EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000Y0904(03)

Initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van een kaderbesluit tot versterking van het strafrechtelijk kader voor de bestrijding van de hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf

PB C 253 van 04/09/2000, p. 6–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 28/11/2002

32000Y0904(03)

Initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van een kaderbesluit tot versterking van het strafrechtelijk kader voor de bestrijding van de hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf

Publicatieblad Nr. C 253 van 04/09/2000 blz. 0006 - 0008


Initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van een kaderbesluit tot versterking van het strafrechtelijk kader voor de bestrijding van de hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf

(2000/C 253/03)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel 29, artikel 31, onder e), en artikel 34, lid 2, onder b),

Gelet op Richtlijn 2000/.../EG van de Raad van ... tot omschrijving van de hulp bij illegale binnenkomst, illegaal verkeer en illegaal verblijf(1),

Gezien het initiatief van de Franse Republiek,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het Verdrag betreffende de Europese Unie noemt als één van de aan de Unie opgelegde doelstellingen de bestrijding van mensenhandel, waar nodig door middel van onderlinge aanpassing van het strafrecht in de lidstaten. De Europese Raad van Tampere heeft benadrukt dat deze maatregel prioritair is.

(2) In dit kader moet de strijd worden aangebonden met de hulp die bij clandestiene immigratie wordt verleend, ongeacht of deze hulp betrekking heeft op het illegaal overschrijden van de grens in enge zin dan wel op het bevoorraden van netwerken waarin mensen worden uitgebuit.

(3) In dit verband is het van essentieel belang om te komen tot onderlinge aanpassing van de bestaande rechtsregels; dit houdt in: enerzijds, een precieze en doeltreffende omschrijving van het in Richtlijn 2000/.../EG bedoelde strafbare feit, en, anderzijds, een harmonisatie van de straffen, de gevallen van niet-aansprakelijkheid of juist van verzwarende omstandigheden, die is opgenomen in dit kaderbesluit.

(4) Het is ook van cruciaal belang dat de mogelijke maatregelen niet worden beperkt tot natuurlijke personen, maar dat tevens wordt voorzien in maatregelen betreffende de aansprakelijkheid van rechtspersonen.

(5) Dit kaderbesluit vult aldus de aanbevelingen aan van 22 december 1995 inzake de harmonisatie van de middelen ter bestrijding van illegale immigratie en illegale arbeid en inzake de verbetering van de daartoe strekkende controlemiddelen(2) en van 27 september 1996 inzake de bestrijding van illegale tewerkstelling van onderdanen van derde landen(3), alsook Gemeenschappelijk Optreden 97/154/JBZ van 24 februari 1997 ter bestrijding van mensenhandel en seksuele uitbuiting van kinderen(4), zonder vooruit te lopen op de maatregelen die in het kader van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zijn genomen of zullen worden genomen.

(6) Dit kaderbesluit is een ontwikkeling van het Schengenacquis in de zin van het Schengenprotocol,

HEEFT HET VOLGENDE KADERBESLUIT AANGENOMEN:

Artikel 1

Straffen

Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in Richtlijn 2000/.../EG omschreven strafbare feiten worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties waaronder, voor de strafbare feiten gepleegd in de in artikel 2 bedoelde omstandigheden, vrijheidsstraffen die kunnen leiden tot uitlevering, en in voorkomend geval andere sancties zoals:

- confiscatie van het vervoermiddel dat bij het plegen van het strafbaar feit werd gebruikt;

- een verbod om rechtstreeks of via een tussenpersoon het beroep uit te oefenen in het kader waarvan het strafbaar feit is gepleegd;

- een verbod op zijn grondgebied te verblijven indien de veroordeelde geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie.

Artikel 2

Verzwarende omstandigheden

Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 1 genoemde passende straffen worden verzwaard wanneer aan één van de hiernavolgende voorwaarden is voldaan:

- het strafbaar feit is gepleegd door een persoon die behoort tot een criminele organisatie in de zin van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van 21 december 1998 inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie(5);

- het strafbaar feit heeft ten doel de mensenhandel en de seksuele uitbuiting van kinderen, als gedefinieerd in Gemeenschappelijk Optreden 97/154/JBZ;

- het strafbaar feit heeft ten doel het de vreemdeling mogelijk te maken te werken in strijd met de regels inzake de tewerkstelling van vreemdelingen in de betrokken lidstaat.

Artikel 3

Aansprakelijkheid van rechtspersonen

1. Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de in Richtlijn 2000/.../EG omschreven en in voorkomend geval onder de in artikel 2 van dit kaderbesluit bedoelde omstandigheden gepleegde strafbare feiten, voor hun rekening gepleegd door eenieder die, handelend als individu of als lid van een orgaan van een rechtspersoon, in de rechtspersoon een leidende positie bekleedt, gebaseerd op:

- een bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of

- een bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen, of

- een bevoegdheid om in de rechtspersoon toezicht uit te oefenen,

en dat zij aansprakelijk kunnen worden gesteld voor medeplichtigheid aan of het uitlokken van deze strafbare feiten, of voor de poging deze strafbare feiten te plegen.

2. Onverminderd de in lid 1 bedoelde gevallen neemt iedere lidstaat de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, bij gebreke van toezicht of controle van de kant van een in lid 1 bedoelde persoon, in Richtlijn 2000/.../EG omschreven en in voorkomend geval onder de in artikel 2 van dit kaderbesluit bedoelde omstandigheden gepleegde strafbare feiten konden plaatsvinden voor rekening van die rechtspersoon door een persoon die onder diens gezag stond.

3. De aansprakelijkheid van een rechtspersoon krachtens Richtlijn 2000/.../EG voor in voorkomend geval onder de in artikel 2 van dit kaderbesluit bedoelde omstandigheden gepleegde strafbare feiten sluit strafvervolging van natuurlijke personen die als dader, uitlokker of medeplichtige bij de in dit lid bedoelde strafbare feiten betrokken zijn, niet uit.

Artikel 4

Sancties tegen rechtspersonen

1. Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om tegen een rechtspersoon die volgens artikel 3, lid 1, aansprakelijk is gesteld, sancties te kunnen treffen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn; deze sancties omvatten al dan niet strafrechtelijke geldboetes en kunnen andere maatregelen omvatten zoals:

a) uitsluiting van het voordeel van een gunstige regeling van de overheid of van overheidssteun;

b) tijdelijk of permanent verbod op het uitoefenen van commerciële activiteiten;

c) plaatsing onder toezicht van de rechter;

d) rechterlijk bevel tot ontbinding.

2. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om tegen een rechtspersoon die in de zin van artikel 3, lid 2, aansprakelijk is gesteld, sancties of maatregelen te kunnen treffen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 5

Rechtsmacht

1. Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om zijn rechtsmacht met betrekking tot het in Richtlijn 2000/.../EG omschreven en in voorkomend geval onder de in artikel 2 van dit kaderbesluit bedoelde omstandigheden gepleegde strafbare feit te kunnen uitoefenen, wanneer het strafbare feit is gepleegd:

a) geheel of gedeeltelijk op zijn grondgebied, of

b) door een van zijn onderdanen.

2. Elke lidstaat kan zijn rechtsmacht beperken tot het in lid 1, onder a), bedoelde strafbaar feit. Een lidstaat die van deze beperking geen gebruikmaakt, kan echter besluiten dat het in lid 1, onder b), bedoelde strafbaar feit slechts in specifieke omstandigheden of gevallen onder zijn rechtsmacht valt.

3. Elke lidstaat stelt de secretaris-generaal van de Raad in kennis van zijn besluit om lid 2 toe te passen onder vermelding van de specifieke omstandigheden of gevallen waarin dat besluit van toepassing is.

Artikel 6

Uitvoering

1. De lidstaten treffen de noodzakelijke maatregelen om vóór 1 november 2001 aan dit kaderbesluit te voldoen.

2. De lidstaten delen het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie vóór 1 november 2001 de tekst mede van de voorschriften waarmee zij hun verplichtingen uit hoofde van dit kaderbesluit in hun nationale recht omzetten. De Raad zal uiterlijk op 30 mei 2002 op basis van deze gegevens en van een schriftelijk verslag van de Commissie nagaan in hoeverre de lidstaten de nodige maatregelen hebben getroffen om aan dit kaderbesluit te voldoen.

Artikel 7

Vankrachtwording

Dit kaderbesluit wordt van kracht op de dag waarop het bekend wordt gemaakt in het Publicatieblad.

Gedaan te ...

Voor de Raad

De voorzitter

...

(1) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

(2) PB C 5 van 10.1.1996, blz. 1.

(3) PB C 304 van 14.10.1996, blz. 1.

(4) PB L 63 van 4.3.1997, blz. 2.

(5) PB L 351 van 29.12.1998, blz. 1.

Top