EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017PC0392

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Antigua en Barbuda tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

COM/2017/0392 final - 2017/0171 (NLE)

Brussel, 27.7.2017

COM(2017) 392 final

2017/0171(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Antigua en Barbuda tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij Verordening (EU) nr. 610/2013 van 26 juni 2013 1 , hierna „wijziging van de Schengengrenscode” genoemd, werden de Schengenuitvoeringsovereenkomst 2 , Verordening (EG) nr. 562/2006 (Schengengrenscode) 3 en Verordening (EG) nr. 810/2009 (Visumcode) 4 gewijzigd en werd onder meer een nieuwe definitie van het begrip „kort verblijf” van onderdanen van derde landen in het Schengengebied ingevoerd. Met ingang van 18 oktober 2013 werd voor (zowel visumplichtige als van de visumplicht vrijgestelde) onderdanen van derde landen die voor een kort verblijf naar het Schengengebied willen reizen, de maximaal toegestane verblijfsduur gedefinieerd als „ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen”. Vergeleken met de definitie die tot 18 oktober 2013 gold (drie maanden per periode van zes maanden na de datum van eerste toegang) is het nieuwe begrip preciezer, aangezien de verblijfsduur nu in dagen wordt uitgedrukt in plaats van in maanden. De zinsnede „na de datum van eerste toegang”, die aanleiding gaf tot veel onzekerheid en vragen, werd bovendien geschrapt.

Met de wijziging van de Schengengrenscode zijn alle noodzakelijke wijzigingen aangebracht in het acquis van de EU inzake visa en grenzen, dat bestaat uit de Schengenuitvoeringsovereenkomst, de Schengengrenscode, de Visumcode en Verordening (EG) nr. 539/2001 5 . Het begrip „kort verblijf” is echter ook opgenomen in internationale overeenkomsten die door de Europese Unie zijn gesloten. In de overeenkomsten inzake de vrijstelling van de visumplicht die zijn gesloten met Antigua en Barbuda 6 , de Bahama’s 7 , Barbados 8 , Brazilië 9 , Mauritius 10 , Saint Kitts en Nevis 11 en de Seychellen 12 werd voor de bepaling van de maximale duur van het visumvrije verblijf nog verwezen naar de oude definitie („drie maanden per periode van zes maanden na de datum van eerste toegang” 13 ).

Op 16 juli 2014 heeft de Commissie een aanbeveling goedgekeurd voor een besluit van de Raad waarbij machtiging wordt verleend tot het openen van onderhandelingen over wijziging van de overeenkomsten inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf tussen de Europese Unie en de genoemde landen 14 , dat de Raad op 9 oktober 2014 heeft vastgesteld 15 . Het doel was voor deze zeven landen de nieuwe definitie van kort verblijf, zoals in de wijziging van de Schengengrenscode opgenomen, in te voeren. Als „kort verblijf” in de visumvrijstellingsovereenkomsten in dagen wordt uitgedrukt in plaats van in maanden, is het bovendien eenvoudiger te verifiëren en te berekenen met elektronische/IT-middelen en daardoor beter geschikt voor gecentraliseerde grensbeheersystemen, zoals het voorgestelde inreis-uitreissysteem (EES) 16 .

Naar aanleiding van de machtiging van de Raad heeft de Commissie onderhandelingen geopend over wijziging van de visumvrijstellingsovereenkomsten met de zeven betrokken landen: Antigua en Barbuda, de Bahama’s, Barbados, Brazilië, Mauritius, Saint Kitts en Nevis en de Seychellen.

De onderhandelingen met Antigua en Barbuda zijn afgerond met de parafering van de wijzigingsovereenkomst op 28 oktober 2016. De overeenkomstsluitende partijen zijn overeengekomen in de gehele visumvrijstellingsovereenkomst tussen de EU en Antigua en Barbuda de nieuwe definitie van „kort verblijf” toe te passen. Daarnaast moeten in de overeenkomsten enkele technische details worden aangepast (zie verderop), maar geen van de wijzigingen is van bijzonder belang voor de reizigers.

De specifieke situatie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland komt tot uiting in de preambule van de overeenkomst.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De overeenkomst moet door beide overeenkomstsluitende partijen volgens hun respectieve procedures worden goedgekeurd. Voor de Unie dient de Raad besluiten vast stellen betreffende de ondertekening en de sluiting van de overeenkomst.

Onderhavig voorstel wordt bij de Raad ingediend opdat de Raad machtiging verleent tot sluiting van de overeenkomst tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf.

De overeenkomst waarborgt de juridische samenhang en de harmonisatie tussen de lidstaten, doordat de nieuwe bij de wijziging van de Schengengrenscode ingevoerde definitie van „kort verblijf” wordt toegepast, waardoor een eenduidige interpretatie van „kort verblijf” wordt gegeven.

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), in samenhang met artikel 218 daarvan.

De Unie is niet bevoegd tot wijziging van de visumvrijstellingsovereenkomsten waardoor de vier bij de uitvoering van het Schengenacquis betrokken landen worden gebonden, wat ook geldt voor het gemeenschappelijk visumbeleid. Om een geharmoniseerde aanpak en een geharmoniseerde tenuitvoerlegging van de bepalingen over de duur van het toegestane verblijf in het Schengengebied te verzekeren, is in de overeenkomst een gezamenlijke verklaring opgenomen, die luidt dat het wenselijk is dat Antigua en Barbuda, enerzijds, en IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland, anderzijds, de bestaande bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten in dezelfde zin wijzigen.

Bijgaand voorstel is het rechtsinstrument voor de sluiting van de overeenkomst. De Raad zal met gekwalificeerde meerderheid een besluit nemen nadat de overeenkomst namens de Unie is ondertekend door een persoon die door het voorzitterschap van de Raad is aangewezen en nadat de goedkeuring van het Europees Parlement is verkregen overeenkomstig artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Wanneer de Europese Unie partij is bij een internationale overeenkomst, is het juridisch niet mogelijk dat een wijziging van zo’n overeenkomst door de lidstaten zelf wordt doorgevoerd. De visumvrijstellingsovereenkomst met Antigua en Barbuda is door de Europese Unie gesloten en derhalve is actie op Unieniveau vereist.

De sluiting van een visumvrijstellingsovereenkomst door een lidstaat zou bovendien gevolgen hebben voor het acquis van de Unie op visumgebied (artikel 3, lid 2, VWEU).

Evenredigheid

Dit voorstel gaat niet verder dan nodig is om het doel ervan, namelijk de wijziging van de visumvrijstellingsovereenkomst tussen de Unie en Antigua en Barbuda, te verwezenlijken.

3.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel houdt geen extra kosten voor de EU-begroting in.

4. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadpleging van belanghebbenden

Op 9 oktober 2014 heeft de Raad onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen met Antigua en Barbuda te openen over wijziging van de visumvrijstellingsovereenkomst tussen de twee overeenkomstsluitende partijen. De lidstaten zijn op de hoogte gehouden van de onderhandelingen tijdens vergaderingen van de Groep visa van de Raad.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Resultaat van de onderhandelingen

De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de ontwerpovereenkomst aanvaardbaar is voor de Unie.

De overeenkomst houdt uiteindelijk het volgende in:

a) Verblijfsduur

De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van Antigua en Barbuda die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij reizen voor ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen (in de oude bepaling maximaal drie maanden per periode van zes maanden na de datum van eerste toegang). De nieuwe definitie wordt in de gehele overeenkomst tussen de Europese Unie en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf toegepast.

b) Slotbepaling – opschorting van de overeenkomst (artikel 8, lid 4)

De laatste zin van artikel 8, lid 4, van de overeenkomst wordt als volgt gewijzigd: „De overeenkomstsluitende partij die de toepassing van de overeenkomst heeft geschorst, stelt de andere overeenkomstsluitende partij in kennis van het feit dat de redenen voor de schorsing niet langer bestaan, zodra dit het geval is, en maakt een einde aan de schorsing.” Met de toevoeging van „en maakt een einde aan de schorsing” wordt duidelijker gemaakt dat de schorsing van de visumvrijstelling daadwerkelijk moet worden opgeheven zodra de redenen ervoor niet langer bestaan. Door de wijziging wordt de formulering van dit punt in de visumvrijstellingsovereenkomst met Antigua en Barbuda op één lijn gebracht met die in alle andere visumvrijstellingsovereenkomsten die de Unie in 2015 en 2016 heeft ondertekend. De Groep visa is op 14 juni 2016 over de wijziging geconsulteerd en geen van de lidstaten heeft bezwaren ingebracht.

c) Vervangen van Gemeenschap door Unie

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 heeft de Europese Unie als enige een geconsolideerde rechtspersoonlijkheid verkregen. De „Europese Gemeenschap” wordt echter nog steeds vermeld in internationale overeenkomsten die voorafgaand aan het Verdrag van Lissabon in werking zijn getreden, waaronder de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf. De wijzigingsovereenkomst vervangt daarom Gemeenschap door Unie in de gehele visumvrijstellingsovereenkomst.

d) Gemeenschappelijke verklaringen

Aan de overeenkomst zijn twee gemeenschappelijke verklaringen gehecht:

– over de interpretatie van de termijn van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, en

– betreffende IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein.

e) Inwerkingtreding

De overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand volgende op de datum waarop de laatste overeenkomstsluitende partij de andere overeenkomstsluitende partij ervan in kennis heeft gesteld dat de ratificatieprocedures zijn voltooid. Met het oog op de rechtszekerheid en teneinde reizigers in staat te stellen het recht te kennen en na te leven, is een toereikende overgangsperiode noodzakelijk. Wanneer de overeenkomst door alle overeenkomstsluitende partijen is geratificeerd, kunnen reizigers tijdens die overgangsperiode van zes maanden hun nog geheel volgens de oude definitie berekende kort verblijf volmaken, voordat de nieuwe definitie van kort verblijf met de achterwaartse referentieperiode van 180 dagen in werking treedt.

Alle overige bepalingen van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf blijven ongewijzigd, met inbegrip van het territoriale toepassingsgebied.

6.CONCLUSIE

In het licht van bovenstaande overwegingen stelt de Commissie voor dat de Raad, nadat de goedkeuring van het Europees Parlement is verkregen, zijn goedkeuring hecht aan de overeenkomst tussen de Europese Unie en Antigua en Barbuda tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf.

2017/0171 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Antigua en Barbuda tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), onder v),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement 17 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Bij besluit van 30 november 2009 heeft de Raad de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf gesloten. De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van Antigua en Barbuda die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij reizen „voor een periode van maximaal drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden”.

(2)Bij Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en de Raad 18 zijn in het acquis van de Unie inzake visa en grenzen horizontale wijzigingen aangebracht, die onder meer inhouden dat een kort verblijf wordt gedefinieerd als een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

(3)Teneinde de regeling van de Unie voor korte verblijven volledig te harmoniseren, dient deze nieuwe definitie in de overeenkomst tussen de Unie en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf te worden opgenomen.

(4)De Commissie heeft namens de Unie onderhandelingen gevoerd over een overeenkomst met Antigua en Barbuda tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (hierna „de overeenkomst” genoemd).

(5)Overeenkomstig Besluit (EU) 2017/[…] van de Raad is de overeenkomst ondertekend.

(6)Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad 19 . Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat.

(7)Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 20 . Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

(8)De overeenkomst moet derhalve worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Unie en Antigua en Barbuda tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (hierna „de overeenkomst” genoemd), wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 2 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving 21 .

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) PB L 182 van 29.6.2013, blz. 1.
(2) PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.
(3) PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1.
(4) PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1.
(5) PB L 081 van 21.3.2001, blz. 1.
(6) PB L 169 van 30.6.2009, blz. 3.
(7) PB L 169 van 30.6.2009, blz. 24.
(8) PB L 169 van 30.6.2009, blz. 10.
(9) Met Brazilië heeft de EU twee overeenkomsten gesloten: een voor houders van een gewoon paspoort (PB L 255 van 21.9.2012, blz. 4) en een afzonderlijke overeenkomst voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort (PB L 66 van 12.3.2011, blz. 2).
(10) PB L 169 van 30.6.2009, blz. 17.
(11) PB L 169 van 30.6.2009, blz. 38.
(12) PB L 169 van 30.6.2009, blz. 31.
(13) Zie de artikelen „Doel” en „Verblijfsduur” van de overeenkomsten.
(14) COM(2014) 468 final.
(15) Besluit van de Raad waarbij aan de Commissie machtiging wordt verleend tot het openen van onderhandelingen over wijziging van de overeenkomsten inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf tussen de Europese Unie/Gemeenschap en Antigua en Barbuda, het Gemenebest van de Bahama’s, Barbados, de Federale Republiek Brazilië, de Republiek Mauritius, de Federatie van Saint Kitts en Nevis en de Republiek der Seychellen, door de Raad vastgesteld op 9.10.2014.
(16) COM(2016) 194 final.
(17) Goedkeuring verleend op […].
(18) Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) en van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, Verordeningen (EG) nr. 1683/95 en (EG) nr. 539/2001 van de Raad en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 1).
(19) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(20) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(21) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Top

Brussel, 27.7.2017

COM(2017) 392 final

BIJLAGE

bij het

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Antigua en Barbuda tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf


BIJLAGE

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en Antigua en Barbuda tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE EUROPESE UNIE,

enerzijds, en

ANTIGUA EN BARBUDA,

anderzijds,

hierna samen „de overeenkomstsluitende partijen” genoemd,

GEZIEN de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, hierna „de overeenkomst” genoemd, die op 1 mei 2010 in werking is getreden,

OPNIEUW BEVESTIGEND het belang van het faciliteren van contacten van mens tot mens,

ER NOTA VAN NEMEND dat de overeenkomst functioneert tot tevredenheid van de burgers van de overeenkomstsluitende partijen,

OVERWEGENDE dat de in de overeenkomst opgenomen definitie van kort verblijf, „drie maanden per periode van zes maanden na de datum van eerste toegang”, niet precies genoeg is en dat met name de zinsnede „na de datum van eerste toegang” aanleiding kan geven tot vragen en onzekerheid,

IN AANMERKING NEMENDE dat bij Verordening (EU) nr. 610/2013 van 26 juni 2013 in het „interne” acquis van de Unie inzake visa en grenzen horizontale wijzigingen zijn aangebracht, die onder meer inhouden dat een kort verblijf wordt gedefinieerd als een verblijf van „ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen”,

IN AANMERKING NEMENDE dat het door de Europese Unie in te stellen inreis-uitreissysteem vereist dat een uniforme en duidelijke definitie van kort verblijf wordt toegepast, die voor alle onderdanen van derde landen geldt,

WENSENDE de soepele doorstroming van reizigers aan de grensdoorlaatposten van de overeenkomstsluitende partijen te waarborgen,

HERBEVESTIGENDE dat de overeenkomst betrekking heeft op de burgers van alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van die van het Verenigd Koninkrijk en Ierland,

REKENING HOUDENDE met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigende dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

De overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig de volgende bepalingen:

(1)in de titel en in artikel 3, lid 5, artikel 6, lid 1, en artikel 8, lid 7, wordt het woord „Gemeenschap” vervangen door het woord „Unie”;

(2)in artikel 1 wordt de zinsnede „maximaal drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden” vervangen door „ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen”;

(3)artikel 4, lid 1, wordt vervangen door:

„De burgers van de Europese Unie mogen gedurende ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen op het grondgebied van Antigua en Barbuda verblijven.”;

(4)artikel 4, lid 2, wordt vervangen door:

„De burgers van Antigua en Barbuda mogen gedurende ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen op het grondgebied verblijven van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen. Bij de berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met het verblijf in lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen.

De burgers van Antigua en Barbuda mogen gedurende ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen op het grondgebied verblijven van elk van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, onafhankelijk van de verblijfsperiode die is berekend voor het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen.”;

(5)in artikel 4, lid 3, wordt de zinsnede „drie maanden” vervangen door „90 dagen” en het woord „Gemeenschap” door „Unie”;

(6)de laatste zin van artikel 8, lid 4, wordt vervangen door:

„De overeenkomstsluitende partij die de toepassing van de overeenkomst heeft geschorst, stelt de andere overeenkomstsluitende partij ervan in kennis dat de redenen voor de schorsing niet langer bestaan, zodra dit het geval is, en maakt een einde aan de schorsing.”

Artikel 2

Deze overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand volgend op de datum waarop de laatste overeenkomstsluitende partij de andere overeenkomstsluitende partij ervan in kennis stelt dat de hierboven bedoelde procedures zijn voltooid.

Gedaan in tweevoud te […] op […] tweeduizend zeventien in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Europese Unie

Voor Antigua en Barbuda

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITERLAND EN LIECHTENSTEIN

Het is wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, enerzijds, en Antigua en Barbuda, anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met deze overeenkomst.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE TERMIJN VAN 90 DAGEN BINNEN EEN PERIODE VAN 180 DAGEN

De overeenkomstsluitende partijen komen overeen dat de termijn van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, als bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst, kan bestaan uit één aaneengesloten bezoek of uit meerdere opeenvolgende bezoeken die in totaal niet meer dan 90 dagen binnen een periode van 180 dagen beslaan.

Hierbij wordt uitgegaan van een referentieperiode van 180 dagen die zodanig wordt berekend dat op elke dag van het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen wordt voldaan. Dit betekent onder meer dat een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van ten hoogste 90 dagen.

________

Top