EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021D2316

Besluit (EU) 2021/2316 van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 2021 over een Europees Jaar van de Jeugd (2022) (Voor de EER relevante tekst)

PE/81/2021/REV/1

PB L 462 van 28/12/2021, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2021/2316/oj

28.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 462/1


BESLUIT (EU) 2021/2316 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 december 2021

over een Europees Jaar van de Jeugd (2022)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 165, lid 4, en artikel 166, lid 4,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 165, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), bepaalt dat het optreden van de Unie onder meer erop gericht is de deelname van jongeren aan het democratisch leven in Europa aan te moedigen.

(2)

In het stappenplan van Bratislava van 16 september 2016 hebben de 27 staatshoofden en regeringsleiders zich ertoe verbonden “jongeren betere kansen te bieden”, met name via Uniesteun voor de lidstaten bij de bestrijding van de jeugdwerkloosheid en versterkte Unieprogramma’s gericht op jongeren.

(3)

In de Verklaring van Rome van 25 maart 2017 hebben de leiders van de 27 lidstaten en van de Europese Raad, het Europees Parlement en de Commissie zich ertoe verbonden te werken aan een Unie “waar jongeren het best mogelijke onderwijs en de best mogelijke opleiding genieten en op het hele continent kunnen studeren en een baan kunnen vinden”.

(4)

In de EU-strategie voor jongeren 2019-2027, die gebaseerd is op de resolutie van de Raad van 26 november 2018 (3), wordt erkend dat jongeren hun eigen leven uittekenen, bijdragen tot positieve verandering in de maatschappij en de ambities van de Unie verrijken. Ook wordt erkend dat het jeugdbeleid kan bijdragen tot het creëren van een ruimte waarin jongeren kansen kunnen grijpen en zich met de waarden van de Unie kunnen identificeren. Eerdere Europese Jaren, zoals het Europees Jaar van de Spoorwegen 2021, het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed 2018, het Europees Jaar van de Burger 2013-2014, en het Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk 2011, hebben waardevolle ervaringen opgeleverd, waarvan moet worden gebruikgemaakt bij toekomstige inspanningen om jongeren te betrekken bij het vormgeven van hun toekomst en de toekomst van Europa en hen hiertoe in staat te stellen.

(5)

NextGenerationEU, vastgesteld door Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (4), zorgt ervoor dat de groene en digitale transitie wordt versneld en biedt de mogelijkheid om collectief sterker uit de COVID-19-pandemie te komen. NextGenerationEU opent opnieuw perspectieven vol kansen voor jongeren, onder meer om een hoogwaardige baan te vinden en zich aan sociale veranderingen aan te passen. De Unie wil jongeren ten volle bij de uitvoering van NextGenerationEU betrekken en zo hun rol bij de groene en de digitale transitie versterken.

(6)

De voorzitter van de Commissie heeft in haar toespraak over de Staat van de Unie van 15 september 2021 aangekondigd dat de Europese Commissie zal voorstellen 2022 uit te roepen tot het Europees Jaar van de Jeugd (het “Europees Jaar”). De voorzitter van de Commissie benadrukte dat ze haar vertrouwen in de toekomst van Europa ontleent aan de inspiratie die jonge mensen in Europa ons bieden en voegde daaraan toe dat “als wij willen dat jongeren zich in onze Unie herkennen, we hen dan ook de kans zullen moeten geven om zelf aan de toekomst van Europa mee te bouwen”. Europa heeft de visie, de betrokkenheid en de participatie van alle jongeren nodig om aan een betere toekomst te werken en Europa moet jongeren kansen voor de toekomst bieden, een groenere, digitalere en inclusievere toekomst. Daarom stelde de voorzitter “een jaar voor dat in het teken staat van de jongeren, die zoveel hebben overgehad voor anderen”.

(7)

Het Europees Jaar moet een denkproces op gang brengen over de toekomst van jongeren en hun actieve deelname aan de vormgeving van de toekomst van Europa. Om die reden moet het jeugdbeleid in alle relevante beleidsterreinen van de Unie worden geïntegreerd.

(8)

De actieve deelname van jongeren aan democratische processen is van cruciaal belang voor het heden en de toekomst van Europa en de Europese democratische samenlevingen. In overeenstemming met de conclusies van de Raad van 1 december 2020 over de bevordering van het democratische bewustzijn en de democratische betrokkenheid van jongeren in Europa (5) en van 21 juni 2021 over het versterken van meerlagig bestuur bij het bevorderen van de participatie van jongeren aan besluitvormingsprocessen (6), de mededeling van de Commissie van 3 december 2020 inzake het actieplan voor Europese democratie en de resolutie van het Europees Parlement van 11 november 2015 over de herziening van de kieswet van de Europese Unie (7), beoogt het Europees Jaar daarom een impuls aan de actieve betrokkenheid van jongeren bij het democratische leven in Europa te geven, onder meer door participatieactiviteiten voor jongeren van verschillende achtergronden in processen zoals de Conferentie over de toekomst van Europa te ondersteunen, maatschappelijke betrokkenheid en vrijwilligersinitiatieven te promoten, en zo de kennis van de waarden van de Unie en grondrechten en de Europese geschiedenis en cultuur aan te scherpen, jongeren en besluitvormers op lokaal, regionaal, nationaal en Unieniveau samen te brengen, en aan het Europese integratieproces bij te dragen.

(9)

In de resolutie van de Verenigde Naties van 25 september 2015, getiteld “Transforming Our World: the 2030 Agenda for Sustainable Development” (de “Agenda 2030”) werd de essentiële rol van jongeren erkend als aanjagers van verandering op het internationale toneel en gesteld dat jongeren moeten worden ondersteund “to channel their infinite capacities for activism into the creation of a better world”. Het Europees Jaar vormt een concrete bijdrage aan de Agenda 2030, waarin wordt benadrukt dat “children and young women and men are critical agents of change”, en moet een nieuwe impuls geven aan de uitvoering van de Agenda 2030, de weg naar duurzame ontwikkeling en het vermogen van jongeren om het heden en de toekomst vorm te geven, niet alleen het heden en de toekomst van de Unie, maar ook van de partnerlanden van de Unie en van onze hele planeet.

(10)

In overeenstemming met de conclusies van de Raad van 5 juni 2020 over jongeren in het externe optreden, waarin de nadruk wordt gelegd op de bijdrage van jonge generaties aan de opbouw van sterkere, meer legitieme, vreedzame en democratische samenlevingen, moet het Europees Jaar bijdragen aan de versterking van de deelname van jongeren aan het externe optreden van de Unie op alle beleidsterreinen, aan het creëren nieuwe kansen voor onderwijs, leren en uitwisselingen, aan het ontwikkelen van partnerschappen en dialoog tussen jongeren uit de Unie en partnerlanden, met inbegrip van het Oostelijk Partnerschap, de Westelijke Balkan en de zuidelijke buurlanden, aan het benutten van de bestaande platforms voor dialoog en partnerschappen van jongeren zoals de AU-EU Youth Cooperation Hub en de Youth Sounding Board van de Unie, en aan het vergroten van de betrokkenheid van jongeren bij strategische communicatie en publieksdiplomatie.

(11)

De Europese jeugddoelstellingen, die integraal deel uitmaken van de EU-strategie voor jongeren 2019-2027 en die in het kader van de EU-jeugddialoog door jongeren ten behoeve van jongeren zijn ontwikkeld, getuigen van het enthousiasme van veel jonge Europeanen om de koers van de Unie mee te helpen uitstippelen.

(12)

Het Europees Jaar moet een impuls geven aan de succesvolle tenuitvoerlegging van beginsel 1 van de Europese pijler van sociale rechten (8), waarin wordt benadrukt dat “iedereen recht heeft op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren”. In dat opzicht moet het Europees Jaar merkbare vooruitgang helpen boeken in de richting van de verwezenlijking, tegen 2025, van de Europese onderwijsruimte, die de persoonlijke, sociale en professionele ontplooiing van jongeren wil bevorderen en burgerschapsvorming wil bevorderen door een echte Europese leerruimte tot stand te brengen en obstakels voor de automatische wederzijdse erkenning van universitaire diploma’s, kwalificaties en leerperioden in de Unie weg te nemen. Het Europees Jaar moet rekening houden met de sociale situatie en het welzijn van jongeren. Het Europees Jaar moet bijdragen aan de succesvolle tenuitvoerlegging van beginsel 3 van de Europese pijler van sociale rechten, waarin wordt benadrukt dat “iedereen recht heeft op gelijke behandeling en gelijke kansen op het gebied van werkgelegenheid, sociale bescherming, onderwijs en toegang tot goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn”.

(13)

Het Europees Jaar moet de inspanningen van de Unie ondersteunen om de werkgelegenheid van jongeren als onderdeel van het herstelplan na de COVID-19-pandemie een nieuwe impuls te geven, conform de resolutie van het Europees Parlement van 8 oktober 2020 over de jongerengarantie (9), waarin werd benadrukt dat de lockdownmaatregelen ertoe geleid hebben dat jongeren per direct moesten stoppen met formeel en niet-formeel onderwijs, alsook informeel leren, stages, praktijkplaatsen, leerlingplaatsen en banen, en gevolgen hebben gehad voor hun inkomen, inkomenspotentieel en welzijn, met inbegrip van hun gezondheid, met name hun geestelijke gezondheid. In zowel die resolutie als zijn resolutie van 17 december 2020 over een sterk sociaal Europa voor rechtvaardige transities (10) bestempelde het Europees Parlement de praktijk van onbetaalde stages die geen verband houden met de verwerving van onderwijskwalificaties als een vorm van uitbuiting van jonge werknemers en als een schending van hun rechten. In zijn resolutie van 17 december 2020 heeft het Europees Parlement de Commissie verzocht een rechtskader voor te stellen voor een daadwerkelijk en afdwingbaar verbod op dergelijke onbetaalde stages, stages en leerlingplaatsen.

(14)

Het Europees Jaar moet een extra impuls geven aan het scheppen van hoogwaardige werkgelegenheid voor jongeren in het kader van het initiatief ter ondersteuning van de werkgelegenheid van jongeren, onder meer door middel van de aanbeveling van de Raad van 30 oktober 2020 inzake een versterkte jongerengarantie (11) en het nieuwe door de Commissie voorgestelde ALMA-initiatief (Aim, Learn, Master, Achieve) dat moet worden uitgevoerd in het kader van het Europees Sociaal Fonds Plus dat is opgericht bij Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad (12). Het ALMA-initiatief moet een grensoverschrijdend programma zijn ter bevordering van de mobiliteit van kansarme jongeren die geen werk hebben of geen onderwijs of opleiding volgen.

(15)

Het Europees Jaar moet bijdragen tot de erkenning van jeugdwerk en tot de doelstellingen van de resolutie van de Raad van 1 december 2020 over het kader voor het instellen van een Europese jeugdwerkagenda (13) (de “Europese jeugdwerkagenda”) en het proces van Bonn, en aldus bijdragen tot de versterking van de structuren voor jeugdwerk om deze in alle delen van de Unie duurzaam en veerkrachtiger te maken, alsook grensoverschrijdende samenwerking. Het Europees Jaar moet ook de validering bevorderen van vaardigheden die zijn verworven door niet-formeel en informeel leren, onder meer door middel van jeugdwerk, en tegelijkertijd de hoge waarde van leren in het jeugdwerk naast formeel onderwijs erkennen alsook de noodzaak om het partnerschap tussen jeugdwerk en formeel onderwijs te versterken.

(16)

In zijn resolutie van 10 februari 2021 over de gevolgen van COVID-19 voor jongeren en sport (14) wees het Europees Parlement op de bijzonder acute gevolgen van de COVID-19-pandemie voor jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen of geen baan hebben en benadrukte het dat de problemen van jongeren uit kwetsbare groepen, waaronder jongeren met een handicap, moeten worden aangepakt. Ook wees het erop dat de werkloosheid en armoede onder jongeren sinds het uitbreken van de COVID-19-uitbraak van de pandemie gestaag waren toegenomen en drong er bij de Commissie en de lidstaten op aan alle nodige maatregelen te nemen om de rampzalige gevolgen voor de jongerenwerkgelegenheid te neutraliseren. Ook herinnerde het aan de rol van vrijwilligerswerk bij het ontwikkelen van levens- en arbeidsvaardigheden voor jongeren en was van oordeel dat het Europees Solidariteitskorps dat werd opgericht bij Verordening (EU) 2021/888 van het Europees Parlement en de Raad (15), jongeren kan helpen om hun kansen te verruimen buiten hun plaatselijke realiteit.

(17)

De COVID-19-pandemie heeft grote sociale en economische gevolgen gehad voor onze samenleving als geheel en heeft geleid tot een ongekende toename van geestelijke gezondheidskwesties, met name onder jongeren. Daarom moet het Europees Jaar de discussie over en de ontwikkeling van duurzame oplossingen, met inbegrip van preventieve maatregelen, bevorderen om bij te dragen aan het aanpakken van deze uitdagingen.

(18)

Het Europees Jaar moet ertoe bijdragen dat gevolg wordt gegeven aan de Europese jeugdwerkagenda en aan de conclusies van de Raad van 5 juni 2019 (16), 10 december 2019 (17) en 7 december 2017 (18) over respectievelijk jongeren en de toekomst van werk, digitaal jeugdwerk en slim jeugdwerk.

(19)

Om recht te doen aan het belang van de bestrijding van klimaat- en natuurcrises in overeenstemming met de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaat verandering, ten uitvoer te leggen (19) (de “Overeenkomst van Parijs”), en om de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties en de Europese consensus inzake ontwikkeling te verwezenlijken, moet het Europees Jaar bijdragen aan de integratie van klimaat- en natuurgerelateerde acties in het beleid en aan de faire en inclusieve uitvoering van de doelstellingen van de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 getiteld “De Europese Green Deal”, de missies van Horizon Europa zoals uiteengezet in Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad (20), en het pakket Fit for 55 zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 14 juli 2021 getiteld “Fit for 55”: het EU-klimaatstreefdoel voor 2030 bereiken op weg naar klimaatneutraliteit”, met name door jongeren aan te moedigen eigen initiatieven en creatieve ideeën te formuleren om de betrokken streefcijfers te halen, en aldus hun creatieve en innovatieve potentieel en vaardigheden te erkennen.

(20)

Het Europees Jaar moet een verdere impuls geven aan de resolutie van het Europees Parlement van 15 september 2020 over de doeltreffende maatregelen voor een “groen” Erasmus+, Creatief Europa en het Europees Solidariteitskorps (21), die benadrukte dat het programma Erasmus+, door de ondersteuning van formele en niet-formele vormen van onderwijs, leren en opleiding en van jongerenparticipatieactiviteiten, van cruciaal belang is voor de bewustmaking van de Europese burgers, met name jonge generaties, en hen ertoe aanmoedigt een actief en geïnformeerd standpunt in te nemen over duurzaamheidskwesties en het daarmee verband houdende beleid, en geëngageerde en bewuste toekomstige burgers te worden. In die resolutie benadrukte het Europees Parlement ook de belangrijke rol die jongeren- en maatschappelijke organisaties in dat verband spelen bij de uitwisseling van beste praktijken en de uitvoering van projecten die het bewustzijn van jongere generaties over duurzaamheid vergroten.

(21)

Het Europees Jaar moet voortbouwen op en streven naar synergieën met Europese evenementen en initiatieven, zoals het Europees Jongerenevenement, de Europese Jeugdweek, de Europese Jongerenhoofdstad, de Culturele Hoofdstad van Europa, Europadag en Europese erfgoeddagen, en de campagne “Jeugd voor democratie, democratie voor jeugd” van de Raad van Europa.

(22)

In haar toespraak over de staat van de Unie benadrukte de voorzitter van de Commissie dat “Europa zijn jongeren stuk voor stuk nodig heeft”. Het Europees Jaar moet bij de verwezenlijking van de doelstellingen ervan volledig inclusief zijn en de participatie van jongeren met een verschillende achtergrond, jongeren met minder kansen en jongeren afkomstig uit de ultraperifere regio’s actief bevorderen, in overeenstemming met Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1877 van de Commissie (22).

(23)

Het is belangrijk dat het Europees Jaar bijdraagt tot het vergroten van de belangstelling voor en de actieve deelname van jongeren aan het democratische leven en verkiezingsprocessen, met name op het niveau van de Unie. Volgens de “Post-Election Eurobarometer” van het Europees Parlement van 2019 hebben veel meer jongeren deelgenomen aan de Europese verkiezingen van 2019 (42 %) dan aan de Europese verkiezingen van 2014 (28 %). De opkomst van jongeren moet verder worden aangemoedigd.

(24)

Het Europees Jaar is stevig verankerd in de door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”) erkende beginselen. Met name streeft het Europees Jaar, bij de acties en de activiteiten ervan, naar volledige gendergelijkheid en non-discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, en naar de bevordering van de toepassing van het Handvest. De EU-strategie voor de rechten van het kind, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 24 maart 2021 getiteld “EU-strategie voor de rechten van het kind”, en de Europese kindergarantie, ingesteld bij Aanbeveling (EU) 2021/1004 van de Raad (23), vormen een nieuwe maatstaf voor de vertegenwoordiging van kinderen en tieners en erkennen kinderen en jongeren als actieve burgers en aanjagers van verandering.

(25)

Om ervoor te zorgen dat het Europees Jaar efficiënt en doeltreffend wordt uitgevoerd, moet het zo veel mogelijk gebruikmaken van reeds bestaande uitvoeringsmechanismen. Om de meerwaarde van het Europees Jaar optimaal te benutten en voor bijkomende positieve invloed op Europese jongeren te zorgen, moet naar synergie en complementariteit worden gestreefd met name tussen het Europees Jaar en programma’s van de Unie, waaronder specifiek aan jongeren gewijde programma’s met een internationale dimensie en programma’s zonder transnationaal of internationaal karakter, met name programma’s met betrekking tot onderwijs en opleiding, sport, cultuur en media, jeugd en jeugdgezondheid, met inbegrip van mentale gezondheid, alsook tot solidariteit, vrijwilligerswerk, werkgelegenheid en sociale inclusie, onderzoek en innovatie, industrie en ondernemerschap, digitaal beleid, landbouw en plattelandsontwikkeling — wanneer die programma’s bijzondere aandacht hebben voor jonge landbouwers — milieu en klimaat, cohesiebeleid, migratie, veiligheid en internationale samenwerking en ontwikkeling. Er moet ook naar synergieën en complementariteit worden gestreefd tussen het Europees Jaar en activiteiten van de lidstaten. Synergieën en complementariteit moeten ook voortbouwen op dergelijke programma’s van de Unie en activiteiten van de lidstaten.

(26)

Door een kader te creëren waarin de doelstellingen van het Europees Jaar tegelijkertijd op Unie-, nationaal, regionaal en lokaal niveau worden bevorderd, kan voor meer synergie worden gezorgd en kunnen de middelen beter worden benut. De Commissie moet in dat opzicht tijdig informatie verstrekken aan, en nauw samenwerken met, het Europees Parlement, de Raad, de lidstaten, het Comité van de Regio’s, het Europees Economisch en Sociaal Comité en instanties en verenigingen die op Unieniveau op het gebied van jeugdzaken actief zijn. Het is van belang dat de lidstaten worden aangemoedigd onderling samen te werken om ervoor te zorgen dat voor het Europees Jaar ontwikkelde activiteiten een Europese dimensie hebben.

(27)

De coördinatie van het Europees Jaar op het niveau van de Unie moet het mogelijk maken dat er gezamenlijk gestalte aan gegeven wordt. De Commissie moet gezamenlijke of afzonderlijke bijeenkomsten met belanghebbenden en vertegenwoordigers van organisaties of instanties die op het gebied van jeugdzaken actief zijn en nationale coördinatoren beleggen, om het Europees Jaar op het niveau van de Unie mee gestalte te helpen geven en te helpen uitvoeren. De EU-jeugdcoördinator moet bij deze bijeenkomsten en bij het contact met de diverse belanghebbenden en vertegenwoordigers van organisaties of instanties die op het gebied van jeugdzaken actief zijn, een sleutelrol vervullen.

(28)

Het Europees Jaar moet ook bijzondere aandacht schenken aan acties en activiteiten met een potentiële Europese meerwaarde. Het begrip “Europese toegevoegde waarde” moet ruim worden opgevat en op verschillende manieren worden aangetoond, bijvoorbeeld wanneer acties of activiteiten een transnationaal karakter hebben, met name met betrekking tot samenwerking met het oog op een duurzaam systemisch effect of bijdragen tot de Europese identiteit van jongeren en hun kennis van en betrokkenheid bij waarden en grondrechten van de Unie, waaronder gendergelijkheid, en tot het vermogen om deel te nemen aan de representatieve en participatieve democratie van de Unie.

(29)

Het Europees Jaar moet de verspreiding van goede praktijken, het doorvoeren van studies en onderzoek en het verzamelen van data, statistieken en andere kwalitatieve of kwantitatieve informatie over de situatie van jongeren in de Unie bevorderen, waaronder over de effecten van de COVID-19-pandemie, en daarbij gebruikmaken van bronnen zoals Youth Wiki, het EU-jeugdverslag en de Youth Progress Index.

(30)

Op het niveau van de Unie moet de noodzakelijke financiële toewijzing voor de uitvoering van dit besluit worden vastgesteld binnen het meerjarig financieel kader 2021-2027. Het minimale werkingsbudget voor de uitvoering van dit besluit moet 8 miljoen EUR bedragen. Aanvullende financiële steun voor het Europees Jaar moet komen uit relevante programma’s en instrumenten van de Unie, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van de financiële middelen en in overeenstemming met de toepasselijke regels. De financiering van het Europees Jaar mag niet ten koste gaan van de financiering van projecten in lopende programma’s van de Unie en moet tot doel hebben te garanderen dat het Europees Jaar langetermijneffecten sorteert tot na 2022. Onverminderd de bevoegdheid van de begrotingsautoriteit en in overeenstemming met artikel 314 VWEU moeten de financiële middelen voor die langetermijneffecten worden vastgesteld binnen het meerjarig financieel kader 2021-2027.

(31)

Daar de doelstellingen van dit besluit niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het voorgestelde optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(32)

Gezien de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor jongeren waardoor het dringend noodzakelijk is, conform de doelstelling van het Europees Jaar, na de COVID-19-pandemie jongeren eer te bewijzen, te ondersteunen en met hen in dialoog te treden, moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van acht weken als bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, het VWEU, en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(33)

Ingevolge de effecten van de COVID-19-pandemie is het nodig dat dit besluit tijdig wordt toegepast met het oog op een snelle uitvoering van het Europees Jaar. Dit besluit moet met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en moet van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2022,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Het jaar 2022 wordt uitgeroepen tot het Europees Jaar van de jeugd 2022 (het “Europees Jaar”).

Artikel 2

Doelstellingen

Overeenkomstig de doelstellingen van de EU-strategie voor jongeren 2019-2027 en de Europese jeugddoelstellingen, zoals omschreven in de strategie van de Europese Unie voor jongeren 2019-2027 en bijlage 3 daarbij, die een sectoroverschrijdende benadering hebben met als doel ervoor te zorgen dat bij het politiek beleid op alle niveaus terdege rekening wordt gehouden met de belangen en de behoeften van jongeren, bestaat de algemene doelstelling van het Europees Jaar erin een impuls te geven aan de inspanningen van de Unie, de lidstaten en de regionale en lokale autoriteiten, samen met de actoren van het maatschappelijk middenveld, om de jongeren, waaronder kansarme jongeren, na de COVID-19 pandemie te empoweren, eer te bewijzen, te ondersteunen en met hen in dialoog te treden, teneinde voor hen positieve langetermijneffecten te bewerkstelligen. Het Europees Jaar beoogt vooral:

a)

de positieve vooruitzichten voor jongeren te vernieuwen, met bijzondere aandacht voor de negatieve effecten die de COVID-19-pandemie op hen heeft gehad, en tegelijkertijd te benadrukken hoe de groene en de digitale transitie en het beleid van de Unie op andere terreinen kansen bieden voor jongeren en de samenleving als geheel, inspiratie uit de activiteiten, standpunten en inzichten van jongeren te putten om het gemeenschappelijk Europese project verder te versterken en te bezielen en naar jongeren te luisteren, waarbij rekening met hun behoeften en punten van zorg wordt gehouden, en jongeren te steunen bij het ontwikkelen van concrete en inclusieve kansen en te bereiken resultaten, met optimale gebruikmaking van de instrumenten van de Unie;

b)

jongeren, vooral kansarme jongeren, jongeren uit achtergestelde en diverse milieus, tot kwetsbare en gemarginaliseerde groepen behorende jongeren en jongeren uit plattelands-, perifere, verafgelegen en minder ontwikkelde gebieden, en jongeren uit ultraperifere regio’s, mede door jeugdwerk in staat te stellen pertinente kennis en vaardigheden te verwerven, en hen hierbij te ondersteunen, en aldus actieve en geëngageerde burgers en aandrijvers van verandering te worden, geïnspireerd door een Europees gevoel van samenhorigheid, met inbegrip van extra inspanningen om de capaciteit ter bevordering van jongerenparticipatie en burgerparticipatie van jongeren en alle belanghebbenden die zich voor hun belangen inzetten, op te bouwen en rekening houdend met de bijdrage van jongeren uit diverse milieus tot belangrijke raadplegingsprocessen, zoals de Conferentie over de toekomst van Europa en het proces van de EU-jeugddialoog;

c)

jongeren te ondersteunen bij het verwerven van een beter inzicht in, en actief promoten van, de diverse uit het overheidsbeleid op Unie-, nationaal, regionaal en lokaal niveau voortvloeiende mogelijkheden die voor hen beschikbaar zijn, teneinde hun persoonlijke, sociale, economische en professionele ontwikkeling in een groene, digitale en inclusieve wereld te ondersteunen, en tegelijk te streven naar de wegneming van de resterende belemmeringen daarvoor;

d)

het jeugdbeleid te integreren in alle relevante beleidsterreinen van de Unie, in overeenstemming met de EU-strategie voor jongeren 2019-2027, om te bevorderen dat een jongerenperspectief op elk niveau van de beleidsvoering in rekening wordt gebracht.

Artikel 3

Soorten maatregelen

1.   De maatregelen die moeten worden genomen om de in artikel 2 beschreven doelstellingen te verwezenlijken, omvatten op het niveau van de Unie en, voortbouwend op bestaande mogelijkheden, op nationaal, regionaal of lokaal niveau en, in voorkomend geval, in partnerlanden de volgende activiteiten die betrekking hebben op de doelstellingen van het Europees Jaar:

a)

conferenties, culturele en andere evenementen en op jongeren gerichte beleidsinitiatieven ter bevordering van een inclusief en toegankelijk debat over de uitdagingen, waaronder de gevolgen van de COVID-19-pandemie, waarmee jongeren, met inbegrip van kansarme jongeren en tot kwetsbare groepen behorende jongeren, worden geconfronteerd, zoals hun sociale situatie, toegang tot onderwijs en opleiding, en arbeidsomstandigheden, en over de maatregelen die belanghebbenden op verschillende niveaus kunnen nemen;

b)

de bevordering van jongerenparticipatie en de verbetering van het gebruik van bestaande en nieuwe innovatieve instrumenten, kanalen en programma’s die alle jongeren in staat stellen met beleidsmakers in contact te treden, door ervaringen en goede praktijken in kaart te brengen, te verzamelen en uit te wisselen en door beleidsmakers bewuster te maken van die instrumenten, kanalen en programma’s;

c)

het verzamelen van ideeën met behulp van participatieve methoden in een poging het Europees Jaar gezamenlijk gestalte te geven en te implementeren;

d)

informatie-, educatieve en voorlichtingscampagnes om waarden als respect, gelijkheid, rechtvaardigheid, solidariteit, vrijwilligerswerk, samenhorigheidsgevoel, veiligheid en het gevoel te worden gehoord en gerespecteerd uit te dragen om jongeren te stimuleren actief bij te dragen tot de opbouw van een inclusievere, groenere en digitalere samenleving;

e)

het creëren van ruimten en instrumenten om met behulp van de nodige ondernemersgeest uitdagingen in kansen en ideeën in acties om te zetten, waarbij tegelijk creativiteit, gemeenschapsgevoel en samenwerking worden bevorderd;

f)

het verrichten van studies en onderzoek naar de situatie van jongeren in de Unie, met bijzondere aandacht voor de effecten van de COVID-19-pandemie, het produceren en gebruiken van geharmoniseerde Europese statistieken en andere relevante data op Unieniveau en het promoten en verspreiden van de resultaten op Europees, nationaal of regionaal niveau;

g)

het promoten van programma’s, financieringsmogelijkheden, projecten, acties en netwerken die voor jongeren van belang zijn, onder meer via de sociale media en onlinegemeenschappen.

2.   De Commissie en de lidstaten kunnen andere activiteiten vaststellen die tot de doelstellingen van het Europees Jaar kunnen bijdragen en toestaan dat naar het Europees Jaar wordt verwezen als label om die activiteiten te promoten, mits deze bijdragen tot de verwezenlijking van die doelstellingen. De instellingen en organen van de Unie en de lidstaten kunnen ook dergelijke andere activiteiten vaststellen en aan de Commissie voorstellen.

Artikel 4

Coördinatie op nationaal niveau

Het is aan de lidstaten om de deelname aan het Europees Jaar op nationaal niveau te organiseren. De lidstaten stellen daartoe nationale coördinatoren aan. De nationale coördinatoren zorgen voor de coördinatie van relevante activiteiten op nationaal niveau. Ze zorgen ook voor de actieve betrokkenheid en inzet van jongeren, jongerenorganisaties en maatschappelijke organisaties, inclusief, in voorkomend geval, nationale jeugdraden, en andere relevante belanghebbenden, bij het gezamenlijk gestalte geven, de uitvoering en de toetsing van de uitvoering van de activiteiten van het Jaar op nationaal niveau.

Artikel 5

Coördinatie op het niveau van de Unie

1.   De Commissie belegt bijeenkomsten van de nationale coördinatoren om de organisatie van het Europees Jaar te coördineren. Die vergaderingen zijn ook een gelegenheid om informatie over de uitvoering van het Europees Jaar op Unie- en nationaal niveau uit te wisselen. Vertegenwoordigers van het Europees Parlement kunnen als waarnemers aan deze bijeenkomsten deelnemen en er een bijdrage toe leveren.

2.   Op het niveau van de Unie wordt het Europees Jaar transversaal gecoördineerd om synergie tot stand te brengen tussen de verschillende programma’s en initiatieven van de Unie die voor jongeren van belang zijn en met deze coördinatie wordt op nationaal niveau terdege rekening gehouden.

3.   De Commissie belegt bijeenkomsten van belanghebbenden en vertegenwoordigers van organisaties of instanties die op het gebied van jeugdzaken actief zijn, waaronder het Europees Jongerenforum en andere jongerenorganisaties, om het Europees Jaar op het niveau van de Unie mee gestalte te helpen geven en te helpen uitvoeren.

Artikel 6

Samenwerking op internationaal niveau

Met het oog op het Europees Jaar werkt de Commissie, waar nodig, samen met internationale partners en bevoegde internationale organisaties, waarbij de zichtbaarheid van de deelname van de Unie wordt gewaarborgd. De Commissie werkt vooral samen met de Raad van Europa, onder meer via het partnerschap voor jongeren tussen de EU en de Raad van Europa en door te zorgen voor sterke banden met de campagne “Jeugd voor democratie, democratie voor jeugd” van de Raad van Europa en met internationale jongerennetwerken en jeugdorganisaties.

Artikel 7

Monitoring en evaluatie

De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2023 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de uitvoering, de resultaten en de algemene beoordeling van de in dit besluit voorziene maatregelen. Dat verslag bevat ideeën voor verdere gezamenlijke inspanningen op jeugdgebied teneinde ervoor te zorgen dat het Europees Jaar langetermijneffecten sorteert.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Gedaan te Brussel, 22 december 2021.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

A. LOGAR


(1)  Advies van 8 december 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 14 december 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 20 december 2021.

(3)  PB C 456 van 18.12.2018, blz. 1.

(4)  Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).

(5)  PB C 415 van 1.12.2020, blz. 16.

(6)  PB C 241 van 21.6.2021, blz. 3.

(7)  PB C 366 van 27.10.2017, blz. 7.

(8)  PB C 428 van 13.12.2017, blz. 10.

(9)  PB C 395 van 29.9.2021, blz. 101.

(10)  PB C 445 van 29.10.2021, blz. 75.

(11)  Aanbeveling van de Raad van 30 oktober 2020 inzake een brug naar banen — Versterking van de jongerengarantie en tot vervanging van de aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie (PB C 372 van 4.11.2020, blz. 1).

(12)  Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 21).

(13)  PB C 415 van 1.12.2020, blz. 1.

(14)  PB C 465 van 17.11.2021, blz. 82.

(15)  Verordening (EU) 2021/888 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van het programma “Europees Solidariteitskorps” en tot intrekking van Verordeningen (EU) 2018/1475 en (EU) nr. 375/2014 (PB L 202 van 8.6.2021, blz. 32).

(16)  PB C 189 van 5.6.2019, blz. 28.

(17)  PB C 414 van 10.12.2019, blz. 2.

(18)  PB C 418 van 7.12.2017, blz. 2.

(19)  PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.

(20)  Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).

(21)  PB C 385 van 22.9.2021, blz. 2.

(22)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1877 van de Commissie van 22 oktober 2021 betreffende het kader van inclusiemaatregelen van de programma’s Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps 2021-2027 (PB L 378 van 26.10.2021, blz. 15).

(23)  Aanbeveling (EU) 2021/1004 van de Raad van 14 juni 2021 tot instelling van een Europese kindergarantie (PB L 223 van 22.6.2021, blz. 14).


Top