EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005PC0068

Voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma

/* COM/2005/0068 def. */

52005PC0068

Voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma /* COM/2005/0068 def. */


Brussel, 2.3.2005

COM(2005) 68 definitief

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. De studie van kernfusie met magnetische opsluiting is een van de gebieden van onderzoek op het gebied van kernenergie die worden bedoeld in artikel 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom). Het fusieprogramma van de Gemeenschap, dat wordt uitgevoerd via de opeenvolgende besluiten van de Raad sinds het eerste programma voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten van Euratom van 1958, is opgezet om alle activiteiten op het gebied van beheerste thermonucleaire fusie met magnetische opsluiting bijeen te brengen, zowel in de lidstaten als in de volledig met Euratom geassocieerde derde landen[1].

2. Overeenkomstig de vierde alinea van artikel 7 van het Euratom-Verdrag zorgt de Commissie voor de uitvoering van het fusieprogramma. Voor de tenuitvoerlegging van het fusieprogramma wordt de Commissie bijgestaan door een raadgevend comité.

3. Het raadgevend comité (CCFP) is opgericht krachtens punt 4 van Besluit 4151/81 ATO 103 van de Raad van 16 december 1980, waarin ook de procedureregels van het comité zijn vastgelegd, in het bijzonder het in punt 14 van het besluit bedoelde systeem van gewogen stemmen. Via verwijzing naar dit besluit van de Raad van 1980 is het raadgevend comité telkens opnieuw ingesteld door de opeenvolgende beschikkingen van de Raad tot vaststelling van de specifieke Euratom-programma's voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. Op 17.11.1999, bij gelegenheid van de vaststelling van zijn eigen procedureregels overeenkomstig punt 12 van het besluit van de Raad van 16 december 1980, werd het CCFP omgedoopt tot CCE-FU.

4. Bij Besluit 2002/668/Euratom[2] van de Raad van 3 juni 2002 werd het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006), vastgesteld.

5. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Beschikking 2002/837/Euratom van 30 september 2002[3] wordt de Commissie voor de uitvoering van de kernfusieaspecten van het specifieke programma (Euratom) voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie (2002-2006) bijgestaan door een raadgevend comité. De samenstelling en de interne regels en procedures van dit comité, inclusief het systeem van gewogen stemmen, zijn gebaseerd op het besluit van de Raad van 16 december 1980.

6. De stemrechten binnen het CCE-FU (voorheen het CCFP) zijn na de toetreding van nieuwe lidstaten telkens aangepast. Zij werden laatstelijk gewijzigd bij Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van 1.1.1995, na de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en zijn opgenomen in bijlage 1. Op verzoek van de Griekse delegatie in het CCE-FU heeft het CCE-FU in juni 2002 met eenparigheid van stemmen aanbevolen het systeem van gewogen stemmen te wijzigen om het in overeenstemming te brengen met het systeem van stemmen dat wordt gebruikt in het kader van de Europese overeenkomst voor fusieontwikkeling (European Fusion Development Agreement - EFDA[4]). De aanbeveling van het CCE-FU hield in dat de stemrechten van Griekenland, Ierland en Finland telkens werden opgetrokken van 1 stem tot 2 stemmen. De voorgestelde wijziging is door de Commissie aangenomen op 27.3.2003 [COM(2003) 149 def.] maar is nog niet vastgesteld door de Raad.

7. Na de toetreding van de tien nieuwe lidstaten op 1.5.2004 en in overeenstemming met de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden[5] van 23.9.2003, met name artikel 51 daarvan dat behelst dat de door de toetreding noodzakelijk geworden aanpassingen van de statuten en van de reglementen van orde van de bij de oorspronkelijke Verdragen ingestelde comités zo spoedig mogelijk na de toetreding moeten geschieden, heeft het CCE-FU op 21 oktober 2004 met eenparigheid van stemmen aanbevolen het systeem van gewogen stemmen dienovereenkomstig te wijzigen.

8. Gezien het bovenstaande beveelt de Commissie aan dat de Raad:

- een besluit vaststelt tot wijziging van het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma.

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 7, vierde alinea,

Gelet op Besluit 2002/668/Euratom[6] van de Raad van 3 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006),

Gelet op Beschikking 2002/837/Euratom[7] van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma (Euratom) voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie (2002-2006), met name op artikel 6, lid 2, waarin wordt bepaald dat de Commissie voor de uitvoering van het specifieke programma wordt bijgestaan door een raadgevend comité en dat, wat de aspecten in verband met kernfusie betreft, de samenstelling en de interne regels en procedures van dit comité die zijn welke zijn vastgesteld bij het besluit van de Raad van 16 december 1980,

Gelet op de Akte[8] betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, en met name artikel 51 daarvan,

Gelet op Besluit 4151/81 ATO 103 van de Raad van 16 december 1980 tot oprichting van een raadgevend comité voor het fusieprogramma, en met name punt 14 daarvan waarbij een systeem van stemmen voor dit comité wordt vastgesteld, als laatstelijk gewijzigd bij Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad van 1 januari 1995[9],

Overwegende hetgeen volgt:

Het raadgevend comité voor het fusieprogramma (CCE-FU) maakt gebruik van een systeem van gewogen stemmen wanneer het, met betrekking tot punt 5, onder (g), van het besluit van de Raad van 16 december 1980 adviezen geeft inzake de vaststelling van prioritaire acties met het oog op het verlenen va n preferentiële steun .

Het raadgevend comité voor het fusieprogramma (CCE-FU) heeft op 21 oktober 2004 met eenparigheid van stemmen aanbevolen zijn systeem van gewogen stemmen, dat binnen het in punt 14 van het besluit van de Raad van 16 december 1980 bedoelde comité moet worden gehanteerd wanneer aspecten in verband met kernfusie worden behandeld, te actualiseren om er de stemrechten van de nieuwe lidstaten na hun toetreding in op te nemen.

Gezien het bovenstaande is het nu passend het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma dienovereenkomstig te wijzigen,

BESLUIT:

Enig artikel

In punt 14 van het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma worden de twee laatste zinnen vervangen door de volgende tekst:

"Adviezen met betrekking tot punt 5, onder (g), worden aangenomen met het volgende systeem van gewogen stemmen:

België | 2 |

Tsjechië | 2 |

Denemarken | 2 |

Duitsland | 5 |

Estland | 1 |

Griekenland | 2 |

Spanje | 3 |

Frankrijk | 5 |

Ierland | 2 |

Italië | 5 |

Cyprus | 1 |

Letland | 1 |

Litouwen | 2 |

Luxemburg | 1 |

Hongarije | 2 |

Malta | 1 |

Nederland | 2 |

Oostenrijk | 2 |

Polen | 3 |

Portugal | 2 |

Slovenië | 1 |

Slowakije | 2 |

Finland | 2 |

Zweden | 2 |

Verenigd Koninkrijk | 5 |

Zwitserland | 2 |

Totaal | 60 |

Adviezen worden aangenomen met een meerderheid van 31 stemmen, van ten minste veertien delegaties."

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De Voorzitter

[1] De samenwerking met Zwitserland op dit gebied is gebaseerd op de overeenkomst tussen Euratom en de Zwitserse Bondsstaat van 30.5.1979 (PB nr. L 242 van 4.9.1978, blz. 2); de samenwerking met Bulgarije op dit gebied is gebaseerd op een memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschappen en Bulgarije over deelname van Bulgarije aan het Zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006) en aan het Zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006), dat ondertekend is op 29.10.2002 en in werking is getreden op 24.2.2003, PB C 64 van 18.3.2003, blz. 23; de samenwerking met Roemenië op dit gebied is gebaseerd op een memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschappen en Roemenië over deelname van Roemenië aan het Zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006) en aan het Zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006), dat ondertekend is op 29.10.2002 en in werking is getreden op 29.10.2003, PB C 64 van 18.3.2003, blz. 19.

[2] PB L 232 van 29.8.2002, blz. 34.

[3] PB L 294 van 29.10.2002, blz.74.

[4] De overeenkomst is gesloten bij Besluit C(1999) 612 van de Commissie van 17.3.1999 en is vervolgens gewijzigd bij de Commissiebesluiten C(1999) 3230 van 12.10.1999, C(1999) 1725 van 3.7.2000, C(2002) 1813 van 7.3.2002 en C(2004) 1385 van 16.4.2004.

[5] PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33.

[6] PB L 232 van 29.8.2002, blz. 34.

[7] PB L 294 van 29.10.2002, blz. 74.

[8] PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33.

[9] PB L 1 van 1.1.1995, blz. 1.

Top