EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015DC0161
DRAFT AMENDING BUDGET N° 4 TO THE GENERAL BUDGET 2015 ACCOMPANYING THE PROPOSAL TO MOBILISE THE EUROPEAN UNION SOLIDARITY FUND FOR ROMANIA, BULGARIA AND ITALY
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 4 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2015 IN VERBAND MET HET VOORSTEL VOOR DE TERBESCHIKKINGSTELLING VAN MIDDELEN UIT HET SOLIDARITEITSFONDS VAN DE EU VOOR ROEMENIË, BULGARIJE EN ITALIË
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 4 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2015 IN VERBAND MET HET VOORSTEL VOOR DE TERBESCHIKKINGSTELLING VAN MIDDELEN UIT HET SOLIDARITEITSFONDS VAN DE EU VOOR ROEMENIË, BULGARIJE EN ITALIË
/* COM/2015/0161 final */
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 4 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2015 IN VERBAND MET HET VOORSTEL VOOR DE TERBESCHIKKINGSTELLING VAN MIDDELEN UIT HET SOLIDARITEITSFONDS VAN DE EU VOOR ROEMENIË, BULGARIJE EN ITALIË /* COM/2015/0161 final */
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 4
BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2015 IN VERBAND MET HET VOORSTEL VOOR DE
TERBESCHIKKINGSTELLING VAN MIDDELEN UIT HET SOLIDARITEITSFONDS VAN DE EU VOOR
ROEMENIË, BULGARIJE EN ITALIË Gezien: –
het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie, en met name op artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op
artikel 106bis, –
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het
Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de
financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie[1], en met name
artikel 41, –
Verordening
(EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van
het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[2], en met name artikel 10, –
de algemene begroting van de Europese Unie voor het
begrotingsjaar 2015, die op 17 december 2014 is goedgekeurd[3], –
het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2015[4], dat op 13 januari 2015
is goedgekeurd, –
het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2015[5], dat op 20 januari 2015
is goedgekeurd, –
het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2015[6], dat op [15 april 2015] is goedgekeurd, dient de Europese
Commissie bij het Europees Parlement en de Raad het ontwerp van gewijzigde
begroting nr. 4 bij de begroting 2015 in. WIJZIGINGEN
IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING De wijzigingen in
de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex:
(http://eur-lex.europa.eu/budget/www/index-en.htm).
Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in de staat van
ontvangsten als budgettaire bijlage bijgevoegd. INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding.. 3 2. Terbeschikkingstelling van middelen uit
het Solidariteitsfonds van de EU.. 3 2.1 Roemenië — overstromingen in het voorjaar.. 3 2.2 Roemenië — overstromingen in de zomer.. 4 2.3 Bulgarije — overstromingen in de zomer.. 5 2.4 Italië — overstromingen in het najaar.. 6 3. Financiering.. 8 4. Conclusie.. 9 4. Samenvatting per MFK-rubriek.. 10 1. Inleiding Het ontwerp van gewijzigde
begroting (OGB) nr. 4 voor het begrotingsjaar 2015 heeft betrekking op de
terbeschikkingstelling uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU)
van 66 505 850 EUR voor vastleggings- en betalingskredieten.
Deze houdt verband met twee overstromingen in Roemenië, één in Bulgarije en één
in Italië. 2. Terbeschikkingstelling van middelen uit het
Solidariteitsfonds van de EU Tijdens de tweede helft van
2014 ontving de Commissie nog vier aanvragen voor financiële steun uit het
Solidariteitsfonds in verband met rampen in Roemenië (overstromingen in het
voorjaar en in de zomer), Bulgarije (overstroming in de zomer) en Italië
(overstroming in het najaar). De diensten van de Commissie
hebben alle vier de aanvragen grondig getoetst aan Verordening (EG)
nr. 2012/2002 van de Raad[7] tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (hierna
"de verordening" genoemd), en met name de artikelen 2, 3 en 4. De belangrijkste afwegingen
die bij de beoordeling zijn gemaakt, worden hierna samengevat. 2.1 Roemenië
— overstromingen in het voorjaar (1)
In april en mei 2014 werden grote delen van
Roemenië getroffen door massale overstromingen die vernieling van openbare en
particuliere infrastructuur, woningen en in de landbouw veroorzaakten. (2)
De overstromingen hadden een natuurlijke oorzaak en
vallen derhalve onder het hoofdtoepassingsgebied van het SFEU. (3)
De Commissie heeft de aanvraag van Roemenië op 9
juli 2014 ontvangen, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling van
de eerste schade op 19 april 2014. (4)
Roemenië heeft niet om betaling van een voorschot
verzocht. (5)
De aanvraag is ingediend voor een ramp "in een
buurland", overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de verordening.
Op grond van deze bepaling kan een land dat is getroffen door dezelfde ramp als
een buurland waarvoor een "grote natuurramp" is erkend, in uitzonderlijke
gevallen ook steun uit het EUSF krijgen, zelfs indien deze ramp niet kan worden
aangemerkt als grote of als regionale ramp. Volgens Roemenië werd het land
getroffen door dezelfde ramp die Servië vanaf 14 mei 2014 trof en die eerder
door de Commissie als grote ramp is erkend. (6)
De Commissie onderzocht de meteorologische
omstandigheden en kwam op grond van de informatie die Roemenië verstrekte tot
de conclusie dat niet alle aangegeven schade (waarvan sommige reeds op 19
april) kon worden toegeschreven aan dezelfde ramp die Servië trof. De Commissie
verzocht Roemenië daarom zijn aanvraag te herzien en bij te werken en schade
die zich hadden voorgedaan vóór 14 mei uit te sluiten. De Commissie ontving een
herziene aanvraag van Roemenië op 29 september 2014. (7)
De Roemeense autoriteiten ramen de totale directe
schade veroorzaakt door de ramp in de herziene aanvraag op 167,927 miljoen EUR.
Dit bedrag is 0,13 % van het Roemeense bruto nationaal inkomen (bni) of
21,43% van de in 2014 voor Roemenië voor steun uit het SFEU geldende drempel
van 783,738 miljoen EUR (d.i. 0,6 % van het bni volgens de
gegevens van 2012). Omdat de totale directe schade onder de drempel voor grote
rampen en onder de drempel voor regionale rampen van artikel 2, lid 3,
van de verordening bleef, werd de aanvraag beoordeeld op basis van de
"buurland"-regel van artikel 2, lid 4, met een gunstige
uitkomst. (8)
Wat de impact en de gevolgen van de ramp betreft:
30 van de 42 districten van Roemenië werden getroffen, bewoners moesten worden
geëvacueerd, verschillende economische sectoren leden grote verliezen en
schade. In het bijzonder werd melding gemaakt van schade aan preventieve
infrastructuur, transportinfrastructuur, watervoorziening en riolering, en
energie- en communicatie-infrastructuur. In de landbouw gingen gewassen op
akkerland verloren en verdronken dieren; in de bosbouw werden toegangswegen en
kwekerijen vernietigd door het doorbreken van dijken; particuliere huizen
liepen onder water, evenals scholen, ziekenhuizen en andere openbare gebouwen en
cultureel erfgoed. (9)
De kosten voor noodacties inzake eerste
levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van de verordening
in aanmerking worden genomen, zijn - opgesplitst volgens het soort actie - door
de Roemeense autoriteiten op 145,527 miljoen euro geraamd. Het merendeel
van de kosten voor noodacties (ruim 95 miljoen EUR) betreft herstelmaatregelen
op het vlak van transportinfrastructuur. De tweede grootste kostenpost, met 44
miljoen EUR, betreft de instandhouding van preventieve infrastructuur. (10)
De getroffen regio’s zijn „minder ontwikkelde
regio’s” in het kader van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen
(ESI-fondsen) (2014-2020). De Roemeense autoriteiten hebben aan de Commissie
geen voornemen te kennen gegeven om financiële middelen over te hevelen van het
ESI-programma naar herstelmaatregelen. (11)
Wat betreft de uitvoering van Uniewetgeving inzake
rampenpreventie en -beheer is Roemenië in verband met de aard van de ramp bezig
Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007
over beoordeling en beheer van overstromingsrisico ’s („de
overstromingsrichtlijn”) uit te voeren. In een tweede fase daarvan werkte
Roemenië sinds maart 2014 aan kaarten van gebieden met aanzienlijke potentiële
overstromingsrisico’s. (12)
Op de datum van de aanvraag liepen tegen Roemenië
geen procedures wegens inbreuken op de wetgeving van de Unie met betrekking tot
de aard van de ramp. (13)
Volgens de Roemeense autoriteiten worden de in
aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt. 2.2 Roemenië — overstromingen in de zomer (1)
In de periode van eind juli tot medio augustus 2014
werden zuidwestelijke delen van Roemenië getroffen door hevige regen en daarop
volgende overstromingen en aardverschuivingen die schade aan de openbare en
particuliere infrastructuur, ondernemingen en de landbouwsector, evenals aan
het culturele erfgoed en particuliere woningen veroorzaakten. (2)
De overstromingen hadden een natuurlijke oorzaak en
vallen derhalve onder het hoofdtoepassingsgebied van het Solidariteitsfonds. (3)
De Commissie heeft de aanvraag van Roemenië op 3
oktober 2014 ontvangen, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling
van de eerste schade op 28 juli 2014. Aanvullende informatie, met inbegrip van
herziene schadebedragen, werd op 13 januari 2015 verstrekt. (4)
Roemenië heeft niet om betaling van een voorschot
verzocht. (5)
De Roemeense autoriteiten ramen de totale directe
schade veroorzaakt door de ramp op 171,911 miljoen EUR. Dit bedrag is
0,13 % van het Roemeense bni of 21,9 % van de in 2014 voor Roemenië voor
steun uit het SFEU geldende drempel van 783,738 miljoen EUR (d.i.
0,6 % van het bni volgens de gegevens van 2012). (6)
Omdat de totale directe schade onder de drempel
voor grote rampen voor steunverlening uit het SFEU bleef, werd de aanvraag
getoetst aan de criteria voor „regionale rampen” van artikel 2,
lid 3, van de verordening, dat als "regionale natuurramp"
aanmerkt, een natuurramp die in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele
staat, tot directe schade leidt van meer dan 1,5 % van het bbp van die
regio. De Roemeense aanvraag heeft betrekking op één enkele regio van
NUTS-niveau 2, namelijk „Sud-Vest Oltenia”. De gerapporteerde rechtstreekse
schade van 171,911 miljoen EUR vertegenwoordigt 1,64 % van het regionale
bbp (10 480 miljoen EUR volgens cijfers van 2011), en komt uit boven de
drempel van 1,5 % van artikel 2, lid 3, van de verordening. De
aanvraag van Roemenië komt bijgevolg in aanmerking voor een bijdrage uit het
Solidariteitsfonds. (7)
Wat de impact en de gevolgen van de ramp betreft:
ruim 126 000 inwoners werden getroffen in 5 districten van de regio
Sud-Vest Oltenia. Er was ernstige schade aan de openbare infrastructuur
(doorgebroken dijken en dammen, beschadigde wegen, bruggen,
waterzuiveringsinstallaties en rioolstelsels) en aan de landbouwproductie
(gewassen en wijngaarden). Volgens Roemenië zijn meer dan 2 300 private
woningen, 20 scholen, 9 crèches en 11 kerken beschadigd. (8)
De kosten voor noodacties inzake eerste
levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van de verordening
in aanmerking worden genomen, zijn - opgesplitst volgens het soort actie - door
de Roemeense autoriteiten op 93,955 miljoen euro geraamd. Het herstel van
de vervoersinfrastructuur is met een geraamde kostprijs van ruim 59 miljoen EUR
de grootste schadepost, gevolgd door de instandhouding van preventieve
infrastructuur met circa 26 miljoen EUR. (9)
Sud-Vest Oltenia is een "minder ontwikkelde
regio" in het kader van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen
(ESI-fondsen) (2014-2020). De Roemeense autoriteiten hebben aan de Commissie
geen voornemen te kennen gegeven om financiële middelen over te hevelen van het
ESI-programma naar herstelmaatregelen. (10)
Wat betreft de uitvoering van Uniewetgeving inzake
rampenpreventie en -beheer is Roemenië in verband met de aard van de ramp bezig
Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007
over beoordeling en beheer van overstromingsrisico ’s („de
overstromingsrichtlijn”) uit te voeren. In een tweede fase daarvan werkte
Roemenië sinds maart 2014 aan kaarten van gebieden met aanzienlijke potentiële
overstromingsrisico’s. (11)
Op de datum van de aanvraag liepen tegen Roemenië
geen procedures wegens inbreuken op de wetgeving van de Unie met betrekking tot
de aard van de ramp. (12)
Volgens de Roemeense autoriteiten worden de in
aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt. 2.3 Bulgarije
— overstromingen in de zomer (1)
Net als Roemenië, had Bulgarije eind juli en begin
augustus 2014 te kampen met intense, zware regenval die aanzienlijke schade
veroorzaakte aan de openbare en particuliere infrastructuur, ondernemingen,
woningen en bezittingen, en in de landbouwsector. (2)
De overstromingen hadden een natuurlijke oorzaak en
vallen derhalve onder het hoofdtoepassingsgebied van het Solidariteitsfonds. (3)
De Commissie heeft de aanvraag van Bulgarije op 23
oktober 2014 ontvangen, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling
van de eerste schade op 31 juli 2014. De Bulgaarse autoriteiten deelden op 12
november 2014 geactualiseerde informatie mee. (4)
Bulgarije heeft niet om betaling van een voorschot
verzocht. (5)
De Bulgaarse autoriteiten ramen de totale directe
schade veroorzaakt door de ramp op 79,344 miljoen EUR. Dit bedrag is
0,20 % van het Bulgaarse bni of 34,1 % van de in 2014 voor Bulgarije
voor steun uit het SFEU geldende drempel van 232,502 miljoen EUR
(d.i. 0,6 % van het bni volgens de gegevens van 2012). (6)
Omdat de totale directe schade onder de drempel
voor grote rampen voor steunverlening uit het SFEU bleef, werd de aanvraag
getoetst aan de criteria voor „regionale rampen” van artikel 2,
lid 3, van de verordening, dat als "regionale natuurramp"
aanmerkt, een natuurramp die in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele
staat, tot directe schade leidt van meer dan 1,5 % van het bbp van die
regio. De aanvraag heeft betrekking op één enkele regio van NUTS-niveau 2,
namelijk „Severozapaden” in het noordwesten van Bulgarije, een van de armste
regio’s van de EU. De gerapporteerde rechtstreekse schade van 79,344 miljoen
EUR vertegenwoordigt 2,9 % van het regionale bbp (2 732 miljoen EUR
volgens cijfers van 2011), en komt uit boven de drempel van 1,5 % van
artikel 2, lid 3, van de verordening. De aanvraag van Bulgarije komt
bijgevolg in aanmerking voor een bijdrage uit het Solidariteitsfonds. (7)
De meeste schade viel te noteren in de stad Mizia
en het dorp Krushovitsa. Lokale wegen, straten en landbouwgronden, ongeveer 700
particuliere huizen en openbare gebouwen kwamen onder water te staan. Op 2
augustus kondigde de burgemeester van Mizia de noodtoestand af en ruim 800 mensen
moesten worden geëvacueerd. Mizia en omliggende dorpen waren voor het verkeer
over de weg onbereikbaar. Er was ernstige schade aan de openbare infrastructuur
in de sectoren energie, water, vervoer en onderwijs, alsook aan het cultureel
erfgoed en beschermde natuurgebieden. (8)
De kosten voor noodacties inzake eerste
levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van de verordening
in aanmerking worden genomen, zijn - opgesplitst volgens het soort actie - door
de Bulgaarse autoriteiten op 69,108 miljoen euro geraamd. Het herstel van
de vervoersinfrastructuur was met 30 miljoen EUR de grootste kostenpost. Nog
eens 19 miljoen EUR zal nodig zijn voor reparaties in de
drinkwater-/afvalwatersector. (9)
De getroffen regio Severozapaden is een „minder
ontwikkelde regio” in het kader van de Europese Structuur- en
Investeringsfondsen (ESI-fondsen) (2014-2020). De Bulgaarse autoriteiten hebben
aan de Commissie geen voornemen te kennen gegeven om financiële middelen over
te hevelen van het ESI-programma naar herstelmaatregelen. (10)
Wat betreft de uitvoering van Uniewetgeving inzake
rampenpreventie en -beheer is Bulgarije in verband met de aard van de ramp
bezig Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober
2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico ’s („de
overstromingsrichtlijn”) uit te voeren. In het kader van de Bulgaarse
„waterwet” is een voorlopige overstromingsrisicoanalyse gemaakt van elk
rivierbekken waarvoor potentieel zeer overstromingsgevoelige gebieden zijn
geïdentificeerd. (11)
Op de datum van de aanvraag liepen tegen Bulgarije
geen procedures wegens inbreuken op de wetgeving van de Unie met betrekking tot
de aard van de ramp. (12)
Volgens de Bulgaarse autoriteiten worden de in
aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt. 2.4 Italië — overstromingen in het najaar (1)
Van 9 oktober tot 18 november 2014 hadden
uitgestrekte delen van Noordwest-Italië herhaaldelijk te lijden onder zwaar
weer en hevige regenval, met overstromingen en aardverschuivingen als gevolg,
waardoor de openbare en particuliere infrastructuur, ondernemingen, woningen en
bezittingen, en de landbouwsector ernstige schade opliepen. (2)
De overstromingen hadden een natuurlijke oorzaak en
vallen derhalve onder het hoofdtoepassingsgebied van het SFEU. (3)
De Commissie heeft de aanvraag van Italië op 23
december 2014 ontvangen, binnen de termijn van twaalf weken na de vaststelling
van de eerste schade op 9 oktober 2014. De Italiaanse autoriteiten deelden op 3
februari 2015 geactualiseerde informatie mee. (4)
Italië heeft niet om betaling van een voorschot
verzocht. (5)
De in de aanvraag beschreven gebeurtenissen hebben
zich voorgedaan in een periode van bijna zes weken op verschillende plaatsen in
vijf Italiaanse regio’s, met name Emilia-Romagna, Ligurië, Lombardije, Piemonte
en Toscane. Onderzoek van de aanvraag en de daarin aangevoerde argumenten door
de Commissie heeft uitgewezen dat deze gebeurtenissen kunnen worden
toegeschreven aan een enkel meteorologisch verschijnsel. De gebeurtenissen
kunnen derhalve worden beschouwd als één enkele natuurramp in de zin van
Verordening nr. 2012/2002 van de Raad die binnen het toepassingsgebied van het
SFEU valt. (6)
De Italiaanse autoriteiten ramen de totale directe
schade veroorzaakt door de ramp op 2 241,052 miljoen EUR. Dit bedrag is
70,4 % van de in 2014 voor Italië geldende drempel van
3 184 miljoen EUR (d.i. 3 miljard EUR in prijzen van 2011) voor
steun uit het SFEU bij een grote ramp. (7)
Omdat de totale directe schade onder de drempel
voor grote rampen voor steunverlening uit het SFEU bleef, werd de aanvraag
getoetst aan de criteria voor „regionale rampen” van artikel 2,
lid 3, van de verordening, dat als "regionale natuurramp"
aanmerkt, een natuurramp die in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele
staat, tot directe schade leidt van meer dan 1,5 % van het bbp van die
regio. Wanneer meerdere regio’s op NUTS-niveau 2 worden getroffen — zoals in
casu — wordt de drempel toegepast op het gemiddelde bbp van die regio’s,
gewogen naar het aandeel van elke regio in de totale schade. Volgens de cijfers
die door de Italiaanse autoriteiten zijn verstrekt, beloopt de schade in de
vijf getroffen regio’s 1,84 % van het gewogen regionale bbp, wat dus hoger
is dan de in artikel 2, lid 3, van de verordening bepaalde drempel
van 1,5 %. De aanvraag van Italië komt bijgevolg in aanmerking voor een
bijdrage uit het Solidariteitsfonds. (8)
De gevolgen van de ramp waren verschillend voor de
vijf regio’s, afhankelijk van de specifieke plaatselijke omstandigheden. Zo
waren er talrijke aardverschuivingen, rivieren die buiten hun oevers traden,
dijk- en oeverbreuken, en bruggen en andere infrastructuur die onder water
kwamen te staan. In sommige gevallen ging het om neerslag die maar eens in een
eeuw of in een paar eeuwen voorkomt. In totaal maakte de ramp 11 slachtoffers
en dienden ongeveer 3000 mensen te worden geëvacueerd. Er was op grote schaal
schade aan het milieu, de openbare infrastructuur (wegen, watervoorziening,
riolering, gas en elektriciteit), in de landbouw, alsmede voor de economie en
de productieve sectoren doordat de overstromingen heel wat stedelijke gebieden
met een hoge bevolkingsdichtheid troffen (met Genua als meest prominente
voorbeeld). Met ongeveer 42% van de totale schade was de regio Ligurië het
zwaarst getroffen, gevolgd door Emilia Romagna met 21%, Piemonte met 17%,
Lombardije met 12% en Toscane met 8%. (9)
De kosten voor noodacties inzake eerste
levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van de verordening
in aanmerking worden genomen, zijn - opgesplitst volgens het soort actie - door
de Italiaanse autoriteiten op 434,314 miljoen EUR geraamd. Het merendeel
van de kosten voor noodacties (250 miljoen EUR) betreft het herstel van
infrastructuur en uitrusting op het gebied van energie, watervoorziening en
afvalwater, telecommunicatie, vervoer, gezondheidszorg en onderwijs. De tweede
grootste kostenpost, met 135 miljoen EUR, betreft de instandhouding van
preventieve infrastructuur en maatregelen om het culturele erfgoed te
beschermen. (10)
De getroffen regio’s zijn „meer ontwikkelde
regio’s” in het kader van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen
(ESI-fondsen) (2014-2020). De Italiaanse autoriteiten hebben aan de Commissie
geen voornemen te kennen gegeven om financiële middelen over te hevelen van het
ESI-programma naar herstelmaatregelen. (11)
In de aanvraag wordt een beschrijving gegeven van
maatregelen ter uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en
-beheersing in verband met de aard van de ramp. Italië heeft verklaard bezig te
zijn met de uitvoering van Richtlijn 2007/60/EG („de overstromingsrichtlijn”)
op grond van wetgevingsdecreet nr. 49 van 23 februari 2010. Italië zegt een
voorlopige overstromingsrisicoanalyse te hebben gemaakt van elk rivierbekken
waarvoor potentieel zeer overstromingsgevoelige gebieden zijn geïdentificeerd..
(12)
Op de datum van de aanvraag liepen tegen Italië
geen procedures wegens inbreuken op de wetgeving van de Unie met betrekking tot
de aard van de ramp. (13)
Volgens de Italiaanse autoriteiten worden de in
aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt. 3. Financiering Aangezien
solidariteit de belangrijkste reden voor de oprichting van het fonds was, is de
Commissie van mening dat de steun van het fonds progressief moet zijn. Dit
betekent, gelet op de praktijk tot dusver, dat het deel van de schade dat boven
de drempel voor een "grote ramp" uitkomt (nl. 0,6% van het bni of
3 miljard EUR in prijzen van 2011, indien dit bedrag lager is) recht
geeft op een hogere steunintensiteit dan schade onder de drempel. In het
verleden werden de toewijzingen voor grote rampen vastgesteld op 2,5 % van
de totale directe schade onder de drempel en 6% van de schade boven de drempel.
Bij regionale rampen en rampen aanvaard op basis van het
"buurlandcriterium" is dit percentage 2,5 %. Dit percentage werd
toegepast in alle vier de onderhavige zaken omdat in geen van de gevallen de
respectieve drempel voor een grote ramp werd overschreden. De
Commissie stelt bijgevolg voor dezelfde percentages toe te passen en de
volgende steunbedragen toe te wijzen: || || || || || || || (in EUR) Ramp || Directe schade (miljoen EUR) || Toegepaste drempel regionale ramp (miljoen EUR) || Drempel grote ramp (miljoen EUR) || Totale kosten van de subsidia-bele acties (miljoen EUR) || 2,5 % van de rechtstreek-se schade tot de drempel (EUR) || Aftop-ping || Voorge-steld totaal steunbe-drag (EUR) ROEMENIË — overstromingen in het voorjaar || 167.927 || ~ || 783,738 || 145,527 || 4 198 175 || Nee || 4 198 175 ROEMENIË — overstromingen in de zomer || 171,911 || 157,200 || 783,738 || 93,955 || 4 297 775 || Nee || 4 297 775 BULGARIJE || 79,344 || 40,980 || 232,502 || 69,108 || 1 983 600 || Nee || 1 983 600 ITALIË || 2 241,052 || 1 832,944 || 3 183,624 || 434,314 || 56 026 300 || Nee || 56 026 300 TOTAAL || || || || || || || 66 505 850 Dit
is het eerste voorstel voor een mobilisatiebesluit in 2015. Het totale
hierboven voorgestelde steunbedrag is in overeenstemming met het plafond van de
verordening voor het meerjarig financieel kader (MFK)[8]
van 541 216 080 EUR (d.w.z. 500 miljoen EUR in prijzen van 2011).
Daarenboven is van de toewijzing voor 2014 403 879 032 EUR
ongebruikt gebleven die in 2015 kunnen worden gebruikt. Omdat reeds 50 miljoen
EUR is vrijgemaakt voor eventuele voorschotten en in de begroting voor 2015 is
opgenomen overeenkomstig artikel 4bis, lid 4, van de verordening,
bedraagt het totale beschikbare bedrag voor het SFEU-bijdragen in 2015
895 095 112 EUR. 4. Conclusie De
Commissie stelt voor om middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese
Unie ter beschikking te stellen voor elk van de vier gevallen betreffende
Roemenië, Bulgarije en Italië zoals hierboven beschreven, en de begroting 2015
te wijzigen via een verhoging van zowel de vastleggings- als de
betalingskredieten voor begrotingsonderdeel 13 06 01
(EU-Solidariteitsfonds voor lidstaten) met 66 505 850 EUR. Aangezien
het Solidariteitsfonds van de Europese Unie een speciaal instrument is in de
zin van de MFK-verordening is, moeten de desbetreffende kredieten buiten de
respectieve MFK-maxima om worden gebudgetteerd. 4. Samenvatting
per MFK-rubriek Rubriek || Begroting 2015 || Ontwerp van gewijzigde begroting 4/2015 || Begroting 2015 (inclusief OGB 2-3/2015) || (inclusief OGB 1-4/2015) VK || BK || VK || BK || VK || BK 1. || Slimme en inclusieve groei || 77 954 679 684 || 66 922 960 910 || || || 77 954 679 684 || 66 922 960 910 waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument || 83 285 595 || || || || 83 285 595 || Maximum || 77 986 000 000 || || || || 77 986 000 000 || Marge || 114 605 911 || || || || 114 605 911 || 1a || Concurrentievermogen voor groei en banen || 17 551 688 425 || 15 798 230 894 || || || 17 551 688 425 || 15 798 230 894 Maximum || 17 666 000 000 || || || || 17 666 000 000 || Marge || 114 311 575 || || || || 114 311 575 || 1b || Economische, sociale en territoriale samenhang || 60 402 991 259 || 51 124 730 016 || || || 60 402 991 259 || 51 124 730 016 waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument || 83 285 595 || || || || 83 285 595 || Maximum || 60 320 000 000 || || || || 60 320 000 000 || Marge || 294 336 || || || || 294 336 || 2. || Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen || 63 901 960 185 || 55 998 594 804 || || || 63 901 960 185 || 55 998 594 804 Maximum || 64 692 000 000 || || || || 64 692 000 000 || Marge || 790 039 815 || || || || 790 039 815 || waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) - marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen || 43 455 780 762 || 43 447 624 585 || || || 43 455 780 762 || 43 447 624 585 Submaximum || 44 313 000 000 || || || || 44 313 000 000 || Netto-overdracht tussen ELGF en ELFPO || 123 215 000 || || || || 123 215 000 || Marge || 734 004 238 || || || || 734 004 238 || 3. || Veiligheid en burgerschap || 2 357 076 847 || 1 859 513 795 || || || 2 357 076 847 || 1 859 513 795 Maximum || 2 456 000 000 || || || || 2 456 000 000 || Marge || 98 923 153 || || || || 98 923 153 || 4. || Europa als wereldspeler || 8 410 899 029 || 7 422 489 907 || || || 8 410 899 029 || 7 422 489 907 Maximum || 8 749 000 000 || || || || 8 749 000 000 || Marge || 338 100 971 || || || || 338 100 971 || 5. || Administratie || 8 660 469 063 || 8 658 756 179 || || || 8 660 469 063 || 8 658 756 179 Maximum || 9 076 000 000 || || || || 9 076 000 000 || Marge || 415 530 937 || || || || 415 530 937 || waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen || 6 941 188 663 || 6 939 475 779 || || || 6 941 188 663 || 6 939 475 779 Submaximum || 7 056 000 000 || || || || 7 056 000 000 || Marge || 114 811 337 || || || || 114 811 337 || 6. || Compensaties || || || || || || Maximum || || || || || || Marge || || || || || || Totaal || 161 285 084 808 || 140 862 315 595 || || || 161 285 084 808 || 140 862 315 595 waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument || 83 285 595 || 11 315 595 || || || 83 285 595 || 11 315 595 Maximum || 162 959 000 000 || 141 901 000 000 || || || 162 959 000 000 || 141 901 000 000 Marge || 1 757 200 787 || 1 050 000 000 || || || 1 757 200 787 || 1 050 000 000 || Andere speciale instrumenten || 515 365 000 || 351 724 968 || 66 505 850 || 66 505 850 || 581 870 850 || 418 230 818 Totaal-generaal || 161 800 449 808 || 141 214 040 563 || 66 505 850 || 66 505 850 || 161 866 955 658 || 141 280 546 413 [1] PB L 298
van 26.10.2012, blz. 1. [2] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884. [3] PB L 69 van
13.3.2015, blz. 1. [4] COM(2015) 11 final van 13.1.2015. [5] COM(2015) 16 final van 20.1.2015. [6] COM(2015) [XXX final
van 15.4.2015]. [7] Verordening
(EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het
Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002,
blz. 3), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 661/2014 van het
Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 (PB L 189 van 27.6.2014,
blz. 143). [8] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.