Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0206

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot uitvoering van de vrijwaringsclausules en andere mechanismen die de tijdelijke intrekking mogelijk maken van preferenties in bepaalde overeenkomsten tussen de Europese Unie en bepaalde derde landen

    COM/2018/206 final - 2018/0101 (COD)

    Brussel, 18.4.2018

    COM(2018) 206 final

    2018/0101(COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot uitvoering van de vrijwaringsclausules en andere mechanismen die de tijdelijke intrekking mogelijk maken van preferenties in bepaalde overeenkomsten tussen de Europese Unie en bepaalde derde landen


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Dit voorstel betreft de omzetting in het recht van de Europese Unie van i) de vrijwaringsclausules en ii) de bijzondere mechanismen voor de intrekking van tariefpreferenties of andere vormen van preferentiële behandeling waarvoor een uitvoeringsverordening vereist is, die in toekomstige door de EU gesloten handelsovereenkomsten zijn opgenomen.

    In de verordening wordt momenteel de uitvoering voorzien van de vrijhandelsovereenkomst EU-Singapore, de vrijhandelsovereenkomst EU-Vietnam en de vrijhandelsovereenkomst EU-Japan. Ook wordt voorgesteld toekomstige handelsovereenkomsten door middel van gedelegeerde handelingen aan het toepassingsgebied van de verordening toe te voegen.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    In de meeste van de handelsovereenkomsten van de EU is een bilaterale vrijwaringsclausule opgenomen. Deze clausule voorziet in de mogelijkheid om het meestbegunstigingsdouanerecht opnieuw in te voeren wanneer de invoer door de liberalisering van de handel in dermate toegenomen hoeveelheden en onder zodanige voorwaarden plaatsvindt dat de binnenlandse producenten van een soortgelijk of rechtstreeks concurrerend product ernstige schade ondervinden (of dreigen te ondervinden). Daarnaast kunnen sommige handelsovereenkomsten van de EU bijzondere mechanismen omvatten die de herinvoering van het meestbegunstigingsrecht mogelijk maken.

    Om operationeel te zijn, moeten de bilaterale vrijwaringsclausule en elk eventueel bijzonder mechanisme in de wetgeving van de Europese Unie worden omgezet en moeten de procedurele aspecten van hun toepassing en de rechten van de belanghebbenden worden gespecificeerd.

    Tot dusver was het een vaste praktijk dat de Commissie in samenhang met elke afzonderlijke recente handelsovereenkomst een voorstel voor een uitvoeringsverordening indiende.

    Op basis van de opgedane ervaring en bestaande verordeningen wordt voorgesteld het hele proces te stroomlijnen door middel van een horizontale bilaterale vrijwaringsverordening die voor alle toekomstige vrijhandelsovereenkomsten zou kunnen worden gebruikt. Het corpus van de tekst van de verordening zou gericht zijn op de gemeenschappelijke technische en procedurele bijzonderheden van het bilaterale vrijwaringsinstrument (verloop van onderzoeken, procedures voor voorlopige en definitieve maatregelen enz.). De procedurele regels betreffende de bijzondere mechanismen zouden in een apart hoofdstuk worden vastgesteld. Een bijlage zou de toepasselijkheid van de verordening voor een specifieke vrijhandelspartner en de eventuele specifieke kenmerken van de desbetreffende handelsovereenkomst weergeven.

    De bijlagen, waarin het kleine aantal elementen is opgenomen dat specifiek is voor elke afzonderlijke overeenkomst, zouden door middel van gedelegeerde handelingen worden gewijzigd. De gedelegeerde handelingen zouden de handelsovereenkomsten ten uitvoer leggen die reeds zijn goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad, en zo de Commissie zeer beperkte politieke keuzevrijheid bieden.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Het bijgevoegde voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad is het rechtsinstrument voor de uitvoering van de vrijwaringsclausules en alle eventuele bijzondere mechanismen van de EU-handelsovereenkomst.

    Artikel 207, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    Dit voorstel voor een verordening is rechtstreeks afgeleid van de teksten van de overeenkomsten met diverse andere landen, zoals Colombia, Peru, Midden-Amerikaanse landen, de Republiek Moldavië en Georgië. Daarom is geen afzonderlijke raadpleging van belanghebbenden of een effectbeoordeling nodig. Het voorstel is grotendeels gebaseerd op bestaande uitvoeringsverordeningen.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Jaarlijks zal aan de Raad en het Europees Parlement een verslag worden verstrekt waarin de statistieken over de handel met het betrokken partnerland worden vermeld, naast informatie over de toepassing van deze verordening.

    2018/0101 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot uitvoering van de vrijwaringsclausules en andere mechanismen die de tijdelijke intrekking mogelijk maken van preferenties in bepaalde overeenkomsten tussen de Europese Unie en bepaalde derde landen

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De Europese Unie sluit regelmatig handelsovereenkomsten ("overeenkomsten") met derde landen, waarin bilaterale vrijwaringsclausules kunnen zijn opgenomen. Er moeten procedures worden vastgesteld die de doeltreffende toepassing waarborgen van de vrijwaringsclausules die met de betrokken landen zullen zijn overeengekomen.

    (2)In de overeenkomsten kunnen ook andere mechanismen voor de tijdelijke intrekking van tariefpreferenties of andere vormen van preferentiële behandeling zijn opgenomen. Als dergelijke mechanismen in de overeenkomsten zijn opgenomen, moeten ook procedures worden vastgesteld voor de toepassing ervan.

    (3)Bilaterale vrijwaringsmaatregelen mogen alleen worden overwogen in gevallen waarin het betrokken product in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de productie in de Unie, en onder zodanige voorwaarden in de Unie wordt ingevoerd dat de producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten hierdoor ernstige schade ondervinden of dreigen te ondervinden. De vorm van de bilaterale vrijwaringsmaatregelen moet overeenkomen met een van de in de overeenkomst genoemde mogelijkheden.

    (4)De follow-up en evaluatie van de overeenkomsten, het uitvoeren van onderzoeken en het waar nodig instellen van vrijwaringsmaatregelen moeten op transparante wijze worden uitgevoerd.

    (5)De lidstaten moeten de Commissie in kennis stellen van alle ontwikkelingen op het gebied van de invoer die de instelling van vrijwaringsmaatregelen wenselijk zouden kunnen maken.

    (6)Betrouwbare statistieken van alle invoer uit de betrokken landen naar de Unie zijn daarom van cruciaal belang bij het bepalen of aan de voorwaarden voor de instelling van vrijwaringsmaatregelen is voldaan.

    (7)Nauw toezicht op gevoelige producten, zo die er zijn, zou een tijdig besluit met betrekking tot de mogelijke opening van een onderzoek en de daaropvolgende toepassing van maatregelen moeten vergemakkelijken. Daarom moet de Commissie vanaf de datum van de voorlopige toepassing van de overeenkomsten, of vanaf de datum van inwerkingtreding als er geen sprake is van voorlopige toepassing, geregeld toezicht houden op de eventuele invoer van gevoelige producten. Dit toezicht moet op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken bedrijfstak worden uitgebreid tot andere sectoren.

    (8)Tevens moeten termijnen worden vastgesteld om een onderzoek in te stellen en om vast te stellen of vrijwaringsmaatregelen wenselijk zijn om een snelle afhandeling van de procedures te waarborgen en daardoor de rechtszekerheid voor de betrokken marktdeelnemers te vergroten.

    (9)Vrijwaringsmaatregelen mogen alleen na een onderzoek worden ingesteld, maar de Commissie moet in kritieke omstandigheden voorlopige vrijwaringsmaatregelen kunnen nemen.

    (10)Vrijwaringsmaatregelen mogen enkel worden toegepast voor zover en zo lang zij noodzakelijk zijn om ernstige schade te voorkomen en aanpassingen te vergemakkelijken. Er moet een maximumduur voor vrijwaringsmaatregelen worden bepaald en er moeten specifieke bepalingen inzake verlenging en herziening van die maatregelen worden vastgesteld.

    (11)Als de specifieke overeenkomsten dit vereisen, moet de Commissie overleg plegen met de betrokken landen die gevolgen ondervinden van de maatregelen.

    (12)Om een overeenkomst aan de bijlage toe te voegen of eruit te schrappen, om bepalingen met bijzondere regels uit een overeenkomst aan de bijlage toe te voegen, of om als "gevoelig" aangemerkte producten aan de bijlage toe te voegen, moet de bijlage worden gewijzigd. Om de bijlage bij deze verordening te kunnen wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen.

    (13)Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg voert, onder meer op deskundigenniveau. Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

    (14)Voor de uitvoering van de vrijwaringsclausules of andere mechanismen en criteria voor de tijdelijke opschorting van tarief- of andere preferenties waarin de overeenkomsten voorzien, zijn eenvormige voorwaarden vereist wat betreft de vaststelling van voorlopige en definitieve vrijwaringsmaatregelen, de instelling van voorafgaande toezichtmaatregelen, de beëindiging van een onderzoek zonder maatregelen en de tijdelijke opschorting van de preferentiële tarieven of andere vormen van preferentiële behandeling.

    (15)Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 1 .

    (16)Voor de vaststelling van toezichtmaatregelen en voorlopige vrijwaringsmaatregelen moet, gelet op de effecten van die maatregelen en de sequentiële logica ervan met betrekking tot de vaststelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen, de raadplegingsprocedure worden toegepast. Voor het instellen van definitieve vrijwaringsmaatregelen en voor de herziening van die maatregelen moet de onderzoeksprocedure worden toegepast.

    (17)De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen wanneer, in naar behoren gemotiveerde gevallen, een vertraging bij het instellen van voorlopige vrijwaringsmaatregelen moeilijk te herstellen schade zou veroorzaken, of om negatieve gevolgen voor de markt van de Unie wegens een toename van de invoer te voorkomen wanneer dit om dwingende redenen van urgentie noodzakelijk is.

    (18)De Commissie moet bij het Europees Parlement en de Raad een jaarlijks verslag indienen over de uitvoering van de in de bijlage bij deze verordening opgenomen overeenkomsten en de toepassing van de vrijwaringsmaatregelen.

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp en toepassingsgebied

    1. In deze verordening worden bepalingen vastgesteld voor de uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules en andere mechanismen voor de tijdelijke intrekking van tariefpreferenties of andere vormen van preferentiële behandeling die zijn opgenomen in de in de bijlage vermelde overeenkomsten tussen de Unie en een derde land.

    2. De toepassing van deze verordening laat eventuele bijzondere bepalingen van de in de bijlage vermelde overeenkomsten onverlet.

    3. Artikel 194 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 2 blijft van toepassing voor de uitvoering van vrijwaringsmaatregelen en andere mechanismen die zijn opgenomen in overeenkomsten tussen de Unie en derde landen die niet in de bijlage worden vermeld.

    Artikel 2

    Definities

    1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a)"bilaterale vrijwaringsclausule": een bepaling in een in de bijlage vermelde overeenkomst tussen de Unie en een of meerdere derde landen inzake de tijdelijke opschorting van tariefpreferenties;

    b)"belanghebbenden": partijen die gevolgen ondervinden van de invoer van het product;

    c)"bedrijfstak van de Unie": het geheel van producenten in de Unie van het soortgelijke product of rechtstreeks concurrerende producten die op het grondgebied van de Unie hun bedrijf uitoefenen, of producenten in de Unie wiens gezamenlijke productie van het soortgelijke product of rechtstreeks concurrerende producten een groot deel van de totale productie in de Unie van die producten uitmaakt; indien het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product slechts een van diverse producten is die worden vervaardigd door de producenten in de Unie, geldt deze definitie uitsluitend met betrekking tot de specifieke werkzaamheden die voor de productie van het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product nodig zijn;

    d)"ernstige schade": een aanmerkelijke algemene achteruitgang van de situatie van de bedrijfstak van de Unie;

    e)"dreiging van ernstige schade" voor de bedrijfstak van de Unie: een duidelijk risico op ernstige schade in de nabije toekomst;

    f)"gevoelig product": een product dat in een specifieke overeenkomst is aangemerkt als relatief kwetsbaarder voor een toename van de invoer dan andere producten;

    g)"overeenkomst": een handelsovereenkomst die in de bijlage bij deze verordening wordt vermeld;

    h)"overgangsperiode": een periode van tien jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst, tenzij anders bepaald in de desbetreffende in de bijlage vermelde overeenkomst;

    i)"betrokken land": een land dat partij is bij een overeenkomst die in de bijlage wordt vermeld.

    Artikel 3

    Beginselen

    1. Een vrijwaringsmaatregel kan in overeenstemming met deze verordening worden ingesteld wanneer een product van oorsprong uit een betrokken land in de Unie wordt ingevoerd:

    a)in zodanig toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de productie in de Unie, en onder zodanige voorwaarden

    b)dat ernstige schade wordt of dreigt te worden veroorzaakt voor de bedrijfstak van de Unie; en

    c)de toename van de invoer voortkomt uit de gevolgen van verplichtingen uit hoofde van de desbetreffende overeenkomst tussen de Unie en een derde land, met inbegrip van de verlaging of de afschaffing van de douanerechten op dat product.

    2. Een vrijwaringsmaatregel kan bestaan in:

    a)een opschorting van de verdere verlaging van het douanerecht op het betrokken product zoals voorzien in de lijst inzake tariefafschaffing van de overeenkomst met het betrokken land;

    b)een verhoging van het douanerecht op het betrokken product tot een niveau dat niet hoger ligt dan het laagste van de volgende rechten:

    i) het op het betrokken product toegepaste meestbegunstigingsrecht dat geldt op het tijdstip waarop de vrijwaringsmaatregel wordt genomen; of

    ii) het basisdouanerecht zoals vermeld in de lijst inzake tariefafschaffing van de overeenkomst met het betrokken land.

    Artikel 4

    Toezicht

    1. De Commissie houdt toezicht op de ontwikkeling van de invoer van eventuele gevoelige producten die zijn vermeld in de bijlage bij elke overeenkomst. Daartoe werkt de Commissie samen met de lidstaten en de bedrijfstak van de Unie en wisselt zij op gezette tijden informatie met hen uit.

    2. Op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken bedrijfstak van de Unie kan de Commissie het toezicht uitbreiden naar eventuele andere sectoren dan die welke in de bijlage zijn vermeld.

    3. De Commissie dient jaarlijks een toezichtsverslag bij het Europees Parlement en de Raad in met statistieken over de invoer van gevoelige producten en eventueel de sectoren waarnaar het toezicht is uitgebreid.

    Artikel 5

    Opening van een onderzoek

    1. Op verzoek van een lidstaat, een rechtspersoon of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die optreedt namens de bedrijfstak van de Unie, of op eigen initiatief van de Commissie, wordt door de Commissie een onderzoek geopend wanneer er voldoende voorlopig bewijsmateriaal is, zoals vastgesteld op basis van de in artikel 6, lid 5, vermelde factoren.

    2. Het verzoek bevat de volgende informatie:

    (a)de snelheid en de omvang van de toename van de invoer van het betrokken product in absolute en relatieve cijfers;

    b)het door de toegenomen invoer veroverde deel van de binnenlandse markt en de wijzigingen in de omvang van de verkoop, de productie, de productiviteit, de bezettingsgraad, de winst- en verliescijfers en de werkgelegenheid met betrekking tot de bedrijfstak van de Unie.

    3. Het aan een onderzoek onderworpen product kan, afhankelijk van de specifieke marktomstandigheden, een of meer tariefposten of een onderverdeling daarvan omvatten, of een productsegmentatie die in de bedrijfstak van de Unie algemeen wordt toegepast.

    4. Een onderzoek kan ook worden ingeleid wanneer de toename van de invoer geconcentreerd is in een of meer lidstaten, op voorwaarde dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal is, zoals vastgesteld op basis van de in artikel 6, lid 5, vermelde factoren.

    5. Wanneer de Commissie een verzoek tot opening van een onderzoek heeft ontvangen of overweegt om uit hoofde van lid 1 op eigen initiatief een onderzoek te openen, stelt zij alle lidstaten hiervan in kennis.

    6. Wanneer blijkt dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal is om de opening van een onderzoek te rechtvaardigen, opent de Commissie het onderzoek en maakt zij daartoe een bericht bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het onderzoek wordt geopend binnen een maand nadat de Commissie het verzoek overeenkomstig lid 1 heeft ontvangen.

    7. Het bericht over de opening van het onderzoek bevat de volgende elementen:

    a)een samenvatting van de ontvangen informatie en het verzoek de Commissie alle nuttige informatie toe te zenden;

    b)de termijn waarbinnen belanghebbenden hun standpunten schriftelijk kenbaar kunnen maken en informatie kunnen verstrekken aan de Commissie als die standpunten en die informatie bij het onderzoek in aanmerking moeten worden genomen;

    c)de termijn waarbinnen belanghebbenden een aanvraag kunnen indienen om overeenkomstig artikel 6, lid 9, door de Commissie te worden gehoord.

    Artikel 6

    Uitvoering van het onderzoek

    1. Na de bekendmaking van het in artikel 5, lid 7, bedoelde bericht opent de Commissie een onderzoek. De in lid 3 van dit artikel vermelde termijn gaat in op de dag waarop het besluit om een onderzoek te openen in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.

    2. De Commissie kan de lidstaten verzoeken informatie te verstrekken en de lidstaten nemen alle nodige maatregelen om aan een dergelijk verzoek te voldoen. Als die informatie van algemeen belang is en als zij niet vertrouwelijk is in de zin van artikel 12, wordt zij toegevoegd aan het niet-vertrouwelijke dossier als bedoeld in lid 8 van dit artikel.

    3. Het onderzoek wordt zo mogelijk binnen zes maanden na de opening ervan afgesloten. In uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld bij de betrokkenheid van een ongewoon hoog aantal belanghebbenden of complexe marktsituaties, kan deze termijn met drie maanden worden verlengd. In dat geval informeert de Commissie alle belanghebbenden over de verlenging en zet zij de redenen daarvoor uiteen.

    4. De Commissie wint alle informatie in die zij nodig acht om te bepalen of de in artikel 3, lid 1, bedoelde omstandigheden zich voordoen en controleert deze informatie indien nodig.

    5. De Commissie evalueert alle ter zake doende factoren van objectieve en kwantificeerbare aard die van invloed zijn op de situatie van de bedrijfstak van de Unie, met name de snelheid en de omvang van de toename van de invoer van het betrokken product in absolute en relatieve cijfers, het door de toegenomen invoer veroverde deel van de binnenlandse markt en de wijzigingen in de omvang van de verkoop, de productie, de productiviteit, de bezettingsgraad, de winst- en verliescijfers en de werkgelegenheid. Deze lijst is niet uitputtend en de Commissie kan bij haar beoordeling van het bestaan van ernstige schade of een dreiging van ernstige schade ook rekening houden met andere relevante factoren zoals voorraden, prijzen, rendement van geïnvesteerd vermogen, kasstromen en andere factoren die de bedrijfstak van de Unie ernstige schade toebrengen, kunnen hebben toegebracht of dreigen toe te brengen.

    6. Belanghebbenden die overeenkomstig artikel 5, lid 7, onder b), van deze verordening informatie hebben ingediend en vertegenwoordigers van het betrokken land kunnen op schriftelijk verzoek inzage krijgen in alle informatie die in het kader van het onderzoek aan de Commissie is verstrekt, met uitzondering van door de autoriteiten van de Unie of haar lidstaten opgestelde interne documenten, voor zover deze informatie relevant is voor de presentatie van hun dossier, niet vertrouwelijk is in de zin van artikel 12 en door de Commissie bij het onderzoek wordt gebruikt. Belanghebbenden kunnen hun standpunt over de aan de Commissie verstrekte informatie kenbaar maken. Als deze standpunten met voldoende voorlopig bewijsmateriaal worden onderbouwd, neemt de Commissie deze in aanmerking.

    7. De Commissie draagt er zorg voor dat alle gegevens en statistieken die voor het onderzoek worden gebruikt representatief, beschikbaar, begrijpelijk, transparant en verifieerbaar zijn.

    8. Zodra het noodzakelijke technische kader voorhanden is, zorgt de Commissie voor een met een wachtwoord beveiligde onlinetoegang tot het niet-vertrouwelijke dossier, op een onlineplatform dat zij beheert en met behulp waarvan alle relevante niet-vertrouwelijke informatie in de zin van artikel 12 wordt verspreid. Aan belanghebbenden, lidstaten en het Europees Parlement wordt toegang tot dit platform verleend.

    9. De Commissie hoort belanghebbenden, met name indien zij binnen de in het Publicatieblad van de Europese Unie genoemde termijn hierom schriftelijk hebben verzocht en daarbij hebben aangetoond dat het resultaat van het onderzoek waarschijnlijk gevolgen voor hen zal hebben en dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. De Commissie hoort belanghebbenden bij andere gelegenheden als daarvoor bijzondere redenen zijn.

    10. Als de informatie niet binnen de door de Commissie gestelde termijn wordt verstrekt, of als het onderzoek ernstig wordt belemmerd, kan de Commissie tot een besluit komen aan de hand van de beschikbare gegevens. Als de Commissie constateert dat een belanghebbende of een derde haar onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, laat zij deze informatie buiten beschouwing en kan zij gebruikmaken van de beschikbare gegevens.

    11. De Commissie stelt het betrokken land schriftelijk in kennis van de opening van een onderzoek.

    Artikel 7

    Voorafgaande toezichtmaatregelen

    1. De Commissie kan voorafgaande toezichtmaatregelen met betrekking tot de invoer uit een betrokken land vaststellen als de invoer van een product zich dusdanig ontwikkelt dat een van de situaties als bedoeld in de artikelen 3 en 5 zou kunnen ontstaan. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

    2. Voorafgaande toezichtmaatregelen gelden gedurende beperkte tijd. Behoudens andersluidende bepalingen vervallen zij aan het einde van de tweede periode van zes maanden volgende op de eerste zes maanden na de invoering ervan.

    Artikel 8

    Instelling van voorlopige vrijwaringsmaatregelen

    1. In kritieke omstandigheden waarin bij vertraging moeilijk te herstellen schade zou ontstaan, stelt de Commissie voorlopige vrijwaringsmaatregelen vast krachtens een voorlopige vaststelling door de Commissie op basis van de in artikel 6, lid 5, vermelde factoren dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal voorhanden is waaruit blijkt dat een product van oorsprong uit het betrokken land wordt ingevoerd:

    a)in zodanig toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de productie in de Unie, en onder zodanige voorwaarden dat

    b)ernstige schade wordt of dreigt te worden veroorzaakt voor de bedrijfstak van de Unie; en

    c)de toename van de invoer het gevolg is van de verlaging of de afschaffing van de douanerechten op dat product.

    Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

    2. Om naar behoren gemotiveerde dwingende en urgente redenen stelt de Commissie, als een lidstaat om een onmiddellijk optreden van de Commissie verzoekt en aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, overeenkomstig de in artikel 17, lid 4, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast. Binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek neemt de Commissie een besluit.

    3. Voorlopige vrijwaringsmaatregelen zijn niet langer dan 200 kalenderdagen van toepassing.

    4. Wanneer de voorlopige vrijwaringsmaatregelen worden ingetrokken omdat uit het onderzoek blijkt dat niet aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1, is voldaan, worden de douanerechten die uit hoofde van die voorlopige vrijwaringsmaatregelen zijn geïnd, automatisch terugbetaald.

    5. Voorlopige vrijwaringsmaatregelen zijn van toepassing op elk product dat na de datum van inwerkingtreding van die maatregelen in het vrije verkeer wordt gebracht. Deze maatregelen vormen evenwel geen belemmering voor het in het vrije verkeer brengen van producten die reeds op weg zijn naar de Unie en waarvan de bestemming niet kan worden gewijzigd.

    Artikel 9

    Beëindiging van onderzoeken en procedures zonder maatregelen

    1. Als uit het onderzoek blijkt dat niet aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1, is voldaan, maakt de Commissie overeenkomstig de onderzoeksprocedure bedoeld in artikel 17, lid 3, een besluit bekend waarmee het onderzoek en de procedure wordt beëindigd.

    2. De Commissie publiceert een verslag met haar bevindingen en gemotiveerde conclusies over alle relevante feitelijke en juridische kwesties, waarbij zij naar behoren rekening houdt met de bescherming van vertrouwelijke informatie in de zin van artikel 12.

    Artikel 10

    Instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen

    1. Als uit het onderzoek blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1, is voldaan, kan de Commissie overeenkomstig de onderzoeksprocedure bedoeld in artikel 17, lid 3, definitieve vrijwaringsmaatregelen vaststellen.

    2. De Commissie publiceert een verslag met een samenvatting van de voor de vaststelling relevante concrete feiten en overwegingen, waarbij zij naar behoren rekening houdt met de bescherming van vertrouwelijke informatie in de zin van artikel 12.

    Artikel 11

    Duur en herziening van vrijwaringsmaatregelen

    1. Een vrijwaringsmaatregel blijft niet langer van kracht dan nodig is om ernstige schade aan de bedrijfstak van de Unie te voorkomen of te verhelpen en de bedrijfstak van de Unie te helpen zich aan te passen. De maatregel mag niet langer dan twee jaar van kracht zijn, tenzij deze termijn overeenkomstig lid 3 wordt verlengd.

    2. Een vrijwaringsmaatregel blijft van kracht totdat de resultaten van het uit hoofde van lid 3 uitgevoerde onderzoek bekend zijn.

    3. De in lid 1 vermelde oorspronkelijke geldigheidsduur van een vrijwaringsmaatregel kan met maximaal twee jaar worden verlengd, mits de maatregel nodig blijft om ernstige schade aan de bedrijfstak van de Unie te voorkomen of te verhelpen en er bewijzen zijn dat de bedrijfstak van de Unie zich aanpast.

    4. Een verlenging overeenkomstig lid 3 wordt voorafgegaan door een onderzoek, dat wordt geopend op verzoek van een lidstaat, een rechtspersoon of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die optreedt namens de bedrijfstak van de Unie, of op eigen initiatief van de Commissie als er op basis van de in artikel 6, lid 5, vermelde factoren voldoende voorlopig bewijsmateriaal voorhanden is dat aan de voorwaarden van lid 3 is voldaan.

    5. De opening van een onderzoek zoals vermeld in lid 4 wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 5, leden 6 en 7. Het onderzoek wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 6.

    6. Op een besluit over verlenging overeenkomstig lid 3 zijn de artikelen 9 en 10 van toepassing.

    7. De totale geldigheidsduur van een vrijwaringsmaatregel bedraagt maximaal vier jaar, met inbegrip van de periode waarin eventuele voorlopige vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn, de oorspronkelijke toepassingsduur en de verlenging daarvan.

    Artikel 12

    Vertrouwelijkheid

    1. De op grond van deze verordening verkregen informatie wordt uitsluitend gebruikt voor het doel waarvoor zij werd gevraagd.

    2. Informatie van vertrouwelijke aard of op vertrouwelijke basis verstrekte informatie die op grond van deze verordening is ontvangen, wordt niet bekendgemaakt zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die de informatie heeft verstrekt.

    3. Bij elk verzoek om vertrouwelijke behandeling wordt aangegeven waarom de informatie vertrouwelijk is. Belanghebbenden die vertrouwelijke informatie verstrekken, moeten daarvan een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen. Deze samenvatting moet voldoende gedetailleerd zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de in vertrouwen verstrekte informatie. In buitengewone omstandigheden kunnen belanghebbenden aangeven dat deze informatie niet kan worden samengevat. In dergelijke buitengewone omstandigheden wordt aangegeven waarom het niet mogelijk is een samenvatting te verstrekken. Als een verzoek van de verstrekker van de informatie om de informatie noch in haar geheel noch in samengevatte vorm toegankelijk of bekend te maken, niet gegrond blijkt te zijn, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

    4. Informatie wordt in elk geval als vertrouwelijk beschouwd wanneer de bekendmaking daarvan ernstige nadelige gevolgen kan hebben voor degene die de informatie heeft verstrekt of van wie de informatie afkomstig is.

    5. De leden 1 tot en met 4 laten het recht van de Unie om algemene informatie te vermelden, en in het bijzonder te verwijzen naar de motivering van de op grond van deze verordening genomen besluiten, onverlet. Zij moeten echter rekening houden met het rechtmatige belang dat de betrokken natuurlijke en rechtspersonen erbij hebben dat hun zakengeheimen niet worden bekendgemaakt.

    Artikel 13

    Verslag

    1. De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een verslag in over de toepassing, uitvoering en naleving van de verplichtingen uit hoofde van de met elk betrokken land gesloten overeenkomst en deze verordening.

    2. Het verslag omvat onder meer informatie over de toepassing van voorlopige en definitieve maatregelen, voorafgaande toezichtmaatregelen, regionale toezichtmaatregelen en vrijwaringsmaatregelen en over gevallen waarin onderzoeken en procedures zonder instelling van maatregelen zijn beëindigd.

    3. Het verslag bevat een samenvatting van de statistieken en een bericht over de ontwikkeling van de handel met elk betrokken land.

    4. Het Europees Parlement kan de Commissie binnen een maand nadat zij haar verslag heeft ingediend, op een ad-hocvergadering van zijn bevoegde commissie uitnodigen om alle aspecten met betrekking tot de uitvoering van deze verordening uiteen te zetten en toe te lichten.

    5. Uiterlijk drie maanden na de indiening van haar verslag bij het Europees Parlement en de Raad maakt de Commissie het verslag openbaar.

    Artikel 14

    Andere mechanismen en criteria voor de tijdelijke opschorting van tariefpreferenties of andere vormen van preferentiële behandeling

    1. Wanneer een overeenkomst voorziet in andere mechanismen en criteria die het mogelijk maken de tariefpreferenties ten aanzien van bepaalde producten tijdelijk op te schorten, stelt de Commissie, indien aan de voorwaarden van de desbetreffende overeenkomst is voldaan, uitvoeringshandelingen vast:

    a)waarmee de tariefpreferenties voor het betrokken product worden opgeschort;

    b)waarmee de preferenties opnieuw worden ingesteld wanneer aan de voorwaarden van de desbetreffende overeenkomst is voldaan;

    c)waarmee de opschorting wordt aangepast om aan de voorwaarden van de desbetreffende overeenkomst te voldoen; of

    d)waarmee elke andere maatregel wordt genomen die in de overeenkomst is vastgelegd.

    Die handelingen worden volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    2. Als vertraging bij het instellen van voorlopige vrijwaringsmaatregelen moeilijk te herstellen schade zou veroorzaken, of om negatieve gevolgen voor de markt van de Unie te voorkomen, in het bijzonder wegens een toename van de invoer, of zoals anders bepaald in de overeenkomst, stelt de Commissie, als naar behoren gemotiveerde dwingende en urgente redenen dit vereisen, overeenkomstig de in artikel 17, lid 4, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

    Artikel 15

    Gedelegeerde handelingen

    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 16 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlage te wijzigen door:

    a)een overeenkomst aan de bijlage toe te voegen;

    b)de bijlage aan te vullen met speciale bepalingen die in een overeenkomst zijn opgenomen;

    c)producten die in een overeenkomst als "gevoelig" worden aangemerkt, aan de bijlage toe te voegen.

    Artikel 16

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2. De in artikel 15 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van [OP – please insert (date of entry into force of this Regulation)]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

    3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in lid 1 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    5. Een overeenkomstig lid 1 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking als het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of als zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 17

    Comitéprocedure

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad 3 . Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Als het advies van het comité via een schriftelijke procedure moet worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd wanneer, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, de voorzitter van het comité daartoe besluit of een lid van het comité daarom verzoekt.

    4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 4 daarvan, van toepassing.

    Artikel 18

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    (1)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
    (2)    Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
    (3)    Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling (PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1).
    Top

    Brussel,18.4.2018

    COM(2018) 206 final

    BIJLAGE

    bij

    voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot uitvoering van de vrijwaringsclausules en andere mechanismen die de tijdelijke intrekking mogelijk maken van preferenties in bepaalde overeenkomsten tussen de Europese Unie en bepaalde derde landen


    BIJLAGE

    Overeenkomsten die door de verordening worden uitgevoerd en specifieke bepalingen van die overeenkomst

    Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore

    Toepassingsdatum

    xx/xx/xxxx

    Bilaterale vrijwaringsclausule

    In de overeenkomst vastgelegde specifieke bepaling(en):

    Artikel 3.10 (Bilaterale vrijwaringsclausule)

    Artikel 3.9 "overgangsperiode":

    "overgangsperiode" staat voor een periode van tien jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst"

    Artikel 3.11, lid 5, onder c):

    "Na afloop van de overgangsperiode mag [een bilaterale vrijwaringsmaatregel als vermeld in artikel 3.10, lid 1,] enkel met instemming van de andere partij worden toegepast."

    Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam

    Toepassingsdatum

    xx/xx/xxxx

    Bilaterale vrijwaringsclausule

    In de overeenkomst vastgelegde specifieke bepaling(en):

    Artikel 3.11 (Bilaterale vrijwaringsclausule)

    Artikel 3.9 "overgangsperiode":

    "Onder overgangsperiode wordt verstaan een periode met betrekking tot een goed vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst tot 10 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst."

    Artikel 3.11, lid 6, onder c):

    "Na afloop van de overgangsperiode mag een bilaterale vrijwaringsmaatregel enkel met instemming van de andere partij worden toegepast."

    Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Japan

    Toepassingsdatum

    xx/xx/xxxx

    Bilaterale vrijwaringsclausule:

    In de overeenkomst vastgelegde speciale bepaling(en):

    Artikel 2.5 (Landbouwvrijwaringsclausule), 5.2

    (Bilaterale vrijwaringsclausule)

    Artikel 5.1, onder d):

    “"overgangsperiode": wat een bepaald goed van oorsprong betreft, de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst tot tien jaar na de datum waarop de tariefverlaging of -afschaffing voor dat goed is voltooid overeenkomstig bijlage 2-A.”

    Artikel 18 van de bijlage over motorvoertuigen en onderdelen:

    "Elke partij behoudt zich het recht voor om binnen tien jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst gelijkwaardige concessies of andere gelijkwaardige verplichtingen op te schorten wanneer de andere partij:

    a)    een in aanhangsel 2-C-1 vermeld VN-reglement niet toepast of de toepassing daarvan beëindigt; of

    b)    andere regelgeving invoert of wijzigt waardoor de voordelen van de toepassing van een in aanhangsel 2-C-1 vermeld VN-reglement ongedaan gemaakt of beperkt worden.

    2.    Opschortingen ingevolge lid 1 blijven slechts van kracht totdat een besluit is genomen overeenkomstig de in artikel 19 van deze bijlage beschreven versnelde procedure voor de beslechting van geschillen of totdat een eerdere oplossing is gevonden die voor elke partij aanvaardbaar is, ook als die via het in artikel 19, punt b), van deze bijlage bedoelde overleg wordt gevonden."

    Top