EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0231

Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van een Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014, een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014, een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland betreffende bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014 en een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen Europese Economische Gemeenschap en Noorwegen tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014

/* COM/2010/0231 def. - NLE 2010/0128 */

52010PC0231

Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van een Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014, een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014, een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland betreffende bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014 en een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen Europese Economische Gemeenschap en Noorwegen tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014 /* COM/2010/0231 def. - NLE 2010/0128 */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 17.5.2010

COM(2010)231 definitief

2010/0128 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van een Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014, een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014, een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland betreffende bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014 en een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen Europese Economische Gemeenschap en Noorwegen tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014

TOELICHTING

Sinds de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) in 1994 dragen de EER-EVA-staten (tegenwoordig IJsland, Liechtenstein en Noorwegen) bij aan de vermindering van economische en sociale verschillen binnen de EER. Deze bijdragen worden steeds overeengekomen voor een periode van vijf jaar.

De meest recente periode voor deze financiële bijdragen bestreek de jaren 2004–2009 en is verstreken op 30 april 2009. De totale financiële bijdrage van de EER-EVA-staten voor die periode bedroeg 1,467 miljard euro. Dit bedrag werd toegewezen deels via een multilateraal financieel mechanisme van de EER, dat door alle drie de EER-EVA-staten werd gefinancierd, en deels via een bilateraal financieel mechanisme voor Noorwegen, dat uitsluitend door Noorwegen werd gefinancierd.

De financiële bijdragen voor 2004–2009 werden overeengekomen in het kader van de EER-uitbreidingsovereenkomsten van 2004 en 2007. In deze context werd tevens onderhandeld over twee bilaterale overeenkomsten/protocollen met IJsland en Noorwegen waarbij bepaalde concessies werden verleend betreffende markttoegang voor vis en visserijproducten voor eveneens de periode 2004–2009. Deze bevatten een herzieningsclausule met een termijn die samenvalt met de verstrijkingsdatum van de financiële mechanismen voor 2004–2009.

Op 26 september 2008 werden met IJsland, Liechtenstein en Noorwegen formele onderhandelingen geopend over hun financiële bijdragen voor de periode 2009–2014.

Gelijktijdig met deze onderhandelingen, maar daarvan onafhankelijk, werden consultaties en vervolgens onderhandelingen geopend op basis van de herzieningsclausule van de twee bilaterale visserijprotocollen met IJsland en Noorwegen.

Deze onderhandelingen werden door de onderhandelaars afgerond met de parafering van processen-verbaal van overeenkomst op 18 december 2009.

De resultaten van de onderhandelingen zijn:

- een overeenkomst tussen de EU, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014;

- een overeenkomst tussen de EU en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014;

- een aanvullend protocol betreffende bepaalde visserijconcessies voor IJsland voor de periode 2009–2014;

- een aanvullend protocol betreffende bepaalde visserijconcessies voor Noorwegen voor de periode 2009–2014.

Wat de financiële mechanismen van de EER en Noorwegen betreft, is het resultaat een pakket van in totaal 1,8 miljard euro voor de periode 2009–2014. Het pakket omvat een verhoging van het financieel mechanisme van de EER met 31% en een verhoging van het financiële mechanismen van Noorwegen met 22%, vergeleken met de periode 2004–2009. Dit resultaat is in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad, waarin om een aanzienlijke verhoging van de middelen werd gevraagd. In verband met de financiële crisis werd afgesproken dat de bijdrage van IJsland aan het financieel mechanisme van de EER in absolute termen niet zou worden verhoogd.

Als onderdeel van het eindpakket legde de Commissie bij de ondertekening van de overeenkomst inzake het nieuwe financieel mechanisme van de EER de volgende verklaring af: “Het nieuwe Protocol 38 ter is opgesteld als bijdrage van de EER-EVA-staten aan de vermindering van de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte en laat andere onderhandelingsprocessen, met inbegrip van toekomstige toetredingsonderhandelingen, onverlet.” De context van deze verklaring is als volgt: het uitgangspunt van de verdeling van middelen in het kader van het financieel mechanisme van de EER was de zogenoemde “cohesiesleutel”, maar om een haalbaar compromis tot stand te brengen, moesten als overgangsmaatregel bepaalde aanpassingen worden verricht, waarvan de uiteindelijke verdeling van de EER-middelen het resultaat is.

Daarnaast zijn uitvoeringsbepalingen overeengekomen. Het belangrijkste element is dat de middelen zullen worden besteed volgens de programmamethode die ook bij de structuurfondsen van de EU wordt gebruikt. Tot de prioriteitsgebieden voor financiering behoren bestrijding van klimaatverandering en bescherming van het milieu, bevordering van groene technologieën en ondersteuning van sociale ontwikkeling en het maatschappelijk middenveld.

Het resultaat van de onderhandelingen over de twee bilaterale visserijprotocollen met IJsland en Noorwegen voor de periode 2009–2014 is in essentie een verlenging van de protocollen voor 2004–2009 zonder wijziging van de concessies voor IJsland en met een relatief bescheiden uitbreiding van de concessies voor Noorwegen. Op basis daarvan zal Noorwegen de doorvoerregeling voor vis, die eveneens op 30 april 2009 was verstreken, verlengen.

Aangezien de onderhandelingen helaas te kampen hebben gehad met vertragingen en pas op 18 december 2009 werden afgesloten, is het met het oog op het soepele functioneren van de EER noodzakelijk ervoor te zorgen dat de bovengenoemde overeenkomsten zo spoedig mogelijk in werking treden, indien nodig op voorlopige basis. Dit zal gebeuren op basis van een briefwisseling met de desbetreffende EER-EVA-staat of -staten. In het voorstel is een punt van deze strekking opgenomen. Het is de bedoeling dat de EU de brieven over de voorlopige toepassing van de vier overeenkomsten tegelijkertijd ondertekent, zodat deze overeenkomsten tegelijkertijd in werking kunnen treden.

Zoals gebruikelijk bij de wijziging van specifieke onderdelen van bestaande internationale overeenkomsten, moeten de desbetreffende artikelen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de rechtsgrondslag voor de ontwerpbesluiten vormen, namelijk artikel 175, derde alinea, wat de overeenkomsten inzake de financiële bijdragen aan de economische en sociale samenhang betreft en artikel 207 wat de gewijzigde visserijprotocollen betreft. Bovendien wordt naar artikel 218, lid 5, verwezen als rechtsgrondslag voor de ondertekening van de overeenkomsten, maar ook de voorlopige toepassing ervan.

Voorgesteld wordt dat de Raad zijn goedkeuring hecht aan bijgaand voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van een Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014, een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014, een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland betreffende bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014 en een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen Europese Economische Gemeenschap en Noorwegen tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014.

2010/0128 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

van […]

inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van een Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014, een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014, een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland betreffende bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014 en een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen Europese Economische Gemeenschap en Noorwegen tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 175, derde alinea, en artikel 207, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Overwegende hetgeen volgt:

1. Het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2004–2009, ingesteld bij Protocol 38 bis bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte[2] (hierna de “EER-Overeenkomst” genoemd), zoals aangevuld door een addendum bij de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EER-Overeenkomst in 2007[3], het financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2004–2009[4] en de samenwerkingsprogramma’s voor economische groei en duurzame ontwikkeling in Bulgarije en Roemenië[5] zijn op 30 april 2009 verstreken.

2. Het blijft noodzakelijk de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte te verminderen, en derhalve dienen een nieuw mechanisme voor de financiële bijdragen van de EER-EVA-staten en een nieuw financieel mechanisme van Noorwegen te worden ingesteld.

3. De Commissie heeft met dit doel namens de Europese Unie onderhandelingen gevoerd over een overeenkomst met IJsland, Liechtenstein en Noorwegen betreffende een nieuw financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014. Dit financieel mechanisme wordt opgenomen in een nieuw Protocol 38 ter bij de EER-Overeenkomst. De Commissie heeft met hetzelfde doel namens de Europese Unie tevens onderhandelingen gevoerd over een overeenkomst met Noorwegen betreffende een nieuw financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014.

4. Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip dienen de overeenkomsten betreffende een financieel mechanisme van de EER en een financieel mechanisme van Noorwegen te worden ondertekend.

5. De bijzondere bepalingen inzake de invoer in de EU van bepaalde vis en visserijproducten van oorsprong uit IJsland en Noorwegen, die zijn opgenomen in de aanvullende protocollen bij de vrijhandelsovereenkomsten met IJsland en Noorwegen[6] en gewijzigd in 2007 bij de toetreding van Bulgarije en Roemenië[7], zijn op 30 april 2009 verstreken en dienen overeenkomstig artikel 2 van die protocollen opnieuw te worden bekeken.

6. De Commissie heeft daartoe namens de Europese Unie onderhandelingen gevoerd over aanvullende protocollen bij die vrijhandelsovereenkomsten, tot vaststelling van bijzondere bepalingen inzake de invoer in de EU van bepaalde vis en visserijproducten van oorsprong uit IJsland en Noorwegen voor de periode 2009–2014.

7. Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip dienen deze aanvullende protocollen te worden ondertekend.

8. In afwachting van de voltooiing van de procedures die voor de inwerkingtreding van deze overeenkomsten vereist zijn, worden beide overeenkomsten en aanvullende protocollen op voorlopige basis toegepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening, namens de Europese Unie, van de volgende overeenkomsten wordt goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting ervan:

- de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014;

- de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014;

- het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland;

- het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen.

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of de personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn deze overeenkomsten namens de Europese Unie te ondertekenen.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of de personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn namens de Gemeenschap briefwisselingen te ondertekenen tussen de Europese Unie en respectievelijk IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen, opdat de in artikel 1 genoemde overeenkomsten, in afwachting van hun inwerkingtreding, voorlopig worden toegepast.

De Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014 en de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014 zijn voorlopig van toepassing met ingang van de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de laatste van deze briefwisselingen is afgerond.

Het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland (2009–2014) en het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (2009–2014) is voorlopig van toepassing met ingang van de eerste dag van de derde maand volgende op de datum waarop de laatste van deze briefwisselingen is afgerond.

Artikel 3

De teksten van de in de leden 1 en 2 bedoelde overeenkomsten, aanvullende protocollen en briefwisselingen zijn aan dit besluit gehecht.

Gedaan te Brussel, [… 2010]

Voor de Raad

De voorzitter

[…]

BIJLAGEN

OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE, IJSLAND, HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN EN HET KONINKRIJK NOORWEGEN BETREFFENDE EEN FINANCIEEL MECHANISME VAN DE EER VOOR DE PERIODE 2009–2014

DE EUROPESE UNIE,

IJSLAND,

HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN,

HET KONINKRIJK NOORWEGEN,

Overwegende dat de partijen bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna “EER-Overeenkomst” genoemd, zijn overeengekomen dat de economische en sociale verschillen tussen hun regio’s moeten worden teruggedrongen, teneinde een gestadige en evenwichtige versterking van hun handel en hun economische betrekkingen te bevorderen;

Overwegende dat de EVA-staten, teneinde aan de verwezenlijking van dat doel bij te dragen, een financieel mechanisme hebben ingesteld in de context van de Europese Economische Ruimte;

Overwegende dat de bepalingen betreffende het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2004-2009 zijn opgenomen in Protocol 38 bis en het addendum bij Protocol 38 bis bij de EER-Overeenkomst;

Overwegende dat het noodzakelijk blijft de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte te verminderen en dat derhalve voor de periode 2009–2014 een nieuw mechanisme voor de financiële bijdragen van de EER-EVA-staten dient te worden ingesteld,

Hebben besloten de volgende Overeenkomst te sluiten:

Artikel 1

Artikel 117 van de EER-Overeenkomst komt als volgt te luiden:

“Protocol 38, Protocol 38 bis en het addendum bij Protocol 38 bis en Protocol 38 ter bevatten bepalingen betreffende het financieel mechanisme.”.

Artikel 2

Na Protocol 38 bis wordt in de EER-Overeenkomst een nieuw Protocol 38 ter ingevoegd. De tekst van Protocol 38 ter is in de bijlage bij deze overeenkomst opgenomen.

Artikel 3

Deze Overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures bekrachtigd of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van bekrachtiging of goedkeuring is neergelegd.

Artikel 4

Deze Overeenkomst, opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse, de IJslandse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan doet toekomen aan elk van de partijen bij deze Overeenkomst.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Europese Unie

Voor IJsland

Voor het Vorstendom Liechtenstein

Voor het Koninkrijk Noorwegen

BIJLAGE

PROTOCOL 38 TER

betreffende het financieel mechanisme van de EER (2009-2014)

Artikel 1

IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, hierna “de EVA-staten” genoemd, dragen bij tot de vermindering van economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte en de versterking van hun betrekkingen met de begunstigde staten door middel van financiële bijdragen ten gunste van de in artikel 3 vermelde prioritaire sectoren.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage bedraagt in totaal 988,5 miljoen euro, waarvan over de periode 1 mei 2009 tot en met 30 april 2014 jaarlijkse tranches van 197,7 miljoen euro beschikbaar worden gemaakt voor het aangaan van betalingsverplichtingen.

Artikel 3

1. Voor de financiële bijdragen komen de volgende prioritaire sectoren in aanmerking:

a) milieubescherming en milieubeheer;

b) klimaatverandering en hernieuwbare energie;

c) het maatschappelijk middenveld;

d) menselijke en sociale ontwikkeling;

e) bescherming van het cultureel erfgoed.

2. Academisch onderzoek kan voor financiering in aanmerking komen voorzover dit onderzoek op een of meer van deze prioritaire sectoren betrekking heeft.

3. De indicatieve toewijzing voor iedere begunstigde staat bedraagt ten minste 30% voor de prioritaire sectoren a) en b) gecombineerd, en 10% voor prioritaire sector c). Overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 2, worden de prioritaire sectoren op flexibele wijze gekozen, geconcentreerd en aangepast volgens de verschillende behoeften van elke begunstigde staat, met inachtneming van de omvang van de betrokken staat en de omvang van de bijdrage.

Artikel 4

1. De EVA-bijdrage is nooit groter dan 85% van de programmakosten. In bijzondere gevallen kan de bijdrage 100% van de programmakosten bedragen.

2. De toepasselijke voorschriften inzake steunmaatregelen van de staten worden nageleefd.

3. De Europese Commissie onderzoekt alle programma’s en elke substantiële wijziging daarvan op hun verenigbaarheid met de doelstellingen van de Europese Unie.

4. De verantwoordelijkheid van de EVA-staten voor de projecten beperkt zich tot het ter beschikking stellen van de middelen volgens het overeengekomen plan. Aansprakelijkheid ten aanzien van derden wordt niet aanvaard.

Artikel 5

De middelen worden ter beschikking gesteld van de volgende begunstigde staten: Bulgarije, Tsjechië, Estland, Griekenland, Spanje, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije.

Aan Spanje wordt 45,85 miljoen euro ter beschikking gesteld voor overgangssteun in de periode van 1 mei 2009 tot en met 31 december 2013. Met inachtneming van overgangsaanpassingen worden de overige middelen beschikbaar gesteld volgens de volgende verdeelsleutel:

Middelen (miljoen euro) |

Bulgarije | 78,60 |

Tsjechië | 61,40 |

Estland | 23,00 |

Griekenland | 63,40 |

Cyprus | 3,85 |

Letland | 34,55 |

Litouwen | 38,40 |

Hongarije | 70,10 |

Malta | 2,90 |

Polen | 266,90 |

Portugal | 57,95 |

Roemenië | 190,75 |

Slovenië | 12,50 |

Slowakije | 38,35 |

Artikel 6

In november 2011 en nogmaals in november 2013 vindt een evaluatie plaats met het oog op het opnieuw toewijzen van beschikbare, maar niet-vastgelegde middelen ten gunste van projecten met een hoge prioriteit die door een begunstigde staat zijn ingediend.

Artikel 7

1. De financiële bijdrage waarin dit protocol voorziet, wordt zorgvuldig gecoördineerd met de bilaterale bijdrage van Noorwegen waarin het financieel mechanisme van Noorwegen voorziet.

2. De EVA-staten zien er in het bijzonder op toe dat voor beide in het voorgaande lid bedoelde financiële mechanismen in wezen dezelfde aanvraagprocedures en uitvoeringsprocedures worden toegepast.

3. Met alle relevante wijzigingen van het cohesiebeleid van de Europese Unie wordt de nodige rekening gehouden.

Artikel 8

Voor de tenuitvoerlegging van het financieel mechanisme van de EER geldt het volgende:

1. In alle uitvoeringsfasen wordt de hoogste mate van transparantie, verantwoording en kosteneffectiviteit in acht genomen, evenals de beginselen van goed bestuur, duurzame ontwikkeling en gelijke behandeling van mannen en vrouwen. De doelstellingen van het financieel mechanisme van de EER worden nagestreefd in het kader van nauwe samenwerking tussen de begunstigde staten en de EVA-staten.

2. Teneinde efficiënte en doelgerichte tenuitvoerlegging te waarborgen, sluiten de EVA-staten met elke begunstigde staat, met inachtneming van de nationale prioriteiten, een memorandum van overeenstemming waarin het meerjarige programmeringskader en de structuren voor beheer en controle worden vastgelegd.

3. Na de sluiting van het memorandum van overeenstemming dient de begunstigde staat programmeringsvoorstellen in. De EVA-staten verrichten de beoordeling en goedkeuring van de voorstellen en sluiten met de begunstigde staten voor elk programma een subsidieovereenkomst. De omvang van de bijdrage is mede bepalend voor de mate van gedetailleerdheid van het programma. Binnen programma’s kunnen in uitzonderingsgevallen projecten worden aangegeven met de voorwaarden voor selectie, goedkeuring en controle, in overeenstemming met de uitvoeringsbepalingen van lid 8.

De begunstigde staat is verantwoordelijk voor de uitvoering van de overeengekomen programma’s. De begunstigde staten voorzien in een passend beheers- en controlesysteem om een gedegen tenuitvoerlegging en beheer te waarborgen.

4. Bij de voorbereiding, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van de financiële bijdrage worden waar nuttig partnerschappen aangegaan teneinde brede participatie te waarborgen. De partners kunnen onder andere plaatselijke, regionale en nationale overheden zijn, alsmede particuliere ondernemingen, maatschappelijke organisaties en sociale partners in de begunstigde staten en de EVA-staten.

5. Het voor het beheer van het financieel mechanisme van de EER opgezette controlesysteem moet waarborgen dat het beginsel van gezond financieel beheer in acht wordt genomen. De EVA-staten kunnen tevens de volgens hun interne regelgeving vereiste controles verrichten. De begunstigde staten verlenen hiertoe alle noodzakelijke bijstand en verstrekken alle noodzakelijke informatie en documentatie. In geval van onregelmatigheden mogen de EVA-staten de financiering opschorten en verstrekte middelen terugvorderen.

6. Projecten binnen het meerjarige programmeringskader in de begunstigde staten kunnen worden uitgevoerd in samenwerking tussen organisaties in de begunstigde staten en in de EVA-staten, overeenkomstig de regelgeving inzake overheidsopdrachten.

7. De beheerskosten van de EVA-staten worden bekostigd uit het in artikel 2 genoemde totaalbedrag en worden gespecificeerd in de uitvoeringsbepalingen bedoeld in lid 8.

8. De EVA-staten stellen een comité in voor het algemene beheer van het financieel mechanisme van de EER. Nadere uitvoeringsbepalingen betreffende het financieel mechanisme van de EER worden door de EVA-staten vastgesteld na overleg met de begunstigde staten. De EVA-staten streven ernaar deze bepalingen vast te stellen voor de ondertekening van de memoranda van overeenstemming.

Artikel 9

Aan het einde van de periode van vijf jaar, en onverminderd de rechten en verplichtingen in het kader van de Overeenkomst, onderzoeken de overeenkomstsluitende partijen in het licht van artikel 115 opnieuw de behoefte aan maatregelen met betrekking tot de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte.

OVEREENKOMST

tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014

Artikel 1

Het Koninkrijk Noorwegen verbindt zich ertoe gedurende een periode van vijf jaar bij te dragen tot de vermindering van economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte en de versterking van zijn betrekkingen met de begunstigde staten door middel van een afzonderlijk financieel mechanisme van Noorwegen ten gunste van de in artikel 3 vermelde prioritaire sectoren.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage bedraagt in totaal 800 miljoen euro, waarvan over de periode 1 mei 2009 tot en met 30 april 2014 jaarlijkse tranches van 160 miljoen euro beschikbaar worden gemaakt voor het aangaan van betalingsverplichtingen.

Artikel 3

Voor de financiële bijdragen komen de volgende prioritaire sectoren in aanmerking:

a) afvang en opslag van koolstofdioxide;

b) groene industriële innovatie;

c) onderzoek en wetenschap;

d) menselijke en sociale ontwikkeling;

e) justitie en binnenlandse zaken;

f) bevordering van fatsoenlijk werk en driepartijenoverleg.

Er wordt gestreefd naar een toewijzing van ten minste 20% voor prioritaire sector a). Er wordt naar behoren rekening gehouden met de verschillende behoeften en omvang van elke begunstigde staat.

Van de toewijzing aan elke begunstigde staat wordt 1% ingelegd in een fonds voor de bevordering van fatsoenlijk werk en driepartijenoverleg, dat beheerd wordt door een door het Koninkrijk Noorwegen aan te wijzen organisatie, in overeenstemming met de in artikel 5 vastgestelde verdeling.

Artikel 4

De bijdrage van het Koninkrijk Noorwegen is nooit groter dan 85% van de programmakosten. In bijzondere gevallen kan de bijdrage 100% van de programmakosten bedragen.

De toepasselijke voorschriften inzake steunmaatregelen van de staten worden nageleefd.

De Europese Commissie onderzoekt alle programma’s en elke substantiële wijziging in een programma op hun verenigbaarheid met de doelstellingen van de Europese Unie.

De verantwoordelijkheid van het Koninkrijk Noorwegen voor de projecten beperkt zich tot het verstrekken van middelen volgens het overeengekomen plan. Aansprakelijkheid ten aanzien van derden wordt niet aanvaard.

Artikel 5

De middelen worden ter beschikking gesteld van de begunstigde staten (Bulgarije, Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Roemenië, Slovenië en Slowakije) volgens onderstaande verdeelsleutel:

Begunstigde staat | Middelen (miljoen euro) |

Bulgarije | 48,00 |

Cyprus | 4,00 |

Tsjechië | 70,40 |

Estland | 25,60 |

Letland | 38,40 |

Litouwen | 45,60 |

Hongarije | 83,20 |

Malta | 1,60 |

Polen | 311,20 |

Roemenië | 115,20 |

Slovenië | 14,40 |

Slowakije | 42,40 |

Artikel 6

In november 2011 en nogmaals in november 2013 vindt een evaluatie plaats met het oog op het opnieuw toewijzen van beschikbare, maar niet-vastgelegde middelen ten gunste van projecten met een hoge prioriteit die door een begunstigde staat zijn ingediend.

Artikel 7

De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage wordt zorgvuldig gecoördineerd met de bijdrage van de EVA-staten waarin het financieel mechanisme van de EER voorziet.

Het Koninkrijk Noorwegen ziet er in het bijzonder op toe dat voor beide in de voorgaande alinea bedoelde financiële mechanismen in wezen dezelfde aanvraagprocedures en uitvoeringsprocedures worden toegepast.

Met alle relevante wijzigingen van het cohesiebeleid van de Europese Unie wordt de nodige rekening gehouden.

Artikel 8

Voor de tenuitvoerlegging van het financieel mechanisme van Noorwegen geldt het volgende:

1. In alle uitvoeringsfasen wordt de hoogste mate van transparantie, verantwoording en kosteneffectiviteit in acht genomen, evenals de doelstellingen en beginselen van goed bestuur, duurzame ontwikkeling en gelijke behandeling van mannen en vrouwen. De doelstellingen van het financieel mechanisme van Noorwegen worden nagestreefd in het kader van nauwe samenwerking tussen de begunstigde staten en het Koninkrijk Noorwegen.

2. Teneinde efficiënte en doelgerichte tenuitvoerlegging te waarborgen, sluit het Koninkrijk Noorwegen met elke begunstigde staat, met inachtneming van de nationale prioriteiten, een memorandum van overeenstemming waarin het meerjarige programmeringskader en de structuren voor beheer en controle worden vastgelegd.

3. Na de sluiting van het memorandum van overeenstemming dienen de begunstigde staten programmeringsvoorstellen in. Het Koninkrijk Noorwegen verricht de beoordeling en goedkeuring van de voorstellen en sluit met de begunstigde staten voor elk programma een subsidieovereenkomst. De omvang van de bijdrage is mede bepalend voor de mate van gedetailleerdheid van het programma. Binnen programma’s kunnen in uitzonderingsgevallen projecten worden aangegeven met de voorwaarden voor selectie, goedkeuring en controle, in overeenstemming met de uitvoeringsbepalingen van lid 8.

De begunstigde staat is verantwoordelijk voor de uitvoering van de overeengekomen programma’s. De begunstigde staten voorzien in een passend beheers- en controlesysteem om een gedegen tenuitvoerlegging en beheer te waarborgen. De begunstigde staat en het Koninkrijk Noorwegen kunnen in specifieke omstandigheden overeenkomen dat programma’s door een door hen aangewezen organisatie worden uitgevoerd.

4. Bij de voorbereiding, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van de financiële bijdragen worden waar nuttig partnerschappen aangegaan teneinde brede participatie te waarborgen. De partners kunnen onder andere plaatselijke, regionale en nationale overheden zijn, alsmede particuliere ondernemingen, maatschappelijke organisaties en sociale partners in de begunstigde staten en het Koninkrijk Noorwegen.

5. Het voor het beheer van het financieel mechanisme van Noorwegen opgezette controlesysteem moet waarborgen dat het beginsel van gezond financieel beheer in acht wordt genomen. Het Koninkrijk Noorwegen kan tevens de volgens zijn interne regelgeving vereiste controles verrichten. De begunstigde staten verlenen hiertoe alle noodzakelijke bijstand en verstrekken alle noodzakelijke informatie en documentatie. In geval van onregelmatigheden mag het Koninkrijk Noorwegen de financiering opschorten en verstrekte middelen terugvorderen.

6. Projecten binnen het meerjarige programmeringskader in de begunstigde staten kunnen worden uitgevoerd in samenwerking tussen organisaties in de begunstigde staten en in het Koninkrijk Noorwegen, overeenkomstig de regelgeving inzake overheidsopdrachten.

7. De beheerskosten van het Koninkrijk Noorwegen worden bekostigd uit het in artikel 2 genoemde totaalbedrag en worden gespecificeerd in de uitvoeringsbepalingen bedoeld in lid 8.

8. Het Koninkrijk Noorwegen of een door het Koninkrijk Noorwegen aangewezen organisatie is verantwoordelijk voor het algemene beheer van het financieel mechanisme van Noorwegen. Nadere uitvoeringsbepalingen betreffende het financieel mechanisme van Noorwegen worden door het Koninkrijk Noorwegen vastgesteld na overleg met de begunstigde staten. Het Koninkrijk Noorwegen streeft ernaar deze bepalingen vast te stellen voor de ondertekening van de memoranda van overeenstemming.

Artikel 9

Deze Overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures bekrachtigd of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van bekrachtiging of goedkeuring is neergelegd.

Artikel 10

Deze Overeenkomst, opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan doet toekomen aan elk van de partijen bij deze Overeenkomst.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Europese Unie

Voor het Koninkrijk Noorwegen

AANVULLEND PROTOCOL BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EN DE REPUBLIEK IJSLAND

DE EUROPESE UNIE

en

IJSLAND

GELET op de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland, die op 22 juli 1972 te Brussel is ondertekend, en de regeling die IJsland en de Gemeenschap voor de handel in vis en visserijproducten zijn overeengekomen,

GELET op het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, en met name op artikel 2,

GELET op het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie,

HEBBEN BESLOTEN DIT PROTOCOL TE SLUITEN:

Artikel 1

Bijzondere bepalingen inzake de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten van oorsprong uit IJsland zijn opgenomen in dit protocol en de bijlage bij dit protocol.

De jaarlijkse rechtenvrije tariefcontingenten zijn vermeld in de bijlage bij dit protocol. Deze tariefcontingenten zijn van toepassing gedurende de periode van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2014. De omvang van de contingenten wordt aan het einde van die periode opnieuw bekeken, waarbij alle relevante belangen in aanmerking worden genomen.

Artikel 2

De hoeveelheden van de rechtenvrije tariefcontingenten voor de eerste periode van twaalf maanden, van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010, worden toegewezen aan de periode van 1 mei 2010 tot en met 30 april 2011.

Indien de hoeveelheden van de tariefcontingenten voor de contingentperiode van 1 mei 2010 tot en met 30 april 2011 niet volledig zijn benut, worden de resterende hoeveelheden overgedragen naar de contingentperiode van 1 mei 2011 tot en met 30 april 2012. Daartoe worden de afboekingen van het tariefcontingent voor de periode van 1 mei 2010 tot en met 30 april 2011 gestopt op de tweede werkdag van de Commissie volgend op 1 september 2011. Op de eerstvolgende werkdag wordt de niet-opgenomen hoeveelheid van deze tariefcontingenten ter beschikking gesteld in het kader van het overeenkomende tariefcontingent voor de periode van 1 mei 2011 tot en met 30 april 2012. Vanaf die datum zijn afboekingen met terugwerkende kracht en terugboekingen niet meer mogelijk voor dat specifieke tariefcontingent voor de periode van 1 mei 2010 tot en met 30 april 2011.

Artikel 3

Dit protocol wordt door de partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van bekrachtiging of goedkeuring is neergelegd.

In afwachting van de inwerkingtreding ervan is dit protocol voorlopig van toepassing na een briefwisseling van die strekking tussen de partijen, te beginnen op de eerste dag van de derde maand na de datum waarop de briefwisseling is afgerond.

Artikel 4

Dit protocol, opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de IJslandse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan doet toekomen aan elk van de partijen bij deze Overeenkomst.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Europese Unie

Voor IJsland

BIJLAGE

BIJZONDERE BEPALINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN HET PROTOCOL

De Unie opent de volgende jaarlijkse rechtenvrije tariefcontingenten voor producten van oorsprong uit IJsland, in aanvulling op de reeds bestaande tariefcontingenten:

GN-code | Omschrijving | Omvang van het jaarlijks tariefcontingent (1 mei t/m 30 april) in nettogewicht, tenzij anders aangegeven |

ex 0303 51 00 | Haring (Clupea harengus, Clupea pallasii), bevroren, met uitzondering van levers, hom en kuit[8] | 950 ton |

0306 19 30 | Langoestines (Nephrops norvegicus), bevroren | 520 ton |

0304 19 35 | Filets van Noorse schelvis (Sebastes spp.), vers of gekoeld | 750 ton |

AANVULLEND PROTOCOL BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EN HET KONINKRIJK NOORWEGEN

DE EUROPESE UNIE

en

HET KONINKRIJK NOORWEGEN

GELET op de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, die op 14 mei 1973 te Brussel is ondertekend, en de regeling die Noorwegen en de Europese Unie voor de handel in vis en visserijproducten zijn overeengekomen,

GELET op het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, en met name op artikel 2,

GELET op het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie,

HEBBEN BESLOTEN DIT PROTOCOL TE SLUITEN:

Artikel 1

Bijzondere bepalingen inzake de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten van oorsprong uit Noorwegen zijn opgenomen in dit protocol en de bijlage bij dit protocol.

De jaarlijkse rechtenvrije tariefcontingenten zijn vermeld in de bijlage bij dit protocol. Deze tariefcontingenten zijn van toepassing gedurende de periode van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2014. De omvang van de contingenten wordt aan het einde van die periode opnieuw bekeken, waarbij alle relevante belangen in aanmerking worden genomen.

Artikel 2

De tariefcontingenten die voor Noorwegen hadden moeten worden geopend met ingang van 1 mei 2009 tot de tenuitvoerlegging van dit procol worden in gelijke delen verdeeld, die jaarlijks worden toegewezen gedurende de resterende toepassingsduur van dit protocol.

Artikel 3

Noorwegen neemt de nodige maatregelen tot handhaving van de regeling die is vastgesteld bij het koninklijk besluit van 21 april 2006 waarbij de vrije doorvoer wordt toegestaan van vis en visserijproducten die in Noorwegen aan land zijn gebracht door vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren. Deze regeling is van toepassing gedurende de in artikel 1 genoemde periode. zodra de jaarlijkse tariefcontingenten ten uitvoer zijn gelegd.

Artikel 4

Op de in de bijlage bij dit protocol vermelde tariefcontingenten zijn de oorsprongsregels van toepassing die zijn opgenomen in Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, die op 14 mei 1973 is ondertekend.

Artikel 5

Dit protocol wordt door de partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van bekrachtiging of goedkeuring is neergelegd.

In afwachting van de inwerkingtreding ervan is dit protocol voorlopig van toepassing na een briefwisseling van die strekking tussen de partijen, te beginnen op de eerste dag van de derde maand na de datum waarop de briefwisseling is afgerond.

Artikel 6

Dit protocol, opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan doet toekomen aan elk van de partijen.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Europese Unie

Voor het Koninkrijk Noorwegen

Bijlage

BIJZONDERE BEPALINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN HET PROTOCOL

De Europese Unie opent de volgende jaarlijkse rechtenvrije tariefcontingenten voor producten van oorsprong uit Noorwegen, in aanvulling op de reeds bestaande rechtenvrije tariefcontingenten:

GN-code | Omschrijving | Omvang van het jaarlijks tariefcontingent (1 mei t/m 30 april) in nettogewicht, tenzij anders aangegeven |

0303 29 00 | Zalmachtigen, bevroren | 2 000 ton |

0303 51 00 | Haring (Clupea harengus, Clupea pallasii), bevroren, met uitzondering van levers, hom en kuit[9] | 45 800 ton |

0303 74 30 | Makreel van de soorten Scomber scombrus and Scomber japonicus, bevroren, in gehele staat, met uitzondering van levers, hom en kuit[10] | 39 800 ton |

0303 79 98 | Andere vis, bevroren, met uitzondering van levers, hom en kuit | 2 200 ton |

ex | 0304 29 75 0304 99 23 | Bevroren haringfilets van de soorten Clupea harengus en Clupea pallasii Bevroren haringlappen van de soorten Clupea harengus en Clupea pallasii[11] | 67 600 ton |

ex ex ex | 1605 20 10 1605 20 91 1605 20 99 | Bereidingen en conserven van garnalen, gepeld en bevroren | 7 000 ton |

ex ex | 1604 12 91 1604 12 99 | Haring, bereid met kruiden en/of azijn, gepekeld[12] | 3 000 ton netto uitgelekt gewicht |

A. Brief van de Europese Unie aan IJsland

Excellentie,

Met betrekking tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat de Europese Unie bereid is deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen bereid zijn hetzelfde te doen.

Ik verzoek u te bevestigen dat IJsland met de inhoud van deze brief instemt.

Met bijzondere hoogachting,

Voor de Europese Unie

B. Brief van IJsland aan de Europese Unie

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst van uw brief van heden, die als volgt luidt, te bevestigen en tevens de instemming van IJsland met de inhoud ervan te bevestigen:

“Met betrekking tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat de Europese Unie bereid is deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen bereid zijn hetzelfde te doen.”

Met bijzondere hoogachting,

Voor IJsland

C. Brief van de Europese Unie aan het Vorstendom Liechtenstein

Excellentie,

Met betrekking tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat de Europese Unie bereid is deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen bereid zijn hetzelfde te doen.

Ik verzoek u te bevestigen dat het Vorstendom Liechtenstein met deze voorlopige toepassing instemt.

Met bijzondere hoogachting,

Voor de Europese Unie

D. Brief van het Vorstendom Liechtenstein aan de Europese Unie

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst van uw brief van heden, die als volgt luidt, te bevestigen en tevens de instemming van het Vorstendom Liechtenstein met de inhoud ervan te bevestigen:

“Met betrekking tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat de Europese Unie bereid is deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen bereid zijn hetzelfde te doen.”

Met bijzondere hoogachting,

Voor het Vorstendom Liechtenstein

E. Brief van de Europese Unie aan het Koninkrijk Noorwegen

Excellentie,

Met betrekking tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat de Europese Unie bereid is deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen bereid zijn hetzelfde te doen.

Ik verzoek u te bevestigen dat het Koninkrijk Noorwegen met deze voorlopige toepassing instemt.

Met bijzondere hoogachting,

Voor de Europese Unie

F. Brief van het Koninkrijk Noorwegen aan de Europese Unie

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst van uw brief van heden, die als volgt luidt, te bevestigen en tevens de instemming van het Koninkrijk Noorwegen met de inhoud ervan te bevestigen:

“Met betrekking tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat de Europese Unie bereid is deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen bereid zijn hetzelfde te doen.”

Met bijzondere hoogachting,

Voor het Koninkrijk Noorwegen

G. Brief van de Europese Unie aan het Koninkrijk Noorwegen

Excellentie,

Met betrekking tot de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat de Europese Unie bereid is deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits het Koninkrijk Noorwegen bereid is hetzelfde te doen.

Ik verzoek u te bevestigen dat het Koninkrijk Noorwegen met deze voorlopige toepassing instemt.

Met bijzondere hoogachting,

Voor de Europese Unie

H. Brief van het Koninkrijk Noorwegen aan de Europese Unie

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst van uw brief van heden, die als volgt luidt, te bevestigen en tevens de instemming van het Koninkrijk Noorwegen met de inhoud ervan te bevestigen:

“Met betrekking tot de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat de Europese Unie bereid is deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits het Koninkrijk Noorwegen bereid is hetzelfde te doen.”

Met bijzondere hoogachting,

Voor het Koninkrijk Noorwegen

I. Brief van IJsland aan de Europese Unie

Excellentie,

“Met betrekking tot de Overeenkomst tussen IJsland en de Europese Unie betreffende een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland, houdende bijzondere bepalingen inzake de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat IJsland bereid is dit aanvullend protocol voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de derde maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits de Europese Unie bereid is hetzelfde te doen.”

Ik verzoek u te bevestigen dat de Europese Unie met deze voorlopige toepassing instemt.

Met bijzondere hoogachting,

Voor IJsland

J. Brief van de Europese Unie aan IJsland

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst van uw brief van heden, die als volgt luidt, te bevestigen en tevens de instemming van de Europese Unie met de inhoud ervan te bevestigen:

“Met betrekking tot de Overeenkomst tussen IJsland en de Europese Unie betreffende een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland, houdende bijzondere bepalingen inzake de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat IJsland bereid is dit aanvullend protocol voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de derde maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits de Europese Unie bereid is hetzelfde te doen.”

Met bijzondere hoogachting,

Voor de Europese Unie

K. Brief van het Koninkrijk Noorwegen aan de Europese Unie

Excellentie,

Met betrekking tot de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, houdende bijzondere bepalingen inzake de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat het Koninkrijk Noorwegen bereid is dit aanvullend protocol voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de derde maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits de Europese Unie bereid is hetzelfde te doen.

Ik verzoek u te bevestigen dat de Europese Unie met deze voorlopige toepassing instemt.

Met bijzondere hoogachting,

Voor het Koninkrijk Noorwegen

L. Brief van de Europese Unie aan het Koninkrijk Noorwegen

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst van uw brief van heden, die als volgt luidt, te bevestigen en tevens de instemming van de Europese Unie met de inhoud ervan te bevestigen:

“Met betrekking tot de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Unie betreffende een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, houdende bijzondere bepalingen inzake de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009–2014 heb ik de eer u mede te delen dat het Koninkrijk Noorwegen bereid is dit aanvullend protocol voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de derde maand volgende op de datum waarop de daartoe vereiste procedures zijn afgerond, mits de Europese Unie bereid is hetzelfde te doen.”

Met bijzondere hoogachting,

Voor de Europese Unie

[1] PB C […] van […], blz. […].

[2] PB L 130 van 29.4.2004, blz. 14.

[3] PB L 221 van 25.8.2007, blz. 18.

[4] PB L 130 van 29.4.2004, blz. 81.

[5] PB L 221 van 25.8.2007, blz. 46 en 52.

[6] PB L 130 van 29.4.2004, blz. 85 en 89.

[7] PB L 221 van 25.8.2007, blz. 58 en 62.

[8] Het tariefcontingent is niet van toepassing op goederen die van 15 februari tot en met 15 juni voor het vrije verkeer worden aangegeven.

[9] Het tariefcontingent is niet van toepassing op goederen die van 15 februari tot en met 15 juni voor het vrije verkeer worden aangegeven.

[10] Het tariefcontingent is niet van toepassing op goederen die van 15 februari tot en met 15 juni voor het vrije verkeer worden aangegeven.

[11] Het tariefcontingent is niet van toepassing op goederen vallende onder GN-code 0304 99 23 die van 15 februari tot en met 15 juni voor het vrije verkeer worden aangegeven.

[12] Dit tariefcontingent wordt verhoogd tot 4 000 ton netto uitgelekt gewicht voor de periode van 1 mei 2010 tot en met 30 april 2011, tot 5 000 ton netto uitgelekt gewicht voor de periode van 1 mei 2011 tot en met 30 april 2012 en tot 6 000 ton netto uitgelekt gewicht voor de periode van 1 mei tot en met 30 april in elke daaropvolgende periode van twaalf maanden.

Top