EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0262

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de btw-regels voor belastingplichtigen die afstandsverkopen van ingevoerde goederen faciliteren en de toepassing van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen en van de bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer

COM/2023/262 final

Brussel, 17.5.2023

COM(2023) 262 final

2023/0158(CNS)

Customs reform

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN DE RAAD

tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de btw-regels voor belastingplichtigen die afstandsverkopen van ingevoerde goederen faciliteren en de toepassing van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen en van de bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit initiatief maakt, samen met het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, de douanedatahub van de Europese Unie en de douaneautoriteit van de Europese Unie, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 952/2013 (“DWU-herziening”) en het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen en Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, deel uit van een brede en alomvattende hervorming van de douane-unie.

De belasting over de toegevoegde waarde (btw) is een belangrijke bron van overheidsinkomsten voor alle EU-lidstaten 1 . Haar bijdrage aan de totale belastingontvangsten in 2020 varieerde van 20 % tot 50 % in de lidstaten en ze vertegenwoordigde ongeveer 26 % van de totale jaarlijkse belastingontvangsten voor de overheid in de EU27. De btw is ook een belangrijke bron van financiering voor de EU-begroting, aangezien 0,3 % van de door de lidstaten geïnde btw als eigen middelen aan de EU wordt overgedragen. Deze financiering is goed voor 12 % van de totale EU-begroting.

Het verlies aan inkomsten (de zogenaamde “btw-kloof”) is tekenend voor de problemen die door de suboptimale btw-inning en -controle worden veroorzaakt. Een groot deel van dit verlies, dat voor 2020 in totaal op 93 miljard EUR is geraamd, is toe te schrijven aan intracommunautaire ploffraude. De btw-kloof omvat ook het inkomstenverlies door binnenlandse btw-fraude en -ontduiking, btw-ontwijking, faillissementen en insolventie, alsook verkeerde berekeningen en vergissingen van de autoriteiten. Het btw-stelsel is niet alleen fraudegevoelig, ook de lasten en complexiteit die het met zich meebrengt voor bedrijven, zijn steeds groter geworden.

Als reactie op de explosieve groei van de e-commerce en een versnipperd regelgevingskader voor de inning van btw op e-commerceleveringen, heeft het btw-pakket voor e-commerce op 1 juli 2021 een aantal hervormingen op het gebied van btw en douane ingevoerd om de inning van de belasting op e-commercetransacties te moderniseren en te vereenvoudigen. De uitvoering van het e-commercepakket is een groot succes gebleken, zoals blijkt uit de resultaten van een evaluatie die na de eerste zes maanden van toepassing is uitgevoerd. Dit werd door de lidstaten bevestigd in de conclusies 2 van de Raad Ecofin van maart 2022.

Wat de invoer betreft, was een van de belangrijkste doelstellingen van het btw-pakket voor e-commerce een gelijk speelveld te creëren voor in de EU gevestigde leveranciers door verstorende regels aan te pakken die tot mededingingsproblemen op de markt voor e-commerce hebben geleid. De btw-vrijstelling voor de invoer van zendingen met een geringe waarde van niet meer dan 22 EUR werd afgeschaft. Als gevolg daarvan is er nu btw verschuldigd over alle uit een derde land of derdelandsgebied in de EU ingevoerde commerciële goederen, ongeacht de waarde ervan.

Samen met de afschaffing van de drempel van 22 EUR werd met het e-commercepakket een aantal vereenvoudigingen ingevoerd om de nalevingslasten te verlichten voor handelaren die afstandsverkopen van in de EU ingevoerde goederen verrichten. De reikwijdte van deze vereenvoudigingen was echter beperkt tot invoer met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR.

Eén van de vereenvoudigingen is het éénloketsysteem voor invoer (IOSS), dat echter alleen beschikbaar is voor afstandsverkopen van ingevoerde goederen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR (aangezien het btw-pakket voor e-commerce de drempel van 150 EUR voor vrijstelling van douanerechten niet wegnam). Handelaren die ervoor kiezen het IOSS te gebruiken, hoeven zich niet te registreren voor de btw in elke lidstaat waar zij in aanmerking komende leveringen van goederen voor consumenten invoeren. Wanneer het IOSS wordt gebruikt, wordt de over deze leveringen verschuldigde btw vooraf geïnd op het tijdstip van de levering, wat betekent dat op het tijdstip van invoer geen btw hoeft te worden geïnd. De regeling is echter anders voor goederen met een waarde van meer dan 150 EUR, aangezien over dergelijke afstandsverkopen van ingevoerde goederen op het tijdstip van invoer btw verschuldigd is (de btw wordt niet vooraf geïnd).

Het voorstel om het douanekader te hervormen 3 draagt een duidelijk argument aan voor het schrappen van de drempel van 150 EUR, die de toepassing van het IOSS momenteel beperkt tot afstandsverkopen van ingevoerde goederen van niet meer dan 150 EUR. Dat voorstel introduceert het begrip “gelijkgestelde importeur”; dat is elke persoon die betrokken is bij afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen in te voeren goederen en die het IOSS mag gebruiken. Bij deze personen ontstaat een douaneschuld wanneer de betaling voor de afstandsverkoop wordt aanvaard en zij zullen bij het bepalen van de toepasselijke douanewaarde een “vereenvoudigde tariefbehandeling voor afstandsverkopen” kunnen toepassen.

In het kader van de vereenvoudigde tariefbehandeling kan de gelijkgestelde importeur een van de tarieven uit de “korven” op de douanewaarde toepassen. De gelijkgestelde importeur beschikt derhalve over alle gegevens die nodig zijn, met inbegrip van de rechten die bij invoer verschuldigd zijn, om de maatstaf van heffing waarop de btw moet worden toegepast, correct te berekenen. Daarom is het wenselijk Richtlijn 2006/112/EG van de Raad te wijzigen door de drempel van 150 EUR voor het IOSS te schrappen.

De afschaffing van de IOSS-drempel van 150 EUR is op zich gerechtvaardigd, aangezien dit zal bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van één btw-registratie in de Unie door in het IOSS geregistreerde handelaren in staat te stellen de verschuldigde btw over al hun in aanmerking komende leveringen van IOSS-goederen, ongeacht de waarde ervan, aan te geven en af te dragen. Hoewel de afschaffing van de IOSS-drempel niet afhankelijk is van de uitvoering van de douanehervormingen, zal zij de hervorming van het douanekader ondersteunen omdat zij de voordelen die de douanegerichte vereenvoudigingen zullen opleveren om de btw op afstandsverkopen van ingevoerde goederen te berekenen, maximaliseert. Als gelijkgestelde importeur beschikt een in het IOSS geregistreerde handelaar over alle informatie die nodig is om het juiste bedrag aan btw te berekenen dat verschuldigd is over al zijn in aanmerking komende afstandsverkopen van ingevoerde goederen. Deze maatregel zal daarom ook bijdragen tot het voorkomen van onderwaardering met betrekking tot afstandsverkopen van ingevoerde goederen, aangezien het juiste btw-bedrag zal worden geïnd op het moment van levering, dat wil zeggen wanneer de betaling voor de e-commercetransactie wordt aanvaard.

Bovendien beoogt dit voorstel de nalevingslasten voor handelaren die afstandsverkopen van ingevoerde goederen verrichten, verder te verminderen door tevens de vereenvoudiging die bekend staat als de “bijzondere regeling” uit te breiden.

Wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan, biedt de bijzondere regeling postaanbieders, koeriersdiensten, douane-expediteurs en andere marktdeelnemers die voor rekening van de klant de invoeraangiften voldoen, de mogelijkheid om de bij deze invoer geïnde btw op maandbasis aan te geven en af te dragen. De bijzondere regeling is een facultatieve vereenvoudiging en is onder voorwaarden van toepassing op de invoer van goederen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR, met uitzondering van accijnsgoederen. In dit voorstel zal ook de drempel van 150 EUR, die momenteel van toepassing is op de bijzondere regeling, worden geschrapt. Dit initiatief zal de nalevingslasten en de kosten in verband met de invoer van goederen van meer dan 150 EUR verder verlichten.

Naast de vereenvoudiging van het IOSS en de bijzondere regeling is in het e-commercepakket ook een fictiebepaling opgenomen voor de aansprakelijkheid van marktplaatsen en platforms, wanneer deze de afstandsverkopen van in de EU ingevoerde goederen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR faciliteren. De fictie van de “gelijkgestelde leverancier” is een belangrijke hervorming die tot doel heeft het risico van niet-betaling van de btw te beperken. Wanneer deze regeling van toepassing is, hoeven individuele verkopers op marktplaatsen zich niet voor de btw te registreren voor leveringen die onder de fictie van de gelijkgestelde leverancier vallen. Deze specifieke maatregel neemt de nalevingslasten weg voor verkopers die via marktplaatsen actief zijn. De maatregel versterkt tevens de naleving omdat het de btw-verplichtingen van duizenden onderliggende verkopers stroomlijnt door de marktplaats aan te merken als de persoon die de over die leveringen verschuldigde btw moet aangeven en betalen. In dit initiatief is voorgesteld de drempel van 150 EUR te schrappen om het toepassingsgebied van de regeling gelijkgestelde leverancier verder uit te breiden tot alle afstandsverkopen van in de EU ingevoerde goederen, ongeacht de waarde ervan. Bijgevolg is dit voorstel ook bedoeld om de nalevingslasten te verlichten voor belastingplichtigen die via marktplaatsen afstandsverkopen van in de EU ingevoerde goederen verrichten, hetgeen in overeenstemming is met de belangrijkste doelstellingen van het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk.

Voortbouwend op het momentum van de hervormingen van de btw voor e-commerce, heeft de Commissie in december 2022 het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk vastgesteld, zoals aangekondigd in het actieplan van 2020 voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie 4 .

Met dit voorstel wordt beoogd het EU-btw-kader verder aan te passen door de verschillende leveringen die onder het IOSS, de bijzondere regeling en de regeling gelijkgestelde leverancier vallen, uit te breiden. In dit voorstel zou het IOSS kunnen worden gebruikt voor de aangifte en afdracht van de btw die verschuldigd is over alle afstandsverkopen van in de EU ingevoerde goederen, ongeacht de waarde ervan, maar exclusief accijnsproducten, die van de regeling uitgesloten blijven. Evenzo zal zowel de bijzondere regeling als de regeling gelijkgestelde leverancier worden uitgebreid door de drempel van 150 EUR, die momenteel de toepassing en doeltreffendheid van die beide regelingen beperkt, te schrappen. Dit initiatief zal het concept van één btw-registratie in de EU verder versterken. Dit voorstel is derhalve in overeenstemming met het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk en de doelstelling ervan om de nalevingslast voor belastingplichtigen te verminderen, aangezien het een einde zal maken aan de meervoudige registratieverplichtingen waarmee personen die afstandsverkopen van ingevoerde goederen van meer dan 150 EUR verrichten, te maken kunnen krijgen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit initiatief is in overeenstemming met het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk 5 , dat op 8 december 2022 door de Commissie is vastgesteld en momenteel in de Raad wordt besproken. Dat voorstel heeft tot doel het btw-stelsel van de EU te moderniseren en te herinrichten in het licht van het digitale tijdperk. Het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk is in feite een uitgebreid en veelzijdig hervormingspakket met drie hoofddoelstellingen, waaronder het versterken van het concept van één btw-registratie in de EU.

Een van de belangrijkste doelstellingen van het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk is de noodzaak van meervoudige btw-registraties in de EU te beperken. Dit doel moet bereikt worden door het toepassingsgebied uit te breiden van de vereenvoudigingsinstrumenten die worden gebruikt om de btw op afstandsverkopen van goederen aan te geven en af te dragen 6 . De hervormingen van het voorstel zullen het concept van één btw-registratie (SVR) in de EU bevorderen door meer leveringen van goederen en diensten onder de vereenvoudiging van het éénloketsysteem van de Unie (Unie-OSS) te laten vallen. Deze vereenvoudiging maakt deel uit van de reeks vereenvoudigingen van het éénloketsysteem (OSS). Dit voorstel wil de gevallen waarin een belastingplichtige die afstandsverkopen van ingevoerde goederen verricht, zich in meer dan één lidstaat voor de btw moet registreren, verder terugdringen door de fictie van de gelijkgestelde leverancier uit te breiden en het IOSS en de bijzondere regeling te verruimen tot ingevoerde goederen van meer dan 150 EUR. Zowel dit initiatief als het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk draagt dan ook bij tot de ondersteuning van de doelstelling van één btw-registratie in de EU.

In het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk is het gebruik van het IOSS voor platforms ook verplicht gesteld. Op grond van dat voorstel zal het IOSS verplicht worden voor marktplaatsen die als gelijkgestelde leverancier optreden voor bepaalde afstandsverkopen van ingevoerde goederen. Volgens dit voorstel zullen marktplaatsen die afstandsverkopen van ingevoerde goederen van meer dan 150 EUR faciliteren, voortaan als leverancier van die leveringen worden aangemerkt (“gelijkgestelde leverancier”) en zullen zij bijgevolg verplicht zijn de over die leveringen verschuldigde btw via het IOSS aan te geven en af te dragen. Deze hervorming beschermt het btw-stelsel van de EU verder en versterkt de strijd tegen btw-fraude, aangezien de nalevingsinspanning nu gebundeld wordt bij een nog kleinere groep van marktplaatsen (belastingplichtigen) die ervaren zijn op het gebied van btw-naleving en die ook, vanuit douaneperspectief, de gelijkgestelde importeur zullen zijn voor alle leveringen van ingevoerde goederen die zij via hun platform faciliteren. Bovendien zal deze maatregel het risico op onderwaardering met betrekking tot afstandsverkopen van ingevoerde goederen verminderen. Als gelijkgestelde importeur zal de marktplaats alle elementen tot zijn beschikking hebben die nodig zijn om het juiste bedrag aan btw te berekenen dat verschuldigd is over deze leveringen. Onderwaardering zal niet langer mogelijk zijn, aangezien de marktplaats vooraf btw in rekening zal brengen over de vermelde verkoopprijs van de goederen. Bij de bepaling van de maatstaf van heffing van de btw zal de in het IOSS geregistreerde marktplaats, die als gelijkgestelde leverancier én als gelijkgestelde importeur optreedt, rekening houden met alle factoren, zoals de belastingen, rechten en heffingen die bij invoer verschuldigd zijn, en andere bijkomende kosten zoals vervoers- en verzekeringskosten, die nodig zijn om de maatstaf van heffing voor btw-doeleinden correct te berekenen. Bijgevolg zal het juiste bedrag aan btw in rekening worden gebracht en aan de bevoegde belastingautoriteiten worden afgedragen. Aangezien de btw vooraf wordt geïnd op het moment van de verkoop van IOSS-goederen, zal ook het invoerproces vlotter verlopen omdat de daaropvolgende invoer van IOSS-goederen van btw bij invoer is vrijgesteld.

Het initiatief ondersteunt de EU-strategie voor duurzame groei 7 , waarin sprake is van een betere belastinginning, terugdringing van belastingfraude, -ontwijking en -ontduiking, en vermindering van de nalevingskosten voor bedrijven, particulieren en belastingdiensten. Het verbeteren van de belastingstelsels ten behoeve van duurzamere en eerlijkere economische bedrijvigheid maakt ook deel uit van de EU-agenda voor concurrerende duurzaamheid.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit initiatief is in overeenstemming met het douaneactieplan 8 . Het beheer van de e-commerce is een van de vier kernactiepunten van het douaneactieplan. Dit voorstel om de IOSS-regeling uit te breiden door de drempel van 150 EUR te schrappen, wordt gedaan in het kader van de douanehervorming.

In het eindverslag van de Conferentie over de toekomst van Europa 9 roepen de burgers op tot “het harmoniseren en coördineren van het belastingbeleid in de EU-lidstaten om belastingontduiking en -ontwijking te voorkomen” en “het bevorderen van de samenwerking tussen de EU-lidstaten om ervoor te zorgen dat alle bedrijven in de EU billijke belastingen betalen”. Dit voorstel is in overeenstemming met deze doelstellingen.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor deze richtlijn tot wijziging van de btw-richtlijn is artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Krachtens dit artikel stelt de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité met eenparigheid van stemmen en volgens een bijzondere wetgevingsprocedure, de bepalingen vast die betrekking hebben op de harmonisatie van de regels van de lidstaten op het gebied van de indirecte belastingen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit initiatief is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Aangezien een wijziging van de btw-richtlijn noodzakelijk is, kunnen de doelstellingen van dit initiatief niet door de lidstaten zelf worden verwezenlijkt. Het is dus aan de Commissie, die de goede werking van de eengemaakte markt moet garanderen en het algemeen belang van de EU moet bevorderen, om verbetermaatregelen voor te stellen.

Daarnaast beoogt dit voorstel verbeteringen aan te brengen in de werking van het IOSS, dat een voor alle lidstaten gemeenschappelijk vereenvoudigingsinstrument is voor het aangeven en betalen van btw. Ongecoördineerde en versnipperde nationale maatregelen zouden de handel dus kunnen verstoren. In de gerichte raadpleging 10 spraken bedrijven in dit verband hun voorkeur uit voor btw-regels die uniform worden toegepast op EU-niveau, boven uiteenlopende rapportage- of registratieverplichtingen op nationaal niveau. Wat de inning en controle van de btw betreft, blijkt uit de omvang van de btw-kloof en het voortbestaan ervan duidelijk dat nationale instrumenten niet volstaan om btw-fraude te bestrijden.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en gaat niet verder dan nodig is om de doelstellingen van de Verdragen, met name de goede werking van de eengemaakte markt, te verwezenlijken.

De evenredigheid wordt gewaarborgd door het feit dat dit initiatief een doeltreffender en robuuster beginsel van één btw-registratie bevordert, hetgeen geen afbreuk doet aan nationale btw-registratieprocedures. In plaats daarvan ligt de nadruk op het uitbreiden van het IOSS en de regeling gelijkgestelde leverancier, om de gevallen verder in te perken waarin een handelaar die zelf of via een marktplaats afstandsverkopen van ingevoerde goederen verricht, verplicht is zich voor de btw te registreren in andere lidstaten waar hij niet gevestigd is, maar waar hij dergelijke leveringen van ingevoerde goederen verricht.

Een EU-breed kader voor de afwikkeling van btw-registratie is evenredig, aangezien het de werking van de eengemaakte markt duurzamer zal maken. Om ervoor te zorgen dat meervoudige registraties in de EU niet meer hoeven, is per definitie een voorstel tot wijziging van de btw-richtlijn vereist.

Keuze van het instrument

Het voorstel vereist een wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (de “btw-richtlijn”).

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Het btw-pakket voor e-commerce is op 1 juli 2021 in werking getreden en heeft een aantal wijzigingen aangebracht in de btw-regels voor de belasting van grensoverschrijdende b2c-e-commerceactiviteiten in de EU.

De Commissie heeft een evaluatie verricht van de eerste zes maanden van toepassing van het btw-pakket voor e-commerce. De eerste resultaten zijn zeer bemoedigend en bevestigen het succes van de nieuwe maatregelen. Wat de invoer betreft, tonen de eerste resultaten aan dat in de eerste zes maanden ongeveer 2 miljard EUR aan btw is geïnd die specifiek betrekking had op de invoer van zendingen van geringe waarde met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR, wat neerkomt op ongeveer 4 miljard EUR op jaarbasis. Van de 2 miljard EUR aan btw die in de eerste zes maanden is geïnd in verband met de invoer van goederen van geringe waarde, is bijna 1,1 miljard EUR geïnd via het IOSS. Deze cijfers laten zien dat het IOSS zich heeft bewezen als het belangrijkste vereenvoudigingsinstrument voor het aangeven en betalen van btw op afstandsverkopen van ingevoerde goederen.

De uitvoering van het pakket heeft ook bijgedragen tot de bestrijding van btw-fraude. Uit een analyse van douanegegevens blijkt dat de acht grootste IOSS-geregistreerde bedrijven goed waren voor ongeveer 91 % van alle via het IOSS voor invoer in de EU aangegeven transacties. Dit is een zeer bemoedigende statistiek, omdat zij het effect van de nieuwe fictiebepaling voor marktplaatsen op de naleving van de regels illustreert, voor zover de follow-up en controle van dit zeer beperkte aantal belastingplichtigen voldoende is om de inning van de btw over dit soort transacties te waarborgen.

Dit voorstel bouwt voort op het succes van het btw-pakket voor e-commerce en de ambitie van het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk, aangezien het voorziet in een verdere uitbreiding van de regeling gelijkgestelde leverancier tot alle afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen, ongeacht de waarde ervan. Hierdoor zal de nalevingsinspanning nog meer gebundeld worden bij een veel kleiner aantal grote spelers op de markt, die het grootste deel van de afstandsverkopen van ingevoerde goederen in de EU zullen vertegenwoordigen.

Dit initiatief ondersteunt ook het beginsel van één btw-registratie in de EU, aangezien het de gevallen waarin een belastingplichtige zich voor de btw zal moeten registreren, verder zal beperken. De uitbreiding van de IOSS-vereenvoudiging tot alle afstandsverkopen van ingevoerde goederen, ongeacht de waarde ervan, samen met de uitbreiding van de bijzondere regeling tot bepaalde invoer van goederen in zendingen van meer dan 150 EUR, zal de noodzaak voor belastingplichtigen om zich voor btw-doeleinden in meer dan één lidstaat te registreren, verder verminderen. Als gevolg van de verdere uitbreiding van de regeling gelijkgestelde leverancier hoeven belastingplichtigen die afstandsverkopen van in de EU ingevoerde goederen via marktplaatsen verrichten, zich tevens niet langer voor de btw te registreren met betrekking tot dergelijke leveringen waarvan de intrinsieke waarde van de zending meer dan 150 EUR bedraagt. In plaats daarvan zal de marktplaats, die optreedt als gelijkgestelde leverancier, de over deze leveringen verschuldigde btw aangeven en afdragen via het uitgebreide IOSS, dat nu verplicht zal zijn voor marktplaatsen op grond van het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk.

Raadpleging van belanghebbenden

De Commissie heeft op 22 januari 2022 een openbare raadpleging gehouden, die tot 5 mei 2022 liep. Tegelijkertijd met deze openbare raadpleging is een verzoek om input gestart. De openbare raadpleging bestond uit een specifieke vragenlijst met 71 vragen. In het kader van de raadpleging werd het grote publiek en alle belangrijke belanghebbenden, met inbegrip van bedrijven, verzocht hun mening te geven over de drie kernthema’s van het initiatief inzake btw in het digitale tijdperk, te weten i) digitale rapportagevereisten en e-facturering, ii) de btw-behandeling van de platformeconomie en iii) het gebruik van één btw-registratie. In totaal kwamen er 193 reacties uit 22 lidstaten en vijf landen buiten de EU binnen. Respondenten mochten ook standpuntnota’s uploaden.

Een aantal respondenten van de openbare raadpleging was van mening dat het toepassingsgebied van het IOSS ook zou moeten worden uitgebreid door de drempel van 150 EUR te schrappen om het proces van aangifte en afdracht van btw op afstandsverkopen van ingevoerde goederen boven dat bedrag te vereenvoudigen. Als de drempel van 150 EUR wordt geschrapt, zullen bedrijven zich ook minder vaak in verschillende lidstaten moeten registeren, wat hen, en met name kleine en middelgrote ondernemingen, duidelijk zal helpen om hun btw-verplichtingen gemakkelijker na te komen en hun activiteiten in de hele EU uit te breiden en te laten groeien.

Meer dan 80 % van de respondenten van de openbare raadpleging was van mening dat de moeilijke naleving van de btw-registratievereisten bijdraagt tot veel fraude en niet-naleving, en dat belastingplichtigen niet actief zijn op bepaalde markten of bepaalde transacties niet aangaan omdat zij btw-registraties in meerdere lidstaten willen vermijden.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De Commissie heeft voortgebouwd op de analyse van een andere externe contractant voor de studie naar de btw in het digitale tijdperk 11 .

Het doel van de studie was in de eerste plaats de huidige situatie te evalueren met betrekking tot de digitale rapportagevereisten, de btw-behandeling van de platformeconomie, en één btw-registratie en het IOSS. Het tweede doel was het beoordelen van de effecten van een aantal mogelijke beleidsinitiatieven op deze gebieden. In die studie werd specifiek de mogelijkheid bestudeerd om de drempel van 150 EUR die van toepassing is op het IOSS, te schrappen. In de studie is opgemerkt dat afstandsverkopen van ingevoerde goederen van meer dan 150 EUR en afstandsverkopen van accijnsgoederen transacties zijn die met name in de e-commerce frequent voorkomen. Afstandsverkopen van uit derde landen of derdelandsgebieden ingevoerde goederen ter waarde van meer dan 150 EUR en van uit derde landen of derdelandsgebieden ingevoerde accijnsgoederen vertegenwoordigen ongeveer 10-20 % van de totale waarde van de afstandsverkopen via e-commerce in de EU, zo blijkt uit de gerichte raadpleging.

Daarnaast heeft de Commissie gebruikgemaakt van een analyse die door een andere externe contractant is verricht in het kader van een studie naar een geïntegreerde en innovatieve herziening van de EU-regels voor e-commercetransacties uit derde landen vanuit douane- en belastingperspectief 12 . De studie geeft gevolg aan actiepunt 9 van het douaneactieplan waarin de Commissie heeft getracht de effecten van e-commerce op de inning van douanerechten en op het gelijke speelveld voor EU-marktdeelnemers, met inbegrip van een mogelijke regeling voor de inning van douanerechten in overeenstemming met de nieuwe aanpak voor de inning van btw in het kader van het IOSS, te onderzoeken. In de studie zijn de mogelijke gevolgen van een wijziging van de vrijstellingsdrempel van 150 EUR beoordeeld en is geconcludeerd dat de afschaffing van die drempel tot de grootste stijging van de inkomsten en tot een zo gelijk mogelijk speelveld tussen buitenlandse verkopers en de binnenlandse markt zou leiden. De afschaffing zou ook een eind maken aan fraude of ontduiking van het betalen van douanerechten door het opsplitsen van zendingen en het zou de prikkel voor onderwaardering verminderen.

Effectbeoordeling

De Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) heeft zich op 22 juni 2022 over de effectbeoordeling voor het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk gebogen en er een positief advies over uitgebracht. De RSB heeft aanbevolen om meer informatie te verstrekken, teneinde de voor modellering gebruikte methoden beter te beschrijven en de opties verder te verduidelijken. De effectbeoordeling werd dienovereenkomstig gewijzigd waarbij de standpunten van de lidstaten en de sectoren over de platformeconomie zijn toegevoegd, de voor modellering gebruikte econometrische analyses/technieken uitvoerig zijn beschreven en de structuur van de DRR’s die samenhangen met de opties, nader is toegelicht.

In de effectbeoordeling zijn verschillende beleidsopties bij het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk geanalyseerd. Wat de btw-registratie betreft, werden in de effectbeoordeling drie specifieke beleidsopties, inclusief subopties, onderzocht, met name met betrekking tot het gebruik en het toepassingsgebied van het IOSS. De drie IOSS-gerelateerde beleidsopties waren gericht op het handhaven van de status quo, het verplichten van het IOSS voor verschillende leveranciers (met/zonder een bepaalde drempel) en het schrappen van de drempel van 150 EUR voor het gebruik van het IOSS. Deze drie IOSS-gerelateerde opties werden gegroepeerd in bredere beleidsbenaderingen, samen met andere beleidsopties die gericht waren op digitale rapportagevereisten (DRR’s), de platformeconomie en andere initiatieven om btw-registraties tot een minimum te beperken in het kader van de overkoepelende doelstelling van één btw-registratie in de EU. In totaal zijn in de effectbeoordeling vijf bredere beleidsbenaderingen opgenomen, waarvan er twee betrekking hebben op wijzigingen in het IOSS, namelijk de “brede benadering” en de “alomvattende benadering”. De eerste benadering omvat de optie om het IOSS verplicht te stellen, terwijl de tweede benadering zowel de optie omvat om het IOSS verplicht te stellen als de optie om de drempel van 150 EUR voor het gebruik van het IOSS te schrappen.

In de effectbeoordeling is het belang benadrukt om het btw-kader voor het beheer en de inning van btw over afstandsverkopen van ingevoerde goederen aan te pakken. In 2020 werden de afstandsverkopen van ingevoerde goederen in de EU-27 geraamd op ongeveer 29 miljard EUR. Voorts gaven belanghebbenden aan dat een aanzienlijk deel van de afstandsverkopen van ingevoerde goederen (ongeveer 10-20 %) een waarde van meer dan 150 EUR had en daarom momenteel niet in aanmerking komt voor het IOSS. De optie om de drempel van 150 EUR te schrappen zou het gebruik van het IOSS mogelijk maken voor goederen met een hogere waarde, waardoor het mogelijk nuttiger wordt voor afstandsverkopers van ingevoerde goederen waarvan de waarde van ten minste een deel van hun afstandsverkopen van ingevoerde goederen hoger is dan de huidige drempel. In de effectbeoordeling wordt erkend dat de afschaffing van de drempel van 150 EUR zou leiden tot een vermindering van de administratieve lasten en kosten in verband met de btw-registratie voor bedrijven, aangezien sommige bedrijven zich niet langer in de lidstaat van bestemming zouden hoeven te registreren, waardoor hun lasten zouden worden verminderd.

Zowel de maximale als de brede benadering werd geacht een brede dekking te hebben, en dus de grootste potentiële voordelen te bieden. Op het gebied van btw-registratie bijvoorbeeld, waar de nadruk meer ligt op het probleem van de hoge administratieve en nalevingskosten, verschillen de subopties voor het OSS en het IOSS voornamelijk wat betreft de reikwijdte van de situaties die momenteel aanleiding geven tot meervoudige btw-registraties en die zouden worden aangepakt.

Uiteindelijk bleek uit de analyse in de effectbeoordeling dat het beste evenwicht tussen de beleidsopties wat doeltreffendheid, evenredigheid en subsidiariteit betreft zou worden bereikt door de “brede benadering” toe te passen. De brede benadering combineert de invoering van DRR’s op EU-niveau, een fictiebepaling “gelijkgestelde dienstverlener” voor de kortetermijnverhuur van accommodatie en het personenvervoer en een combinatie van een bredere uitbreiding van het OSS, een verleggingsregeling en een verplicht IOSS voor platforms.

In de “alomvattende benadering” is voorgesteld de drempel van 150 EUR te schrappen, maar vanwege het sterke verband ervan met de berekening van de douanerechten werd deze in het kader van het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk niet als de meest doeltreffende optie beschouwd. De effectbeoordeling erkent dat de uitbreiding van het IOSS tot afstandsverkopen van ingevoerde goederen ter waarde van meer dan 150 EUR een verbetering is die bedrijven steunen. Daarom wordt de afschaffing van de drempel van 150 EUR in dit voorstel samen met de uitgebreide herziening van de respectieve douaneregels behandeld.

Tussen 2023 en 2032 zal naar raming 8,7 miljard EUR aan besparingen worden gerealiseerd door btw-registratieverplichtingen weg te nemen. Er zijn ook baten op het gebied van milieu, maatschappij en bedrijfsautomatisering, en baten voor de werking van de interne markt (een evenwichtiger speelveld) en de doeltreffendheid van de belastingcontrole te verwachten.

De effectbeoordeling en de bijlagen daarbij, de samenvatting en het advies van de RSB over de effectbeoordeling zijn beschikbaar op de pagina van de raadpleging op het portaal “Geef uw mening”: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/13186-Btw-in-het-digitale-tijdperk_nl .

In het effectbeoordelingsverslag over de hervorming van de douane-unie wordt onderwaardering ook als een probleem gezien. Bij onderwaardering worden goederen onder hun juiste douanewaarde aangegeven, waardoor de grondslag voor de toepassing van douanerechten en btw dus lager is. Onderwaardering wordt relevanter geacht in de categorieën goederen waarop rechten van toepassing zijn. Volgens een in 2016 door Copenhagen Economics uitgevoerde studie wordt echter ongeveer 65 % van de e-commercezendingen ondergewaardeerd voor btw-doeleinden, ongeacht de vrijstelling van rechten 13 . Er zijn ook gevallen geweest van systematische onderwaardering van bepaalde categorieën goederen, met aanzienlijke inkomstenderving op het gebied van douanerechten tot gevolg 14

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel bouwt voort op het voorstel inzake btw in het digitale tijdperk, wat een Refit-initiatief is om de huidige btw-regels te moderniseren en rekening te houden met de mogelijkheden die digitale technologieën bieden 15 . Het voorstel zal naar verwachting de eengemaakte markt versterken en de belastinginning op afstandsverkopen van ingevoerde goederen verbeteren. Dit voorstel zal zo voor duurzame inkomsten tijdens het herstel van de COVID-19-pandemie zorgen.

De verwachting is dat bedrijven die afstandsverkopen van ingevoerde goederen verrichten, per saldo baat zullen hebben bij de invoering van het voorstel. Over het geheel genomen zal dit voorstel het concept van één btw-registratie (SVR), dat het “one in, one out”-beginsel ondersteunt, verder verbeteren of zelfs in “one in, multiple out” resulteren, gelet op de meervoudige registratieverplichtingen die kunnen bestaan voor afstandsverkopen van ingevoerde goederen van meer dan 150 EUR.

Dit voorstel bouwt voort op het beginsel van één btw-registratie in de EU en zal naar verwachting de noodzaak van meervoudige registraties in andere lidstaten verder verminderen. Het zal daarom bijdragen tot een vermindering van de administratieve lasten en de daarmee gepaard gaande kosten voor bedrijven die betrokken zijn bij afstandsverkopen van ingevoerde goederen van meer dan 150 EUR.

Het Fit for Future-platform heeft het “btw in het digitale tijdperk-initiatief” in zijn jaarlijkse werkprogramma voor 2022 opgenomen, vanwege de mogelijkheden om de administratieve lasten op dat beleidsterrein te verlichten 16 . Dit voorstel bouwt ook voort op de kerndoelstellingen van het initiatief voor btw in het digitale tijdperk door de administratieve lasten en kosten in verband met de naleving van de btw verder te verminderen.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel zal naar verwachting de btw-inkomsten voor de lidstaten verhogen, omdat het de inning van de btw zal verbeteren door de nalevingsinspanning te bundelen bij een kleiner aantal grotendeels compliante belastingplichtigen. De uitbreiding van het IOSS tot alle afstandsverkopen van ingevoerde goederen, met uitzondering van accijnsproducten, zal de administratieve lasten en kosten in verband met de afgifte en controle van btw-registraties helpen verminderen. Met de uitbreiding van de fictie van de gelijkgestelde leverancier, het IOSS en de bijzondere regeling zouden de belastingdiensten een overeenkomstige daling van het aantal registratieverzoeken van niet-gevestigde belastingplichtigen moeten zien. Daarom zal dit voorstel voor de lidstaten leiden tot een verlaging van de administratiekosten in verband met de registratie van handelaren die afstandsverkopen van in de EU ingevoerde goederen van meer dan 150 EUR verrichten, aangezien dergelijke handelaren nu de verschuldigde btw over die leveringen via het IOSS zullen kunnen aangeven en afdragen, waardoor het niet nodig is zich voor die leveringen in meerdere lidstaten voor de btw te registreren.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het btw-comité, een raadgevend comité voor btw-aangelegenheden waaraan vertegenwoordigers van alle lidstaten deelnemen en dat wordt voorgezeten door ambtenaren van de Commissie van het directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie (DG TAXUD), zal mogelijke interpretatiekwesties tussen de lidstaten met betrekking tot de nieuwe wetgeving bespreken en verduidelijken.

Het Permanent Comité inzake administratieve samenwerking (SCAC) zal zich buigen over mogelijke aangelegenheden in verband met de administratieve samenwerking tussen de lidstaten die voortvloeien uit de nieuwe bepalingen in dit voorstel.

Daarnaast zal de Commissie erop toezien en beoordelen of dit initiatief goed functioneert om de doelstellingen te bereiken.

Artikelsgewijze toelichting

Dit voorstel bestaat uit drie hoofdonderdelen. Ten eerste wordt voorgesteld de toepassing van de fictie van de gelijkgestelde leverancier, die momenteel beperkt is tot afstandsverkopen van ingevoerde goederen van niet meer dan 150 EUR, uit te breiden tot alle afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen. Deze uitbreiding van de fictie van de gelijkgestelde leverancier wordt bereikt door de verwijzing naar de drempel van 150 EUR in artikel 14 bis, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad te schrappen. Op grond van het uitgebreide toepassingsgebied zou de fictie van de gelijkgestelde leverancier dus van toepassing zijn op alle afstandsverkopen van in de EU ingevoerde goederen die door een elektronische interface worden gefaciliteerd, ongeacht de intrinsieke waarde van de zending.

Ten tweede wordt voorgesteld de toepassing van het IOSS, dat momenteel beperkt is tot afstandsverkopen van ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR, uit te breiden tot alle afstandsverkopen van ingevoerde goederen, ongeacht de waarde ervan. Accijnsproducten blijven hiervan echter uitgesloten. De uitbreiding van het IOSS zou het concept van één btw-registratie in de EU bevorderen door de gevallen waarin een belastingplichtige zich in een andere lidstaat voor de btw moet registreren, verder te beperken. Deze uitbreiding van de toepassing van het IOSS wordt bereikt door de verwijzing naar de drempel van 150 EUR in artikel 369 terdecies, eerste alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad te schrappen.

Ten derde zou het voorstel de toepassing van de bijzondere regeling van titel XII, hoofdstuk 7, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad, die momenteel beperkt is tot in aanmerking komende ingevoerde goederen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR, uitbreiden tot alle in aanmerking komende goederen. Accijnsproducten blijven hiervan echter uitgesloten. De uitbreiding van de bijzondere regeling zal het concept van één btw-registratie in de EU bevorderen door de gevallen waarin een belastingplichtige zich in een andere lidstaat voor de btw moet registreren, verder te beperken. Artikel 369 sexvicies van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad wordt derhalve gewijzigd om de verwijzing naar de drempel van 150 EUR te schrappen.

2023/0158 (CNS)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN DE RAAD

tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de btw-regels voor belastingplichtigen die afstandsverkopen van ingevoerde goederen faciliteren en de toepassing van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen en van de bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement 17 ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 18 ,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Artikel 14 bis, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad 19 voorziet in de “regeling gelijkgestelde leverancier”. Overeenkomstig dat artikel wordt de belastingplichtige die via het gebruik van een elektronische interface afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen faciliteert, geacht die goederen zelf te hebben geleverd.

(2)De toepassing van de regeling “gelijkgestelde leverancier” is momenteel beperkt tot afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR. Om de nalevingslasten voor handelaren die via elektronische interfaces (zoals marktplaatsen) verkopen, te verminderen en één btw-registratie in de Unie te ondersteunen, moet de beperking van 150 EUR worden geschrapt. Bijgevolg moet de regeling gelijkgestelde leverancier gelden voor alle afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen in de Unie ingevoerde goederen, ongeacht de waarde ervan.

(3)In titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG is een bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen vastgelegd: het éénloketsysteem voor invoer (IOSS). Belastingplichtigen die ervoor kiezen zich voor het IOSS te registreren, hoeven zich niet te registreren voor de btw in elke lidstaat waar zij in aanmerking komende leveringen van goederen voor consumenten invoeren. In plaats daarvan kan de over deze leveringen verschuldigde btw via het IOSS in één lidstaat worden aangegeven en betaald. De bijzondere regeling van het IOSS is echter beperkt tot afstandsverkopen van ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR. Om één btw-registratie in de Unie te ondersteunen, moet de drempel van 150 EUR worden geschrapt, zodat belastingplichtigen die afstandsverkopen verrichten van uit derdelandsgebieden of derde landen in de Unie ingevoerde goederen van meer dan 150 EUR, niet verplicht zijn zich te registreren voor de btw bij invoer in elke lidstaat van bestemming van de goederen.

(4)In titel XII, hoofdstuk 7, van Richtlijn 2006/112/EG is de bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van de btw bij invoer vastgesteld. Wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan, biedt de bijzondere regeling postaanbieders, koeriersdiensten, douane-expediteurs en andere marktdeelnemers die voor rekening van de klant de invoeraangiften voldoen, de mogelijkheid om de bij bepaalde invoer geïnde btw op maandbasis aan te geven en af te dragen. De bijzondere regeling is beperkt tot ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 150 EUR, met uitzondering van accijnsproducten. Om de nalevingslast en de kosten in verband met ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van meer dan 150 EUR te verminderen, moet de drempel van 150 EUR derhalve worden geschrapt.

(5)Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 20 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.

(6)Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het bevorderen van één btw-registratie in de Unie, alleen op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie volgens het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(7)Richtlijn 2006/112/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG

Richtlijn 2006/112/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1)In artikel 14 bis wordt lid 1 vervangen door:

“1.    Indien een belastingplichtige via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen faciliteert, wordt die belastingplichtige geacht die goederen zelf te hebben ontvangen en geleverd.”.

(2)In artikel 369 terdecies wordt de eerste alinea vervangen door:

“Voor de toepassing van deze afdeling hebben afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen geen betrekking op accijnsgoederen.”.

(3)Artikel 369 sexvicies wordt vervangen door:

“Artikel 369 sexvicies

Indien voor de invoer van goederen, met uitzondering van accijnsgoederen, geen gebruik wordt gemaakt van de bijzondere regeling in hoofdstuk 6, afdeling 4, staat de lidstaat van invoer de persoon die de goederen bij de douane aanbrengt voor rekening van de persoon voor wie de goederen zijn bestemd in het grondgebied van de Gemeenschap, toe om gebruik te maken van de bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer met betrekking tot goederen waarvan de verzending of het vervoer in die lidstaat eindigt.”.

Artikel 2

Omzetting

1.De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2027 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 maart 2028.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)     Statistieken over belastinginkomsten — Statistics Explained (europa.eu) , Eurostat.
(2)    Conclusies van de Raad over de uitvoering van het pakket btw op e-handel, ST 7104/22 van 15 maart 2022.
(3)     Herziening van het douanewetboek van de Unie (europa.eu)
(4)     Btw in het digitale tijdperk (europa.eu) .
(5)    Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de btw-regels voor het digitale tijdperk (COM/2022/701 final). Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 wat betreft de voor het digitale tijdperk noodzakelijke regelingen voor administratieve samenwerking op het gebied van de btw (COM/2022/703 final). Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wat betreft de informatievereisten voor bepaalde btw-regelingen (COM/2022/704 final).
(6)     https://vat-one-stop-shop.ec.europa.eu/index_nl
(7)    De herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten voorzien in een breed scala aan hervormingen die erop gericht zijn het ondernemingsklimaat te verbeteren en de invoering van digitale en groene technologieën te bevorderen. Deze hervormingen worden aangevuld met belangrijke inspanningen om de belastingdiensten als strategische sector van de overheid te digitaliseren. (Jaarlijkse duurzamegroeianalyse 2022 (COM(2021) 740 final)).
(8)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité “Een actieplan om de douane-unie op een hoger plan te brengen”, Brussel, COM(2020) 581 final.
(9)    Conferentie over de toekomst van Europa — Verslag over het eindresultaat, mei 2022, voorstel 16, maatregelen 1-3. De Conferentie over de toekomst van Europa heeft plaatsgevonden van april 2021 tot mei 2022. Het was een unieke, door burgers geleide vorm van overlegdemocratie op pan-Europees niveau, waarbij duizenden Europese burgers en politieke actoren, sociale partners, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en belangrijke belanghebbenden betrokken waren.
(10)    Btw in het digitale tijdperk. Eindverslag (deel IV Raadplegingen). Specifiek contract nr. 07 ter uitvoering van raamcontract nr. TAXUD/2019/CC/150.
(11)    De evaluatie van de tweede versie van het eindverslag loopt nog op het moment van het voorstel.
(12)    Copenhagen Economics (2016), E-commerce imports into Europe: VAT and Customs treatment.
(13)    Het grootste onderzoek van OLAF had betrekking op invoer via het VK tussen 2013 en 2016. Zie het arrest van het Europees Hof van Justitie in zaak C-213/19 Europese Commissie/Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
(14)    Werkprogramma van de Commissie 2022, bijlage II: Refit-initiatieven, onderafdeling “Een economie die werkt voor de mensen” (nr. 20).
(15)     2022_annual_work_programme_-_fit_for_future_platform_nl.pdf (europa.eu)
(16)    PB C van , blz. .
(17)    PB C van , blz. .
(18)    Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
(19)    PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.
Top