EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 6.7.2023
COM(2023) 382 final
BIJLAGE
bij
Proposal for a Council Decision
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van een protocol bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek
BIJLAGE
PROTOCOL
bij de EUROPEES-MEDITERRANE OVEREENKOMST waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte over de algemene beginselen voor de deelname van de Arabische Republiek Egypte aan EU-programma’s
DE EUROPESE UNIE, hierna “de Unie” genoemd,
enerzijds,
en
DE ARABISCHE REPUBLIEK EGYPTE, hierna “Egypte” genoemd,
anderzijds,
hierna “de partijen” genoemd,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, hierna “de overeenkomst” genoemd, is op 25 juni 2001 in Luxemburg ondertekend en op 1 juni 2004 in werking getreden.
(2)De Europese Raad van 17 en 18 juni 2004 heeft de voorstellen van de Europese Commissie voor een Europees nabuurschapsbeleid (ENB) verwelkomd en zijn goedkeuring gehecht aan de conclusies van de Raad van 14 juni 2004.
(3)In zijn conclusies heeft de Raad herhaaldelijk blijk gegeven van steun voor dit beleid.
(4)De Raad heeft op 5 maart 2007 zijn steun betuigd aan de algemene aanpak die is uiteengezet in de mededeling van de Europese Commissie van 4 december 2006 en welke tot doel heeft de ENB-partnerlanden, naargelang van hun verdiensten en voor zover de rechtsgrondslagen het mogelijk maken, aan bepaalde communautaire agentschappen en programma’s te laten deelnemen.
(5)Egypte heeft de wens geuit aan een aantal programma’s van de Unie deel te nemen.
(6)De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van Egypte aan elk afzonderlijk Unieprogramma, met name de door Egypte te betalen financiële bijdrage alsmede de rapportage- en evaluatieprocedures, moeten bij overeenkomst tussen de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten van Egypte worden vastgesteld,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Egypte mag deelnemen aan alle huidige en toekomstige programma’s van de Unie die overeenkomstig de bepalingen tot vaststelling van die programma’s voor het land openstaan.
Artikel 2
Egypte draagt financieel bij aan de programma’s waaraan het deelneemt, en het draagt bij in de kosten voor het beheer, de uitvoering en het functioneren daarvan, in het kader van de algemene begroting van de Unie.
Artikel 3
Vertegenwoordigers van Egypte hebben het recht als waarnemer deel te nemen aan de vergaderingen van de comités die toezicht houden op de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie met betrekking tot programma’s waaraan Egypte een financiële bijdrage levert; deze deelname gaat niet gepaard met stemrecht en betreft enkel kwesties die Egypte aangaan.
Artikel 4
Ten aanzien van projecten en initiatieven die door deelnemers uit Egypte worden ingediend, gelden in het kader van de betrokken programma's voor zover mogelijk dezelfde voorwaarden, regels en procedures als die welke voor de lidstaten gelden.
Artikel 5
1. De specifieke voorwaarden voor de deelname van Egypte aan elk afzonderlijk programma, met name de financiële bijdrage en de rapportage- en evaluatieprocedures, worden vastgesteld bij overeenkomst tussen de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten van Egypte, op grond van de criteria die door deze programma’s zijn bepaald.
2. Indien Egypte op grond van artikel 7 van Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad of van een vergelijkbare toekomstige verordening betreffende externe bijstand van de Unie aan Egypte, de Unie om externe bijstand voor deelname aan een bepaald programma van de Unie verzoekt, worden de voorwaarden voor het gebruik door Egypte van de externe bijstand van de Unie in een financieringsovereenkomst vastgesteld.
Artikel 6
1. In de overeenkomstig artikel 5 gesloten overeenkomsten wordt overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad bepaald dat financiële controles of audits of andere controles, zoals administratieve onderzoeken, worden verricht door of onder toezicht van de Europese Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Europese Rekenkamer.
2. Er worden gedetailleerde bepalingen opgenomen inzake financiële controle en audits, administratieve maatregelen, onderzoek en vervolging, sancties en invordering, waarbij aan de Europese Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding, het Europees Openbaar Ministerie en de Europese Rekenkamer bevoegdheden worden toegekend die gelijkwaardig zijn met hun bevoegdheden ten aanzien van begunstigden of contractanten die in de Unie zijn gevestigd.
Artikel 7
1. Dit protocol is van toepassing gedurende de looptijd van de overeenkomst.
2. Dit protocol wordt door de partijen volgens hun eigen procedures ondertekend en goedgekeurd.
3. Elk van beide partijen kan het protocol opzeggen door schriftelijke kennisgeving aan de andere partij.
4. Het protocol verstrijkt zes maanden na de datum van die kennisgeving.
5. De beëindiging van het protocol als gevolg van opzegging door een van de partijen is niet van invloed op de controles die, in voorkomend geval, overeenkomstig de artikelen 5 en 6 worden uitgevoerd.
Artikel 8
Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van dit protocol, en vervolgens iedere drie jaar, kunnen beide partijen de tenuitvoerlegging van het protocol evalueren aan de hand van de werkelijke deelname van Egypte aan programma’s van de Unie.
Artikel 9
Dit protocol is van toepassing op enerzijds het grondgebied waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen van dat Verdrag, en anderzijds het grondgebied van Egypte.
Artikel 10
1. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar via diplomatieke kanalen ervan in kennis stellen dat de voor de inwerkingtreding vereiste procedures zijn voltooid.
2. In afwachting van de inwerkingtreding van het protocol komen de partijen overeen dat zij de bepalingen van dit protocol voorlopig zullen toepassen vanaf de datum van ondertekening ervan, onder voorbehoud van sluiting op een latere datum.
Artikel 11
Dit protocol maakt een integrerend deel uit van de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds.
Artikel 12
Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Arabische, de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Gedaan te Brussel,
Voor de Europese Unie
Voor de Arabische Republiek Egypte