EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0325

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) 2021/1060 met het oog op extra flexibiliteit om de gevolgen van de militaire agressie van de Russische Federatie op te vangen FAST (Flexible Assistance for Territories) — CARE

COM/2022/325 final

Brussel, 29.6.2022

COM(2022) 325 final

2022/0208(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) 2021/1060 met het oog op extra flexibiliteit om de gevolgen van de militaire agressie van de Russische Federatie op te vangen
FAST (Flexible Assistance for Territories) — CARE


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne confronteert de Europese Unie met een reeks onverwachte uitdagingen, net nu de Unie en haar lidstaten zich inzetten voor het herstel van onze economieën en samenlevingen na de COVID‑19-pandemie.

Sinds de ongeprovoceerde Russische invasie van Oekraïne op 24 februari heeft de Unie meer dan 6,2 miljoen Oekraïense onderdanen op de vlucht voor de Russische agressie opgevangen. De EU heeft snel gereageerd en de lidstaten en de regio’s bij de opvang van de vluchtelingen geholpen door alle beschikbare middelen te mobiliseren. Gezien het stijgende aantal vluchtelingen is het echter duidelijk dat meer maatregelen nodig zijn. De buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad in mei 2022 heeft de Commissie verzocht om “nieuwe initiatieven in het kader van het meerjarig financieel kader te presenteren” ter ondersteuning van de inspanningen om bescherming te bieden aan miljoenen vluchtelingen voor de oorlog in Oekraïne.

De Commissie heeft niet alleen steun aan de lidstaten verleend om de stroom ontheemden op te vangen, maar ook nauwlettend toezicht gehouden op de gevolgen van de ongeprovoceerde Russische invasie van Oekraïne voor de uitvoering van het cohesiebeleid. Er is met name gewezen op de gevolgen voor infrastructuurprojecten, zowel wat de beschikbaarheid en de kosten van grondstoffen als de beschikbaarheid van arbeidskrachten betreft. Het Europees Parlement, de Raad en de regio’s hebben allemaal hun bezorgdheid geuit over het effect dat deze problemen kunnen hebben op de voltooiing van de programma’s voor de periode 2014‑2020 en het opstarten van de nieuwe programma’s voor de periode 2021‑2027.

Sinds 24 februari heeft de Commissie al een aantal voorstellen in het kader van CARE (maatregelen voor vluchtelingen in Europa uit hoofde van het cohesiebeleid) ingediend om ervoor te zorgen dat alle beschikbare middelen uit hoofde van het cohesiebeleid 2014‑2020 en het Europees Fonds voor de meest behoeftigen snel worden ingezet om de onmiddellijke problemen van de lidstaten — en vooral van verscheidene van hun oostelijke regio’s — als gevolg van de vluchtelingenstroom voor de Russische agressie aan te pakken.

Deze wijzigingen bieden de mogelijkheid om beschikbare middelen vrij te maken om de onmiddellijke gevolgen van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne aan te pakken, zonder dat de inspanningen van de lidstaten met het oog op een groen, digitaal en veerkrachtig economisch herstel van de COVID‑19-pandemie in het gedrang komen.

Dankzij de mogelijkheid het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds (ESF) conform de regels van het andere fonds te gebruiken voor concrete acties om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van Rusland aan te pakken, kunnen de beschikbare middelen voor bestaande behoeften worden gebruikt zonder dat een overdracht nodig is. Bovendien komen deze concrete acties voor financiering in aanmerking vanaf de datum van de invasie, zodat alle gerelateerde behoeften kunnen worden gedekt. Er zijn ook nieuwe eenheidskosten ingevoerd en de rapportageverplichtingen voor de deelnemers zijn vereenvoudigd om de administratieve lasten voor zowel de begunstigden als de overheden van de lidstaten te verminderen bij de aanpak van migratieproblemen. Tot slot is de mogelijkheid om voor deze maatregelen van maximaal 100 % medefinanciering gebruik te maken uitgebreid tot het boekjaar dat eindigt op 30 juni 2022, om de druk op de overheidsfinanciën van de lidstaten te helpen verlichten. De aanzienlijke verhoging van voorfinanciering uit React-EU-middelen verschaft de lidstaten bovendien de nodige liquiditeit om aan de dringendste behoeften te voldoen.

De gevolgen van de Russische militaire agressie zijn groter geworden en de impact ervan is toegenomen. Als gevolg daarvan worden de lidstaten geconfronteerd met een aanhoudende aanzienlijke stroom vluchtelingen voor de Russische agressie. Tegelijkertijd hebben sommige lidstaten te kampen met een tekort aan arbeidskrachten en schaarse grondstoffen in bepaalde sectoren. Deze situatie komt bovenop de gevolgen van de COVID‑19-pandemie, met name de verstoring van waardeketens, die een uitdaging vormt voor overheidsbegrotingen die op het herstel van de economie gericht waren, maar ook investeringen (met name in infrastructuur) dreigt te vertragen.

Hoewel de reeds genomen maatregelen een belangrijke rol hebben gespeeld door de lidstaten en de regio’s te helpen de onmiddellijke gevolgen van de oorlog aan te pakken, is het duidelijk dat de veranderende situatie extra maatregelen vereist. Vooral dankzij meer flexibiliteit kunnen de resterende middelen voor de periode 2014‑2020 optimaal worden benut en vertraagde projecten gemakkelijker tussen de programma’s voor 2014‑2020 en 2021‑2027 worden gefaseerd.

Bijgevolg moet voor meer flexibiliteit worden gezorgd met het oog op snellere en omvangrijkere steun uit de fondsen om de druk op de nationale begrotingen te verlichten en de uitvoering van concrete acties te vergemakkelijken om zowel migratieproblemen als verstoringen van de markt in belangrijke economische sectoren aan te pakken.

Voor concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken, is het derhalve passend om — als onderdeel van die omvangrijkere steun, bij wijze van uitzondering en onverminderd de regels die in normale omstandigheden van toepassing zijn — af te wijken van de vereisten in verband met de locatie van de concrete actie in een lidstaat, aangezien de vluchtelingen meer dan eens naar een andere locatie kunnen verhuizen. Gezien de voortzetting van de Russische agressie is het bovendien gerechtvaardigd de nieuw vastgestelde eenheidskosten om te voorzien in de basisbehoeften en ondersteuning van wie tijdelijke bescherming of andere passende bescherming uit hoofde van het nationale recht overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad 1 en Richtlijn 2001/55/EG van de Raad 2 in alle lidstaten geniet, in de tijd te verlengen en te verhogen.

Voorts wordt voorgesteld de resterende middelen uit het Cohesiefonds voor 20142020 te gebruiken om concrete acties te ondersteunen die onder het toepassingsgebied van het EFRO of het ESF vallen, overeenkomstig de regels die op die fondsen van toepassing zijn. Dit impliceert dat de bij Verordening (EU) 2022/562 van het Europees Parlement en de Raad 3 ingevoerde flexibiliteit bij het gebruik van middelen van het EFRO en het ESF tot het Cohesiefonds wordt uitgebreid. Aangezien concrete acties om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van Rusland aan te pakken, met ingang van 24 februari 2022 voor financiering in aanmerking komen, moet ook de mogelijkheid worden geboden om uitgaven voor dergelijke concrete acties te declareren wanneer ze reeds fysiek zijn voltooid of volledig zijn uitgevoerd. Deze mogelijkheden moeten ook worden uitgebreid tot het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) gezien de gevolgen van de oorlog voor de visserij en aquacultuur.

In dezelfde geest en met het oog op minder administratieve lasten voor lidstaten die zich voortdurend aan de veranderende behoeften aanpassen, moeten overdrachten tussen thematische doelstellingen binnen een prioriteit en binnen een fonds en regiocategorie mogelijk worden gemaakt zonder dat een besluit van de Commissie tot wijziging van het programma vereist is. Daarnaast wordt voorgesteld het maximum van de flexibiliteit tussen prioriteiten te verhogen voor de berekening van het eindsaldo van de bijdrage uit de fondsen. Voorts moet in de mogelijkheid worden voorzien dat prioriteiten ter bevordering van de sociaaleconomische integratie van onderdanen van derde landen — met inbegrip van prioriteiten die gewijd zijn aan concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de Russische agressie aan te pakken — in beide programmeringsperioden van een medefinancieringspercentage tot 100 % kunnen profiteren om de lidstaten te helpen ontheemden zowel nu als in de toekomst bij te staan.

Om de fasering van projecten tussen programmeringsperioden eenvoudiger te maken, moet ook in gerichte flexibiliteit tijdens de programmeringsperiode 2021‑2027 worden voorzien.

Om alle lidstaten te helpen de gevolgen van de oorlog met hun programma’s voor 2021‑2027 op te vangen, moet snel steun uit het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling “Investeren in werkgelegenheid en groei” worden gemobiliseerd door het voorfinancieringspercentage te verhogen.

Daarnaast moet tot medio 2024 in een medefinancieringspercentage tot 100 % worden voorzien voor prioriteiten ter bevordering van de sociaaleconomische integratie van onderdanen van derde landen in het kader van de programma’s 2021‑2027. Dit medefinancieringspercentage moet worden geëvalueerd op basis van de wijze waarop het is toegepast.

Ten slotte moet het maximum voor de mogelijkheid om concrete acties te faseren van de programma’s 2014‑2020 naar die van de programmeringsperiode 2021‑2027 worden verlaagd om deze mogelijkheid uit te breiden tot meer concrete acties die met vertraging te kampen hebben. Bovendien moet de tweede fase van concrete acties in het kader van de programma’s voor 2021‑2027 voor financiering in aanmerking komen conform de regels voor 2014‑2020. De beheerautoriteiten moeten rechtstreeks steun aan dergelijke concrete acties kunnen verlenen, mits aan een beperkt aantal belangrijke voorwaarden is voldaan. Een dergelijke faseringsflexibiliteit doet geen afbreuk aan de verplichtingen van de lidstaten om aan de vereisten inzake thematische concentratie en de klimaatdoelstellingen te voldoen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is met het algemene rechtskader voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI) en het cohesiebeleid verenigbaar en beperkt zich tot gerichte en uitzonderlijke wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) 2021/1060. Het voorstel vormt ook een aanvulling op de eerdere wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bij de verordeningen van 6 april 2022 en 12 april 2022 en op alle andere maatregelen om de huidige ongekende situatie aan te pakken.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel beperkt zich tot gerichte en uitzonderlijke wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) 2021/1060 en is verenigbaar met andere beleidsterreinen van de Unie.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 177 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel wijzigt de bestaande EU-wetgeving en wil een flexibeler gebruik van de middelen van het cohesiebeleid door de lidstaten en de regio’s mogelijk maken ter ondersteuning van maatregelen om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie door Rusland aan te pakken, zowel in de programma’s 2014 2020 als 2021 2027. De lidstaten alleen kunnen deze problemen niet doeltreffend genoeg aanpakken en de problemen kunnen beter op het niveau van de Unie worden aangepakt.

Evenredigheid

Het voorstel is beperkt tot wat nodig is en wil ervoor zorgen dat alle beschikbare middelen van het cohesiebeleid maatregelen kunnen ondersteunen om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van Rusland aan te pakken. De voorgestelde flexibiliteit gaat niet verder dan wat nodig is om de middelen van de programma’s uit hoofde van de ESI-fondsen voor de periode 2014‑2020 ten volle te benutten en om een vlottere fasering van concrete acties naar de programma’s voor de periode 2021‑2027 mogelijk te maken.

Keuze van het instrument

Een verordening tot wijziging van de bestaande verordeningen is het geschikte instrument om gemakkelijker van de middelen van het cohesiebeleid gebruik te maken ter ondersteuning van maatregelen om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van Rusland aan te pakken, en om meer concrete acties met lagere totale kosten te kunnen faseren als gevolg van deze ongekende omstandigheden.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel volgt op uitwisselingen op hoog niveau met andere instellingen en lidstaten. Een openbare raadpleging is niet vereist, aangezien er geen effectbeoordeling nodig is.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

n.v.t.

Effectbeoordeling

Er is een effectbeoordeling uitgevoerd ter voorbereiding van de voorstellen voor Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) 2021/1060. Deze huidige gerichte wijziging als reactie op een kritieke situatie vereist geen afzonderlijke effectbeoordeling.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

n.v.t.

Grondrechten

n.v.t.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft betrekking op programma’s van het cohesiebeleid uit de periode 2014‑2020 en de periode 2021‑2027 en houdt geen wijziging in van de bestaande budgettaire vastleggingen.

Voor de periode 2021‑2027 wordt de voorfinanciering voor programma’s die steun ontvangen uit het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling “Investeren in groei en werkgelegenheid”, in 2022 en 2023 verhoogd. Dit zal leiden tot de frontloading van betalingskredieten naar 2022 en 2023 en heeft geen gevolgen voor de begroting voor de periode 2021‑2027.

De aanvullende voorfinanciering van 1,74 miljard EUR voor 2023 was niet opgenomen in de ontwerpbegroting. De Commissie overweegt daarom voor te stellen de extra betalingsbehoeften te dekken via een nota van wijzigingen bij de ontwerpbegroting 2023, rekening houdend met de herziene prognoses van de lidstaten.

De voorgestelde wijziging vereist geen wijzigingen van de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen volgens bijlage I bij Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad, en verandert de totale betalingsbehoeften gedurende de programmeringsperioden niet.

De Commissie zal nauwlettend toezien op het effect van de voorgestelde wijziging op de betalingskredieten in 2022 en 2023, rekening houdend met de algemene uitvoering van de begroting, de herziene prognoses van de lidstaten en eventuele nieuwe behoeften of prioriteiten.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

In het kader van de algemene rapportagemechanismen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) 2021/1060 zal worden toegezien op en gerapporteerd over de uitvoering van de maatregelen.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

n.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

Voorgesteld wordt de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) 2021/1060 te wijzigen om:

·af te wijken van de locatievereisten binnen een lidstaat voor concrete acties om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van Rusland aan te pakken, aangezien oorlogsvluchtelingen meer dan eens naar een andere plaats kunnen verhuizen (wijziging van artikel 70 van Verordening (EU) nr. 1303/2013);

·de mogelijkheid in te voeren uitgaven te declareren voor dergelijke concrete acties die al fysiek voltooid of volledig uitgevoerd zijn (wijziging van artikel 65 van Verordening (EU) nr. 1303/2013);

· met een kennisgeving aan de Commissie van de door het toezichtcomité goedgekeurde herziene financiële tabellen en zonder een besluit van de Commissie tot wijziging van het programma — de toepassing van een medefinancieringspercentage tot 100 % mogelijk te maken voor een afzonderlijke prioritaire as die is vastgesteld om de sociaaleconomische integratie van onderdanen van derde landen te bevorderen — met inbegrip van prioritaire assen die gewijd zijn aan concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken (artikel 120, nieuw lid 9, van Verordening (EU) nr. 1303/2013);

·voor extra flexibiliteit tussen de fondsen te zorgen, waardoor het met name mogelijk wordt middelen uit het Cohesiefonds voor 20142020 te gebruiken voor concrete acties om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van Rusland aan te pakken, en conform het toepassingsgebied en de fondsspecifieke voorschriften van het EFRO en het ESF, mits een financiële toewijzing van minstens 30 % van de begroting van de prioritaire as wordt toegekend aan begunstigden die lokale overheden en in plaatselijke gemeenschappen actieve maatschappelijke organisaties zijn, om ervoor te zorgen dat dit type begunstigden een passend deel van de middelen ontvangt gezien hun actieve rol bij de opvang en integratie van vluchtelingen (wijziging van artikel 98, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013);

·het gebruik mogelijk te maken van gefundeerde ramingen die beperkt zijn tot het totale aantal ondersteunde personen en het aantal kinderen jonger dan 18 jaar, wanneer gegevens over deelnemers moeten worden gerapporteerd in het kader van de afzonderlijke prioritaire as ter ondersteuning van concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken (wijziging van artikel 98, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013);

·de onlangs vastgestelde eenheidskosten ter ondersteuning van maatregelen om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken, te verhogen tot 100 EUR per week voor elke volledige of gedeeltelijke week waarin de persoon zich in de betrokken lidstaat bevindt, gedurende maximaal 26 weken vanaf de datum van aankomst van de persoon in de Unie (wijziging van artikel 68 quater van Verordening (EU) nr. 1303/2013);

·de flexibiliteit voor betalingen van het eindsaldo voor elke prioriteit per fonds en per regiocategorie in het laatste boekjaar te verhogen van 10 % tot 15 % (wijziging van artikel 130, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013);

·overschrijvingen van toewijzingen in programma’s mogelijk te maken tussen thematische doelstellingen binnen dezelfde prioriteit en hetzelfde fonds en dezelfde regiocategorie zonder een besluit van de Commissie tot wijziging van het programma (wijziging van artikel 30 en artikel 96, lid 10, van Verordening (EU) nr. 1303/2013);

·het voorfinancieringspercentage voor programma’s uit het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling “Investeren in werkgelegenheid en groei” te verhogen met 0,5 % in 2022 en 0,5 % in 2023 van de totale steun uit de fondsen zoals vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van het programma in alle lidstaten (wijziging van artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060);

·de toepassing van een medefinancieringspercentage tot 100 % tot 30 juni 2024 mogelijk te maken voor een afzonderlijke prioriteit binnen een programma ter ondersteuning van concrete acties ter bevordering van de sociaaleconomische integratie van onderdanen van derde landen. Ten minste 30 % van de steun binnen de prioriteit moet worden toegekend aan begunstigden die lokale overheden en in plaatselijke gemeenschappen actieve maatschappelijke organisaties zijn, om ervoor te zorgen dat dit type begunstigden een passend deel van deze middelen ontvangt gezien hun actieve rol bij de opvang en integratie van vluchtelingen. Het totale in het kader van dergelijke prioriteiten in een lidstaat geprogrammeerde bedrag mag niet meer bedragen dan 5 % van de initiële nationale toewijzing van die lidstaat uit het EFRO en het ESF+ samen. Het medefinancieringspercentage tot 100 % zal uiterlijk op 30 juni 2024 worden geëvalueerd (wijziging van artikel 112 van Verordening (EU) 2021/1060);

·ervoor te zorgen dat ook in het kader van het programma 20212027 concrete acties voor financiering in aanmerking komen waarvan de totale kosten meer dan 1 000 000 EUR bedragen en die voor steun uit de programma’s 20142020 zijn geselecteerd en vóór 29 juni 2022 van start zijn gegaan, en om rechtstreekse steun door de beheerautoriteit mogelijk te maken, mits aan een beperkt aantal essentiële voorwaarden is voldaan (nieuw artikel 118 bis van Verordening (EU) 2021/1060);

·specifieke interventiegebieden toe te voegen voor gefaseerde concrete acties die anders in 20212027 niet voor steun in aanmerking zouden komen (wijziging van tabel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2021/1060).

2022/0208 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) 2021/1060 met het oog op extra flexibiliteit om de gevolgen van de militaire agressie van de Russische Federatie op te vangen
FAST (Flexible Assistance for Territories) — CARE

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 177,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 4 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 5 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De lidstaten — en vooral de centrale en oostelijke regio’s van de Europese Unie — zijn zwaar door de gevolgen van de militaire agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne getroffen op een ogenblik waarop hun economieën zich nog steeds herstellen van de gevolgen van de COVID19-pandemie. Veel lidstaten hebben met een constante stroom vluchtelingen voor de Russische agressie te maken, maar worden tegelijkertijd ook geconfronteerd met tekorten aan arbeidskrachten, problemen in de toeleveringsketens en stijgende prijzen en energiekosten. Het resultaat zijn enerzijds problemen voor de overheidsbegrotingen en anderzijds vertragingen bij investeringen. Deze uitzonderlijke situatie vergt specifieke en doelgerichte maatregelen om te voorkomen dat de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen volgens bijlage I bij Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad 6 moeten worden gewijzigd en het huidige groene, digitale en veerkrachtige herstel van de economie wordt ondermijnd.

(2)Om de toenemende druk op de nationale begrotingen te verlichten, heeft Verordening (EU) 2022/562 van het Europees Parlement en de Raad 7 een aantal gerichte wijzigingen in de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 8 en (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad 9 aangebracht om het voor de lidstaten gemakkelijker te maken om zowel hun resterende toewijzingen uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (“EFRO”), het Europees Sociaal Fonds (“ESF”) en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (“FEAD”) in het kader van het meerjarig financieel kader 20142020 als de middelen van React-EU te gebruiken om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie zo doeltreffend en zo snel mogelijk aan te pakken.

(3)Bovendien voorziet Verordening (EU) 2022/613 van het Europees Parlement en de Raad 10 in extra mogelijkheden om snel middelen vrij te maken om de onmiddellijke budgettaire kosten van de lidstaten te compenseren en zijn bij dezelfde verordening eenheidskosten vastgesteld om de financiering van de basisbehoeften en de ondersteuning van wie tijdelijke bescherming geniet, te vergemakkelijken.

(4)Gezien de omvang van de Russische invasie is het niettemin zaak de lidstaten nog meer uitzonderlijke mogelijkheden te bieden om hen in staat te stellen zich op de noodzakelijke respons op de ongekende sociaaleconomische situatie te concentreren en vooral om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken.

(5)Gezien de extra druk op de overheidsbegrotingen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie, moet de flexibiliteit bij het gebruik van het EFRO en het ESF waarin artikel 98, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voor dergelijke concrete acties voorziet, worden uitgebreid tot het Cohesiefonds, zodat ook de middelen van het Cohesiefonds kunnen worden gebruikt om concrete acties binnen de werkingssfeer van het EFRO of het ESF te ondersteunen overeenkomstig de op die fondsen toepasselijke regels. Daarnaast is het passend de lichte monitoringvereisten van artikel 98, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 te verruimen tot door het ESF ondersteunde concrete acties om migratieproblemen aan te pakken, wanneer deze concrete acties in een prioritaire as zijn geprogrammeerd die alleen dit probleem aanpakt. Voorts moet in de mogelijkheid worden voorzien dat prioriteiten ter bevordering van de sociaaleconomische integratie van onderdanen van derde landen — met inbegrip van prioriteiten die gewijd zijn aan concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de Russische agressie aan te pakken — in beide programmeringsperioden van een medefinancieringspercentage tot 100 % kunnen profiteren om de lidstaten te helpen ontheemden zowel nu als in de toekomst bij te staan. Evenzo moet het bedrag voor de eenheidskosten om de financiering van de basisbehoeften en de ondersteuning van vluchtelingen te vergemakkelijken, worden verhoogd en de toepassing ervan in de tijd worden verlengd.

(6)Bovendien is de begindatum — 24 februari 2022 waarop concrete acties met betrekking tot migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie voor financiering in aanmerking komen, niet adequaat gebleken om ervoor te zorgen dat alle relevante concrete acties om deze problemen aan te pakken, door de fondsen kunnen worden ondersteund. Daarom moet bij wijze van uitzondering in de mogelijkheid worden voorzien dat dergelijke concrete acties vóór de goedkeuring van een programmawijziging worden geselecteerd en dat uitgaven voor dergelijke fysiek voltooide of volledig uitgevoerde concrete acties voor financiering in aanmerking komen, waarbij deze flexibiliteit ook wordt verruimd tot door het EFMZV ondersteunde concrete acties om de gevolgen van de Russische agressie voor de visserij en aquacultuur aan te pakken. Gezien de beperkte middelen in de zwaarst getroffen regio’s moet het bovendien mogelijk zijn dergelijke concrete acties buiten de grenzen van het programmagebied binnen een lidstaat te ondersteunen, aangezien de situatie van vluchtelingen voor de Russische agressie die zich binnen en tussen lidstaten verplaatsen, een probleem vormt voor de economische, sociale en territoriale samenhang van de Unie als geheel. Dergelijke concrete acties moeten daarom voor financiering in aanmerking komen ongeacht waar ze binnen een lidstaat worden uitgevoerd, aangezien de locatie ervan uiteindelijk geen doorslaggevend criterium is bij de inspanningen om aan de onmiddellijke behoeften te voldoen.

(7)Gezien de hoge lasten waarmee lokale autoriteiten en in plaatselijke gemeenschappen actieve maatschappelijke organisaties worden geconfronteerd om de migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken, moet bovendien ten minste 30 % steun voor dergelijke organen worden gereserveerd uit de middelen ter ondersteuning van concrete acties binnen het toepassingsgebied van het EFRO of het ESF overeenkomstig artikel 98, lid 4, eerste en tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

(8)Om de administratieve lasten voor de lidstaten — om rekening te houden met de veranderende behoeften en de financiële toewijzingen in een operationeel programma na te leven — te verlichten, moet worden voorzien in een algemene maatregel die een formele wijziging van een operationeel programma in het kader van de programmeringsperiode 20142020 overbodig maakt, om de overdrachten tussen thematische doelstellingen binnen een prioriteit van hetzelfde fonds en dezelfde regiocategorie mogelijk te maken.

(9)Ten slotte moet — om het gebruik van de toewijzingen voor de periode 20142020 in het kader van de afsluiting van programma’s van de programmeringsperiode 20142020 te optimaliseren — het maximum van de flexibiliteit tussen prioriteiten voor de berekening van het eindsaldo van de bijdrage uit de fondsen worden verhoogd.

(10)Ook in het rechtskader voor programma’s van de programmeringsperiode 20212027 moet worden voorzien in een zekere flexibiliteit om de uitdagingen van de ongekende situatie aan te gaan. Om de druk op de nationale begrotingen te verlichten, moet ook de voorfinanciering voor programma’s in het kader van de doelstelling “Investeren in werkgelegenheid en groei” worden verhoogd. Gezien de problemen als gevolg van de ontheemding van mensen en de geïntegreerde respons waaraan de lidstaten behoefte hebben, moet — wanneer een lidstaat in het kader van een van zijn cohesieprogramma’s voor de periode 20212027 een prioriteit wijdt aan de ondersteuning van concrete acties ter bevordering van de sociaaleconomische integratie van onderdanen van derde landen — ook een medefinancieringspercentage tot 100 % voor die prioriteit mogelijk zijn tot 30 juni 2024, mits passende steun aan lokale autoriteiten en in plaatselijke gemeenschappen actieve maatschappelijke organisaties wordt toegekend en het totale in het kader van dergelijke prioriteiten in een lidstaat geprogrammeerde bedrag niet meer bedraagt dan 5 % van de initiële nationale toewijzing van die lidstaat uit het EFRO en het ESF+ samen. Dit doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de lidstaten om aanvullende bedragen voor dergelijke prioriteiten te programmeren met normale medefinancieringspercentages. Ook moet — gezien de door de Russische militaire agressie veroorzaakte verstoringen aan het einde van de programmeringsperiode 20142020 bovenop de langdurige gevolgen van de pandemie voor de uitvoering van projecten en de aanhoudende verstoringen van waardeketens — in extra flexibiliteit worden voorzien om rechtstreekse steun te verlenen en de concrete acties te voltooien waarvan de uitvoering overeenkomstig het wetgevingskader voor de periode 20142020 vóór de datum van dit wetgevingsvoorstel al was begonnen, zelfs als dergelijke concrete acties niet binnen het toepassingsgebied van het desbetreffende fonds in de programmeringsperiode 20212027 vallen, behalve wanneer de fondsen werden gebruikt uit hoofde van artikel 98, lid 4, eerste of tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Om ervoor te zorgen dat dergelijke concrete acties kunnen worden toegeschreven aan interventietypes, moet bijlage I bij Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad 11 dienovereenkomstig worden aangepast. Steun voor dergelijke concrete acties mag geen afbreuk doen aan de verplichtingen van de lidstaten om aan de vereisten inzake thematische concentratie en de klimaatdoelstellingen te voldoen.

(11)Aangezien de doelstelling van deze verordening — namelijk de lidstaten de problemen helpen aanpakken als gevolg van de komst van uitzonderlijk grote aantallen vluchtelingen voor de militaire agressie van de Russische Federatie tegen Oekraïne en de continue inspanningen van de lidstaten ondersteunen met het oog op een veerkrachtig economisch herstel na de COVID19-pandemie — vanwege de omvang en de gevolgen van het voorgestelde optreden beter op het niveau van de Unie kan worden gerealiseerd, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(12)Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) 2021/1060 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)Gezien de urgentie om de druk op de overheidsbegrotingen snel te verlichten om ervoor te zorgen dat de lidstaten het economisch herstel kunnen blijven ondersteunen, wordt het passend geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken als bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(14)Gezien de noodzaak om de druk op de overheidsbegrotingen snel te verlichten om ervoor te zorgen dat de lidstaten het economisch herstel kunnen blijven ondersteunen en om de snelle programmering van de fasering van concrete acties naar de programmeringsperiode 20212027 mogelijk te maken, moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013

Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)Aan artikel 30 worden de volgende leden toegevoegd:

“6. In afwijking van de leden 1 en 2 kunnen de lidstaten voor door het EFRO, het ESF of het Cohesiefonds ondersteunde programma’s financiële toewijzingen overschrijven tussen verschillende thematische doelstellingen binnen dezelfde prioriteit van hetzelfde fonds en dezelfde regiocategorie van hetzelfde programma.

Dergelijke overschrijvingen worden als niet substantieel beschouwd en vereisen geen besluit van de Commissie tot wijziging van het programma. Ze moeten evenwel aan alle wettelijke voorschriften voldoen en op voorhand door het toezichtcomité worden goedgekeurd. De lidstaten delen de herziene financiële tabellen aan de Commissie mee.

7. In afwijking van de leden 1 en 2 is geen besluit van de Commissie tot wijziging van het programma vereist om een medefinancieringspercentage tot 100 % krachtens artikel 120, lid 9, toe te passen op een in het kader van een programma vastgestelde prioritaire as ter bevordering van de sociaaleconomische integratie van onderdanen van derde landen — met inbegrip van prioritaire assen die gewijd zijn aan concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken. De wijziging moet op voorhand door het toezichtcomité worden goedgekeurd. De lidstaten delen de herziene financiële tabellen aan de Commissie mee.”.

2)In artikel 65 wordt het volgende lid ingevoegd:

“10 bis. Lid 6 is niet van toepassing op concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken.

Lid 6 is evenmin van toepassing op door het EFMZV ondersteunde concrete acties om de gevolgen van die agressie voor de visserij en de aquacultuur aan te pakken.

In afwijking van artikel 125, lid 3, punt b), kunnen dergelijke concrete acties voor steun uit het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds of het EFMZV worden geselecteerd vóór de goedkeuring van het gewijzigde programma.”.

3)In artikel 68 quater wordt de eerste alinea vervangen door:

“Voor de uitvoering van concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken, kunnen de lidstaten in de in betalingsaanvragen gedeclareerde uitgaven eenheidskosten opnemen met betrekking tot de basisbehoeften en de ondersteuning van personen aan wie overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad 12 en Richtlijn 2001/55/EG van de Raad 13 tijdelijke bescherming of andere passende bescherming uit hoofde van het nationale recht is verleend. Die eenheidskosten bedragen 100 EUR per week voor elke hele week of elk deel van een week gedurende welke de persoon zich op het grondgebied van de betrokken lidstaat bevindt. De eenheidskosten mogen in totaal gedurende ten hoogste 26 weken worden toegepast, te rekenen vanaf de datum van aankomst van de persoon in de Unie.”.

4)Aan artikel 70, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Wanneer door het EFRO, het ESF of het Cohesiefonds ondersteunde concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken, buiten het programmagebied maar binnen de lidstaat worden uitgevoerd, is alleen punt d) van de eerste alinea van toepassing.”.

5)Artikel 70, lid 4, wordt vervangen door:

“4. De leden 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op programma’s in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking”. De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op door het ESF ondersteunde concrete acties, met uitzondering van lid 2, laatste alinea.”.

6)Artikel 96, lid 10, eerste alinea, wordt vervangen door:

“10. Onverminderd artikel 30, leden 5 tot en met 7, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een besluit vast tot goedkeuring van alle elementen van het operationele programma — inclusief eventuele toekomstige wijzigingen ervan — dat onder dit artikel ressorteert, met uitzondering van de elementen die vallen onder lid 2, eerste alinea, punt b), vi), punt c), v), en punt e), de leden 4 en 5, lid 6, punten a) en c), en lid 7, waarvoor de lidstaten verantwoordelijk blijven.”.

7)Artikel 98, lid 4, wordt als volgt gewijzigd:

a) na de eerste alinea wordt de volgende alinea ingevoegd:

“Bovendien kunnen dergelijke concrete acties ook door het Cohesiefonds worden gefinancierd op basis van de regels die van toepassing zijn op het EFRO of het ESF.”;

b) na de tweede alinea wordt de volgende alinea ingevoegd:

“Wanneer voor een specifieke prioritaire as van de in de eerste of tweede alinea vermelde mogelijkheid wordt gebruikgemaakt, wordt ten minste 30 % van de financiële toewijzing voor die prioritaire as toegewezen aan concrete acties met begunstigden die lokale overheden en in plaatselijke gemeenschappen actieve maatschappelijke organisaties zijn. De lidstaten brengen verslag uit over de naleving van deze voorwaarde in het krachtens artikel 50, lid 1, en artikel 111 vereiste eindverslag over de uitvoering. Wanneer niet aan deze voorwaarde is voldaan, wordt de vergoeding door de Commissie in het kader van de betrokken prioritaire as evenredig verlaagd om ervoor te zorgen dat deze voorwaarde in acht wordt genomen bij de berekening van het aan het programma te betalen eindsaldo.”;

c) de derde alinea wordt vervangen door de volgende alinea:

“Wanneer gegevens over deelnemers moeten worden gerapporteerd voor concrete acties in het kader van de in de derde alinea bedoelde prioritaire as, worden die gegevens op gefundeerde ramingen gebaseerd en tot het totale aantal ondersteunde personen en het aantal kinderen jonger dan 18 jaar beperkt. Dezelfde rapportagevereisten gelden ook voor andere door het ESF ondersteunde prioritaire assen die alleen concrete acties ondersteunen om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken.”.

8)Aan artikel 120 wordt het volgende lid toegevoegd:

“9. Binnen een operationeel programma kan een afzonderlijke prioritaire as ter bevordering van de sociaaleconomische integratie van onderdanen van derde landen worden vastgesteld met een medefinancieringspercentage tot 100 %. Een dergelijke prioritaire as mag volledig worden gewijd aan concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken, met inbegrip van de in artikel 98, lid 4, derde alinea, bedoelde specifieke prioritaire as.”.

9)In artikel 130, lid 3, wordt de eerste alinea vervangen door:

“In afwijking van lid 2 is de bijdrage uit de Fondsen of het EFMZV via betalingen van het eindsaldo voor elke prioriteit per fonds en per regiocategorie in het laatste boekjaar hoogstens 15 % hoger dan de in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het operationele programma vastgestelde bijdrage uit de Fondsen of het EFMZV voor elke prioriteit per fonds en per regiocategorie.”.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EU) 2021/1060

Verordening (EU) 2021/1060 wordt als volgt gewijzigd:

1)    Aan artikel 90, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Er wordt in 2022 onmiddellijk na de inwerkingtreding van deze verordening een aanvullende voorfinanciering van 0,5 % en in 2023 een aanvullende voorfinanciering van 0,5 % betaald voor door het EFRO, het ESF+ of het Cohesiefonds ondersteunde programma’s in het kader van de doelstelling “Investeren in werkgelegenheid en groei”. Als een programma na 31 december 2022 wordt goedgekeurd, wordt de tranche voor 2022 in het jaar van goedkeuring betaald.”.

2)In artikel 90, lid 5, wordt de eerste alinea vervangen door:

“5. Het als voorfinanciering betaalde bedrag voor de jaren 2021 en 2022 wordt — met uitzondering van de in lid 2, laatste alinea, bedoelde aanvullende voorfinanciering — jaarlijks in de rekeningen van de Commissie vereffend. Alle andere als voorfinanciering betaalde bedragen worden uiterlijk met het laatste boekjaar — overeenkomstig artikel 100 — in de rekeningen van de Commissie vereffend.”.

3)Aan artikel 112 wordt het volgende lid toegevoegd:

“7. Wanneer een afzonderlijke prioriteit binnen een programma wordt vastgesteld ter ondersteuning van concrete acties om de sociaaleconomische integratie van onderdanen van derde landen te bevorderen, wordt een medefinancieringspercentage tot 100 % op de in betalingsaanvragen gedeclareerde uitgaven toegepast tot het einde van het boekjaar dat eindigt op 30 juni 2024. Na die datum is het medefinancieringspercentage van toepassing dat in het programma is vastgesteld overeenkomstig de maximale medefinancieringspercentages van de leden 3 en 4.

Het totale in het kader van dergelijke prioriteiten in een lidstaat geprogrammeerde bedrag mag niet meer bedragen dan 5 % van de initiële nationale toewijzing uit het EFRO en het ESF+ samen.

De Commissie evalueert het medefinancieringspercentage uiterlijk op 30 juni 2024.

Ten minste 30 % van de financiële toewijzing van een dergelijke afzonderlijke prioriteit wordt toegewezen aan concrete acties met begunstigden die lokale overheden en in plaatselijke gemeenschappen actieve maatschappelijke organisaties zijn. De lidstaten brengen verslag uit over de naleving van deze voorwaarde in het krachtens artikel 43 vereiste eindverslag over de prestaties. Wanneer niet aan deze voorwaarde is voldaan, wordt de vergoeding door de Commissie in het kader van de betrokken prioriteit evenredig verlaagd om ervoor te zorgen dat deze voorwaarde in acht wordt genomen bij de berekening van het aan het programma te betalen eindsaldo.”.

4)Het volgende artikel 118 bis wordt ingevoegd:

Artikel 118 bis

Voorwaarden voor concrete acties die gefaseerd worden uitgevoerd en vóór 29 juni 2022 uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voor steun zijn geselecteerd

1. Niettegenstaande artikel 118 komt een concrete actie waarvan de totale kosten meer dan 1 000 000 EUR bedragen en die vóór 29 juni 2022 was geselecteerd en van start ging in het kader van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en de fondsspecifieke verordeningen Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad 14 , Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad 15 , Verordening (EU) nr. 1300/2013 van het Europees Parlement en de Raad 16 , Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad 17 en Verordening (EU) nr. 2014/508 van het Europees Parlement en de Raad 18 , in aanmerking voor steun in het kader van deze verordening en de overeenkomstige fondsspecifieke verordeningen in de programmeringsperiode 20212027.

In afwijking van artikel 73, leden 1 en 2, kan de beheerautoriteit besluiten rechtstreeks steun voor een dergelijke concrete actie toe te kennen uit hoofde van deze verordening, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)de concrete actie heeft twee financieel onderscheidbare fasen met afzonderlijke audittrails;

b)de concrete actie ressorteert onder acties die in het kader van een relevante specifieke doelstelling zijn geprogrammeerd, en is aan een interventietype overeenkomstig bijlage I toegewezen;

c)uitgaven in een betalingsaanvraag met betrekking tot de eerste fase zijn niet opgenomen in betalingsaanvragen met betrekking tot de tweede fase;

d)de lidstaat verbindt zich ertoe de tweede en laatste fase te voltooien en operationeel te maken in de programmeringsperiode, zoals blijkt uit het eindverslag over de uitvoering, dan wel, wat het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij betreft, uit het overeenkomstig artikel 141 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ingediende eindverslag over de uitvoering.

2. Dit artikel is niet van toepassing op concrete acties om migratieproblemen als gevolg van de militaire agressie van de Russische Federatie aan te pakken die worden ondersteund door gebruik te maken van de in artikel 98, lid 4, eerste en tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 geboden mogelijkheid.”.

5)In bijlage I worden de volgende regels toegevoegd aan het eind van tabel 1:

INTERVENTIEGEBIED

Coëfficiënt voor de berekening van steun voor klimaatveranderingsdoelstellingen

Coëfficiënt voor de berekening van steun voor milieudoelstellingen

Andere codes met betrekking tot concrete acties die krachtens artikel 118 bis gefaseerd worden uitgevoerd

183

Beheer van huishoudelijk afval: stortplaatsen

0 %

100 %

184

Elektriciteit (opslag en transmissie)

100 %

40 %

185

Aardgas: opslag, transmissie en distributie

0 %

0 %

186

Luchthavens

0 %

0 %

187

Productieve investeringen in grote bedrijven die verband houden met de koolstofarme economie

40 %

0 %

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement            Voor de Raad

De voorzitter            De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) 2021/1060 met het oog op extra flexibiliteit om de gevolgen van de militaire agressie van de Russische Federatie op te vangen    
FAST (Flexible Assistance for Territories) - CARE

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

05 Regionale ontwikkeling en cohesie

07 Investeren in mensen, sociale cohesie en waarden

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

 een nieuwe actie

 een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie 19

X de verlenging van een bestaande actie

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

N.v.t.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

N.v.t.

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

N.v.t.

1.4.4.Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten.

N.v.t.


1.5.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

N.v.t.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

N.v.t.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

N.v.t.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

N.v.t.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

N.v.t.


1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

X beperkte geldigheidsduur

X    Financiële gevolgen vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2027 voor betalingskredieten

 onbeperkte geldigheidsduur

uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 20

 Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen.

X Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

N.v.t.



2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

N.v.t.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

N.v.t.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

N.v.t.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

N.v.t.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

N.v.t.

GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/NGK 21

van EVA-landen 22

van kandidaat-lidstaten 23

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

2a Economische, sociale en territoriale samenhang

05.02.01 Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) Beleidsuitgaven

05.03.01 Cohesiefonds (CF) Beleidsuitgaven

07.02.01 onderdeel Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) onder gedeeld beheer – Beleidsuitgaven

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

De voorgestelde wijziging impliceert geen wijzigingen van de jaarlijkse maxima van het meerjarig financieel kader voor vastleggingen en betalingen volgens bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1311/2013, noch van de totale betalingsbehoeften gedurende de periode 2021‑2027.

De totale jaarlijkse verdeling van de vastleggingskredieten voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus en het Cohesiefonds blijft ongewijzigd.

Het voorstel zal naar verwachting leiden tot de frontloading van betalingskredieten voor de kalenderjaren 2022 en 2023 (zie de onderstaande raming).

Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.



in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader 

Nummer

2a

DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling en DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

Beleidskredieten 

05.02.01 Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) Beleidsuitgaven

05.03.01 Cohesiefonds (CF) Beleidsuitgaven

07.02.01 onderdeel Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) onder gedeeld beheer – Beleidsuitgaven

Vastleggingen

(1a)

0,000

Betalingen

(2a)

1 743,000

1 743,000

-

-3 486,000

0,000

Begrotingsonderdeel

Vastleggingen

(1b)

Betalingen

(2b)

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten 24  

Begrotingsonderdeel

(3)

TOTAAL kredieten
voor DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling en DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie

Vastleggingen

=1a+1b +3

0,000

Betalingen

=2a+2b

+3

1 743,000

1 743,000

-

-3 486,000

0,000

 



 TOTAAL beleidskredieten 

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 2a
van het meerjarig financieel kader

Vastleggingen

=4+ 6

0,000

Betalingen

=5+ 6

1 743,000

1 743,000

-3 486,000

0,000





Rubriek van het meerjarig financieel kader 

7

“Administratieve uitgaven”

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum (Bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG: <…….>

Personele middelen 

Andere administratieve uitgaven 

TOTAAL DG <….>

Kredieten

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

(Totaal vastleggingen = totaal betalingen)

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten onder RUBRIEKEN 1 tot en met 7
van het meerjarig financieel kader 

Vastleggingen

0,000

Betalingen

1 743,000

1 743,000

-3 486,000

0,000

Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten

Voor het voorstel/initiatief zijn bestaande beleidskredieten nodig (zonder wijzigingen):

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort output 25

Gem. kosten

Nee

Kosten

Nee

Kosten

Nee

Kosten

Nee

Kosten

Nee

Kosten

Nee

Kosten

Nee

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 26

- Output

- Output

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTAAL

Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

X    Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
N 27

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Buiten RUBRIEK 7 28
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

De benodigde kredieten voor personele middelen en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Geraamde personeelsbehoeften

X    Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)

20 01 02 03 (delegaties)

01 01 01 01 (onderzoek onder contract)

01 01 01 11 (eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE) 29

20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

XX 01 xx yy zz  30

- centrale diensten

- delegaties

01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek onder contract)

01 01 01 12 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Extern personeel

Verenigbaarheid met het huidig meerjarig financieel kader

Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidig meerjarig financieel kader.

Het voorstel/initiatief:

   kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. Verstrek een Excel-tabel in het geval van een omvangrijke herprogrammeringsexercitie.

   hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen, de desbetreffende bedragen en de voorgestelde instrumenten.

   hiervoor is een herziening van het MFK nodig.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

X    voorziet niet in medefinanciering door derden

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
N 31

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

 



Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

X Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 32

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[…]

Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

[…]

(1)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PB L 71 van 4.3.2022, blz. 1).
(2)    Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12).
(3)    Verordening (EU) 2022/562 van het Europees Parlement en de Raad van 6 april 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 223/2014 wat betreft maatregelen uit hoofde van het cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE) (PB L 109 van 8.4.2022, blz. 1).
(4)    PB C van , blz. .
(5)    PB C van , blz. .
(6)    Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 20212027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11).
(7)    Verordening (EU) 2022/562 van het Europees Parlement en de Raad van 6 april 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 223/2014 wat betreft maatregelen uit hoofde van het cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE) (PB L 109 van 8.4.2022, blz. 1).
(8)    Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
(9)    Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1).
(10)    Verordening (EU) 2022/613 van het Europees Parlement en de Raad van 12 april 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 223/2014 wat betreft de verhoging van de voorfinanciering uit de React-EU-middelen en de vaststelling van eenheidskosten (PB L 115 van 13.4.2022, blz. 38).
(11)    Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
(12)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PB L 71 van 4.3.2022, blz. 1).
(13)    Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12).
(14)    Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling “Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/200 ( PB L 347 van 20.12. 2013, blz. 289).
(15)    Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470).
(16)    Verordening (EU) nr. 1300/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 281).
(17)    Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259).
(18)    Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
(19)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(20)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(21)    GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
(22)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(23)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(24)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(25)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(26)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”
(27)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(28)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(29)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(30)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(31)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(32)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. brutobedragen na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top