EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017PC0753

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking)

COM/2017/0753 final - 2017/0332 (COD)

Brussel, 1.2.2018

COM(2017) 753 final

2017/0332(COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2017) 448 final}
{SWD(2017) 449 final}
{SWD(2017) 451 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De meeste inwoners van de EU hebben een zeer goede toegang tot drinkwater van hoge kwaliteit, met name in vergelijking met sommige andere regio’s in de wereld. Dit is het resultaat van een lange traditie van drinkwaterbeheer in veel van de Europese lidstaten, maar is ook in belangrijke mate te danken aan Europese milieuwetgeving en financiële steun van de EU 1 . Sinds de jaren 1980 heeft de EU regels toegepast die strenge controles van de waterveiligheid voorschrijven. Dit betekent dat stedelijk afvalwater wordt opgevangen en behandeld, industriële emissies veilig worden beheerd, het gebruik van chemische stoffen onder strikte voorwaarden wordt goedgekeurd en een holistische aanpak wordt gevolgd bij het beheer van grensoverschrijdende waterlichamen. Hoewel deze regels in sommige gevallen vanwege hoge initiële investeringen of concurrerende prioriteiten niet binnen het overeengekomen tijdsbestek in praktijk konden worden gebracht, is het waterbeheer steeds verder verbeterd, en de Commissie en de lidstaten doen nu een gezamenlijke, gecoördineerde inspanning om de regels zo spoedig mogelijk volledig te implementeren 2 .

Eén wetgevend document, Richtlijn 98/83/EG van de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water 3 , verdient daarbij speciale aandacht, aangezien het specifiek is bedoeld om mensen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het drinken van verontreinigd water, door ervoor te zorgen dat het water gezond en schoon is. In het algemeen is de richtlijn door de lidstaten betrekkelijk goed geïmplementeerd, maar de in de richtlijn gevolgde benadering van de kwaliteitscontrole op de plaats van verbruik gaat uit van parameters die meer dan 20 jaar geleden zijn vastgesteld. Het is daarom nodig na te gaan of met de richtlijn bestaande en opkomende vormen van druk doeltreffend kunnen worden aangepakt, en of zij waarborgt dat de inwoners en bezoekers van landen van de Europese Unie ook de komende decennia kunnen blijven profiteren van drinkwater van goede kwaliteit.

Het drinkwater is duidelijk een zeer belangrijk onderwerp voor veel Europeanen. Het stond centraal in het allereerste Europees burgerinitiatief, „Right2Water” 4 , waarbij meer dan 1,8 miljoen handtekeningen zijn ingezameld en waarop de Commissie positief heeft gereageerd. Het initiatief werd in december 2013 aan de Commissie voorgelegd en drong er met name op aan dat „de EU-instellingen en lidstaten worden verplicht om er voor te zorgen dat alle inwoners het recht genieten op water en sanitaire voorzieningen” en dat „de EU zich nog meer inspant om ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot water en sanitaire voorzieningen”. In haar antwoord 5 heeft de Commissie de lidstaten verzocht alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot een minimale watervoorziening. Dit strookt volledig met de Agenda 2030, met name met duurzameontwikkelingsdoelstelling 6 en de daarmee samenhangende doelstelling om universele en billijke toegang tot veilig en betaalbaar drinkwater voor iedereen te verwezenlijken, die in 2015 zijn aangenomen 6 . Ook heeft de Commissie zich ertoe verbonden de richtlijn te herzien, hetgeen als te behalen resultaat is opgenomen in het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) van de Commissie 7 . Dit voorstel sluit derhalve rechtstreeks aan op het Europees burgerinitiatief „Right2Water”.

De herziening maakt ook deel uit van het plan voor de overgang naar een circulaire economie 8 . Het herziene voorstel zal de lidstaten helpen het drinkwater op hulpbronnenefficiënte en duurzame wijze te beheren en aldus energieverbruik en onnodig waterverlies te verminderen. Het zal ook helpen het aantal plastic flessen dat we gebruiken te verminderen door het vertrouwen van de consumenten in kraanwater te vergroten.

De Commissie heeft dit proces in gang gezet door de richtlijn allereerst te evalueren, overeenkomstig de beginselen van betere regelgeving 9 . De resultaten van de evaluatie werden op 1 december 2016 gepubliceerd 10 en hebben geholpen de sterke en zwakke punten van de richtlijn aan te wijzen. Zij bevestigden dat de richtlijn het relevante instrument is voor het waarborgen van de hoge kwaliteit van het in de EU verbruikte water, aangezien haar basisdoelstelling bestaat uit de handhaving van de controles van drinkwater en het waarborgen dat de lidstaten de vereiste waterkwaliteitsniveaus herstellen in geval van problemen.

In de evaluatie werden echter vier gebieden aangewezen waar er ruimte voor verbetering is:

de lijst van parameters;

het gebruik van een op risico’s gebaseerde benadering;

meer transparantie over watervraagstukken en consumenten toegang geven tot actuele informatie; en

materialen die in contact komen met drinkwater.

In de begeleidende effectbeoordeling is ook gekeken naar een punt dat aan de orde werd gesteld in het Europees burgerinitiatief en tijdens de raadplegingen, namelijk dat delen van de bevolking, bijvoorbeeld kwetsbare en gemarginaliseerde groepen, zoals met name de Roma, geen toegang tot drinkwater hebben. Op basis van de resultaten van de effectbeoordeling biedt dit wetgevingsvoorstel evenredige antwoorden op deze kwesties.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is een herschikking van Richtlijn 98/83/EG, die in 2003, 2009 en 2015 is gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid wordt een herschikking het meest geschikt geacht. Dit strookt met de verbintenis die is aangegaan in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 11 om vaker gebruik te maken van de wetgevingstechniek van herschikking voor het wijzigen van bestaande wetgeving.

In het algemeen is het voorstel verenigbaar met vastgestelde wetgeving van de EU op het gebied van water, in het bijzonder de kaderrichtlijn water 12 , de kaderrichtlijn mariene strategie 13 , de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater 14 en de nitratenrichtlijn 15 . Het voorstel vormt met name een aanvulling op de artikelen 6, 7 en 8 van de kaderrichtlijn water die betrekking hebben op de voorschriften om de waterlichamen die voor de onttrekking van drinkwater worden gebruikt, aan te wijzen en te monitoren, en om beschermde gebieden aan te wijzen die die waterlichamen omvatten. Voorts vormt het een aanvulling op artikel 11 van die richtlijn, waarbij de lidstaten ertoe verplicht worden maatregelenprogramma’s op te stellen, met inbegrip van maatregelen ter bescherming van de onttrekkingsgebieden voor drinkwater.

Water wordt vanaf de plaats waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan beschouwd als „levensmiddel” in de zin van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving. 16 Daarom wordt voorgesteld bepalingen inzake „water in flessen of containers en bestemd voor verkoop” uit te sluiten van het toepassingsgebied van Richtlijn 98/83/EG, aangezien al het drinkwater in flessen binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 178/2002 valt vanaf de plaats waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan.

Wat specifieke categorieën van water in flessen betreft, wordt natuurlijk mineraalwater overeenkomstig Richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad 17 van het toepassingsgebied van deze richtlijn uitgezonderd. Overeenkomstig artikel 9, lid 4, derde alinea, van Richtlijn 2009/54/EG, moet bronwater aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen. Bronwater moet derhalve binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn blijven vallen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De herziening van Richtlijn 98/83/EG is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2017 als een nieuw initiatief 18 dat zal bijdragen tot de uitvoering van het actieplan voor de circulaire economie. Het voorstel bevat elementen die het duurzame beheer van drinkwater op hulpbronnenefficiënte wijze ondersteunen en zullen bijdragen tot een vermindering van de consumptie van water in flessen. Dit is verenigbaar met de inspanningen van de EU om de broeikasgasemissies en de hoeveelheid zwerfvuil op zee terug te dringen 19 en met de Europese strategie voor kunststoffen 20 .

Het voorstel draagt ook bij tot de inspanningen om de administratieve lasten te verminderen en om beleidsmaatregelen te ontwerpen die zo doeltreffend en doelmatig mogelijk zijn, in overeenstemming met de mededeling van de Commissie over betere regelgeving 21 . Bijwerking van de normen en een meer holistische benadering van risicobeheer zou ook moeten helpen het concurrentievermogen van de watersector in de EU te handhaven en de innovatie te stimuleren. Het voorstel heeft ook tot doel controle- en verslagleggingsprocedures te vereenvoudigen, met bijzondere aandacht voor automatisering, minder frequente verslagen en relevantere gegevens. Dit is in overeenstemming met de aanpak voor betere regelgeving en de geschiktheidscontrole inzake verslaglegging en monitoring 22 . De bepalingen ter verbetering van de toegang van burgers tot informatie over hun drinkwater sluiten tevens aan bij de strategie van de Commissie voor een digitale markt 23 .

Het voorstel zal ook helpen bij de verwezenlijking van prioritaire doelstelling 3 van het zevende milieuactieprogramma voor de periode tot en met 2020: „beschermen van de burgers van de Unie tegen milieugerelateerde problemen en risico’s voor de volksgezondheid en het welzijn” 24 . Het past ook bij prioritaire doelstelling 4, waarin is bepaald dat het publiek toegang moet hebben tot duidelijke informatie over het milieu op nationaal niveau. Daartoe zijn in het voorstel kruisverwijzingen opgenomen en wordt gewaarborgd dat het in overeenstemming is met de voorschriften van Richtlijn 2003/4/EG 25 en de Inspire-richtlijn 26 .

Door de regels inzake materialen die in contact komen met drinkwater (artikel 10 van Richtlijn 98/83/EG) te schrappen, zal worden gezorgd voor een betere samenhang met de wetgeving inzake de interne markt, en in het bijzonder met de bouwproductenverordening 27 . Uit de effectbeoordeling is gebleken dat het huidige artikel, dat wederzijdse erkenning tussen de lidstaten impliceert en rechtsonzekerheid met zich meebrengt, mogelijk een belemmering voor de interne markt vormt. Voorgesteld wordt dat in een nieuw artikel inzake risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet een deel van de verplichting zoals voorheen vervat in artikel 10 van Richtlijn 98/83/EG wordt overgenomen, en dat tegelijkertijd een normalisatiemandaat wordt afgegeven in het kader van de bouwproductenverordening om de eisen vast te leggen die van toepassing zijn op bouwmaterialen en -producten die in contact komen met drinkwater. De technische belemmeringen voor bouwproducten kunnen alleen worden weggenomen door geharmoniseerde technische specificaties vast te stellen om de prestaties van bouwproducten te beoordelen; om die reden is het nodig de geharmoniseerde normen krachtens Verordening (EU) nr. 305/2011 vast te stellen en in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken.

Beveiligingsaspecten komen aan de orde in het kader van andere beleidsterreinen van de Unie, met name in Richtlijn (EU) 2016/1148 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie 28 (de „NIS-richtlijn”). Tevens heeft de Commissie in oktober 2017 een actieplan vastgesteld ter verbetering van de paraatheid, veerkracht en coördinatie op EU-niveau op het gebied van aanvallen met chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen.

Ten slotte vormt het voorstel ook een antwoord op het Europese burgerinitiatief, doordat het de lidstaten ertoe verplicht de toegang tot water voor kwetsbare en gemarginaliseerde groepen te waarborgen. Dit zal ook helpen bij de uitvoering van het EU-beleid inzake de integratie van de Roma binnen het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma 29 en in het kader van de aanbeveling van de Raad over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten 30 .

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (voorheen artikel 130 S van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap). Dit is dezelfde rechtsgrondslag als die waarop de richtlijn die nu wordt herschikt, berust.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De EU en de lidstaten hebben gedeelde bevoegdheden voor het vaststellen van regelgeving op het gebied van milieu en gezondheid in de watersector. Dit houdt in dat de EU alleen wetgeving kan vaststellen voor zover de Verdragen haar daartoe machtigen, rekening houdend met de beginselen van noodzakelijkheid, subsidiariteit en evenredigheid.

De doelstelling van de richtlijn, te weten de bescherming van de volksgezondheid tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water, zal worden verwezenlijkt door minimale kwaliteitsnormen op EU-niveau, alsmede minimumvereisten voor controle, verslaglegging, transparantie, toegang tot water, en herstelmaatregelen in het geval dat niet aan deze normen wordt voldaan, vast te stellen. De lidstaten kunnen zelf bepalen welke concrete actie (bijvoorbeeld het soort herstelmaatregelen, de daadwerkelijke controleprogramma’s) zij nemen.

De herziening van de richtlijn is oorspronkelijk ingegeven door het Europees burgerinitiatief „Right2Water”, dat door meer dan 1,8 miljoen mensen met hun handtekening is ondersteund. Ook het Europees Parlement heeft, in zijn reactie op het initiatief 31 en in het kader van de inzet van de EU voor de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN 32 ,verzocht om actie op EU-niveau om de toegang tot drinkwater te waarborgen. Daarom worden in dit voorstel algemene regels op EU-niveau vastgesteld, binnen de grenzen van de bevoegdheden van de EU en met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, maar biedt het de lidstaten een beoordelingsmarge ten aanzien van de wijze waarop de verplichting om de toegang tot veilig drinkwater te verbeteren, in praktijk wordt gebracht.

Ten slotte is in het kader van de Refit-evaluatie ook bevestigd dat drinkwaterwetgeving op EU-niveau van toegevoegde waarde is, aangezien deze er mettertijd aanzienlijk toe kan bijdragen dat de waterkwaliteit in heel Europa wordt geharmoniseerd. Dit bleek bijvoorbeeld uit het feit dat lidstaten, en in het bijzonder de kleinere, die niet altijd over de benodigde middelen en specifieke deskundigheid beschikken, verwachten dat de EU de essentiële chemische en microbiologische parameters voor drinkwater en de daarmee samenhangende waarden zal blijven vaststellen. Veel belanghebbenden benadrukten ook dat de aanpak van nieuwe gezondheidsrisico’s in verband met water het best gediend is met EU-maatregelen.

Gezien de omvang en de gevolgen van het in de richtlijn neergelegde optreden kunnen de doelstellingen ervan beter worden verwezenlijkt op het niveau van de EU dan op nationaal niveau.

Evenredigheid

De begeleidende effectbeoordeling bevat meer bijzonderheden over de evenredigheid en kosteneffectiviteit van de opties in dit wetgevingsvoorstel. In het algemeen bleek uit de effectbeoordeling dat de volgende maatregelen de meest geschikte en meest kosteneffectieve zijn die op EU-niveau zouden kunnen worden genomen bij de herziening van de richtlijn:

a)de lijst van parameters in de richtlijn herzien en bijwerken op grond van de recentste wetenschappelijke bevindingen, en tegelijkertijd de op risico’s gebaseerde benadering invoeren voor grote en kleine waterleveranciers;

b)de regels inzake transparantie en toegang tot actuele informatie voor consumenten verbeteren;

c)de verslaglegging verbeteren en vereenvoudigen;

d)belemmeringen wegnemen voor de vrije handel in materialen die in contact komen met drinkwater;

e)de toegang tot veilig drinkwater verbeteren.

Keuze van het instrument

Dit voorstel brengt ingrijpende wijzigingen aan in Richtlijn 98/83/EG en voegt daar veel nieuwe bepalingen aan toe. Ter wille van de duidelijkheid wordt voorgesteld gebruik te maken van de herschikkingsmethode. Gezien het feit dat de instrument dat wordt herschikt een richtlijn is, betreft dit voorstel, ter wille van de consistentie van de juridische formuleringen en teneinde de lidstaten te helpen bij de omzetting van de handeling, ook een richtlijn.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De Commissie heeft de werking van Richtlijn 98/83/EG getoetst aan vijf criteria:

doeltreffendheid;

doelmatigheid:

samenhang;

relevantie; en

toegevoegde waarde op EU-niveau.

De effectbeoordeling is direct na de evaluatie uitgevoerd, en de probleemgebieden die tijdens de evaluatie zijn vastgesteld, hebben hun weerslag gevonden in de probleemomschrijvingen en beleidsopties in de effectbeoordeling.

In de evaluatie werd geconcludeerd dat de richtlijn doeltreffend is in het behalen van haar doelstellingen en het bijdragen tot de bescherming van de volksgezondheid tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging door te zorgen voor een hoog niveau van naleving van de parameterwaarden. De nalevingspercentages worden echter gemeten aan de hand van deels verouderde parameters en de relevantie ervan is derhalve enigszins beperkt. Uit de evaluatie bleek verder dat artikel 10 van de richtlijn, betreffende „materialen die in contact komen met drinkwater” de lidstaten te veel flexibiliteit geeft bij het bepalen van de „maatregelen die nodig zijn” . Dit leidde tot aanvullende tests en controles bij het in de handel brengen van een product in een andere lidstaat, waardoor de maatregel ondoeltreffend werd.

Bij de analyse van de doelmatigheid werden de totale kosten voor de drinkwatervoorziening in de EU in 2014 op ongeveer 46,5 miljard EUR geraamd. Daarvan kan 8,3 miljard EUR aan de toepassing van de richtlijn worden toegeschreven. Hoewel de gezondheidsvoordelen die voortvloeien uit de richtlijn niet konden worden gekwantificeerd 33 , bleek uit de evaluatie dat de totale toerekenbare voordelen aanzienlijk hoger zijn dan de totale toerekenbare kosten. De evaluatie bracht geen bepalingen aan het licht die zouden leiden tot buitensporige administratieve kosten in verband met controle, informatieverstrekking en verslaglegging. Alleen de door artikel 10 van Richtlijn 98/83/EG geboden flexibiliteit (zoals hierboven besproken) bleek aanzienlijke en onnodige lasten voor het bedrijfsleven op te leveren.

De samenhang tussen Richtlijn 98/83/EG en de kaderrichtlijn water is des te belangrijker omdat de bescherming van drinkwatervoorraden een onmisbaar onderdeel vormt van de plannen en maatregelen uit hoofde van de kaderrichtlijn water. Richtlijn 98/83/EG bevat geen verwijzing naar de bescherming van de voor de onttrekking van drinkwater gebruikte watervoorraden, voornamelijk omdat zij dateert van vóór de kaderrichtlijn water. Deze ontbrekende verbinding moet alsnog worden gelegd om te waarborgen dat zowel het beginsel dat de vervuiler betaalt als het voorzorgsbeginsel van toepassing zijn. Het voorstel zal derhalve bijdragen tot een betere samenhang tussen de twee richtlijnen, door de op risico’s gebaseerde benadering in te voeren voor de hele keten van wateronttrekking tot kraan, en de uitwisseling en communicatie tussen de autoriteiten van de lidstaten en de waterleveranciers te verbeteren om een ononderbroken beheerscyclus voor water te waarborgen.

Wat de relevantie betreft, is bij de evaluatie geconstateerd dat de in Richtlijn 98/83/EG vastgestelde parameterwaarden niet langer geschikt zijn, aangezien zij niet meer overeenstemmen met de wetenschappelijke vooruitgang, verbeterde risicobeoordelingen, veranderd consumentengedrag en nieuwe vormen van milieudruk.

De toegevoegde waarde op EU-niveau van Richtlijn 98/83/EG is dat zij in de hele EU hetzelfde niveau van bescherming van de volksgezondheid tegen de schadelijke effecten van verontreiniging waarborgt. Als terzijde kan worden opgemerkt dat het aantal geconstateerde ernstige drinkwaterincidenten in de EU lager ligt dan in andere regio’s in de wereld — dit houdt echter niet aantoonbaar verband met het van toepassing zijn van Richtlijn 98/83/EG.

De belangrijkste verbeterpunten die bij de evaluatie werden geconstateerd waren derhalve:

de lijst van parameters;

het ontbreken van een op risico’s gebaseerde benadering;

het gebrek aan transparantie en aan toegang tot actuele informatie voor consumenten; en

materialen die in contact komen met drinkwater.

Raadpleging van belanghebbenden

Overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving 34 hebben meerdere raadplegingsactiviteiten plaatsgevonden.

·Openbare raadpleging op basis van de online vragenlijst

Naar aanleiding van het Europees burgerinitiatief Right2Water over recht op water 35 , heeft de Commissie tussen juni en september 2014 een openbare raadpleging in alle talen uitgevoerd over de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water. De raadpleging heeft 5 908 antwoorden en 138 adviezen en standpuntnota’s van belangrijke belanghebbenden opgeleverd. Daarnaast heeft de Commissie in september 2014 en oktober 2015 bijeenkomsten met belanghebbenden gehouden, waarin over transparantie en benchmarking is gesproken.

·Gerichte openbare raadplegingen;

De Commissie heeft drie gerichte openbare raadplegingsrondes met belanghebbenden georganiseerd: in mei 2015 voor de Refit-evaluatie, in december 2015 voor de effectbeoordeling en in september 2016 over de herziening van de normen voor drinkwater. Hiermee is een breed scala aan belanghebbenden, waaronder nationale en regionale autoriteiten, vertegenwoordigers van de industrie, ondernemersorganisaties en bedrijven en deskundigen, bereikt. Deze raadplegingsrondes hebben een verscheidenheid aan standpunten opgeleverd en hebben de Commissie in staat gesteld rechtstreeks overleg te voeren met de belanghebbenden. Voor alle raadplegingsrondes zijn specifieke werkdocumenten of vragenlijsten opgesteld, en alle presentaties en notulen, met inbegrip van de deelnemerslijsten, zijn openbaar gemaakt 36 .

·Refit-feedbackmechanisme

Nadat op 28 februari 2017 de „aanvangseffectbeoordeling” op de website over betere regelgeving was bekendgemaakt, kregen de belanghebbenden tot en met 28 maart 2017 de tijd om feedback over dat document geven.

·Aanvullende raadplegingen

Op meerdere andere momenten heeft de Commissie de belanghebbenden over de herziening geïnformeerd en hen uitgenodigd opmerkingen in te dienen, bijvoorbeeld in januari 2016 tijdens een druk bezocht „paramount seminar” over de bescherming van het drinkwater, of tijdens besprekingen in het kader van uiteenlopende vergaderingen van deskundigengroepen. Om het proces zo transparant mogelijk te maken, zijn alle relevante documenten die bij de herziening in aanmerking genomen, zoals het ondersteunende onderzoek bij de effectbeoordeling, openbaar gemaakt 37 .

Uit de raadplegingen bleek duidelijk dat bijwerking en herziening van de lijst van parameters brede steun geniet. Tijdens de openbare raadpleging sprak een grote meerderheid zich uit voor de lijst waarin ook hormoonontregelende stoffen, in consumentenproducten gebruikte stoffen en geneesmiddelen waren opgenomen, terwijl veel technische deskundigen het hier niet mee eens waren. De meeste belanghebbenden waren voorstander van de toepassing van een op risico’s gebaseerde benadering in de hele EU. Zij wilden echter ook waarborgen dat de lidstaten in dit verband over voldoende flexibiliteit blijven beschikken. Verscheidene belanghebbenden hebben herhaaldelijk gewezen op de behoefte aan harmonisatie met betrekking tot materialen en producten die in contact komen met drinkwater.

Tijdens de openbare raadpleging werd, met name door burgers, de krachtige boodschap afgegeven dat er behoefte is aan meer actuele, online beschikbare, informatie over de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water. Consumenten voelen zich onzeker over het kraanwater in andere landen van de EU en hoewel de conformiteitspercentages hoog zijn, zijn zij over het algemeen minder snel geneigd dat water te vertrouwen. De meningen liepen uiteen over de vraag of de richtlijn ook regels moet bevatten inzake de toegang tot water. Tegenstanders hiervan stelden dat de toegang tot water buiten het toepassingsgebied van de richtlijn zou vallen, en dat dit punt daarom in het kader van andere EU-wetgeving, of op nog andere wijze, aangepakt zou moeten worden.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Het wetsvoorstel en de effectbeoordeling zijn gebaseerd op een zeer uitgebreide selectie van materialen en studies, waarvan de referenties zijn opgenomen in het werkdocument van de diensten van de Commissie betreffende de effectbeoordeling.

In december 2015 is een samenwerkingsproject met het Regionaal Bureau voor Europa van de WHO van start gegaan ter ondersteuning van de herziening van bijlage I bij Richtlijn 98/83/EG (in de richtlijn op te nemen lijst van parameters). Het project is in de zomer van 2017 afgerond 38 . Nadere bijzonderheden over de aanbevelingen van dit project en hoe deze zijn verwerkt in dit voorstel van de Commissie, zijn opgenomen in punt 5 „Overige elementen”.

Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd door externe partijen aan wie opdracht is gegeven om de herziening van de richtlijn te beoordelen. Het ging hierbij onder meer om:

richtsnoeren over materialen voor gebruikers en loodgieters 39 ;

het onderzoeksverslag over producten en materialen die in contact komen met drinkwater 40 ; en

het effectbeoordelingsonderzoek 41 .

Voor het door onafhankelijke externe partijen uitgevoerde effectbeoordelingsonderzoek is tevens gebruikgemaakt van een modelleringshulpmiddel voor de beoordeling van beleidsopties en voorkeurspakketten met beleidsmaatregelen.

Effectbeoordeling

Het voorstel is gebaseerd op een effectbeoordeling, waarover op 23 juni 2017 een positief advies met voorbehoud 42 is uitgebracht door de Raad voor regelgevingstoetsing van de Commissie. De door de Raad voor regelgevingstoetsing aangekaarte knelpunten zijn in de herziene versie van het werkdocument van de diensten van de Commissie betreffende de effectbeoordeling aangepakt; dat werkdocument bevat een apart hoofdstuk waarin de naar aanleiding van het advies van de Raad voor regelgevingstoetsing aangebrachte wijzigingen worden beschreven. Op basis van de evaluatie, de raadplegingen van de belanghebbenden en het Europees burgerinitiatief „Right2Water” is een aantal beleidsopties geformuleerd om elk van de vastgestelde probleemgebieden aan te pakken. In de effectbeoordeling zijn de verschillende opties bestudeerd om na te gaan in hoeverre zij zouden kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de overkoepelende doelstelling van de richtlijn, te weten de bescherming van de gezondheid van de consument, welke financiële gevolgen zij zouden hebben en wat de effecten ervan op het milieu gedurende de periode tot 2050 zouden zijn. De resultaten daarvan zijn opgenomen in het effectbeoordelingsonderzoek en het werkdocument van de diensten van de Commissie betreffende de effectbeoordeling.

De vijf beleidsopties omvatten:

opties voor de aanpassing van de lijst van parameters in de richtlijn aan de nieuwste normen, door middel van uitbreiding of beperking van de lijst;

het aannemen van de op risico’s gebaseerde benadering voor (kleine en grote) leveranciers van water;

harmonisatie van normen voor materialen die in contact komen met drinkwater;

verbetering van de toegang van consumenten tot actuele informatie en betere monitoring van de implementatie; en

opties voor het bieden van toegang tot water.

De analyses en de daaruit volgende rangschikking van de opties leidden tot de conclusie dat een combinatie van de verschillende opties de beste manier zou zijn om op de lange termijn alle tijdens de evaluatie vastgestelde probleemgebieden aan te pakken. Een combinatie van de opties zou zorgen voor:

drinkwater van hoge kwaliteit voor iedereen in de EU. Door bijwerking en verbetering van de lijst van parameters op basis van de aanbevelingen van de WHO zullen mensen ook worden beschermd tegen nieuwe gevaren voor de volksgezondheid;

een modernere benadering van de controles, door voor zowel grote als kleine waterleveranciers gebruik te maken van de op risico’s gebaseerde benadering;

de modernisering, en daarmee vereenvoudiging, van de verslagleggingsbepalingen;

de verstrekking van actuele en relevante informatie aan de consumenten;

een betere toegang tot water en het verlenen van toegang tot water aan kwetsbare en gemarginaliseerde groepen.

De opties zijn gerangschikt en er zijn drie pakketten met beleidsmaatregelen samengesteld. Twee daarvan (de pakketten 2 en 3) waren de voorkeurspakketten vanuit het oogpunt van gezondheid en milieu. De geringe kostentoename voor beide pakketten is gerechtvaardigd en wordt gecompenseerd door de voordelen voor de volksgezondheid. Beide pakketten met beleidsmaatregelen bieden antwoord op alle vier de verbeterpunten die tijdens de evaluatie werden geconstateerd. Het derde pakket met beleidsmaatregelen houdt daarnaast ook een aanzienlijke verbetering van de situatie voor niet-aangesloten EU-burgers in, aangezien het — door middel van een afzonderlijke optie — ingaat op de kwestie van de toegang tot water, zoals die aan de orde is gesteld in het Europees burgerinitiatief „Right2Water” en in duurzameontwikkelingsdoelstelling 6. Deze afzonderlijke optie omvat een reeks maatregelen ter verbetering van de toegang tot water, maar de daarmee samenhangende extra aanloopkosten zijn hoogstwaarschijnlijk te hoog ingeschat, aangezien zij — bij gebrek aan nauwkeurigere gegevens — zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de helft van de niet-aangesloten burgers zou worden voorzien van individuele waterbehandelingssystemen.

Derhalve is besloten dat de door het derde pakket van beleidsmaatregelen geboden voordelen in dit wetgevingsvoorstel behouden moeten blijven, door een algemene verplichting in te voeren om de toegang tot drinkwater voor iedereen te verbeteren en om die toegang te waarborgen voor kwetsbare en gemarginaliseerde groepen, terwijl het aan de lidstaten wordt overgelaten om te besluiten wat de beste manier is om de toegang tot water te verbeteren, rekening houdend met specifieke plaatselijke omstandigheden. Er wordt van uitgegaan dat het aanzienlijk goedkoper zou zijn om die specifieke maatregelen uit te voeren dan om de helft van de niet-aangesloten burgers te voorzien van alternatieve systemen (zoals waarvan werd uitgegaan in het derde pakket van beleidsmaatregelen).

Dit strookt met de beginselen van evenredigheid en subsidiariteit, omdat het algemene beginsel weliswaar op EU-niveau wordt vastgesteld, maar de lidstaten een ruime beoordelingsmarge behouden om te kunnen kiezen hoe zij precies een betere toegang tot water willen waarborgen.

In de praktijk betekent dit dat de kosten en de effecten van het voorstel tussen de 5,9 miljard EUR (tweede pakket met beleidsmaatregelen) en 7,3 miljard EUR (derde pakket met beleidsmaatregelen) zullen bedragen. Deze kosten zullen voornamelijk worden gedragen door de waterbedrijven. Voor consumenten zou het neerkomen op een zeer marginale stijging van de huishoudelijke kosten. Er is echter geen risico dat dit het drinkwater onbetaalbaar zou maken, en de stijging zou kunnen worden gecompenseerd als mensen kraanwater in plaats van water uit flessen gaan drinken.

De administratieve kosten voor nationale autoriteiten werden als verwaarloosbaar of afnemend beoordeeld. Zo zullen vereenvoudigde verslagleggingsverplichtingen leiden tot een afname van de jaarlijkse exploitatiekosten met 0,35 miljoen EUR.

Beide pakketten met beleidsmaatregelen hebben een positief effect op het milieu, omdat wordt aangenomen dat het verbruik van water in flessen zal afnemen naarmate het vertrouwen van de consument in kraanwater toeneemt. Dit zal verder worden gestimuleerd door alle consumenten te voorzien van een betere toegang tot actuele informatie. Bovendien zal de vereiste dat grote en kleine waterleveranciers gebruik moeten maken van op de risico’s gebaseerde benadering ertoe leiden dat er minder waterbehandeling nodig is, hetgeen weer zorgt voor energiebesparingen en minder chemische stoffen die vrijkomen in het milieu. De op risico’s gebaseerde benadering zou ook de behandeling van verontreiniging aan de bron, en de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, moeten verbeteren.

De vereiste dat de lidstaten de toegang tot water moeten verbeteren en tot op zekere hoogte zorg moeten dragen voor die toegang, zal een positieve stap betekenen op weg naar verwezenlijking van duurzameontwikkelingsdoelstelling 6. Als positief neveneffect ervan zal ook de werkgelegenheid toenemen.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De in de effectbeoordeling onderzochte opties hebben een verwaarloosbaar effect op de administratieve lasten of leiden zelfs tot vermindering daarvan, vooral doordat de meeste kosten worden gedragen door de waterbedrijven en niet door de nationale autoriteiten. Teneinde de administratieve lasten te verminderen en de procedures te vereenvoudigen, bouwt dit voorstel voort op de effectbeoordeling door de nationale verslagleggingsverplichtingen ten aanzien van de Commissie aanzienlijk terug te brengen. In plaats van de lidstaten ertoe te verplichten een verslag in te dienen, wordt alleen van hen vereist dat zij gegevensverzamelingen met hun controleresultaten samenstellen wanneer deze de in de richtlijn vastgestelde parameters overschrijden. Ook zullen zij aanvullende informatie, zoals risicobeoordelingen, moeten verstrekken. Hierdoor zal naar verwachting tot 0,35 miljoen EUR per jaar bespaard worden.

Met het oog op de evenredigheid zullen kleine leveranciers langer de tijd krijgen dan grote en zeer grote waterleveranciers om uitvoering te geven aan de op risico’s gebaseerde benadering. Om een te zware belasting van kleine waterleveranciers te voorkomen, hoeven deze de online beschikbaar gestelde informatie minder vaak bij te werken dan grote en zeer grote leveranciers.

Ten slotte is het voorstel dankzij de bepalingen inzake consumentenvoorlichting en transparantie „klaar voor het internet”, doordat het de waterleveranciers ertoe verplicht uitgebreid gebruik te maken van digitale middelen om consumenten te informeren over de kwaliteit en de gevaren in verband met drinkwater.

Grondrechten

Zoals in de mededeling van de Commissie over het Europees burgerinitiatief „Water en sanitaire voorzieningen zijn een mensenrecht! Water is een publiek goed, geen handelswaar! 43 wordt opgemerkt, is toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen onlosmakelijk verbonden met het recht op leven en menselijke waardigheid, zoals erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie 44 , en met de behoefte aan een toereikende levensstandaard. De Commissie onderstreepte ook het belang van de mensenrechtendimensie van toegang tot veilig drinkwater en beloofde te waarborgen dat deze centraal blijft staan in haar beleid.

De afgelopen tien jaar is in het internationale recht het recht op veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen erkend, in het bijzonder op het niveau van de VN 45 . In resolutie 64/292 van de Algemene Vergadering van de VN wordt het recht op veilig en schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen erkend als grondrecht van mensen op een behoorlijke levensstandaard en als mensenrecht. In het uiteindelijke resultatendocument van de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling in 2012 (Rio+20-conferentie) bevestigden staatshoofden en regeringsleiders en vertegenwoordigers op hoog niveau bovendien hun verplichtingen met betrekking tot het recht op veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen als mensenrecht, dat zij met respect voor de nationale soevereiniteit voor hun bevolking willen bewerkstelligen 46 . Deze verplichtingen werden in 2015 bekrachtigd, toen de staatshoofden zich verbonden tot duurzameontwikkelingsdoelstelling 6 en de daarmee samenhangende doelstelling om, tegen 2030, universele en billijke toegang tot veilig en betaalbaar drinkwater voor iedereen te verwezenlijken.

Op Europees niveau heeft de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa verklaard dat de toegang tot water moet worden erkend als fundamenteel recht omdat het essentieel is voor het leven op aarde en een bron die de mensheid moet delen 47 . De Europese Unie bevestigde ook dat op het gebied van mensenrechten alle staten verplichtingen hebben met betrekking tot toegang tot drinkwater, dat beschikbaar, fysiek toegankelijk, betaalbaar en van aanvaardbare kwaliteit moet zijn 48 .

De Commissie heeft met al deze zaken rekening gehouden bij de uitwerking van haar antwoord op het Europees burgerinitiatief „Right2Water” en dit wetgevingsvoorstel.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Commissie. Naar verwachting kan het geïmplementeerd worden op grond van de bestaande toewijzingen voor de Commissie en het Europees Milieuagentschap en zijn er geen aanvullende middelen nodig.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Van grote leveranciers zal worden verwacht dat zij binnen drie jaar uitvoering geven aan de op risico’s gebaseerde benadering, terwijl kleine waterleveranciers zes jaar de tijd zullen krijgen.

De bijlagen zullen regelmatig worden herzien in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Om twee volledige cycli van zes jaar aan gegevens te kunnen doorlopen, zal de volledige richtlijn twaalf jaar na de omzetting ervan worden geëvalueerd.

Om ervoor te zorgen dat de richtlijn haar doelstelling om de volksgezondheid te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van verontreinigd drinkwater verwezenlijkt, en om andere punten waarop de richtlijn minder optimaal bleek te zijn, te verbeteren, is een aantal verschillende succesindicatoren voorgesteld. Deze zullen voor toekomstige evaluaties worden gebruikt en in samenwerking met het Europees Milieuagentschap worden ontwikkeld, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van de geschiktheidscontrole 49 van de monitoring en verslaglegging op milieugebied. De succesindicatoren zijn:

het aantal „incidenten” (d.w.z. gevallen waarin de volksgezondheid mogelijk in gevaar komt) en gevallen waarin de grenswaarden in de EU zijn overschreden. In het nieuwe verslagleggingssysteem zullen de lidstaten worden gevraagd op doeltreffendere wijze over deze incidenten en over de geboden oplossingen te rapporteren;

het aantal mensen in de EU met toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water;

de gezondheidseffecten op lange termijn van de kwaliteit van het drinkwater — hiervoor zal aanvullend epidemiologische onderzoek in samenwerking met een gespecialiseerde organisatie zoals de WHO nodig zijn;

de nieuwe vereisten inzake transparantie en de minimaal online ter beschikking te stellen informatie, bijvoorbeeld over de lekkagepercentages binnen de leidingnetten. Dit zal een systematische analyse van de implementatieniveaus en de behaalde successen mogelijk maken.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Gezien het toepassingsgebied van het voorstel en het feit dat het gaat om een herschikking van een bestaande richtlijn (Richtlijn 98/83/EG), die door alle lidstaten volledig is omgezet, zou een verplichting om toelichtende stukken over de omzetting in te dienen niet gerechtvaardigd of evenredig zijn.

Nadere toelichting over de wijze waarop de aanbevelingen van de WHO inzake parameters en parameterwaarden voor het voorstel in aanmerking zijn genomen

De bestaande parameterwaarden in bijlage I bij Richtlijn 98/83/EG zijn over het algemeen gebaseerd op de richtsnoeren voor drinkwater van de Wereldgezondheidsorganisatie. Die richtsnoeren worden regelmatig bijgewerkt en zijn begin 2017 voor het laatst gewijzigd door middel van het eerste addendum bij de vierde editie 50 .

Al bij de vaststelling van Richtlijn 98/83/EG in 1998 verschilden de WHO-richtsnoeren en die richtlijn op een paar punten van elkaar wat betreft de vastgestelde parameters en de niveaus daarvan. Bijvoorbeeld:

in de WHO-richtsnoeren zijn geen normen opgenomen voor de groep pesticiden, terwijl de richtlijn alle pesticiden en de afbraakproducten daarvan omvat;

De WHO-richtwaarden houden verband met een risico op kanker van 10-5 over de rest van het leven, terwijl de EU er in haar beleid voor heeft gekozen in sterkere mate van een voorzorgsbenadering uit te gaan door een aanvaardbare risicowaarde van 106 te hanteren..

In december 2015 hebben de Commissie en het Regionaal Bureau voor Europa van de WHO het „Samenwerkingsproject inzake drinkwaterparameters” afgerond, waarvan het eindverslag in 2018 is gepubliceerd 51 (hierna „het WHO-verslag” genoemd). Dat project had tot doel beleidsrelevante, wetenschappelijk onderbouwde adviezen te verstrekken als input voor de herziening van bijlage I bij de richtlijn.

De aanbevelingen van de WHO in het WHO-verslag stemmen in hoge mate overeen met dit voorstel. De aanbevelingen bevestigen met name dat uit de honderden parameters waarvoor WHO-richtlijnen bestaan, een lijst van parameters moet worden geselecteerd die moeten worden gereguleerd. De Commissie heeft het overgrote deel van de aanbevolen parameters en parameterwaarden van deze lijst overgenomen, maar met betrekking tot een beperkt aantal parameters een andere benadering voorgesteld. In dit punt wordt gemotiveerd waarom het voorstel van de Commissie in enkele gevallen afwijkt van de aanbevelingen van de WHO .

1. Parameters waarvoor de Wereldgezondheidsorganisatie heeft aanbevolen ze uit bijlage I te schrappen

Wegens de geringe aanwezigheid ervan in het drinkwater, die meestal het gevolg is van verontreiniging, werd in het WHO-verslag aanbevolen vijf parameters uit de richtlijn te schrappen:

benzeen,

cyanide,

1,2-dichloorethaan,

kwik , en

polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s).

De WHO rechtvaardigde het schrappen van deze parameters door uit te leggen dat zij, indien nodig, nog steeds door de lidstaten zouden kunnen worden gecontroleerd op basis van de WHO-richtwaarden. De belanghebbenden, en met name de autoriteiten van de lidstaten, hebben er sterk voor gepleit ze niet te schrappen, omwille van de volksgezondheid alsook vanwege de noodzaak om over een op EU-niveau vastgestelde bindende waarde te beschikken. Derhalve is besloten ze in bijlage I te handhaven. De op risico’s gebaseerde benadering zoals beschreven in de richtlijn laat echter onder bepaalde voorwaarden toe dat de waterleveranciers een parameter uit de lijst van te controleren stoffen schrappen; de waterleveranciers hebben derhalve het recht om niet op die parameters te controleren indien deze niet relevant zijn in een bepaald leveringsgebied. Ten slotte, maar daarom niet minder belangrijk, is het ook zo dat de benodigde zuiveringsinstallaties om aan deze grenswaarden te voldoen, reeds zijn gebouwd.

2. Parameterwaarden waarvoor de WHO heeft aanbevolen ze te verhogen

In het WHO-verslag werd aanbevolen de waarde voor antimoon (van 5 naar 20 μg/l), boor (van 1 naar 2,4 mg/l) en seleen (van 10 naar 40 μg/l) bij te werken op basis van hun recentste beschikbare gezondheidskundige richtwaarden, zoals gepubliceerd in het eerste addendum bij de vierde editie van de WHO-richtsnoeren. Aangezien de huidige waarden al tientallen jaren van kracht zijn, wordt er echter van uitgegaan dat dit niet zal leiden tot hogere kosten aangezien de behandelingstechnieken om aan deze grenswaarden te voldoen, reeds beschikbaar zijn. De op risico’s gebaseerde benadering laat in ieder geval onder bepaalde voorwaarden toe dat de waterleveranciers een parameter uit de te controleren lijst schrappen. Derhalve zijn de oorspronkelijke, strengere waarden gehandhaafd in bijlage I bij de richtlijn.

Meer in het bijzonder zijn met betrekking tot boor enkele nationale afwijkingen toegestaan in regio’s met sterk boorhoudend gesteente, waar boor van nature in het grondwater voorkomt. Ook van de kant van het Europees Parlement werd enkele malen verzocht de waarde voor boor te herzien (E-9146/2016, P-0848/2016, E-10 109/2014). Hoewel er geen recent officiële advies beschikbaar is, heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid in het verleden aanbevolen 52 dat natuurlijk mineraalwater — om alle leeftijdsgroepen te beschermen — niet meer dan 1,5 mg boor zou moeten bevatten.

3. Nieuwe parameters waarvan de WHO heeft aanbevolen ze op te nemen

3.1 Chloraat en chloriet

In het WHO-verslag werd aanbevolen chloraat (ClO3) en chloriet (ClO2) als nieuwe parameters op te nemen en voor beide een waarde van 0,7 mg/l vast te stellen. In beide gevallen gaat het voornamelijk om bijproducten van desinfectie met hypochloriet. De WHO erkende dat deze waarde mogelijk te hoog is, en merkte op dat, mocht het haalbaar zijn om aan lagere waarden te voldoen, die lagere waarden passend zouden zijn. Een van de oorzaken van het probleem is onderkend, namelijk dat chloraat wordt gevormd in hypochlorietoplossingen die niet vers zijn en gedurende lange tijd worden opgeslagen, met name bij hoge temperaturen.

In een specifiek advies van de Europees Autoriteit voor voedselveiligheid uit 2015 53 werd vastgesteld dat chloraatgehalten van 0,7 mg/kg in drinkwater (de door de WHO voorgestelde waarde) kunnen leiden tot een te hoge blootstelling van zuigelingen en peuters aan chloraat. Voorts constateerde de EFSA dat chloraat de opname van jood kan remmen, hoewel er meer volksgezondheidsgegevens nodig zijn met betrekking tot de remming van de opname van jood door chloraat. De EFSA heeft ook verwezen naar een gezamenlijk comité van deskundigen voor levensmiddelenadditieven van de FAO/WHO (JECFA) dat chloraat heeft geëvalueerd en een gezondheidskundige grenswaarde van 0,01 mg/kg lichaamsgewicht heeft afgeleid als toxicologische referentiewaarde voor beoordeling van de chronische risico’s, wat zou neerkomen op een waarde voor drinkwater van 0,24 mg/l.

De Commissie is derhalve van oordeel dat het gerechtvaardigd is de waarde voor chloraat en chloriet op het strengere niveau van 0,25 mg/l vast te stellen, ongeveer drie keer lager dan door de WHO voorgesteld.

3.2 Geperfluoreerde verbindingen

In het WHO-verslag werd aanbevolen parameterwaarden vast te stellen voor twee afzonderlijke geperfluoreerde stoffen: perfluoroctaansulfonzuur (PFOS) zou een waarde van 0,4 µg/l moeten krijgen en perfluoroctaanzuur (PFOA) een waarde van 4 µg/l.

PFOS en PFOA waren oorspronkelijk de meest voorkomende geperfluoreerde stoffen. Zij worden aangetroffen in grondwater, voornamelijk als gevolg van verontreiniging van de bodem door blusschuim, dat wordt afgebroken tot deze en een aantal andere geperfluoreerde stoffen. Zij kunnen echter ook afkomstig zijn van puntvormige bronnen van industriële verontreiniging en van producten met water- of vetafstotende materialen, zoals met teflon beklede kookpannen, vetvrij papier, pizzagrills, of waterbestendige en vuilafstotende buitensportuitrusting.

PFOS en PFOA zijn persistente, bioaccumulerende en toxische stoffen. PFOS was aanvankelijk opgenomen in de lijst van stoffen waarvoor beperkingen gelden in bijlage XVII bij de REACH-verordening 54 , maar is nu gereguleerd als persistente organische verontreinigende stof krachtens Verordening (EG) nr. 850/2004 55 . PFOA, zouten daarvan en aanverwante stoffen zijn op 14 juni 2017 toegevoegd aan de lijst van stoffen waarvoor beperkingen gelden in bijlage XVII bij de REACH-verordening 56 omdat de Commissie van mening was dat de vervaardiging, het gebruik of de verkoop ervan leidt tot een onaanvaardbaar risico voor de menselijke gezondheid en het milieu.

Perfluorhexaan-1-sulfonzuur en zouten daarvan (PFHxS) is op 7 juli 2017 toegevoegd aan de REACH-lijst van stoffen die in aanmerking komen om te worden ingedeeld als zeer zorgwekkende stof (de „kandidaatslijst”) als een „zeer persistente en zeer bioaccumulerende stof” overeenkomstig artikel 57, onder e), van de REACH-verordening.

Er bestaat echter een breder scala van stoffen met diverse ketenlengtes, waartoe onder meer perfluoralkyl-carbonzuren (waaronder PFOA), perfluoralkaan-sulfonzuren (waaronder PFOS), perfluoralkaan-sulfinezuren, fluortelomeeralcoholen en perfluoralkaan-sulfonamiden gerekend kunnen worden. PFOS en PFOA zijn de meest voorkomende stoffen, maar aangezien ze zijn vervangen door soortgelijke per- en polyfluoralkylverbindingen (PFAS’en), vaak met kortere ketens, zijn PFOA en PFOS waarschijnlijk niet meer representatief voor deze groep van antropogene persistente chemische stoffen 57 .

Er bestaat momenteel geen wetgevingsaanpak voor de regulering van deze hele groep stoffen en er is geen uitputtende lijst van alle stoffen beschikbaar. Zweden heeft intensief onderzoek naar PFAS’en gedaan 58 . Het Zweedse nationale voedselagentschap heeft aanbevelingen gedaan voor grenswaarden voor drinkwater op basis van de aanwezigheid van 11 PFAS’en (PFBS, PFHxS, PFOS, 6:2-FTSA, PFBA, PFPeA, PFHxA, PFHpA, PFOA, PFNA en PFDA). Als deze 11 PFAS’en bij elkaar in gehaltes van meer dan 0,09 µg/l voorkomen, beveelt het agentschap aan om zo snel mogelijk maatregelen te nemen ter vermindering van de verontreiniging. De Verenigde Staten hebben gezondheidsadviezen vastgesteld voor PFOA/PFOS, waarin een gehalte van 0,07 µg/l wordt genoemd. In de lijst van prioritaire stoffen in Richtlijn 2008/105/EC 59 is PFOS opgenomen met een waarde van 0,00065 µg/l. Dit toont aan dat lagere parameterwaarden dan de door de WHO voorgestelde waarden haalbaar zijn. Aangezien deze stoffen niet in het milieu thuishoren, wordt voorgesteld een benadering op basis van het voorzorgsbeginsel te volgen zoals die in Richtlijn 98/83/EG voor pesticiden geldt. De Commissie stelt daarom voor af te wijken van de door de WHO aanbevolen waarden van 4 µg/l (PFOA) en 0,4 µg/l (PFOS) voor de twee afzonderlijke stoffen en in plaats daarvan de hele groep te reguleren.

Voorgesteld wordt de groep PFAS’en, zoals gedefinieerd door de OESO 60 , te reguleren en waarden van 0,1 μg/l voor afzonderlijke PFAS’en en 0,5 μg/l voor het totaal aan PFAS’en voor te stellen, zoals dit ook voor pesticiden wordt gedaan. Aangezien deze waarden hoger zijn dan de waarden die in Zweden en de Verenigde Staten worden genoemd, moet het haalbaar zijn eraan te voldoen.  

4. Hormoonontregelende stoffen

De WHO heeft geen richtwaarden voor hormoonontregelende stoffen vastgesteld, maar stelde voor dat het — aangezien in het water levende organismen veel gevoeliger zijn voor de effecten van oestrogene hormoonontregelende stoffen dan zoogdieren, met inbegrip van de mens — mogelijk zou zijn om voorzorgsbenchmarkwaarden te gebruiken die dicht bij bestaande of mogelijke toekomstige milieukwaliteitsnormen liggen, voor de bescherming van in het water levende organismen. De volgende drie representatieve hormoonontregelende stoffen en benchmarkwaarden zijn door de WHO voorgesteld:

ß-oestradiol: 0,001 µg/l;

nonylfenol: 0,3 µg/l; en

bisfenol A: 0,01 µg/l.

Hoewel de WHO heeft aangegeven dat er op dit moment geen aanwijzingen zijn voor gezondheidsrisico’s als gevolg van het drinkwater, dat slechts een minder belangrijke bron van blootstelling vormt, en dat het onwaarschijnlijk is dat die risico’s zich voordoen, is toch besloten deze parameters in de richtlijn op te nemen op basis van het voorzorgsbeginsel.

De WHO raadt niet aan de hele groep hormoonontregelende stoffen in de lijst in bijlage I bij de richtlijn op te nemen, omdat zij van mening is dat routinecontroles op deze hele groep stoffen op dit moment moeilijk uitvoerbaar, duur en niet doeltreffend voor het voorkomen van verontreiniging van het drinkwater zouden zijn.

De drie stoffen zijn als benchmarks geselecteerd omdat bekend is dat zij voorkomen in oppervlaktewatervoorraden die door rioolwaterzuiveringseffluent en andere lozingen worden beïnvloed. ß-Oestradiol is een natuurlijk oestrogeen. In het advies van het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico’s 61 (WCGM) en het bijbehorende dossier worden de hormoonontregelende eigenschappen aangewezen als het belangrijkste werkingsmechanisme voor de afleiding van de milieukwaliteitsnorm voor deze stof. Het WCGM sprak zijn steun uit voor de vaststelling van de milieukwaliteitsnorm op 0,4 ng/l, wat dicht bij de voor drinkwater voorgestelde parameterwaarde van 1 ng/l ligt.

Bisfenol A wordt op grote schaal gebruikt bij de vervaardiging van bepaalde kunststoffen en epoxyharsen. De stof is momenteel ingedeeld als voor de voortplanting giftige stof van categorie 1B overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 62 . Naar aanleiding van voorstellen van de Franse autoriteiten is het gebruik van bisfenol A in thermisch papier in de EU in eerste instantie beperkt (december 2016), daarna is bisfenol A toegevoegd aan de REACH-kandidaatslijst van zeer zorgwekkende stoffen op basis van de geharmoniseerde indeling ervan als voor de voortplanting giftige stof van categorie 1B (januari 2017), en vervolgens ook nog op basis van de hormoonontregelende eigenschappen ervan (juni 2017).

Nonylfenol is een bouwsteen van alkylfenolethoxylaten die worden gebruikt in oppervlakteactieve stoffen, hoewel deze nu verboden zijn in de EU. Nonylfenol is ook onderworpen aan beperkingen (bijlage XVII bij REACH) en is opgenomen in de REACH-kandidaatslijst van zeer zorgwekkende stoffen op basis van de hormoonontregelende eigenschappen ervan (juni 2013) en in de lijst van prioritaire stoffen krachtens Richtlijn 2008/105/EG.

Daarom wordt voorgesteld de door de WHO voor deze drie hormoonontregelende stoffen gesuggereerde waarden te volgen. Aangezien de in de richtlijn gevolgde benadering niet voorziet in „benchmarkwaarden”, en het doel van de parameters en waarden niet specificeert, wordt voorgesteld ze in de lijst van parameters in bijlage I op te nemen. Bovendien zijn deze stoffen relatief slecht oplosbaar in water en worden zij doeltreffend verwijderd door conventionele behandelingstechnieken op basis van adsorptie (bv. oeverfiltratie, coagulatie, ozonisatie, korrelvormige actieve kool). De stoffen zullen daarom op dezelfde manier worden beschouwd als alle andere chemische parameters in het kader van de richtlijn, hetgeen inhoudt, zoals hierboven vermeld, dat de waterleveranciers onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid hebben ze uit de lijst van te controleren parameters te schrappen, indien uit een risicobeoordeling blijkt dat zij niet relevant zijn.

De Commissie is van mening dat het opnemen van deze drie hormoonontregelende stoffen in het kader van de richtlijn gerechtvaardigd is op grond van het voorzorgsbeginsel. Zij wordt daarin ondersteund door de belanghebbenden. Het opnemen van deze verbindingen zal ook bijdragen aan de bescherming van de volksgezondheid als onderdeel van de uitgebreide lijst van parameters volgens het model van optie 1.2 van de effectbeoordeling.

5. Chroom en lood

In het WHO-verslag wordt aanbevolen de huidige parameterwaarde van 10 µg/l voor lood en van 50 µg/l voor chroom (totaal) te handhaven.

De WHO merkt op dat lood een van de weinige stoffen is waarvan bekend is dat zij rechtstreekse gevolgen hebben voor de gezondheid via het drinkwater, en dat de gehaltes daarom zo laag als redelijkerwijs mogelijk zouden moeten zijn. Daartoe stelt de Commissie derhalve voor de waarde tot 5 µg/l te verlagen, met ingang van een datum tien jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn. Tijdens deze overgangsperiode van 10 jaar zal de huidige waarde van 10 µg/l worden gehandhaafd.

De WHO merkt op dat de waarde voor chroom nog wordt bestudeerd. Lopende besprekingen met een groot aantal toxicologen lijken te wijzen in de richting van invoering van een lagere waarde voor chroom, en met name voor het giftigere chroom(VI). De Commissie zal daarom voor chroom dezelfde benadering volgen als voor lood. Zij stelt voor de waarde met 50 % te verlagen tot 25 µg/l na een overgangsperiode van tien jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn.

Het voorstel voorziet ook in de regelmatige herziening van bijlage I (waarin deze parameterwaarden worden vastgesteld) en in de mogelijkheid bijlage I te wijzigen in het licht van de wetenschappelijke vooruitgang. Het is dan ook mogelijk strengere waarden voor deze beide parameters vast te stellen vóór het einde van de overgangsperiode van tien jaar, mochten toekomstige wetenschappelijke ontwikkelingen zulks rechtvaardigen.

   Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1— Doel

Dit artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 2 — Definities

De bestaande definities zijn enigszins verduidelijkt en er zijn nieuwe definities toegevoegd („waterleveranciers”, „prioritaire percelen” en „kwetsbare en gemarginaliseerde groepen”), overeenkomstig de nieuwe bepalingen in de herschikking.

De WHO heeft aanbevolen een definitie van prioritaire percelen op te nemen ter vergemakkelijking van de toepassing van de nieuwe bepalingen inzake de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet.

Artikel 3 — Uitzonderingen

De bepalingen blijven ongewijzigd, de verwijzingen naar de richtlijn worden eenvoudigweg aangepast.

Artikel 4 — Algemene verplichtingen

Dit artikel blijft grotendeels ongewijzigd, de wijzigingen hebben betrekking op formele wijzigingen of tekstuele verduidelijkingen.

Artikel 5 — Kwaliteitseisen

Dit artikel blijft grotendeels ongewijzigd, de wijzigingen hebben betrekking op formele wijzigingen of tekstuele verduidelijkingen.

Artikel 6 — Plaats waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan

De leden 2 en 3 zijn geschrapt, maar zijn nu grotendeels overgenomen in het kader van de nieuwe bepalingen inzake risicobeoordelingen van het huishoudelijk leidingnet (nieuw artikel 10).

Artikel 7 — Op risico’s gebaseerde benadering van waterveiligheid (nieuw)

Dit nieuwe artikel presenteert de algemene, op risico’s gebaseerde benadering, doet dienst als inleiding op de nieuwe artikelen 8, 9 en 10, en voert tevens algemene verplichtingen in in verband met de risicobeoordelingen (regelmatige bijwerkingen en herzieningen, alsmede termijnen voor het opstellen van de risicobeoordelingen).

Artikel 8 — Gevarenbeoordeling van waterlichamen die worden gebruikt voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water (nieuw)

Dit nieuwe artikel voorziet in verplichtingen inzake het uitvoeren van gevarenbeoordelingen, met name:

identificatie van onttrekkingspunten,

identificatie van gevaren en bronnen van verontreiniging,

controleparameters die relevant zijn voor de geïdentificeerde gevaren en bronnen van verontreiniging. Alleen relevante parameters of verontreinigende stoffen hoeven te worden gecontroleerd. Hiertoe kunnen parameters behoren waaraan overeenkomstig deze richtlijn moet worden voldaan aan de kraan, maar ook verontreinigende stoffen of stoffen waarop overeenkomstig de kaderrichtlijn water reeds in waterlichamen wordt gecontroleerd, of microplastics. Microplastics zijn bijzonder problematisch vanwege de negatieve effecten ervan op mariene en zoetwateromgevingen, in het water levende organismen, biodiversiteit en mogelijk ook op de volksgezondheid, omdat ze wegens hun kleine afmetingen gemakkelijk kunnen worden opgenomen door organismen en daarin tot bioaccumulatie kunnen leiden, of vanwege toxische effecten als gevolg van het complexe mengsel van chemische stoffen waaruit deze deeltjes bestaan.

Op basis van de identificatie van gevaren en de controle kunnen de lidstaten vervolgens de volgende maatregelen nemen:

waterleveranciers vrijstellen van, dan wel verplichten tot, het uitvoeren van aanvullende behandeling en/of monitoring,

preventieve maatregelen voor het beschermen van het onttrekkingsgebied,

verzachtende maatregelen voor de aanpak van de verontreinigingsbron, met inbegrip van onderzoek om de effecten van bijvoorbeeld microplastics op aquatische ecosystemen en de volksgezondheid te begrijpen en oplossingen te vinden waarmee de mogelijke risico’s kunnen worden beperkt.

Artikel 9 — Leveringsrisicobeoordeling (nieuw)

Dit artikel voorziet in verplichtingen inzake het uitvoeren van een leveringsrisicobeoordeling door de waterleverancier. Deze bepalingen zijn niet nieuw, aangezien deze verplichtingen reeds in 2015 waren ingevoerd door middel van de wijzigingen van bijlage II bij de richtlijn. Een deel van bijlage II bij Richtlijn 98/83/EG is daarom naar dit artikel 9 verplaatst. Bijlage II, deel C, bevat nu alleen nog de technische specificaties voor het aanpassen van controlefrequentie voor de parameters waarop een leveringsrisicobeoordeling van toepassing is.

Artikel 10 — Risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet (nieuw)

Dit nieuwe artikel voorziet in verplichtingen inzake het uitvoeren van risicobeoordelingen van het huishoudelijk leidingnet, met name:

de beoordeling van de risico’s in verband met de het huishoudelijk leidingnet, met inbegrip van risico’s in verband met producten en materialen die in contact komen met drinkwater,

controle van de volgende parameters: lood en Legionella. Van de laatstgenoemde parameter is door de WHO vastgesteld dat hij in de Unie het grootste probleem voor de gezondheid vormt waar het watergedragen ziekteverwekkers betreft. Daarnaast wordt ook door het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding aanbevolen regelmatig controles uit te voeren van en passende beheersmaatregelen toe te passen op door de mens gevormde watersystemen teneinde gevallen van veteranenziekte te voorkomen op logiesverstrekkende locaties, in ziekenhuizen, in instellingen voor langdurige zorg of op andere plaatsen waar aanzienlijke populaties met een verhoogd risico kunnen worden blootgesteld 63 .

Op basis van de risicobeoordeling en de controle kunnen de lidstaten vervolgens maatregelen nemen, zoals de opleiding van loodgieters, informatie en advies aan huiseigenaren, de toepassing van adequate behandelingstechnieken in samenwerking met waterleveranciers enz. Daarnaast worden in dit artikel bepaalde aspecten die in het oude artikel 10 aan de orde kwamen (producten die in contact komen met drinkwater) gedeeltelijk behandeld, en zorgt het voor samenhang met Verordening (EU) nr. 305/2011, in het kader waarvan normen voor bouwproducten die in contact komen met drinkwater moeten worden vastgesteld.

Artikel 11 — Controle (oud artikel 7)

Er moeten controleprogramma’s worden opgezet waarin alle verschillende controleverplichtingen uit hoofde van deze richtlijn aan bod komen. Het wordt aan de lidstaten overgelaten om te besluiten of de controleprogramma’s moeten worden opgesteld door de nationale autoriteiten of dat dit gedelegeerd wordt, bijvoorbeeld aan de waterleveranciers. Het is echter waarschijnlijk dat het grootste deel van de controles daadwerkelijk door de waterleveranciers wordt uitgevoerd, om de kwaliteit van het water aan de kraan te waarborgen. Aangezien nieuwe controleverplichtingen worden ingevoerd met betrekking tot gevarenbeoordelingen (artikel 8) en risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet (artikel 10), is het nodig dit artikel en de samenhang ervan met bijlage II te verduidelijken.

De leden 1, 5 en 6 blijven ongewijzigd.

Lid 2 wordt gewijzigd om te verwijzen naar in het kader van de nieuwe artikelen 8 en 9 (gevarenbeoordelingen en risicobeoordelingen van het huishoudelijk leidingnet) uit te voeren controles en naar de „reguliere” controles, overeenkomstig bijlage II, van de in de lijsten in bijlage I, delen A en B, opgenomen parameters. In het laatstgenoemde geval kan de controle op basis van een leveringsrisicobeoordeling worden aangepast door de waterleveranciers.

Het oude lid 4 (mogelijkheid om richtsnoeren op te stellen voor de controles) wordt geschrapt omdat het overbodig wordt geacht. De mogelijkheid om bijlage II (die betrekking heeft op controlespecificaties) te wijzigen, blijft evenwel gehandhaafd krachtens artikel 18, lid 2 (via gedelegeerde handelingen).

Artikel 12 — Herstelmaatregelen en beperkingen van het gebruik (oud artikel 8)

Lid 1 blijft ongewijzigd.

Lid 2 wordt gewijzigd om te verwijzen naar de nieuwe lijst van parameters voor de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet, zoals opgenomen in bijlage I, deel C.

Lid 3 wordt gewijzigd om te verduidelijken dat overschrijding van de waarden in bijlage I, delen A en B, automatisch wordt beschouwd als een potentieel gevaar voor de volksgezondheid. Deze verduidelijking wordt nodig geacht in het licht van een aantal lopende inbreukprocedures op grond van Richtlijn 98/83/EG.

Er wordt een nieuw lid 4 toegevoegd ter verduidelijking van de verplichtingen inzake de voorlichting aan de verbruikers in geval van overschrijding van de parameterwaarden en/of potentieel gevaar voor de volksgezondheid. Het merendeel van de verplichtingen bestond reeds in het kader van Richtlijn 98/83/EG, maar het werd nodig geacht ze te verduidelijken en in één lid samen te brengen om de implementatie ervan te vergemakkelijken, eveneens in het licht van een aantal lopende inbreukprocedures op grond van Richtlijn 98/83/EG.

Lid 5 blijft ongewijzigd.

Het oude lid 6 wordt geschrapt omdat het overbodig wordt geacht.

Het oude lid 7 wordt geschrapt aangezien het oude deel C van bijlage I, over „indicatorparameters”, is geschrapt.

De in het oude lid 8 neergelegde verplichtingen zijn opgenomen in het nieuwe lid 4.

Oud artikel 9 — Afwijkingen

Het oude artikel 9 wordt geschrapt. De complexe procedure om drie afwijkingen van elk drie jaar toe te staan, is niet langer gerechtvaardigd. Deze was in eerste instantie in de richtlijn opgenomen om de lidstaten in staat te stellen te voldoen aan de in 1998 nieuw vastgestelde parameterwaarden. Het systeem is nu vereenvoudigd, maar de logica is gelijk aan die van Richtlijn 98/83/EG: wanneer een lidstaat een parameterwaarde overschrijdt, moet artikel 11 inzake herstelmaatregelen van toepassing zijn (verbod of beperking van het water, informatieverstrekking aan verbruikers, gezondheidsadvies enz.). Het zou niet nodig moeten zijn om, door middel van een besluit, formeel de parameterwaarde vast te stellen die de in de richtlijn vastgestelde waarde overschrijdt.

Artikel 10 — Waarborging van de kwaliteit van behandeling, installatie en materialen (geschrapt)

Het oude artikel 10 wordt geschrapt: dit artikel wordt niet langer nodig geacht in het kader van Richtlijn 98/83/EG en is gedeeltelijk vervangen door het nieuwe artikel 10 inzake de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet. De noodzakelijke harmonisatie zal in plaats daarvan gebeuren in het kader van de internemarktwetgeving, door middel van de afgifte van normalisatiemandaten in het kader van de bouwproductenverordening. Tot het moment waarop deze normalisatiemandaten zijn uitgevoerd en de geharmoniseerde normen in het Publicatieblad zijn bekendgemaakt, zal de status quo van toepassing blijven.

Artikel 13 — Toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water (nieuw)

Dit is een nieuw artikel, dat grotendeels voortvloeit uit de oproepen die zijn gedaan in het kader van het Europees burgerinitiatief „Right2Water” en het antwoord van de Commissie op dat initiatief. Het artikel voorziet in twee hoofdverplichtingen:

ten eerste de verplichting voor de lidstaten om de toegang tot drinkwater te verbeteren en het gebruik van dat water te bevorderen, door middel van een aantal maatregelen, waarvan sommige zijn opgenomen in het artikel (beoordelen van het aandeel van de bevolking dat geen toegang heeft tot drinkwater, verstrekken van voorlichting aan deze mensen over aansluitmogelijkheden, aanmoedigen van het gebruik van kraanwater in openbare gebouwen en restaurants, ervoor zorgen dat in de meeste steden apparatuur beschikbaar is voor vrije toegang tot kraanwater enz.),

en ten tweede een verplichting voor de lidstaten om alle nodige maatregelen te nemen om de toegang tot drinkwater voor kwetsbare en gemarginaliseerde groepen te waarborgen. Wanneer die groepen geen toegang hebben tot voor menselijke consumptie bestemd water in de zin van deze richtlijn, moeten de lidstaten hen snel inlichten over de kwaliteit van het water waarover zij beschikken, en de nodige bijbehorende gezondheidsadviezen verlenen.

Dit zou moeten bijdragen tot de verbintenis die is aangegaan in het kader van duurzameontwikkelingsdoelstelling 6 van de VN en de daarmee samenhangende doelstelling om universele en billijke toegang tot veilig en betaalbaar drinkwater voor iedereen te verwezenlijken. Het concept van een billijke toegang tot water heeft doorgaans drie dimensies, en omvat: geografische verschillen in de dienstverlening (bijvoorbeeld als gevolg van een gebrek aan infrastructuur), de problemen waar kwetsbare en gemarginaliseerde groepen (bv. vluchtelingen, nomadische gemeenschappen, dak- en thuislozen en minderheidsculturen, zoals de Roma, Sinti, Travellers, Kalé, Gens du voyage enz., ook als zij sedentair leven) mee te maken krijgen wanneer zij proberen toegang te krijgen tot waterdiensten, en de financiële haalbaarheid. Wat betreft de betaalbaarheid, moet bij elke vorm van waterprijsbeleid in de Unie rekening worden gehouden met het beginsel van de terugwinning van de kosten en het beginsel dat de vervuiler betaalt. De lidstaten mogen bij het vaststellen van gedifferentieerde watertarieven tevens rekening houden met de verschillen in de economische en sociale omstandigheden van de bevolking. Het beginsel van de terugwinning van de kosten belet derhalve niet dat de lidstaten sociale tarieven kunnen vaststellen of maatregelen kunnen nemen ter bescherming van sociaaleconomische achtergestelde bevolkingsgroepen, in aanvulling op de maatregelen waarin het nieuwe artikel 13 van deze richtlijn voorziet.

Artikel 14 — Voorlichting van het publiek (nieuw)

Dit artikel vervangt het oude artikel 13 van Richtlijn 98/83/EG. De bepalingen met betrekking tot de toegang tot informatie zijn uitgebreid, aangezien wordt verwacht dat meer transparantie het vertrouwen van consumenten in hun drinkwater, met inbegrip van de kwaliteit, de productie en het beheer ervan, zal verbeteren. De verplichtingen zijn tweeledig:

ten eerste, de verplichting ervoor te zorgen dat een aantal gegevens online beschikbaar is, zoals gespecificeerd in bijlage IV. De informatie waartoe de consument toegang heeft, moet relevant zijn voor het gebied dat voor hem/haar van belang is;

ten tweede, de verplichting om daarnaast een aantal specifieke gegevens rechtstreeks aan de consumenten te verstrekken (bv. op hun factuur), zoals de verbruikte hoeveelheid en de details van het tarief/de tarieven en de kostenstructuur.

Artikel 15 — Informatie over het toezicht op de implementatie (nieuw)

Dit artikel vervangt het oude artikel 13 van Richtlijn 98/83/EG gedeeltelijk. De bepalingen met betrekking tot verslaglegging worden vereenvoudigd ten opzichte van eerdere bepalingen en vervangen door een nieuw systeem, waarbij geen daadwerkelijke verslaglegging plaatsvindt. Dit zorgt ervoor dat het systeem doeltreffender wordt gemaakt door te voorkomen dat er veel tijd verstrijkt tussen de referentiedatum van de gerapporteerde gegevens en de daadwerkelijke datum van verslaglegging.

Het artikel bepaalt dat de lidstaten een gegevensverzameling moeten samenstellen waarin alleen voor het drinkwater relevante gegevens uit hoofde van deze richtlijn worden verzameld: incidenten, overschrijdingen van de in de bijlage vastgestelde waarden, gevarenbeoordelingen en risicobeoordelingen van het huishoudelijk leidingnet, en de maatregelen die worden genomen om de toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water te waarborgen.

De gegevensverzamelingen moeten worden opgezet overeenkomstig de Inspire-richtlijn. Daartoe wordt voorzien in ondersteuning door het Europees Milieuagentschap, waaraan ook de rol wordt toegekend om de gegevens regelmatig in te zien en aan de Commissie overzichten te verstrekken over de implementatie van de richtlijn op het niveau van de Unie, die ook in het kader van toekomstige evaluaties van de richtlijn gebruikt zullen worden (artikel 17).

Artikel 16 — Toegang tot de rechter (nieuw)

Dit is een nieuw artikel, dat in overeenstemming is met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten en uitvoering geeft aan het Verdrag van Aarhus met betrekking tot de toegang tot de rechter. Het moet mogelijk zijn voor burgers en ngo’s om in beroep te gaan tegen de uit hoofde van deze richtlijn door de lidstaten genomen besluiten.

Artikel 17 — Evaluatie (nieuw)

In dit nieuwe artikel wordt het kader vastgesteld voor toekomstige evaluaties (in de zin van de richtsnoeren van de Commissie voor betere regelgeving) van de richtlijn. De eerste evaluatie is gepland op het moment dat de richtlijn gedurende twaalf jaar is geïmplementeerd, zodat ten minste over twee cycli van leveringsrisicobeoordelingen gegevens zijn verkregen.

Artikel 18 — Herziening en wijziging van de bijlagen (oud artikel 11)

Dit artikel vervangt artikel 11 van Richtlijn 98/83/EG. Artikel 11 voorzag in de herziening van de bijlagen I, II en III van de richtlijn via de vroegere regelgevingsprocedure met toetsing. Voorgesteld wordt deze procedure te vervangen door gedelegeerde handelingen (voor de wijziging van alle bijlagen), ook in overeenstemming met de toezegging van de instellingen in het kader van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 „om hoge prioriteit te verlenen aan de snelle aanpassing van alle basishandelingen die nog verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing”.

De regelmatige herziening van bijlage I wordt gehandhaafd om ervoor te zorgen dat die bijlage overeen blijft stemmen met de recentste wetenschappelijke ontwikkelingen.

Artikel 19 — Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie (nieuw)

Dit is een nieuw standaardartikel voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen.

Artikel 20 — Comitéprocedure (oud artikel 12)

Dit is een nieuw standaardartikel voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen.

Oud artikel 13 — Informatie en rapportage (geschrapt)

Artikel geschrapt en grotendeels vervangen door het nieuwe artikel 15.

Oud artikel 14 — Tijdschema voor de naleving (geschrapt)

Dit artikel is geschrapt, aangezien het in 1998 wat meer tijd (vijf jaar) gaf voor de implementatie van Richtlijn 98/83/EG, namelijk tot 2003. Dit artikel is nu achterhaald en moet derhalve worden geschrapt.

Oud artikel 15 — Uitzonderlijke gevallen (geschrapt)

Dit artikel van Richtlijn 98/83/EG gaf de lidstaten de mogelijkheid om de Commissie om meer tijd (tot zes jaar) te verzoeken (bovenop de periode van vijf jaar zoals voorzien in het oude artikel 14) om de naleving van Richtlijn 98/83/EG te waarborgen. Dit artikel is nu achterhaald en moet derhalve worden geschrapt.

Oude artikelen 16 (Intrekking), 17 (Omzetting) en 18 (Inwerkingtreding)

Deze drie artikelen zijn geschrapt en vervangen door de bijgewerkte standaardtekst voor intrekking, omzetting en inwerkingtreding in herschikte richtlijnen (zie de nieuwe artikelen 22, 23 en 24).

Artikel 21 — Sancties (nieuw)

Er is een nieuw standaardartikel inzake sancties ingevoegd.

Artikel 22 — Omzetting

Dit artikel volgt het standaardmodel.

Artikel 23 — Intrekking

Dit artikel volgt het standaardmodel.

Artikel 24 — Inwerkingtreding

Dit artikel volgt het standaardmodel. Voor de inwerkingtreding van de richtlijn wordt voorzien in een periode van twintig dagen na bekendmaking in het Publicatieblad.

Artikel 25 — Adressaten (oud artikel 19)

Het artikel blijft ongewijzigd.

Bijlage I

Deel A

Bijlage I, deel A, heeft betrekking op parameterwaarden voor microbiologische parameters. Op aanbeveling van de WHO zijn nieuwe parameters aan de lijst toegevoegd, namelijk Clostridium perfringens-sporen en colibacteriën, troebelingsgraad (verplaatst vanuit het oude deel C „Indicatorparameters”) en somatische colifagen.

Deel B

Bijlage I, deel B, heeft betrekking op parameterwaarden voor chemische parameters. Verscheidene nieuwe parameters (met de bijbehorende parameterwaarden) zijn toegevoegd op aanbeveling van de WHO of op basis van het voorzorgsbeginsel, te weten: bisfenol A, chloraat, chloriet, ß-oestradiol, gehalogeneerde azijnzuren, microcystine, nonylfenol, PFAS’en (afzonderlijk en totaal), uraan.

Deel C

Bijlage I, deel C, bij Richtlijn 98/83/EG betrof voorheen indicatorparameters. De indicatorparameters zijn geschrapt uit bijlage I (met uitzondering van enkele ervan die zijn verplaatst naar deel A, zoals de troebelingsgraad) en verplaatst naar bijlage IV, betreffende de consumentenvoorlichting. De reden daarvoor is dat de indicatorparameters geen gezondheidsgerelateerde informatie geven, maar wel informatie die van belang is voor consumenten (zoals smaak, kleur, anionen, kationen enz.).

Het nieuwe deel C van bijlage I betreft de parameters die moeten worden beoordeeld in het kader van de nieuwe risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet (waarin het nieuwe artikel 10 voorziet), namelijk lood en Legionella.

Bijlage II

Deel A — Algemene doelstellingen en controleprogramma’s voor het voor menselijke consumptie bestemde water

Bijlage II, deel A, heeft betrekking op de algemene verplichtingen met betrekking tot monitoringprogramma’s, en blijft grotendeels ongewijzigd, behalve wat betreft de toevoeging van een nieuwe verwijzing naar operationele monitoring met de bijbehorende parameter „troebelingsgraad”. Dit is toegevoegd op aanbeveling van de WHO omdat operationele monitoring snelle, dagelijks bijgewerkte, informatie verschaft, om te waarborgen dat de waterbehandeling goed functioneert.

Deel B — Frequenties

Bijlage II, deel B, heeft betrekking op de controlefrequentie. Er worden twee soorten parameters onderscheiden:

1)essentiële parameters (E. coli, Clostridium perfringens-sporen en somatische colifagen), die altijd moeten worden gecontroleerd volgens de in de tabel in deel B vermelde frequenties en die niet het voorwerp kunnen vormen van een leveringsrisicobeoordeling; en

2)alle andere parameters, die moeten worden gecontroleerd volgens de in de tabel in deel B vermelde frequenties, totdat een risicobeoordeling wordt uitgevoerd overeenkomstig deel C van dezelfde bijlage.

De tabel van deel B betreffende frequenties is vereenvoudigd en opmerking 3 (onder de tabel) is geschrapt aangezien zij overbodig is geworden.

Deel C — Leveringsrisicobeoordeling

De eerste alinea’s van deel C zijn verplaatst naar het nieuwe artikel 9 inzake „leveringsrisicobeoordeling”. De rest (de specificaties voor het afwijken van de controlefrequentie wanneer een leveringsrisicobeoordeling is uitgevoerd) van dit deel C, zoals ingevoerd bij de wijziging van Richtlijn 98/83/EG van 2015, blijft vrijwel ongewijzigd en de weinige wijzigingen hebben betrekking op formele aanpassing van de formulering aan de tekst van de rest van de richtlijn.

Deel D — Steekproefmethoden en plaatsen van monsterneming

Dit deel, dat bij wijziging van 2015 werd ingevoegd in Richtlijn 98/83/EG, blijft grotendeels ongewijzigd.

Bijlage III

Deel A —- Microbiologische parameters waarvoor analysemethoden gespecificeerd zijn

De eerste twee alinea’s van deel A zijn geschrapt omdat ze betrekking hadden op de mogelijkheid bijlage III, deel A, te wijzigen door middel van de regelgevingsprocedure met toetsing, en de artikelen 18 en 19 al voorzien in de mogelijkheid om bijlage III te wijzigen door middel van gedelegeerde handelingen.

De lijst van methoden voor microbiologische parameters is bijgewerkt om deze overeen te laten stemmen met de nieuwe microbiologische parameters in bijlage I, deel A.

Deel B — Chemische parameters waarvoor prestatiekenmerken gespecificeerd zijn

Dit deel was bij de wijziging van Richtlijn 98/83/EG van 2015 bijgewerkt. Op dat moment werden er twee tabellen ingevoegd, waarvan één met tot eind 2019 te gebruiken specificaties. Voorgesteld wordt om deze tweede tabel, met specificaties die slechts geldig zijn tot eind 2019, te schrappen en alleen de eerste tabel te handhaven.

De tabel met de lijst van specificaties voor chemische parameters is ook bijgewerkt om deze overeen te laten stemmen met de nieuwe lijst van chemische parameters in bijlage I, deel B.

Bijlage IV (nieuw)

Bijlage IV is een nieuwe bijlage waarin een lijst is opgenomen van de gegevens die op een website beschikbaar moeten zijn ten behoeve van de consumentenvoorlichting. Omwille van de evenredigheid moet wat aanvullende specifieke informatie worden verstrekt door zeer grote leveranciers, zoals jaarlijkse informatie over de algemene prestaties van het watersysteem in termen van efficiëntie, met inbegrip van lekkagepercentages en energie-efficiëntie. Er wordt van uitgegaan dat meer transparantie bijdraagt tot een beter bewustzijn van het probleem, en daardoor de waterleveranciers en de autoriteiten van de lidstaten ertoe zou kunnen aanzetten om het probleem van waterverliezen en lekkages aan te pakken.

De oude bijlagen IV en V

Bijlage IV had betrekking op de tijdlimieten voor omzetting in nationale wetgeving van de oude Richtlijn 80/778/EEG (ook in het licht van de toetredingen van de verschillende lidstaten). Bijlage V was de oude concordantietabel tussen Richtlijn 80/778/EG en Richtlijn 98/83/EG. Zij zijn niet langer relevant en zijn geschrapt.

Bijlage V (nieuw)

Bijlage V (nieuw) is een standaardbijlage waarin een overzicht is opgenomen van de ingetrokken richtlijn en de achtereenvolgende wijzigingen ervan, alsmede de respectievelijke data van omzetting en toepassing.

Bijlage VI (nieuw)

Bijlage VI is de nieuwe concordantietabel tussen Richtlijn 98/83/EG en het voorstel voor de nieuwe herschikte richtlijn.

ê 1998/83 (aangepast)

2017/0332 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

GezienGelet op het Verdrag Ö betreffende de werking van de Europese Unie Õ tot oprichting van de Europese Gemeenschap,en met name inzonderheid op artikel Ö 192 Õ130 S, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 64 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 65 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

ò nieuw

(1)Richtlijn 98/83/EG van de Raad 66 is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd 67 . Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die richtlijn te worden overgegaan.

ê 1998/83 overweging 1 (aangepast)

Overwegende dat Richtlijn 80/778/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water 68 aan de vooruitgang van wetenschap en technologie dient te worden aangepast; dat de ervaring bij de uitvoering van genoemde richtlijn heeft geleerd dat er voor de lidstaten een adequaat, flexibel en doorzichtig wettelijk kader dient te worden gecreëerd om op te treden in gevallen waarin niet aan de normen wordt voldaan; dat de richtlijn bovendien opnieuw moet worden bezien in het licht van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het bijzonder in het licht van het subsidiariteitsbeginsel;

ê 1998/83 overweging 2 (aangepast)

Overwegende dat in artikel 3 B van het Verdrag wordt bepaald dat het optreden van de Gemeenschap niet verder gaat dan hetgeen nodig is om de doelstellingen van dit Verdrag te verwezenlijken; dat Richtlijn 80/778/EEG derhalve dient te worden herzien, teneinde de nadruk te leggen op de naleving van parameters die van essentieel belang zijn voor kwaliteit en gezondheid, terwijl de lidstaten daaraan andere parameters kunnen toevoegen wanneer dit hun goeddunkt;

ê 1998/83 overweging 3

Overwegende dat de communautaire maatregelen, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, de maatregelen van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten moeten steunen en aanvullen;

ê 1998/83 overweging 4

Overwegende dat overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel wegens de natuurlijke en sociaal-economische verschillen tussen de regio’s in de Unie de meeste beslissingen inzake controle, analyse en maatregelen tot herstel van tekortkomingen op lokaal, regionaal of nationaal niveau dienen te worden genomen, voorzover deze verschillen de vaststelling van het reglementaire wetgevings- en administratief kader dat in de onderhavige richtlijn wordt bepaald, niet in de weg staan;

ê 1998/83 overweging 5

Overwegende dat Gemeenschapsnormen voor essentiële en preventieve met de gezondheid verband houdende kwaliteitsparameters met betrekking tot voor menselijke consumptie bestemd water, nodig zijn om de minimale doelstellingen voor de milieukwaliteit de bepalen die in samenhang met andere communautaire maatregelen moeten worden verwezenlijkt zodat het duurzame gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water wordt gewaarborgd en bevorderd;

ê 1998/83 overweging 6 (aangepast)

ð nieuw

(2)ð Bij Richtlijn 98/83/EG is het rechtskader vastgesteld voor de bescherming van de volksgezondheid tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water door ervoor te zorgen dat het gezond en schoon is. Met deze richtlijn moet hetzelfde doel worden nagestreefd. ï Overwegende dat gezien het belang voor de volksgezondheid van de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water, Ö Daartoe moeten Õ op Ö het niveau van de Unie Õ Gemeenschapsniveau de essentiële kwaliteitsnormen moeten ð minimumvereisten ï worden vastgesteld waaraan voor dit doel bestemd water moet voldoen;. ð De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water vrij is van micro-organismen, parasieten en stoffen die, in bepaalde gevallen, een potentieel gevaar voor de volksgezondheid vormen, en dat het aan deze minimumvereisten voldoet. ï 

ê 1998/83 overweging 7

Overwegende dat deze normen ook dienen te gelden voor in de levensmiddelenindustrie gebruikt water, tenzij kan worden vastgesteld dat het gebruik van dergelijk water niet van invloed is op de gezondheid van het eindproduct;

ê 1998/83 overweging 8

Overwegende dat, opdat de bedrijven die water leveren de kwaliteitsnormen kunnen naleven, door het toepassen van adequate beschermende maatregelen moet worden gewaarborgd dat grond- en oppervlaktewateren schoon blijven; dat hetzelfde doel kan worden bereikt door voorafgaand aan de levering passende waterbehandelingsmaatregelen toe te passen;

ê 1998/83 overweging 9 (aangepast)

Overwegende dat het in het belang van de samenhang van het Europese waterbeleid noodzakelijk is dat te zijner tijd een adequate kaderrichtlijn inzake water wordt vastgesteld;

ê 1998/83 overweging 10 (aangepast)

ð nieuw

(3)Overwegende dat hHet is noodzakelijk is, natuurlijk mineraalwater en als geneesmiddel gebruikt water van deze richtlijn uit te sluiten, aangezien voor dergelijke soorten water speciale voorschriften zijn vastgesteld; ð deze soorten water respectievelijk vallen onder Richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad 69 en Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad 70 . Richtlijn 2009/54/EG heeft echter zowel betrekking op natuurlijk mineraalwater als op bronwater, en alleen de eerstgenoemde categorie moet van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten. Overeenkomstig artikel 9, lid 4, derde alinea, van Richtlijn 2009/54/EG, moet bronwater aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen. In het geval van voor menselijke consumptie bestemd water voor verkoop in flessen of verpakkingen, of voor gebruik bij de vervaardiging, de bereiding of de behandeling van levensmiddelen, moet het water aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen tot aan de plaats waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan (d.w.z. de kraan), overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad 71 ï 

ê 1998/83 overweging 11

Overwegende dat maatregelen vereist zijn voor alle rechtstreeks voor de gezondheid relevante parameters en voor andere parameters ingeval zich een achteruitgang in de kwaliteit heeft voorgedaan; dat dergelijke maatregelen voorts zorgvuldig moeten worden gecoördineerd met de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen 72 en Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden 73 ;

ò nieuw

(4)Na de afsluiting van het Europees burgerinitiatief inzake het recht op water (Right2Water) 74 , is een openbare raadpleging en een evaluatie in het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) van Richtlijn 98/83/EG uitgevoerd 75 . Uit die exercitie is gebleken dat het nodig was sommige bepalingen van Richtlijn 98/83/EG bij te werken. Er zijn vier gebieden aangewezen waar er ruimte voor verbetering is, te weten de lijst met parameterwaarden op kwaliteitsbasis, het beperkte gebruik van een op risico’s gebaseerde benadering, de vage bepalingen over consumentenvoorlichting en de verschillen tussen de goedkeuringssystemen voor materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water. Daarnaast heeft het Europees burgerinitiatief inzake het recht op water nog op het bijkomende probleem gewezen dat een deel van de bevolking, met name gemarginaliseerde groepen, geen toegang heeft tot voor menselijke consumptie bestemd water, terwijl het waarborgen van die toegang ook een verplichting in het kader van duurzameontwikkelingsdoelstelling 6 van de Agenda 2030 van de VN vormt. Tot slot is nog het probleem geconstateerd dat er sprake is van een algemeen gebrek aan bewustzijn omtrent waterlekken, die gerelateerd zijn aan een gebrek aan investeringen in onderhoud en vernieuwing van de waterinfrastructuur, zoals ook wordt opgemerkt in het speciale verslag van de Europese Rekenkamer over de waterinfrastructuur 76 .

(5)Het Regionaal Bureau voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft een uitvoerige evaluatie van de in Richtlijn 98/83/EG vastgestelde lijst met parameters en parameterwaarden uitgevoerd, teneinde vast te stellen of er behoefte is deze aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. In het licht van de resultaten van die evaluatie 77 moet op maag-darmpathogenen en Legionella worden gecontroleerd, en moeten zes chemische parameters of parametergroepen worden toegevoegd en drie representatieve hormoonontregelende stoffen in aanmerking worden genomen met als voorzorgsmaatregel bedoelde benchmarkwaarden. Voor drie van de nieuwe parameters moeten op grond van het voorzorgsbeginsel parameterwaarden worden vastgesteld die strenger zijn dan door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voorgesteld, maar wel nog steeds haalbaar zijn. Voor lood heeft de WHO opgemerkt dat de concentraties zo laag als redelijkerwijs haalbaar moeten zijn, en de waarde voor chroom wordt momenteel nog door de WHO onderzocht; daarom moet voor beide parameters een overgangsperiode van tien jaar in acht worden genomen voordat de waarden worden verstrengd.

(6)De WHO heeft tevens aangeraden drie parameterwaarden te versoepelen en vijf parameters van de lijst te schrappen. Deze wijzigingen worden echter niet noodzakelijk geacht aangezien de bij Richtlijn (EU) 2015/1787 van de Commissie 78 ingevoerde op risico’s gebaseerde benadering onder bepaalde voorwaarden toelaat dat de waterleveranciers een parameter uit de lijst van te controleren parameters schrappen. Behandelingstechnieken om aan die parameterwaarden te voldoen, zijn reeds beschikbaar.

ê 1998/83 overweging 12

Overwegende dat het noodzakelijk is voor stoffen die in de gehele Gemeenschap belangrijk zijn, afzonderlijk parameterwaarden vast te stellen die streng genoeg zijn om te garanderen dat het doel van de richtlijn wordt bereikt;

ê 1998/83 overweging 13

Overwegende dat de parameterwaarden berusten op de beschikbare wetenschappelijke kennis en dat het voorzorgsbeginsel ook in aanmerking is genomen; dat deze waarden zijn gekozen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water veilig gedurende een leven lang kan worden gebruikt en derhalve een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid bieden;

ê 1998/83 overweging 14

Overwegende dat een evenwicht moet worden geschapen om zowel microbiologische als chemische risico’s te voorkomen; dat daartoe, en in het licht van een toekomstige evaluatie van de parameterwaarden, de vaststelling van parameterwaarden met betrekking tot voor menselijke consumptie bestemd water gebaseerd moet zijn op volksgezondheidsoverwegingen en op een methode voor de risicobeoordeling;

ê 1998/83 overweging 15

Overwegende dat er momenteel onvoldoende bewijs is waarop communautaire parameterwaarden met betrekking tot voor het endocrine stelsel schadelijke chemicaliën kunnen worden gebaseerd, maar dat er toch groeiende zorg bestaat over de mogelijke gevolgen voor mens, fauna en flora van stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid;

ê 1998/83 overweging 16

Overwegende dat met name de normen in bijlage I in het algemeen gebaseerd zijn op de richtwaarden voor de drinkwaterkwaliteit van de Wereldgezondheidsorganisatie en het advies van het Raadgevend Wetenschappelijk Comité van de Commissie voor het onderzoek naar de toxiciteit en ecotoxiciteit van chemische verbindingen;

ê 1998/83 overweging 17 (aangepast)

(7)Ö Wanneer dit ter bescherming van de volksgezondheid op hun grondgebied noodzakelijk is, moeten Õ Overwegende dat de lidstaten Ö ertoe worden verplicht Õ waarden voor andere aanvullende, niet in bijlage I opgenomen parameters moeten vaststellen wanneer dit ter bescherming van de volksgezondheid op hun grondgebied noodzakelijk is;.

ê 1998/83 overweging 18 (aangepast)

Overwegende dat de lidstaten waarden voor andere aanvullende, niet in bijlage I opgenomen parameters kunnen vaststellen wanneer dit noodzakelijk wordt geacht om de kwaliteit van de productie, distributie en inspectie van moor menselijke consumptie bestemd water te waarborgen;

ê 1998/83 overweging 19

Overwegende dat de lidstaten wanneer zij de vaststelling nodig achten van strengere normen dan die in bijlage I, delen A en B, of van normen voor aanvullende parameters die niet in bijlage I zijn opgenomen maar nodig zijn om de volksgezondheid te beschermen, van deze normen kennis moeten geven aan de Commissie;

ê 1998/83 overweging 20

Overwegende dat de lidstaten bij de invoering of handhaving van strengere beschermingsmaatregelen de beginselen en voorschriften van het Verdrag moeten naleven zoals die door het Hof van Justitie worden uitgelegd;

ò nieuw

(8)Preventieve veiligheidsplanning en op risico’s gebaseerde elementen zijn slechts in beperkte mate in Richtlijn 98/83/EG aan bod gekomen. De eerste elementen van een op risico’s gebaseerde benadering zijn reeds in 2015 ingevoerd bij Richtlijn (EU) 2015/1787, waarbij Richtlijn 98/83/EG werd gewijzigd om het de lidstaten toe te staan af te wijken van de controleprogramma’s die zij hebben vastgesteld, mits geloofwaardige risicobeoordelingen worden uitgevoerd, die gebaseerd kunnen zijn op de Richtsnoeren voor de kwaliteit van drinkwater van de WHO 79 . Die richtsnoeren, waarin het zogenaamde „waterveiligheidsplan” wordt vastgesteld, vormen, samen met norm EN 15975-2 inzake het veiligstellen van de drinkwatervoorziening, internationaal erkende beginselen waarop de productie, de distributie, de controle en de analyse van de parameters van voor menselijke consumptie bestemd water zijn gebaseerd. Zij moeten in deze richtlijn worden gehandhaafd. Om ervoor te zorgen dat die beginselen niet tot controleaspecten beperkt blijven, om tijd en middelen vooral te richten op belangrijke risico’s en kosteneffectieve maatregelen aan de bron, en om te voorkomen dat analyses en inspanningen worden verspild aan irrelevante kwesties, is het passend een complete, op risico’s gebaseerde benadering in te voeren in de hele toeleveringsketen, van het onttrekkingsgebied via de distributie tot aan de kraan. Die benadering moet uit drie onderdelen bestaan: in de eerste plaats een beoordeling door de lidstaat van de gevaren in verband met het onttrekkingsgebied („gevarenbeoordeling”), overeenkomstig de richtsnoeren en het handboek voor het waterveiligheidsplan van de WHO 80 ; in de tweede plaats een mogelijkheid voor de waterleverancier om de controle aan te passen aan de belangrijkste risico’s („leveringsrisicobeoordeling”); en op de derde plaats een beoordeling door de lidstaat van de mogelijke risico’s die voortvloeien uit het huishoudelijk leidingnet (bv. Legionella of lood) („risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet”). Die beoordelingen moeten op gezette tijden worden herzien, onder meer naar aanleiding van bedreigingen ten gevolge van klimaatgerelateerde extreme weersomstandigheden, bekende veranderingen in de menselijke activiteit in het onttrekkingsgebied, of brongerelateerde incidenten. De op risico’s gebaseerde benadering zorgt voor een voortdurende uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten en de waterleveranciers.

(9)De gevarenbeoordeling moet zijn gericht op vermindering van het vereiste niveau van de behandeling voor de productie van voor menselijke consumptie bestemd water, bijvoorbeeld door het terugdringen van belastende factoren die zorgen voor de verontreiniging van waterlichamen die voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water worden gebruikt. Daartoe moeten de lidstaten gevaren en mogelijke bronnen van verontreiniging identificeren die van belang zijn voor die waterlichamen en controleren op verontreinigende stoffen die zij als relevant aanmerken, bijvoorbeeld op grond van de geïdentificeerde gevaren (bv. microplastics, nitraten, bestrijdingsmiddelen of geneesmiddelen die krachtens Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad 81 zijn geïdentificeerd), op grond van hun natuurlijke aanwezigheid in het onttrekkingsgebied (bv. arseen) of op grond van informatie van de waterleveranciers (bv. plotselinge toename van een specifieke parameter in ruw water). Die parameters moeten als markers worden gebruikt die de bevoegde autoriteiten ertoe zetten maatregelen te nemen om de druk op de waterlichamen te verminderen, bijvoorbeeld preventieve of verzachtende maatregelen (waar nodig met inbegrip van onderzoek naar de effecten op de gezondheid), en om die waterlichamen te beschermen en de verontreinigingsbron aan te pakken, in samenwerking met de waterleveranciers en belanghebbenden.

(10)Wat betreft de gevarenbeoordeling schrijft Richtlijn 2000/60/EG voor dat de lidstaten de waterlichamen die voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water worden gebruikt, aanwijzen, deze controleren en de nodige maatregelen nemen teneinde het niveau van zuivering dat voor de productie van voor menselijke consumptie geschikt water vereist is, te verlagen. Om overlap van verplichtingen te voorkomen, moeten de lidstaten bij de uitvoering van de gevarenbeoordeling gebruikmaken van de uit hoofde van de artikelen 7 en 8 van Richtlijn 2000/60/EG en bijlage V bij die richtlijn uitgevoerde monitoring en van de maatregelen die in hun maatregelenprogramma’s zoals bedoeld in artikel 11 van Richtlijn 2000/60/EG zijn opgenomen.

ê 1998/83 overweging 21 (aangepast)

ð nieuw

(11)Overwegende dat aAan de parameterwaarden Ö die worden gebruik om de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water te beoordelen, Õ moet worden voldaan op de plaats waar voor menselijke consumptie bestemd water voor de verbruiker beschikbaar is.; ð De kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water kan echter door het huishoudelijk leidingnet worden beïnvloed. De WHO stelt vast dat Legionella in de Unie het grootste probleem voor de gezondheid vormt waar het watergedragen ziekteverwekkers betreft. Legionella wordt door warmwatersystemen via inademing overgedragen, bijvoorbeeld tijdens het douchen. Er is derhalve een duidelijk verband met het huishoudelijk leidingnet. Aangezien het opleggen van een eenzijdige verplichting om alle particuliere en openbare percelen op deze ziekteverwekker te controleren, tot onredelijk hoge kosten zou leiden, is een risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet derhalve beter geschikt om deze kwestie aan te pakken. Daarnaast moeten ook de mogelijke risico’s van producten en materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water, in aanmerking worden genomen in de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet. De risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet moet daarom onder meer bestaan uit gerichte controle van prioritaire percelen, beoordeling van de risico’s die voortvloeien uit het huishoudelijk leidingnet en de daarmee samenhangende producten en materialen, en controle van de prestaties van bouwproducten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water, op basis van de prestatieverklaring overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad 82 . Samen met de prestatieverklaring moet ook de in de artikelen 31 en 33 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad 83 bedoelde informatie worden verstrekt. Op basis van deze beoordeling moeten de lidstaten alle nodige maatregelen nemen om er onder meer voor te zorgen dat er geschikte controle- en beheersmaatregelen (bv. in het geval van uitbraken) van kracht zijn, in lijn met de richtsnoeren van de WHO 84 , en dat de migratie uit bouwproducten geen gevaar voor de volksgezondheid inhoudt. Onverminderd Verordening (EU) nr. 305/2011 moeten, wanneer deze maatregelen zouden leiden tot beperkingen van het vrije verkeer van producten en materialen in de Unie, deze beperkingen echter naar behoren worden gemotiveerd en strikt evenredig zijn, en mogen zij geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen. ï

ò nieuw

(12)De bepalingen van Richtlijn 98/83/EG inzake de waarborging van de kwaliteit van behandeling, installatie en materialen zijn er niet in geslaagd belemmeringen voor de interne markt aan te pakken waar het het vrije verkeer van bouwproducten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water betreft. Er zijn nog steeds nationale goedkeuringsregelingen voor producten van kracht, met regels die van de ene lidstaat tot de andere verschillen. Hierdoor is het moeilijk en duur voor de fabrikanten om hun producten in de hele EU op de markt te brengen. De opheffing van technische belemmeringen kan alleen doeltreffend worden verwezenlijkt door geharmoniseerde technische specificaties voor bouwproducten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water vast te stellen in het kader van Verordening (EU) nr. 305/2011. Die verordening voorziet in de ontwikkeling van Europese normen voor het harmoniseren van beoordelingsmethoden voor bouwproducten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water en in het vaststellen van drempelniveaus en klassen met betrekking tot het prestatieniveau van een essentieel kenmerk. Daartoe is in het werkprogramma 2017 voor normalisatie 85 een normalisatieverzoek opgenomen waarin specifiek wordt verzocht om normalisatiewerkzaamheden op het gebied van hygiëne en veiligheid voor producten en materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water in het kader van Verordening (EU) nr. 305/2011, en uiterlijk in 2018 moet een norm hieromtrent zijn uitgevaardigd. De bekendmaking van deze geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie zal zorgen voor rationele besluitvorming bij het in de handel brengen of op de markt aanbieden van veilige bouwproducten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water. Bijgevolg moeten de bepalingen inzake installaties en materiaal die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water worden geschrapt, deels worden vervangen door bepalingen inzake de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet, en worden aangevuld met de desbetreffende geharmoniseerde normen in het kader van Verordening (EU) nr. 305/2011.

ê 1998/83 overweging 22

Overwegende dat de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water door het huishoudelijk leidingnet kan worden beïnvloed; dat bovendien erkend wordt dat de lidstaten niet noodzakelijkerwijs verantwoordelijk zijn voor het huishoudelijk leidingnet of het onderhoud ervan;

ê 1998/83 overweging 23 (aangepast)

ð nieuw

(13)Overwegende dat dDe lidstaten Ö moeten ervoor zorgen dat Õ programma’s Ö worden vastgesteld Õ moeten vaststellen om te controleren of voor menselijke consumptie bestemd water aan de voorschriften van deze richtlijn voldoet.; dat dergelijke controleprogramma’s bij de lokale behoeften moeten aansluiten en aan de minimale voorschriften van deze richtlijn inzake controle moeten voldoen; ð Het grootste deel van de krachtens deze richtlijn uitgevoerde controles wordt door de waterleveranciers verricht. De waterleveranciers moet een zekere soepelheid worden gegund wat betreft de parameters waarop zij voor de leveringsrisicobeoordeling controleren. Indien een parameter niet wordt aangetroffen, moeten de waterleveranciers de mogelijkheid hebben de controlefrequentie te verlagen of de controles op die parameter helemaal stop te zetten. De leveringsrisicobeoordeling moet op de meeste parameters worden toegepast. Er moet echter een lijst met kernparameters zijn waarop met een bepaalde minimumfrequentie wordt gecontroleerd. Deze richtlijn bevat vooral bepalingen over de controlefrequentie ten behoeve van nalevingscontroles en slechts beperkte bepalingen inzake controle voor operationele doeleinden. Aanvullende controle voor operationele doeleinden kan noodzakelijk zijn om de correcte werking van de waterbehandeling te waarborgen, naar goeddunken van de waterleveranciers. In dat verband kunnen waterleveranciers de richtsnoeren en het handboek voor het waterveiligheidsplan van de WHO raadplegen. ï 

ò nieuw

(14)De op risico’s gebaseerde benadering moet geleidelijk worden toegepast door alle waterleveranciers, waaronder kleine waterleveranciers, aangezien uit de evaluatie van Richtlijn 98/83/EG is gebleken dat de uitvoering ervan door die leveranciers tekortschiet, in sommige gevallen vanwege de kosten voor het uitvoeren van onnodige controlewerkzaamheden. Bij het toepassen van de op risico’s gebaseerde benadering moet rekening worden gehouden met beveilingskwesties.

ê 1998/83 overweging 24

Overwegende dat de methoden voor de analyse van de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water betrouwbare en vergelijkbare resultaten dienen op te leveren;

ê 1998/83 overweging 25 (aangepast)

ð nieuw

(15)Overwegende dat dDe betrokken lidstaten moeten in geval van niet-naleving van de normen van deze richtlijn ð onmiddellijk ï een onderzoek naar de oorzaak moeten instellen en ervoor moeten zorgen dat zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen worden getroffen om de waterkwaliteit te herstellen.; Ö In gevallen waarin de watervoorziening een potentieel gevaar voor de volksgezondheid vormt, moet de levering van dergelijk water worden verboden of het gebruik ervan worden ingeperkt. Õ ð Daarnaast is het belangrijk om te verduidelijken dat niet-naleving van de minimumvereisten voor de waarden die betrekking hebben op microbiologische en chemische parameters, door de lidstaten automatisch als een potentieel gevaar voor de volksgezondheid moet worden beschouwd. ï Ö In gevallen waarin maatregelen voor het herstel van de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water noodzakelijk zijn, moet overeenkomstig artikel 191, lid 2, van het Verdrag voorrang worden gegeven aan maatregelen die het probleem bij de bron oplossen. Õ 

ê 1998/83 overweging 26 (aangepast)

Overwegende dat het van belang is potentieel gevaar voor de volksgezondheid als gevolg van verontreinigd water te voorkomen; dat de levering van dergelijk water verboden of het gebruik ervan ingeperkt dient te worden;

ê 1998/83 overweging 27

Overwegende dat in geval van niet-naleving van een parameter met een indicatorfunctie de betrokken lidstaat dient te onderzoeken of daardoor een risico voor de volksgezondheid ontstaat; dat hij maatregelen moet treffen om de waterkwaliteit te herstellen wanneer dat met het oog op de bescherming van de volksgezondheid noodzakelijk is;

ê 1998/83 overweging 28 (aangepast)

Overwegende dat in geval dergelijke maatregelen voor het herstel van de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water noodzakelijk zijn, overeenkomstig artikel 130 R, lid 2, van het Verdrag voorrang moet worden gegeven aan maatregelen die het probleem bij de bron oplossen;

ê 1998/83 overweging 29 (aangepast)

ð nieuw

(16)Overwegende dat dDe lidstaten ð mogen niet langer ï het recht moeten hebben onder bepaalde voorwaarden afwijkingen van deze richtlijn toe te staan;. ð Oorspronkelijk werd gebruikgemaakt van afwijkingen om de lidstaten maximaal negen jaar de tijd te geven om een niet-naleving van een parameterwaarde te verhelpen. Deze procedure is voor zowel de lidstaten als de Commissie belastend gebleken. Daarnaast leidde zij in sommige gevallen tot vertragingen bij het nemen van herstelmaatregelen, aangezien de mogelijkheid tot afwijking als een overgangsperiode werd opgevat. De bepaling inzake afwijkingen moet derhalve worden geschrapt. Wanneer er parameterwaarden worden overschreden, moeten, omwille van de bescherming van de volksgezondheid, de bepalingen inzake herstelmaatregelen onmiddellijk van toepassing zijn, zonder dat het mogelijk is om een afwijking van de parameterwaarde toe te staan. Door de lidstaten overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 98/83/EG toegestane afwijkingen die op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn nog steeds van toepassing zijn, moeten echter van toepassing blijven tot de afloop van hun termijn, maar mogen niet worden verlengd. ï dat het bovendien noodzakelijk is een passend kader voor dergelijke afwijkingen vast te stellen, mits deze afwijkingen geen potentieel gevaar voor de volksgezondheid vormen en de levering van voor de menselijke consumptie bestemd water in het betrokken gebied niet langs enige andere redelijke weg kan worden gehandhaafd;

ò nieuw

(17)In haar antwoord op het Europees burgerinitiatief „Right2Water” van 2014 86 heeft de Commissie de lidstaten verzocht de toegang tot een minimale watervoorziening te waarborgen voor alle burgers, in overeenstemming met de aanbevelingen van de WHO. De Commissie verplichtte zich er ook toe te blijven werken aan „verbetering van de toegang tot veilig drinkwater [...] voor iedereen via het milieubeleid” 87 . Dit is in lijn met duurzameontwikkelingsdoelstelling 6 van de VN en de daarmee samenhangende doelstelling om universele en billijke toegang tot veilig en betaalbaar drinkwater voor iedereen te verwezenlijken. Het begrip billijke toegang omvat een breed scala van aspecten zoals de beschikbaarheid (bijvoorbeeld als gevolg van geografische omstandigheden, gebrek aan infrastructuur of de specifieke situatie van bepaalde delen van de bevolking), kwaliteit, aanvaardbaarheid, of financiële haalbaarheid. Met betrekking tot de betaalbaarheid van water is het van belang eraan te herinneren dat de lidstaten bij het bepalen van watertarieven volgens het beginsel van kostenterugwinning zoals beschreven in Richtlijn 2000/60/EG rekening kunnen houden met verschillen in de economische en sociale omstandigheden van de bevolking en derhalve sociale tarieven kunnen vaststellen of maatregelen kunnen nemen ter bescherming van sociaaleconomische achtergestelde bevolkingsgroepen. Deze richtlijn heeft met name betrekking op die aspecten van de toegang tot water die te maken hebben met kwaliteit en beschikbaarheid. Om die aspecten aan te pakken, als gedeeltelijk antwoord op het Europees burgerinitiatief, en om bij te dragen tot het in praktijk brengen van beginsel 20 van de Europese pijler van sociale rechten 88 („Iedereen heeft recht op toegang tot essentiële diensten van goede kwaliteit, waaronder water [...]”) moeten de lidstaten ertoe worden verplicht de kwestie van de toegang tot water op nationaal niveau aan te pakken, waarbij zij wel moeten beschikken over enige vrijheid ten aanzien van het exacte soort te nemen maatregelen. Dit kan gebeuren door middel van acties die onder meer gericht zijn op het verbeteren van de toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water voor iedereen, bijvoorbeeld met vrij toegankelijke drinkwaterfonteinen in steden, en het gebruik van dat water te bevorderen door de gratis verstrekking van voor menselijke consumptie bestemd water in openbare gebouwen en restaurants aan te moedigen

(18)Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie over de follow-up van het Europees burgerinitiatief „Right2Water” 89 opgemerkt „dat de lidstaten speciale aandacht zouden moeten schenken aan de behoeften van kwetsbare groepen in de samenleving 90 . De specifieke situatie van minderheidsculturen, zoals Roma, Sinti, Travellers, Kalé, Gens du voyage enz., ook als zij sedentair leven – met name hun gebrek aan toegang tot drinkwater – is ook bevestigd in het verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma 91 en van de aanbeveling van de Raad over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten 92 . In het licht van deze algemene context is het passend dat de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan kwetsbare en gemarginaliseerde groepen, door de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze groepen toegang hebben tot water. Onverminderd het recht van de lidstaten die groepen te omschrijven, moeten daartoe ten minste vluchtelingen, nomadische gemeenschappen, dak- en thuislozen en minderheidsculturen zoals de Roma, Sinti, Travellers, Kalé, Gens du voyage enz., ook als zij sedentair leven, worden gerekend. Dergelijke maatregelen om de toegang tot water te waarborgen, de keuze waarvoor aan de beoordeling van de lidstaten wordt overgelaten, zouden bijvoorbeeld kunnen bestaan uit het beschikbaar stellen van alternatieve watervoorzieningssystemen (individuele waterbehandelingssystemen), levering van water via tankers (vrachtwagens en cisternes) en te zorgen voor de nodige infrastructuur voor kampen.

ê 1998/83 overweging 30

Overwegende dat, aangezien ter bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water bepaalde stoffen of materialen nodig kunnen zijn, voorschriften voor het gebruik daarvan vereist zijn teneinde eventuele schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid te voorkomen;

ê 1998/83 overweging 31

Overwegende dat de wetenschappelijke en technische vooruitgang een snelle aanpassing van de in de bijlagen II en III vastgelegde technische voorschriften noodzakelijk kan maken; dat, teneinde de uitvoering van de daartoe noodzakelijke maatregelen te vergemakkelijken, bovendien in een procedure moet worden voorzien volgens welke de Commissie, bijgestaan door een uit vertegenwoordigers van de lidstaten samengesteld comité, dergelijke aanpassingen kan vaststellen;

ê 1998/83 overweging 32

Overwegende dat de verbruikers goed en naar behoren dienen te worden ingelicht over de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water, over door de lidstaten toegestane afwijkingen en over de door de bevoegde autoriteiten genomen herstelmaatregelen; dat bovendien rekening moet worden gehouden met de technische en statistische behoeften van de Commissie, alsmede met het recht van een ieder op voldoende informatie omtrent de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water;

ê 1998/83 overweging 33

Overwegende dat het onder uitzonderlijke omstandigheden en met betrekking tot geografisch afgebakende gebieden nodig kan zijn de lidstaten een langere termijn toe te staan om aan sommige bepalingen van deze richtlijn te voldoen;

ê 1998/83 overweging 34 (aangepast)

Overwegende dat deze richtlijn de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV vermelde termijn voor de omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving en voor de toepassing daarvan onverlet laat,

ò nieuw

(19)In het zevende milieuactieprogramma voor de periode tot en met 2020 „Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet” 93 , is bepaald dat het publiek toegang moet hebben tot duidelijke informatie over het milieu op nationaal niveau. Richtlijn 98/83/EG voorzag enkel in passieve toegang tot informatie, hetgeen betekent dat de lidstaten er enkel voor hoefden te zorgen dat er informatie beschikbaar was. Die bepalingen moeten derhalve worden vervangen om ervoor te zorgen dat actuele informatie gemakkelijk toegankelijk is, bijvoorbeeld op een website waarvan de link actief moet worden verspreid. De actuele informatie moet niet alleen bestaan uit de resultaten van de controleprogramma’s, maar ook aanvullende informatie omvatten die nuttig zou kunnen zijn voor het publiek, zoals informatie over indicatoren (ijzer, hardheid, mineralen enz.), die vaak van invloed zijn op de perceptie die de consument van het kraanwater heeft. Daartoe moeten de indicatorparameters van Richtlijn 98/83/EG die geen gezondheidsgerelateerde informatie leverden, worden vervangen door online informatie over die parameters. Voor zeer grote waterleveranciers moet ook aanvullende informatie over onder meer energie-efficiëntie, beheer, bestuur, kostenstructuur en de toegepaste behandeling online beschikbaar zijn. Er wordt van uitgegaan dat een betere kennis van de consumenten en meer transparantie zullen bijdragen tot een groter vertrouwen van de burgers in het aan hen geleverde water. De verwachting is dat dit er vervolgens weer toe zal leiden dat meer gebruik wordt gemaakt van kraanwater, hetgeen bijdraagt tot vermindering van de hoeveelheid kunststofzwerfvuil en broeikasgasemissies en positieve effecten heeft op de mitigatie van klimaatverandering en op het milieu als geheel.

(20)Om dezelfde redenen, en om consumenten bewuster te maken van de gevolgen van hun waterverbruik, moeten zij ook informatie ontvangen (bijvoorbeeld op hun factuur of door middel van slimme applicaties) over de verbruikte hoeveelheid, de kostenstructuur van het door de waterleverancier in rekening gebrachte tarief, met inbegrip van vaste en variabele kosten, alsook over de literprijs van het voor menselijke consumptie bestemde water, waardoor het mogelijk wordt deze te vergelijken met de prijs van water in flessen.

(21)De beginselen waarmee rekening moet worden gehouden bij het vaststellen van watertarieven, namelijk het beginsel van de terugwinning van de kosten van waterdiensten en het beginsel dat de vervuiler betaalt, zijn neergelegd in Richtlijn 2000/60/EG. De financiële houdbaarheid van de levering van waterdiensten is echter niet altijd gewaarborgd, wat soms leidt tot achterblijvende investeringen in het onderhoud van de waterinfrastructuur. Dankzij verbeterde controletechnieken worden de lekkagepercentages – die vooral te wijten zijn aan dergelijke achterblijvende investeringen – steeds duidelijker zichtbaar, en op het niveau van de Unie moet het terugdringen van waterverliezen worden gestimuleerd om de doelmatigheid van de waterinfrastructuur te verbeteren. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel moet dat vraagstuk worden aangepakt door de transparantie te vergroten en meer informatie aan de consument te verstrekken over lekkagepercentages en energie-efficiëntie.

(22)Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad 94 heeft tot doel het recht op toegang tot milieu-informatie in de lidstaten te waarborgen, overeenkomstig het Verdrag van Aarhus. Zij omvat ruime verplichtingen met betrekking tot zowel de terbeschikkingstelling van milieu-informatie op verzoek als de actieve verspreiding van dergelijke informatie. Ook Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad 95 heeft een ruim toepassingsgebied, en heeft betrekking op uitwisseling van ruimtelijke informatie, met inbegrip van gegevensverzamelingen over verschillende milieugerelateerde onderwerpen. Het is van belang dat de bepalingen van deze richtlijn inzake toegang tot informatie en afspraken voor gegevensdeling een aanvulling vormen op die richtlijnen, en geen afzonderlijke wettelijke regeling in het leven roepen. Daarom moeten de bepalingen van deze richtlijn inzake de voorlichting van het publiek en informatie over het toezicht op de implementatie de Richtlijnen 2003/4/EG en 2007/2/EG onverlet laten.

(23)Bij Richtlijn 98/83/EG waren geen rapportageverplichtingen voor kleine leveranciers vastgesteld. Om dit probleem te verhelpen en tegemoet te komen aan de behoefte aan informatie over implementatie en handhaving, moet een nieuw systeem worden ingevoerd op grond waarvan de lidstaten verplicht zijn gegevensverzamelingen samen te stellen, bij te houden en beschikbaar te stellen aan de Commissie en het Europees Milieuagentschap, die uitsluitend relevante gegevens bevatten, zoals overschrijdingen van de parameterwaarden en incidenten van een bepaalde orde van grootte. Dit moet ervoor zorgen dat de administratieve lasten voor alle entiteiten zo beperkt mogelijk blijven. Om te zorgen voor een passende infrastructuur voor publieke toegang, rapportage en uitwisseling van gegevens tussen overheidsinstanties, moeten de lidstaten de gegevensspecificaties baseren op Richtlijn 2007/2/EG en de uitvoeringsbesluiten daarvan.

(24)Door de lidstaten gerapporteerde gegevens zijn niet alleen nodig voor controle op de naleving, maar zijn ook onontbeerlijk om de Commissie in staat te stellen de werking van de wetgeving te controleren en beoordelen ten opzichte van de doelstellingen ervan, ter onderbouwing van toekomstige evaluaties van de wetgeving overeenkomstig punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven van 13 april 2016 96 . In dat verband bestaat er behoefte aan relevante gegevens die een betere beoordeling van de doeltreffendheid, doelmatigheid, relevantie en meerwaarde op EU-niveau van de richtlijn mogelijk maken; om die reden moet worden gezorgd voor geschikte rapportagemechanismen die ook kunnen dienen als indicatoren voor toekomstige evaluaties van deze richtlijn.

(25)Overeenkomstig punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” moet de Commissie een evaluatie uitvoeren van deze richtlijn binnen een bepaalde termijn na de uiterste datum voor de omzetting ervan. Die evaluatie moet zijn gebaseerd op de ervaring die is opgedaan en de gegevens die zijn verkregen tijdens de implementatie van de richtlijn, op relevante wetenschappelijke, analytische en epidemiologische gegevens, alsmede op eventueel beschikbare aanbevelingen van de WHO.

(26)Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Met name wordt met deze richtlijn beoogd de beginselen inzake gezondheidszorg, toegang tot diensten van algemeen economisch belang, milieubescherming en consumentenbescherming te bevorderen.

(27)Zoals het Hof van Justitie herhaaldelijk heeft geoordeeld, zou het onverenigbaar zijn met de dwingende werking die in artikel 288, derde alinea, van het Verdrag aan een richtlijn wordt toegekend, om principieel uit te sluiten dat een daarbij opgelegde verplichting door de betrokkenen kan worden ingeroepen. Deze overweging geldt met name voor een richtlijn waarvan het doel is gelegen in de bescherming van de volksgezondheid tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water. Derhalve dienen de leden van het betrokken publiek, overeenkomstig het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden 97 , toegang te hebben tot de rechter, aangezien dit bijdraagt tot de bescherming van het recht te leven in een milieu dat passend is voor de gezondheid en het welzijn van elke persoon. Daarnaast moeten, indien een groot aantal personen zich in een „situatie van massaschade” bevinden als gevolg van dezelfde illegale praktijken die betrekking hebben op de schending van aan deze richtlijn ontleende rechten, die personen de mogelijkheid hebben gebruik te maken van mechanismen voor collectief verhaal, waar dergelijke mechanismen overeenkomstig Aanbeveling 2013/396/EU van de Commissie 98 door de lidstaten zijn opgezet.

(28)Teneinde deze richtlijn aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, of teneinde controlevoorschriften te specificeren voor de gevarenbeoordeling en de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om de bijlagen I tot en met IV bij deze richtlijn te wijzigen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. Daarnaast is de machtiging in bijlage I, deel C, opmerking 10, bij Richtlijn 98/83/EG om de controlefrequentie en -methoden voor radioactieve stoffen aan te nemen, overbodig geworden door de vaststelling van Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad 99 en moet zij derhalve worden geschrapt. De machtiging in bijlage III, deel A, tweede alinea, bij Richtlijn 98/83/EG betreffende wijzigingen van de richtlijn is niet langer nodig en moet worden geschrapt.

(29)Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze richtlijn, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor het vaststellen van het formaat voor, en de modaliteiten voor de presentatie van, de informatie over voor menselijke consumptie bestemd water die aan alle personen aan wie dat water wordt geleverd, moet worden verstrekt, alsmede voor het vaststellen van het formaat voor, en de modaliteiten voor de presentatie van, de door de lidstaten te verstrekken en door het Europees Milieuagentschap samen te brengen informatie over de implementatie van deze richtlijn. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 100 .

(30)Onverminderd de voorschriften van Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad 101 moeten de lidstaten voorschriften vaststellen ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van de bepalingen van deze richtlijn en ervoor zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(31)Richtlijn 2013/51/Euratom voorziet in specifieke regels voor het toezicht op radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water. In de onderhavige richtlijn moeten daarom geen parameterwaarden voor radioactiviteit worden vastgesteld.

(32)Daar de doelstelling van deze richtlijn, te weten de bescherming van de volksgezondheid, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(33)De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in intern recht dient te worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijnen materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijnen.

(34)Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage V, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

ê 1998/83 (aangepast)

ð nieuw

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

1.Deze richtlijn heeft betrekking op de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water.

2.De richtlijn heeft ten doel de volksgezondheid te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water door ervoor te zorgen dat het gezond en schoon is.

Artikel 2

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.voor menselijke consumptie bestemd water: a) al het water dat onbehandeld of na behandeling bestemd is voor drinken, koken, voedselbereiding ð of -productie, ï of andere huishoudelijke doeleinden, ð zowel in openbare als in particuliere percelen, ï ongeacht de herkomst en of het water wordt geleverd via een distributienet, Ö wordt geleverd Õ uit een tankschip of tankauto, of, ð voor bronwater, ï in flessen ð wordt gedaan ï of verpakkingen;

b)    al het water dat in enig levensmiddelenbedrijf wordt gebruikt voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering of het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten of stoffen, tenzij de bevoegde nationale autoriteiten ervan overtuigd zijn dat de kwaliteit van het water de gezondheid van de levensmiddelen als eindproduct niet kan aantasten.

2.huishoudelijk leidingnet: de leidingen, fittingen en toestellen die geïnstalleerd worden tussen de kranen die normaliter ð , zowel in openbare als in particuliere percelen, ï worden gebruikt voor menselijke consumptie en het distributienet, maar slechts indien die volgens de desbetreffende nationale wetgeving niet onder de verantwoordelijkheid van de waterleverancier in zijn hoedanigheid van waterleverancier vallen.

ò nieuw

3.„waterleverancier”: een entiteit die gemiddeld per dag ten minste 10 m3 voor menselijke consumptie bestemd water levert;

4.„kleine waterleverancier”: een waterleverancier die per dag minder dan 500 m3 levert of die minder dan 5 000 mensen bedient;

5.„grote waterleverancier”: een waterleverancier die per dag ten minste 500 m3 levert of die ten minste 5 000 mensen bedient;

6.„zeer grote waterleverancier”: een waterleverancier die per dag ten minste 5 000 m3 levert of die ten minste 50 000 mensen bedient;

7.„prioritaire percelen”: grote percelen met veel gebruikers die aan watergerelateerde risico’s blootgesteld zouden kunnen worden, waaronder ziekenhuizen, zorginstellingen, gebouwen met overnachtingsfaciliteiten, strafinrichtingen en kampeerterreinen, zoals door de lidstaten aangewezen;

8.„kwetsbare en gemarginaliseerde groepen”: mensen die ten gevolge van discriminatie of een gebrek aan toegang tot rechten, hulpbronnen of kansen zijn uitgesloten uit de samenleving, en die vergeleken met de rest van de samenleving sterker zijn blootgesteld aan een reeks potentiële risico’s, waaronder risico’s die betrekking hebben op hun gezondheid, veiligheid, gebrek aan opleiding en betrokkenheid bij schadelijke praktijken.

ê 1998/83 (aangepast)

Artikel 3

Uitzonderingen

1.Deze richtlijn is niet van toepassing op:

a)natuurlijk mineraalwater dat door de verantwoordelijke autoriteit bevoegde nationale autoriteiten overeenkomstig Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater 102 als zodanig is erkend, zoals bedoeld in Richtlijn 2009/54/EG;

ê 1998/83

b)water dat een geneesmiddel is in de zin van Richtlijn 2001/83/EG65/65/EEG van de Raad van 26 januari 1965 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake geneesmiddelen 103 . Richtlijn 2001/83/EG.

ê 1998/83

2.De lidstaten mogen van toepassing van deze richtlijn uitzonderen:

a)water dat uitsluitend bestemd is voor doeleinden waarvoor de kwaliteit van het water naar de overtuiging van de bevoegde autoriteiten direct noch indirect van invloed is op de gezondheid van de betrokken verbruikers;

b)voor menselijke consumptie bestemd water dat afkomstig is van een afzonderlijke voorziening die gemiddeld minder dan 10 m3 per dag levert of waarvan minder dan 50 personen gebruik maken, tenzij het water wordt geleverd in het kader van een commerciële of openbare activiteit.

3.Lidstaten die gebruik maken van de in lid 2, onder b), genoemde uitzonderingen zorgen ervoor dat de betrokken bevolking daarvan op de hoogte wordt gebracht en ook van de maatregelen die kunnen worden getroffen om de volksgezondheid te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water. Bovendien wordt de betrokken bevolking zo spoedig mogelijk passend advies verstrekt, wanneer blijkt dat de kwaliteit van dit water gevaar voor de volksgezondheid kan opleveren.

ê 1998/83 (aangepast)

ð nieuw

Artikel 4

Algemene verplichtingen

1.Onverminderd hun verplichtingen uit hoofde van andere communautaire bepalingen Ö van de Unie Õ, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water gezond en schoon is. Overeenkomstig de minimumvereisten van deze richtlijn is voor menselijke consumptie bestemd water gezond en schoon, als het Ö aan alle volgende voorwaarden voldoet Õ :

a)Ö het bevat Õgeen micro-organismen, parasieten of andere stoffen bevat in hoeveelheden of concentraties die gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren, en

b)Ö het Õ voldoet aan de in bijlage I, delen A en B, gespecificeerde minimumvereisten;

en als de lidstaten, overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de artikelen 5 tot en met 8 en 10, overeenkomstig het Verdrag,

c)de lidstaten Ö hebben Õ alle andere nodige maatregelen Ö genomen Õnemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water aan de vereisten van ð de artikelen 5 tot en met 12 van ï deze richtlijn ð te voldoen ï voldoet.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn er in geen geval, direct of indirect, toe kunnen leiden dat de huidige kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water achteruitgaat, voorzover dit van belang is voor de bescherming van de volksgezondheid, of dat de verontreiniging van ð water dat wordt gebruikt ï voor de ð productie van voor menselijke consumptie ï drinkwaterproductie bestemd water toeneemt.

Artikel 5

Kwaliteitseisen

1.De lidstaten stellen voor de in bijlage I vermelde parameters de waarden vast die van toepassing zijn op voor menselijke consumptie bestemd waterÖ , die niet minder streng zijn dan de in die bijlage vermelde waarden Õ .

2.    De overeenkomstig lid 1 vastgestelde waarden zijn niet minder streng dan de in bijlage I vermelde waarden. De waarden voor de parameters in bijlage I, deel C, behoeven uitsluitend te worden vastgesteld voor controledoeleinden en om te voldoen aan de verplichtingen van artikel 8.

2.3.    Indien de bescherming van de volksgezondheid op hun grondgebied of een deel daarvan dit vereist, stellen de lidstaten waarden vast voor aanvullende parameters die niet in bijlage I zijn opgenomen. De vastgestelde waarden Ö voldoen Õ moeten ten minste voldoen aan de eisen van artikel 4, lid 1, onder a).

Artikel 6

Plaats waaraan waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan

1.Aan de overeenkomstig artikel 56 vastgestelde parameterwaarden ð voor de in de lijsten in bijlage I, delen A en B, opgenomen parameters ï moet worden voldaan:

a)voor water dat via een distributienet wordt geleverd, op het punt binnen een perceel of gebouw waar het uit de kranen komt die normaliter worden gebruikt voor menselijke consumptie; of

b)voor water dat geleverd wordt uit een tankschip of tankauto, op het punt waar het uit het tankschip of de tankauto komt; of

c)voor ð bronwater ï water in flessen of verpakkingen bestemd voor verkoop, op het punt waarop ð het water in ï de flessen ð wordt gedaan ï of verpakkingen worden gevuld.; of 

d) voor water dat wordt gebruikt in een levensmiddelenbedrijf, op het punt waar het in het bedrijf wordt gebruikt.

2.    Voor water zoals omschreven in lid 1, onder a), worden de lidstaten geacht aan hun verplichtingen krachtens dit artikel, artikel 4 en artikel 8, lid 2, te hebben voldaan, wanneer kan worden vastgesteld dat de overschrijding van de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden te wijten is aan het huishoudelijk leidingnet of het onderhoud daarvan, behalve op percelen en in gebouwen waar het publiek van water wordt voorzien, zoals scholen, ziekenhuizen en restaurants.

3.    Wanneer lid 2 van toepassing is en er een risico bestaat dat het in lid 1, onder a), omschreven water niet voldoet aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden, zorgen de lidstaten er niettemin voor dat:

a)passende maatregelen worden genomen om het risico dat de parameterwaarden worden overschreden te verkleinen of weg te nemen, zoals het adviseren van eigenaars over mogelijke herstelmaatregelen die zij kunnen treffen; en/of

andere maatregelen worden genomen, zoals de toepassing van adequate behandelingstechnieken, om de aard of de eigenschappen van het water voor de levering zodanig te veranderen dat het risico dat het water na de levering niet aan de parameterwaarden voldoet, wordt verkleind of weggenomen;

en

b)de betrokken verbruikers naar behoren worden geïnformeerd en geadviseerd over mogelijke aanvullende herstelmaatregelen die zij moeten treffen.

ò nieuw

Artikel 7

Op risico’s gebaseerde benadering van waterveiligheid

1.De lidstaten zorgen ervoor dat op de levering, behandeling en distributie van voor menselijke consumptie bestemd water een op risico’s gebaseerde benadering wordt toegepast, die uit de volgende elementen bestaat:

a)een gevarenbeoordeling van waterlichamen die worden gebruikt voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water, overeenkomstig artikel 8;

b)een door de waterleveranciers uitgevoerde leveringsrisicobeoordeling met het oog op de controle van de kwaliteit van het door hen geleverde water, overeenkomstig artikel 9 en bijlage II, deel C;

c)een risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet, overeenkomstig artikel 10.

2.De gevarenbeoordelingen worden uiterlijk op [3 years after the end-date for transposition of this Directive] uitgevoerd. Zij worden om de drie jaar herzien, en waar nodig bijgewerkt.

3.De leveringsrisicobeoordelingen worden door zeer grote waterleveranciers en grote waterleveranciers uiterlijk op [3 years after the end-date for transposition of this Directive], en door kleine waterleveranciers uiterlijk op [6 years after the end-date for transposition of this Directive], uitgevoerd. Zij worden met regelmatige tussenpozen van niet langer dan zes jaar herzien, en waar nodig bijgewerkt.

4.De risicobeoordelingen van het huishoudelijk leidingnet worden uiterlijk op [3 years after the end-date for transposition of this Directive] uitgevoerd. Zij worden om de drie jaar herzien, en waar nodig bijgewerkt.

Artikel 8

Gevarenbeoordeling van waterlichamen die worden gebruikt voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water

1.Onverminderd de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2000/60/EG zorgen de lidstaten ervoor dat een gevarenbeoordeling wordt uitgevoerd met betrekking tot alle voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water gebruikte waterlichamen die gemiddeld meer dan 10 m3 per dag leveren. De gevarenbeoordeling omvat de volgende elementen:

a)identificatie van en georeferenties voor alle onttrekkingspunten in de door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichamen;

b)kaarten van de beschermingszones, voor zover die overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2000/60/EG zijn vastgesteld, en de beschermde gebieden zoals bedoeld in artikel 6 van die richtlijn;

c)identificatie van gevaren en mogelijke bronnen van verontreiniging met gevolgen voor de door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichamen. De lidstaten kunnen hiervoor de overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2000/60/EG uitgevoerde beoordeling van de effecten van menselijke activiteiten gebruiken, alsmede de overeenkomstig bijlage II, punt 1.4, bij die richtlijn verzamelde informatie over significante belastingen;

d)regelmatige controle in de door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichamen op relevante verontreinigende stoffen die uit de volgende lijsten worden geselecteerd:

i)de in bijlage I, delen A en B, bij deze richtlijn opgenomen lijsten van parameters;

ii)de in bijlage I bij Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad 104 opgenomen lijst van verontreinigende stoffen in het grondwater, alsmede verontreinigende stoffen en indicatoren van verontreiniging waarvoor overeenkomstig bijlage II bij die richtlijn door de lidstaten drempelwaarden zijn vastgesteld;

iii)de lijst van prioritaire stoffen en bepaalde andere verontreinigende stoffen in bijlage I bij Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad 105 ;

iv)lijsten van overige relevante verontreinigende stoffen, zoals microplastics, of stroomgebiedspecifieke verontreinigende stoffen, zoals door de lidstaten opgesteld op basis van de overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2000/60/EG uitgevoerde beoordeling van de effecten van menselijke activiteiten en de overeenkomstig bijlage II, punt 1.4, bij die richtlijn verzamelde informatie over significante belastingen.

De lidstaten maken een selectie uit de punten i) tot en met iv) voor de controle van parameters, stoffen of verontreinigende stoffen die in het licht van de overeenkomstig dit lid, onder c), geïdentificeerde gevaren of van de overeenkomstig lid 2 door de waterleveranciers verstrekte informatie relevant worden geacht.

Voor de regelmatige controle kunnen de lidstaten ook gebruikmaken van de overeenkomstig andere wetgeving van de Unie uitgevoerde controles.

2.Waterleveranciers die hun onbehandelde water controleren in het kader van operationele monitoring worden ertoe verplicht de bevoegde autoriteiten op de hoogte te stellen van tendensen en ongebruikelijke concentraties van parameters, stoffen of verontreinigende stoffen waarop wordt gecontroleerd.

3.De lidstaten stellen de waterleveranciers die het door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichaam gebruiken op de hoogte van de resultaten van de overeenkomstig lid 1, onder d), uitgevoerde controle en kunnen, op basis van die controleresultaten:

a)voorschrijven dat de waterleveranciers aanvullende controles of behandeling uitvoeren voor bepaalde parameters;

b)toestaan dat de waterleveranciers de controlefrequentie voor bepaalde parameters verlagen, zonder hen ertoe te verplichten een leveringsrisicobeoordeling uit te voeren, mits het niet gaat om kernparameters in de zin van bijlage II, deel B, punt 1, en mits geen enkele redelijkerwijs te voorziene factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van het water achteruit zou kunnen gaan.

4.In gevallen waarin wordt toegestaan dat een waterleverancier de controlefrequentie verlaagd, zoals bedoeld in lid 3, onder b), blijven de lidstaten regelmatig controleren op die parameters in het door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichaam.

5.Op basis van de overeenkomstig de leden 1 en 2 verzamelde informatie en de krachtens Richtlijn 2000/60/EG vergaarde informatie nemen de lidstaten in samenwerking met de waterleveranciers en andere belanghebbenden de volgende maatregelen, of zorgen zij ervoor dat die maatregelen door de waterleveranciers worden genomen:

a)preventiemaatregelen om het vereiste niveau van de behandeling te verlagen en de waterkwaliteit veilig te stellen, met inbegrip van de in artikel 11, lid 3, onder d), van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde maatregelen;

b)verzachtende maatregelen die op basis van de overeenkomstig lid 1, onder d), uitgevoerde controle noodzakelijk worden geacht om de bron van de verontreiniging te identificeren en aan te pakken. 

De lidstaten herzien dergelijke maatregelen regelmatig.

Artikel 9

Leveringsrisicobeoordeling

1.De lidstaten zorgen ervoor dat waterleveranciers een leveringsrisicobeoordeling uitvoeren, waarbij zij de mogelijkheid bieden de controlefrequentie voor elk van de in de lijsten in bijlage I, delen A en B, opgenomen parameters, voor zover het geen kernparameters overeenkomstig bijlage II, deel B, betreft, aan te passen, afhankelijk van het optreden ervan in het onbehandelde water.

Voor die parameters zorgen de lidstaten ervoor dat de waterleveranciers overeenkomstig de specificaties in bijlage II, deel C, af mogen wijken van de in bijlage II, deel B, vastgestelde bemonsteringsfrequenties.

Met het oog daarop worden de waterleveranciers ertoe verplicht rekening te houden met de resultaten van de overeenkomstig artikel 8 van deze richtlijn uitgevoerde gevarenbeoordeling en van de overeenkomstig artikel 7, lid 1, en artikel 8 van Richtlijn 2000/60/EG uitgevoerde monitoring.

2.Leveringsrisicobeoordelingen worden door de bevoegde autoriteiten goedgekeurd.

Artikel 10

Risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet

1.De lidstaten zorgen ervoor dat een risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet wordt uitgevoerd, die de volgende elementen omvat:

a)een beoordeling van de potentiële risico’s in verband met de huishoudelijke leidingnetten en de daarmee samenhangende producten en materialen, en van de vraag of deze risico’s van invloed zijn op de kwaliteit van het water op de plaatsen waar het uit de kranen komt die normaliter worden gebruikt voor menselijke consumptie, met name waar het publiek van water wordt voorzien in prioritaire percelen;

b)regelmatige controle van de in de lijst in bijlage I, deel C, opgenomen parameters in percelen waar het mogelijke gevaar voor de menselijke gezondheid het grootst wordt geacht. Relevante parameters en percelen voor de controle worden geselecteerd op basis van de onder a) bedoelde beoordeling.

Met betrekking tot de regelmatige controle zoals bedoeld in de eerste alinea, kunnen de lidstaten een controlestrategie opstellen die op prioritaire percelen is toegespitst;

c)verificatie of de prestaties van bouwproducten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water adequaat zijn ten opzichte van de essentiële kenmerken in verband met de in bijlage I, punt 3, onder e), bij Verordening (EU) nr. 305/2011 gespecificeerde fundamentele eis voor bouwwerken.

2.Indien de lidstaten op basis van de beoordeling overeenkomstig lid 1, onder a), van mening zijn dat er een risico bestaat voor de volksgezondheid dat voortvloeit uit het huishoudelijk leidingnet of uit de daarmee samenhangende producten en materialen, of indien uit de controle overeenkomstig lid 1, onder b), blijkt dat niet aan de parameterwaarden van bijlage I, deel C, wordt voldaan:

a)nemen zij passende maatregelen om het risico op de niet-naleving van de parameterwaarden van bijlage I, deel C weg te nemen of te verkleinen;

b)nemen zij alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de migratie van stoffen of chemicaliën uit bouwproducten die worden gebruikt bij de bereiding of distributie van voor menselijke consumptie bestemd water, geen direct of indirect gevaar voor de menselijke gezondheid oplevert;

c)nemen zij, in samenwerking met de waterleveranciers, andere maatregelen, zoals de toepassing van adequate conditioneringstechnieken, om de aard of de eigenschappen van het water voor de levering zodanig te veranderen dat het risico op niet-naleving van de parameterwaarden na de levering, wordt weggenomen of verkleind;

d)informeren en adviseren zij de consumenten naar behoren over de voorwaarden voor consumptie en gebruik van het water en over mogelijke maatregelen om te voorkomen dat het risico zich opnieuw voordoet;

e)organiseren zij scholing voor loodgieters en andere beroepsgroepen die zich bezighouden met huishoudelijke leidingnetten en de installatie van bouwproducten;

f)zorgen zij er wat betreft Legionella voor dat er doeltreffende controle- en beheersmaatregelen beschikbaar zijn om mogelijke ziekte-uitbraken te voorkomen en aan te pakken.

ê 1998/83 (aangepast)

Artikel 117 

Controle

1.Om na te gaan of het voor de verbruikers beschikbare water aan de vereisten van deze richtlijn en in het bijzonder aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden voldoet, treffen de lidstaten alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water regelmatig wordt gecontroleerd. Er moeten Ö worden Õ monsters worden genomen die representatief zijn voor de kwaliteit van het gedurende het jaar verbruikte water. Ingeval voor menselijke consumptie bestemd water bij de bereiding of distributie gedesinfecteerd wordt, treffen de lidstaten voorts alle maatregelen om ervoor te zorgen dat de doelmatigheid van de toegepaste desinfectiebehandeling wordt gecontroleerd.

ê 1998/83

ð nieuw

2.Om te voldoen aan de bij lid 1 opgelegde verplichtingen ð worden overeenkomstig bijlage II, deel A, ï stellen de bevoegde autoriteiten passende controleprogramma’s ð opgesteld ï op voor al het voor menselijke consumptie bestemde water. Deze controleprogramma’s voldoen aan de minimumvereisten van bijlage II. ð bestaan uit de volgende elementen: ï

ò nieuw

a)controle, overeenkomstig bijlage II, van de in de lijsten in bijlage I, delen A en B, opgenomen parameters, alsmede van de overeenkomstig artikel 5, lid 2, en, indien een leveringsrisicobeoordeling wordt uitgevoerd, overeenkomstig artikel 9 vastgestelde parameters;

b)controle van de in de lijst in bijlage I, deel C, opgenomen parameters, voor de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, onder b);

c)controle voor de gevarenbeoordeling, zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, onder d).

ê 1998/83

3.De plaatsen van monsterneming worden bepaald door de bevoegde autoriteiten en voldoen aan de desbetreffende vereisten van bijlage II, deel D.

ê 596/2009 art. 1 en bijlage, punt 2.2

4.    Voor de in het onderhavige artikel bedoelde controles kunnen communautaire richtsnoeren worden opgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, vastgelegde beheersprocedure.

ê 1998/83 (aangepast)

45.    a) De lidstaten houden zich aan de specificaties voor de analyses van parameters als omschreven in bijlage IIIÖ , overeenkomstig de volgende beginselen: Õ

a)b)aAndere dan in bijlage III, deel A1, vermelde Ö analysemethoden Õ methoden mogen worden gebruikt, mits kan worden aangetoond dat de verkregen resultaten minstens even betrouwbaar zijn als die van de gespecificeerde methoden Ö door aan Õ . De lidstaten die een alternatieve methode hanteren, verstrekken de Commissie alle relevante inlichtingen over deze methode en de gelijkwaardigheid ervan Ö te verstrekkenÕ.

b)c)vVoor de in bijlage III, delen 2 en 3 deel B, genoemde parameters mag elke analysemethode worden gebruikt, mits deze aan de aldaar gestelde eisen voldoet.

56.    Voor stoffen of micro-organismen waarvoor geen parameterwaarden zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, zorgen de lidstaten per geval voor aanvullende controle indien er reden is om aan te nemen dat deze stoffen of organismen aanwezig zijn in hoeveelheden of aantallen die gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.

ê 1998/83

Artikel 128

Herstelmaatregelen en beperkingen van het gebruik

1.De lidstaten zorgen ervoor dat elk geval waarin niet aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden wordt voldaan, onmiddellijk wordt onderzocht om de oorzaak vast te stellen.

2.Wanneer voor menselijke consumptie bestemd water, ondanks de met het oog op naleving van de verplichtingen van artikel 4, lid 1, genomen maatregelen, niet aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden voldoet, en onverminderd artikel 6, lid 2, zorgen de betrokken lidstaten ervoor dat zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit weer op peil te brengen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid.

ò nieuw

In geval van niet-naleving van de parameterwaarden in bijlage I, deel C, omvatten de herstelmaatregelen de in artikel 10, lid 2, onder a) tot en met f), bedoelde maatregelen.

ê 1998/83 (aangepast)

ð nieuw

3.Ongeacht of al dan niet aan de parameterwaarden wordt voldaan, zorgen de lidstaten ervoor dat de levering van voor menselijke consumptie bestemd water dat gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid, wordt verboden of dat het gebruik ervan wordt ingeperkt Ö en Õ of dat Ö alle Õ er andere Ö herstelmaatregelen Õ maatregelen worden genomen Ö die nodig zijn Õ om de volksgezondheid te beschermen. In dat geval worden de verbruikers zo spoedig mogelijk over de situatie geïnformeerd en van het nodige advies voorzien.

ò nieuw

De lidstaten beschouwen elk geval van niet-naleving van de in bijlage I, delen A en B, vastgestelde minimumvereisten voor de parameterwaarden als een potentieel gevaar voor de volksgezondheid.

4.In de in de leden 2 en 3 beschreven gevallen nemen de lidstaten zo spoedig mogelijk alle volgende maatregelen:

a)alle getroffen verbruikers in kennis stellen van het potentiële gevaar voor de volksgezondheid en de oorzaak daarvan, van de overschrijding van een parameterwaarde en de genomen herstelmaatregelen, met inbegrip van verboden, inperkingen en andere maatregelen;

b)de nodige adviezen aan de verbruikers geven, en die adviezen regelmatig bijwerken, over de voorwaarden voor consumptie en gebruik van het water, waarbij met name rekening wordt gehouden met potentieel kwetsbare groepen;

c)de verbruikers op de hoogte stellen zodra is vastgesteld dat er geen potentieel gevaar voor de volksgezondheid meer is, en hen ervan op de hoogte stellen dat de dienstverlening weer normaal verloopt.

ê 1998/83 (aangepast)

45.De bevoegde autoriteiten of andere betrokken instanties besluiten welke maatregelen krachtens lid 3 Ö worden genomen Õ noodzakelijk zijn en houden daarbij tevens rekening met de risico’s die onderbreking van de levering of inperking van het gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water zouden opleveren voor de volksgezondheid.

5.De lidstaten kunnen richtsnoeren opstellen om de bevoegde autoriteiten bij de vervulling van hun verplichtingen krachtens lid 4 te ondersteunen.

6.Wanneer niet wordt voldaan aan de parameterwaarden of de specificaties in bijlage I, deel C, gaan de lidstaten na of een en ander risico voor de volksgezondheid oplevert. Zij nemen herstelmaatregelen om de kwaliteit van het water weer op peil te brengen indien de bescherming van de volksgezondheid dit vereist.

7.De lidstaten zorgen ervoor dat indien er herstelmaatregelen worden genomen, de verbruikers op de hoogte worden gebracht, behalve wanneer de bevoegde autoriteiten oordelen dat de overschrijding van de parameterwaarden niet van betekenis is.

Artikel 9

Afwijkingen

1.De lidstaten kunnen tot een door hen vast te stellen maximumwaarde voorzien in afwijkingen van de parameterwaarden van bijlage I, deel B, of die welke zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 3, indien de afwijking geen gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid en de levering van voor menselijke consumptie bestemd water in het betrokken gebied op geen enkele andere redelijke manier kan worden verzekerd.

Afwijkingen moeten worden gebonden aan een zo kort mogelijke termijn die niet langer mag zijn dan drie jaar. Aan het einde van deze termijn wordt een evaluatie gemaakt om na te gaan of de situatie voldoende verbeterd is. Lidstaten die een tweede maal een afwijking willen toestaan, zenden de evaluatie en de redenen waarop hun besluit omtrent die afwijking is gebaseerd, toe aan de Commissie. Deze tweede afwijking geldt voor maximaal drie jaar.

2.In uitzonderlijke gevallen kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken om een derde afwijking van maxmaal drie jaar. De Commissie neemt binnen drie maanden een besluit over een dergelijk verzoek.

3.Bij een besluit omtrent een afwijking overeenkomstig de leden 1 en 2 wordt gespecificeerd:

a)de reden van de afwijking;

b)de parameter waarop het besluit omtrent de afwijking betrekking heeft, voorgaande relevante controleresultaten die met deze parameter verband houden en de maximaal toelaatbare waarde ingevolge het besluit omtrent de afwijking;

c)het geografisch gebied, de hoeveelheid geleverd water per dag, de betrokken bevolkingsgroep en of de afwijking al dan niet gevolgen heeft voor enig betrokken levensmiddelenbedrijf;

d)een passend controleschema met, zo nodig, een verhoogde controlefrequentie;

e)een samenvatting van het plan voor de noodzakelijke herstelmaatregelen, met inbegrip van een tijdschema voor het werk, een raming van de kosten en voorzieningen voor de evaluatie;

f)de vereiste duur van de afwijking.

4.Indien de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat de overschrijding van de parameterwaarde onbeduidend is en indien herstelmaatregelen overeenkomstig artikel 8, lid 2, het probleem binnen maximaal 30 dagen kunnen oplossen, zijn de vereisten van lid 3 niet van toepassing.

In dat geval stellen de bevoegde autoriteiten of andere betrokken instanties alleen de maximaal toelaatbare parameterwaarde vast en de tijd waarin het probleem moet worden opgelost.

5.Lid 4 kan niet langer worden toegepast wanneer dezelfde parameterwaarde voor een bepaalde waterlevering in de voorafgaande twaalf maanden in totaal meer dan 30 dagen is overschreden.

6.De lidstaten die van de in dit artikel bedoelde afwijkingsmogelijkheden gebruik maken, zorgen ervoor dat de betrokken bevolking zo spoedig mogelijk naar behoren over het besluit omtrent de afwijking en de daaraan verbonden voorwaarden wordt geïnformeerd. Bovendien zorgen de lidstaten ervoor dat specifieke bevolkingsgroepen waarvoor de afwijking een speciaal risico kan opleveren zo nodig advies wordt verstrekt.

Behoudens andersluidend besluit van de bevoegde autoriteiten, zijn deze verplichtingen niet van toepassing in de in lid 4 vermelde omstandigheden.

7.Met uitzondering van afwijkingen krachtens lid 3, stellen de lidstaten de Commissie binnen twee maanden in kennis van afwijkingen die betrekking hebben op een waterlevering van gemiddeld meer dan 1 000 m3 per dag of aan meer dan 5000 personen; daarbij verstrekken zij de in lid 3 genoemde gegevens.

8.De bepalingen van dit artikel hebben geen betrekking op voor menselijke consumptie bestemd water dat in flessen of verpakkingen te koop wordt aangeboden.

Artikel 10

Waarborging van de kwaliteit van behandeling, installatie en materialen

De lidstaten treffen alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de stoffen of in nieuwe installaties toegepaste materialen, die gebruikt worden bij de bereiding of distributie van voor menselijke consumptie bestemd water, en de door dergelijke stoffen of materialen veroorzaakte verontreinigingen niet in een hogere concentratie in het water achterblijven dan voor het gebruik van die stoffen of materialen noodzakelijk is en dat zij er direct noch indirect toe leiden dat afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de volksgezondheid waarin deze richtlijn voorziet; de basisdocumenten en technische specificaties overeenkomstig artikel 3 en artikel 4, lid 1 van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten 106 moeten voldoen aan de eisen van deze richtlijn.

ò nieuw

Artikel 13

Toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water

1.Onverminderd artikel 9 van Richtlijn 2000/60/EG nemen de lidstaten alle nodige maatregelen ter verbetering van de toegang voor iedereen tot voor menselijke consumptie bestemd water en ter bevordering van het gebruik ervan op hun grondgebied. Deze omvatten alle hieronder genoemde maatregelen:

a)de identificatie van personen die geen toegang hebben tot voor menselijke consumptie bestemd water en de redenen waarom zij geen toegang hebben (zoals het behoren tot een kwetsbare en gemarginaliseerde groep), het beoordelen van de mogelijkheden om de toegang voor deze mensen te verbeteren en de informatieverstrekking aan deze mensen over de mogelijkheden om te worden aangesloten op het distributienet of over alternatieve manieren om toegang tot dat water te krijgen;

b)het opzetten en onderhouden van apparatuur buiten en binnen voor vrije toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water in openbare ruimten;

c)het stimuleren van het gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water door:

i)    campagnes te lanceren om burgers te informeren over de kwaliteit van dat water;

ii)    de verstrekking van dat water in openbare en overheidsgebouwen aan te moedigen;

iii)    de gratis verstrekking van dat water door restaurants, kantines en cateringdiensten aan te moedigen.

2.Op basis van de uit hoofde van lid 1, onder a), verzamelde informatie nemen de lidstaten alle nodige maatregelen om de toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water voor kwetsbare en gemarginaliseerde groepen te waarborgen.

Indien die groepen geen toegang hebben tot voor menselijke consumptie bestemd water, informeren de lidstaten hen onverwijld over de kwaliteit van het water dat zij gebruiken en over alle maatregelen die genomen kunnen worden om schadelijke effecten voor de volksgezondheid ten gevolge van eventuele verontreiniging van dat water te voorkomen.

Artikel 14

Voorlichting van het publiek

1.De lidstaten zorgen ervoor dat passende en actuele informatie over de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water online ter beschikking staat van alle personen aan wie dat water wordt geleverd, overeenkomstig bijlage IV. 

2.De lidstaten zorgen ervoor dat alle personen aan wie dat water wordt geleverd, regelmatig en ten minste eenmaal per jaar en in de meest geschikte vorm (bijvoorbeeld op hun factuur of door middel van slimme applicaties), zonder dat zij daarom hoeven te vragen, de volgende informatie ontvangen:

a)informatie over de kostenstructuur van het berekende tarief per kubieke meter voor menselijke consumptie bestemd water, met inbegrip van vaste en variabele kosten, waarbij ten minste vermelding gemaakt wordt van de kosten in verband met de volgende elementen:

i)de door de waterleveranciers genomen maatregelen met het oog op de gevarenbeoordeling uit hoofde van artikel 8, lid 5;

ii)de behandeling en distributie van voor menselijke consumptie bestemd water;

iii)de verzameling en behandeling van afvalwater;

iv)maatregelen genomen uit hoofde van artikel 13, indien de waterleveranciers dergelijke maatregelen hebben genomen;

b)de prijs per liter en per kubieke meter van het voor menselijke consumptie bestemde water;

c)de door het huishouden verbruikte hoeveelheid, ten minste per jaar of per factureringsperiode, samen met de jaarlijkse tendens in het verbruik;

d)vergelijking van het jaarlijkse waterverbruik van het huishouden met een gemiddeld verbruik voor een huishouden in dezelfde categorie;

e)een link naar de website die de in bijlage IV vermelde informatie bevat.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het formaat voor, en de modaliteiten voor de presentatie van, de uit hoofde van de eerste alinea te verstrekken informatie wordt gespecificeerd. Die uitvoeringsmaatregelen worden volgens de in artikel 20, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3.De leden 1 en 2 laten de Richtlijnen 2003/4/EG en 2007/2/EG onverlet.

Artikel 15

Informatie over het toezicht op de implementatie

1.Onverminderd Richtlijn 2003/4/EG en Richtlijn 2007/2/EG stellen de lidstaten, met ondersteuning van het Europees Milieuagentschap

a)uiterlijk op ... [6 years after the end-date for transposition of this Directive] een gegevensverzameling samen, die zij vervolgens om de zes jaar bijwerken, en die informatie bevat over de uit hoofde van artikel 13 genomen maatregelen en over het deel van bevolking dat toegang heeft tot voor menselijke consumptie bestemd water;

b)uiterlijk op ... [3 years after the end-date for transposition of this Directive] een gegevensverzameling samen, die zij vervolgens om de drie jaar bijwerken, en die de overeenkomstig artikel 8 respectievelijk artikel 10 uitgevoerde gevarenbeoordelingen en risicobeoordelingen van het huishoudelijk leidingnet bevat, met inbegrip van de volgende elementen:

i)de uit hoofde van artikel 8, lid 1, onder a), geïdentificeerde onttrekkingspunten;

ii)de overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder d), en artikel 10, lid 1, onder b), verzamelde controleresultaten; en

iii)beknopte informatie over uit hoofde van artikel 8, lid 5, en artikel 10, lid 2, genomen maatregelen;

c)een gegevensverzameling samen, die zij vervolgens jaarlijks bijwerken, en die overeenkomstig de artikelen 9 en 11 verzamelde controleresultaten bevat voor gevallen waarin de in bijlage I, delen A en B, vastgestelde parameterwaarden worden overschreden, alsmede informatie over de overeenkomstig artikel 12 genomen herstelmaatregelen;

d)een gegevensverzameling samen, die zij vervolgens jaarlijks bijwerken, en die informatie bevat over incidenten met het drinkwater die een potentieel gevaar voor de volksgezondheid hebben veroorzaakt, ongeacht of zich een geval van niet-naleving van de parameterwaarden heeft voorgedaan, die langer dan tien dagen achter elkaar heeft geduurd en ten minste 1 000 mensen heeft getroffen, met inbegrip van de oorzaken van die incidenten en de overeenkomstig artikel 12 genomen maatregelen.

Waar mogelijk worden diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens, zoals omschreven in artikel 3, punt 4, van Richtlijn 2007/2/EG, gebruikt voor de presentatie van die gegevensverzamelingen.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat de Commissie, het Europees Milieuagentschap en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding toegang hebben tot de gegevensverzamelingen als bedoeld in punt 1.

3.Het Europees Milieuagentschap publiceert en actualiseert, met regelmatige tussenpozen of na ontvangst van een verzoek daartoe van de Commissie, een overzicht voor de hele Unie op basis van de door de lidstaten verzamelde gegevens.

Dit overzicht voor de hele Unie omvat in voorkomend geval indicatoren voor de outputs, resultaten en effecten van deze richtlijn, overzichtskaarten voor de hele Unie en overzichtsverslagen over de lidstaten.

4.De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het formaat voor, en de modaliteiten voor de presentatie van, de overeenkomstig de leden 1 en 3 te verstrekken informatie wordt gespecificeerd, met inbegrip van gedetailleerde voorschriften voor de indicatoren, de overzichtskaarten voor de hele Unie en de overzichtsverslagen over de lidstaten, zoals bedoeld in lid 3.

De in de eerste alinea bedoelde richtsnoeren worden volgens de in artikel 20, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 16

Toegang tot de rechter

1.De lidstaten zorgen ervan dat natuurlijke of rechtspersonen of hun verenigingen, organisaties of groepen, in overeenstemming met nationale wetgeving of praktijk, in beroep kunnen gaan bij een rechtbank of een ander onafhankelijk en onpartijdig orgaan om de materiële of formele rechtmatigheid van enig besluit, handelen of nalaten met betrekking tot de implementatie van de artikelen 4, 5, 12, 13 en 14 aan te vechten, indien aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)zij hebben een voldoende belang;

b)zij stellen dat inbreuk is gemaakt op een recht, voor zover het bestuursprocesrecht van een lidstaat dit als voorwaarde stelt.

2.De lidstaten bepalen in welk stadium een besluit, handelen of nalaten kan worden aangevochten.

3.Wat een voldoende belang dan wel een inbreuk op een recht vormt, wordt bepaald door de lidstaten in het licht van de doelstelling om het publiek een ruime toegang tot de rechter te verlenen.

Te dien einde wordt het belang van een niet-gouvernementele organisatie die zich inzet voor milieubescherming en die voldoet aan alle vereisten krachtens de nationale wetgeving, geacht voldoende te zijn in de zin van lid 1, onder a).

Tevens worden die organisaties geacht rechten te hebben waarop inbreuk kan worden gemaakt in de zin van lid 1, onder b).

4.De bepalingen van de leden 1, 2 en 3 sluiten de mogelijkheid van een voorafgaande toetsingsprocedure voor een bestuursorgaan niet uit en laten het vereiste onverlet dat de administratieve toetsingsprocedures doorlopen moeten zijn alvorens beroep bij een rechterlijke instantie kan worden ingesteld, voor zover een dergelijk vereiste geldt naar nationaal recht.

5.Een dergelijke procedure zoals bedoeld in de leden 1 en 4 moet eerlijk, billijk en snel zijn en mag niet buitensporig kostbaar zijn.

6.De lidstaten dragen er zorg voor dat het publiek wordt voorgelicht over toegang tot administratieve en rechterlijke toetsingsprocedures.

Artikel 17

Evaluatie

1.Uiterlijk [12 years after the end-date for transposition of this Directive] voert de Commissie een evaluatie uit van deze richtlijn. De evaluatie wordt onder meer op de volgende elementen gebaseerd:

a)de ervaring die is opgedaan bij de implementatie van deze richtlijn;

b)de overeenkomstig artikel 15, lid 1, samengestelde gegevensverzamelingen van de lidstaten en de overeenkomstig artikel 15, lid 3, door het Europees Milieuagentschap opgestelde overzichten voor de hele Unie;

c)relevante wetenschappelijke, analytische en epidemiologische gegevens;

d)aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie, voor zover beschikbaar.

2.In het kader van de evaluatie besteedt de Commissie bijzondere aandacht aan de werking van deze richtlijn wat betreft de volgende aspecten:

a)de op risico’s gebaseerde benadering zoals in artikel 7 vastgesteld;

b)de bepalingen inzake de toegang tot water van artikel 13;

c)de bepalingen met betrekking tot de aan het publiek te verstrekken informatie van artikel 14 en bijlage IV.

ê 1998/83 (aangepast)

Artikel 1811

Herziening Ö en wijziging Õ van de bijlagen

1.Ten minste om de vijf jaar beziet de Commissie bijlage I opnieuw in het licht van de vooruitgang van wetenschap en techniek en dient zij, zo nodig, volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag wijzigingsvoorstellen in.

ò nieuw

Op basis van de in de overeenkomstig artikel 15 samengestelde gegevensverzamelingen opgenomen gevarenbeoordelingen en risicobeoordelingen van het huishoudelijk leidingnet van de lidstaten herziet de Commissie bijlage II en beoordeelt zij of het nodig is die bijlage aan te passen of voert zij nieuwe controlespecificaties in voor die risicobeoordelingen.

ê 596/2009 art. 1 en bijlage, punt 2.2

2. Ten minste om de vijf jaar past de Commissie de bijlagen II en III aan de vooruitgang van wetenschap en techniek aan.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ò nieuw

2.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 19 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen I tot en met IV, om ze waar nodig aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen of om controlevoorschriften te specificeren voor de gevarenbeoordeling en de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet, zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, onder d), en artikel 10, lid 1, onder b).

Artikel 19

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 18, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [date of entry into force of this Directive].

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 18, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.Een overeenkomstig artikel 18, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

ê 1882/2003 art. 2 en bijlage II, punt 29 (aangepast)

ð nieuw

Artikel 2012

Ö Comitéprocedure Õ

1.De Commissie wordt bijgestaan door een comité.Ö Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. Õ

2.Wanneer naar dit artikellid wordt verwezen, ð is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 ï zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG 107 van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

ê 596/2009 art. 1 en bijlage, punt 2.2

3.    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

ê 1998/83

Artikel 13

Informatie en rapportage

1.    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de verbruikers passende en actuele informatie over de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water ter beschikking staat.

2.    Onverminderd Richtlijn 90/313/EEG van de Raad van 7 juni 1990 inzake de vrije toegang tot milieu-informatie 108 publiceert elke lidstaat een driejaarlijks verslag over de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water, teneinde de verbruikers te informeren. Het eerste verslag bestrijkt de periode van 2002 tot en met 2004. Elk verslag omvat minimaal alle voorzieningen van gemiddeld meer dan 1 000 m3 per dag of aan meer dan 5 000 personen en beslaat drie kalenderjaren en wordt vóór het einde van het kalenderjaar volgend op de verslagperiode gepubliceerd.

3.    De lidstaten doen hun verslagen binnen twee maanden na publicatie aan de Commissie toekomen.

ê 596/2009 art. 1 en bijlage, punt 2.2

4.    De vorm en de minimuminhoud van de in lid 2 bedoelde verslagen worden, met name gelet op de in artikel 3, lid 2, artikel 5, leden 2 en 3, artikel 7, lid 2, artikel 8, artikel 9, leden 6 en 7, en artikel 15, lid 1, bedoelde maatregelen bepaald en zo nodig gewijzigd volgens de beheersprocedure van artikel 12, lid 2.

ê 1998/83

5.    De Commissie bestudeert de verslagen van de lidstaten en publiceert om de drie jaar een samenvattend verslag inzake de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water in de Gemeenschap. Dit verslag wordt binnen negen maanden na ontvangst van de verslagen van de lidstaten gepubliceerd.

ê 596/2009 art. 1 en bijlage, punt 2.2

6.    Samen met het in lid 2 bedoelde eerste verslag over deze richtlijn, brengen de lidstaten eveneens verslag uit aan de Commissie over de maatregelen die zij hebben getroffen of voornemens zijn te treffen om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van artikel 6, lid 3, en van bijlage I, deel B, opmerking 10. In voorkomend geval, wordt een voorstel betreffende de vorm van dit verslag ingediend, overeenkomstig de beheersprocedure van artikel 12, lid 2.

ê 1998/83

Artikel 14

Tijdschema voor de naleving

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn voldoet aan deze richtlijn, zulks onverminderd de opmerkingen 2, 4 en 10 in bijlage I, deel B.

Artikel 15

Uitzonderlijke gevallen

1.    De lidstaten kunnen in uitzonderlijke gevallen en voor geografisch afgebakende gebieden, bij de Commissie een bijzonder verzoek om meer tijd dan vastgesteld in artikel 14 indienen. Deze bijkomende periode mag niet langer zijn dan drie jaar en aan het einde ervan moet een evaluatie worden gemaakt en toegezonden aan de Commissie, die op basis van deze evaluatie een tweede bijkomende periode van maximaal drie jaar kan toekennen. Deze bepaling is niet van toepassing op voor menselijke consumptie bestemd water dat in flessen of verpakkingen te koop wordt aangeboden.

2.    In dit met redenen omklede verzoek wordt melding gemaakt van de ondervonden moeilijkheden, en worden ten minste alle in artikel 9, lid 3, genoemde gegevens opgenomen.

ê 596/2009 art. 1 en bijlage, punt 2.2

3.    Dit verzoek wordt bestudeerd volgens de beheersprocedure van artikel 12, lid 2.

ê 1998/83

4.    De lidstaten die dit artikel hanteren, zorgen ervoor dat de bij dit verzoek betrokken bevolking zo spoedig mogelijk op passende wijze wordt geïnformeerd over het resultaat van het verzoek. Bovendien zorgen de lidstaten ervoor dat specifieke bevolkingsgroepen waarvoor het verzoek een bijzonder risico kan opleveren, zo nodig advies wordt verstrekt.

ò nieuw

Artikel 21

Sancties

De lidstaten stellen de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van nationale bepalingen die zijn vastgesteld op grond van deze richtlijn en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [2 years after entry into force of this Directive] van die voorschriften en maatregelen in kennis en delen haar alle latere wijzigingen daarvan mede.

ê 1998/83 (aangepast)

Artikel 17 22

Omzetting in nationaal recht

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om Ö uiterlijk … [2 years after entry into force of this Directive] aan de artikelen 2 en 5 tot en met 21 en de bijlagen I tot en met IV te voldoen Õ binnen twee jaar na de inwerkingtreding aan deze richtlijn te voldoen. Zij Ö delen Õ stellen de Commissie Ö de tekst van die bepalingen Õ daarvan onverwijld Ö mede Õ in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen Ö zelf of Õ naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking Ö ervan naar deze richtlijn verwezen Õ van die bepalingen. Ö In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijnen, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. Õ De regels voor Ö die Õ deze verwijzing Ö en de formulering van die vermelding Õ worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten Ö delen Õ doen de Commissie mededeling van de tekst van de Ö belangrijkste Õ bepalingen van intern recht Ö mede Õ die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 16 23

Intrekking

1. Richtlijn 80/778/EEG Ö 98/83/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage V, deel A, genoemde handelingen, wordt met ingang van [day after the date in the first subparagraph of Article 22(1)] Õ vijf jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige richtlijn ingetrokken., Oonverminderd lid 2 doet deze intrekking geen afbreuk aan de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de termijnen voor de omzetting in de nationale wetgeving en voor de toepassing, zoals vermeld in bijlage IV, deel B, Ö genoemde termijnen voor omzetting in intern recht Õ.

Een verwijzing Ö Verwijzingen Õ naar de ingetrokken richtlijn Ö gelden Õ wordt als een verwijzing Ö verwijzingen Õ naar de onderhavige richtlijn opgevat en dient te worden gelezen volgens de correlatietabel Ö concordantietabel Õ in bijlage VI.

Zodra een lidstaat de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking heeft doen treden om aan deze richtlijn te voldoen en de in artikel 14 bedoelde maatregelen heeft genomen, is deze richtlijn en niet Richtlijn 80/778/EEG in die lidstaat van toepassing op de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water.

ò nieuw

2. Door de lidstaten overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 98/83/EG toegestane afwijkingen die op [end-date for transposition of this Directive] nog steeds van toepassing zijn, blijven van toepassing tot de afloop van hun termijn. Zij mogen niet verder worden verlengd.

ê 1998/83 (aangepast)

Artikel 18 24

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag Ö na Õ volgende op die van Ö de Õ haar bekendmaking Ö ervan Õ in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 2519

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)    Meerdere lidstaten hebben hun basisbehoeften met betrekking tot waterdiensten met behulp van fondsen voor het cohesiebeleid kunnen vervullen. In de periode 2014-2020 zal op basis van het cohesiebeleid van de EU 14,8 miljard EUR in de watersector worden geïnvesteerd. Eén van de verwachte resultaten is dat meer dan 12 miljoen mensen over een betere watervoorziening zullen beschikken.
(2)    Zoals blijkt uit de laatste ronde van de evaluatie van de tenuitvoerlegging van het milieubeleid, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/environment/eir/index_en.htm.
(3)    Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32).
(4)    EBI Right2Water: http://www.right2water.eu/.
(5)    COM(2014) 177 final.
(6)    Resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 25 september 2015 „Onze wereld transformeren: Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling”.
(7)    Het werkprogramma van de Commissie voor 2015 (COM (2014) 910 final).
(8)    COM(2015) 614 final.
(9)     https://ec.europa.eu/info/better-regulation-guidelines-and-toolbox_nl  
(10)    Werkdocument van de diensten van de Commissie over de Refit-evaluatie van de drinkwaterrichtlijn (Richtlijn 98/83/EG) SWD(2016) 428 final.
(11)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(12)    Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
(13)    Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 56).
(14)    Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).
(15)    Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).
(16)    Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
(17)    Richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (Herschikking) (PB L 164 van 26.6.2009, blz. 45).
(18)    Het werkprogramma van de Commissie voor 2017 (COM (2016) 710 final).
(19)    Onze oceanen, zeeën en kusten: http://ec.europa.eu/environment/marine/good-environmental-status/descriptor-10/index_en.htm.
(20)    Mededeling COM(2018) 28 final van 16.1.2018 over een Europese strategie voor kunststoffen in de circulaire economie.
(21)    Mededeling van de Commissie „Betere regelgeving: betere resultaten voor een sterkere Unie”, COM(2016) 615 final.
(22)    Geschiktheidscontrole van de verslaglegging over en monitoring van milieuwetgeving: http://ec.europa.eu/environment/legal/reporting/fc_overview_en.htm en COM(2017) 312 final: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52017DC0312&qid=1516127691963&from=NL .
(23)    Strategie voor een digitale markt: https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/policies/shaping-digital-single-market.
(24)    Besluit nr. 1386/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 inzake een nieuw algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2020 „Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet” (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 171).
(25)    Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).
(26)    Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).
(27)    Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5).
(28)    Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (PB L 194 van 19.7.2016, blz. 1).
(29)    COM(2011) 173 definitief:
(30)    Aanbeveling (2013/C 378/01) van de Raad van 9 december 2013 over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten (PB C 378 van 24.12.2013, blz. 1).
(31)    Resolutie van het Europees Parlement van 8 september 2015 over de follow-up van het Europees burgerinitiatief „Right2Water”.
(32)    De duurzameontwikkelingsdoelstellingen, Europese Commissie (2017): https://ec.europa.eu/europeaid/policies/sustainable-development-goals_en.
(33)    In de effectbeoordeling werd vastgesteld dat kwantificering door middel van benadering mogelijk is.
(34)    Met name de instrumenten 10 en 50 uit de toolbox voor betere regelgeving, inzake de 12 weken durende openbare raadpleging via internet en de aanvullende benaderingen en instrumenten om alle relevante belanghebbenden erbij te betrekken en om mogelijke informatiehiaten aan te pakken, waarvoor aansluitend gerichte raadplegingen van belanghebbenden zijn georganiseerd.
(35)    EBI Right2Water: http://www.right2water.eu/.
(36)    De vergadering van 23 september 2016: https://circabc.europa.eu/w/browse/c8a02539-ab12-48b6-9367-38e40cafd6cb ; de vergadering van 26 mei 2015: https://circabc.europa.eu/w/browse/ca2f82a5-20ab-4106-9c44-7b67a911ac2f ; en de vergadering van 8 december 2015: https://circabc.europa.eu/w/browse/3fccab4b-812d-46be-8efe-1f866cf556c5 https://circabc.europa.eu/w/browse/3fccab4b-812d-46be-8efe-1f866cf556c5 .
(37)     https://circabc.europa.eu/w/browse/4fea449b-0b66-4f0f-b934-0177cae4d7e2  
(38)    http://ec.europa.eu/environment/water/water-drink/review_en.html
(39)    http://publications.europa.eu/s/c6vG.
(40)    https://circabc.europa.eu/d/a/workspace/SpacesStore/0b93e708-5e20-4c35-8fbd-8554a87e7cb5/09 %20-%201.1 %20Study%20Report%20-%20Products-Materials%20in%20contact%20with%20Drinking%20Water.pdf.
(41)    http://publications.europa.eu/s/c6vH.
(42)    http://ec.europa.eu/environment/water/water-drink/review_en.html
(43)    COM(2014) 177 final.
(44)    PB C 326 van 26.10.2012, blz. 391.
(45)    Resolutie 64/292 van de Algemene Vergadering van de VN van 3.8.2010 en de resoluties 7/22 van 28.3.2008 en 15/9 van 6.10.2010 van de Mensenrechtenraad van de VN.
(46)    http://www.un.org/en/sustainablefuture/
(47)    Resolutie 1693/2009 van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa.
(48)    Verklaring van hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton namens de EU bij de viering van Wereldwaterdag (Doc 7810/10), 22 maart 2010.
(49)    Geschiktheidscontrole van de verslaglegging over en monitoring van milieuwetgeving: http://ec.europa.eu/environment/legal/reporting/fc_overview_en.htm en COM(2017) 312 final: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52017DC0312&qid=1516127691963&from=NL .
(50)    De vierde editie van de richtsnoeren is in 2011 gepubliceerd en het eerste addendum bij die vierde editie in het begin van 2017.
(51)    http://ec.europa.eu/environment/water/water-drink/review_en.html
(52)    Advies van 22 juni 2005 van het Wetenschappelijk Panel voor contaminanten in de voedselketen, op verzoek van de Commissie, met betrekking tot de concentratiegrenzen voor boor en fluoride in natuurlijk mineraalwater http://www.efsa.europa.eu/sites/default/files/scientific_output/files/main_documents/237.pdf  
(53)     https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/4135
(54)    Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1), hierna de „REACH-verordening” genoemd.
(55)    Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7).
(56)    Verordening (EU) 2017/1000 van de Commissie van 13 juni 2017 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) wat betreft perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante stoffen (PB L 150 van 14.6.2017, blz. 14).
(57)    Een voorbeeld uit Zweden toont de afname van PFOS in water aan: http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0013935117308976
(58)     http://www.kemi.se/en/global/rapporter/2015/report-7-15-occurrence-and-use-of-highly-fluorinated-substances-and-alternatives.pdf
(59)    Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 84).
(60)     https://www.oecd.org/env/ehs/risk-management/PFC_FINAL-Web.pdf
(61)     https://ec.europa.eu/health/scientific_committees/environmental_risks/docs/scher_o_131.pdf
(62)    Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
(63)    Surveillanceverslag „Legionnaires’ disease in Europe 2015”, gepubliceerd op 14 juni 2017 door het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding https://ecdc.europa.eu/sites/portal/files/documents/Legionnares-disease-europe-2015.pdf .
(64)    PB C […] van […], blz. […].
(65)    PB C […] van […], blz. […].
(66)    Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32).
(67)    Zie bijlage V.
(68)    PB L 229 van 30.8.1980, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.
(69)    Richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (Herschikking) (PB L 164 van 26.6.2009, blz. 45).
(70)    Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).
(71)    Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
(72)    PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/68/EG van de Commissie (PB L 277 van 30.10.1996, blz. 25).
(73)    PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.
(74)    COM(2014) 177 final.
(75)    COM(2016) 428 final.
(76)    Speciaal verslag van de Europese Rekenkamer SR 12/2017: „Uitvoering van de drinkwaterrichtlijn: betere kwaliteit van en toegang tot water in Bulgarije, Hongarije en Roemenië, maar nog steeds aanzienlijke investeringen nodig”.
(77)    Samenwerkingsproject inzake drinkwaterparameters van het Regionaal Bureau voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) „Support to the revision of Annex I Council Directive 98/83/EC on the quality of water intended for human consumption (Drinking Water Directive) Recommendation”, 11 september 2017.
(78)    Richtlijn (EU) 2015/1787 van de Commissie van 6 oktober 2015 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Richtlijn 98/83/EG van de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 260 van 7.10.2015, blz. 6).
(79)    Richtsnoeren voor de drinkwaterkwaliteit, vierde editie, Wereldgezondheidsorganisatie, 2011 http://www.who.int/water_sanitation_health/publications/2011/dwq_guidelines/en/index.html.
(80)    Handboek voor het waterveiligheidsplan: stapsgewijs risicobeheer voor drinkwaterleveranciers, Wereldgezondheidsorganisatie, 2009, http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/75141/1/9789241562638_eng.pdf.
(81)    Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
(82)    Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5).
(83)    Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(84)    „Legionella and the prevention of Legionellosis”, Wereldgezondheidsorganisatie, 2007, http://www.who.int/water_sanitation_health/emerging/legionella.pdf
(85)    COM(2016) 185 final.
(86)    COM(2014) 177 final.
(87)    COM(2014) 177 final, blz. 12.
(88)    Interinstitutionele proclamatie betreffende de Europese pijler van sociale rechten (2017/C 428/09) van 17 november 2017 (PB C 428 van 13.12.2017, blz. 10).
(89)    P8_TA(2015)0294.
(90)    P8_TA(2015)0294, punt 62.
(91)    COM(2014) 209 final.
(92)    Aanbeveling (2013/C 378/01) van de Raad van 9 december 2013 over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten (PB C 378 van 24.12.2013, blz. 1).
(93)    Besluit nr. 1386/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 inzake een nieuw algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2020 „Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet” (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 171).
(94)    Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).
(95)    Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).
(96)    PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(97)    PB L 124 van 17.5.2005, blz. 4.
(98)    Aanbeveling van de Commissie van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten (PB L 201 van 26.7.2013, blz. 60).
(99)    Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 296 van 7.11.2013, blz. 12).
(100)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(101)    Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 28).
(102)    PB L 229 van 30.8.1980, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/70/EG (PB L 299 van 23.11.1996, blz. 26).
(103)    PB L 22 van 9.2.1965, blz. 369. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/39/EEG (PB L 214 van 24.8.1993, blz. 22).
(104)    Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19).
(105)    Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 84).
(106)    PB L 40 van 11.2.1989, blz. 12. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).
(107)    Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).
(108)    PB L 158 van 23.6.1990, blz. 56.
Top

Brussel,1.2.2018

COM(2017) 753 final

BIJLAGEN

bij het voorstel voor een

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad

betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking)

{SWD(2017) 448 final}
{SWD(2017) 449 final}
{SWD(2017) 451 final}


ê 1998/83 (aangepast)

ð nieuw

BIJLAGE I

PARAMETERS EN Ö MINIMUMVEREISTEN VOOR Õ PARAMETERWAARDEN Ö DIE WORDEN GEBRUIKT OM DE KWALITEIT VAN VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE BESTEMD WATER TE BEOORDELEN Õ

DEEL A

Microbiologische parameters

Parameter

Parameterwaarde

(aantal/100 ml)

Escherichia coli (E. coli)

0

Enterokokken

0

Voor water dat in flessen of verpakkingen te koop wordt aangeboden, geldt het volgende:

Parameter

Parameterwaarde

Escherichia coli (E. coli)

0/250 ml

Enterokokken

0/250 ml

Pseudomonas aeruginosa

0/250 ml

Telling kolonies bij 22 °C

100/ml

Telling kolonies bij 37 °C

20/ml

ò nieuw

Parameter

Parameterwaarde

Eenheid

Clostridium perfringens-sporen

0

Aantal/100 ml

Colibacteriën

0

Aantal/100 ml

Enterokokken

0

Aantal/100 ml

Escherichia coli (E. coli)

0

Aantal/100 ml

Heterotroof kiemgetal (HPC) bij 22 o

Geen abnormale verandering

Somatische colifagen

0

Aantal/100 ml

Troebelingsgraad

< 1

NTE

ê 1998/83 (aangepast)

ð nieuw

DEEL B

Chemische parameters

Parameter

Parameterwaarde

Eenheid

Opmerkingen

Acrylamide

0,10

μg/l

Opmerking 1

Ö Deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximumvrijkoming van de overeenkomstige polymeer in contact met water. Õ

Antimoon

5,0

μg/l

Arseen

10

μg/l

Benzeen

1,0

μg/l

Benzo[a]pyreen

0,010

μg/l

ð ß-Oestradiol (50-28-2) ï 

ð 0,001 ï 

ð μg/l ï 

ð Bisfenol A ï 

ð 0,01 ï 

ð μg/l ï 

Boor

1,0

mg/l

Bromaat

10

μg/l

Opmerking 2

Cadmium

5,0

μg/l

ð Chloraat ï 

ð 0,25 ï 

ð mg/l  ï 

ð Chloriet ï 

ð 0,25 ï 

ð mg/l  ï 

Chroom

50

ð 25 ï 

μg/l

ð Uiterlijk op [10 years after the entry into force of this Directive] moet aan deze waarde worden voldaan. Tot die datum bedraagt de parameterwaarde voor chroom 50 μg/l. ï 

Koper

2,0

mg/l

Opmerking 3

Cyanide

50

μg/l

1,2-Dichloorethaan

3,0

μg/l

Epichloorhydrine

0,10

μg/l

Opmerking 1

Ö Deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximumvrijkoming van de overeenkomstige polymeer in contact met water. Õ

Fluoride

1,5

mg/l

ð Gehalogeneerde azijnzuren (HAA’s)  ï 

ð 80 ï 

ð μg/l ï 

ð Som van de volgende negen representatieve stoffen: monochloor-, dichloor- en tricholoorazijnzuur, mono- en dibroomazijnzuur, broomchloorazijnzuur, broomdichloorazijnzuur, dibroomchloorazijnzuur en tribroomazijnzuur. ï 

Lood

10 

ð 5 ï 

μg/l

Opmerkingen 3 en 4

ð Uiterlijk op [10 years after the entry into force of this Directive] moet aan deze waarde worden voldaan. Tot die datum bedraagt de parameterwaarde voor lood 10 μg/l. ï 

Kwik

1,0

μg/l

ð Microcystine-LR ï 

ð 1,0 ï 

ð μg/l ï 

Nikkel

20

μg/l

Opmerking 3

Nitraat

50

mg/l

Opmerking 5

Ö De lidstaten zorgen ervoor dat de voorwaarde [nitraat]/50 + [nitriet]/3 ≤ 1, waarbij de rechte haken de concentratie in mg/l uitdrukken, voor nitraat in NO3, en voor nitriet in NO2, vervuld wordt en dat aan de waarde van 0,10 mg/l voor nitriet voldaan wordt af waterbehandelingsinstallatie. Õ

Nitriet

0,50

mg/l

Opmerking 5

Ö De lidstaten zorgen ervoor dat de voorwaarde [nitraat]/50 + [nitriet]/3 ≤ 1, waarbij de rechte haken de concentratie in mg/l uitdrukken, voor nitraat in NO3, en voor nitriet in NO2, vervuld wordt en dat aan de waarde van 0,10 mg/l voor nitriet voldaan wordt af waterbehandelingsinstallatie. Õ

ð Nonylfenol ï 

ð 0,3 ï 

ð μg/l ï

Pesticiden

0,10

μg/l

Opmerkingen 6 en 7

Ö Onder pesticiden worden verstaan:

organische insecticiden;

organische herbiciden;

organische fungiciden;

organische nematociden;

organische acariciden;

organische algiciden;

organische rodenticiden;

organische slimiciden;

soortgelijke producten (onder meer groeiregulators)

en de relevante metabolieten daarvan Õ ð zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 32, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 1  ï .

Ö De parameterwaarde geldt voor elk afzonderlijk pesticide.

In het geval van aldrin, dieldrin, heptachloor en heptachloorepoxide is de parameterwaarde 0,030 μg/l. Õ

Pesticiden — totaal

0,50

μg/l

Opmerkingen 6 en 8

Ö „Pesticiden — totaal” is de som voor alle afzonderlijke pesticiden, als gedefinieerd in de vorige rij, die bij de controleprocedure worden opgespoord en gekwantificeerd. Õ

ð PFAS  ï 

ð 0,10 ï 

ð μg/l ï 

ð Onder „PFAS” wordt elke afzonderlijke per- en polyfluoralkylverbinding verstaan (chemische formule: CnF2n+1−R). ï 

ð PFAS’en — totaal ï 

ð 0,50 ï 

ð μg/l ï 

ð „PFAS’en — totaal” is de som voor alle per- en polyfluoralkylverbindingen (chemische formule: CnF2n+1−R). ï 

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen

0,10

μg/l

Opmerking 9

Ö Som van de concentraties van de volgende gespecificeerde verbindingen: benzo[b]fluorantheen, benzo[k]fluorantheen, benzo[ghi]peryleen en indeno(1,2,3-cd)pyreen Õ .

Seleen

10

μg/l

Tetrachlooretheen en trichlooretheen

10

μg/l

Som van de concentraties van de gespecificeerde parameters

Trihalomethanen — totaal

100

μg/l

Opmerking 10

Ö Waar mogelijk streven de lidstaten, zonder dat evenwel de desinfectie in gevaar mag komen, naar een lagere waarde.

Som van de concentraties van de volgende gespecificeerde verbindingen: chloroform, bromoform, dibroomchloormethaan, broomdichloormethaan. Õ

ð Uraan ï 

ð 30 ï 

ð μg/l ï 

Vinylchloride

0,50

μg/l

Opmerking 1

Ö Deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximumvrijkoming van de overeenkomstige polymeer in contact met water. Õ

ê 1998/83 (aangepast)

è1 596/2009 art. 1 en bijlage, punt 2.2

Opmerking 1:

Deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximumvrijkoming van de overeenkomstige polymeer in contact met water.

Opmerking 2:

Waar mogelijk moeten de lidstaten, zonder dat evenwel de desinfectie in gevaar mag komen, naar een lagere waarde streven.

Voor water als genoemd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en d), moet uiterlijk tien kalenderjaren na de inwerkingtreding van deze richtlijn aan deze waarde worden voldaan. De parameterwaarde voor bromaat vanaf vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn tot tien jaar na de inwerkingtreding bedraagt 25 μg/l.

Opmerking 3:

Deze waarde geldt voor een monster van voor menselijke consumptie bestemd water dat via een passende steekproefmethode 2 aan de kraan verkregen is en dat representatief mag worden geacht voor de gemiddelde waarde die de verbruiker wekelijks binnenkrijgt. Waar nodig worden de monsterneming- en controlemethoden toegepast, die worden geharmoniseerd overeenkomstig artikel 7, lid 4. De lidstaten houden rekening met eventuele pieken die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid.

Opmerking 4:

Voor water als genoemd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en d) moet uiterlijk 15 kalenderjaren na de inwerkingtreding van deze richtlijn aan deze waarde worden voldaan. De parameterwaarde voor lood vanaf vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn tot 15 jaar na haar inwerkingtreding bedraagt 25 μg/l.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle passende maatregelen worden genomen om de concentratie van lood in voor menselijke consumptie bestemd water zoveel mogelijk te verlagen gedurende de periode die nodig is om ervoor te zorgen dat aan de parameterwaarde wordt voldaan.

Bij het uitvoeren van de maatregelen om deze waarde te bereiken dienen de lidstaten toenemende prioriteit toe te kennen aan die gevallen waarin de loodconcentratie in voor menselijke consumptie bestemd water het hoogst is.

Opmerking 5:

De lidstaten zorgen ervoor dat de voorwaarde dat [nitraat]/50 + [nitriet]/3 ≤ 1, waarbij de rechte haken de concentratie in mg/l uitdrukken, voor nitraat in NO3, en voor nitriet in NO2, vervuld wordt en dat aan de waarde van 0,10 mg/l voor nitriet voldaan wordt af waterbehandelingsinstallatie.

Opmerking 6:

Onder pesticiden worden verstaan:

organische insecticiden;

organische herbiciden;

organische fungiciden;

organische nematociden;

organische acariciden;

organische algiciden;

organische rodenticiden;

organische slimiciden;

soortgelijke producten (onder meer groeiregulators)

en hun respectieve metabolieten en afbraak- en reactieproducten.

Alleen die pesticiden die naar alle waarschijnlijkheid in bepaald water voorkomen, moeten worden gecontroleerd.

Opmerking 7:

De parameterwaarde geldt voor elk afzonderlijk pesticide. In het geval van aldrin, dieldrin, heptachloor en heptachloorepoxide is de parameterwaarde 0,030 μg/l.

Opmerking 8:

„Pesticiden — totaal” is de som voor alle afzonderlijke pesticiden die bij de controleprocedure worden opgespoord en gekwantificeerd.

Opmerking 9:

De gespecificeerde verbindingen zijn:

benzo(b)fluorantheen

benzo(k)fluorantheen

benzo(ghi)peryleen

indeno(1,2,3-cd)pyreen.

Opmerking 10:

Waar mogelijk moeten de lidstaten, zonder dat evenwel de desinfectie in gevaar mag komen, naar een lagere waarde streven.

De gespecificeerde verbindingen zijn: chloroform, bromoform, dibroomchloormethaan, broomdichloormethaan.

Voor water als genoemd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en d) moet uiterlijk tien kalenderjaren na de inwerkingtreding van deze richtlijn aan deze waarde worden voldaan. De parameterwaarde voor totaal THM vanaf vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn tot tien jaar na haar inwerkingtreding bedraagt 150 μg/l.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle passende maatregelen worden genomen om de concentratie van THM in voor menselijke consumptie bestemd water zoveel mogelijk te verlagen gedurende de periode die nodig is om ervoor te zorgen dat aan de parameterwaarde wordt voldaan.

Bij het uitvoeren van de maatregelen om deze waarde te bereiken dienen de lidstaten toenemende prioriteit toe te kennen aan die gevallen waarin de concentratie van THM in voor menselijke consumptie bestemd water het hoogst is.

DEEL C

Indicatorparameters

Parameter

Parameterwaarde

Eenheid

Opmerkingen

Aluminium

200

μg/l

Ammonium

0,50

mg/l

Chloride

250

mg/l

Opmerking 1

Clostridium perfringens (met inbegrip van sporen)

0

aantal/100 ml

Opmerking 2

Kleur

Aanvaardbaar voor de verbruikers en geen abnormale verandering

Geleidingsvermogen voor elektriciteit

2500

μS cm-1 bij 20 °C

Opmerking 1

Waterstofionenconcentratie

≥ 6,5 en ≤ 9,5

pH-eenheden

Opmerkingen 1 en 3

IJzer

200

μg/l

Mangaan

50

μg/l

Geur

Aanvaardbaar voor de verbruikers en geen abnormale verandering

Oxideerbaarheid

5,0

mg/l O2

Opmerking 4

Sulfaat

250

mg/l

Opmerking 1

Natrium

200

mg/l

Smaak

Aanvaardbaar voor de verbruikers en geen abnormale verandering

Telling kolonies bij 22 o

Geen abnormale verandering

Colibacteriën

0

aantal/100 ml

Opmerking 5

Organisch koolstof totaal (TOC)

Geen abnormale verandering

Opmerking 6

Troebelingsgraad

Aanvaardbaar voor de verbruikers en geen abnormale verandering

Opmerking 7

RADIOACTIVITEIT

Parameter

Parameterwaarde

Eenheid

Opmerkingen

Tritium

100

becquerel/l

Opmerkingen 8 en 10

Totale indicatieve dosis

0,10

mSv/jaar

Opmerkingen 9 en 10

Opmerking 1:

Het water mag niet agressief zijn.

Opmerking 2:

Deze parameter behoeft enkel te worden gemeten als het water afkomstig is van of beïnvloed wordt door oppervlaktewater. Indien niet aan deze parameterwaarde wordt voldaan, onderzoeken de betrokken lidstaten de waterlevering om zich ervan te vergewissen dat er geen potentieel gevaar voor de menselijke gezondheid bestaat ten gevolge van de aanwezigheid van pathogene micro-organismen, bij voorbeeld cryptosporidium. De lidstaten nemen de resultaten van dergelijke onderzoeken op in hun verslag overeenkomstig artikel 13, lid 2.

Opmerking 3:

Voor niet-bruisend water in flessen of verpakkingen kan de minimumwaarde verlaagd worden tot 4,5 pH-eenheden.

Voor water in flessen of verpakkingen dat van nature rijk is aan kooldioxide of kunstmatig verrijkt is met kooldioxide kan de minimumwaarde lager zijn.

Opmerking 4:

Deze parameter behoeft niet te worden gemeten indien de TOC-parameter wordt geanalyseerd.

Opmerking 5:

De eenheid voor water waarmee flessen of verpakkingen worden gevuld, is aantal/250 ml.

Opmerking 6:

Deze parameter behoeft niet te worden gemeten bij een waterlevering van minder dan 10 000 m3 per dag.

Opmerking 7:

In het geval van oppervlaktewaterbehandeling dienen de lidstaten te streven naar een parameterwaarde van ten hoogste 1,0 NTE (nephelometrische troebelingseenheden) in het water af behandelingsinstallatie.

Opmerking 8:

Controlefrequenties dienen later in bijlage II te worden vastgesteld.

Opmerking 9:

Met uitzondering van tritium, kalium -40, radon en vervalproducten van radon; controlefrequenties, controlemethodes en de belangrijkste locaties voor de controlepunten dienen later in bijlage II te worden vastgesteld.

Opmerking 10:

è1 1.De op grond van opmerking 8 vereiste maatregelen inzake controlefrequenties, en die uit hoofde van opmerking 9 inzake controlefrequenties, controlemethodes en de belangrijkste locaties voor de controlepunten als bedoeld in bijlage II, worden aangenomen door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Bij de opstelling van deze maatregelen houdt de Commissie onder meer rekening met de relevante bepalingen krachtens de bestaande wetgeving of passende controleprogramma’s, inclusief de controleresultaten daarvan.

 ç2.Een lidstaat behoeft drinkwater niet te controleren op tritium of radioactiviteit om de totale indicatieve dosis vast te stellen, wanneer hij ervan overtuigd is op basis van andere uitgevoerde controles, dat het tritiumniveau in water of de berekende totale indicatieve dosis ruim beneden de parameterwaarde liggen. In dat geval deelt hij de redenen van zijn besluit aan de Commissie mede, met inbegrip van de resultaten van deze andere uitgevoerde controles.

ò nieuw

Relevante parameters voor de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet

Parameter

Parameterwaarde

Eenheid

Opmerkingen

Legionella

< 1 000

Aantal/l

Indien de parameterwaarde < 1 000/l voor Legionella niet wordt gehaald, wordt herbemonstering voor Legionella pneumophila verricht. Indien Legionella pneumophila niet aanwezig is, bedraagt de parameterwaarde voor Legionella <10 000/l.

Lood

5

μg/l

Uiterlijk op [10 years after the entry into force of this Directive] moet aan deze waarde worden voldaan. Tot die datum bedraagt de parameterwaarde voor lood 10 μg/l. 

ê 2015/1787 art. 1, punt 1, en bijlage I (aangepast)

ð nieuw

BIJLAGE II

CONTROLE

DEEL A

Algemene doelstellingen en controleprogramma’s voor het voor menselijke consumptie bestemde water

1.    Met de Ö overeenkomstig artikel 11, lid 2, vastgestelde Õ programma’s voor de controle van voor menselijke consumptie bestemd water:

a)moet wordenÖ wordt Õ nagegaan of de geldende maatregelen om risico’s voor de gezondheid van de mens te beheersen in de volledige watertoeleveringsketen vanaf het ð onttrekkingsgebied ï wingebied, over de onttrekking, de behandeling en de opslag tot en met de distributie doeltreffend zijn en of het water op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, gezond en schoon is;

b)moet Ö wordt Õ informatie worden verstrekt over de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water om aan te tonen dat wordt voldaan aan de verplichtingen die zijn vastgesteld in de artikelen 4 en Ö de parameterwaarden die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel Õ 5 en aan de parameterwaarden vastgesteld in bijlage I;

c)moeten Ö worden Õ de geschiktste middelen worden vastgesteld om het risico voor de gezondheid van de mens te beperken.

2.    Overeenkomstig artikel 117, lid 2, stellen de bevoegde autoriteiten Ö vastgestelde Õ controleprogramma’s op die voldoen aan de parameters en frequenties vermeld in deel B van deze bijlage en die bestaan uit ð omvatten een van de volgende elementen ï :

a)het nemen en het analyseren van verschillende watermonsters;, of

b)metingen die in het kader van een doorlopend proces van controle worden geregistreerd.

ò nieuw

De controleprogramma’s omvatten tevens een programma voor operationele monitoring dat complementair is aan de verificatiecontrole, snel inzicht biedt in de operationele prestaties en in problemen met de waterkwaliteit, en snelle corrigerende maatregelen volgens een vooraf opgesteld plan mogelijk maakt. Dergelijke programma’s voor operationele monitoring zijn leveringsspecifiek, waarbij de resultaten van de gevaren- en leveringsrisicobeoordelingen in aanmerking worden genomen, en bedoeld ter bevestiging van de doeltreffendheid van alle beheersingsmaatregelen tijdens de onttrekking, behandeling, distributie en opslag. Het programma voor operationele monitoring omvat controle van de parameter „troebelingsgraad”, teneinde regelmatig de doeltreffendheid van de fysieke verwijdering door middel van filtratieprocessen te controleren, overeenkomstig de in de volgende tabel vermelde parameterwaarden en frequenties:

Parameter

Parameterwaarde

Troebelingsgraad

0,3 NTE (95 %) en niet > 0,5 NTE gedurende een aaneengesloten periode van 15 minuten

Dagelijks binnen een leveringsgebied gedistribueerde of geproduceerde hoeveelheid (m3) water

Minimumfrequentie

≤ 10 000

Dagelijks

> 10 000

Online

ê 2015/1787 art. 1, punt 1, en bijlage I (aangepast)

ð nieuw

Daarnaast kunnen de controleprogramma’s bestaan uit:

a)inspectie van bescheiden met betrekking tot de functionaliteit en de staat van onderhoud van de installatie;, en/of

b)inspectie van het ð onttrekkingsgebied ï stroomgebied en de infrastructuren voor de onttrekking, de behandeling, de opslag en de distributie van water ð , onverminderd de controlevoorschriften van artikel 8, lid 1, onder c), en artikel 10, lid 1, onder b)ï .

3.    Controleprogramma’s kunnen worden gebaseerd op een risicobeoordeling zoals vermeld in deel C.

34.    De lidstaten zorgen ervoor dat de controleprogramma’s voortdurend worden geëvalueerd en ten minste om de vijf ð zes ï jaar worden bijgewerkt of herbevestigd.

DEEL B

Parameters Ö Kernparameters Õ en frequenties Ö bemonsteringsfrequenties Õ

1.Algemeen kader

In een controleprogramma moet rekening worden gehouden met de in artikel 5 bedoelde parameters, met inbegrip van de parameters die belangrijk zijn om de impact van het huishoudelijk leidingnet op de kwaliteit van het water te bepalen op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, zoals vastgesteld in artikel 6, lid 1. Bij de keuze van geschikte parameters voor controle moeten de lokale omstandigheden voor elk watervoorzieningssysteem in overweging worden genomen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de parameters van punt 2 overeenkomstig de desbetreffende bemonstersingsfrequenties van punt 3 worden gecontroleerd.

2.Lijst van parameters

Parameters groep Að 1. Kernparameters ï

De volgende parameters (groep A) worden gecontroleerd overeenkomstig de controlefrequenties zoals vastgesteld in tabel 1 van punt 3:

a)Escherichia coli (E. coli), colibacteriën, telling kolonies bij 22 °C, kleur, troebelingsgraad, smaak, geur, pH, geleidbaarheid;

b)andere parameters die als relevant zijn aangemerkt in het controleprogramma, in overeenstemming met artikel 5, lid 3, en, in voorkomend geval, door middel van een risicobeoordeling zoals vermeld in deel C.

Onder specifieke omstandigheden worden de volgende parameters toegevoegd aan de parameters van groep A:

a)ammonium en nitriet, bij chloraminering;

b)aluminium en ijzer, indien gebruikt als chemicaliën voor waterbehandeling.

ò nieuw

Escherichia coli (E. coli), Clostridium perfringens-sporen en somatische colifagen worden als „kernparameters” beschouwd en mogen geen voorwerp vormen van een leveringsrisicobeoordeling overeenkomstig deel C van deze bijlage. Zij worden altijd gecontroleerd volgens de in tabel 1 van punt 2 vermelde frequenties.

ê 2015/1787 art. 1, punt 1, en bijlage I

Parameters groep B

Om te bepalen of aan alle parameterwaarden van deze richtlijn is voldaan, worden alle andere parameters die niet in het kader van groep A zijn geanalyseerd en die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, minstens overeenkomstig de frequenties van tabel 1 van punt 3 gecontroleerd.

ê 2015/1787 art. 1, punt 1, en bijlage I

23. Bemonsteringsfrequenties

Tabel 1

Minimumfrequentie voor monsterneming en analyse voor nalevingscontrole

Dagelijks binnen een leveringsgebied gedistribueerde of geproduceerde hoeveelheid water

(zie opmerkingen 1 en 2)

m3

Parameter groep A

Aantal monsternemingen per jaar

(Zie opmerking 3)

Parameter groep B

Aantal monsternemingen per jaar

≤ 100

> 0

(Zie opmerking 4)

> 0

(Zie opmerking 4)

> 100

≤ 1 000

4

1

> 1 000

≤ 10 000

4

+ 3

voor elke 1 000 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

1

+ 1

voor elke 4 500 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

> 10 000

≤ 100 000

3

+ 1

voor elke 10 000 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

> 100 000

12

+ 1

voor elke 25 000 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

ò nieuw

Alle overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameters worden ten minste volgens de in de volgende tabel vermelde frequentie gecontroleerd, tenzij op basis van een overeenkomstig artikel 9 en deel C van deze bijlage uitgevoerde leveringsrisicobeoordeling een andere bemonsteringsfrequentie is bepaald:

Tabel 1

Minimumfrequentie voor monsterneming en analyse voor nalevingscontrole

Dagelijks binnen een leveringsgebied gedistribueerde of geproduceerde hoeveelheid (m3) water

Minimumaantal monsternemingen per jaar

≤ 100

10a

> 100

≤ 1 000

10a

> 1 000

≤ 10 000

50b

> 10 000

≤ 100 000

365

> 100 000

365

a: alle monsters moeten worden genomen op tijdstippen waarop het risico van het doorbreken van maag-darmpathogenen naar het behandelde water hoog is.

b: ten minste 10 monsters moeten worden genomen op tijdstippen waarop het risico van het doorbreken van maag-darmpathogenen naar het behandelde water hoog is.

ê 2015/1787 art. 1, punt 1, en bijlage I

Opmerking 1:    Een leveringsgebied is een geografisch afgebakend gebied waarbinnen het voor menselijke consumptie bestemde water afkomstig is uit één of enkele bronnen en waarbinnen het water kan worden geacht van vrijwel uniforme kwaliteit te zijn.

Opmerking 2:    De hoeveelheden zijn gemiddelden berekend over een kalenderjaar. Het vaststellen van de minimumfrequentie mag worden gebaseerd op het aantal inwoners in een leveringsgebied in plaats van op de hoeveelheid water uitgaande van een waterverbruik van 200 l/(dag*hoofd van de bevolking).

Opmerking 3:    De vermelde frequentie wordt als volgt berekend: bv. 4 300 m3/d = 16 monsternemingen (vier voor de eerste 1 000 m3/d + 12 voor de bijkomende 3 300 m3/d).

Opmerking 34:    Lidstaten die hebben besloten afzonderlijke voorzieningen uit te zonderen overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b), van deze richtlijn, passen deze frequenties enkel toe voor leveringsgebieden die tussen 10 en 100 m3 per dag distribueren.

ê 2015/1787 art. 1, punt 1, en bijlage I (aangepast)

ð nieuw

DEEL C

Risicobeoordeling Ö Leveringsrisicobeoordeling Õ

1.    De lidstaten kunnen voorzien in de mogelijkheid af te wijken van de parameters en bemonsteringsfrequenties in deel B, mits een risicobeoordeling wordt uitgevoerd overeenkomstig dit deel.

1.2.    De in Ö artikel 9 Õ punt 1 bedoelde risicobeoordeling ð leveringsrisicobeoordelingï gebeurt op basis van de algemene beginselen van risicobeoordeling zoals vastgesteld in met betrekking tot internationale normen zoals norm EN 15975-2 inzake het „veiligstellen van de drinkwatervoorziening, richtsnoeren betreffende risico- en crisisbeheer”.

3.    In de risicobeoordeling wordt rekening gehouden met de resultaten van de controleprogramma’s die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 7, lid 1, tweede alinea, en artikel 8 van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad 3 voor de ingevolge artikel 7, lid 1, aangewezen waterlichamen die overeenkomstig bijlage V bij die richtlijn gemiddeld meer dan 100 m3 per dag leveren.

2.4.    Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling ð Na een leveringsrisicobeoordeling ï wordt de lijst van Ö bij de controle in aanmerking genomen Õ parameters in deel B, punt 2, uitgebreid en/of worden de Ö in deel B bedoelde Õ bemonsteringsfrequenties in deel B, punt 3 verhoogd, wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)de in deze bijlage vermelde lijst van parameters of frequenties volstaat niet om te voldoen aan de verplichtingen die zijn opgelegd overeenkomstig artikel 117, lid 1;

b)bijkomende controle is vereist voor de toepassing van artikel 117, lid 6;

c)de nodige waarborgen moeten worden geleverd zoals bedoeld in deel A, punt 1, onder a);.

ò nieuw

d)op grond van artikel 8, lid 3, onder a), is het nodig de bemonsteringsfrequenties te verhogen.

ê 2015/1787 art. 1, punt 1, en bijlage I (aangepast)

ð nieuw

3.5.    Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling ð Na een leveringsrisicobeoordeling ï wordt Ö mag Õ de lijst van Ö bij de controle in aanmerking genomen Õ parameters in deel B, punt 2, Ö worden Õ beperkt en worden Ö mogen Õ de bemonsteringsfrequenties van deel B , punt 3, Ö worden Õ verlaagd, mits aan Ö alle Õ de volgende voorwaarden is voldaan:

a)de bemonsteringsfrequentie voor E. coli mag onder geen beding lager liggen dan de in deel B, punt 3, vastgelegde frequentie;

b)voor alle andere parameters:

a)i)rekening houdend met artikel 6 wordt de plaats en bemonsteringsfrequentie bepaald met inachtneming van de herkomst van de parameter en van de variatie en langetermijnontwikkeling van diens concentratie;

b)ii)Ö voor het verlagen van Õ om de minimumfrequentie voor monsterneming van een parameter, zoals vastgesteld in deel B, punt 3, te verlagen, Ö bedragen Õ moeten alle resultaten van de monsters die in een periode van ten minste drie jaar met regelmatige tussenpozen zijn genomen op plaatsen die representatief zijn voor het volledige leveringsgebied, minder dan 60 % van de parameterwaarde bedragen;

c)iii)Ö voor het schrappen van Õ om een parameter te schrappen van de lijst van te controleren parameters, zoals vastgesteld in deel B, punt 2, Ö bedragen Õ moeten alle resultaten van de monsters die in een periode van ten minste drie jaar met regelmatige tussenpozen zijn genomen op plaatsen die representatief zijn voor het volledige leveringsgebied, minder dan 30 % van de parameterwaarde bedragen;

d)iv)Ö voor Õ het schrappen van een specifieke in deel B, punt 2, vastgestelde parameter van de lijst van te controleren parameters wordt Ö het besluit Õ gebaseerd op het resultaat van de risicobeoordeling, waarbij kennis wordt genomen van de controleresultaten van de bronnen van voor menselijke consumptie bestemd water en waarbij wordt bevestigd dat de volksgezondheid beschermd is tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water, zoals vastgesteld in artikel 1;

e)v)Ö voor het verlagen van de bemonsteringsfrequentie van een parameter of het schrappen van een parameter, wordt Õ enkel indien in de risicobeoordeling wordt bevestigd dat geen enkele redelijkerwijs te voorziene factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water achteruit zou kunnen gaan, kan de bemonsteringsfrequentie worden verlaagd of een parameter worden geschrapt uit de lijst van te controleren parameters, zoals vastgesteld onder ii) en iii).

ò nieuw

4.    Indien er uiterlijk op [the date of entry into force of this Directive] al controleresultaten beschikbaar zijn die aantonen dat aan de in punt 3, onder b) tot en met e), bedoelde voorwaarden is voldaan, mogen die controleresultaten met ingang van die datum worden gebruikt om de controle na uitvoering van de leveringsrisicobeoordeling aan te passen.

ê 2015/1787 art. 1, punt 1, en bijlage I

ð nieuw

6. De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)de risicobeoordelingen worden goedgekeurd door hun bevoegde autoriteit, en

b)informatie beschikbaar is waaruit blijkt dat een risicobeoordeling heeft plaatsgevonden, samen met een samenvatting van de resultaten van de risicobeoordeling.

DEEL D

Steekproefmethoden en plaatsen van monsterneming

1.De plaatsen van monsterneming worden zo bepaald dat wordt voldaan aan de in artikel 6, lid 1, omschreven punten waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan. In geval van een distributienet kunnen de lidstaten voor specifieke parameters echter monsters nemen in het leveringsgebied of in de behandelingsinstallatie indien kan worden aangetoond dat er geen negatieve verandering zou zijn in de gemeten waarde van de betrokken parameters. Voor zover mogelijk wordt het aantal monsters gelijkelijk over tijd en plaats verdeeld.

2.Monsterneming op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, moet aan de volgende vereisten voldoen:

a)monsters voor bepaalde chemische parameters (in het bijzonder koper, lood ð , Legionella ï en nikkel) worden genomen aan de kraan van de consument zonder er voorafgaand water uit te laten stromen. Een monster moet worden genomen met een hoeveelheid van een liter op een willekeurig tijdstip gedurende de dag. Bij wijze van alternatief kunnen de lidstaten methoden gebruiken met een vaste tijd van stilstand die hun nationale situatie beter weerspiegelen, op voorwaarde dat dit op het niveau van het leveringsgebied niet leidt tot minder gevallen van niet-naleving dan het gebruik van de methode op een willekeurig tijdstip gedurende de dag;

b)monsters voor microbiologische parameters op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, worden genomen en behandeld overeenkomstig EN ISO 19458, steekproefdoel B.

3.Monsterneming in het distributienet, met uitzondering van monsterneming aan de kraan van de consument, gebeurt overeenkomstig ISO 5667-5. Monsters voor microbiologische parameters in het distributienet worden genomen en behandeld overeenkomstig EN ISO 19458, steekproefdoel A.

ê 1998/83

BIJLAGE III

SPECIFICATIES VOOR DE ANALYSE VAN PARAMETERS

ê 2015/1787 art. 1, punt 2, en bijlage II, punt 1

De lidstaten zorgen ervoor dat de analysemethoden die gebruikt worden voor controle en om aan te tonen dat wordt voldaan aan deze richtlijn, worden gevalideerd en gedocumenteerd overeenkomstig EN ISO/IEC 17025 of andere gelijkwaardige op internationaal niveau erkende normen. De lidstaten zorgen ervoor dat laboratoria of door laboratoria gecontracteerde partijen methoden voor kwaliteitszorgsystemen hanteren die in overeenstemming zijn met EN ISO/IEC 17025 of andere gelijkwaardige op internationaal niveau erkende normen.

Indien geen analysemethode bestaat die voldoet aan de minimale prestatiekenmerken van deel B, zorgen de lidstaten ervoor dat de controle wordt uitgevoerd met gebruikmaking van de beste beschikbare technieken die geen buitensporige kosten meebrengen.

ê 2015/1787 art. 1, punt 2, en bijlage II, punt 2, onder a)

DEEL A

Microbiologische parameters waarvoor analysemethoden gespecificeerd zijn

ê 596/2009 art. 1 en bijlage, punt 2.2

De volgende beginselen voor methoden voor microbiologische parameters worden gegeven als referentie wanneer een CEN/ISO-methode wordt opgegeven of als leidraad, in afwachting van de eventuele toekomstige aanneming door de Commissie van verdere internationale CEN/ISO-methoden, voor deze parameters. De lidstaten kunnen alternatieve methoden gebruiken mits aan artikel 7, lid 5, wordt voldaan.

Deze maatregelen betreffende verdere internationale CEN/ISO-methoden, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2015/1787 art. 1, punt 2, en bijlage II, punt 2, onder b)

ð nieuw

De methoden voor microbiologische parameters zijn:

a)Escherichia coli (E. coli) en colibacteriën (EN ISO 9308-1 of EN ISO 9308-2),

b)enterokokken (EN ISO 7899-2),

c)Pseudomonas aeruginosa (EN ISO 16266),

d)opsomming van micro-organismen die gekweekt kunnen worden — telling kolonies ð of heterotroof kiemgetal ï bij 22 °C (EN ISO 6222),

e)opsomming van micro-organismen die gekweekt kunnen worden — telling kolonies bij 36 °C (EN ISO 6222),

fe)Clostridium perfringens met inbegrip van sporen (EN ISO 14189),.

ò nieuw

f)troebelingsgraad (EN ISO 7027),

g)Legionella (EN ISO 11731),

h)somatische colifagen (EN ISO 10705-2).

ê 2015/1787 art. 1, punt 2, en bijlage II, punt 3, onder a) (aangepast)

DEEL B

Chemische en indicatorparametersÖ parameters Õ waarvoor prestatiekenmerken gespecificeerd zijn

ê 2015/1787 art. 1, punt 2, en bijlage II, punt 3, onder b) (aangepast)

ð nieuw

1.Chemische en indicatorparameters Ö parameters Õ

Voor de parameters van tabel 1 houden de gespecificeerde prestatiekenmerken in dat Ö kunnen Õ met de gebruikte analysemethode ten minste concentraties moeten kunnen worden gemeten die gelijk zijn aan de parameterwaarde, met een bepalingsgrens, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2009/90/EG van de Commissie 4 , van 30 % of minder van de desbetreffende parameterwaarde en een meetonzekerheid als aangegeven in tabel 1. Het resultaat wordt met ten minste evenveel significante cijfers uitgedrukt als de parameterwaarde genoemd in bijlage I, delendeel Ben C.

Tot 31 december 2019 kunnen de lidstaten het gebruik van „juistheid”, „precisie” en „aantoonbaarheidsgrens”, zoals aangegeven in tabel 2, toestaan als alternatieve reeks prestatiekenmerken voor „bepalingsgrens” en „meetonzekerheid”, zoals aangegeven in respectievelijk de eerste alinea en tabel 1.

De in tabel 1 vermelde meetonzekerheid wordt niet gebruikt als bijkomende tolerantie voor de in bijlage I vermelde parameterwaarden.

Tabel 1

Minimumprestatiekenmerk „meetonzekerheid”

Parameters

Meetonzekerheid

(Zie opmerking 1)

% van de parameterwaarde (behalve voor pH)

Opmerkingen

Aluminium

25

Ammonium

40

ð Acrylamide ï

ð 30 ï

Antimoon

40

Arseen

30

Benzo[a]pyreen

50

Zie opmerking 25

Benzeen

40

ð ß-Oestradiol (50-28-2) ï

ð 50 ï

ð Bisfenol A ï

ð 50 ï

Boor

25

Bromaat

40

Cadmium

25

Chloride

15

ð Chloraat ï

ð 30 ï

ð Chloriet ï

ð 30 ï

Chroom

30

Geleidingsvermogen voor elektriciteit

20

Koper

25

Cyanide

30

Zie opmerking 36

1,2-Dichloorethaan

40

ð Epichloorhydrine ï

ð 30 ï

Fluoride

20

ð HAA’s ï

ð 50 ï

Waterstofionenconcentratie (uitgedrukt in pH-eenheden)

0,2

Zie opmerking 7

IJzer

30

Lood

25

Mangaan

30

Kwik

30

ð Microcystine-LR ï

ð 30 ï

Nikkel

25

Nitraat

15

Nitriet

20

ð Nonylfenol ï

ð 50 ï

Oxideerbaarheid

50

Zie opmerking 8

Pesticiden

30

Zie opmerking 49

ð PFAS’en ï

ð 50 ï

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen

ð 30 ï50

Zie opmerking 510

Seleen

40

Natrium

15

Sulfaat

15

Tetrachlooretheen

30

Zie opmerking 611

Trichlooretheen

40

Zie opmerking 611

Trihalomethanen — totaal

40

Zie opmerking 510

Totale organische koolstof (TOC)

30

Zie opmerking 12

Troebelingsgraad

30

Zie opmerking 13

ð Uraan ï

ð 30 ï

ð Vinylchloride ï

ð 50 ï

Acrylamide, epichloorhydrine en vinylchloride controleren via productspecificatie.

Tabel 2

Minimumprestatiekenmerken „juistheid”, „precisie” en „aantoonbaarheidsgrens” — mogen worden gebruikt tot en met 31 december 2019

Parameters

Juistheid

(Zie opmerking 2)

% van de parameterwaarde (behalve voor pH)

Precisie

(Zie opmerking 3)

% van de parameterwaarde (behalve voor pH)

Aantoonbaarheidsgrens

(Zie opmerking 4)

% van de parameterwaarde (behalve voor pH)

Opmerkingen

Aluminium

10

10

10

Ammonium

10

10

10

Antimoon

25

25

25

Arseen

10

10

10

Benzo(a)pyreen

25

25

25

Benzeen

25

25

25

Boor

10

10

10

Bromaat

25

25

25

Cadmium

10

10

10

Chloride

10

10

10

Chroom

10

10

10

Geleidingsvermogen voor elektriciteit

10

10

10

Koper

10

10

10

Cyanide

10

10

10

Zie opmerking 6

1,2-dichloorethaan

25

25

10

Fluoride

10

10

10

Waterstofionenconcentratie (uitgedrukt in pH-eenheden)

0,2

0,2

Zie opmerking 7

IJzer

10

10

10

Lood

10

10

10

Mangaan

10

10

10

Kwik

20

10

20

Nikkel

10

10

10

Nitraat

10

10

10

Nitriet

10

10

10

Oxideerbaarheid

25

25

10

Zie opmerking 8

Pesticiden

25

25

25

Zie opmerking 9

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen

25

25

25

Zie opmerking 10

Seleen

10

10

10

Natrium

10

10

10

Sulfaat

10

10

10

Tetrachlooretheen

25

25

10

Zie opmerking 11

Trichlooretheen

25

25

10

Zie opmerking 11

Trihalomethanen — totaal

25

25

10

Zie opmerking 10

Troebelingsgraad

25

25

25

Acrylamide, epichloorhydrine en vinylchloride controleren via productspecificatie.

ê 2015/1787 art. 1, punt 2, en bijlage II, punt 3, onder c) (aangepast)

ð nieuw

2.Opmerkingen bij de tabellen 1 en 2

Opmerking 1

Onder „meetonzekerheid” wordt verstaan een niet-negatieve parameter die de spreiding karakteriseert van de kwantitatieve waarden die aan een te meten grootheid worden toegekend, gebaseerd op de gebruikte informatie. Het prestatiekenmerk voor meetonzekerheid (k = 2) is het in de tabel vermelde percentage van de parameterwaarde of ð een strengere waarde ï beter. De meetonzekerheid wordt geschat op het niveau van de parameterwaarde, tenzij anders vermeld.

Opmerking 2

Juistheid is een maat voor systematische fouten, d.w.z. het verschil tussen de via een groot aantal herhaalde metingen vastgestelde gemiddelde waarde en de werkelijke waarde. Verdere specificaties zijn deze vastgesteld in ISO 5725.

Opmerking 3

Precisie is een maat voor toevallige fouten en wordt gewoonlijk uitgedrukt als de standaardafwijking (binnen een groep en tussen groepen onderling) van de spreiding van de resultaten rond het gemiddelde. De aanvaardbare precisie bedraagt tweemaal de relatieve standaardafwijking. Deze term is nader gedefinieerd in ISO 5725.

Opmerking 4

De aantoonbaarheidsgrens is hetzij:

driemaal de standaardafwijking binnen een groep waarnemingen aan een origineel drinkwatermonster met een lage concentratie van de parameter, hetzij

vijfmaal de standaardafwijking binnen een groep waarnemingen aan een blancomonster.

Opmerking 25

Als niet aan de waarde van de meetonzekerheid kan worden voldaan, moet de beste beschikbare techniek worden toegepast (tot 60 %).

Opmerking 36

Met deze methode wordt het totaal aan cyanide in elke vorm bepaald.

Opmerking 7

Waarden voor juistheid, precisie en meetonzekerheid worden uitgedrukt in pH-eenheden.

Opmerking 8

Referentiemethode: EN ISO 8467

Opmerking 49

De prestatiekenmerken voor afzonderlijke pesticiden zijn indicatief. Lage waarden voor meetonzekerheid van 30 % zijn haalbaar voor meerdere pesticiden, hogere waarden tot 80 % kunnen worden toegelaten voor een aantal pesticiden.

Opmerking 510

De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 25 % van de parameterwaarde in bijlage I, deel B.

Opmerking 611

De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 50 % van de parameterwaarde in bijlage I, deel B.

Opmerking 12

De meetonzekerheid moet worden geschat op het niveau van 3 mg/l van de totale organische koolstof (TOC). Voor het bepalen van de TOC en de opgeloste organische koolstof (DOC) worden de CEN 1484-richtsnoeren gebruikt.

Opmerking 13

De meetonzekerheid moet worden geschat op het niveau van 1,0 NTE (nephelometrische troebelingseenheid) overeenkomstig EN ISO 7027.

ê 1998/83 (aangepast)

BIJLAGE IV

TIJDLIMIETEN VOOR OMZETTING IN NATIONALE WETGEVING EN VOOR TOEPASSING

Richtlijn 80/778/EEG

Omzetting 17.7.1982

Toepassing 17.7.1985

Alle lidstaten met uitzondering van Spanje, Portugal en de nieuwe deelstaten van Duitsland

Richtlijn 81/858/EEG

(Aanpassing vanwege de toetreding van Griekenland)

Akte van Toetreding van Spanje en Portugal

   Spanje:    omzetting    1.1.1986

   toepassing    1.1.1986

   Portugal:    omzetting    1.1.1986

   toepassing    1.1.1989

Richtlijn 90/656/EEG voor de nieuwe deelstaten van Duitsland

Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden

   Oostenrijk:    omzetting    1.1.1995

   toepassing    1.1.1995

   Finland:    omzetting    1.1.1995

   toepassing    1.1.1995

   Zweden:    omzetting    1.1.1995

   toepassing    1.1.1995

Richtlijn 91/692/EEG

Artikel 1 tot en met 14

Toepassing 31.12.1995

Artikel 15

Gewijzigd per 1.1.1981

Gewijzigd per 1.1.1986

Gewijzigd per 1.1.1995

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 17 bis toegevoegd

Artikel 18

Artikel 19

Gewijzigd

Gewijzigd

Artikel 20

Artikel 21

ê 1998/83 (aangepast)

BIJLAGE V

CORRELATIETABEL

Onderhavige richtlijn

Richtlijn 80/778/EEG

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 2, lid 1

onder a) en b)

Artikel 2

Artikel 2, lid 2

Artikel 3, lid 1

onder a) en b)

Artikel 4, lid 1

Artikel 3, lid 2

onder a) en b)

Artikel 3, lid 3

Artikel 4, lid 1

Artikel 7, lid 6

Artikel 4, lid 2

Artikel 11

Artikel 5, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 5, lid 2, eerste zin

Artikel 7, lid 3

Artikel 5, lid 2, tweede zin

Artikel 5, lid 3

Artikel 6, lid 1

Artikel 12, lid 2

Artikel 6, leden 2 en 3

Artikel 7, lid 1

Artikel 12, lid 1

Artikel 7, lid 2

Artikel 7, lid 3

Artikel 12, lid 3

Artikel 7, lid 4

Artikel 7, lid 5

Artikel 12, lid 5

Artikel 7, lid 6

Artikel 8

Artikel 9, lid 1

Artikel 9, lid 1 en artikel 10, lid 1

Artikel 9, leden 2 en 6

Artikel 9, lid 7

Artikel 9, lid 2 en artikel 10, lid 3

Artikel 9, lid 8

Artikel 10

Artikel 8

Artikel 11, lid 1

Artikel 11, lid 2

Artikel 13

Artikel 12, lid 1

Artikel 14

Artikel 12, leden 2 en 3

Artikel 15

Artikel 13, lid 1

Artikel 13, leden 2 en 5

Artikel 17, onder a) (ingevoegd bij Richtlijn 91/692/EEG)

Artikel 14

Artikel 19

Artikel 15

Artikel 20

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 21

ò nieuw

BIJLAGE IV

INFORMATIE VOOR HET PUBLIEK DIE ONLINE MOET WORDEN AANGEBODEN

De volgende informatie wordt online ter beschikking gesteld van consumenten, op een gebruikersvriendelijke en op consumenten toegesneden wijze:

1)identificatie van de desbetreffende waterleverancier;

2)de recentste controleresultaten voor de in de lijsten in bijlage I, delen A en B, opgenomen parameters, met inbegrip van de frequentie en locatie van bemonsteringspunten, voor zover relevant voor het gebied dat van belang is voor de persoon aan wie het water wordt geleverd, samen met de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden. De controleresultaten mogen niet ouder zijn dan:

a)één maand, voor zeer grote waterleveranciers;

b)zes maanden, voor grote waterleveranciers;

c)één jaar, voor kleine waterleveranciers;

3)indien de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden worden overschreden, informatie over het mogelijke gevaar voor de menselijke gezondheid en het daarmee verbonden gezondheids- en consumptieadvies of een hyperlink waarmee dergelijke informatie te vinden is;

4)een samenvatting van de desbetreffende leveringsrisicobeoordeling;

5)informatie over de volgende indicatorparameters en de bijbehorende parameterwaarden:

a)kleur;

b)pH (waterstofionenconcentratie);

c)geleidingsvermogen voor elektriciteit;

d)ijzer;

e)mangaan;

f)geur;

g)smaak;

h)hardheid;

i)in water opgeloste mineralen, anionen/kationen:

boraat BO3-

carbonaat CO32-

chloride Cl-

fluoride F-

waterstofcarbonaat HCO3-

nitraat NO3-

nitriet NO2-

fosfaat PO43-

silicaat SiO2

sulfaat SO42-

sulfide S2-

aluminium Al

ammonium NH4+

calcium Ca

magnesium Mg

kalium K

natrium Na

Die parameterwaarden en andere niet-geïoniseerde verbindingen en sporenelementen kunnen samen met een referentiewaarde en/of een uitleg worden getoond;

6)consumentenadvies over manieren om het waterverbruik terug te dringen;

7)voor zeer grote waterleveranciers, jaarlijkse gegevens over:

a)de algemene prestaties van het watersysteem in termen van efficiëntie, met inbegrip van lekkagepercentages en energieverbruik per kubieke meter geleverd water;

b)informatie over het beheer en bestuur van de waterleveranciers, met inbegrip van de samenstelling van de raad van bestuur;

c)de op jaarbasis geleverde hoeveelheid water en de tendenzen daarin;

d)informatie over de kostenstructuur van het aan consumenten berekende tarief per kubieke meter water, met inbegrip van vaste en variabele kosten, waarbij ten minste vermelding gemaakt wordt van de kosten in verband met het energieverbruik per kubieke meter geleverd water, de door de waterleveranciers genomen maatregelen met het oog op de gevarenbeoordeling uit hoofde van artikel 8, lid 4, de behandeling en distributie van voor menselijke consumptie bestemd water, de verzameling en behandeling van afvalwater, en de kosten in verband met maatregelen uit hoofde van artikel 13, indien de waterleveranciers dergelijke maatregelen hebben genomen;

e)het bedrag aan investeringen dat de leverancier nodig acht om de financiële duurzaamheid van de levering van waterdiensten (met inbegrip van het onderhoud van de infrastructuur) te waarborgen, alsmede het daadwerkelijk ontvangen of terugverdiende bedrag aan investeringen;

f)de toegepaste soorten waterbehandeling en desinfectie;

g)samenvatting en statistieken over consumentenklachten en over de mate waarin tijdig en adequaat op problemen wordt gereageerd;

8)toegang tot historische gegevens voor de in de punten 2) en 3) genoemde informatie, tot 10 jaar terug en op verzoek.

 

é

BIJLAGE V

Deel A

Ingetrokken richtlijn
met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

(zoals bedoeld in artikel 23)

Richtlijn 98/83/EG van de Raad
(PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32)

Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad
(PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1)

Uitsluitend punt 29 van bijlage II

Verordening (EG) nr. 596/2009 van het Europees Parlement en de Raad
(PB L 188 van 18.7.2009, blz. 14)

Uitsluitend punt 2.2 van de bijlage

Richtlijn (EU) 2015/1787 van de Commissie
(PB L 260 van 7.10.2015, blz. 6)

Deel B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht

(zoals bedoeld in artikel 23)

Richtlijn

Termijn voor omzetting

98/83/EG

25 december 2000

(EU) 2015/1787

27 oktober 2017

BIJLAGE VI

Concordantietabel

Richtlijn 98/83/EG

Onderhavige richtlijn

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, aanhef

Artikel 2, aanhef

Artikel 2, punten 1 en 2

Artikel 2, punten 1 en 2

-

Artikel 2, punten 3 tot en met 8

Artikel 3, lid 1, aanhef

Artikel 3, lid 1, aanhef

Artikel 3, lid 1, onder a) en b)

Artikel 3, lid 1, onder a) en b)

Artikel 3, leden 2 en 3

Artikel 3, leden 2 en 3

Artikel 4, lid 1, aanhef

Artikel 4, lid 1, aanhef

Artikel 4, lid 1, onder a) en b)

Artikel 4, lid 1, onder a) en b)

Artikel 4, lid 1, tweede alinea

Artikel 4, lid 1, onder c)

Artikel 4, lid 2

Artikel 4, lid 2

Artikel 5, leden 1 en 2

Artikel 5, lid 1

Artikel 5, lid 3

Artikel 5, lid 2

Artikel 6, lid 1, onder a) tot en met c)

Artikel 6, onder a) tot en met c)

Artikel 6, lid 1, onder d)

-

Artikel 6, lid 2

-

Artikel 6, lid 3

-

-

Artikel 7

-

Artikel 8

Artikel 9

-

Artikel 10

Artikel 7, lid 1

Artikel 11, lid 1

Artikel 7, lid 2

Artikel 11, lid 2, aanhef

-

Artikel 11, lid 2, onder a) tot en met c)

Artikel 7, lid 3

Artikel 11, lid 3

Artikel 7, lid 4

-

Artikel 7, lid 5, onder a)

Artikel 11, lid 4, aanhef

Artikel 7, lid 5, onder b)

Artikel 11, lid 4, onder a)

Artikel 7, lid 5, onder c)

Artikel 11, lid 4, onder b)

Artikel 7, lid 6

Artikel 11, lid 5

Artikel 8, lid 1

Artikel 12, lid 1

Artikel 8, lid 2

Artikel 12, lid 2, eerste alinea

-

Artikel 12, lid 2, tweede alinea

Artikel 8, lid 3

Artikel 12, lid 3, eerste alinea

-

Artikel 12, lid 3, tweede alinea

-

Artikel 12, lid 4, onder a) tot en met c)

Artikel 8, lid 4

Artikel 12, lid 5

Artikel 8, leden 5 en 7

-

Artikel 9

-

Artikel 10

-

-

Artikel 13

-

Artikel 14

-

Artikel 15

-

Artikel 16

-

Artikel 17

Artikel 11, lid 1

Artikel 18, lid 1, eerste alinea

-

Artikel 18, lid 1, tweede alinea

Artikel 11, lid 2

-

-

Artikel 18, lid 2

-

Artikel 19

Artikel 12, lid 1

Artikel 20, lid 1

Artikel 12, lid 2, eerste alinea

Artikel 20, lid 1

Artikel 12, lid 2, tweede alinea

-

Artikel 12, lid 3

-

Artikel 13

-

Artikel 14

-

Artikel 15

-

-

Artikel 21

Artikel 17, leden 1 en 2

Artikel 22, leden 1 en 2

Artikel 16, lid 1

Artikel 23, lid 1

Artikel 16, lid 2

-

Artikel 23, lid 2

Artikel 18

Artikel 24

Artikel 19

Artikel 25

Bijlage I, deel A

Bijlage I, deel A

Bijlage I, deel B

Bijlage I, deel B

Bijlage I, deel C

-

-

Bijlage I, deel C

Bijlage II, deel A, punt 1, onder a) tot en met c)

Bijlage II, deel A, punt 1, onder a) tot en met c)

Bijlage II, deel A, punt 2, eerste alinea

Bijlage II, deel A, punt 2, eerste alinea

-

Bijlage II, deel A, punt 2, tweede alinea en tabel

Bijlage II, deel A, punt 2, tweede alinea

Bijlage II, deel A, punt 2, derde alinea

Bijlage II, deel A, punt 3

-

Bijlage II, deel A, punt 4

Bijlage II, deel A, punt 3

Bijlage II, deel B, punt 1

-

Bijlage II, deel B, punt 2

Bijlage II, deel B, punt 1

Bijlage II, deel B, punt 3

Bijlage II, deel B, punt 2

Bijlage II, deel C, punt 1

-

Bijlage II, deel C, punt 2

Bijlage II, deel C, punt 1

Bijlage II, deel C, punt 3

-

Bijlage II, deel C, punt 4

Bijlage II, deel C, punt 2

Bijlage II, deel C, punt 5

Bijlage II, deel C, punt 3

-

Bijlage II, deel C, punt 4

Bijlage II, deel C, punt 6

-

Bijlage II, deel D, punten 1 tot en met 3

Bijlage II, deel D, punten 1 tot en met 3

Bijlage III, eerste en tweede alinea

Bijlage III, eerste en tweede alinea

Bijlage III, deel A, eerste en tweede alinea

-

Bijlage III, deel A, derde alinea, punten a) tot en met f)

Bijlage III, deel A, derde alinea, punten a) tot en met h)

Bijlage III, deel B, punt 1, eerste alinea

Bijlage III, deel B, punt 1, eerste alinea

Bijlage III, deel B, punt 1, tweede alinea

-

Bijlage III, deel B, punt 1, derde alinea en tabel 1

Bijlage III, deel B, punt 1, tweede alinea en tabel 1

Bijlage III, deel B, punt 1, tabel 2

-

Bijlage III, deel B, punt 2

Bijlage III, deel B, punt 2

Bijlage IV

-

Bijlage V

-

-

Bijlage IV

-

Bijlage V

-

Bijlage VI

(1)    Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(2)    Toe te voegen op basis van de thans lopende studie.
(3)    Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
(4)    Richtlijn 2009/90/EG van de Commissie van 31 juli 2009 tot vaststelling van technische specificaties voor de chemische analyse en monitoring van de watertoestand krachtens Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 201 van 1.8.2009, blz. 36).
Top