EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R0854

Verordening (EG) nr. 854/2002 van de Raad van 21 mei 2002 tot beëindiging van de antidumpingprocedure met betrekking tot de invoer van rijwielen van oorsprong uit Indonesië, Maleisië en Thailand

PB L 136 van 24/05/2002, p. 3–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 25/05/2002

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/854/oj

32002R0854

Verordening (EG) nr. 854/2002 van de Raad van 21 mei 2002 tot beëindiging van de antidumpingprocedure met betrekking tot de invoer van rijwielen van oorsprong uit Indonesië, Maleisië en Thailand

Publicatieblad Nr. L 136 van 24/05/2002 blz. 0003 - 0004


Verordening (EG) nr. 854/2002 van de Raad

van 21 mei 2002

tot beëindiging van de antidumpingprocedure met betrekking tot de invoer van rijwielen van oorsprong uit Indonesië, Maleisië en Thailand

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1) ("basisverordening"), inzonderheid op artikel 9 en artikel 11, lid 2,

Gezien het voorstel dat door de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité werd ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

(1) Bij Verordening (EG) nr. 648/96(2) stelde de Raad een definitief antidumpingrecht in op de invoer van niet-gemotoriseerde rijwielen en andere fietsen (met inbegrip van bakfietsen), vallende onder GN-codes 8712 00 10, 8712 00 30 en 8712 00 80 van oorsprong uit Indonesië, Maleisië en Thailand.

(2) Na bekendmaking van een bericht in verband met het naderend vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van rijwielen van oorsprong uit Indonesië, Maleisië en Thailand(3) ontving de Commissie op 12 januari 2001 een verzoek om deze maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening opnieuw te onderzoeken.

(3) Dit verzoek werd ingediend door de European Bicycle Manufacturers' Association "EBMA" namens producenten die een belangrijk deel van de totale communautaire productie vertegenwoordigen.

(4) Het verzoek bevatte voorlopig-bewijsmateriaal waaruit bleek dat schadelijke dumping zou worden voortgezet of hervat indien de maatregelen zouden komen te vervallen, hetgeen voldoende werd geacht om inleiding van een nieuw onderzoek in verband met het naderend vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen.

(5) De Commissie opende, na overleg met het Raadgevend Comité, dan ook middels een bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(4) op 11 april 2001 een nieuw onderzoek in verband met het naderend vervallen van de antidumpingmaatregelen.

(6) De Commissie bracht de haar bekende productenten/exporteurs, importeurs, de vertegenwoordigers van het exporterend land en de producenten in de Gemeenschap officieel op de hoogte van de inleiding van het nieuwe onderzoek. Belanghebbende partijen werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken om te worden gehoord binnen de in het bericht tot inleiding vermelde termijn.

B. INTREKKING VAN HET VERZOEK EN BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

(7) In een brief van 6 februari 2002 aan de Commissie trok de EBMA haar verzoek met betrekking tot het nieuwe onderzoek naar de antidumpingmaatregelen officieel in.

(8) Overeenkomstig de artikelen 9, lid 1, en 11, lid 2, van de basisverordening kan de procedure worden beëindigd wanneer het verzoek wordt ingetrokken, tenzij een dergelijke beëindiging zou indruisen tegen het belang van de Gemeenschap.

(9) De Commissie was van oordeel dat de huidige procedure moet worden beëindigd omdat het onderzoek niet had uitgewezen dat dit zou indruisen tegen het belang van de Gemeenschap. De belanghebbende partijen werden hiervan op de hoogte gebracht en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen. De Commissie ontving echter slechts een gering aantal opmerkingen. Onderzoek naar deze opmerkingen wees uit dat er geen aanwijzingen zijn dat beëindiging van de maatregelen zou indruisen tegen het belang van de Gemeenschap.

(10) Vastgesteld werd derhalve dat de antidumpingprocedure ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van rijwielen van oorsprong uit Indonesië, Maleisië en Thailand moet worden beëindigd en dat de bestaande maatregelen moeten vervallen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De antidumpingmaatregelen met betrekking tot de invoer van rijwielen die momenteel worden ingedeeld onder GN-codes 8712 00 10, 8712 00 30 en 8712 00 80 van oorsprong uit Indonesië, Maleisië en Thailand, worden hierbij ingetrokken en de procedure ten aanzien van deze invoer wordt beëindigd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 mei 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

R. De Miguel

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2238/2000 (PB L 257 van 11.10.2000, blz. 2).

(2) PB L 91 van 12.4.1996, blz. 1.

(3) PB C 271 van 22.9.2000, blz. 5.

(4) PB C 110 van 11.4.2001, blz. 6.

Top