EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0564

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie

COM/2022/564 final

Brussel, 28.10.2022

COM(2022) 564 final

2022/0350(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) is vastgesteld op 12 oktober 2017 en in werking getreden op 20 november 2017 1 . Het EOM heeft op 1 juni 2021 de taken op het gebied van onderzoek en vervolging op zich genomen die het bij die verordening waren opgedragen. Het EOM is belast met het instellen van onderzoek naar, het vervolgen en het voor de rechter brengen van daders van, en medeplichtigen aan, strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie als bedoeld in Richtlijn (EU) 2017/1371 2  schaden, zoals bepaald in Verordening (EU) 2017/1939.

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2017/1939 maken de Europese aanklagers deel uit van het centrale niveau van het EOM. Samen met de Europese hoofdaanklager vormen alle Europese aanklagers, dat wil zeggen één Europees aanklager per lidstaat die deelneemt aan de nauwere samenwerking bij de instelling van het EOM, het college van het EOM. De Raad heeft in juli 2020 de eerste 22 Europese aanklagers van het EOM benoemd 3 .

De ambtstermijn van de Europese aanklagers bedraagt zes jaar en de Raad kan besluiten deze met maximaal drie jaar te verlengen (artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939). In artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) 2017/1939 is bepaald dat om de drie jaar een derde van de Europese aanklagers moet worden vervangen en dat de Raad overgangsbepalingen moet vaststellen voor de benoeming van de Europese aanklagers voor en tijdens de eerste ambtstermijn. Op basis hiervan heeft de Raad Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/598 van de Raad van 9 april 2019 4 vastgesteld, waarin is bepaald dat de ambtstermijn van de Europese aanklagers uit acht lidstaten, vastgesteld door loting, drie jaar moet bedragen en niet mag worden verlengd. De ambtstermijn van deze Europese aanklagers verstrijkt dus in juli 2023.

In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1939 is bepaald dat de Raad een van de door de lidstaten voor de functie van Europees aanklager voorgedragen kandidaten selecteert en benoemt na ontvangst van het gemotiveerde advies van de selectiecommissie, bedoeld in artikel 14, lid 3, van die verordening. Krachtens laatstgenoemde bepaling moet de selectiecommissie uit twaalf personen bestaan, die op voorstel van de Commissie door de Raad worden benoemd en worden gekozen uit voormalige leden van het Hof van Justitie en de Rekenkamer, voormalige nationale leden van Eurojust, leden van de hoogste nationale rechtscolleges, hoge aanklagers en personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden. Een van de gekozen personen moet worden voorgedragen door het Europees Parlement. De ambtstermijn van de huidige leden van de selectiecommissie verstrijkt op 9 oktober 2022, overeenkomstig artikel 1 van Besluit (EU) 2018/1275 van de Raad 5 .

Aangezien de selectiecommissie moet worden vernieuwd om gesprekken te kunnen voeren met de kandidaten die door de lidstaten zijn voorgedragen voor de vervanging van acht Europese aanklagers, stelt de Commissie een besluit van de Raad voor tot benoeming van de leden van de selectiecommissie. Alle voorgedragen leden voldoen aan de bovengenoemde vereisten van artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939. Een van de gekozen personen werd op 7 juni 2022 voorgedragen door het Europees Parlement. Bij het voordragen van de twaalf leden van de selectiecommissie heeft de Commissie rekening gehouden met de noodzaak om te zorgen voor evenwicht wat betreft geografische spreiding, geslacht en kennis van de rechtsstelsels van de aan het EOM deelnemende lidstaten.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het EOM is opgericht bij Verordening (EU) 2017/1939, die is vastgesteld op basis van artikel 86, VWEU. Sinds 1 juni 2021 oefent het EOM de taken uit die het bij Verordening (EU) 2017/1939 heeft gekregen. Door dit voorstel voor een besluit van de Raad tot benoeming van de leden van de selectiecommissie in te dienen, voldoet de Commissie aan haar verplichting uit hoofde van artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939. Dit voorstel voorziet in de benoeming van de nieuwe leden van de selectiecommissie, aangezien de ambtstermijn van de huidige leden op 9 oktober 2022 afloopt, overeenkomstig artikel 1 van Besluit (EU) 2018/1275 van de Raad. De benoeming van de selectiecommissie door de Raad zou het mogelijk maken de nodige procedures in te leiden ter vervanging van acht Europese aanklagers in 2023 en, in voorkomend geval, andere Europese aanklagers en de Europese hoofdaanklager. Dit voorstel is derhalve in overeenstemming met bestaande beleidsbepalingen op het betrokken beleidsterrein.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel is in overeenstemming met ander beleid van de Unie dat gericht is op een betere bescherming van de financiële belangen van de Unie.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel voor de benoeming van de leden van de selectiecommissie, bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939, kan alleen door de Commissie worden gedaan en is derhalve een exclusieve bevoegdheid van nature, waarvoor het subsidiariteitsbeginsel niet geldt.

Evenredigheid

Het voorstel beperkt zich tot wat noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken, en is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Dit voorstel is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de Europese aanklagers en de Europese hoofdaanklager aan het einde van hun ambtstermijn kunnen worden vervangen, zodat de continuïteit van de operationele activiteiten van het EOM wordt gewaarborgd.

Keuze van het instrument

Krachtens artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 dient de Raad op voorstel van de Commissie een besluit tot benoeming van de leden van de selectiecommissie vast te stellen. De keuze van het voorgestelde instrument is derhalve vereist op grond van de bestaande wetgeving ter zake.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Gezien de technische aard van dit voorstel en het gebrek aan discretionaire bevoegdheid van de Commissie, overeenkomstig de verplichting van artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939, zijn geen ex-postevaluaties, raadplegingen van belanghebbenden en effectbeoordelingen uitgevoerd.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Gezien de aard van deze maatregel is er geen behoefte aan uitvoeringsplannen en toezicht, noch aan evaluatie- en rapportageregelingen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 bepaalt dat de twaalf daarin vermelde personen voor een periode van vier jaar, die ingaat op de in artikel 2 bedoelde datum van inwerkingtreding, moeten worden benoemd tot lid van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie.

2022/0350 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) 6 , en met name artikel 14, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Europese hoofdaanklager wordt door het Europees Parlement en de Raad benoemd uit kandidaten die zijn geselecteerd door de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie. De Europese aanklagers worden door de Raad benoemd uit drie gekwalificeerde kandidaten die door elke lidstaat worden voorgedragen na een gemotiveerd advies van die selectiecommissie.

(2)Krachtens artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/598 van de Raad 7 bedraagt de ambtstermijn van de Europese aanklagers uit acht lidstaten, vastgesteld door loting, drie jaar en mag die niet worden verlengd. De ambtstermijn van deze Europese aanklagers verstrijkt dus in juli 2023.

(3)De ambtstermijn van de huidige leden van de selectiecommissie verstrijkt op 9 oktober 2022, overeenkomstig artikel 1 van Besluit (EU) 2018/1275 van de Raad 8 . Derhalve moeten nieuwe leden worden benoemd.

(4)De selectiecommissie moet bestaan uit twaalf personen, gekozen uit voormalige leden van het Hof van Justitie en van de Rekenkamer, voormalige nationale leden van Eurojust, leden van de hoogste nationale rechtscolleges, hoge aanklagers en personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden.

(5)Een van de leden van de commissie moet zijn voorgedragen door het Europees Parlement. Op 7 juni 2022 heeft het Europees Parlement mevrouw Margreet Fröberg voorgedragen als lid van de selectiecommissie.

(6)De Commissie heeft rekening gehouden met de noodzaak een samenstelling van de selectiecommissie te waarborgen die evenwichtig is uit het oogpunt van geografische spreiding, geslacht en de rechtsstelsels van de lidstaten die deelnemen aan de nauwere samenwerking bij de instelling van het EOM.

(7)Bij de elf door de Commissie voorgedragen personen (zes mannen en vijf vrouwen) zijn één voormalig lid van het Hof van Justitie, één voormalig lid van de Rekenkamer, één voormalig nationaal lid van Eurojust, zes hoge aanklagers en twee leden van de hoogste nationale rechtscolleges.

(8)Derhalve moeten de leden van de selectiecommissie worden benoemd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor een periode van vier jaar, die aanvangt op [de in artikel 2 van dit besluit bedoelde datum van inwerkingtreding], worden de volgende personen benoemd tot lid van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie:

De heer Jean-François BOHNERT;

De heer Vítor Manuel DA SILVA CALDEIRA;

De heer Peter FRANK;

Mevrouw Margreet Fröberg;

Mevrouw Ulrike HABERL-SCHWARZ;

Mevrouw María de los Ángeles GARRIDO LORENZO;

Mevrouw Saale LAOS;

De heer Ján MAZÁK;

De heer Marin MRČELA;

De heer Antonio MURA;

Mevrouw Martine SOLOVIEFF;

Mevrouw Tuire Tamminiemi.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
(2)    Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
(3)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1117 van de Raad van 27 juli 2020 houdende benoeming van de Europese aanklagers van het Europees Openbaar Ministerie (PB L 244 van 29.7.2020, blz. 18).
(4)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/598 van de Raad van 9 april 2019 betreffende de overgangsmaatregelen voor de benoeming van de Europese aanklagers voor en gedurende de eerste ambtstermijn, overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) 2017/1939 (PB L 103 van 12.4.2019, blz. 29).
(5)    Besluit (EU) 2018/1275 van de Raad van 18 september 2018 tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie (PB L 238 van 21.9.2018, blz. 92).
(6)    PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1.
(7)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/598 van de Raad van 9 april 2019 betreffende de overgangsmaatregelen voor de benoeming van de Europese aanklagers voor en gedurende de eerste ambtstermijn, overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) 2017/1939 (PB L 103 van 12.4.2019, blz. 29).
(8)    Besluit (EU) 2018/1275 van de Raad van 18 september 2018 tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie (PB L 238 van 21.9.2018, blz. 92).
Top