EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0691
DRAFT AMENDING BUDGET N° 9 TO THE GENERAL BUDGET 2013 STATEMENT OF REVENUE BY SECTION STATEMENT OF EXPENDITURE BY SECTION Section III – Commission
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 9 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2013 STAAT VAN ONTVANGSTEN PER AFDELING STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 9 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2013 STAAT VAN ONTVANGSTEN PER AFDELING STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie
/* COM/2013/0691 final - 2013/ () */
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 9 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2013 STAAT VAN ONTVANGSTEN PER AFDELING STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie /* COM/2013/0691 final - 2013/ () */
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 9
BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2013 STAAT VAN ONTVANGSTEN PER AFDELING
STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING
Afdeling III - Commissie Gezien: –
het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106bis, –
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het
Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de
financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie[1], en met name artikel 41, –
de algemene begroting van de Europese Unie voor het
begrotingsjaar 2013, die op 12 december 2012 is goedgekeurd[2], –
de gewijzigde begroting nr. 1/2013, die op 4 juli
2013 is goedgekeurd, –
de gewijzigde begroting nr. 2/2013, die op 11
september 2013 is goedgekeurd, –
de gewijzigde begroting nr. 3/2013, die op 11
september 2013 is goedgekeurd, –
de gewijzigde begroting nr. 4/2013, die op 11
september 2013 is goedgekeurd, –
de gewijzigde begroting nr. 5/2013, die op 11
september 2013 is goedgekeurd, –
het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2013[3], dat op 10 juli 2013 is
goedgekeurd, zoals gewijzigd op 18 september 2013[4], –
het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 7/2013[5], dat op 25 juli 2013 is
goedgekeurd, –
het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 8/2013[6], dat op 25 september 2013 is
goedgekeurd, dient de Europese
Commissie bij de begrotingsautoriteit het ontwerp van gewijzigde begroting nr.
9 bij de begroting 2013 in. WIJZIGINGEN
IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING De wijzigingen in
de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex:
(http://eur-lex.europa.eu/budget/www/index-en.htm). Ter informatie is een Engelse versie van de
wijzigingen in de staat van ontvangsten als budgettaire bijlage bijgevoegd. INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding.. 5 2. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU.. 5 2.1 Droogte in
Roemenië. 5 2.2 Overstromingen
in Midden-Europa.. 6 2.2.1 Duitsland.. 7 2.2.2 Oostenrijk.. 8 2.2.3 Tsjechië. 9 3. Financiering.. 10 4. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader.. 12 1. Inleiding Het ontwerp van gewijzigde
begroting (OGB) nr. 9 voor het begrotingsjaar 2013 heeft betrekking op de
terbeschikkingstelling uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie van
400,5 miljoen EUR voor vastleggings- en betalingskredieten. De
middelen zijn bestemd voor Roemenië in verband met droogte en bosbranden in de
zomer van 2012 en voor Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië in verband met
overstromingen in mei en juni 2013. 2. Beschikbaarstelling
van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU 2.1 Droogte
in Roemenië In de zomer van 2012 hadden
grote delen van Roemenië te lijden onder zeer weinig neerslag en herhaalde
extreme hittegolven, met droogte tot gevolg en mislukte oogsten, talrijke bos-
en vegetatiebranden, watertekorten en daarmee gepaard gaand, problemen voor de
watervoorziening en de productiesystemen voor energie uit waterkracht.
Bijgevolg besloten de Roemeense autoriteiten in november 2012 een aanvraag in
te dienen voor financiële steun van het EU-Solidariteitsfonds. De diensten van de Commissie
hebben de aanvraag grondig getoetst aan Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de
Raad, en met name de artikelen 2, 3 en 4. De belangrijkste elementen van de
beoordeling kunnen als volgt worden samengevat: (1)
De Commissie ontving de aanvraag van Roemenië op 2
november 2012. Om een volledige beoordeling te kunnen maken, vroeg de Commissie
om aanvullende en geactualiseerde informatie, die haar op 30 mei 2013 werd
bezorgd. De vertaling van de originele, in het Roemeens verstrekte informatie
was beschikbaar op 3 juli. (2)
In haar antwoord betreffende droogte op Cyprus in
2008, stelde de Commissie dat, hoewel de bepalingen van Verordening (EG) nr.
2012/2002 mogelijk niet zijn bedoeld om te reageren op een zich langzaam
voltrekkende ramp, toch op deze verordening een beroep kan worden gedaan bij
elke grote natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor de levensomstandigheden,
het natuurlijke milieu of de economie van een begunstigde staat als bedoeld in
artikel 2, lid 1, mits de ramp voldoet aan de criteria van artikel 2, lid 2, en
het verzoek om hulpverlening tijdig overeenkomstig artikel 4, lid 1, wordt
ingediend. (3)
Volgens artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr.
2012/2002 moet het verzoek uiterlijk 10 weken na de datum waarop de eerste met
de ramp verband houdende schade zich heeft voorgedaan, worden ingediend. Bij
zich langzaam voltrekkende rampen zoals droogte, is dit een objectief probleem.
In Roemenië ontstond door een aanhoudende periode van ettelijke maanden met
weinig neerslag, oplopende hoge temperaturen en branden, een situatie van
ernstige droogte die ongeveer 2,764 miljoen hectare in 35 van de 41 Roemeense
districten trof en op 25 augustus 2012 leidde tot de uitbraak van grote bos- en
vegetatiebranden. De Commissie is daarom van oordeel dat de door de Roemeense
autoriteiten opgegeven datum van 25 augustus 2012, zijnde iets minder dan tien
weken vóór ontvangst van het verzoek, kan worden aanvaard als begindatum van de
grote ramp. Het verzoek dat bij de Commissie op 2 november 2012 werd ingediend,
voldoet bijgevolg aan de in artikel 4, lid 1, gestelde termijnvoorwaarde. (4)
De droogte en de gevolgen ervan hebben een
natuurlijke oorzaak en vallen derhalve onder het belangrijkste
toepassingsgebied van het EU-Solidariteitsfonds. (5)
In hun eerste aanvraag hebben Roemeense
autoriteiten de totale directe schade die veroorzaakt is door de droogte en de
bosbranden geraamd op ruim 1,9 miljard EUR. Dit bedrag was 263 % van de
normale drempel van 735,5 miljoen EUR die voor het aanspreken van het
Solidariteitsfonds in 2012 gold voor Roemenië (namelijk 0,6 % van het bni
op basis van gegevens van 2010). Daarin was echter schade in de landbouw
begrepen die was opgetreden voor de vastgestelde begindatum en die niet in het
totale schadebedrag mag worden opgenomen. De raming van de landbouwschade was
trouwens gebaseerd op onrealistische verwachtingen inzake opbrengsten en
marktprijzen. Op verzoek van de Commissie heeft Roemenië daarom de schaderaming
herzien. De door Roemenië ingediende herziene totale schade bedraagt 872,8 miljoen
EUR. In dit bedrag is evenwel nog steeds een bedrag begrepen van 66,1 miljoen
EUR aan economische schade in de opwekking van energie die niet als directe
schade kan worden aangemerkt en buiten beschouwing moet worden gelaten. Volgens
de Commissie moet de totale directe schade daarom worden geraamd op 806,7
miljoen EUR. Omdat dit bedrag de normale drempel voor het aanspreken van het
Solidarteitsfonds overschrijdt, kan de droogte worden gekwalificeerd als grote
natuurramp in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG)
nr. 2012/2002. De totale directe schade dient als basis voor de berekening
van het bedrag van de financiële steun. Deze steun mag alleen worden gebruikt
voor noodacties inzake eerste levensbehoeften zoals gedefinieerd in artikel 3
van de verordening. (6)
Ruim 99% van de schade betreft land- en bosbouw en
komt dus niet in aanmerking voor steun uit het Solidariteitsfonds omdat deze
niet onder de categorieën noodacties vallen in de zin van artikel 3, lid 2, van
Verordening (EG) nr. 2012/2002. De Roemeense autoriteiten ramen de kosten
van de onder deze laatste bepaling vallende acties op 2,5 miljoen EUR. Het gaat
hierbij om noodacties van de hulpdiensten, in het bijzonder brandbestrijding en
watervoorziening, en herstelmaatregelen betreffende de waterinfrastructuur. De
steun uit het Solidariteitsfonds mag niet hoger zijn dan de totale kosten van
de in aanmerking komende acties. (7)
De getroffen regio's zijn voor de Structuurfondsen
2007-2013 subsidiabel als "convergentieregio's". (8)
Volgens de Roemeense autoriteiten worden de in
aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt. Om de bovengenoemde redenen
worden de droogte en de bosbranden beschouwd als "grote ramp" in de
zin van de verordening, waarmee is voldaan aan de in artikel 2, lid 2, eerste
alinea, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 opgenomen voorwaarden voor
steunverlening uit het Solidariteitsfonds. 2.2 Overstromingen in Midden-Europa In mei en juni 2013 had
Midden-Europa af te rekenen met weersomstandigheden die sterke gelijkenis vertoonden
met die in 2002, die zich eens in de honderd jaar voordoen, en in het kielzog
waarvan tot de oprichting van het EU-Solidariteitsfonds werd besloten.
Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië werden andermaal getroffen door
uitzonderlijke overstromingen. Niettegenstaande de hogere waterstanden in
sommige delen, was de – weliswaar zeer aanzienlijke – totale schade minder dan
in 2002, vooral in Oostenrijk en Tsjechië, wat in belangrijke mate te danken
was aan de doeltreffendheid van de sinds 2002 genomen maatregelen op het gebied
van overstromingsbescherming en risicobeperking. Naar aanleiding daarvan
diende Duitsland op grond van de criteria voor grote rampen een aanvraag in
voor financiële steun uit het EU-Solidariteitsfonds, terwijl de aanvragen van
Oostenrijk en Tsjechië gebaseerd waren op het zogeheten
"buurlandcriterium". De diensten van de Commissie
hebben de aanvragen grondig getoetst aan Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de
Raad, en met name aan de artikelen 2, 3 en 4. De belangrijkste elementen van de
beoordeling kunnen als volgt worden samengevat: 2.2.1 Duitsland (1)
De aanvraag van Duitsland werd door de Commissie
ontvangen op 24 juli 2013, binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling
van de eerste schade op 18 mei 2013. (2)
Vanaf half mei 2013 kregen grote delen van
Duitsland te maken met extreme hoeveelheden neerslag, op sommige plaatsen tot
300% van het maandelijks gemiddelde. In combinatie met een reeds verzadigde
ondergrond en wat het Donaubekken betreft, smeltende sneeuw uit de Alpen,
leidde dit tot grootschalige overstromingen. Het waterpeil van heel wat
rivieren bereikte nieuwe recordhoogten. De overstromingen bestreken een grotere
oppervlakte en waren erger dan die van augustus 2002 en de vorige
recordoverstromingen van juli 1954. Op 18 mei veroorzaakten zware onweders en
extreme neerslag de eerste overstromingsschade in Beieren en Thüringen. De
rivieren de Donau, Lech en Regen en de regio Inn-Salzach werden bijzonder zwaar
getroffen door overstromingen tussen 1 en 16 juni 2013. Door de onophoudelijke
regen vanaf 30 mei 2013 trad de Rijn buiten haar oevers in het hele
stroomgebied in Baden-Württemberg, Beieren, Hessen, Rijnland-Palts en
Thüringen. Ook rond de Elbe en de Saale in Saksen, Thüringen, Saksen-Anhalt,
Brandenburg, Nedersaksen, Mecklenburg-Voorpommeren en Sleeswijk-Holstein
stonden hele gebieden langdurig blank, vanaf 2 juni 2013 tot het einde van de
maand. (3)
De overstromingen hebben een natuurlijke oorzaak en
vallen derhalve onder het hoofdtoepassingsgebied van het Solidariteitsfonds. (4)
Wat de menselijke tol van de overstromingen
betreft, hebben de Duitse autoriteiten melding gemaakt van acht dodelijke
slachtoffers en minstens 128 gewonden. Ruim 100 000 mensen dienden uit de
ondergelopen gebieden te worden geëvacueerd en in totaal werden bijna
600 000 mensen door de ramp getroffen. Bijna 1700 gemeenten ondervonden de
gevolgen. Heel wat stadscentra (o.a. in Passau, Deggendorf, Bad Schandau,
Pirna, Meissen, Dresden, Grimma, Döbeln, Waldheim) kwamen geheel of
gedeeltelijk onder water te staan. Ruim 32 000 huizen leden schade of
werden volledig vernield. De totale schade aan particuliere gebouwen liep op
tot bijna 1,5 miljard EUR. Op tal van plaatsen waren de drinkwatervoorziening,
de riolering en het elektriciteitsnet verstoord en dienden scholen en
kinderdagverblijven te worden gesloten. Ruim 170 bruggen en circa 700 km wegen
werden beschadigd of vernield. De belangrijke spoorverbinding tussen Berlijn en
Stendal is nog steeds niet hersteld. Waterkeringen hebben structurele schade
geleden en zullen bij een eventuele volgende overstroming geen dienst kunnen
doen. De schade in het bedrijfsleven wordt geraamd op ruim 1,3 miljard EUR;
tienduizenden ondernemingen zijn getroffen. De productie is gedeeltelijk
verstoord als gevolg van schade aan productiemiddelen en logistieke problemen.
Ruim 430 000 hectare land- en bosbouwareaal is overstroomd, met
aanzienlijke directe schade tot gevolg, gaande van mislukte oogsten tot totale
vernieling van gebouwen en machines. (5)
De Duitse autoriteiten hebben de totale directe
schade geschat op 8,2 miljard euro. Dit bedrag overschrijdt ruimschoots de
drempel van 3,7 miljard EUR voor het aanspreken van Solidariteitsfonds die in
2013 geldt voor Duitsland (3 miljard EUR in prijzen van 2002). Omdat de
geschatte totale directe schade de drempel overschrijdt, kan de ramp worden
aangemerkt als "grote natuurramp". De totale directe schade dient als
basis voor de berekening van het bedrag van de financiële steun. Deze steun mag
alleen worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften zoals
gedefinieerd in artikel 3 van de verordening. (6)
De kosten van de acties die krachtens artikel 3,
lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 in aanmerking komen, worden door de
Duitse autoriteiten op 3,3 miljard EUR geraamd en opgesplitst in categorieën.
Het merendeel van de kosten voor noodacties (ruim 2,5 miljard EUR) betreft
herstelmaatregelen op het vlak van transportinfrastructuur. (7)
De getroffen gebieden van Duitsland komen deels in
aanmerking als "convergentieregio", deels als "afbouwregio's"
en deels als "concurrentiekracht- en werkgelegenheidsregio's" in het
kader van de Structuurfondsen 2007-2013. De Duitse autoriteiten zijn van plan
om de bestaande financiering uit de Structuurfondsen en voor ELFPO-projecten te
gebruiken om de gevolgen van de ramp in de getroffen gebieden aan te pakken.
Uit het Solidariteitsfonds gesteunde acties ontvangen geen bijstand van de
Structuurfondsen, zoals is artikel 6 van de verordening is bepaald. (8)
Op het moment van indienen van de aanvraag was geen
gedetailleerde informatie over dekking van de subsidiabele kosten door
verzekeringen bekend. De Commissie behoudt zich het recht voor dit aspect te
onderzoeken zodra de informatie wel beschikbaar is. De kosten van
schadeloosstelling die later door derden worden gedekt, zijn van bijstand uit
het Solidariteitsfonds uitgesloten. Samengevat, worden de
overstromingen om de bovengenoemde redenen beschouwd als "grote ramp"
in de zin van de verordening, waarmee is voldaan aan de in artikel 2, lid 2,
eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 opgenomen voorwaarden voor
steunverlening uit het Solidariteitsfonds. 2.2.2 Oostenrijk (1)
De aanvraag van Oostenrijk werd door de Commissie
ontvangen op 6 augustus 2013, binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling
van de eerste schade op 30 mei 2013. (2)
De overstromingen troffen 7 van de 9 Oostenrijkse
deelstaten, en in het bijzonder Vorarlberg, Tirol, Salzburg, Neder-Oostenrijk
en Opper-Oostenrijk, met een bevolking van ongeveer 4,6 miljoen. De
waterstanden in sommige rivierbekkens (Saalach, Salzach, Inn en boven-Donau)
waren de hoogste in vijfhonderd jaar. Dit leidde tot grootschalige beschadiging
van infrastructuur, in het bijzonder verdedigingswerken langs de rivieren, in
de transportsector en in de watervoorziening/riolering. Particuliere woningen
en eigendommen werden beschadigd of vernield en gewassen gingen verloren
doordat 22 000 hectare landbouwgrond blank stond. Ruim 300 bedrijven leden
directe schade, onder andere in de belangrijke toeristische sector. (3)
De ramp heeft een natuurlijke oorzaak en valt onder
het toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds. (4)
De Oostenrijkse autoriteiten hebben de totale
directe schade geraamd op 866,5 miljoen EUR. Dit bedrag is 48% van de
drempel van 1,8 miljard EUR (namelijk 0,6 % van het bni van Oostenrijk)
waardoor de ramp niet wordt aangemerkt als "grote natuurramp" in de
zin van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad. Oostenrijk werd evenwel
getroffen door dezelfde overstroming die in het geval van Duitsland als grote
ramp is gekwalificeerd. De Oostenrijkse autoriteiten hebben zich bij hun
aanvraag daarom beroepen op het "buurlandcriterium", waarbij een land
dat door dezelfde ramp als een buurland is getroffen uitzonderlijk ook steun
uit het Solidariteitsfonds kan ontvangen ook al is de normale schadedrempel
niet overschreden. Het is duidelijk dat de overstromingen in Duitsland en
Oostenrijk dezelfde oorzaak hebben; volgens de Commissie is daarom aan het
criterium voldaan. De totale directe schade dient als basis voor de berekening
van het bedrag van de financiële steun. Deze steun mag alleen worden gebruikt
voor noodacties inzake eerste levensbehoeften zoals gedefinieerd in artikel 3
van de verordening. (5)
De kosten van de acties die krachtens artikel 3,
lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 in aanmerking komen, worden door de
Oostenrijkse autoriteiten op 350,4 miljoen EUR geraamd en opgesplitst in
categorieën. Het leeuwendeel van de kosten van de noodacties betreft
herstelwerkzaamheden aan de transportinfrastructuur (164 miljoen EUR) en aan de
verdedigingswerken (79 miljoen EUR). (6)
De Oostenrijkse autoriteiten hebben te kennen
gegeven dat zij geen verdere aanvragen voor steun uit andere EU-instrumenten
zullen indienen. (7)
De Oostenrijkse autoriteiten hebben verklaard dat
geen van de subsidiabele acties door een verzekering is gedekt. Samengevat, worden de
overstromingen om de bovengenoemde redenen beschouwd als een ramp in een
buurland in de zin van de verordening, waarmee is voldaan aan de in artikel 2,
lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 opgenomen voorwaarden
voor steunverlening uit het Solidariteitsfonds. 2.2.3 Tsjechië (1)
De aanvraag van Tsjechië werd door de Commissie
ontvangen op 8 augustus 2013, binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling
van de eerste schade op 2 juni 2013. (2)
Van eind mei en in geheel juni 2013 werd Tsjechië
geconfronteerd met hevige regenval en stortbuien die overstromingen
veroorzaakten die zich maar eens in de vijftig jaar voordoen, vooral in de
stroombekkens van de rivieren de Berounka, Vltava en Labe, en met name in de
regio's Zuid-Bohemen, Plzeň, Midden-Bohemen, Hradec Králové, Liberec, Ústí en
de stad Praag, die samen ongeveer 54% van het Tsjechische grondgebied uitmaken,
en direct ruim een derde van de Tsjechische bevolking troffen. Er vielen 15
dodelijke slachtoffers te betreuren en 23 000 mensen dienden te worden
geëvacueerd. De overstromingen zorgden voor schade aan of vernieling van in het
bijzonder de transportinfrastructuur (spoorwegen, autowegen en bruggen, enz.),
telecommunicatienetwerken, de watervoorziening/riolering en de elektriciteits-
en gasnetwerken. Ruim 7000 particuliere woningen werden beschadigd. Ook de
gezondheidszorg en de sociale diensten, heel wat bedrijven – waarvan sommige
wellicht zullen moeten sluiten – en de land- en bosbouw leden grote schade. (3)
De ramp heeft een natuurlijke oorzaak en valt onder
het toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds. (4)
De Tsjechische autoriteiten hebben de totale
directe schade geraamd op 637,1 miljoen EUR. Dit bedrag is 73 % van
de drempel van 871,6 miljard EUR (namelijk 0,6 % van het bni van Tsjechië)
waardoor de ramp niet wordt aangemerkt als "grote ramp" in de zin van
Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad. Tsjechië werd evenwel getroffen
door dezelfde overstroming die in het geval van Duitsland als grote ramp is
gekwalificeerd. De Tsjechische autoriteiten hebben zich bij hun aanvraag daarom
beroepen op het "buurlandcriterium", waarbij een land dat door
dezelfde ramp als een buurland is getroffen uitzonderlijk ook steun uit het
Solidariteitsfonds kan ontvangen ook al is de normale schadedrempel niet
overschreden. Het is duidelijk dat de overstromingen in Duitsland en Tsjechië
dezelfde oorzaak hebben; volgens de Commissie is daarom aan het criterium
voldaan. De totale directe schade dient als basis voor de berekening van het
bedrag van de financiële steun. Deze steun mag alleen worden gebruikt voor
noodacties inzake eerste levensbehoeften zoals gedefinieerd in artikel 3 van de
verordening. (5)
De kosten van de acties die krachtens artikel 3,
lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 in aanmerking komen, worden door de
Tsjechische autoriteiten op 416,4 miljoen EUR geraamd en opgesplitst in
categorieën. Het leeuwendeel van de kosten van noodacties betreft werkzaamheden
aan wegen en bruggen (158 miljoen EUR), riolering (ruim 52 miljoen EUR) en
waterlopen (ruim 56 miljoen EUR). (6)
De getroffen gebieden van Tsjechië worden voor de
Structuurfondsen 2007-2013 aangemerkt als "convergentieregio", met
uitzondering van Praag, dat "infaseringsregio" is. De Tsjechische
autoriteiten hebben te kennen gegeven dat zij overwegen de bestaande
financiering in het kader van de programma's van de Structuurfondsen en het
Cohesiefonds te gebruiken om de gevolgen van de overstroming weg te werken. Uit
het Solidariteitsfonds gesteunde acties ontvangen geen bijstand van de
Structuurfondsen, zoals is artikel 6 van de verordening is bepaald. (7)
De Tsjechische autoriteiten hebben te kennen
gegeven dat overheidsgebouwen gewoonlijk verzekerd zijn, maar dat dat voor
infrastructuur niet het geval is. De Commissie behoudt zich het recht voor dit
aspect te onderzoeken. De kosten van schadeloosstelling die later door derden
worden gedekt, zijn van bijstand uit het Solidariteitsfonds uitgesloten. Samengevat, worden de
overstromingen om de bovengenoemde redenen beschouwd als een ramp in een
buurland in de zin van de verordening, waarmee is voldaan aan de in artikel 2,
lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 opgenomen voorwaarden
voor steunverlening uit het Solidariteitsfonds. 3. Financiering Het totale jaarlijkse budget
van het Solidariteitsfonds bedraagt 1 miljard EUR. Aangezien solidariteit de
belangrijkste reden voor de oprichting van het fonds was, is de Commissie van
mening dat de steun van het fonds progressief moet zijn. Dit betekent, gelet op
de praktijk tot dusver, dat het deel van de schade dat de drempel overstijgt
(0,6 % van het bni of 3 miljard EUR in prijzen van 2002, indien
dit bedrag lager is) recht geeft op een hogere steunintensiteit dan schade
onder de drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote rampen
vastgesteld op 2,5% van de totale directe schade onder de drempel en 6% van de
schade boven de drempel. De methode voor het berekenen van de steun uit het
Solidariteitsfonds werd beschreven in het jaarverslag over het
Solidariteitsfonds 2002-2003 en is goedgekeurd door de Raad en het Europees
Parlement. Voor dit geval wordt
voorgesteld dezelfde percentages toe te passen en de volgende steunbedragen toe
te wijzen: || || || (in EUR) Ramp || Directe schade || Drempel (in miljoen EUR) || Totale kosten van de subsidiabele acties || Bedrag op basis van 2,5% || Bedrag op basis van 6% || Voorgesteld totaal steunbedrag Roemenië (droogte) || 806 724 312 || 735.487 || 2 475 689 || 18 387 175 || 4 274 239 || 2 475 689 Duitsland (overstromingen) || 8 153 500 000 || 3 678.755 || 3 289 400 000 || 91 968 875 || 268 484 700 || 360 453 575 Oostenrijk (overstromingen) || 866 462 000 || 1 798.112 || 350 334 000 || 21 661 550 || - || 21 661 550 Tsjechië (overstromingen) || 637 131 000 || 871.618 || 416 368 000 || 15 928 275 || - || 15 928 275 TOTAAL || || 400 519 089 Om de hierboven
vermelde redenen wordt voorgesteld de aanvragen van Roemenië in verband met de
droogteramp in 2012 en van Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië in verband met de
overstromingsrampen van mei en juni 2013 goed te keuren en voor elk van deze
dossiers middelen uit het Solidariteitsfonds vrij te maken. 4. Overzichtstabel
per rubriek van het financieel kader Financieel kader Rubriek/subrubriek || Herzien Financieel kader 2013 || Begroting 2013 (incl. GB 1-5 en OGB 6-8/2013) || OGB 9/2013 || Begroting 2013 (incl. GB 1-5 en OGB 6-9/2013) VK || BK || VK || BK || VK || BK || VK || BK 1. DUURZAME GROEI || || || || || || || || 1a. Concurrentievermogen ter bevordering van groei en werkgelegenheid || 15 670 000 000 || || 16 168 150 291 || 12 886 628 095 || || || 16 168 150 291 || 12 886 628 095 Marge || || || 1 849 709 || || || || 1 849 709 || 1b. Samenhang ter bevordering van groei en werkgelegenheid || 54 974 000 000 || || 55 108 049 037 || 56 349 544 736 || || || 55 108 049 037 || 56 349 544 736 Marge[7] || || || 0 || || || || 0 || Totaal || 70 644 000 000 || || 71 276 199 328 || 69 236 172 831 || || || 71 276 199 328 || 69 236 172 831 Marge[8] || || || 1 849 709 || || || || 1 849 709 || 2. INSTANDHOUDING EN BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN || || || || || || || || waarvan marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen || 48 574 000 000 || || 43 956 548 610 || 43 934 188 711 || || || 43 956 548 610 || 43 934 188 711 Totaal || 61 289 000 000 || || 60 159 241 416 || 58 068 031 826 || || || 60 159 241 416 || 58 068 031 826 Marge || || || 1 129 758 584 || || || || 1 129 758 584 || 3. BURGERSCHAP, VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID || || || || || || || || 3 a. Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid || 1 661 000 000 || || 1 440 827 200 || 1 050 404 650 || || || 1 440 827 200 || 1 050 404 650 Marge || || || 220 172 800 || || || || 220 172 800 || 3b. Burgerschap || 746 000 000 || || 753 287 942 || 664 802 559 || 400 519 089 || 400 519 089 || 1 153 807 031 || 1 065 321 648 Marge || || || 7 320 000 || || || || 7 320 000 || Totaal || 2 407 000 000 || || 2 194 115 142 || 1 715 207 209 || 400 519 089 || 400 519 089 || 2 594 634 231 || 2 115 726 298 Marge[9] || || || 227 492 800 || || || || 227 492 800 || 4. DE EU ALS MONDIALE PARTNER || 9 595 000 000 || || 9 583 118 711 || 6 941 146 336 || || || 9 583 118 711 || 6 941 146 336 Marge[10] || || || 275 996 289 || || || || 275 996 289 || 5. ADMINISTRATIE || 8 492 000 000 || || 8 430 374 740 || 8 430 049 740 || || || 8 430 374 740 || 8 430 049 740 Marge[11] || || || 147 625 260 || || || || 147 625 260 || 6.COMPENSATIE || 75 000 000 || || 75 000 000 || 75 000 000 || || || 75 000 000 || 75 000 000 Marge || || || || || || || || TOTAAL || 152 502 000 000 || 144 285 000 000 || 151 718 049 337 || 144 465 607 942 || 400 519 089 || 400 519 089 || 152 118 568 426 || 144 866 127 031 Marge [12],[13],[14] || || || 1 782 722 642 || 0 || || || 1 782 722 642 || 0 [1] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1. [2] PB L 66 van 8.3.2013, blz. 1. [3] COM(2013) 518. [4] COM(2013) 655. [5] COM(2013) 557. [6] COM(2013) 669. [7] 134,0
miljoen EUR boven het maximum wordt met het flexibiliteitsinstrument in 2013
gefinancierd. [8] Het Europees Fonds voor aanpassing aan
de globalisering wordt niet opgenomen in de berekening van de marge onder
rubriek 1a (500 miljoen EUR). [9] Het bedrag
van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie is opgenomen bij de
desbetreffende rubrieken, zoals bepaald in het Interinstitutioneel Akkoord van
17 mei 2006 (PB C 139 van 14.6.2006). [10] De marge voor 2013 in rubriek 4 houdt geen
rekening met de kredieten betreffende de reserve voor noodhulp (264,1 miljoen
EUR). [11] Om de marge ten opzichte van het maximum
van rubriek 5 te berekenen, wordt rekening gehouden met voetnoot 1
van het financieel kader 2007-2013 voor een bedrag van 86 miljoen EUR
aan bijdragen van de personeelsleden aan het pensioenstelsel. [12] 134,0 miljoen
EUR boven het maximum wordt met het flexibiliteitsinstrument in 2013
gefinancierd. [13] De totale marge voor de vastleggingen
houdt geen rekening met de kredieten voor het EFG (500 miljoen EUR), het EUSF
(415,1 miljoen EUR), de reserve voor noodhulp (264,1 miljoen EUR) en
de pensioenbijdragen van het personeel (86 miljoen EUR). [14] De totale marge voor de betalingen houdt
geen rekening met de kredieten voor het EUSF (415,1 miljoen EUR), de reserve
voor noodhulp (80 miljoen EUR) en de pensioenbijdragen van het
personeel (86 miljoen EUR).