EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0726

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

COM/2022/726 final

Brussel, 15.12.2022

COM(2022) 726 final

2022/0418(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Naar aanleiding van de arresten van het Hof van Justitie in de zogenaamde “Open Skies”-zaken heeft de Raad de Commissie op 5 juni 2003 een mandaat verleend om met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten door een overeenkomst op het niveau van de Unie (het “horizontale mandaat”). Dergelijke overeenkomsten hebben tot doel alle EU-luchtvaartmaatschappijen niet-discriminerende toegang tot luchtroutes tussen de Europese Unie en derde landen te geven en derhalve de bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen in overeenstemming te brengen met de wetgeving van de Unie.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De bepalingen van de Overeenkomst vervangen de overeenkomstige bepalingen in 13 bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten en Japan.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De overeenkomst dient een fundamentele doelstelling van het externe luchtvaartbeleid van de Unie omdat zij de bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten in overeenstemming brengt met de wetgeving van de Unie.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 100, lid 2, en artikel 218, lid 5, VWEU.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

De Unie bezit de exclusieve externe bevoegdheid op het gebied van overeenkomsten voor luchtdiensten. Bovendien kunnen de doelstellingen van de overeenkomst niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt, aangezien de overeenkomst betrekking heeft op aangelegenheden van horizontale aard. Optreden op het niveau van de Unie is doeltreffender, aangezien de Unie een grotere onderhandelingsmacht heeft dan afzonderlijke lidstaten. Deze ene overeenkomst zal betrekking hebben op de relevante bepalingen van alle bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten en Japan. Ten slotte is het voorstel volledig gebaseerd op het door de Raad verleende “horizontale mandaat”, rekening houdend met de kwesties die onder het EU-recht en bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten vallen.

Evenredigheid

Bij de Overeenkomst worden bepalingen in bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten slechts in zoverre gewijzigd of aangevuld als nodig is om deze in overeenstemming te brengen met het EU-recht.

Keuze van het instrument

De overeenkomst tussen de Unie en Japan is het efficiëntste instrument om alle bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten en Japan in overeenstemming te brengen met het EU-recht.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadplegingen van belanghebbenden

De Commissie heeft de onderhandelingen gevoerd in overleg met een bijzonder comité, overeenkomstig artikel 218, lid 4, VWEU. Ook de sector is tijdens de onderhandelingen geraadpleegd. Er is rekening gehouden met de opmerkingen die tijdens deze procedure zijn gemaakt. De betrokken lidstaten hebben de juistheid van de vermelde bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten geverifieerd. De sector heeft het belang van een solide rechtsgrondslag voor zijn commerciële activiteiten beklemtoond.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Het voorstel voorziet in een vereenvoudiging van de wetgeving. De desbetreffende bepalingen van bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten en Japan worden vervangen door in één enkele overeenkomst ondergebrachte bepalingen.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De partijen bij de overeenkomst stellen elkaar via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun respectieve interne procedures om de overeenkomst in werking te laten treden. De overeenkomst treedt in werking op de datum van de laatste kennisgeving.

De goedgekeurde notulen bij de geparafeerde overeenkomst bevatten toezeggingen van beide partijen met betrekking tot de tenuitvoerlegging en toepassing van de overeenkomst om ervoor te zorgen dat toekomstige regelingen inzake luchtdiensten tussen Japan en de EU-lidstaten volledig in overeenstemming zijn met artikel 2 van de overeenkomst. Beide partijen hebben ook te kennen gegeven dat zij regelmatige gedachtewisselingen over luchtvaartaangelegenheden en kwesties in verband met de overeenkomst zullen bevorderen.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

De internationale luchtvaartbetrekkingen tussen lidstaten en derde landen worden traditiegetrouw vastgelegd in bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten, in de bijlagen bij die overeenkomsten en in aanverwante bilaterale of multilaterale regelingen.

De traditionele aanwijzingsbepalingen in bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten van lidstaten zijn echter in strijd met het EU-recht. Dergelijke bepalingen verlenen een derde land het recht de machtigingen en vergunningen van een luchtvaartmaatschappij te weigeren, in te trekken of op te schorten als die luchtvaartmaatschappij door een lidstaat is aangewezen maar niet substantieel in handen is van en gecontroleerd wordt door die lidstaat of onderdanen ervan. Dat wordt beschouwd als discriminatie van EU-luchtvaartmaatschappijen die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd maar die in handen zijn van en gecontroleerd worden door onderdanen van andere lidstaten. Dat is in strijd met artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat onderdanen van een lidstaat die hun recht op vrijheid van vestiging uitoefenen, garandeert dat ze in de ontvangende lidstaat dezelfde behandeling krijgen als de onderdanen van die lidstaat.

Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het “horizontale mandaat” heeft de Commissie met Japan onderhandeld over een overeenkomst ter vervanging van sommige bepalingen in de bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten en Japan. Bij artikel 2 van deze Overeenkomst worden de traditionele aanwijzingsbepalingen vervangen door een EU-aanwijzingsbepaling, waardoor alle EU-luchtvaartmaatschappijen gebruik kunnen maken van het vestigingsrecht.

Aangezien de onderhandelingen met succes zijn afgerond, moet de overeenkomst namens de Europese Unie worden ondertekend. Daartoe wordt hier een besluit voorgesteld.

2022/0418 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 5 juni 2003 heeft de Raad aan de Commissie een mandaat verleend om met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten door een overeenkomst op het niveau van de Unie.

(2)De Commissie heeft namens de Unie onderhandeld over een Overeenkomst inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten met Japan (“de Overeenkomst”). De onderhandelingen werden succesvol afgerond met de parafering van de Overeenkomst op 21 september 2022.

(3)De Overeenkomst heeft tot doel de bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen 13 lidstaten en Japan in overeenstemming te brengen met het Unierecht.

(4)De overeenkomst moet derhalve namens de Unie worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten (de Overeenkomst) wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting ervan 1 .

Artikel 2

Het Secretariaat-generaal van de Raad stelt het volmachtinstrument op dat de persoon of personen die daartoe door de Commissie is (zijn) aangewezen, machtiging verleent de overeenkomst te ondertekenen, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    De tekst van de overeenkomst wordt samen met het besluit betreffende de sluiting ervan bekendgemaakt
Top

Brussel, 15.12.2022

COM(2022) 726 final

BIJLAGE

bij

voorstel voor een besluit van de Raad

inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten


OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN JAPAN OVER EEN AANTAL BEPALINGEN VAN OVEREENKOMSTEN TUSSEN LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE EN JAPAN INZAKE LUCHTDIENSTEN



DE EUROPESE UNIE en JAPAN,

VASTSTELLEND dat in een lidstaat van de Europese Unie gevestigde EU-luchtvervoerders die over een geldige door een EU-lidstaat verleende exploitatievergunning beschikken overeenkomstig de wetgeving van de Europese Unie het recht hebben op niet-discriminerende toegang tot routes tussen de lidstaten van de Europese Unie en derde landen;

GELET OP de overeenkomsten tussen de Europese Unie en bepaalde derde landen waarin derde landen en hun onderdanen de mogelijkheid wordt geboden tot het verwerven van eigendom in en zeggenschap over luchtvervoerders die een vergunning hebben gekregen overeenkomstig de wetgeving van de Europese Unie;

ERKENNENDE dat samenhang tussen de wetgeving van de Europese Unie en een aantal bepalingen van overeenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en Japan inzake luchtdiensten een solide rechtsgrondslag zal bieden voor luchtdiensten tussen de Europese Unie en Japan, de continuïteit van die luchtdiensten zal waarborgen en zal bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Japan op het gebied van luchtvervoer; en

VASTSTELLEND dat deze overeenkomst niet tot doel heeft de interpretatie van de bestaande overeenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en Japan inzake luchtverkeersrechten te beïnvloeden,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:



ARTIKEL 1

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

(a)“overeenkomstsluitende partij”: een partij bij deze Overeenkomst;

(b)“lidstaat”: een lidstaat van de Europese Unie; en

(c)“partij”: een overeenkomstsluitende partij bij de desbetreffende overeenkomst tussen een lidstaat en Japan voor de in bijlage I vermelde luchtdiensten.



ARTIKEL 2

1.    Lid 2 van dit artikel is van toepassing in plaats van de overeenkomstige bepalingen als genoemd in bijlage II-A.

2. a)    Elke partij behoudt zich het recht voor de in de overeenkomstige bepalingen van bijlage II-B vermelde voorrechten, rechten of vergunningen voor een door de andere partij aangewezen luchtvaartmaatschappij te weigeren of in te trekken, dan wel de voorwaarden op te leggen die zij noodzakelijk acht voor de uitoefening van die voorrechten of rechten door die luchtvaartmaatschappij of voor de vergunning, in elk geval wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

i) in het geval van een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen door de partij die een lidstaat is:

   A)    de luchtvaartmaatschappij niet op het grondgebied van die partij is gevestigd of niet beschikt over een geldige exploitatievergunning die door een lidstaat overeenkomstig het recht van de Europese Unie is afgegeven;

   B)    de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operator Certificate niet op doeltreffende wijze controleert of de luchtvaartmaatschappij de regelgeving naleeft, of als de relevante luchtvaartautoriteit niet duidelijk in de aanwijzing is vermeld;

C)    de meerderheidseigendom van en de feitelijke zeggenschap over de luchtvaartmaatschappij niet berusten bij lidstaten of in bijlage III vermelde staten, noch bij onderdanen van die staten;

   D)    de hoofdvestiging van de luchtvaartmaatschappij zich niet bevindt op het grondgebied van de lidstaat die de exploitatievergunning heeft afgegeven;

   E)    de luchtvaartmaatschappij een exploitatievergunning heeft gekregen op grond van een overeenkomst voor luchtdiensten tussen een andere lidstaat en Japan, en Japan kan aantonen dat zij de beperkingen op routes en capaciteit uit hoofde van die overeenkomst omzeilt door in het kader van de overeenkomst tussen die partij en Japan overeengekomen diensten te exploiteren op een route die een punt in die andere lidstaat omvat; of

   F)    de luchtvaartmaatschappij in het bezit is van een air operator's certificate dat is afgegeven door een lidstaat die met Japan geen overeenkomst inzake luchtdiensten heeft gesloten en die lidstaat niet heeft ingestemd met de exploitatie van internationale luchtdiensten door een Japanse luchtvaartmaatschappij tussen die lidstaat en Japan; en

ii) in het geval van een door Japan aangewezen luchtvaartmaatschappij, een aanmerkelijk deel van de eigendom van en de feitelijke zeggenschap over de luchtvaartmaatschappij niet berusten bij Japan of bij onderdanen van Japan.

b)    Bij de uitoefening van zijn rechten uit hoofde van dit lid, en onverminderd zijn rechten uit hoofde van punt a), i), E) en F) van dit lid, maakt Japan geen onderscheid tussen de eigendom in of zeggenschap over luchtvaartmaatschappijen die zijn aangewezen door de partij die een lidstaat is, en waarvan de meerderheidseigendom en de feitelijke zeggenschap berusten bij de in bijlage III vermelde lidstaten of staten, dan wel bij onderdanen van die staten.



ARTIKEL 3

1.    Wanneer in de in bijlage I vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar luchtvaartmaatschappijen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt die verwijzing begrepen als een verwijzing naar de door die lidstaat aangewezen luchtvaartmaatschappijen.

2.    In aanvulling op lid 1 van dit artikel worden verwijzingen in alle in bijlage IV genoemde bepalingen van de desbetreffende in bijlage I vermelde overeenkomst naar luchtvaartmaatschappijen van de lidstaat die partij is bij die overeenkomst, begrepen als verwijzingen naar luchtvaartmaatschappijen van die lidstaat die niet door die lidstaat zijn aangewezen.

ARTIKEL 4

De bijlagen bij deze overeenkomst vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.



ARTIKEL 5

1.    Elke overeenkomstsluitende partij kan te allen tijde verzoeken om overleg met de andere overeenkomstsluitende partij met het oog op wijziging van deze overeenkomst. Dat overleg vangt aan binnen een periode van zestig dagen na de datum van ontvangst van het verzoek.

2.    Die overeenkomst kan worden gewijzigd bij overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen; wijzigingen treden in werking op de wijze als beschreven in artikel 6 van deze overeenkomst.

3.    Niettegenstaande lid 2 van dit artikel kunnen wijzigingen die uitsluitend betrekking hebben op de bijlagen, worden aangebracht middels een uitwisseling van diplomatieke nota’s tussen de Europese Unie en de regering van Japan, overeenkomstig hun toepasselijke interne procedures.

ARTIKEL 6

1.Elke overeenkomstsluitende partij doet de andere overeenkomstsluitende partij langs diplomatieke kanalen de kennisgeving toekomen waarin zij bevestigt dat zij haar interne procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst heeft voltooid.

2.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving.

ARTIKEL 7

1.    Indien een in bijlage I vermelde overeenkomst wordt beëindigd, zijn de bepalingen van deze overeenkomst met ingang van de datum van opzegging niet langer van toepassing op die overeenkomst. Verwijzingen in deze overeenkomst naar de beëindigde overeenkomst zijn met ingang van die datum nietig.

2.    In het geval alle in bijlage I vermelde overeenkomsten worden beëindigd, wordt de onderhavige Overeenkomst beëindigd op de datum waarop de laatste van die overeenkomsten wordt beëindigd.

ARTIKEL 8

1.    Deze Overeenkomst is in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Japanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

2.    Bij verschil in interpretatie prevaleert de Engelse tekst.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te [....] op [....] tweeduizend tweeëntwintig.

Voor de Europese Unie

Voor Japan:

BIJLAGE I

Lijst van de overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in de artikelen 1, 3 en 7 van deze overeenkomst

De volgende overeenkomsten tussen lidstaten en Japan inzake luchtdiensten, zoals eventueel gewijzigd, zijn van kracht op de datum van ondertekening van deze overeenkomst:

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de Republiek Oostenrijk en Japan, gedaan te Wenen op 7 maart 1989 (“Overeenkomst tussen Oostenrijk en Japan”);

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen België en Japan, gedaan te Tokio op 20 juni 1959 (“Overeenkomst tussen België en Japan”);

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen Denemarken en Japan, gedaan te Kopenhagen op 26 februari 1953 (“Overeenkomst tussen Denemarken en Japan”);

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de Republiek Finland en Japan, gedaan te Helsinki op 23 december 1980 (“Overeenkomst tussen Finland en Japan”);

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen Frankrijk en Japan, gedaan te Parijs op 17 januari 1956 (“Overeenkomst tussen Frankrijk en Japan”);

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de Bondsrepubliek Duitsland en Japan, gedaan te Bonn op 18 januari 1961 (“Overeenkomst tussen Duitsland en Japan”);

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen het Koninkrijk Griekenland en Japan, gedaan te Athene op 12 januari 1973 (“Overeenkomst tussen Griekenland en Japan”);

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van de Republiek Hongarije en Japan, gedaan te Boedapest op 23 februari 1994 (“Overeenkomst tussen Hongarije en Japan”);

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen Italië en Japan, gedaan te Tokio op 31 januari 1962 (“Overeenkomst tussen Italië en Japan”);

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Japan, gedaan te Den Haag op 17 februari 1953 (“Overeenkomst tussen Nederland en Japan”);

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van de Republiek Polen en de regering van Japan, gedaan te Tokio op 7 december 1994 (“Overeenkomst tussen Polen en Japan”);

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen Spanje en Japan, gedaan te Madrid op 18 maart 1980 (“Overeenkomst tussen Spanje en Japan”); en

       Overeenkomst voor luchtdiensten tussen Zweden en Japan, gedaan te Stockholm op 20 februari 1953 (“Overeenkomst tussen Zweden en Japan”).

BIJLAGE II-A

Lijst van de bepalingen als bedoeld in artikel 2, lid 1, van de overeenkomst

       Artikel 7, lid 1, van de overeenkomst tussen Oostenrijk en Japan;

       Artikel 6, lid 1, van de overeenkomst tussen België en Japan;

       Artikel 7, lid 1, van de overeenkomst tussen Denemarken en Japan;

       Artikel 7, lid 1, van de overeenkomst tussen Finland en Japan;

       Artikel 6, lid 1, van de overeenkomst tussen Frankrijk en Japan;

   Artikel 3, lid 4, en artikel 4, tweede zin, van de overeenkomst tussen Duitsland en Japan;

       Artikel 7, lid 1, van de overeenkomst tussen Griekenland en Japan;

       Artikel 7, lid 1, van de overeenkomst tussen Hongarije en Japan;

       Artikel 6, lid 1, van de overeenkomst tussen Italië en Japan;

       Artikel 7, lid 1, van de overeenkomst tussen Nederland en Japan;

       Artikel 7, lid 1, van de overeenkomst tussen Polen en Japan;

       Artikel 9, lid 1, van de overeenkomst tussen Spanje en Japan;

       Artikel 7, lid 1, van de overeenkomst tussen Zweden en Japan.

BIJLAGE II-B

Lijst van de bepalingen als bedoeld in artikel 2, lid 2, van de overeenkomst

       Artikel 4, leden 1 en 2, van de overeenkomst tussen Oostenrijk en Japan;

       Artikel 4, lid 1, van de overeenkomst tussen België en Japan;

       Artikel 5, lid 1, van de overeenkomst tussen Denemarken en Japan;

       Artikel 4, leden 1 en 2, van de overeenkomst tussen Finland en Japan;

       Artikel 4, lid 1, van de overeenkomst tussen Frankrijk en Japan;

       Artikel 3, lid 2, van de overeenkomst tussen Duitsland en Japan.

       Artikel 4, lid 1, van de overeenkomst tussen Griekenland en Japan;

       Artikel 4, leden 1 en 2, van de overeenkomst tussen Hongarije en Japan;

       Artikel 4, lid 1, van de overeenkomst tussen Italië en Japan;

       Artikel 5, lid 1, van de overeenkomst tussen Nederland en Japan;

       Artikel 4, leden 1 en 2, van de overeenkomst tussen Polen en Japan;

       Artikel 4, lid 1, van de overeenkomst tussen Spanje en Japan;

       Artikel 5, lid 1, van de overeenkomst tussen Zweden en Japan.



BIJLAGE III

Lijst van de staten als bedoeld in artikel 2, lid 2, van de overeenkomst

IJsland (in het kader van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

Het Vorstendom Liechtenstein (in het kader van de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

Het Koninkrijk Noorwegen (in het kader van de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

De Zwitserse Bondsstaat (in het kader van de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat).



BIJLAGE IV

Lijst van de bepalingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, van de overeenkomst

   Artikel 4, lid 1, artikel 5 en artikel 13, leden 3 en 4, van de overeenkomst tussen Oostenrijk en Japan;

   Artikel 5, leden 1 en 2, van de overeenkomst tussen België en Japan;

   Artikel 6, leden 1 en 2, en artikel 8 van de overeenkomst tussen Denemarken en Japan;

   Artikel 4, lid 1, en artikel 5 van de overeenkomst tussen Finland en Japan;

   Artikel 5, leden 1 en 2, en artikel 7 van de overeenkomst tussen Frankrijk en Japan;

   De artikelen 5 en 6 van de overeenkomst tussen Duitsland en Japan.

   Artikel 4, lid 1, artikel 5 en artikel 13, leden 3 en 4, van de overeenkomst tussen Hongarije en Japan;

   Artikel 6, leden 1 en 2, en artikel 8 van de overeenkomst tussen Nederland en Japan;

   Artikel 4, lid 1, artikel 5 en artikel 13, leden 3 en 4, van de overeenkomst tussen Polen en Japan;

   Artikel 6, leden 1 en 2, en artikel 8 van de overeenkomst tussen Zweden en Japan;

__________________

Top