EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018DC0271

Voorstel voor een AANBEVELING VAN DE RAAD betreffende stelsels voor onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor jonge kinderen

COM/2018/271 final - 2018/0127 (NLE)

Brussel, 22.5.2018

COM(2018) 271 final

2018/0127(NLE)

Voorstel voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

betreffende stelsels voor onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor jonge kinderen

{SWD(2018) 173 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De eerste levensjaren 1 zijn het meest bepalend voor de ontwikkeling van de basiscompetenties en de leerdispositie, welke een grote invloed hebben op latere onderwijs- en arbeidsvooruitzichten en succes en tevredenheid in ruimere zin.

De Europese pijler van sociale rechten 2 bepaalt dat kinderen recht moeten hebben op betaalbare en kwaliteitsvolle vormen van onderwijs en opvang voor jonge kinderen. Verder moeten kinderen uit kansarme milieus recht hebben op specifieke maatregelen die gelijke kansen versterken.

In de mededeling "De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur" 3 zet de Commissie haar visie voor een Europese onderwijsruimte uiteen, waar hoogwaardige, inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en onderzoek niet worden belemmerd door grenzen en waar mensen kunnen profiteren van het rijke onderwijsaanbod in de Unie. Onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor jonge kinderen 4 maakt deel uit van deze visie, aangezien het de basis legt voor leren op latere leeftijd 5 en de vorming van identiteit en burgerschap.

Hoogwaardige voorzieningen spelen een doorslaggevende rol bij het verbeteren van de onderwijsresultaten, inclusief de ontwikkeling van sociale competenties. Onderzoek toont aan dat jonge kinderen die deelnemen aan onderwijs en opvang van hoge kwaliteit meer basisvaardigheden verwerven en minder kans lopen op schooluitval 6 . PISA, het OESO-programma voor de internationale beoordeling van leerlingen, toont eveneens aan dat vijftienjarigen die meer dan één jaar kleuteronderwijs volgden, hogere resultaten behaalden voor wiskunde. Leerlingen die geen kleuteronderwijs hadden gevolgd, liepen drie keer zo veel risico om slecht te presteren als leerlingen die meer dan één jaar kleuteronderwijs hadden gevolgd 7 .

Inclusieve vormen van onderwijs en opvang voor jonge kinderen leveren een wezenlijke bijdrage aan het uitvlakken van ongelijkheid en sociale uitsluiting. Zonder kleuteronderwijs van hoge kwaliteit zou al in een vroeg stadium een ontwikkelings- en vaardigheidskloof worden gevormd tussen kinderen met een verschillende sociaal-economische achtergrond 8 . Bijgevolg zou de overdracht van achterstand van generatie op generatie alleen maar worden versterkt. Ervaringen met onderwijs en opvang voor jonge kinderen bieden de kans om achterstand bij kinderen uit kansarme Roma-gemeenschappen alsook bij kinderen met een migratieachtergrond te voorkomen en te verminderen. Onderzoek toont aan dat van de jonge kinderen met een soortgelijke migratieachtergrond, de kinderen die in hun gastland onderwijs en opvang hebben genoten, betere resultaten behalen voor lezen 9 . Bovendien hebben voorzieningen voor onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor jonge kinderen een positieve invloed op de arbeidsparticipatie van ouders en dragen zij duidelijk bij aan het bereiken van meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen.

Dit voorstel voor een aanbeveling van de Raad is bedoeld om lidstaten te ondersteunen bij hun inspanningen om de toegang tot en de kwaliteit van hun stelsels voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen te verbeteren, en erkent tegelijkertijd dat lidstaten daarbij de eerste verantwoordelijken zijn. In de aanbeveling wordt getracht om op Europees niveau tot een gezamenlijk inzicht te komen over datgene dat onderwijs en opvang voor jonge kinderen kwaliteitsvol maakt. Er worden instrumenten en beleidsvoorbeelden aangereikt om de lidstaten te ondersteunen in hun ambities om ervoor te zorgen dat hun stelsels en voorzieningen inclusief en van hoge kwaliteit zijn. Een recente beleidsevaluatie 10 toonde aan dat landen met een strategische kwaliteitsbenadering in vergelijking met andere landen meer vooruitgang boeken bij het ontwikkelen en verbeteren van de voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen. Toch beschikken maar weinig lidstaten over een kwaliteitskader of een gelijkwaardig beleidsdocument dat deze voorzieningen regelt. Daarom worden in dit voorstel de sleutelelementen van een kwaliteitskader voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen voorgesteld die lidstaten kunnen gebruiken als inspiratie voor hun strategische onderbouwing van deze voorzieningen.

In de meeste EU-landen voldoen noch de kwaliteit noch het aantal plaatsen aan de verwachtingen. Op dit moment zijn er in de EU ruim 32 miljoen kinderen onder de leerplichtige leeftijd, maar slechts 15 miljoen van die jonge kinderen volgen onderwijs of gaan naar de opvang 11 . Hoewel het de ouders vrijstaat al dan niet van de voorzieningen gebruik te maken, is de vraag naar plaatsen in Europa groter dan het aanbod.

De Europese benchmark die werd vastgesteld met het oog op het strategische kader voor samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding 12 bepaalde dat ten minste 95 % van de kinderen tussen vier jaar en de leerplichtige leeftijd voor het basisonderwijs moet deelnemen aan kleuteronderwijs. Deze benchmark werd al bijna gehaald 13 . De doelstelling die in 2002 tijdens de Europese Raad in Barcelona werd overeengekomen (met het oog op een betere arbeidsparticipatie van vrouwen) bepaalde dat 33 % van de kinderen jonger dan drie jaar en 90 % van de kinderen tussen drie jaar en de leerplichtige leeftijd toegang moeten hebben tot deze voorzieningen. Een beoordeling van deze doelstellingen wordt samen met dit voorstel gepresenteerd 14 .

De kwaliteit van de voorzieningen is vaak ontoereikend en verschilt sterk in en tussen landen, tussen publieke en private instellingen, tussen stedelijke en landelijke of afgelegen gebieden, en tussen leeftijdsgroepen (0-3 en 3-6 jaar) 15 .

Het gebrek aan beschikbare en betaalbare plaatsen en de lage kwaliteit van de voorzieningen hebben verstrekkende gevolgen 16 . De beperkte beschikbaarheid en/of betaalbaarheid van voorzieningen van hoge kwaliteit vormt met name een groot probleem voor kinderen die met een achterstand geboren worden, vanwege verschillende factoren, zoals armoede, handicap of discriminatie, of omdat ze een Roma- of migratieachtergrond hebben. De kans dat kinderen die opgroeien in armoede of sociale uitsluiting het goed doen op school, gezond zijn en zich later volledig kunnen ontplooien, is in het huidige Europa nog steeds minder groot dan bij kinderen die het beter hebben 17 .

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De behoefte aan een betere toegang tot en kwaliteit van onderwijs en opvang voor jonge kinderen werd eveneens sterk beklemtoond in de mededeling van de Commissie betreffende ontwikkeling van scholen en uitstekend onderwijs 18 en de aanverwante conclusies van de Raad over ontwikkeling van scholen en uitstekend onderwijs 19 .

De aanbeveling van de Commissie "Investeren in kinderen: de vicieuze cirkel van achterstand doorbreken" 20 benadrukt hoe belangrijk het is dat toegang wordt geboden tot hoogwaardige, inclusieve vormen van onderwijs en opvang voor jonge kinderen, dat de betaalbaarheid ervan wordt gewaarborgd en dat het aanbod ervan wordt afgestemd op de behoeften van gezinnen, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de behoeften van kansarme kinderen.

In januari 2018 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren 21 , waarin wordt verwezen naar onderwijs en opvang voor jonge kinderen en naar het belang van de ondersteuning van de ontwikkeling van competenties in het kleuteronderwijs, met een nadruk op sociale en emotionele competenties.

De Commissie heeft eveneens een voorstel aangenomen voor een aanbeveling van de Raad inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven 22 . Dit voorstel onderstreept het belang van inclusief onderwijs voor alle leerlingen vanaf een jonge leeftijd.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel hangt nauw samen met de Europese pijler van sociale rechten 23 , die onder beginsel 11 stelt dat kinderen recht hebben op betaalbare en kwaliteitsvolle voor- en vroegschoolse educatie en zorg.

De beschikbaarheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid van kinderopvangfaciliteiten van hoge kwaliteit zijn eveneens belangrijke factoren die ouders in staat stellen actief te zijn op de arbeidsmarkt. De vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt met betrekking tot de in 2002 door de Europese Raad in Barcelona overeengekomen doelstellingen wordt beoordeeld in een door de Europese Commissie gepubliceerd verslag 24 .

De mededeling over het evenwicht tussen werk en privéleven 25 erkent de behoefte om in heel Europa hoogwaardige formele zorg te verlenen om, met name voor vrouwen, de hindernissen om aan het werk te gaan weg te nemen. Dit kan bijdragen aan het verhogen van de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt en aan de gelijke economische zelfstandigheid van mannen en vrouwen, een prioriteit die werd gesteld in het Strategisch engagement voor gendergelijkheid 2016-2019 van de Commissie 26 . Het initiatief draagt derhalve bij aan de in het Verdrag 27 opgenomen doelstellingen omtrent gelijkheid van mannen en vrouwen wat hun kansen op de arbeidsmarkt betreft en de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid in de Unie.

In het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020 28 en de aanbeveling van de Raad van 2013 over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten 29 worden de lidstaten opgeroepen om de toegang tot en de kwaliteit van onderwijs en opvang voor jonge kinderen te verbeteren, onder meer met gerichte ondersteuning van Roma-kinderen.

Het Actieplan inzake de integratie van onderdanen van derde landen 30 en de mededeling betreffende de bescherming van migrerende kinderen 31 erkennen dat onderwijs en opvang voor jonge kinderen uiterst belangrijk is voor de integratie van families en kinderen uit derde landen. Het initiatief draagt bij tot het wegnemen van de belemmeringen voor de toegang van jongens en meisjes uit derde landen tot kleuteronderwijs te bevorderen, het waarborgen dat alle kinderen de kans krijgen zich volledig te ontplooien en het ondersteunen van de integratie van migrerende kinderen.

Het Europees semester heeft het vraagstuk van onderwijs en opvang voor jonge kinderen naar de voorgrond geschoven en verschillende lidstaten hebben landspecifieke aanbevelingen inzake kinderopvang en inclusief onderwijs ontvangen. De richtsnoeren inzake werkgelegenheid onderstrepen het belang van toegang tot betaalbare en hoogwaardige vormen van onderwijs en opvang voor jonge kinderen. De jaarlijkse groeianalyse 2018 verwijst naar dat belang uit het oogpunt van beleidsmaatregelen voor gelijke kansen, sociale integratie en evenwicht tussen werk en privéleven. Het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2018 verwijst eveneens naar de vooruitgang die de lidstaten op dit gebied hebben geboekt, en ziet in het bijzonder toe op de toegang tot onderwijs en opvang voor jonge kinderen onder drie jaar in het kader van het scorebord van de sociale pijler 32 . Het combineren van werk en gezin moet worden bevorderd, in het bijzonder door toegang te bieden tot langdurige zorg en tot betaalbare en hoogwaardige vormen van onderwijs en opvang voor jonge kinderen.

Ook de Europese structuur- en investeringsfondsen spelen tot slot een belangrijke rol bij het ondersteunen van investeringen in toegankelijke, betaalbare en hoogwaardige infrastructuur en voorzieningen.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het initiatief is in overeenstemming met artikel 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. In artikel 165, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie staat dat de Unie bijdraagt tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig door hun activiteiten te ondersteunen en aan te vullen, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud en de opzet van het onderwijsstelsel.

Het initiatief voorziet niet in een uitbreiding van de regelgevingsbevoegdheid van de EU en legt de lidstaten geen dwingende verbintenissen op. De lidstaten bepalen zelf, overeenkomstig de nationale omstandigheden, hoe zij de aanbeveling van de Raad het beste ten uitvoer kunnen leggen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De Commissie neemt maatregelen om lidstaten verder aan te moedigen om samen te werken op het gebied van onderwijs en opvang voor jonge kinderen 33 , voortbouwend op belangrijke resultaten die al werden behaald, waaronder in het bijzonder het voorstel van de deskundigengroep voor een kwaliteitskader voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen van 2014 34 .

Actie op EU-niveau kan een toegevoegde waarde bieden doordat de EU:

·kan gebruikmaken van de kennis en expertise binnen de Unie en de samenwerking kan voortzetten op basis van het voorgestelde kwaliteitskader als gemeenschappelijk referentie-instrument;

·lidstaten verder kan ondersteunen bij hun inspanningen om hun voorzieningen te hervormen;

·lidstaten kan ondersteunen bij hun inspanningen door Europese instrumenten aan te reiken, zoals een reeks kwaliteitsindicatoren.

Evenredigheid

Het voorstel heeft tot doel aanbevelingen uit te werken in overeenstemming met de vijf dimensies van het kwaliteitskader, waaraan mogelijke beleidsreacties op de belangrijkste uitdagingen in de sector worden toegevoegd. De lidstaten kunnen op die manier de aanbeveling van de Raad gebruiken naargelang hun specifieke context. De lidstaten beslissen zelf welke benadering zij zullen volgen om verbeteringen aan te brengen aan hun respectieve stelsels.

Keuze van het instrument

Een aanbeveling van de Raad is een passend instrument op het gebied van onderwijs en opleiding, omdat de EU op dit gebied een ondersteunende bevoegdheid heeft. Het is een instrument dat al vaak voor Europese maatregelen op het gebied van onderwijs en opleiding is gebruikt. Als juridisch instrument duidt een aanbeveling op het belang dat de lidstaten aan de maatregelen in de tekst hechten en biedt een aanbeveling een sterkere politieke grondslag voor samenwerking op dit gebied, met volledige eerbiediging van de bevoegdheid van de lidstaten op het gebied van onderwijs en opleiding.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

In december 2016 woonden 250 deskundigen, beleidsmakers en praktijkmensen de conferentie "A Great start in life! The best possible education in the early years" bij. Bij de voorbereiding van dit voorstel werd naar behoren rekening gehouden met de conclusies van de conferentie 35 . De relevante bevindingen tijdens de openbare raadplegingen over het initiatief voor het evenwicht tussen werk en privéleven 36 en de Europese pijler van sociale rechten 37 werden verder in aanmerking genomen.

De Commissie organiseerde op 31 januari 2018 een gerichte raadpleging van belanghebbenden die volgde op een reeks voorafgaande raadplegingen over voorstellen voor de grondbeginselen van een kwaliteitskader voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen 38 . De deelnemers waren vertegenwoordigers van de lidstaten en van tal van maatschappelijke organisaties, zoals organisaties die actief zijn op het gebied van onderwijs en een leven lang leren, organisaties die zich inzetten voor de bescherming en de rechten van het kind, verenigingen voor ouders en gezinnen, netwerken voor de bestrijding van sociale ongelijkheid, bureaus voor personen met speciale onderwijsbehoeften en personen met een handicap, en onderwijsvakbonden. De bijeenkomst van belanghebbenden heeft de algemene benadering bevestigd en toegejuicht en gaf meer inzicht in de actuele uitdagingen en mogelijke oplossingen binnen de sector.

·Belanghebbenden wezen op de behoefte aan sociale integratie en de beschrijving van specifieke groepen kinderen (of gezinnen) opdat deze niet buiten beschouwing worden gelaten. Zij wezen nogmaals op het belang van constante kwaliteit op elke plek, ook in landelijke gebieden, en herhaalden dat de aandacht moet worden gericht op de behoeften van kinderen, dat doelstellingen en doelen moeten worden vastgesteld die zijn afgestemd op de verschillende leeftijden en dat meer nadruk moet worden gelegd op spelenderwijs leren.

·Belanghebbenden gaven ook aan dat het kwaliteitskader niet enkel mag worden beschouwd als instrument om minimumnormen vast te leggen en dat lidstaten moeten worden aangemoedigd om hoogwaardige voorzieningen aan te reiken. De aanbeveling van de Raad moet daarnaast lidstaten of stelsels ondersteunen, en moet de nodige flexibiliteit waarborgen opdat de verschillende landen hun eigen kwaliteitsbenadering kunnen herzien.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De afgelopen twee jaar heeft de Commissie samengewerkt met vooraanstaande deskundigen uit de EU om kwaliteitsfactoren te definiëren 39 en zelfbeoordelingsinstrumenten te ontwikkelen. Andere belangrijke bronnen worden hieronder vermeld:

1)Gegevens over toegang, deelname en kwaliteit worden gehaald bij Eurydice (2016), "Key Data on Early Childhood Education and Care", de Onderwijs- en opleidingsmonitor (2017) en de OESO (2017), "Starting Strong V: Key indicators on early childhood education and care".

2)CARE (Curriculum and Quality Analysis and Impact Review of European Early Childhood Education and Care) (2016), "Policy Recommendations on quality". Dit multidisciplinaire Europese onderzoeksproject reikte conclusies en aanbevelingen aan over leerprogramma's, kwaliteit, welzijn, impact, toegang, financiering en beheer, en de rol van professionals.

3)EENEE (2017), "Benefits of early childhood education and care and the conditions under which they can be obtained". In dit verslag worden verschillende soorten determinanten voorgesteld die een invloed kunnen hebben op het al dan niet realiseren van deze mogelijke voordelen.

4)NESET (2017), "Current state of national early childhood education and care quality frameworks, or equivalent strategic policy documents, governing early childhood education and care quality in EU Member States".

5)Werkdocument van de diensten van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de aanbeveling "Investeren in kinderen" 40 dat samen met de Europese pijler van sociale rechten werd gepubliceerd.

Ook het Europees platform voor investeringen in kinderen reikt empirisch onderbouwde goede praktijken aan voor de tenuitvoerlegging van de aanbeveling "Investeren in kinderen", evenals geactualiseerde landprofielen over het kinder- en gezinsbeleid in de EU.

Effectbeoordeling

Aangezien de maatregelen de initiatieven van de lidstaten aanvullen en de voorgestelde activiteiten op vrijwillige basis worden uitgevoerd, en gezien de reikwijdte van de verwachte effecten, is er geen effectbeoordeling uitgevoerd. Het voorstel werd wel ontwikkeld op basis van eerdere studies, de raadpleging van de lidstaten en de raadpleging van belanghebbenden.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Deze aanbeveling is in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, waaronder het recht op onderwijs, de eerbiediging van de culturele, godsdienstige en taalverscheidenheid, en non-discriminatie. In de aanbeveling worden met name de in artikel 24 vastgelegde rechten van het kind bevorderd, en wordt rekening gehouden met het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, met name met artikel 29, lid 1, punt c), waarin staat dat het onderwijs aan het kind dient te zijn gericht op: het bijbrengen van eerbied voor de ouders van het kind, voor zijn of haar eigen culturele identiteit, talen en waarden, voor de nationale waarden van het land waar het kind woont, het land waar het is geboren, en voor andere beschavingen dan de zijne of hare 41 . Deze aanbeveling moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De in deze aanbeveling voorgestelde maatregelen met gevolgen voor de begroting zullen worden gesteund uit de bestaande middelen van het Erasmus+-programma en eventueel ook Horizon 2020 of Europese structuur- en investeringsfondsen, op voorwaarde dat de bepalingen van de betrokken basishandelingen voorzien in zulke steun. Dit initiatief doet geen afbreuk aan de onderhandelingen over het volgende meerjarig financieel kader en toekomstige programma's.

Er zijn geen aanvullende middelen uit de EU-begroting nodig.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De vooruitgang wordt opgevolgd aan de hand van vergaderingen van de onlangs in het kader van Onderwijs en opleiding 2020 opgerichte werkgroep voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen, die een forum aanreikt voor wederzijds leren en de uitwisseling van goede praktijken.

Het Europees semester blijft een cruciaal instrument om het aanbod aan voorzieningen voor onderwijs en opvang van goede kwaliteit voor jonge kinderen op te volgen, ook met betrekking tot de Barcelona-doelstelling 42 , en zal verdere richtsnoeren verstrekken aan de lidstaten, in voorkomend geval onder meer aan de hand van landspecifieke aanbevelingen.

Een mogelijke nieuwe benchmark voor de voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen zal verder met de lidstaten worden besproken. Daarbij kan worden gedacht aan een mogelijke herziening van de Barcelona-doelstelling voor de voorziening van formele kinderopvang, mogelijke benchmarking in het kader van het Europees semester, en de herziening van de benchmark die werd gedefinieerd in het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (Onderwijs en opleiding 2020) 43 .

De Commissie zal verslag uitbrengen aan de Raad over de vorderingen bij de tenuitvoerlegging van de aanbeveling in overeenstemming met de verslagleggingsmodaliteiten van het strategisch kader voor samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Bepalingen van de lidstaten

In het voorstel wordt aanbevolen dat de lidstaten de toegang tot en de kwaliteit van de voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen verbeteren. In de bijlage bij het voorstel wordt een EU-kwaliteitskader voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen naar voren geschoven.

De lidstaten worden in het voorstel uitgenodigd om de belangrijkste uitdagingen van hun sectoren van onderwijs en opvang voor jonge kinderen aan te pakken. Het voorstel omvat beleidsmogelijkheden die:

·waarborgen dat voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen toegankelijk, betaalbaar en inclusief zijn;

·de professionalisering van het personeel ondersteunen, afhankelijk van de bestaande niveaus van vakbekwaamheid en de arbeidsomstandigheden;

·de ontwikkeling van leerprogramma's voor jonge kinderen stimuleren opdat ze tegemoetkomen aan de welzijns- en onderwijsbehoeften van kinderen;

·een transparante opvolging en evaluatie van de voorzieningen aanmoedigen op alle bestuursniveaus;

·instaan voor een toereikende financiering en een rechtskader voor de voorzieningen, waarbij onder meer nationale of regionale op maat gemaakte kwaliteitskaders voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen worden ontwikkeld en onderhouden.

Bepalingen van de Commissie

In de aanbeveling wordt voorgesteld de volgende voornemens van de Commissie toe te juichen:

·de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen lidstaten in het licht van het strategisch kader voor samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020 - Onderwijs en opleiding 2020) te vergemakkelijken;

·financiële middelen van de Europese Unie beschikbaar te stellen ter ondersteuning van de verbetering van de beschikbaarheid en kwaliteit van de voorzieningen, met name via het Erasmus+-programma en de Europese structuur- en investeringsfondsen;

·naar aanleiding van de raadplegingen met lidstaten voor te stellen om de benchmark Onderwijs en opleiding 2020, de Barcelona-doelstellingen evenals de mogelijke benchmarking van onderwijs en opvang voor jonge kinderen in het kader van het Europees semester en de tenuitvoerlegging van de pijler van sociale rechten te herzien.

2018/0127 (NLE)

Voorstel voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

betreffende stelsels voor onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor jonge kinderen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 165,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Europese pijler van sociale rechten 44 bepaalt in het 11e beginsel dat alle kinderen recht hebben op betaalbare en kwaliteitsvolle voor- en vroegschoolse educatie en zorg. Dit stemt overeen met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie 45 , waarin erkend wordt dat onderwijs een recht is, en met duurzameontwikkelingsdoelstelling 4.2 van de Verenigde Naties 46 , die stelt dat tegen 2030 alle jongens en meisjes toegang moeten hebben tot ontwikkeling, zorg en kleuteronderwijs van hoge kwaliteit.

(2)In de mededeling "De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur" 47 zet de Europese Commissie haar visie voor een Europese onderwijsruimte uiteen, en erkent zij daarmee de rol die onderwijs en opvang voor jonge kinderen speelt bij het leggen van een stevige basis voor leren op school en een leven lang leren. In de conclusies van de Raad over ontwikkeling van scholen en uitstekend onderwijs 48 en het voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren 49 wordt nogmaals gewezen op de sleutelrol die onderwijs en opvang voor jonge kinderen kan spelen bij het bevorderen van leren voor alle kinderen, hun welzijn en hun ontwikkeling.

(3)Zowel beleidsmakers als onderzoekers erkennen dat kinderen op jonge leeftijd 50 de basis leggen en de vaardigheden verwerven om een leven lang te leren. Leren is een geleidelijk proces: op jonge leeftijd een sterke basis leggen is een absolute voorwaarde om meer competenties te ontwikkelen en succes te boeken in het onderwijs en is evenzeer cruciaal voor de gezondheid en het welzijn van kinderen. Onderwijs en opvang voor jonge kinderen moet derhalve worden beschouwd als de basis van onderwijs- en opleidingsstelsels en moet integraal deel uitmaken van het onderwijscontinuüm.

(4)Alle kinderen, en in het bijzonder kansarme kinderen, hebben baat bij de deelname aan onderwijs en opvang voor jonge kinderen. Het verhindert het ontstaan van vaardigheidskloven in een vroeg stadium en is dus een essentieel instrument om ongelijkheid en onderwijsarmoede te bestrijden. Voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen moeten deel uitmaken van een geïntegreerd pakket beleidsmaatregelen dat berust op de rechten van het kind, om zodoende de resultaten voor kinderen te verbeteren en de overdracht van achterstand van generatie op generatie een halt toe te roepen. Betere voorzieningen helpen derhalve om de verbintenissen na te komen die werden aangegaan in de aanbeveling van de Commissie "Investeren in kinderen: de vicieuze cirkel van achterstand doorbreken" 51 en de aanbeveling van de Raad van 2013 over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten 52 .

(5)De deelname aan onderwijs en opvang voor jonge kinderen heeft tal van voordelen 53 voor zowel individuen als de samenleving als geheel, gaande van een beter opleidingsniveau en betere arbeidsmarktresultaten tot minder sociale en educatieve interventies en hechtere en inclusievere samenlevingen. Kinderen die meer dan één jaar kleuteronderwijs volgden, behaalden op vijftienjarige leeftijd betere resultaten voor wiskunde in de PISA-studies 54 . De deelname van jonge kinderen aan onderwijs en opvang van goede kwaliteit blijkt een belangrijke factor te zijn om schooluitval te voorkomen 55 .

(6)Onderwijs speelt van bij het prille begin een cruciale rol om te leren samenleven in heterogene maatschappijen. Deze voorzieningen kunnen de sociale samenhang en integratie op verscheidene manieren versterken. Zij kunnen dienen als ontmoetingsplaatsen voor gezinnen. Zij kunnen eveneens bijdragen aan de ontwikkeling van taalcompetenties van kinderen, zowel in de taal van de voorziening als in de moedertaal. Jonge kinderen die ervaring opdoen met onderwijs en opvang ontdekken via sociaal-emotioneel leren hoe ze empathisch moeten zijn en komen meer te weten over hun rechten, gelijkheid, tolerantie en diversiteit.

(7)Het rendement van investeringen is het hoogst in de eerste stadia van het onderwijstraject, in het bijzonder voor kinderen uit kansarme milieus 56 . Investeringen in onderwijs en opvang voor jonge kinderen is een vroegtijdige investering in menselijk kapitaal met een hoog rendement.

(8)De beschikbaarheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid van kinderopvangfaciliteiten van hoge kwaliteit zijn verder belangrijke factoren die vrouwen, en ook mannen, met zorgtaken in staat stellen actief te zijn op de arbeidsmarkt, zoals erkend door de Europese Raad van Barcelona van 2002, het Europees pact voor gendergelijkheid 57 en de op 26 april 2017 aangenomen mededeling van de Commissie betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven 58 . De arbeidsparticipatie van vrouwen draagt rechtstreeks bij aan een betere sociaal-economische situatie van het gezin en aan de economische groei.

(9)Onderwijs en opvang voor jonge kinderen is pas een goede investering als de voorzieningen van hoge kwaliteit, toegankelijk, betaalbaar en inclusief zijn. Uit gegevens blijkt dat enkel hoogwaardige voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen voordelen opleveren; voorzieningen van lage kwaliteit hebben een aanzienlijke negatieve invloed op kinderen en de samenleving als geheel 59 . In het kader van beleidsmaatregelen en hervormingen moeten kwaliteitsoverwegingen voorrang krijgen.

(10)Lidstaten geven in het algemeen veel minder uit aan onderwijs en opvang voor jonge kinderen dan aan basisonderwijs. Zoals wordt aangetoond in het voortgangsverslag met betrekking tot de Barcelona-doelstellingen 60 zijn er op dit moment niet voldoende plaatsen beschikbaar in de voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen en is de vraag in bijna alle landen groter dan het aanbod. Het gebrek aan beschikbaarheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid blijkt een van de grootste hinderpalen te zijn voor het gebruik van deze voorzieningen 61 .

(11)In zijn Resolutie van 14 september 2017 over een nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa 62 verzoekt het Europees Parlement de lidstaten om de kwaliteit van en de toegang tot onderwijs en opvang voor jonge kinderen te verbeteren en iets te doen aan het gebrek aan infrastructuur op het gebied van hoogwaardige en toegankelijke kinderzorg voor alle inkomensniveaus, en te overwegen de toegang gratis te maken voor arme gezinnen en sociaal uitgesloten gezinnen.

(12)In voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen moet het kind centraal staan; kinderen leren het beste in omgevingen die gericht zijn op hun deelname aan en interesse in leeractiviteiten. De organisatie, de keuze van activiteiten en de leerobjecten worden vaak besproken tussen opvoeders en kinderen. Voorzieningen moeten een veilige, koesterende en zorgzame omgeving scheppen en een sociale, culturele en fysieke ruimte creëren waar kinderen tal van mogelijkheden krijgen om zichzelf te ontplooien. Die voorzieningen worden het best ontworpen op basis van de fundamentele veronderstelling dat onderwijs en opvang onlosmakelijk verbonden zijn.

(13)Binnen een context die wordt vastgelegd door de nationale, regionale of lokale regelgeving moeten gezinnen worden betrokken bij alle aspecten van onderwijs en opvang voor hun kinderen. Het gezin is de eerste en belangrijkste plek waar kinderen opgroeien en zich ontplooien. Ouders en voogden zijn verantwoordelijk voor het welzijn, de gezondheid en de ontwikkeling van elk kind. Voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen bieden een ideale kans voor een geïntegreerde benadering, aangezien daar een eerste persoonlijk contact met de ouders ontstaat. Ouders die problemen ervaren, kunnen individuele begeleiding krijgen tijdens huisbezoeken. Om hen echt te kunnen betrekken, moeten de voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen worden ontworpen in samenspraak met gezinnen en berusten op vertrouwen en wederzijds respect 63 .

(14)De deelname van jonge kinderen aan onderwijs en opvang kan een doeltreffend instrument zijn om kansengelijkheid in het onderwijs te bereiken voor kansarme kinderen, zoals bepaalde migrerende kinderen of kinderen uit een etnische minderheid (bijvoorbeeld Roma) en vluchtelingen, kinderen met bijzondere behoeften of beperkingen, kinderen in alternatieve zorgsystemen en straatkinderen, kinderen van gedetineerde ouders en kinderen uit gezinnen die een groot risico lopen op armoede en sociale uitsluiting, zoals eenoudergezinnen of grote gezinnen. Vluchtelingenkinderen hebben vanwege hun kwetsbare situatie meer ondersteuning nodig. Armoede, fysieke en emotionele stressfactoren, trauma's en ontbrekende taalvaardigheden kunnen een belemmering vormen voor hun toegang tot onderwijs in de toekomst en succesvolle integratie in een nieuwe samenleving. De deelname van jonge kinderen aan onderwijs en opvang kan deze risicofactoren helpen beperken.

(15)Inclusieve voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen kunnen bijdragen aan het nakomen van de verbintenissen die de lidstaten zijn aangegaan in het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind 64 en het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap 65 , die door alle lidstaten werden ondertekend.

(16)De publicatie van een voorstel voor de grondbeginselen van een kwaliteitskader 66 van 2014 was de eerste verklaring van Europese deskundigen uit 25 landen over de kwaliteit van onderwijs en opvang voor jonge kinderen. De kwaliteitsindicatoren berusten op vijf dimensies: toegankelijkheid; personeel; leerprogramma; toezicht en evaluatie; en beheer en financiering. In totaal werden tien kwaliteitsindicatoren uitgewerkt met het oog op het verhogen van de kwaliteit van voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen. Dit document werd in tal van landen gedeeld door lokale belanghebbenden die betrokken zijn bij beleidscampagnes en onderzoeks- en opleidingsinitiatieven. Het ontwerpkader diende in die landen als een krachtige katalysator voor verandering doordat het een bijdrage leverde aan het raadplegingsproces over het beleid dat de bestaande hervormingstrajecten ondersteunt.

(17)Alle vijf dimensies van het kwaliteitskader zijn cruciaal om de hoge kwaliteit van de voorzieningen te waarborgen. Met name het werk van professionals binnen de sector van onderwijs en opvang voor jonge kinderen heeft een langdurige impact op het leven van kinderen. In vele landen is het beroep echter eerder onzichtbaar en heeft het eerder een lage status 67 .

(18)Om hun professionele taken bij de ondersteuning van kinderen en hun gezin te kunnen uitvoeren, moeten personeelsleden die belast zijn met het onderwijs en de opvang voor jonge kinderen complexe kennis, vaardigheden en competenties bezitten en een grondig inzicht hebben in de ontwikkeling van het kind. De professionalisering van personeelsleden is van groot belang omdat er een positieve correlatie bestaat tussen hogere niveaus van voorbereiding en een kwaliteitsvollere voorziening, kwalitatief hoogwaardigere interacties tussen personeel en kind en derhalve een betere ontwikkeling van kinderen 68 .

(19)Heel wat dienstverleners werken met assistenten die in de eerste plaats ondersteuning bieden aan de opvoeders en daarbij rechtstreeks met kinderen en gezinnen werken. Zij zijn vaak lager opgeleid dan opvoeders en in vele landen bestaat er geen opleidingsvereiste om assistent te worden. De professionalisering van personeelsleden, met inbegrip van assistenten, is derhalve noodzakelijk 69 . Permanente bijscholing is onmisbaar om de competenties van assistenten naar een hoger niveau te tillen.

(20)Een kwaliteitskader of gelijkwaardig document kan een doeltreffend element van goed beheer zijn in onderwijs en opvang voor jonge kinderen. Volgens een advies van deskundigen en een recente beleidsevaluatie 70 hanteren landen die kwaliteitskaders hebben uitgewerkt en in gebruik genomen een meer holistische en consequente aanpak voor hervormingen.

(21)Lidstaten hebben benchmarks en doelen vastgesteld voor de deelname van jonge kinderen aan onderwijs en opvang. In 2002 bepaalde de Europese Raad van Barcelona 71 dat minstens 90 % van de kinderen in de Unie tussen drie jaar en de leerplichtige leeftijd toegang moest hebben tot formele kinderopvang, en dat minstens 33 % van de kinderen onder drie jaar toegang moest hebben tegen 2010. Deze doelstellingen werden opnieuw bevestigd in het Europees pact voor gendergelijkheid 2011-2020. Het verslag van de Commissie over de Barcelona-doelstellingen bevat een analyse van de vooruitgang die ten aanzien van deze benchmarks werd geboekt 72 . Het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding 73 bepaalt dat 95 % van de kinderen tussen vier jaar en de leerplichtige leeftijd voor het basisonderwijs moet deelnemen aan onderwijs voor jonge kinderen.

(22)De lidstaten boekten de afgelopen jaren in het algemeen goede vooruitgang wat de beschikbaarheid van de voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen betreft. De benchmark Onderwijs en opleiding 2020 en de Barcelona-doelstelling voor kinderen onder drie jaar werden al verwezenlijkt. De Barcelona-doelstelling voor kinderen van drie jaar tot de leerplichtige leeftijd werd nog niet bereikt, ondanks de vooruitgang die sinds 2011 werd geboekt. In 2016 nam 86,3 % van de kinderen in die leeftijdsgroep deel aan onderwijs en opvang voor jonge kinderen. Achter deze gemiddelden gaan echter grote verschillen tussen lidstaten, regio's en sociale groepen schuil 74 . Er moeten meer inspanningen worden geleverd opdat alle jonge kinderen toegang hebben tot onderwijs en opvang van hoge kwaliteit zodra ouders daarom verzoeken. Er zijn meer bepaald specifieke maatregelen vereist om een betere toegang te bieden aan kinderen uit kansarme milieus 75 .

(23)In de aanbeveling wordt getracht om tot een gezamenlijk inzicht te komen over datgene dat het stelsel voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen kwaliteitsvol maakt. Er worden mogelijke acties uiteengezet die overheden in overweging kunnen nemen, naargelang hun specifieke situatie. Deze aanbeveling richt zich eveneens tot ouders, instellingen en organisaties, waaronder sociale partners en maatschappelijke organisaties die de sector trachten te versterken.

(24)Onder onderwijs en opvang voor jonge kinderen wordt in deze aanbeveling 76 elke regeling voor onderwijs en opvang voor kinderen vanaf de geboorte tot de leerplichtige leeftijd verstaan - ongeacht het bestel, de financiering, het werk- of lesrooster of de programma-inhoud - met inbegrip van dagopvang in kinderdagverblijven en gezinnen; met private en publieke middelen gefinancierde voorzieningen en voorschoolse voorzieningen en kleuteronderwijs.

(25)Deze aanbeveling is volledig in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid,

BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN:

Overeenkomstig de nationale en Europese wetgeving, beschikbare bronnen en nationale omstandigheden, en in nauwe samenwerking met alle relevante belanghebbenden:

1.de toegankelijkheid van stelsels voor onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor jonge kinderen verbeteren in overeenstemming met de indicatoren in het "Kwaliteitskader voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen" dat wordt opgenomen in de bijlage bij deze aanbeveling, en in overeenstemming met het 11e beginsel van de Europese pijler van sociale rechten.

2.alles in het werk stellen opdat voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen toegankelijk, betaalbaar en inclusief zijn. Zij kunnen daarbij het volgende overwegen:

a)het aanbod en de vraag van gezinnen analyseren om het aanbod van voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen beter af te stemmen op hun behoeften, rekening houdend met de keuze van de ouders;

b)een analyse uitvoeren van alle obstakels die gezinnen kunnen tegenkomen, zoals kosten, met armoede samenhangende obstakels, geografische locatie, inflexibele openingsuren, culturele en taalkundige barrières, discriminatie en een gebrek aan informatie, en die obstakels aanpakken;

c)contact opnemen met alle gezinnen, en in het bijzonder met gezinnen uit kansarme milieus, om hen in te lichten over de voordelen van de deelname van jonge kinderen aan onderwijs en opvang en om hen vertrouwen te geven in de voorzieningen;

d)waarborgen dat alle kinderen toegang hebben tot betaalbare en hoogwaardige vormen van onderwijs en opvang voor jonge kinderen, idealiter door op het passende bestuursniveau te werken aan het recht op een plaats in een voorziening voor onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor jonge kinderen;

e)inclusieve voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen aanreiken aan alle kinderen, ook aan kinderen met uiteenlopende achtergronden, bijzondere onderwijsbehoeften of beperkingen, waarbij segregatie wordt tegengegaan en hun deelname wordt aangemoedigd, ongeacht de arbeidsstatus van hun ouders of mantelzorgers;

f)ondersteuning bieden aan alle kinderen bij het leren van de taal van het onderwijs en tegelijk het gebruik van de moedertaal van kinderen toejuichen en valoriseren.

3.ondersteuning bieden aan de professionalisering van personeelsleden die belast zijn met onderwijs en opvang voor jonge kinderen. Voorbeelden van geslaagde inspanningen, afhankelijk van de bestaande vakbekwaamheid en arbeidsomstandigheden, zijn:

a)de status van het beroep in de sector onderwijs en opvang voor jonge kinderen naar een hoger niveau tillen door professionele normen vast te stellen, door de opleidingsvereisten, professionele status en carrièrevooruitzichten van opvoeders die belast zijn met onderwijs en opvang voor jonge kinderen af te stemmen op die van leerkrachten uit het basisonderwijs en door professionaliseringstrajecten voor laagopgeleide of niet-opgeleide personeelsleden te ontwikkelen en specifieke trajecten voor de opleiding van assistenten uit te werken;

b)de basisopleiding en permanente bijscholing verbeteren om ten volle rekening te kunnen houden met het welzijn, de leer- en ontwikkelingsbehoeften van kinderen, de relevante maatschappelijke ontwikkelingen en de rechten van het kind;

c)personeelsleden de tijd geven voor professionele activiteiten zoals reflectie, planning, contacten met ouders en samenwerking met andere professionals en collega's;

d)personeelsleden de competenties aanleren zodat ze kunnen inspelen op de individuele behoeften van kinderen met een andere achtergrond en met bijzondere onderwijsbehoeften of beperkingen, personeelsleden voorbereiden om met diverse groepen te kunnen omgaan.

4.de ontwikkeling van leerprogramma's voor jonge kinderen stimuleren opdat ze tegemoetkomen aan de welzijns- en onderwijsbehoeften van kinderen. Voorbeelden van benaderingen die de ontwikkeling van leerprogramma's evenals de sociale, emotionele, educatieve en taalkundige competenties van kinderen aanmoedigen, zijn:

a)het waarborgen van een evenwicht tussen het sociaal-emotionele welzijn en sociaal-emotioneel leren, waarbij het belang van spel, het contact met de natuur, de rol van muziek, kunst en lichamelijke beweging wordt erkend;

b)empathie, medelijden en bewustzijn van gelijkheid en diversiteit bevorderen;

c)kansen bieden voor een vroegtijdige blootstelling aan taal en taalverwerving via spel, en nadenken over tweetalige programma's voor jonge kinderen;

d)dienstverleners advies verstrekken over het gebruik van digitale hulpmiddelen en opkomende nieuwe technologieën die geschikt zijn voor de verschillende leeftijden;

e)de verdere integratie van onderwijs en opvang voor jonge kinderen in het onderwijscontinuüm aanmoedigen, de samenwerking tussen personeelsleden die belast zijn met het onderwijs en de opvang voor jonge kinderen en personeelsleden die belast zijn met het basisonderwijs ondersteunen, en een vlotte overgang voor kinderen naar het basisonderwijs mogelijk maken.

5.de transparante en coherente opvolging en evaluatie van de voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen op elk niveau aanmoedigen, met het oog op de beleidsvorming. Voorbeelden van doeltreffende benaderingen zijn:

a)het gebruik van zelfbeoordelingsinstrumenten, vragenlijsten, observatierichtsnoeren in het kader van het kwaliteitsbeheer van de stelsels en voorzieningen;

b)het gebruik van adequate en leeftijdsgeschikte methoden om de deelname van kinderen te bevorderen en gehoor te geven aan hun mening, bezorgdheden en ideeën, en om daarmee rekening te houden bij het beoordelingsproces;

c)het in gebruik nemen van bestaande instrumenten om voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen inclusiever te maken, zoals het instrument voor zelfreflectie over de inclusieve leeromgeving van kleuteronderwijs dat werd ontwikkeld door het Europees Agentschap voor specifieke behoeften en inclusief onderwijs.

6.streven naar afdoende financiering en een rechtskader voor de voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen. Zij kunnen daarbij het volgende overwegen:

a)de investeringen in onderwijs en opvang voor jonge kinderen verhogen, met het oog op de beschikbaarheid, kwaliteit en betaalbaarheid, onder meer door gebruik te maken van de financieringskansen die worden geboden door de Europese structuur- en investeringsfondsen;

b)op maat gemaakte nationale of regionale kwaliteitskaders uitwerken en onderhouden;

c)de verdere integratie van voorzieningen voor gezinnen en kinderen, met name in sociale en gezondheidsgerelateerde voorzieningen, aanmoedigen;

d)een gedegen beleid voor de bescherming/vrijwaring van kinderen verankeren in het stelsel voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen om zodoende kinderen te beschermen tegen elke vorm van geweld.

7.aan de hand van de bestaande kaders en instrumenten verslag uitbrengen over ervaringen en vooruitgang met betrekking tot de toegankelijkheid en kwaliteit van stelsels voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen.

IS INGENOMEN MET HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM:

8.de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen lidstaten in het licht van het strategisch kader voor samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding en daaropvolgende regelingen, alsook in het Comité voor sociale bescherming, te vergemakkelijken.

9.de samenwerking tussen lidstaten te ondersteunen op basis van hun vraag, door collegiaal leren en collegiale advisering te organiseren.

10.de ontwikkeling van hoogwaardige, inclusieve voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen te ondersteunen door financiële middelen van de EU beschikbaar te stellen, met name in het kader van het Erasmus+-programma en de Europese structuur- en investeringsfondsen, zoals Interreg, zonder daarbij afbreuk te doen aan onderhandelingen over het volgende meerjarig financieel kader.

11.geactualiseerde Europese benchmarks of doelstellingen voor de voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen voor te stellen, in overeenstemming met de mogelijk herziene benchmark ET 2020 en de Barcelona-doelstellingen, na overleg met de lidstaten.

12.verslag uit te brengen aan de Raad over de opvolging van de aanbeveling in overeenstemming met de verslagleggingsmodaliteiten van de bestaande kaders en instrumenten.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    "Eerste levensjaren" verwijst in het kader van deze aanbeveling naar de eerste zes levensjaren.
(2)    Raad van de Europese Unie (2017), "Interinstitutionele proclamatie betreffende de Europese pijler van sociale rechten" ( http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-13129-2017-INIT/nl/pdf ).
(3)    Mededeling van de Commissie (2017), "De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur - Bijdrage van de Europese Commissie aan de bijeenkomst van de leiders in Göteborg op 17 november 2017", COM(2017) 673 final .
(4)    Onder onderwijs en opvang voor jonge kinderen wordt elke regeling voor onderwijs en opvang voor kinderen vanaf de geboorte tot de leerplichtige leeftijd verstaan - ongeacht het bestel, de financiering, het werk- of lesrooster of de programma-inhoud - met inbegrip van dagopvang in kinderdagverblijven en gezinnen, met private en publieke middelen gefinancierde voorzieningen en voorschoolse voorzieningen en kleuteronderwijs.
(5)    Stringher, C. (2016), "Assessment of learning to learn in early childhood: an Italian framework". Italian Journal of Sociology of Education, 1/2016.
(6)    Europese Commissie (2014), "Study on the effective use of early childhood education and care in preventing early school leaving" ( https://publications.europa.eu/nl/publication-detail/-/publication/7548dd37-c626-4e2d-bd70-625edf707adc/language-en ).
(7)    OESO (2016), "Low-Performing Students: why they fall behind and how to help them succeed" ( https://www.mecd.gob.es/dctm/inee/internacional/low-performers-ebook-final.pdf?documentId=0901e72b82011e68 ).
(8)    Recent onderzoek toont aan dat dit al het geval kan zijn vanaf 12 maanden: Hurt H. en Betancourt M. (2017), "Turning 1 Year of Age in a Low Socioeconomic Environment: A Portrait of Disadvantage", Journal of Developmental & Behavioral Pediatrics: Volume 38 – uitgave 7 - blz. 493–500.
(9)

   OESO en Europese Unie (2015), "Indicators of Immigrant Integration 2015, Settling In" ( http://www.oecd.org/els/mig/Indicators-of-Immigrant-Integration-2015.pdf ).

(10)    Lazzari A. et al. (2017), "The current state of national ECEC quality frameworks, or equivalent strategic policy documents, governing ECEC quality in EU Member States", NESET II-verslag (http://nesetweb.eu/en/library/the-current-state-of-national-ecec-quality-frameworks-or-equivalent-strategic-policy-documents-governing-ecec-quality-in-eu-member-states/).
(11)    Europees Centrum voor politieke strategie (2017), "10 Trends Transforming the Education as We Know It" ( https://ec.europa.eu/epsc/publications/other-publications/10-trends-transforming-education-we-know-it_en ).
(12)    Europese Commissie / Eurostat, Uw partner voor Europese statistieken - EU-benchmarks ( http://ec.europa.eu/eurostat/web/education-and-training/eu-benchmarks ).
(13)    Volgens de meest recente Europese onderwijs- en opleidingsmonitor van 2017 neemt 94,8 % van de kinderen tussen vier jaar en de leerplichtige leeftijd voor ISCED 1 deel aan het onderwijs ( http://ec.europa.eu/education/sites/education/files/monitor2017_en.pdf ).
(14)    Verslag van de Commissie over de ontwikkeling van kinderopvangfaciliteiten voor jonge kinderen met het oog op een verbetering van de arbeidsparticipatie van vrouwen, een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en het ontstaan van duurzame en inclusieve groei in Europa (de "doelstellingen van Barcelona"), COM(2018) 273 final ( http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2018/NL/COM-2018-273-F1-NL-MAIN-PART-1.PDF ).
(15)    Lazzari, A.; Vandenbroeck, M. (2013), "Accessibility of ECEC for children from ethnic minority and low-income families" ( https://www.researchgate.net/publication/236347188_Accessibility_of_Early_Childhood_Education_and_Care_ECEC_for_children_from_ethnic_minority_and_low--income_families ); Werkdocument van de diensten van de Commissie (2017), "Taking stock of the 2013 Recommendation on "Investing in children: breaking the cycle of disadvantage"", SWD(2017) 258 final.
(16)    Vandenbroeck M. et al. (2018), "Benefits of early childhood education and care and the conditions for obtaining them", verslag van het Europees netwerk van economen en sociale wetenschappers inzake onderwijs ( https://publications.europa.eu/nl/publication-detail/-/publication/14194adc-fc04-11e7-b8f5-01aa75ed71a1/language-en ); zie ook Europese Commissie (2016), "Employment and Social Developments in Europe 2015".
(17)    Aanbeveling 2013/112/EU van de Commissie (2013), "Investeren in kinderen: de vicieuze cirkel van achterstand doorbreken" (PB L 59 van 2.3.2013, blz. 5).
(18)    Mededeling van de Commissie (2017), "Een goede start in het leven dankzij ontwikkeling van scholen en uitstekend onderwijs", COM(2017) 248 final .
(19)    Conclusies van de Raad over ontwikkeling van scholen en uitstekend onderwijs, 2017/C 421/03 .
(20)    Aanbeveling 2013/112/EU van de Commissie van 20.2.2013, "Investeren in kinderen: de vicieuze cirkel van achterstand doorbreken" (PB L 59 van 2.3.2013, blz. 5).
(21)    Europese Commissie (2018), "Voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren", COM(2018) 24 final .
(22)    Europese Commissie (2018), "Voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven", COM (2018) 23 final .
(23)    Raad van de Europese Unie (2017), "Interinstitutionele proclamatie betreffende de Europese pijler van sociale rechten" ( http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-13129-2017-INIT/nl/pdf ).
(24)    Verslag van de Commissie over de ontwikkeling van kinderopvangfaciliteiten voor jonge kinderen met het oog op een verbetering van de arbeidsparticipatie van vrouwen, een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en het ontstaan van duurzame en inclusieve groei in Europa (de "doelstellingen van Barcelona"), COM(2018) 273 final ( http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2018/NL/COM-2018-273-F1-NL-MAIN-PART-1.PDF ).
(25)    Mededeling van de Commissie (2017), "Een initiatief om het evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en mantelzorgers te ondersteunen", COM(2017) 252 final .
(26)    Europese Commissie (2015), "Strategisch engagement voor gendergelijkheid 2016-2019" ( https://publications.europa.eu/nl/publication-detail/-/publication/24968221-eb81-11e5-8a81-01aa75ed71a1/language-nl ).
(27)    Artikel 153 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
(28)    Mededeling van de Commissie (2011), "Een EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020" , COM(2011) 173 definitief .
(29)     Aanbeveling van de Raad van 9 december 2013 over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten ( http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32013H1224(01) ).
(30)    Mededeling van de Commissie (2016), "Actieplan inzake de integratie van onderdanen van derde landen", COM(2016) 377 final .
(31)    Mededeling van de Commissie (2017), "Bescherming van migrerende kinderen", COM(2017) 211 final .
(32)    "Social Scoreboard. Monitoring EU Member States' Performance under the European Pillar of Social Rights" ( https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/social-scoreboard-2018-country-reports_en.pdf ).
(33)    Gezamenlijk verslag 2015 van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) — Nieuwe prioriteiten voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding, 2015/C 417/04 .
(34)    Thematische werkgroep onderwijs en opvang voor jonge kinderen (2014), "Proposal for key principles of a Quality Framework for Early Childhood Education and Care" ( http://ec.europa.eu/assets/eac/education/policy/strategic-framework/archive/documents/ecec-quality-framework_en.pdf ).
(35)    Europese Commissie (2016), "Great Start in Life", conferentieverslag ( https://ec.europa.eu/education/sites/education/files/great-start-life-report_en.pdf ).
(36)    Europese Commissie (2017), "Report on the public consultation on possible action addressing the challenges of work-life balance faced by working parents and caregivers" ( http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=1311&langId=nl&moreDocuments=yes ).
(37)    Openbare raadpleging over de Europese pijler van sociale rechten ( http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=nl&catId=699&consultId=22&visib=0&furtherConsult=yes ).
(38)    Bijvoorbeeld: Europese vereniging van dienstverleners voor personen met een handicap (2016), "Statement on Early Childhood Intervention" ( http://www.easpd.eu/sites/default/files/sites/default/files/Policy/Education/easpd_statement_on_early_childhood_intervention.pdf ); Europese Oudervereniging (2015), "The Best Interest of the Young Child: Position Paper on Early Childhood Education and Care Needs and Provisions from the Parents' Perspective".
(39)    Europese Commissie (2018), "Monitoring the Quality of Early Childhood Education and Care – Complementing the 2014 ECEC Quality Framework proposal with indicators" ( https://publications.europa.eu/nl/publication-detail/-/publication/825252b4-3ec6-11e8-b5fe-01aa75ed71a1/language-nl/format-PDF/source-69837044 ).
(40)    Werkdocument van de diensten van de Commissie (2017), "Taking stock of the 2013 Recommendation on "Investing in children: breaking the cycle of disadvantage"", SWD(2017) 258 final; zie ook: Aanbeveling 2013/112/EU van de Commissie van 20.2.2013, "Investeren in kinderen: de vicieuze cirkel van achterstand doorbreken" (PB L 59 van 2.3.2013, blz. 5).
(41)    Verenigde Naties (1989), Verdrag inzake de rechten van het kind, aangenomen op 20.11.1989.
(42)    Conclusies van het voorzitterschap, Europese Raad van Barcelona, 15-16 maart 2002, SN 100/1/02 REV 1 ( www.consilium.europa.eu/media/20937/71027.pdf ).
(43)    Gezamenlijk verslag 2015 van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) — Nieuwe prioriteiten voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding, 2015/C 417/04 .
(44)    Raad (2017), "Interinstitutionele proclamatie betreffende de Europese pijler van sociale rechten"( http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-13129-2017-INIT/nl/pdf ).
(45)    Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, 2012/C 326/02 .
(46)    Duurzameontwikkelingsdoelstelling 4, VN SDG 4.2 .
(47)    Mededeling van de Commissie (2017), "De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur - Bijdrage van de Europese Commissie aan de bijeenkomst van de leiders in Göteborg op 17 november 2017", COM(2017) 673 final .
(48)    Conclusies van de Raad over ontwikkeling van scholen en uitstekend onderwijs, 2017/C 421/03 .
(49)    Europese Commissie (2018), "Voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren", COM(2018) 24 final .
(50)    "Op jonge leeftijd" wordt gedefinieerd als zijnde de leeftijd vanaf de geboorte tot doorgaans 6 jaar, wat overeenstemt met onderwijsniveau ISCED 0.
(51)    Aanbeveling 2013/112/EU van de Commissie van 20.2.2013, "Investeren in kinderen: de vicieuze cirkel van achterstand doorbreken" (PB L 59 van 2.3.2013, blz. 5).
(52)     Aanbeveling van de Raad van 9 december 2013 over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten.
(53)    Vandenbroeck M. et al (2017), "Benefits of early childhood education and care and the conditions for obtaining them", verslag van het Europees netwerk van economen en sociale wetenschappers inzake onderwijs ( http://www.eenee.de/eeneeHome/EENEE/Analytical-Reports.html ).
(54)    OESO (2016), "Education at a Glance" ( http://www.oecd.org/education/education-at-a-glance-19991487.htm ).
(55)    Europese Commissie (2014), "Study on the effective use of early childhood education and care in preventing early school leaving" ( https://publications.europa.eu/nl/publication-detail/-/publication/7548dd37-c626-4e2d-bd70-625edf707adc/language-en ).
(56)

   Heckman, J.J. en Mosso, S. (2014), "The Economics of Human Development and Social Mobility". Annual Reviews of Economics, 6, 689-733.

(57)    Conclusies van de Raad van 7 maart 2011 over het Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020)( http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52011XG0525(01)&from=NL ).
(58)    Mededeling van de Commissie (2017), "Een initiatief om het evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en mantelzorgers te ondersteunen", COM(2017) 252 final .
(59)    Melhuish, E. et al. (2015), "A Review of Research on the Effects of Early Childhood Education and Care on Child Development. CARE Project Report" ( http://ecec-care.org/ ).
(60)    Verslag van de Commissie over de ontwikkeling van kinderopvangfaciliteiten voor jonge kinderen met het oog op een verbetering van de arbeidsparticipatie van vrouwen, een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en het ontstaan van duurzame en inclusieve groei in Europa (de "doelstellingen van Barcelona"), COM(2018) 273 final (http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2018/NL/COM-2018-273-F1-NL-MAIN-PART-1.PDF).
(61)

   OESO (2017), "Starting Strong 2017: Key OECD Indicators on Early Childhood Education and Care" ( http://dx.doi.org/10.1787/9789264276116-en ); aanbeveling van de Raad (2013) over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten ( http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32013H1224(01)&from=nl ); en Eurofound (2015), "Early childhood care: Accessibility and quality of services" ( https://www.eurofound.europa.eu/sites/default/files/ef_publication/field_ef_document/ef1512en.pdf ).

(62)    Resolutie van het Europees Parlement van 14 september 2017 over een nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa ( 2017/2002(INI) P8_TA(2017)0360 ).
(63)    Beleidsnota van Children in Europe (2008), "Young children and their services: developing a European approach" ( http://www.edizionijunior.com/public/INSERTI/CiE Policy Paper_april 2008_INGLESE.pdf ).
(64)    Verdrag inzake de rechten van het kind (1989) ( http://www.ohchr.org/EN/ProfessionalInterest/Pages/CRC.aspx ).
(65)    Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (2006) ( Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap ).
(66)

   Thematische werkgroep onderwijs en opvang voor jonge kinderen (2014), "Proposal for key principles of a Quality Framework for Early Childhood Education and Care", verslag van de werkgroep onderwijs en opvang voor jonge kinderen onder auspiciën van de Europese Commissie ( http://ec.europa.eu/assets/eac/education/policy/strategic-framework/archive/documents/ecec-quality-framework_en.pdf ).

(67)    Eurofound (2015), "Early Childhood Care: working conditions, training and quality - A systematic review" ( https://www.eurofound.europa.eu/nl/publications/report/2015/working-conditions-social-policies/early-childhood-care-working-conditions-training-and-quality-of-services-a-systematic-review ).
(68)    Europese Commissie (2011), "CoRe: Competence Requirements in Early Childhood Education and Care" ( https://download.ei-ie.org/Docs/WebDepot/CoReResearchDocuments2011.pdf ).
(69)    Peeters, J., Sharmahd, J., Budginaitė I. (2016), "Professionalisation of Childcare Assistants in Early Childhood Education and Care (ECEC): Pathways towards Qualification", NESET II-verslag ( http://www.earlychildhoodworkforce.org/node/228 ).
(70)    Lazzari A. (2017), " The current state of national ECEC quality frameworks, or equivalent strategic policy documents, governing ECEC quality in EU Member States ", NESET II-verslag.
(71)    Conclusies van het voorzitterschap, Europese Raad van Barcelona, 15-16 maart 2002, SN 100/1/02 REV 1 ( www.consilium.europa.eu/media/20937/71027.pdf ).
(72)    Verslag van de Commissie over de ontwikkeling van kinderopvangfaciliteiten voor jonge kinderen met het oog op een verbetering van de arbeidsparticipatie van vrouwen, een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en het ontstaan van duurzame en inclusieve groei in Europa (de "doelstellingen van Barcelona"), COM(2018) 273 final ( http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2018/NL/COM-2018-273-F1-NL-MAIN-PART-1.PDF ).
(73)    Gezamenlijk verslag 2015 van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) — Nieuwe prioriteiten voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding, 2015/C 417/04 .
(74)    Verslag van de Commissie over de ontwikkeling van kinderopvangfaciliteiten voor jonge kinderen met het oog op een verbetering van de arbeidsparticipatie van vrouwen, een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en het ontstaan van duurzame en inclusieve groei in Europa (de "doelstellingen van Barcelona"), COM(2018) 273 final ( http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2018/NL/COM-2018-273-F1-NL-MAIN-PART-1.PDF ).
(75)    Europese Commissie (2017), " Onderwijs- en opleidingsmonitor ".
(76)    ISCED 0.1 en ISCED 0.2.
Top

Brussel,22.5.2018

COM(2018) 271 final

BIJLAGE

bij

Aanbeveling van de Raad

betreffende stelsels voor onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor jonge kinderen

{SWD(2018) 173 final}


BIJLAGE
KWALITEITSKADER VOOR

ONDERWIJS EN OPVANG VOOR JONGE KINDEREN

Kinderen hebben recht op betaalbare en goede opvang en onderwijs voor jonge kinderen 1 .

De Europese pijler van sociale rechten

Vanaf hun geboorte beginnen kinderen te leren en zich te ontwikkelen. Het leven van kinderen krijgt het meeste vorm tijdens de eerste levensjaren, aangezien in die periode de basis wordt gelegd voor hun levenslange ontwikkeling. Dit kwaliteitskader verschaft grondbeginselen en een Europese benadering voor stelsels voor onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor jonge kinderen die berusten op goede praktijken in de EU-lidstaten en het meest recente onderzoek. Het bevat tien kwaliteitsindicatoren die zijn gestructureerd volgens vijf ruimere kwaliteitsdimensies: toegankelijkheid, personeel, leerprogramma, toezicht en evaluatie, en beheer en financiering. De tien kwaliteitsindicatoren beschrijven de belangrijkste kenmerken van voorzieningen van hoge kwaliteit, zoals zij in de praktijk worden vastgesteld. Het kwaliteitskader is een bestuursinstrument dat gericht is op het aansturen van de ontwikkeling en de handhaving van stelsels voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen. Het voorziet ook in een lijst van indicatoren die op nationaal, regionaal of lokaal niveau kunnen worden aangewend om zelfbeoordeling en verdere reflectie mogelijk te maken.

Met het kader wordt in de eerste plaats beoogd alle jonge kinderen toegang te verstrekken tot onderwijs en opvang van goede kwaliteit, en aan de ontwikkeling van het kader liggen de volgende beginselen ten grondslag:

·voorzieningen van hoge kwaliteit zijn van wezenlijk belang om de ontwikkeling en het leerproces van kinderen te bevorderen, en om op lange termijn hun onderwijskansen te vergroten;

·het is cruciaal dat ouders worden betrokken als partner van dergelijke voorzieningen – het gezin is de belangrijkste plek waar kinderen opgroeien en zich ontplooien, en ouders (en voogden) zijn verantwoordelijk voor het welzijn, de gezondheid en de ontwikkeling van elk kind;

·voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen moeten het kind centraal stellen, kinderen actief betrekken en gehoor geven aan hun mening.

Het EU-kwaliteitskader voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen

De TOEGANG tot voorzieningen voor onderwijs en opvang van hoge kwaliteit voor alle jonge kinderen draagt bij aan een gezonde ontwikkeling en succes in het onderwijs, en helpt om sociale ongelijkheden terug te dringen en om de vaardigheidskloof tussen kinderen met een verschillende sociaal-economische achtergrond te dichten. Eerlijke toegang is eveneens cruciaal opdat ouders, en met name vrouwen, de flexibiliteit krijgen om (opnieuw) actief te worden op de arbeidsmarkt.

Kwaliteitsindicatoren:

1.Voorzieningen die voor alle gezinnen en hun kinderen toegankelijk en betaalbaar zijn.

Het universele wettelijke recht op voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen legt een sterke basis opdat alle kinderen toegang krijgen tot deze voorzieningen. Demografische gegevens en enquêtes bij ouders over de vraag naar plaatsen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen kunnen als basis dienen om de verdere behoeften in te schatten en de capaciteit aan te passen.

Voorzieningen kunnen barrières die de deelname van gezinnen en kinderen in de weg staan, wegwerken. Zo kunnen de gevraagde prijzen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen worden aangepast opdat ook gezinnen met een laag inkomen toegang krijgen. Het werd ook aangetoond dat flexibele openingsuren en andere regelingen ervoor kunnen zorgen dat met name kinderen met werkende moeders en kinderen uit een minderheid of kansarm milieu kunnen deelnemen.

Voorzieningen die gelijk verdeeld zijn tussen stedelijke en landelijke gebieden, tussen welvarende en achtergestelde buurten en tussen regio's, kunnen de toegang voor kansarme groepen in de samenleving verruimen. De toegankelijkheid en betaalbaarheid van voorzieningen van hoge kwaliteit in buurten waar arme gezinnen, etnische minderheden of migrantengezinnen wonen, blijken de grootste positieve impact te hebben op rechtvaardigheid en sociale integratie.

2.Voorzieningen die de deelname aan onderwijs en opvang voor jonge kinderen aanmoedigen, de sociale integratie verstevigen en diversiteit omarmen.

Instellingen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen kunnen de deelname actief aanmoedigen door ouders, gezinnen en mantelzorgers te betrekken bij de besluitvormingsprocessen (bv. in oudercomités). Wanneer gezinnen – en in het bijzonder vrouwen en kansarme gezinnen, gezinnen uit minderheden of migrantengezinnen – met gerichte initiatieven worden betrokken, kunnen zij uiting geven aan hun behoeften en kunnen voorzieningen met die behoeften rekening houden wanneer zij hun diensten afstemmen op de vraag van lokale gemeenschappen.

De werving van personeelsleden uit gemarginaliseerde groepen, migrantengroepen of minderheden kan worden aangemoedigd, aangezien het is gebleken dat het voordelen kan opleveren als de samenstelling van het personeelsbestand in instellingen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen de diversiteit van de gemeenschap weerspiegelt.

Een warme omgeving waarin de taal en achtergrond van kinderen worden gewaardeerd, draagt bij aan de ontwikkeling van hun samenhorigheidsgevoel. De juiste permanente bijscholing bereidt personeelsleden dan weer voor om tweetalige kinderen te verwelkomen en te ondersteunen.

Instellingen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen kunnen goede praktijken in gezinnen ontwikkelen om de overgang van de thuisomgeving naar de nieuwe omgeving zo vlot mogelijk te laten verlopen, en kunnen ouders zo veel mogelijk betrekken door specifieke initiatieven te organiseren.

PERSONEEL vormt de belangrijkste factor voor het welzijn, het leerproces en de ontwikkeling van kinderen. Arbeidsomstandigheden en de professionele ontwikkeling van personeelsleden worden derhalve beschouwd als essentiële onderdelen van kwaliteit.

Kwaliteitsindicatoren:

3.Goed opgeleide personeelsleden die dankzij hun basisopleiding en permanente bijscholing hun professionele taken kunnen uitvoeren.

Doeltreffende stelsels voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen overwegen de professionele status van personeelsleden, die in ruime kring als een belangrijke kwaliteitsfactor wordt beschouwd, naar een hoger niveau te tillen door de opleidingsniveaus te verhogen, flexibele carrièrevooruitzichten te bieden en assistenten alternatieve trajecten aan te reiken. Een pedagogisch personeelsbestand dat naast assistenten bestaat uit professionals die beschikken over een volledige vakbekwaamheid en die gespecialiseerd zijn in onderwijs voor jonge kinderen op het niveau ISCED 6, kan dit kracht bijzetten.

De meest recente initiële onderwijsprogramma's zijn samen met praktijkmensen ontworpen en bieden een goed evenwicht tussen theorie en praktijk. Het is ook een troef als onderwijsprogramma's het personeel beter voorbereiden om in groep te werken en hun reflectievaardigheden te versterken. Personeelsleden die worden opgeleid om te werken met taalkundig en cultureel diverse groepen, van gezinnen uit minderheden en migrantengezinnen tot gezinnen met een laag inkomen, bewijzen hun nut voor dergelijke programma's.

Personeelsleden die de ontwikkelingsbehoeften van jonge kinderen kunnen opvolgen en mogelijke ontwikkelingsproblemen kunnen opsporen, kunnen de ontwikkeling van het kind beter ondersteunen. Alle personeelsleden, ook assistenten en hulppersoneel, hebben er baat bij om op regelmatige tijdstippen de kans te krijgen om zich bij te scholen aan de hand van opleidingen op maat.

Wat de noodzakelijke elementen van de ontwikkeling en psychologie van het kind betreft, moeten de competenties van personeelsleden ook de bescherming van het kind en, algemener, de rechten van het kind bestrijken.

4.Gunstige arbeidsomstandigheden, waaronder een professioneel leiderschap dat kansen creëert voor observatie, reflectie, planning, teamwerk en samenwerking met ouders.

Stelsels voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen die erop gericht zijn de arbeidsomstandigheden, met inbegrip van de loonniveaus, te verbeteren, kunnen de werkgelegenheid in de sector van onderwijs en opvang voor jonge kinderen aantrekkelijker maken voor hoger opgeleid personeel dat op zoek is naar de juiste carrièremogelijkheden.

De omvang van groepen en de verhouding tussen volwassenen en kinderen worden bij voorkeur afgestemd op de leeftijd en samenstelling van de groep kinderen, aangezien jongere kinderen meer aandacht vereisen.

Professionele leergemeenschappen, voor zover die bestaan in en tussen voorzieningen, blijken een positieve invloed te hebben doordat ze personeelsleden de tijd en ruimte geven voor collegiale praktijken en gezamenlijk werk.

Begeleiding en supervisie voor nieuw aangeworven personeelsleden tijdens hun integratie kan hen helpen om de beroepsregels snel onder de knie te krijgen.

Een LEERPROGRAMMA is een krachtig instrument dat het welzijn, de ontwikkeling en de ervaring van kinderen met onderwijs bevordert. Een uitgebreid pedagogisch kader zet de beginselen uiteen om de ontwikkeling van kinderen te ondersteunen aan de hand van onderwijs- en opvangpraktijken die inspelen op de interesses, behoeften en mogelijkheden van kinderen.

Kwaliteitsindicatoren:

5.Een leerprogramma op basis van pedagogische doelstellingen, waarden en benaderingen dat kinderen in staat stelt om zich volledig te ontplooien, gericht op hun sociale, emotionele, cognitieve en lichamelijke ontwikkeling en hun welzijn.

Pedagogische benaderingen waarin het kind centraal staat, kunnen de algemene ontwikkeling van kinderen beter ondersteunen, dragen bij tot hun leerstrategieën en bevorderen hun cognitieve en niet-cognitieve ontwikkeling door systematisch te vertrouwen op ervaringsleren, spelenderwijs leren en sociale interacties.

Er zijn sterke aanwijzingen dat een duidelijk leerprogramma een troef is, aangezien het een coherent kader kan bieden voor opvang, onderwijs en socialisatie als integrale onderdelen van voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen. Idealiter worden in een dergelijk kader leeftijdspecifieke leerdoelstellingen vastgelegd en wordt tegelijk aan opvoeders de mogelijkheid gegeven om hun aanpak af te stemmen op de afzonderlijke behoeften van kinderen, en kunnen in het kader richtsnoeren worden verstrekt voor een leeromgeving van hoge kwaliteit. Er wordt voldoende aandacht geschonken aan de beschikbaarheid van boeken en ander drukwerk dat bijdraagt aan de leesontwikkeling van kinderen.

Een doeltreffend leerprogramma dat inzet op diversiteit, gelijkheid en taalkundige vaardigheden bevordert de integratie van migranten. Het kan de ontwikkeling van zowel de moedertaal als de taal van het onderwijs stimuleren.

6.Een leerprogramma waarbij personeelsleden moeten samenwerken met kinderen, collega's en ouders, en moeten nadenken over hun eigen werkwijze.

Een leerprogramma kan helpen om ouders, belanghebbenden en personeelsleden meer te betrekken en om te waarborgen dat het beter inspeelt op de behoeften, interesses en mogelijkheden van kinderen.

Een leerprogramma kan personeelsleden een beschrijving geven van taken en processen met het oog op regelmatige samenwerking met ouders en collega's uit andere voorzieningen voor kinderen (zoals de sectoren gezondheidszorg, sociale hulpverlening en onderwijs).

Waar mogelijk kan het leerprogramma richtsnoeren aanreiken aan personeelsleden die belast zijn met het onderwijs en de opvang voor jonge kinderen om samen met het schoolpersoneel te werken aan de overgang van kinderen naar het lager en/of kleuteronderwijs.

TOEZICHT EN EVALUATIE maken duurzame kwaliteit mogelijk. Processen die sterke en zwakke punten aan het licht brengen, zijn belangrijk om de kwaliteit van stelsels voor onderwijs voor jonge kinderen te verbeteren. Zij kunnen belanghebbenden en beleidsmakers ondersteunen bij initiatieven die inspelen op de behoeften van kinderen, ouders en lokale gemeenschappen.

Kwaliteitsindicatoren:

7.Toezicht en evaluatie verschaffen informatie op het desbetreffende lokale, regionale en/of nationale niveau die bijdraagt aan de voortdurende verbetering van de kwaliteit van het beleid en de werkwijzen.

Transparante informatie over voorzieningen en personeelsleden of over de tenuitvoerlegging van het leerprogramma op het gepaste – nationale, regionale en lokale – niveau kan de kwaliteit helpen verbeteren.

Periodieke terugkoppeling van informatie kan de beleidsevaluatie vergemakkelijken, onder meer door analyse van het gebruik van overheidsmiddelen en van welke beleidslijnen in welke context doeltreffend zijn, mogelijk te maken.

Leidinggevenden uit het onderwijs voor jonge kinderen kunnen beter tijdig de relevante gegevens verzamelen om de leerbehoeften van personeelsleden vast te stellen en om de juiste beslissingen te nemen over de manier waarop de kwaliteit van de voorzieningen het best kan worden verbeterd.

8.Toezicht en evaluatie in het belang van het kind.

Om de rechten van het kind te beschermen, moet een gedegen beleid voor de bescherming/vrijwaring van kinderen worden verankerd in het stelsel voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen (OOJK) om zodoende kinderen te beschermen tegen elke vorm van geweld. Een beleid voor de bescherming van kinderen moet vier ruime gebieden bestrijken: 1) beleid, 2) mensen, 3) procedures en 4) verantwoordelijkheid. Meer informatie over deze gebieden kan worden teruggevonden in "Child safeguarding standards and how to implement them", uitgegeven door Keeping Children Safe 2 .

De toezicht- en evaluatieprocedures kunnen de actieve betrokkenheid van en samenwerking tussen alle belanghebbenden bevorderen. Iedereen die betrokken is bij de kwaliteitsontwikkeling kan bijdragen aan – en profiteren van – de werkwijzen voor toezicht en evaluatie.

Beschikbare gegevens tonen aan dat met een mix van toezichtmethoden (bv. observatie, documentatie, beschrijvende beoordeling van de competenties van kinderen) nuttige informatie kan worden verkregen en verslag kan worden uitgebracht over de ervaringen en ontwikkeling van kinderen, en onder meer kan bijdragen tot een vlotte overgang naar het basisonderwijs.

Toezichtinstrumenten en participatieve evaluatieprocedures kunnen worden uitgewerkt om kinderen de kans te geven gehoord te worden en zich uit te spreken over hun leer- en socialisatie-ervaringen binnen voorzieningen.

BEHEER EN FINANCIERING zijn cruciaal opdat voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen kunnen bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, de vaardigheidskloof kunnen verkleinen en de sociale samenhang kunnen bevorderen. Het beheer moet deel uitmaken van een alomvattend stelsel van coherent overheidsbeleid dat onderwijs en opvang voor jonge kinderen koppelt aan andere voorzieningen voor het welzijn van jonge kinderen en hun gezinnen.

Kwaliteitsindicatoren:

9.Belanghebbenden hebben een duidelijke en gedeelde opvatting over hun taken en verantwoordelijkheden, en weten dat van hen wordt verwacht dat ze samenwerken met partnerorganisaties.

Voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen werken idealiter nauw samen met alle diensten die zich inzetten voor kinderen, zoals maatschappelijke en gezondheidsgerelateerde diensten, scholen en lokale belanghebbenden. Deze samenwerkingsverbanden tussen verschillende instanties blijken doeltreffender te zijn als ze worden beheerst door een coherent beleidskader dat de samenwerking en langetermijninvestering in lokale gemeenschappen proactief bevordert.

De betrokkenheid van belanghebbenden blijkt cruciaal te zijn bij het ontwerp en de tenuitvoerlegging van voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen.

Bij voorkeur is eenzelfde afdeling verantwoordelijk voor alle regelgeving inzake onderwijs en opvang voor jonge kinderen, alsook voor de financiering.

10.Wetgeving, regelgeving en/of financiering ondersteunen de vooruitgang in de richting van een universeel recht op door de overheid gesubsidieerde of gefinancierde vormen van onderwijs en opvang voor jonge kinderen, en over die vooruitgang wordt regelmatig verslag uitgebracht aan belanghebbenden.

Een hogere kwaliteit van de dienstverlening voor alle kinderen kan beter worden bereikt door het universele wettelijke recht geleidelijk aan op te bouwen. Het kan nuttig zijn om te bepalen of marktgerichte voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen een ongelijke toegang creëren of de kwaliteit voor kinderen uit kansarme milieus verlagen en om, indien nodig, de nodige corrigerende maatregelen voor te bereiden.

Een nauw verband met het arbeids-, gezondheids- en maatschappelijk beleid zou duidelijk een troef vormen, aangezien dit een efficiëntere herverdeling van de middelen kan bevorderen door extra geld uit te trekken voor kansarme groepen en buurten.

   

Top