met het oog op een vlottere en betere coördinatie van de operationele activiteiten en met het oog op een doeltreffend beheer van de personele en technische middelen van het Agentschap,

GEZIEN het hoge niveau van bescherming van persoonsgegevens in de Republiek Servië en in de Europese Unie,

OVERWEGENDE dat de Republiek Servië het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (ETS nr. 108) en het aanvullende protocol daarbij heeft geratificeerd,

INDACHTIG het feit dat de eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen grondbeginselen zijn van de samenwerking tussen de partijen,

OVERWEGENDE dat de Republiek Servië het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 heeft geratificeerd, waarvan de daarin opgesomde rechten overeenkomen met die van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

OVERWEGENDE dat alle operationele activiteiten van het Agentschap op het grondgebied van de Republiek Servië de grondrechten en de internationale overeenkomsten waarbij de Europese Unie, haar lidstaten en/of de Republiek Servië partij zijn, ten volle moeten eerbiedigen,

OVERWEGENDE dat alle personen die deelnemen aan een operationele activiteit verplicht zijn de nationale wetgeving van de Republiek Servië, het toepasselijke internationale recht en het recht van de Unie na te leven,

OVERWEGENDE dat alle personen die aan een operationele activiteit deelnemen, verplicht zijn de hoogste normen inzake integriteit, ethisch gedrag en professionalisme in acht te nemen alsook de grondrechten te eerbiedigen en te voldoen aan de verplichtingen die op hen rusten krachtens de bepalingen van het operationele plan en de gedragscode van het Agentschap,

hebben besloten de volgende overeenkomst te sluiten:

Artikel 1 
Toepassingsgebied 

1.Deze overeenkomst regelt alle aangelegenheden die van belang zijn voor de inzet van grensbeheerteams van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht in de Republiek Servië, waar de teamleden uitvoerende bevoegdheden kunnen uitoefenen.

2.De in lid 1 bedoelde inzet kan plaatsvinden op het grondgebied van de Republiek Servië.

3.Deze overeenkomst heeft betrekking op de Republiek Servië. Deze overeenkomst heeft geen betrekking op Kosovo*.

Artikel 2 
Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

(1)“operationele activiteit”: een gezamenlijke operatie of een snelle grensinterventie;

(2)“het Agentschap”: het Europees Grens- en kustwachtagentschap dat is opgericht bij Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad 1 alsmede iedere wijziging daarvan;

(3)“grenstoezicht”: de overeenkomstig en voor het doel van deze overeenkomst aan een grens uitgevoerde activiteit die uitsluitend wegens de voorgenomen of daadwerkelijke grensoverschrijding en dus niet om andere redenen wordt verricht, en die bestaat in controle en bewaking van de grens;

(4)“grensbeheerteams”: uit de leden van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht samengestelde teams die in de lidstaten en in derde landen worden ingezet bij gezamenlijke operaties en snelle grensinterventies aan de buitengrenzen;

(5)“adviesforum”: het adviesorgaan dat door het Agentschap is opgericht overeenkomstig artikel 108 van Verordening (EU) 2019/1896;

(6)“permanent korps van de Europese grens- en kustwacht”: het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht als bedoeld in artikel 54 van Verordening (EU) 2019/1896;

(7)“Eurosur”: het kader voor informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de lidstaten en het Europees Grens- en kustwachtagentschap;

(8)“toezichthouder voor de grondrechten”: een toezichthouder voor de grondrechten als bedoeld in artikel 110 van Verordening (EU) 2019/1896;

(9)“lidstaat van herkomst”: lidstaat van waaruit een personeelslid wordt ingezet bij of gedetacheerd naar het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht;

(10)“incident”: een situatie in verband met illegale immigratie, grensoverschrijdende criminaliteit of een risico voor het leven van migranten aan, langs of nabij de buitengrenzen van de Europese Unie of de Republiek Servië;

(11)“gezamenlijke operatie”: een door het Agentschap gecoördineerde of georganiseerde actie ter ondersteuning van de nationale autoriteiten van de Republiek Servië die verantwoordelijk zijn voor het grenstoezicht die is gericht op het oplossen van problemen als irreguliere migratie, bestaande of toekomstige dreigingen aan de grenzen van de Republiek Servië of grensoverschrijdende criminaliteit, of op het verlenen van meer technische en operationele bijstand voor het toezicht op die grenzen;

(12)“teamlid”: een lid van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht dat wordt ingezet om in het kader van een grensbeheerteam deel te nemen aan een operationele activiteit;

(13)“lidstaat”: een lidstaat van de Europese Unie;

(14)“operationeel gebied”: het geografische gebied waarin een operationele activiteit zal plaatsvinden;

(15)“deelnemende lidstaat”: een lidstaat die deelneemt aan een operationele activiteit door technische uitrusting of personeel van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht ter beschikking te stellen;

(16)“persoonsgegevens”: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (hierna “de betrokkene” genoemd); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon;

(17)“snelle grensinterventie”: een actie die erop gericht is een situatie van specifieke en onevenredig grote uitdagingen aan de grenzen van de Republiek Servië aan te pakken door gedurende een beperkte periode grensbeheerteams op het grondgebied van de Republiek Servië in te zetten om het grenstoezicht samen met de daarvoor verantwoordelijke nationale autoriteiten van de Republiek Servië uit te oefenen;

(18)“statutair personeel”: personeel dat bij het Europees Grens- en kustwachtagentschap in dienst is overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad 2 .

Artikel 3 
Start van operationele activiteiten

1.Een operationele activiteit uit hoofde van deze overeenkomst wordt door middel van een schriftelijk besluit van de uitvoerend directeur van het Agentschap (hierna “de uitvoerend directeur” genoemd) gestart, op schriftelijk verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië. Een dergelijk verzoek gaat vergezeld van een beschrijving van de situatie, de mogelijke doelen, de te verwachten behoeften en de benodigde personeelsprofielen, met inbegrip van de profielen van personeel dat uitvoeringsbevoegdheden heeft, indien van toepassing.

2.Indien de uitvoerend directeur van oordeel is dat de gevraagde operationele activiteit waarschijnlijk ernstige en/of aanhoudende schendingen van de grondrechten of niet-nakoming van internationale verplichtingen op het gebied van bescherming zou inhouden of daartoe zou leiden, mag de uitvoerend directeur de operationele activiteit niet starten.

3.Indien de uitvoerend directeur van het Agentschap na ontvangst van een verzoek uit hoofde van lid 1 van oordeel is dat, alvorens te kunnen besluiten een operationele activiteit te starten, nadere informatie nodig is, kan hij om nadere informatie verzoeken of deskundigen van het Agentschap toestemming verlenen om naar de Republiek Servië te reizen teneinde de situatie aldaar te beoordelen. De Republiek Servië faciliteert een dergelijke reis.

4.De uitvoerend directeur besluit geen operationele activiteit te starten indien hij van oordeel is dat er gegronde redenen zijn om de activiteit op te schorten of te beëindigen overeenkomstig artikel 18.

Artikel 4 
Operationeel plan

1.Ten aanzien van elke operationele activiteit bereiken het Agentschap en de Republiek Servië overeenstemming over een operationeel plan overeenkomstig de artikelen 38 en 74 van Verordening (EU) 2019/1896. Het operationele plan is bindend voor het Agentschap, de Republiek Servië en de deelnemende lidstaten.

2. In het operationele plan worden uitvoerige bepalingen opgenomen over de organisatorische en procedurele aspecten van de operationele activiteit, met inbegrip van:

(a)een beschrijving van de situatie, met de modus operandi en de doelstellingen van de inzet, inclusief het operationele doel;

(b)de duur van de operationele activiteit die naar verwachting nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken;

(c)het operationele gebied;

(d)een beschrijving van de taken, met inbegrip van de taken waarvoor uitvoerende bevoegdheden vereist zijn, de verantwoordelijkheden, ook in verband met de eerbiediging van de grondrechten en de vereisten inzake gegevensbescherming, en speciale instructies voor de teams, onder meer over de vraag welke databanken in de ontvangende lidstaat mogen worden geraadpleegd en welke dienstwapens, munitie en uitrusting in de Republiek Servië mogen worden gebruikt;

(e)de samenstelling van het grensbeheerteam en de inzet van ander relevant personeel/de aanwezigheid van andere leden van het statutaire personeel van het Agentschap, met inbegrip van toezichthouders voor de grondrechten;

(f)voorschriften inzake bevelvoering en aansturing, waaronder de naam en rang van de grenswachters en andere relevante personeelsleden van de Republiek Servië met verantwoordelijkheid voor de samenwerking met de teamleden en het Agentschap, in het bijzonder de namen en rangen van de grenswachters of andere relevante personeelsleden die tijdens de inzet het bevel voeren, alsook de plaats van de teamleden in de bevelstructuur;

(g)de bij de operationele activiteit in te zetten technische uitrusting, met inbegrip van specifieke vereisten zoals gebruiksvoorwaarden, benodigd personeel, vervoer en andere logistieke aspecten, en financiële voorzieningen;

(h)gedetailleerde bepalingen inzake de onmiddellijke melding door het Agentschap aan de raad van bestuur en de relevante autoriteiten van de deelnemende lidstaten en van de Republiek Servië van elk incident dat zich voordoet bij een in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit;

(i)een meldings- en evaluatieregeling met ijkpunten voor het evaluatieverslag, onder meer inzake de bescherming van de grondrechten, en de uiterste datum voor het indienen van het definitieve evaluatieverslag;

(j)de voorwaarden voor samenwerking met andere organen en instanties van de Unie dan het Agentschap, met andere derde landen of met internationale organisaties;

(k)algemene instructies over de wijze waarop de bescherming van de grondrechten tijdens de operationele activiteit moet worden gewaarborgd, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens en verplichtingen die voortvloeien uit toepasselijke internationale mensenrechteninstrumenten;

(l)procedures waarbij personen die internationale bescherming behoeven, slachtoffers van mensenhandel, niet-begeleide minderjarigen en andere personen in kwetsbare situaties worden verwezen naar de bevoegde nationale autoriteiten die passende bijstand kunnen verlenen;

(m)procedures die een mechanisme inhouden voor de ontvangst en doorzending naar het Agentschap en de Republiek Servië van klachten (met inbegrip van klachten uit hoofde van artikel 8, lid 5, hieronder) tegen personen die deelnemen aan een operationele activiteit, waaronder grenswachters of andere relevante personeelsleden van de Republiek Servië en teamleden, over vermeende inbreuken op de grondrechten in het kader van hun deelname aan een operationele activiteit van het Agentschap;

(n)logistieke regelingen, waaronder informatie over de werkomstandigheden en de omgeving van de gebieden waar de operationele activiteit moet plaatsvinden; en

(o)bepalingen betreffende een steunpunt, zoals opgezet overeenkomstig artikel 6.

3.Het operationele plan en eventuele wijzigingen hierin zijn afhankelijk van de instemming daarmee van het Agentschap, de Republiek Servië en de lidstaten die aan de Republiek Servië grenzen, na raadpleging van de deelnemende lidstaten.

4.Informatie-uitwisseling en operationele samenwerking ten behoeve van Eurosur vinden plaats overeenkomstig de regels voor het opstellen en delen van de specifieke situatiebeelden die in het operationele plan voor de betrokken operationele activiteit moeten worden opgenomen.

5.De in lid 2, punt i), bedoelde evaluatie van de operationele activiteit wordt gezamenlijk uitgevoerd door de Republiek Servië en het Agentschap.

6.De voorwaarden voor samenwerking met de organen en instanties van de Europese Unie overeenkomstig lid 2, punt k), van dit artikel worden toegepast overeenkomstig hun respectieve mandaten en binnen de grenzen van de beschikbare middelen.

Artikel 5 
Melding van incidenten

Het Agentschap en het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Servië beschikken elk over een mechanisme voor de melding van incidenten, zodat incidenten die zich bij een in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit hebben voorgedaan, tijdig kunnen worden gemeld.

Het Agentschap en de Republiek Servië verlenen elkaar bijstand bij het verrichten van alle nodige onderzoeken naar elk via een dergelijk mechanisme gemeld incident, bv. bij het identificeren van getuigen en het verzamelen en overleggen van bewijsmateriaal, met inbegrip van verzoeken om voorwerpen in verband met een gemeld incident te verkrijgen en, in voorkomend geval, over te dragen. De overdracht van dergelijke voorwerpen kan afhankelijk worden gesteld van de teruggave ervan onder de voorwaarden zoals bepaald door de bevoegde autoriteit die deze overdraagt. De uit hoofde van dit artikel verleende bijstand wordt verleend overeenkomstig het toepasselijke internationale recht, het recht van de Europese Unie en het nationale recht.

Artikel 6 
Steunpunten

1.Het Agentschap kan steunpunten oprichten op het grondgebied van de Republiek Servië met het oog op een vlottere en betere coördinatie van de operationele activiteiten en met het oog op een doeltreffend beheer van de personele en technische middelen van het Agentschap. De locatie van het steunpunt wordt vastgesteld door het Agentschap, in overleg met de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië.

2.De steunpunten worden opgericht overeenkomstig de operationele behoeften en blijven operationeel gedurende de periode die het Agentschap nodig heeft om zijn operationele activiteiten in de Republiek Servië en de naburige regio uit te voeren. Mits de Republiek Servië daarmee instemt, kan die termijn door het Agentschap worden verlengd.

3.Elk steunpunt wordt beheerd door een vertegenwoordiger van het Agentschap die door de uitvoerend directeur wordt aangewezen als hoofd van het steunpunt en die toezicht houdt op de algemene werkzaamheden van het steunpunt.

4.De steunpunten hebben, waar van toepassing, de volgende taken:

(a)operationele en logistieke steun verlenen en zorgen voor de coördinatie van de activiteiten van het Agentschap in de betrokken operationele gebieden;

(b)de Republiek Servië operationele steun verlenen in de betrokken operationele gebieden;

(c)de activiteiten van de teams van het Agentschap monitoren en regelmatig verslag uitbrengen aan de zetel van het Agentschap;

(d)met de Republiek Servië samenwerken bij alle kwesties die verband houden met de praktische uitvoering van de door het Agentschap in de Republiek Servië georganiseerde operationele activiteiten, met inbegrip van eventuele extra kwesties die zich tijdens deze activiteiten hebben voorgedaan;

(e)de coördinerende functionaris ondersteunen bij zijn samenwerking met de Republiek Servië inzake alle kwesties die verband houden met de bijdrage van de steunpunten aan door het Agentschap georganiseerde operationele activiteiten en, indien nodig, contact onderhouden met de zetel van het Agentschap;

(f)de coördinerende functionaris en de toezichthouder(s) voor de grondrechten die zijn aangewezen om een operationele activiteit te monitoren, ondersteunen bij het faciliteren, indien nodig, van de coördinatie en communicatie tussen de teams van het Agentschap en de relevante autoriteiten van de Republiek Servië, alsmede hiermee verband houdende taken;

(g)logistieke steun organiseren in verband met de inzet van de teamleden en de inzet en het gebruik van technische uitrusting;

(h)alle andere logistieke steun verlenen in verband met het operationele gebied waarvoor een bepaald steunpunt verantwoordelijk is, teneinde de door het Agentschap georganiseerde operationele activiteiten vlot te laten verlopen;

(i)zorgen voor een doeltreffend beheer van de eigen apparatuur van het Agentschap op de door zijn activiteiten bestreken gebieden, met inbegrip van de mogelijke registratie en het onderhoud op lange termijn van die apparatuur en de nodige logistieke ondersteuning; en

(j)ondersteunen van ander personeel en/of activiteiten van het Agentschap in de Republiek Servië, zoals overeengekomen tussen het Agentschap en de Republiek Servië.

5.Het Agentschap en de Republiek Servië zorgen voor optimale voorwaarden voor de vervulling van de aan het/de steunpunt(en) toegewezen taken.

6.De Republiek Servië verleent het Agentschap bijstand om de operationele capaciteit van het/de steunpunt(en) te waarborgen.

7.Nadere bijzonderheden over de operaties van de steunpunten zullen afzonderlijk worden overeengekomen tussen het Agentschap en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië.

Artikel 7 
Coördinerende functionaris

1.Onverminderd de rol van steunpunten als beschreven in artikel 6 stelt de uitvoerend directeur uit het statutaire personeel daarvan een of meer deskundigen aan die als coördinerende functionaris worden ingezet bij elke operationele activiteit. De uitvoerend directeur stelt de Republiek Servië in kennis van een dergelijke benoeming.

2.De coördinerende functionaris heeft tot taak:

(a)op te treden als contactpersoon tussen het Agentschap, de Republiek Servië en de teamleden, en de teams namens het Agentschap bijstand te verlenen bij alle kwesties in verband met de voorwaarden betreffende de inzet;

(b)toe te zien op de correcte uitvoering van het operationele plan, onder meer, in samenwerking met de toezichthouder(s) voor de grondrechten, met betrekking tot de bescherming van de grondrechten, en daarover aan de uitvoerend directeur verslag uit te brengen;

(c)namens het Agentschap op te treden inzake alle aspecten van de inzet van de teams en aan het Agentschap verslag uit te brengen over al deze aspecten; en

(d)de samenwerking en de coördinatie tussen de Republiek Servië en de deelnemende lidstaten te bevorderen.

3.In het kader van operationele activiteiten mag de uitvoerend directeur de coördinerende functionaris toestaan hulp te bieden bij het oplossen van onenigheid over de uitvoering van het operationele plan en de inzet van de teams.

4.De Republiek Servië geeft de teamleden alleen instructies die in overeenstemming zijn met het operationele plan. Indien de coördinerende functionaris van oordeel is dat aan teamleden gegeven instructies niet in overeenstemming zijn met het operationele plan of de toepasselijke wettelijke verplichtingen, deelt hij dit onmiddellijk mee aan de functionarissen van de Republiek Servië die een coördinerende rol vervullen en aan de uitvoerend directeur. De uitvoerend directeur kan passende maatregelen nemen, waaronder de opschorting of beëindiging van de operationele activiteit, overeenkomstig artikel 18.

Artikel 8 
Grondrechten

1.De partijen verbinden zich ertoe bij het nakomen van hun verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te handelen overeenkomstig alle toepasselijke rechtsinstrumenten op het gebied van de mensenrechten, met inbegrip van het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 1950, het Verdrag van de Verenigde Naties betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het bijbehorende protocol van 1967, het Internationaal Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie van 1965, het Internationaal Verdrag van de Verenigde Naties inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 1979, het Verdrag van de Verenigde Naties tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 1984, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind van 1989, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap van 2006, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 1966 en het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning van 2006.

2.De teamleden eerbiedigen bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden ten volle de grondrechten, onder meer inzake de toegang tot asielprocedures, en de menselijke waardigheid, en zij besteden bijzondere aandacht aan kwetsbare personen. De maatregelen die zij nemen bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden, staan in verhouding tot het doel van die maatregelen. Bij het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden discrimineren zij op geen enkele grond, zoals geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, bezittingen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, in overeenstemming met artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Teamleden mogen bij het verrichten van hun taken of het uitoefenen van hun bevoegdheden alleen maatregelen nemen die inbreuk maken op de grondrechten en fundamentele vrijheden wanneer deze maatregelen nodig zijn voor en evenredig zijn met de door die maatregelen nagestreefde doelen en zij moeten de wezenlijke inhoud van die grondrechten en fundamentele vrijheden eerbiedigen overeenkomstig het toepasselijke internationaal, EU- en nationaal recht.

Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op alle personeelsleden van de nationale autoriteiten van de Republiek Servië die aan een operationele activiteit deelnemen.

3.De grondrechtenfunctionaris van het Agentschap ziet erop toe dat elke operationele activiteit voldoet aan de toepasselijke normen op het gebied van de grondrechten. De grondrechtenfunctionaris of diens plaatsvervanger kan bezoeken ter plaatse brengen aan het derde land; hij verstrekt ook adviezen over de operationele plannen en informeert de uitvoerend directeur over mogelijke schendingen van de grondrechten in verband met een operationele activiteit. De Republiek Servië ondersteunt desgevraagd de monitoringinspanningen van de grondrechtenfunctionaris.

4.Het Agentschap en de Republiek Servië komen overeen het adviesforum tijdig en daadwerkelijk toegang te verlenen tot alle informatie over de eerbiediging van de grondrechten in verband met de in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteiten, onder meer door bezoeken ter plaatse aan het operationele gebied.

5.Het Agentschap en de Republiek Servië stellen elk een klachtenregeling in om beschuldigingen te behandelen van inbreuken op de grondrechten door hun personeelsleden bij de uitoefening van hun officiële taken tijdens een uit hoofde van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit.

Artikel 9 
Toezichthouders voor de grondrechten

1.De grondrechtenfunctionaris van het Agentschap wijst ten minste één toezichthouder voor de grondrechten aan voor elke operationele activiteit, onder meer om de coördinerende functionaris bij te staan en te adviseren.

2.De toezichthouder voor de grondrechten houdt toezicht op de naleving van de grondrechten en verleent advies en bijstand op het gebied van de grondrechten bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de relevante operationele activiteit. Het gaat met name om het volgende:

(a)de voorbereiding van operationele plannen volgen en daarover verslag uitbrengen aan de grondrechtenfunctionaris zodat deze zijn taken als bepaald in Verordening (EU) 2019/1896, kan uitvoeren;

(b)bezoeken afleggen, ook op lange termijn, aan de plaatsen waar operationele activiteiten plaatsvinden;

(c)samenwerken en overleg plegen met de coördinerende functionaris en deze advies en bijstand verlenen;

(d)de coördinerende functionaris informeren en verslag uitbrengen aan de grondrechtenfunctionaris over eventuele punten van zorg in verband met de mogelijke schending van de grondrechten in verband met de operationele activiteit; en

(e)bijdragen tot de evaluatie van de operationele activiteit als bedoeld in artikel 4, lid 2, punt i).

3.Toezichthouders voor de grondrechten hebben toegang tot alle gebieden waar de operationele activiteit plaatsvindt en tot alle documenten die van belang zijn voor de uitvoering van die activiteit.

4.Wanneer zij aanwezig zijn in het operationele gebied, dragen de toezichthouders voor de grondrechten een insigne op grond waarvan zij duidelijk als zodanig kunnen worden geïdentificeerd.

Artikel 10 
Teamleden

1.De teamleden zijn bevoegd om de in het operationele plan beschreven taken uit te voeren.

2.De teamleden leven de wet- en regelgeving van de Republiek Servië, het toepasselijke Unierecht en internationaal recht na, met name bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden.

3.De teamleden mogen op het grondgebied van de Republiek Servië uitsluitend taken verrichten en bevoegdheden uitoefenen op instructie en in aanwezigheid van grensbeheerautoriteiten van de Republiek Servië. De Republiek Servië kan teamleden toestemming verlenen om specifieke taken uit te voeren en specifieke bevoegdheden uit te oefenen op haar grondgebied in afwezigheid van haar grensbeheerautoriteiten, mits het Agentschap of de lidstaat van herkomst, naargelang het geval, daarmee instemt.

4.Teamleden die statutair personeel zijn, dragen bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden het uniform van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht, tenzij in het operationele plan anders is bepaald.

Teamleden die geen statutair personeel zijn, dragen bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden hun nationale uniform, tenzij in het operationele plan anders is bepaald.

Wanneer zij in functie zijn, dragen alle teamleden op hun uniform ook zichtbaar een persoonlijk identificatiemiddel en een blauwe armband met het insigne van de Europese Unie en dat van het Agentschap.

5.De Republiek Servië machtigt de betrokken teamleden om tijdens een operationele activiteit taken uit te voeren die het gebruik van geweld vereisen, en om daarbij ook dienstwapens, munitie en andere uitrusting bij zich te dragen en te gebruiken, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het operationele plan.

-Teamleden die tot het statutaire personeel behoren, mogen dienstwapens, munitie en andere dwangmiddelen bij zich dragen en gebruiken, mits het Agentschap daarmee instemt.

-Teamleden die niet tot het statutaire personeel behoren, mogen dienstwapens, munitie en andere dwangmiddelen bij zich dragen en gebruiken, mits de betrokken lidstaat van herkomst daarmee instemt.

6.Bij het gebruik van geweld, met inbegrip van het bij zich dragen en gebruiken van dienstwapens, munitie en andere uitrusting, wordt het nationaal recht van de Republiek Servië nageleefd en zijn grensbeheerautoriteiten van de Republiek Servië aanwezig. De Republiek Servië mag teamleden toestaan geweld te gebruiken bij afwezigheid van grensbeheerautoriteiten van de Republiek Servië. 

-Voor teamleden die tot het statutaire personeel behoren, is voor een dergelijke toestemming om geweld te gebruiken bij afwezigheid van grensbeheerautoriteiten van de Republiek Servië, instemming van het Agentschap vereist.

-Voor teamleden die niet tot het statutaire personeel behoren, is voor een dergelijke toestemming om geweld te gebruiken bij afwezigheid van grensbeheerautoriteiten van de Republiek Servië, instemming van de betrokken lidstaat van herkomst vereist.

Het gebruik van geweld door teamleden moet noodzakelijk en evenredig zijn en volledig in overeenstemming zijn met het toepasselijke Unierecht, het internationaal recht en het nationaal recht, met inbegrip van met name de voorschriften van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1896.

7.Voorafgaand aan de inzet van de teamleden deelt het Agentschap de Republiek Servië mee welke dienstwapens, munitie en andere uitrusting die teamleden bij zich mogen dragen krachtens lid 5 van dit artikel. De Republiek Servië mag echter verbieden om bepaalde dienstwapens, munitie en uitrusting bij zich te dragen, indien haar eigen wetgeving in dezelfde verbodsbepalingen voorziet voor haar eigen grensbeheerautoriteiten. De Republiek Servië deelt het Agentschap, voordat de teamleden worden ingezet, mee welke dienstwapens, munitie en uitrusting zijn toegestaan en onder welke voorwaarden zij mogen worden gebruikt. Het agentschap stelt deze informatie ter beschikking van de lidstaten.

Op verzoek van het Agentschap treft de Republiek Servië de nodige regelingen voor de afgifte van de nodige wapenvergunningen en faciliteert zij de invoer, de uitvoer, het vervoer en de opslag van wapens, munitie en andere uitrusting waarover de teamleden beschikken.

8.Dienstwapens, munitie en uitrusting mogen worden gebruikt in geval van wettige zelfverdediging en wettige verdediging van teamleden of andere personen, met inachtneming van het nationaal recht van de Republiek Servië en conform de relevante beginselen van het internationaal recht en het Unierecht.

9.De bevoegde autoriteit van de Republiek Servië kan op verzoek toestaan dat gegevens uit haar nationale databanken worden gedeeld met teamleden indien dat nodig is voor de verwezenlijking van operationele doelstellingen overeenkomstig het operationele plan. De teamleden raadplegen uitsluitend de gegevens die zij nodig hebben voor het verrichten van hun taken en het uitoefenen van hun bevoegdheden.

10.Voor de uitvoering van operationele activiteiten zet de Republiek Servië functionarissen van het directoraat Grenspolitie van de Republiek Servië in die in het Engels kunnen en willen communiceren, om namens de Republiek Servië een coördinerende rol te vervullen.

Artikel 11 
Voorrechten en immuniteiten betreffende de eigendommen, de middelen, de activa en de operaties van het Agentschap

1.Alle gebouwen en terreinen van het Agentschap in de Republiek Servië zijn onschendbaar. Zij zijn vrijgesteld van huiszoeking, vordering, verbeurdverklaring of onteigening.

2.De eigendommen en het materieel, waaronder vervoermiddelen, berichtenverkeer, archieven, correspondentie, documenten, identiteitsdocumenten en financiële activa zijn onschendbaar.

3.Het materieel van het Agentschap omvat materieel dat eigendom of mede-eigendom is van dan wel gecharterd of geleased is door een lidstaat en aan het Agentschap is aangeboden. Bij het aan boord gaan van vertegenwoordiger(s) van de bevoegde nationale autoriteiten wordt dat materieel behandeld als materieel voor overheidsactiviteiten dat daartoe is goedgekeurd.

4.Ten aanzien van het Agentschap mogen geen executoriale maatregelen worden genomen. Ten aanzien van de eigendommen en het materieel van het Agentschap mogen geen administratieve of wettelijke dwangmaatregelen worden genomen. De eigendommen van het Agentschap mogen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel.

5.De Republiek Servië staat de binnenkomst en het vertrek toe van goederen en uitrusting die door het Agentschap voor operationele doeleinden in de Republiek Servië worden ingezet.

6.Bij een ernstige verdenking van strafbare feiten kan de uitvoerend directeur op verzoek van de bevoegde rechterlijke instanties van de Republiek Servië de bevoegde nationale autoriteiten van de republiek Servië toestemming verlenen om de gebouwen en terreinen te betreden en/of toegang te verwerven tot de eigendommen van het Agentschap. In geval van brand of een andere ramp die onmiddellijke beschermende maatregelen vereist, mag worden verondersteld dat de uitvoerend directeur die toestemming heeft verleend.

7.Het Agentschap is vrijgesteld van alle rechten (met inbegrip van douanerechten) en belastingen, alsmede van alle invoer- en uitvoerverboden en -beperkingen met betrekking tot goederen die bestemd zijn voor officieel gebruik.

Artikel 12 
Voorrechten en immuniteiten van de teamleden

1.De hierna genoemde voorrechten en immuniteiten die aan de teamleden worden verleend, moeten waarborgen dat zij hun officiële taken bij de acties die overeenkomstig het operationele plan op het grondgebied van de Republiek Servië worden uitgevoerd, kunnen vervullen.

2.De teamleden zijn gevrijwaard van enigerlei vorm van onderzoek of gerechtelijke procedures in de Republiek Servië of door autoriteiten van de Republiek Servië, behalve in de omstandigheden bedoeld in de lid 3.

3.De teamleden genieten immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht van de Republiek Servië in strafrechtelijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken ten aanzien van alle handelingen die zij verrichten in het kader van de uitoefening van hun officiële functies.

Wanneer de autoriteiten van de Republiek Servië voornemens zijn een strafrechtelijke, civielrechtelijke of bestuursrechtelijke procedure tegen een teamlid in te stellen voor een rechtbank van de Republiek Servië, stellen de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië de uitvoerend directeur van het Agentschap daarvan onmiddellijk in kennis. De kennisgevingsprocedure is in overeenstemming met het toepasselijke besluit van het Agentschap daarover, dat in het operationele plan wordt opgenomen.

Na ontvangst van deze kennisgeving deelt de uitvoerend directeur de relevante autoriteiten van de Republiek Servië onverwijld mee of de handeling in kwestie door het teamlid is verricht in het kader van de uitoefening van zijn officiële functies. Indien wordt verklaard dat de handeling werd verricht in het kader van de uitoefening van officiële functies, wordt de procedure niet ingeleid. Indien wordt verklaard dat de handeling niet werd verricht in het kader van de uitoefening van officiële functies, kan de procedure worden ingeleid. De verklaring door de uitvoerend directeur is bindend voor de Republiek Servië, die deze niet aanvecht.

4.In afwachting van deze verklaring onthoudt het Agentschap zich van maatregelen die bedoeld zijn om de mogelijke strafrechtelijke vervolging van het teamlid door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië in gevaar te brengen, met inbegrip van het faciliteren van het vertrek van het betrokken teamlid uit de Republiek Servië naar zijn lidstaat van herkomst.

5.De gebouwen, woningen, vervoer- en communicatiemiddelen, en bezittingen, met inbegrip van correspondentie, documenten, identiteitspapieren en bezittingen van teamleden, zijn onschendbaar, behalve in het geval van executoriale maatregelen zoals toegestaan op grond van lid 8.

6.De Republiek Servië is aansprakelijk voor de schade die teamleden bij de uitoefening van hun officiële functies toebrengen aan derden.

In geval van schade die door grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag of niet in het kader van de uitoefening van officiële functies is veroorzaakt door een teamlid dat lid is van het statutaire personeel, kan de Republiek Servië via de uitvoerend directeur verzoeken dat het Agentschap een vergoeding betaalt.

In geval van schade die door grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag of niet in het kader van de uitoefening van officiële functies is veroorzaakt door een teamlid dat geen statutair personeelslid van het Agentschap is, kan de Republiek Servië via de uitvoerend directeur van het Agentschap verzoeken dat de betrokken lidstaat van herkomst een vergoeding betaalt.

Geen van beide partijen, noch een deelnemende lidstaat, noch het Agentschap is aansprakelijk voor schade die in de Republiek Servië is veroorzaakt door een geval van overmacht.

7.Teamleden zijn niet verplicht als getuige op te treden in een gerechtelijke procedure in de Republiek Servië.

8.Tegen teamleden mogen geen executoriale maatregelen worden genomen, behalve indien een strafrechtelijke, civielrechtelijke of bestuursrechtelijke procedure wordt ingeleid die geen verband houdt met hun officiële functies. De bezittingen van teamleden ten aanzien waarvan de uitvoerend directeur van het Agentschap heeft verklaard dat zij nodig zijn voor de uitoefening van hun officiële functies, mogen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel. In strafrechtelijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke procedures mogen de teamleden geen beperkingen van de persoonlijke vrijheid, noch andere dwangmaatregelen worden opgelegd.

9.De teamleden zijn ten aanzien van diensten die voor het Agentschap zijn verleend, vrijgesteld van eventueel in de Republiek Servië geldende voorschriften op het gebied van de sociale zekerheid.

10.Het salaris en de emolumenten die door het Agentschap en/of de lidstaat van herkomst aan de teamleden worden betaald, alsmede alle inkomsten die teamleden van buiten de Republiek Servië ontvangen, worden in geen enkele vorm belast in de Republiek Servië.

11.De Republiek Servië laat de binnenkomst toe van goederen voor persoonlijk gebruik van teamleden en verleent vrijstelling van alle rechten (waaronder douanerechten), belastingen en daarmee verband houdende heffingen, met uitzondering van heffingen voor opslag, vervoer en soortgelijke diensten, ten aanzien van dergelijke goederen. De Republiek Servië laat tevens de uitvoer van dergelijke goederen toe.

12.De persoonlijke bagage van teamleden wordt vrijgesteld van inspectie, tenzij er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de bagage goederen bevat die niet bedoeld zijn voor persoonlijk gebruik door teamleden, of goederen waarvan de in- of uitvoer verboden is door de wetgeving van of onderworpen is aan quarantainebepalingen van de Republiek Servië. De inspectie van dergelijke persoonlijke bagage mag slechts plaatsvinden in aanwezigheid van de betrokken teamleden of een gemachtigde vertegenwoordiger van het Agentschap.

13.Het Agentschap en de Republiek Servië wijzen contactpunten aan die te allen tijde beschikbaar zijn en verantwoordelijk zijn voor de uitwisseling van informatie en de onmiddellijke maatregelen die moeten worden genomen ingeval een door een teamlid verrichte handeling mogelijk in strijd is met het strafrecht, alsook voor de uitwisseling van informatie en de operationele activiteiten in verband met civiele en administratieve procedures tegen een teamlid.

Totdat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst actie hebben ondernomen, verlenen het Agentschap en de Republiek Servië elkaar bijstand bij het verrichten van alle nodige onderzoeken naar vermeende strafbare feiten ten aanzien waarvan het Agentschap en/of de Republiek Servië een belang hebben, bij de identificatie van getuigen en bij het verzamelen en overleggen van bewijsmateriaal, met inbegrip van het verzoek om voorwerpen in verband met een vermeend strafbaar feit te verkrijgen en, in voorkomend geval, over te dragen. De overdracht van dergelijke voorwerpen kan afhankelijk worden gesteld van de teruggave ervan onder de voorwaarden zoals bepaald door de bevoegde autoriteit die deze overdraagt.

Artikel 13 
Gewonde of overleden teamleden

1.Onverminderd artikel 12 mag de uitvoerend directeur zich belasten met de repatriëring van gewonde of overleden teamleden en hun persoonlijke bezittingen, en hiervoor passende regelingen treffen.

2.Op een overleden teamlid wordt alleen met de uitdrukkelijke toestemming van de betrokken lidstaat van herkomst en in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het Agentschap of van de betrokken lidstaat van herkomst een autopsie verricht.

3.De Republiek Servië en het Agentschap werken zoveel mogelijk samen om onmiddellijke repatriëring van gewonde of overleden teamleden mogelijk te maken.

Artikel 14 
Accreditatiedocument

1.Het Agentschap geeft in samenwerking met de Republiek Servië een in het Servisch en in het Engels gesteld document af aan elk teamlid, aan de hand waarvan zij zich kunnen identificeren tegenover de nationale autoriteiten van de Republiek Servië en waaruit blijkt dat de houder het recht heeft de in artikel 10 van deze overeenkomst en in het operationele plan bedoelde taken te verrichten en bevoegdheden uit te oefenen (hierna het “accreditatiedocument” genoemd).

2.Het accreditatiedocument bevat de volgende gegevens van elk teamlid: naam en nationaliteit; rang of functie; een recente gedigitaliseerde foto en een beschrijving van de taken die tijdens de inzet mogen worden uitgevoerd.

3.Om zich tegenover de nationale autoriteiten van de Republiek Servië te kunnen identificeren, zijn teamleden verplicht het accreditatiedocument te allen tijde bij zich te hebben.

4. De Republiek Servië erkent het accreditatiedocument, in combinatie met een geldig reisdocument, als een document op basis waarvan het betrokken teamlid tot de dag waarop het verstrijkt, inreis en verblijf in de Republiek Servië wordt toegestaan zonder dat een visum, voorafgaande toestemming of enig ander document vereist is.

5.Na afloop van de inzet wordt het accreditatiedocument aan het Agentschap terugbezorgd. De bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië worden daarvan in kennis gesteld.

Artikel 15 
Toepassing op niet als teamlid ingezette personeelsleden van het Agentschap

De artikelen 12, 13 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing op alle personeelsleden van het Agentschap die worden ingezet in de Republiek Servië en die geen teamlid zijn, met inbegrip van toezichthouders voor de grondrechten en het statutaire personeel van het Agentschap dat wordt ingezet bij steunpunten.

Artikel 16 
Bescherming van persoonsgegevens

1.Persoonsgegevens worden alleen verstrekt indien dit nodig is voor de uitvoering van deze overeenkomst door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië of het Agentschap. De verwerking van persoonsgegevens door een autoriteit in een bepaald geval, met inbegrip van de doorgifte van die persoonsgegevens aan de andere partij, is onderworpen aan de gegevensbeschermingsregels die op die autoriteit van toepassing zijn. De partij zorgt voor de volgende minimumwaarborgen als voorwaarde voor elke doorgifte van gegevens:

(a)persoonsgegevens moeten worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is;

(b)persoonsgegevens moeten worden verzameld voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de uitvoering van deze overeenkomst en mogen door de meedelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel;

(c)persoonsgegevens moeten toereikend zijn, ter zake dienend zijn en beperkt zijn tot wat noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij worden verzameld of verder verwerkt; met name mogen persoonsgegevens die overeenkomstig het op de meedelende autoriteit toepasselijke recht worden meegedeeld, uitsluitend betrekking hebben op een of meer van de volgende categorieën:

voornaam,

achternaam,

geboortedatum,

nationaliteit,

rang,

pagina van het reisdocument met persoonsgegevens,

accreditatiedocument,

foto identiteitsbewijs/paspoort/accreditatiedocument,

e-mailadres,

mobiel telefoonnummer,

bijzonderheden over wapen,

duur van de inzet,

locatie van de inzet,

identificatienummer van (lucht)vaartuig,

aankomstdatum,

luchthaven van aankomst/grensdoorlaatpost,

nummer van de aankomstvlucht,

vertrekdatum,

luchthaven van vertrek/grensdoorlaatpost,

nummer van vertrekvlucht,

lidstaat/derde land van herkomst,

inzettende autoriteit,

taken/operationeel profiel,

vervoermiddelen,

route of reisweg

van teamleden, personeel van het Agentschap, relevante waarnemers of deelnemers aan programma’s voor de uitwisseling van personeel;

(d)persoonsgegevens moeten juist zijn en moeten zo nodig worden geactualiseerd;

(e)persoonsgegevens moeten worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen niet langer te identificeren dan voor het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld of waarvoor zij verder worden verwerkt noodzakelijk is;

(f)persoonsgegevens moeten worden verwerkt op een dusdanige manier dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, rekening houdend met de specifieke risico’s van verwerking, en zij moeten onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging, door middel van passende technische of organisatorische maatregelen (“inbreuk in verband met persoonsgegevens”); de ontvangende autoriteit neemt passende maatregelen om een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan te pakken en stelt de meedelende partij onverwijld en binnen 72 uur in kennis van een dergelijke inbreuk;

(g)zowel de meedelende autoriteit als de ontvangende autoriteit neemt alle redelijke maatregelen om er voor te zorgen dat persoonsgegevens onmiddellijk worden gerectificeerd of gewist, naargelang van het geval, wanneer de verwerking niet in overeenstemming is met dit artikel, met name omdat deze gegevens niet toereikend, ter zake dienend of juist zijn, of omdat zij niet in verhouding staan tot het doel van de verwerking; dit behelst tevens de kennisgeving van elke correctie of wissing aan de andere partij;

(h)op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de verstrekkende autoriteit in kennis van het gebruik van de meegedeelde gegevens;

(i)persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de volgende bevoegde autoriteiten worden verstrekt:

het Agentschap; en

het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Servië.

Voor de doorgifte aan andere instanties is de voorafgaande toestemming van de meedelende autoriteit vereist;

(j)de meedelende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht de verstrekking en de ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren;

(k)er wordt onafhankelijk toezicht uitgeoefend op de naleving van de regels inzake gegevensbescherming en in het kader daarvan kunnen ook de betreffende registers worden gecontroleerd; betrokkenen hebben het recht klachten in te dienen bij de toezichthoudende instantie en onverwijld een antwoord te ontvangen;

(l)betrokkenen hebben het recht informatie te ontvangen over de verwerking van hun persoonsgegevens, alsook recht op toegang tot die gegevens en op rectificatie of wissing van onjuiste of onrechtmatig verwerkte gegevens, met inachtneming van noodzakelijke en evenredige beperkingen om gewichtige redenen van algemeen belang; en

(m)betrokkenen hebben recht op een doeltreffend administratief beroep en beroep in rechte in geval van schending van bovengenoemde waarborgen.

2.Elke partij verricht periodieke evaluaties van het beleid en de procedures waarmee zij uitvoering geeft aan dit artikel. Op verzoek van de andere partij beoordeelt de aangezochte partij haar beleid en procedures op het gebied van de verwerking van persoonsgegevens om zich ervan te vergewissen en te bevestigen dat de waarborgen in dit artikel doeltreffend worden toegepast. De resultaten van de beoordeling worden binnen een redelijke termijn meegedeeld aan de partij die om de beoordeling heeft verzocht.

3.De gegevensbeschermingswaarborgen uit hoofde van deze overeenkomst staan onder toezicht van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de commissaris voor informatie van openbaar belang en de bescherming van persoonsgegevens van de Republiek Servië. 

4.De partijen verlenen medewerking aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, als de toezichthoudende autoriteit van het Agentschap.

5.Het Agentschap en de Republiek Servië stellen na elke operationele activiteit een gemeenschappelijk verslag op over de toepassing van dit artikel. Dat verslag wordt toegezonden aan de grondrechtenfunctionaris en de functionaris voor gegevensbescherming van het Agentschap, alsmede aan de commissie voor informatie van openbaar belang en de bescherming van persoonsgegevens en de ombudsman van de Republiek Servië.

6.Het Agentschap en de Republiek Servië stellen in specifieke bepalingen van de desbetreffende operationele plannen nadere regels vast voor de verstrekking en verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van operationele activiteiten uit hoofde van deze overeenkomst. Die bepalingen moeten voldoen aan de desbetreffende vereisten van de wetgeving van de Unie en van de Republiek Servië. Zij vermelden onder meer het beoogde doel van de verstrekking, de verwerkingsverantwoordelijke(n) en alle taken en verantwoordelijkheden, de categorieën van verstrekte gegevens, de specifieke bewaartermijnen van de gegevens en alle minimumwaarborgen. Vanwege de transparantie en voorspelbaarheid worden die bepalingen openbaar gemaakt overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van het Europees Comité voor gegevensbescherming.

Artikel 17 
Uitwisseling van gerubriceerde en gevoelige niet-gerubriceerde informatie

1.Het in het kader van deze overeenkomst uitwisselen, delen of verspreiden van gerubriceerde informatie valt onder een afzonderlijke administratieve regeling tussen het Agentschap en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië, die vooraf door de Europese Commissie moet worden goedgekeurd. 

2.Bij elke uitwisseling van gevoelige niet-gerubriceerde informatie in het kader van deze overeenkomst: 

(a)gaat het Agentschap te werk overeenkomstig artikel 9, lid 5, van Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie 3 ;

(b)biedt de ontvangende partij een niveau van bescherming dat wat betreft vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat wordt geboden door de maatregelen die de meedelende partij in verband met die informatie toepast; en

(c)wordt gebruikgemaakt van een systeem voor informatie-uitwisseling dat voldoet aan de criteria van beschikbaarheid, vertrouwelijkheid en integriteit voor gevoelige niet-gerubriceerde informatie, zoals het in artikel 14 van Verordening (EU) 2019/1896 bedoelde communicatienetwerk.

3.De partijen eerbiedigen de intellectuele-eigendomsrechten met betrekking tot alle gegevens die in het kader van deze overeenkomst worden verwerkt.

Artikel 18 
Besluit om een operationele activiteit op te schorten of te beëindigen en/of de financiering in te trekken

1.Indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verrichten van een operationele activiteit, beëindigt de uitvoerend directeur die operationele activiteit na de Republiek Servië daarvan schriftelijk in kennis te hebben gesteld.

2.Indien de Republiek Servië deze overeenkomst of een operationeel plan niet heeft nageleefd, kan de uitvoerend directeur de financiering van de betrokken operationele activiteit intrekken en/of de operationele activiteit opschorten of beëindigen, na de Republiek Servië daarvan schriftelijk in kennis te hebben gesteld.

3.Indien de veiligheid van deelnemers aan een in de Republiek Servië uitgevoerde operationele activiteit niet kan worden gewaarborgd, kan de uitvoerend directeur de desbetreffende operationele activiteit of aspecten daarvan opschorten of beëindigen.

4.Indien de uitvoerend directeur van oordeel is dat er in verband met een in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde operationele activiteit ernstige of waarschijnlijk aanhoudende schendingen van de grondrechten of internationale beschermingsverplichtingen hebben plaatsgevonden of waarschijnlijk zullen plaatsvinden, trekt hij de financiering van de desbetreffende operationele activiteit in en/of schort hij de operationele activiteit op of beëindigt hij deze, na de Republiek Servië daarvan in kennis te hebben gesteld.

5.De Republiek Servië kan de uitvoerend directeur verzoeken een operationele activiteit op te schorten of te beëindigen indien een teamlid deze overeenkomst of een operationeel plan niet naleeft. Een dergelijk verzoek wordt schriftelijk gedaan en met opgaaf van de redenen voor het verzoek.

6.Een schorsing, beëindiging of intrekking van financiering uit hoofde van dit artikel treedt in werking op de datum van kennisgeving aan de Republiek Servië. Een dergelijke stap doet geen afbreuk aan de rechten of verplichtingen die voortvloeien uit de toepassing die voorafgaand aan de opschorting, beëindiging of intrekking van de financiering is gegeven aan deze overeenkomst of het operationele plan.

Artikel 19 
Fraudebestrijding

1.Wanneer zij kennis krijgt van geloofwaardige beschuldigingen van fraude, corruptie of andere illegale activiteiten die de belangen van de Europese Unie kunnen schaden, stelt de Republiek Servië het Agentschap, het Europees Openbaar Ministerie en/of het Europees Bureau voor fraudebestrijding daarvan onverwijld in kennis.

2.Wanneer dergelijke beschuldigingen betrekking hebben op middelen van de Europese Unie die in het kader van deze overeenkomst zijn uitbetaald, verleent de Republiek Servië alle nodige bijstand aan het Europees Bureau voor fraudebestrijding en/of het Europees Openbaar Ministerie met betrekking tot onderzoeksactiviteiten op haar grondgebied, onder meer door interviews en controles en inspecties ter plaatse te vergemakkelijken (met inbegrip van toegang tot informatiesystemen en databanken in de Republiek Servië), en door de toegang te vergemakkelijken tot alle relevante informatie over het technische en financiële beheer van aangelegenheden waarbij sprake is van volledige of gedeeltelijke financiering door de Europese Unie.

Artikel 20 
Uitvoering van deze overeenkomst

1.Voor de Republiek Servië wordt deze overeenkomst uitgevoerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken.

2.Voor de Europese Unie wordt deze overeenkomst uitgevoerd door het Agentschap.

Artikel 21 
Geschillenbeslechting

1.Alle geschillen in verband met de toepassing van deze overeenkomst worden gezamenlijk onderzocht door vertegenwoordigers van het Agentschap en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië.

2.Bij gebreke van een regeling worden geschillen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst uitsluitend door middel van onderhandelingen tussen de partijen beslecht.

Artikel 22 
Inwerkingtreding, wijziging, looptijd, opschorting en beëindiging van de overeenkomst

1.Deze overeenkomst wordt door de partijen geratificeerd, aanvaard of goedgekeurd volgens hun eigen interne wettelijke procedures. De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

2.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de interne wettelijke procedures bedoeld in lid 1.

3.De op 18 november 2019 in Belgrado en op 19 november 2019 in Skopje ondertekende Statusovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië uitvoert, wordt hierbij ingetrokken en vervangen door de onderhavige overeenkomst.

4.Deze overeenkomst kan enkel met wederzijdse instemming van de partijen schriftelijk worden gewijzigd.

5.Deze overeenkomst wordt voor onbeperkte tijd gesloten. Zij kan door schriftelijke overeenstemming tussen de partijen of eenzijdig door een van de partijen worden opgeschort of beëindigd.

In geval van eenzijdige opschorting of beëindiging stelt de partij die de overeenkomst wenst op te schorten of te beëindigen, de andere partij daarvan schriftelijk in kennis. Een eenzijdige beëindiging of opschorting van deze overeenkomst wordt van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin daarvan kennisgeving is gedaan.

6.Kennisgevingen als bedoeld in dit artikel worden, wat de Europese Unie betreft, gedaan aan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en, wat de Republiek Servië betreft, aan het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Servië.



Gedaan in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Servische taal, alle teksten zijnde gelijkelijk authentiek. 

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te XX, datum, DD/MM/JJJJ.

(1)

     Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624 (PB L 295 van 14.11.2019, blz. 1).

*    Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(2)

     PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

(3)

Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende veiligheid binnen de Commissie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 41).

Top