EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0950

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, betreffende de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de overgangsperiode

COM/2023/950 final

Brussel, 6.12.2023

COM(2023) 950 final

2023/0461(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, betreffende de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de overgangsperiode


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds. Het besluit heeft betrekking op de beoogde vaststelling van een besluit tot wijziging van de productspecifieke regels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de overgangsperiode in bijlage 5 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK om de toepassingsperiode van de productspecifieke regels in afdeling 1 van bijlage 5 te verlengen tot en met 31 december 2026 en de toepassing van de productspecifieke regels in afdeling 2 te beëindigen. Voorts wordt de werkingssfeer van artikel 68 gewijzigd om te verduidelijken dat het gaat om een eenmalige verlenging van de productspecifieke regels en een eenmalige wijziging van de inhoud van deze regels voor producten die vallen onder bijlage 5.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.De handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk

Bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK”), worden onder meer de regels voor de handel tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk vastgesteld. Hieronder vallen ook oorsprongsregels waarmee wordt bepaald onder welke voorwaarden een product kan worden aangemerkt als van oorsprong uit de Unie dan wel het Verenigd Koninkrijk. Alleen producten van oorsprong uit een partij bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK komen in aanmerking voor de preferentiële regeling van de overeenkomst.

De overeenkomst is op 1 mei 2021 in werking getreden.

2.2.De Partnerschapsraad

De bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK opgerichte Partnerschapsraad ziet toe op de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst en houdt toezicht op en faciliteert de uitvoering en toepassing ervan. De Partnerschapsraad bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en het Verenigd Koninkrijk en stelt zijn besluit in onderlinge overeenstemming vast.

Artikel 68 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK verleent de Partnerschapsraad de bevoegdheid om bepalingen inzake oorsprongsregels te wijzigen.

2.3.De beoogde handeling van de Partnerschapsraad

De Partnerschapsraad stelt via een schriftelijke procedure een besluit vast over oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen (“de beoogde handeling”).

Bij de beoogde handeling worden bijlage 5 en artikel 68 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK gewijzigd om ervoor te zorgen dat:

·de toepassingsperiode van de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de overgangsperiode die gelden tot en met 31 december 2023 wordt verlengd tot en met 31 december 2026, en

·de oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de bijlagen 3 en 5 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK niet nogmaals kunnen worden gewijzigd door de Partnerschapsraad.

Overeenkomstig artikel 10 van de overeenkomst zal de beoogde handeling voor de partijen bindend zijn: “De besluiten die door de Partnerschapsraad [...] worden vastgesteld, zijn bindend voor de Partijen en voor alle bij deze overeenkomst of eventuele aanvullende overeenkomsten opgerichte organen [...]”.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Bijlage 5 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet in een geleidelijke inwerkingtreding van oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen.

De mondiale context op het vlak van veiligheid, economie en handel, met inbegrip van de Russische agressie tegen Oekraïne, de COVID-19-pandemie en de concurrentie van internationale subsidieregelingen, alsook de gevolgen daarvan (stijgende energiekosten, hoge inflatie), hebben geleid tot uitstel van bepaalde investeringen in het Europese ecosysteem voor batterijen. Dit heeft geresulteerd in een onderaanbod van elektrische batterijen die nodig zijn voor in de EU geproduceerde elektrische voertuigen.

Als gevolg daarvan heeft de EU-sector zich bezorgd getoond dat de uitvoer van de Europese auto-industrie naar het Verenigd Koninkrijk niet zal voldoen aan de nieuwe oorsprongsregels, die volgens de planning vanaf 1 januari 2024 van toepassing worden, waardoor deze uitvoer aan tarieven zou worden onderworpen en op de markt van het VK aan concurrentievermogen zou inboeten.

De beoogde handeling heeft tot doel de industrie te voorzien van een overbruggingsmechanisme dat het mogelijk maakt de toepassing van de huidige, minder strenge oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen voort te zetten tot en met 31 december 2026.

Deze oorsprongsregels hebben echter uiteindelijk tot doel de investeringen in productiecapaciteit voor batterijen in de EU en het Verenigd Koninkrijk te stimuleren. Met ingang van 1 januari 2027 worden daarom de productspecifieke oorsprongsregels van bijlage 3 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst van toepassing, zoals oorspronkelijk was gepland.

De nieuwe regels mogen ook niet verder worden uitgesteld. De beoogde handeling neemt daarom de mogelijkheid weg om de toepassingsperiode van de voorlopige productspecifieke oorsprongsregels via dezelfde procedure te verlengen. Bovendien neemt de beoogde handeling de mogelijkheid weg om de inhoud van de productspecifieke regels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen te wijzigen.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen ook instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 1 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De Partnerschapsraad is een lichaam dat is opgericht bij een overeenkomst, namelijk de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds.

De door de Partnerschapsraad vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 10 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op gemeenschappelijke handelspolitiek.

De materiële rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit is daarom artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van de Partnerschapsraad artikel 68 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK en bijlage 5 (Productspecifieke regels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de overgangsperiode) bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK wijzigt, is het passend die handeling na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2023/0461 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, betreffende de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de overgangsperiode

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“handels- en samenwerkingsovereenkomst”), is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 en op 1 mei 2021 in werking getreden.

(2)Deel 2, titel I, hoofdstuk 2, van de overeenkomst en de bijlagen 2 tot en met 9 bij de overeenkomst bevatten bepalingen over de definitie van producten van oorsprong en methoden van administratieve samenwerking.

(3)Op grond van de artikelen 7 en 68 van de overeenkomst kan de Partnerschapsraad hoofdstuk 2 “Oorsprongsregels” van titel I “Handel in goederen” van deel 2 “Handel, vervoer, visserij en andere regelingen” en de bijlagen daarbij wijzigen.

(4)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn.

(5)Bijlage 5 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet in een geleidelijke inwerkingtreding van productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen.

(6)De mondiale context op het vlak van veiligheid, economie en handel, met inbegrip van de Russische agressie tegen Oekraïne, de COVID-19-pandemie en de concurrentie van nieuwe internationale subsidieregelingen, heeft geleid tot onderbreking of uitstel van bepaalde investeringen in het Europese ecosysteem voor batterijen, en tot een tragere uitvoering van de aanzienlijke investeringsplannen die ondanks de algemene omstandigheden werden gehandhaafd. De directe gevolgen van die externe gebeurtenissen, zoals de stijgende energiekosten en de hoge inflatie, hebben de ontwikkeling van het ecosysteem voor batterijen in de EU verder belemmerd.

(7)Aangezien het ecosysteem voor batterijen zich trager ontwikkelt dan verwacht, heeft de EU-sector zich bezorgd getoond dat de uitvoer van de Europese auto-industrie naar het Verenigd Koninkrijk niet zal voldoen aan de nieuwe productspecifieke oorsprongsregels en daardoor aan tarieven zal worden onderworpen en op de markt van het VK aan concurrentievermogen zal inboeten.

(8)Het is daarom passend de industrie van een overbruggingsmechanisme te voorzien. Dit mechanisme moet de batterij-industrie in staat stellen zich verder te ontwikkelen en een sterke, internationaal concurrerende productiebasis voor elektrische voertuigen in Europa te ondersteunen. Dit zal ervoor zorgen dat de uitvoer van de Europese auto-industrie naar het Verenigd Koninkrijk uiteindelijk kan voldoen aan de oorsprongsregels van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

(9)Het overbruggingsmechanisme maakt het mogelijk de toepassing van de huidige, minder strenge productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen voort te zetten tot en met 31 december 2026. Met ingang van 1 januari 2027 worden de productspecifieke oorsprongsregels van bijlage 3 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst van toepassing.

(10)De oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de handels- en samenwerkingsovereenkomst hebben tot doel de investeringen in productiecapaciteit voor batterijen in de EU en het Verenigd Koninkrijk te stimuleren. Verder uitstel van de nieuwe regels wordt niet overwogen. De mogelijkheid dat de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen verder worden gewijzigd, moet daarom worden weggenomen.

(11)De EU zet zich in voor de ontwikkeling en versterking van EU-toeleveringsketens en een ecosysteem voor batterijen en elektrische voertuigen. Een eenmalige verlenging van de thans geldende oorsprongsregels moet derhalve gepaard gaan met strategische steun voor de batterijsector en actievere samenwerking met de industrie. Het is met name belangrijk dat de Europese auto-industrie haar investeringen in de gehele waardeketen voor batterijen verhoogt en afnameovereenkomsten sluit om via binnenlandse inkoop aan ten minste 70 % van de vraag naar batterijen te voldoen, en dat zij bijdraagt tot meer duurzaamheid, traceerbaarheid en circulariteit van batterijen overeenkomstig het bestaande acquis en met name Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen 2 .

(12)Om een snellere, kostenefficiëntere ondersteuning van de productie van de duurzaamste batterijen in de lidstaten verder te bevorderen, zal de Commissie in het kader van het Innovatiefonds een speciaal instrument 3 opzetten. Dit instrument, dat in 2024 wordt ingevoerd, zal de komende drie jaar tot drie miljard EUR aan financiering toekennen – mogelijk in de vorm van een vaste premie voor geproduceerde batterijcapaciteit – aan Europese fabrikanten van de duurzaamste batterijen, hetgeen aanzienlijke overloopeffecten zal hebben op de gehele Europese waardeketen voor batterijen, met name het upstreamsegment. Het mechanisme moet CAPEX en OPEX ondersteunen, in overeenstemming met de Verdragen, en cumulatief zijn met andere vormen van steun die subsidiabele entiteiten ontvangen. De begroting van de oproepen tot het indienen van voorstellen, de subsidiabiliteitscriteria en andere voorwaarden voor dit instrument worden in 2024 vastgesteld.

(13)De Commissie zal dit instrument ook uitbreiden om de lidstaten in staat te stellen hun nationale begrotingsmiddelen te gebruiken ter ondersteuning van projecten die relevant zijn voor de ontwikkeling van de EU-capaciteit voor duurzame batterijproductie op hun grondgebied, waarbij gebruik wordt gemaakt van een EU-breed veilingmechanisme om de meest concurrerende projecten vast te stellen. Dit voorkomt versnippering van de batterijmarkt in de EU en bespaart de administratieve kosten van de ontwikkeling van verschillende steunregelingen door de lidstaten.

(14)De Commissie zal nauwlettend toezien op de hierboven beschreven betrokkenheid van de Europese auto-industrie bij de ontwikkeling van een Europees ecosysteem voor batterijen. De Commissie zal met name halfjaarlijkse dialogen aangaan met de auto- en batterij-industrie om voortdurend de vorderingen te evalueren met betrekking tot de hoofddoelstelling om via binnenlandse inkoop aan ten minste 70 % van de vraag naar batterijen te voldoen, en om te beoordelen in hoeverre de industrie in staat is te voldoen aan de permanente oorsprongsregels van de handels- en samenwerkingsovereenkomst die vanaf 2027 van toepassing worden. Op basis van deze beoordelingen zal de Commissie zo nodig aanvullende maatregelen voor een betere naleving overwegen.

(15) Hoewel dit besluit één fase opheft in de geleidelijke invoering van strengere oorsprongsregels in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK en daarom de huidige oorsprongsregels verlengt tot eind 2026, blijft de EU vasthouden aan de regels die in 2027 in werking treden. Dit besluit sluit derhalve uit dat productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen verder kunnen worden gewijzigd via een besluit van de Partnerschapsraad. De Commissie zal de situatie op de mondiale en Europese batterijmarkt blijven evalueren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad is opgenomen in de bijlage.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(2)    PB L 191 van 28.7.2023.
(3)        Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, PB L 275 van 25.10.2003.
Top

Brussel, 6.12.2023

COM(2023) 950 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, betreffende de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de overgangsperiode


BIJLAGE

Besluit nr. X/2023 VAN DE PARTNERSCHAPSRAAD
vastgesteld bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, betreffende de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de overgangsperiode

DE PARTNERSCHAPSRAAD,

Gezien de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en met name artikel 68 en bijlage 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Bijlage 5 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet in een geleidelijke inwerkingtreding van productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen.

(2)Er is bezorgdheid geuit over problemen die de toepassing van deze regels met zich meebrengt voor de assemblage van elektrische voertuigen in de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.

(3)Het is daarom passend de toepassingsperiode van de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen die gelden tot en met 31 december 2023 te verlengen tot en met 31 december 2026. Vanaf 1 januari 2027 worden de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen van bijlage 3 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst van toepassing.

(4)De productspecifieke regels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen in de handels- en samenwerkingsovereenkomst hebben tot doel de investeringen in productiecapaciteit in de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk te stimuleren. Verder uitstel van de nieuwe regels mag niet worden overwogen. De beoogde wijziging moet daarom bovendien de mogelijkheid wegnemen dat de productspecifieke oorsprongsregels voor elektrische accu’s en elektrische voertuigen tot 1 januari 2032 verder worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 68 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door:

“1. De Partnerschapsraad kan dit hoofdstuk en de bijlagen daarbij wijzigen, met inachtneming van lid 2.

2. Lid 1 is niet van toepassing op:

a) bijlage 5 bij deze overeenkomst;

b) de in bijlage 3 vermelde productspecifieke oorsprongsregels voor producten die zijn opgenomen in bijlage 5, tot 1 januari 2032, en

c) dit artikel, voor zover het betrekking heeft op bijlage 3 voor producten die zijn opgenomen in bijlage 5 en op bijlage 5.

Lid 1 is echter van toepassing wanneer de productspecifieke oorsprongsregels van bijlage 3 voor producten die zijn opgenomen in bijlage 5 of van bijlage 5 worden gewijzigd in verband met actualiseringen van het geharmoniseerd systeem.”.

Artikel 2

Bijlage 5 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te …, …

Voor de Partnerschapsraad

De medevoorzitters

BIJLAGE

BIJLAGE 5

PRODUCTSPECIFIEKE REGELS VOOR ELEKTRISCHE ACCU’S EN ELEKTRISCHE VOERTUIGEN IN DE OVERGANGSPERIODE

Voorlopige productspecifieke regels die van toepassing zijn vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst tot en met 31 december 2026

Voor de in kolom 1 hieronder vermelde producten is de in kolom 2 vermelde productspecifieke regel van toepassing voor de periode vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst tot en met 31 december 2026.

Kolom 1

Indeling op basis van het geharmoniseerd systeem (2017), inclusief specifieke beschrijving

Kolom 2

Productspecifieke oorsprongsregel die van toepassing is vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst tot en met 31 december 2026

85.07

Accu’s bevattende een of meer batterijcellen of batterijmodules, en het schakelsysteem voor het onderling verbinden van de batterijcellen of batterijmodules, vaak “battery packs” genoemd, van de soort gebruikt als primaire elektrische energiebron voor de aandrijving van voertuigen van de posten 87.02, 87.03 en 87.04

VOV;

Assemblage van “battery packs” uit niet van oorsprong zijnde batterijcellen of batterijmodules;

of

MaxNOM 70 % (EXW)

Batterijcellen, batterijmodules en delen daarvan, bedoeld om te worden opgenomen in een elektrische accu van de soort gebruikt als primaire elektrische energiebron voor de aandrijving van voertuigen van de posten 87.02, 87.03 en 87.04

VP;

of

MaxNOM 70 % (EXW)

87.02-87.04

voertuigen met zowel een interne verbrandingsmotor als een elektromotor als aandrijfmotoren, andere dan die kunnen worden opgeladen door middel van het aansluiten op een externe elektrische energiebron (“hybride”);

voertuigen met zowel een zuigermotor als een elektromotor als aandrijfmotoren, die kunnen worden opgeladen door middel van het aansluiten op een externe elektrische energiebron (“plug-in hybride”);

andere voertuigen, met enkel een elektromotor voor aandrijving

MaxNOM 60 % (EXW)

Top