EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0192

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Moldavië aan EU-programma's

/* COM/2010/0192 def. - NLE 2010/0103 */

52010PC0192

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Moldavië aan EU-programma's /* COM/2010/0192 def. - NLE 2010/0103 */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 30.4.2010

COM(2010)192 definitief

2010/0103 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Moldavië aan EU-programma's

(ingediend door de Commissie)

TOELICHTING

De geleidelijke openstelling van bepaalde EU-programma's en -agentschappen voor de deelname van partnerlanden in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid is een van de vele maatregelen om hervorming, modernisering en overgang in de buurlanden van de Europese Unie te bevorderen. Dit aspect van het beleid is uiteengezet in de mededeling van de Commissie "Over de algemene aanpak om de ENB-partnerlanden te laten deelnemen aan communautaire agentschappen en programma's"[1].

De Raad heeft deze aanpak op 5 maart 2007 goedgekeurd[2].

Op basis van de mededeling van de Commissie en van zijn conclusies heeft de Raad op 18 juni 2007 de Commissie richtsnoeren gegeven om met Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië, Libanon, Moldavië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Tunesië en Oekraïne te onderhandelen over kaderovereenkomsten inzake de algemene beginselen voor de deelname van die landen aan communautaire programma's[3].

De Europese Raad van juni 2007[4] heeft opnieuw het kardinale belang bevestigd van het Europees Nabuurschapsbeleid en zijn goedkeuring gehecht aan een voortgangsverslag van het voorzitterschap[5], dat aan de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18 en 19 juni was voorgelegd, en aan de daarmee verband houdende conclusies van de Raad[6]. In het verslag wordt verwezen naar de richtsnoeren van de Raad voor onderhandelingen over de desbetreffende aanvullende protocollen en worden Israël, Marokko en Oekraïne genoemd als de partnerlanden die waarschijnlijk als eerste van deze maatregelen zullen profiteren. De onderhandelingen met Israël werden in september 2007 afgerond en het protocol is in april 2008 ondertekend[7]. De onderhandelingen met Marokko zijn afgerond en die met Oekraïne zijn nog gaande.

In maart 2008 werd besloten onderhandelingen met de Republiek Moldavië te openen en deze zijn inmiddels tot tevredenheid van de Commissie afgerond. De tekst van het protocol waarover met de Republiek Moldavië is onderhandeld, is als bijlage opgenomen.

De Commissie dient hierbij een voorstel in voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van het protocol. Dit protocol omvat een kaderovereenkomst inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Moldavië aan EU-programma's. De overeenkomst omvat standaardbepalingen voor alle ENB-partnerlanden waarmee dergelijke protocollen zullen worden gesloten. De partijen zullen de bepalingen van het protocol voorlopig toepassen met ingang van de datum van ondertekening.

Overeenkomstig artikel 218, lid 6, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zal het Europees Parlement worden gevraagd de sluiting van dit protocol goed te keuren.

Tegelijkertijd dient de Commissie een voorstel in voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol.

De Raad wordt verzocht de aangehechte voorstellen voor besluiten goed te keuren.

2010/0103 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van een protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Moldavië aan EU-programma's

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 19, 114, 168, 169, 172, 173, lid 3, 188, 192 en 352, in combinatie met artikel 218, lid 5, en artikel 218, lid 8, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Op 18 juni 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd te onderhandelen over een protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met de Republiek Moldavië inzake een kaderovereenkomst over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Moldavië aan EU-programma's.

2. Deze onderhandelingen zijn tot tevredenheid van de Commissie afgerond.

3. Het protocol moet, onder voorbehoud van sluiting op een latere datum, namens de Unie en haar lidstaten worden ondertekend.

4. Op grond van artikel 10 van het met de Republiek Moldavië overeengekomen protocol wordt het protocol vóór de inwerkingtreding daarvan voorlopig toegepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie het protocol te ondertekenen bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Moldavië aan EU-programma's, en om de personen aan te wijzen die bevoegd zijn tot ondertekening.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van de datum van ondertekening, in afwachting van de sluiting op een latere datum.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt goedgekeurd. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

PROTOCOL

bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, inzake een kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Moldavië aan EU-programma's

DE EUROPESE UNIE, hierna "de Unie" genoemd,

enerzijds,

en

de Republiek Moldavië, hierna "Moldavië" genoemd,

anderzijds,

Overwegende hetgeen volgt:

5. Moldavië heeft op 28 november 1994 een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst gesloten waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (Publicatieblad L 181 van 24 juni 1998).

6. De Europese Raad van Brussel van 17 en 18 juni 2004 heeft zijn tevredenheid uitgesproken over de Commissievoorstellen voor een Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) en zijn goedkeuring gehecht aan de conclusies van de Raad van 14 juni 2004.

7. In zijn conclusies heeft de Raad herhaaldelijk blijk gegeven van zijn instemming met dit beleid.

8. De Raad heeft op 5 maart 2007 zijn steun betuigd aan de algemene en alomvattende aanpak die is uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 4 december 2006 (COM (2006) 724 definitief), die tot doel heeft de ENB-partnerlanden naargelang van hun verdiensten en voor zover de rechtsgronden het mogelijk maken aan communautaire agentschappen en programma's te laten deelnemen.

9. Moldavië heeft de wens geuit aan een aantal EU-programma's deel te nemen.

10. De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van Moldavië aan de verschillende programma's, met inbegrip van de financiële bijdrage en de rapportage- en evaluatieprocedures, worden vastgesteld in onderling overleg tussen de Europese Commissie, die handelt namens de Unie, en Moldavië,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Moldavië mag deelnemen aan alle huidige en toekomstige EU-programma's die overeenkomstig de bepalingen tot vaststelling van die programma's voor het land openstaan.

Artikel 2

Moldavië verstrekt een financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie in overeenstemming met de specifieke programma's waaraan het deelneemt.

Artikel 3

Vertegenwoordigers van Moldavië mogen als waarnemers de vergaderingen bijwonen van de beheerscomités die belast zijn met het toezicht op de programma's waaraan Moldavië een financiële bijdrage levert, voor zover deze betrekking hebben op onderwerpen die Moldavië aangaan.

Artikel 4

Ten aanzien van projecten en initiatieven die door deelnemers uit Moldavië worden ingediend, gelden in het kader van de betrokken programma's voor zover mogelijk dezelfde voorwaarden, regels en procedures als voor de lidstaten.

Artikel 5

De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van Moldavië aan de verschillende programma's, met name de financiële bijdrage en de rapportage- en evaluatieprocedures, worden vastgesteld in onderling overleg tussen de Commissie, die handelt namens de Unie, en de bevoegde autoriteiten van Moldavië (memorandum van overeenstemming).

Als Moldavië op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees Nabuurschaps- en partnerschapsinstrument of van een vergelijkbare toekomstige verordening betreffende externe bijstand van de Unie aan Moldavië, de Unie om externe bijstand voor deelname aan een EU-programma verzoekt, worden de voorwaarden voor het gebruik van de Europese bijstand door Moldavië in een financieringsovereenkomst vastgesteld, waarbij met name artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1638/2006 wordt gerespecteerd.

Artikel 6

In de in artikel 5 bedoelde memoranda van overeenstemming wordt overeenkomstig het Financieel Reglement van de Gemeenschappen bepaald dat financiële controles, audits en andere controles, waaronder administratieve onderzoeken, worden uitgevoerd door of onder toezicht van de Europese Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en de Rekenkamer.

Er worden gedetailleerde bepalingen in opgenomen inzake financiële controle en audits, administratieve maatregelen, sancties en invordering, waarbij aan de Europese Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en de Rekenkamer bevoegdheden worden toegekend die gelijkwaardig zijn met hun bevoegdheden ten aanzien van begunstigden of contractanten die in de Unie zijn gevestigd.

Artikel 7

Dit protocol geldt voor de looptijd van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds.

Het protocol wordt door de Unie en Moldavië ondertekend en goedgekeurd volgens hun eigen procedures.

Iedere overeenkomstsluitende partij kan dit protocol door schriftelijke kennisgeving aan de andere partij opzeggen. Het protocol verstrijkt zes maanden na de datum van die kennisgeving.

Opzegging van het protocol door een partij is niet van invloed op de in de artikelen 5 en 6 bedoelde controles.

Artikel 8

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van dit protocol, en vervolgens iedere drie jaar, kunnen de overeenkomstsluitende partijen de tenuitvoerlegging van het protocol evalueren aan de hand van de werkelijke deelname van Moldavië aan een of meer EU-programma's.

Artikel 9

Het protocol is van toepassing enerzijds op het grondgebied waar het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, overeenkomstig de bepalingen van deze Verdragen en anderzijds op het grondgebied van de Republiek Moldavië.

Artikel 10

Het protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar via diplomatieke kanalen ervan in kennis stellen dat de voor de inwerkingtreding vereiste procedures zijn voltooid.

In afwachting van de inwerkingtreding van het protocol komen de partijen overeen dat zij, onverminderd de voltooiing van hun interne procedures, de bepalingen van het protocol voorlopig zullen toepassen vanaf de datum van ondertekening van het protocol, onder voorbehoud van sluiting op een latere datum.

Artikel 11

Dit protocol wordt opgesteld in tweevoud in de officiële talen van de partijen.

Alle taalversies zijn gelijkelijk authentiek.

Artikel 12

Dit protocol vormt een integrerend deel van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds.

Gedaan te Brussel, [datum]

Voor de regering van de Republiek Moldavië

Voor de Europese Unie

[1] COM (2006) 724 definitief van 4 december 2006.

[2] Conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 5 maart 2007.

[3] Besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om te onderhandelen over protocollen […], doc. 10412/07.

[4] Conclusies van het voorzitterschap – Brussel, 21 en 22 juni 2007, doc. 11177/07.

[5] Voortgangsverslag van het voorzitterschap over de "Versterking van het Europees Nabuurschapsbeleid", doc. 10874/07.

[6] Conclusies over de versterking van het Europees Nabuurschapsbeleid, op 18 juni 2007 goedgekeurd door de Raad (Algemene Zaken en Externe Betrekkingen), doc. 11016/07.

[7] PB L 129 van 17.5.2008, blz. 40-43.

Top