EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51995PC0276

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden produkten

/* COM/95/276 def. - COD 95/0148 */

PB C 260 van 05/10/1995, p. 5–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51995PC0276

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden produkten /* COM/95/276 DEF - COD 95/0148 */

Publicatieblad Nr. C 260 van 05/10/1995 blz. 0005


Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden produkten

(95/C 260/05)

(Voor de EER relevante tekst)

COM(95) 276 def. - 95/0148(COD)

(Door de Commissie ingediend op 17 juli 1995)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129 A, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Overeenkomstig de procedure van artikel 189 B van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

(1) Overwegende dat het van belang is de consumenten een hoog beschermingsniveau te garanderen, en dat de Gemeenschap daartoe bijdraagt door middel van specifieke acties die voorzien in passende voorlichting aan de consumenten over de prijs van de aan hen aangeboden produkten;

(2) Overwegende dat de programma's van de Gemeenschap voor een beleid inzake bescherming en voorlichting van de consument (1) voorzien in de vaststelling van gemeenschappelijke beginselen betreffende de prijsaanduiding;

(3) Overwegende dat deze beginselen zijn vastgesteld in Richtlijn 79/581/EEG van de Raad (2), gewijzigd bij Richtlijn 88/315/EEG (3) voor levensmiddelen, en in Richtlijn 88/314/EEG (4) voor niet voor de voeding bestemde produkten;

(4) Overwegende dat de verplichte aanduiding van de verkoopprijs en de prijs per meeteenheid een aanzienlijke bijdrage levert tot een betere voorlichting van de consumenten door hun de beschikking te geven over essentiële gegevens om weloverwogen keuzes te maken;

(5) Overwegende dat de vastgestelde regeling voorzag in een aantal ontheffingen van de algemene verplichting tot aanduiding van de prijs per meeteenheid, met name indien de produkten worden verkocht in hoeveelheden of inhouden die met de op communautair niveau vastgestelde reeksen overeenstemmen;

(6) Overwegende dat deze band tussen de aanduiding van de prijs per meeteenheid van de produkten en de normalisatie van de verpakkingen een zekere starheid bij de tenuitvoerlegging van de vastgestelde regeling heeft veroorzaakt, waardoor de toepassing van deze regeling uiterst ingewikkeld is gebleken; dat het derhalve wenselijk is deze band af te schaffen en de nodige vereenvoudigingen door te voeren, zonder dat dit de regeling betreffende de normalisatie van de verpakkingen aantast;

(7) Overwegende dat derhalve rekening dient te worden gehouden met alle moeilijkheden die bij de uitvoering van de door bovengenoemde richtlijnen vastgestelde regeling zijn ondervonden en dat een nieuwe, vereenvoudigde regeling dient te worden voorgesteld waarmee het beoogde hoofddoel, namelijk een adequate consumentenvoorlichting, gemakkelijker kan worden bereikt;

(8) Overwegende dat de aanduiding van de verkoopprijs en de prijs per meeteenheid van de produkten de consument op de eenvoudigste wijze optimale mogelijkheden biedt om de aard en de kwaliteit van de produkten te beoordelen en te vergelijken, zodat hij op basis van eenvoudige vergelijkingen een weloverwogen keuze kan maken;

(9) Overwegende dat derhalve een algemene verplichting moet worden gehandhaafd tot aanduiding van zowel de verkoopprijs als de prijs per meeteenheid voor alle produkten, met uitzondering van los verkochte produkten aangezien de prijs daarvan niet vooraf op verzoek van de eindverbruiker kan worden bepaald;

(10) Overwegende dat alleen een aangepaste regelgeving op communautair niveau kan zorgen voor een homogene en doorzichtige voorlichting ten behoeve van alle consumenten in het kader van de interne markt; dat de nieuwe, vereenvoudigde benadering tegelijkertijd voldoende en noodzakelijk is om deze doelstelling te bereiken;

(11) Overwegende bovendien dat de doorzichtigheid van de prijzen een prioriteit is in het kader van de totstandkoming van de Economische en Monetaire Unie en dat zij derhalve aanzienlijk moet worden verbeterd, en dat de inwerkingtreding ervan tijdig moet worden gepland zodat zij de overgang naar de eenheidsmunt begeleidt;

(12) Overwegende dat de invoering van de eenheidsmunt sterk zal worden vergemakkelijkt door de consumenten de beschikking te geven over eenvoudige referentie-elementen aan de hand waarvan zij de prijzen van de produkten kunnen vergelijken;

(13) Overwegende dat het wenselijk is er rekening mee te houden dat bepaalde produkten over het algemeen en doorgaans in andere hoeveelheden worden verkocht dan de in de richtlijn vermelde basiswaarden en dat het derhalve opportuun is dat de Lid-Staten in bepaalde gerechtvaardigde gevallen toestemming verlenen om de prijs per meeteenheid aan te duiden onder verwijzing naar de waarde van deze door het gebruik ingeburgerde hoeveelheid;

(14) Overwegende dat de Lid-Staten over mogelijkheden moeten beschikken om de verplichte aanduiding van de prijs per meeteenheid voor bepaalde handelszaken of -vormen aan te passen en tevens te beoordelen of een dergelijke aanduiding voor een bepaald aantal produkten niet nodig is wanneer deze de consumenten geen nuttige informatie verstrekt;

(15) Overwegende dat het wenselijk is dat de Lid-Staten evenals voorheen over de mogelijkheid beschikken een ontheffing van de verplichte prijsaanduiding per meeteenheid te verlenen voor produkten bij welke deze prijsaanduiding geen betekenis zou hebben of verwarring zou kunnen stichten; dat dit met name het geval is wanneer de aanduiding van de hoeveelheid geen pertinente informatie voor prijsvergelijking vormt of indien verschillende produkten in eenzelfde verpakking worden verkocht;

(16) Overwegende dat de Lid-Staten, teneinde de toepassing van de ten uitvoer gelegde regeling te vergemakkelijken, voor produkten die geen levensmiddelen zijn over de mogelijkheid beschikken een lijst op te stellen van de produkten of categorieën produkten die aan de verplichte aanduiding van de prijs per meeteenheid onderworpen blijven;

(17) Overwegende dat rekening moet worden gehouden met de ontwikkeling van de distributievormen en dat oplossingen moeten worden uitgewerkt om met zo gering mogelijke marginale kosten de consumenten een optimale voorlichting over de prijzen van de produkten te kunnen verstrekken;

(18) Overwegende dat het wenselijk is te voorzien in een gemoduleerde overgangsperiode naar gelang de betrokken economische actoren zodat zij voor de aanduiding van de prijs per meeteenheid kunnen zorgen;

(19) Overwegende dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de in de kleine detailhandelszaken door te voeren aanpassingen, met name rekening houdend met de technologische evolutie en met het geplande tijdschema voor de invoering van de eenheidsmunt, en dat de Commissie daartoe twee jaar voor de uiterste datum voor algemene toepassing van de regeling een evaluatieverslag over de situatie zal opstellen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze richtlijn beoogt te voorzien in de aanduiding van de verkoopprijs en de prijs per meeteenheid van de produkten die de handelaren aan de eindverbruiker aanbieden, teneinde de prijsvergelijking, indien relevant, te vergemakkelijken.

Artikel 2

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) "verkoopprijs": de prijs die geldt voor een gegeven hoeveelheid van het produkt;

b) "prijs per meeteenheid": de prijs voor een kilogram, een liter, een meter, een vierkante meter of een kubieke meter van het produkt of een andere hoeveelheid wanneer deze in de Lid-Staten algemeen en gebruikelijk is voor de verkoop van specifieke produkten;

c) "los verkocht produkt": een produkt dat niet vooraf wordt verpakt en/of slechts in het bijzijn van de eindverbruiker wordt gemeten of gewogen.

Artikel 3

1. De verkoopprijs en de prijs per meeteenheid moeten voor alle onder artikel 1 vermelde produkten worden aangeduid, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 6.

2. Voor los verkochte produkten moet de prijs per meeteenheid worden aangeduid voor alle in artikel 1 bedoelde produkten, aangezien de verkoopprijs niet vooraf op verzoek van de eindverbruiker kan worden vastgesteld.

Artikel 4

1. De verkoopprijs en de prijs per meeteenheid moeten ondubbelzinnig, gemakkelijk herkenbaar en goed leesbaar zijn.

2. De verkoopprijs en de prijs per meeteenheid hebben betrekking op de uiteindelijke prijs van het produkt volgens de door de Lid-Staten vastgestelde voorwaarden.

3. De prijs per meeteenheid heeft betrekking op de aangegeven hoeveelheid, overeenkomstig de nationale en communautaire bepalingen. Het gaat daarbij met name om de nettohoeveelheden van het produkt.

Artikel 5

De Lid-Staten bepalen de toepassingswijze voor de prijsaanduiding, met name voor de prijzen voor een in artikel 2, onder b), bedoelde algemene en gebruikelijke hoeveelheid.

Artikel 6

1. De Lid-Staten kunnen ontheffing verlenen van de verplichting tot aanduiding van de prijs per meeteenheid voor produkten waarbij een dergelijke aanduiding wegens hun aard of bestemming geen betekenis zou hebben, alsmede voor produkten waarbij een dergelijke aanduiding geen adequate voorlichting voor de consument zou vormen of verwarring zou kunnen veroorzaken.

2. De Lid-Staten kunnen ontheffing verlenen van de verplichting tot aanduiding van de prijs per meeteenheid van produkten waarvoor de verwijzing naar lengte, massa of volume niet door nationale of communautaire bepalingen wordt opgelegd. Deze ontheffingsmogelijkheid geldt met name voor per stuk of per eenheid verkochte produkten.

3. Met het oog op de toepassing van de bepalingen van lid 1 en 2 hierboven kunnen de Lid-Staten voor niet-levensmiddelen een lijst opstellen van de produkten of categorieën van produkten die aan de verplichte prijsaanduiding per meeteenheid onderworpen blijven.

Artikel 7

De Lid-Staten kunnen bepalen dat de verplichting om de prijs per meeteenheid aan te duiden voor andere dan los verkochte produkten die door bepaalde kleine detailhandelszaken worden verkocht, uiterlijk op 6 juni 2001 van kracht wordt, als de verplichte aanduiding van de prijs per meeteenheid vanaf 7 juni 1997

- voor deze handelszaken een overmatige belasting zou meebrengen, of

- niet uitvoerbaar lijkt wegens het aantal te koop aangeboden produkten, de verkoopoppervlakte, de inrichting van de verkoopplaats of omstandigheden die eigen zijn aan bepaalde handelsvormen, zoals bepaalde bijzondere soorten reizende handel.

Artikel 8

De Lid-Staten stellen vast welke sancties gelden voor overtredingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen de nodige maatregelen om deze toe te passen. De op deze wijze vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 9

Richtlijn 79/581/EEG, gewijzigd bij Richtlijn 88/315/EEG en Richtlijn 88/314/EEG worden per 7 juni 1997 ingetrokken.

Artikel 10

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 6 juni 1997 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis. De vastgestelde bepalingen gelden vanaf 7 juni 1997.

2. Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

3. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Zij wijzen met name op de krachtens de artikelen 5, 6 en 7 vastgestelde bepalingen, alsmede op alle latere aanpassingen.

4. De Lid-Staten geven kennis van het in artikel 8 bedoelde stelsel van sancties, alsmede van alle latere wijzigingen.

Artikel 11

1. De Commissie legt uiterlijk twee jaar na de in artikel 10, lid 1, bedoelde datum aan het Europees Parlement en aan de Raad een eerste verslag over de toepassing van de bepalingen van artikel 7 voor.

2. De Commissie legt uiterlijk vier jaar na de in artikel 10, lid 1, bedoelde datum aan het Europees Parlement en aan de Raad een algemeen verslag over de toepassing van deze richtlijn voor.

Artikel 12

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

(1) PB nr. C 92 van 25. 4. 1975, blz. 2 en PB nr. C 133 van 3. 6. 1981, blz. 2.

(2) PB nr. L 158 van 26. 6. 1979, blz. 19.

(3) PB nr. L 142 van 9. 6. 1988, blz. 23.

(4) PB nr. L 142 van 9. 6. 1988, blz. 19.

Top