EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0500
WERKDOCUMENT VAN DE COMMISSIE voorafgaand aan het voorstel voor een wijziging van het Financieel Reglement tot invoering van een nieuwe titel betreffende de financiering van Europese politieke partijen
WERKDOCUMENT VAN DE COMMISSIE voorafgaand aan het voorstel voor een wijziging van het Financieel Reglement tot invoering van een nieuwe titel betreffende de financiering van Europese politieke partijen
/* COM/2012/0500 final */
WERKDOCUMENT VAN DE COMMISSIE voorafgaand aan het voorstel voor een wijziging van het Financieel Reglement tot invoering van een nieuwe titel betreffende de financiering van Europese politieke partijen /* COM/2012/0500 final */
WERKDOCUMENT VAN DE COMMISSIE voorafgaand aan het voorstel voor een
wijziging van het Financieel Reglement tot invoering van een nieuwe titel
betreffende de financiering van Europese politieke partijen 1. Inleiding 1.1. Voorstel in de vorm van een
werkdocument In dit document, dat formeel gezien geen
voorstel van de Commissie is, worden de wijzigingen uiteengezet die in het
Financieel Reglement (hierna "FR"[1]
genoemd) moeten worden aangebracht in aansluiting op het voorstel voor de
driejaarlijkse herziening van het FR. Aangezien het nieuwe FR nog niet formeel is
goedgekeurd, kan de Commissie haar voorstel enkel in de vorm van een
werkdocument indienen. Zo krijgen de Commissie en de wetgevende autoriteit een
globaal beeld van de hervormingen met betrekking tot de Europese politieke
partijen en Europese politieke stichtingen. Zodra het nieuwe FR is goedgekeurd,
wil de Commissie een formeel wetgevingsvoorstel indienen. 1.2. Motivering voor het wijzigen
van het FR Het is noodzakelijk het FR te wijzigen om
rekening te houden met de wijzigingen in het voorstel van de Commissie voor een
verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het statuut en de
financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen
die de huidige Verordening (EG) nr. 2004/2003[2] zal vervangen. Op grond van
artikel 224 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(VWEU) bevat dit laatstgenoemde voorstel nieuwe regels inzake onder meer de
financiering van politieke partijen en politieke stichtingen op Europees
niveau. Willen deze nieuwe bepalingen doeltreffend zijn, dan moet een reeks
bijbehorende financiële regels in het FR worden vastgesteld. Voorgesteld wordt om een nieuwe titel
"bijdragen" in te voegen aan het eind van deel 2 ("bijzondere bepalingen")
en net vóór deel drie ("overgangs- en slotbepalingen") van het
herziene FR. De beoogde wijzigingen zijn in de bijlage
weergegeven. Tot slot is het in dit stadium niet de
bedoeling voor deze nieuwe titel een gedelegeerde handeling conform artikel 290
VWEU vast te stellen. 2. Door de diensten van de Commissie
voorgestelde wijzigingen 2.1. Nieuwe titel in het FR:
"Bijdragen voor Europese politieke partijen" Het voorstel volgt op de resolutie van het EP
betreffende de financiering van de Europese politieke partijen (het verslag-Giannakou)[3], waarin wordt gesteld dat de
financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen
in het licht van de opgedane ervaring op een aantal punten moet worden
verbeterd. In het bijzonder wordt in dit verslag gevraagd het systeem van de
subsidies af te schaffen en in het FR een nieuw financieringsinstrument op te
nemen dat "alleen bedoeld is voor en speciaal is toegesneden op de
financiering van Europese partijen en stichtingen". Na een nauwkeurige analyse wordt voorgesteld
om politieke partijen niet meer te financieren via een subsidie voor
huishoudelijke uitgaven, zoals nu het geval is, maar via een nieuw instrument
("bijdragen"), dat in dit ontwerpvoorstel wordt toegelicht. Wat de Europese politieke stichtingen betreft,
is de Commissie van oordeel dat deze een subsidie voor huishoudelijke uitgaven
moeten blijven krijgen. Het verzoek van het Europees Parlement om ook de
Europese politieke stichtingen van het systeem van de subsidies uit te sluiten,
is niet gerechtvaardigd omdat Europese politieke stichtingen niet beschikken
over de specifieke kenmerken van Europese politieke partijen. Bovendien zullen
de meeste punten van zorg van het Europees Parlement met betrekking tot de
moeilijkheden waarvoor het huidige FR[4]
deze stichtingen stelt, wegvallen wanneer het herziene FR in werking treedt en
er geen specifieke afwijkingen meer nodig zijn. Dit is in het bijzonder het
geval met betrekking tot de mogelijkheid die de stichtingen hebben om zonder
zekerheden te stellen het volledige bedrag van de voorfinanciering te ontvangen
en uit eigen bronnen financiële reserves op te bouwen, aangezien deze reserves
buiten beschouwing moeten worden gelaten bij het toetsen van de naleving van
het winstverbod. Bijdragen voor Europese politieke partijen
worden gebaseerd op een model dat vergelijkbaar is met het systeem van de
subsidies, maar dat de hieronder beschreven specifieke kenmerken heeft. 2.2. Belangrijkste wijzigingen ten
opzichte van het huidige systeem van subsidies De belangrijkste verschillen tussen de
bedoelde bijdrage en subsidies zijn: 2.2.1. Afschaffing van het
"jaarlijkse werkprogramma" In punt 18 van het
hierboven genoemde verslag-Giannakou wordt verzocht het jaarlijkse
werkprogramma van Europese politieke partijen af te schaffen; een dergelijke
eis is niet passend voor politieke partijen en wordt in geen enkele lidstaat
van de EU gesteld. Politieke partijen
moeten met name veel flexibeler kunnen werken en sneller kunnen reageren op
actuele gebeurtenissen dan met het systeem van subsidies mogelijk is; bij dit
systeem moeten namelijk het jaarlijkse werkprogramma en een voorlopige
begroting in de financieringsaanvraag worden opgenomen. Bijdragen zouden
dan ook zonder jaarlijks werkprogramma of geraamde operationele begroting
moeten worden toegekend. 2.2.2. Invoering van
subsidiabiliteitscriteria In overeenstemming
met het voorstel betreffende het statuut en de financiering van Europese
politieke partijen en Europese politieke stichtingen zijn subsidiabiliteitscriteria
voor de financiering van politieke partijen opgesteld. In de praktijk moet de
ordonnateur bij het register van Europese politieke partijen (dat in het EP
wordt bijgehouden) rechtstreeks verklaringen opvragen waarin wordt bevestigd
dat een Europese politieke partij naar behoren is geregistreerd en voldoet aan
de relevante verplichtingen (bv. het indienen van de rekeningen) en niet is
opgeheven of onderworpen aan een administratieve sanctie, zoals bepaald in het
bovengenoemde voorstel voor een verordening. 2.2.3. Afschaffing van de
selectiecriteria In de nieuwe titel
hoeven geen selectiecriteria te worden opgenomen, aangezien het weinig zin
heeft controles uit te voeren met betrekking tot het financiële en operationele
vermogen van Europese politieke partijen om de burgers te vertegenwoordigen,
temeer daar geen jaarlijks werkprogramma of geraamde begroting wordt ingediend. 2.2.4. Controle van de statutaire
verplichtingen Als expliciete
bepaling is opgenomen dat Europese politieke partijen niet uit het register
mogen zijn geschrapt en dat zij niet mogen zijn onderworpen aan een
administratieve sanctie tijdens het begrotingsjaar waarop de bijdrage
betrekking heeft. In dergelijke gevallen worden hun bijdragen verminderd of
stopgezet en wordt betaalde voorfinanciering teruggevorderd. Vóór de betaling
van het saldo moet de ordonnateur het register van het EP vragen deze
voorwaarden te verifiëren. 2.2.5. Controles op uitgaven in
plaats van op acties Het feit dat wordt
afgestapt van het huidige systeem van subsidies, waarbij een werkprogramma en
een geraamde begroting zijn vereist, mag niet worden beschouwd als een "carte
blanche" voor politieke partijen om EU-middelen te misbruiken.
Financiële steun wordt weliswaar zonder jaarlijks werkprogramma en geraamde
operationele begroting toegekend, maar Europese politieke partijen moeten
achteraf bewijzen dat de middelen van de Unie goed zijn gebruikt. De ordonnateur
moet met name controleren of de EU-middelen zijn gebruikt om binnen de in deze
verordening vastgestelde termijnen kosten te betalen die volgens de oproep tot
het indienen van verzoeken om bijdragen voor vergoeding in aanmerking komen.
Hierdoor zal het eenvoudiger worden om een verzoek om bijdragen in te dienen,
aangezien er geen jaarlijks werkprogramma of geraamde begroting hoeft te worden
ingediend, en zullen politieke partijen hun activiteiten vrij kunnen uitvoeren
en deze in de loop van het jaar kunnen aanpassen. 2.2.6. Termijnen voor het gebruik van
EU-middelen In het
verslag-Giannakou wordt in punt 24 aangedrongen "het opbouwen van
financiële reserves en de overdracht van middelen" mogelijk te maken. De
nieuwe titel houdt niet in dat Europese politieke partijen geen reserves uit
eigen middelen mogen opbouwen. Bovendien moet Europese politieke partijen een
zekere mate van flexibiliteit worden gelaten wat betreft de termijnen voor het
gebruik van toegekende EU-middelen. Een strikte toepassing van de verplichting
om deze middelen te gebruiken binnen het begrotingsjaar waarvoor deze zijn
toegekend, zou moeilijk te verenigen zijn met de behoefte van Europese
politieke partijen om hun middelen aan de verkiezingscyclus aan te passen. EU-middelen die
niet zijn gebruikt, moeten echter binnen een redelijke termijn worden besteed.
Bijdragen voor Europese politieke partijen moeten binnen twee begrotingsjaren
volgend op het begrotingsjaar waarvoor deze werden toegekend (n+2)
worden gebruikt voor het dekken van kosten die voor vergoeding in aanmerking
komen; middelen die niet binnen deze termijn zijn gebruikt, moeten door de
ordonnateur worden teruggevorderd. 2.2.7. Medefinanciering Voor de financiering van Europese politieke
partijen moet het bij Verordening xx/xxxx vastgestelde beginsel van
medefinanciering worden gevolgd, onverminderd de hierboven genoemde mogelijkheid
om het ongebruikte deel van de EU-bijdrage binnen twee begrotingsjaren na de
toekenning ervan te gebruiken voor het dekken van kosten die voor vergoeding in
aanmerking komen. 2.2.8. Financieringswijze Bijdragen kunnen, evenals subsidies, worden
betaald door ofwel de terugbetaling van een percentage van de gedane uitgaven,
ofwel een systeem van vooraf bepaalde vaste bedragen, eenheidskosten en
forfaitaire bedragen. 2.2.9. 100% voorfinanciering Bijdragen moeten in één
voorfinancieringsbetaling ter waarde van 100% van de som worden betaald,
behalve indien de ordonnateur hierover om naar behoren gemotiveerde redenen
anders beslist. 2.2.10. Renteopbrengsten uit
voorfinanciering In afwijking van artikel 5 van het FR moet
alle rente op de door de Europese politieke partijen ontvangen
voorfinancieringsbedragen binnen de twee volgende begrotingsjaren worden
gebruikt voor het betalen van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. 2.2.11. Stelsel voor sancties en
controle Zoals in het geval van subsidies moeten in de
nieuwe titel de standaardbepalingen betreffende de controle door het EP, OLAF
en de Rekenkamer zijn opgenomen. Deze titel moet ook hetzelfde stelsel voor
sancties (administratieve en financiële sancties) bevatten als dat welke op
begunstigden van subsidies van toepassing is. 3. Gevolgen voor de begroting De beoogde wijziging van het FR zal geen
ingrijpende gevolgen hebben voor de begroting. Voorstel
voor een VERORDENING
VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot
wijziging van Verordening [xxxx/2012…] tot vaststelling van de
financiële regels van toepassing op de jaarlijkse begroting van de Unie met
betrekking tot bijdragen van de Unie voor Europese politieke partijen HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE
EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 322, in samenhang met het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel
106 bis, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van de Rekenkamer[5], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Europese politieke partijen
zijn een belangrijke factor voor integratie binnen de Unie. (2) Volgens artikel 10 van het
Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 12, lid 2, van het Handvest van
de grondrechten van de Europese Unie dragen de politieke partijen op Europees
niveau bij tot de vorming van een Europees politiek bewustzijn en tot de uiting
van de politieke wil van de burgers van de Unie. (3) Op 4 november 2003 hebben het
Europees Parlement en de Raad Verordening (EG) nr. 2004/2003
betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op
Europees niveau[6]
aangenomen. (4) In zijn resolutie van 6 april
2011 over de toepassing van Verordening (EG) nr. 2004/2003
betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees
niveau[7]
heeft het Europees Parlement in het licht van de opgedane ervaring een aantal
verbeteringen voorgesteld met betrekking tot de financiering van Europese
politieke partijen en Europese politieke stichtingen. (5) De Commissie heeft de nieuwe
Verordening nr. xxx/xxxx van het Europees Parlement en de Raad van
xx.xx.xxxx betreffende "het statuut en de financiering van Europese
politieke partijen en Europese politieke stichtingen" voorgesteld ter
vervanging van Verordening (EG) nr. 2004/2003. Dat voorstel strekt
tot vaststelling van nieuwe regels en tot wijziging van bestaande regels voor
onder meer de financiering van politieke partijen en politieke stichtingen op
Europees niveau, in het bijzonder wat betreft de voorwaarden voor financiering,
de financieringswijze en de verdeling van middelen, donaties en bijdragen, de
financiering van campagnes voor verkiezingen voor het Europees Parlement,
redelijke uitgaven, een financieringsverbod, rekeningen, uitvoering en
controle, sancties en transparantie. (6) Verordening […] van het
Europees Parlement en de Raad van […2012] tot vaststelling van de financiële
regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie[8] (hierna "het Financieel
Reglement" genoemd) moet regels bevatten met betrekking tot de bijdragen
van het Europees Parlement voor de Europese politieke partijen. Door deze regels
moeten politieke partijen op Europees niveau flexibeler kunnen omgaan met de
termijnen voor het gebruik van deze bijdragen, hetgeen de aard van hun
activiteiten vereist.
Het systeem van financiële steun voor Europese politieke partijen via een
subsidie voor huishoudelijke uitgaven, zoals vastgesteld in artikel [117, lid
5,] van het Financieel Reglement, sluit niet bij hun behoeften aan; in het
bijzonder de verplichting om een jaarlijks werkprogramma en een geraamde
operationele begroting in te dienen, is een vereiste die in geen enkele
lidstaat in de wetgeving is opgenomen.
De financiële steun voor Europese politieke partijen moet daarom in de vorm van
een specifieke bijdrage worden toegekend om aan de specifieke behoeften van de
Europese politieke partijen te voldoen. (7) Hoewel financiële steun
zonder jaarlijks werkprogramma en geraamde operationele begroting dient te
worden toegekend, moeten Europese politieke partijen achteraf aantonen
dat de middelen van de Unie goed zijn gebruikt. De ordonnateur moet met name
controleren of de middelen zijn gebruikt om binnen de in deze verordening
vastgestelde termijnen kosten te betalen waarvan in de oproep tot het indienen
van verzoeken om bijdragen is vastgesteld dat zij voor vergoeding in aanmerking
komen. Bijdragen voor Europese politieke partijen moeten worden gebruikt binnen
twee begrotingsjaren volgend op het begrotingsjaar waarvoor deze werden
toegekend, waarna alle ongebruikte middelen door de ordonnateur moeten worden
teruggevorderd. (8) Middelen van de Unie die zijn
toegekend voor het financieren van de administratieve kosten van Europese
politieke partijen mogen niet voor andere dan de in Verordening (EU)
nr. […] bepaalde doeleinden worden gebruikt, en met name niet voor het
rechtstreeks of zijdelings financieren van andere entiteiten, zoals nationale
politieke partijen. De Europese politieke partijen moeten de bijdragen
gebruiken voor het betalen van een percentage van huidige en toekomstige
kosten, en niet voor kosten of schulden die vóór het indienen van hun verzoek
om een bijdrage zijn gemaakt. (9) Het toekennen van bijdragen
moet ook worden vereenvoudigd en aangepast aan de specifieke kenmerken van de
Europese politieke partijen, in het bijzonder door geen selectiecriteria toe te
passen, 100% voorfinanciering als algemene regel vast te stellen of
financiering op basis van vaste bedragen, forfaitaire bedragen en
eenheidskosten mogelijk te maken. (10) De bijdragen uit de begroting
van de Unie moeten worden verminderd of stopgezet wanneer de Europese politieke
partijen de verplichtingen van Verordening (EU) nr. […] niet nakomen.
(11) Sancties die door dezelfde
instelling worden opgelegd op basis van zowel het Financieel Reglement als
Verordening (EU) nr. […], moeten op coherente wijze worden toegepast
met inachtneming van het "non bis in idem"-beginsel. Overeenkomstig
artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) nr. […] mogen administratieve
en/of financiële sancties zoals bedoeld in artikel [103] van het Financieel
Reglement niet worden opgelegd wanneer reeds sancties zijn opgelegd op basis
van artikel 22, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. [...].
(12) Het Financieel Reglement moet
daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EU) nr. […] wordt als volgt
gewijzigd: (1) De volgende titel wordt ingevoegd in deel II: "TITEL VIII
BIJDRAGEN VOOR EUROPESE POLITIEKE PARTIJEN Artikel [196 bis]
Algemene bepalingen 1. Voor de toepassing van deze
verordening wordt verstaan onder Europese politieke partijen de entiteiten die
als zodanig zijn gevormd en geregistreerd overeenkomstig Verordening (EU)
nr. […] van het Europees Parlement en de Raad[9]. 2. Rechtstreekse financiële
bijdragen uit de begroting kunnen aan Europese politieke partijen worden
toegekend met het oog op hun bijdrage tot de vorming van een Europees politiek
bewustzijn en tot de uiting van de wil van de burgers van de Unie. Artikel [196 ter]
Beginselen 1. Bijdragen worden enkel
gebruikt voor het vergoeden van een percentage van de administratieve kosten
van Europese politieke partijen die rechtstreeks verband houden met de
doelstellingen van deze partijen. Bijdragen worden niet gebruikt om
rechtstreeks of zijdelings een persoonlijk voordeel, in geld of in natura, toe
te kennen aan een individueel lid of personeel van een Europese politieke
partij. 2. Bijdragen worden niet
gebruikt voor het financieren van activiteiten van derden, in het bijzonder
nationale politieke partijen of politieke stichtingen op Europees of nationaal
niveau, in de vorm van subsidies, donaties, leningen of andere soortgelijke
regelingen. 3. Met betrekking tot bijdragen
gelden het transparantiebeginsel en het beginsel van gelijke behandeling, in
overeenstemming met de in Verordening (EU) nr. […] vastgestelde criteria. 4. Bijdragen worden jaarlijks
door het Europees Parlement toegekend en overeenkomstig artikel [31, lid 2,]
bekendgemaakt. 5. Europese politieke partijen
die een bijdrage ontvangen, ontvangen voor dezelfde doeleinden geen andere
middelen uit de begroting. Dezelfde kosten worden in geen geval tweemaal uit de
begroting gefinancierd. Artikel [196 quater]
Begrotingsaspecten Bijdragen worden betaald uit de afdeling van
het Europees Parlement in de begroting. Artikel [196 quinquies]
Oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen 1. Bijdragen worden toegekend op
basis van een oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen, die jaarlijks
ten minste op de website van het Europees Parlement wordt gepubliceerd. 2. Aan een Europese politieke
partij wordt slechts één bijdrage per jaar toegekend. 3. Een Europese politieke partij
komt enkel in aanmerking voor een bijdrage als deze een verzoek om financiering
indient overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen die in de oproep tot het
indienen van verzoeken om bijdragen zijn vastgesteld. 4. In de oproep tot het indienen
van verzoeken om bijdragen worden de toelatingscriteria bepaald waaraan de
indiener moet voldoen, alsook de uitsluitingscriteria. 5. In de oproep tot het indienen
van verzoeken om bijdragen wordt ten minste de aard bepaald van de uitgaven die
door de bijdrage kunnen worden vergoed. Artikel [196 sexies]
Toekenningsprocedure 1. Verzoeken om bijdragen worden
schriftelijk en eventueel in een beveiligd elektronisch formaat ingediend. 2. Aan aanvragers die ten tijde
van de procedure voor het toekennen van een bijdrage in een van de in artikel
[100, lid 1], artikel [101] en artikel [103, lid 1, onder a),] bedoelde
situaties verkeren of op basis van artikel [102] in de centrale gegevensbank
van uitsluitingen zijn opgenomen, kunnen geen bijdragen worden toegekend. 3. Aanvragers moeten bewijzen
dat zij in geen van de in lid 2 bedoelde situaties verkeren. 4. Bijdragen worden toegekend op
basis van een overeenkomst of besluit tot toekenning van een bijdrage, zoals
bepaald in de oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen. 5. De ordonnateur kan door een
commissie worden bijgestaan bij de beoordeling en de vaststelling van het
besluit tot toekenning van een bijdrage. De ordonnateur stelt de regels vast
met betrekking tot de samenstelling, benoeming en werking van een dergelijke
commissie, alsook de regels ter voorkoming van belangenconflicten. Artikel [196 septies]
Beoordelingsprocedure 1. Verzoeken worden op basis van
de toekenningscriteria van Verordening xxx/xx geselecteerd uit de verzoeken die
voldoen aan de toelatingscriteria en niet onder de uitsluitingscriteria vallen. 2. De toelatingscriteria bepalen
de voorwaarden waaraan een aanvrager moet voldoen om overeenkomstig de regels
van Verordening (EU) nr. […] in aanmerking te komen voor een
bijdrage. 3. In het besluit van de
bevoegde ordonnateur met betrekking tot de verzoeken wordt ten minste het
volgende vermeld: (a)
het voorwerp en het totale bedrag van de bijdrage; (b)
de naam van de geselecteerde aanvragers en de
goedgekeurde bedragen; (c)
de namen van de afgewezen aanvragers en de redenen
voor deze afwijzing. 4. De bevoegde ordonnateur
brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van het gevolg dat aan zijn
aanvraag is gegeven. Indien het verzoek om een bijdrage wordt afgewezen, of de
gevraagde bedragen niet deels of volledig worden toegekend, deelt de
ordonnateur de redenen mee voor de afwijzing van het verzoek of het niet
toekennen van de gevraagde bedragen, met name onder verwijzing naar de in de
leden 1 en 2 genoemde toelatings- en toekenningscriteria. Artikel [196 octies]
Vorm van bijdragen 1. Bijdragen kunnen de volgende
vorm hebben: (a)
vergoeding van een percentage van de werkelijk
gedane uitgaven; (b)
vergoeding op basis van eenheidskosten; (c)
vaste bedragen; (d)
forfaitaire financiering; (e)
een combinatie van de onder a) tot en met d)
genoemde vormen. 2. Enkel uitgaven die aan de
criteria in de oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen voldoen en
niet vóór de datum van indiening van de aanvraag zijn gedaan, kunnen worden
vergoed. Artikel [196 nonies]
Regels voor bijdragen 1. Vaste bedragen worden
gebruikt om bepaalde uitgaven te dekken voor het uitvoeren van een specifieke
activiteit van de Europese politieke partij. Het gebruik van vaste bedragen
gebeurt in combinatie met andere vormen van bijdragen. 2. Eenheidskosten worden
gebruikt om alle of sommige specifieke categorieën voor vergoeding in
aanmerking komende uitgaven te dekken die vooraf duidelijk vastgesteld zijn op
grond van een bedrag per eenheid. 3. Forfaitaire financieringen
worden gebruikt om door toepassing van een vooraf bepaald percentage vooraf
duidelijk omschreven specifieke categorieën voor vergoeding in aanmerking
komende uitgaven te dekken. 4. Het eventuele gebruik van
vaste bedragen, forfaitaire financiering of eenheidskosten wordt in de oproep
tot het indienen van verzoeken om bijdragen omschreven. Het besluit of de
overeenkomst tot toekenning van een bijdrage omvat bepalingen op grond waarvan
kan worden gecontroleerd of aan de voorwaarden voor vaste bedragen, forfaitaire
financiering of eenheidskosten is voldaan. Artikel [196 decies]
Voorfinanciering De bijdragen worden in de vorm van één
voorfinanciering van 100% betaald, tenzij de ordonnateur hierover in naar
behoren gemotiveerde gevallen anders beslist. Artikel [196 undecies]
Zekerheidsstellingen De bevoegde ordonnateur kan, wanneer hij zulks
in individuele gevallen en na een risicoanalyse passend en evenredig acht, van
de Europese politieke partij een voorafgaande zekerheidsstelling verlangen om
de aan de voorfinanciering verbonden financiële risico's te beperken; dit kan
enkel wanneer op basis van de risicobeoordeling blijkt dat het risico bestaat
dat de politieke partij zich in één van de in artikel [100, lid 1, onder a) en
d),] bedoelde situaties bevindt of wanneer het Europees Parlement formeel een
administratieve procedure heeft ingeleid die kan resulteren in een schrapping
en/of intrekking van de bijdrage. Artikel [125] inzake de zekerheidsstelling
voor de voorfinanciering van subsidies is van overeenkomstige toepassing. Artikel [196 duodecies]
Gebruik van bijdragen 1. Bijdragen worden gebruikt
overeenkomstig artikel [196 ter]. 2. Het gedeelte van de bijdrage
dat niet is gebruikt binnen het begrotingsjaar waarop deze bijdrage betrekking
heeft, wordt vóór 31 december van het jaar n+2 gebruikt voor uitgaven
die voor vergoeding in aanmerking komen. Het resterende gedeelte van de
bijdrage, dat niet binnen de termijn n+2 is gebruikt, wordt
overeenkomstig deel I, hoofdstuk 5, teruggevorderd. 3. Europese politieke partijen
nemen het in Verordening xx/xxxx vastgestelde maximale
medefinancieringspercentage in acht. De resterende bedragen van de bijdragen
uit de twee voorgaande jaren worden niet gebruikt voor het gedeelte dat de
Europese politieke partijen met hun eigen middelen moeten financieren. 4. Europese politieke partijen
gebruiken eerst de middelen die niet zijn gebruikt binnen het begrotingsjaar
waarop de bijdrage betrekking heeft, alvorens bijdragen te gebruiken die na dat
jaar zijn toegekend. 5. Alle rente op de
voorfinancieringsbetalingen wordt beschouwd als deel van de bijdrage van de
Unie. Artikel [196 terdecies]
Verslag over het gebruik van de bijdragen Overeenkomstig de in de oproep tot het
indienen van verzoeken om bijdragen vastgestelde voorwaarden en termijnen dient
de Europese politieke partij zowel een eindverslag over het gebruik van de
bijdrage als haar rekeningen ter goedkeuring in bij de ordonnateur. Op basis van dit eindverslag en deze
rekeningen stelt de ordonnateur zijn in artikel [63, lid 9,] bedoeld jaarlijks
activiteitenverslag op. Voor het opstellen van zijn verslag mag hij andere
bewijsstukken gebruiken. Artikel [196 quaterdecies]
Betaling van het saldo 1. Het bedrag van de bijdrage
wordt pas definitief vastgesteld nadat de ordonnateur de in artikel [196 terdecies]
bedoelde eindverslagen en rekeningen heeft aanvaard. De aanvaarding van het
verslag en de rekeningen laat latere controles door het Europees Parlement
onverlet. 2. Ongebruikte voorfinanciering
wordt pas definitief vastgesteld nadat het door de Europese politieke partij is
gebruikt voor het betalen van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen en
die voldoen aan de in de oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen
gedefinieerde criteria. 3. Indien de Europese politieke
partij haar verplichtingen met betrekking tot het gebruik van de bijdrage niet
nakomt, wordt de bijdrage opgeschort, verlaagd of ingetrokken nadat de Europese
politieke partij in de gelegenheid is gesteld haar opmerkingen te formuleren. 4. De ordonnateur verifieert
vóór de betaling van het saldo of de Europese politieke partij nog steeds in
het in artikel 6 van Verordening (EU) nr. […] bedoelde register
is opgenomen en vanaf de datum van haar verzoek tot het einde van het begrotingsjaar
waarop de bijdrage betrekking heeft aan geen van de in artikel 22 van deze
verordening genoemde sancties is onderworpen. 5. Indien de Europese politieke
partij niet langer in het in artikel 6 van Verordening (EU) nr. […]
bedoelde register is opgenomen of aan een in artikel 22 van deze
verordening genoemde sanctie is onderworpen, kan de ordonnateur de bijdrage
opschorten, verlagen of intrekken en het bedrag terugvorderen dat op grond van
het besluit of de overeenkomst tot toekenning van een bijdrage ten onrechte was
uitbetaald; dit beslist hij in verhouding tot de ernst van de fouten,
onregelmatigheden, fraude of andere schendingen van de verplichtingen met
betrekking tot het gebruik van de bijdrage en nadat de Europese politieke
partij in de gelegenheid is gesteld haar opmerkingen te formuleren. Artikel [196 quindecies]
Controle en sancties 1. In elk besluit of elke
overeenkomst tot toekenning van een bijdrage wordt uitdrukkelijk bepaald dat
het Europees Parlement, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en de
Rekenkamer bevoegd zijn bij alle Europese politieke partijen, contractanten en
subcontractanten die middelen van de Unie hebben ontvangen, controles op
stukken en controles ter plaatse uit te voeren. 2. De ordonnateur kan de
aanvragers overeenkomstig artikel [103] doeltreffende, evenredige en
afschrikkende administratieve en financiële sancties opleggen, onverminderd
artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) nr. […]. 3. De in lid 2 bedoelde
sancties kunnen ook worden opgelegd aan Europese politieke partijen die ten
tijde van de indiening van het verzoek om een bijdrage of na ontvangst van de
bijdrage valse verklaringen hebben afgelegd bij het verstrekken van de door de
ordonnateur gevraagde inlichtingen of die nalaten deze inlichtingen te verstrekken. Artikel [196 sexdecies]
Bewaren van gegevens 1. Europese politieke partijen
bewaren stukken, bewijsmateriaal en andere gegevens met betrekking tot de
bijdrage tot vijf jaar na het indienen van het eindverslag en de rekeningen
zoals bedoeld in artikel [196 terdecies]. 2. Stukken met betrekking tot
controles, verhaalprocedures, geschillen of de afwikkeling van claims die
voortvloeien uit het gebruik van de bijdrage, worden bewaard tot deze
controles, verhaalprocedures, geschillen of claims tot een einde zijn
gebracht." (2) Aan
artikel 115, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd: "… [j)] de in deel II, titel VIII,
bedoelde bijdragen voor Europese politieke partijen." (3) Artikel
[117, lid 5,] en artikel [117, lid 3], tweede alinea, worden geschrapt. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de
[twintigste] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van
de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De Voorzitter De
Voorzitter [1] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement
en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de
algemene begroting van de Unie (COD 2010/0395; doc. CS 12250/12 ADD1 van
6 juli 2012). [2] Verordening (EG) nr. 2004/2003 van het Europees
Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het statuut en de
financiering van politieke partijen op Europees niveau (PB L 297 van
15.11.2003, blz. 1). [3] "Over
de toepassing van Verordening (EG) nr. 2004/2003 betreffende het statuut
en de financiering van politieke partijen op Europees niveau van
15 maart 2011" (2010/2201 INI). [4] Verordening (EG) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 (PB L
248 van 16.9.2002, blz. 1). [5] PB
L […] van […], blz. […]. [6] PB L 297 van 15.11.2003, blz.1. [7] 2010/2201(INI). [8] PB […]. [9] PB […].