EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0557

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017, door verlenging tot 2018-2020

COM/2016/0557 final - 2016/0265 (COD)

Brussel, 7.9.2016

COM(2016) 557 final

2016/0265(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017, door verlenging tot 2018-2020

(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)

{SWD(2016) 287 final}
{SWD(2016) 288 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Europese Unie wordt geconfronteerd met vele uitdagingen op vele beleidsterreinen en de vraag naar Europese statistieken 1 is constant hoog. Vergelijkbare en hoogwaardige statistische informatie over de situatie op economisch, sociaal en milieugebied in de EU en op nationaal en regionaal niveau is een vereiste voor de uitvoering en monitoring van het EU-beleid. Europese statistieken zijn ook onmisbaar om ervoor te zorgen dat "Europa" door het algemene publiek wordt begrepen en dat burgers kunnen deelnemen aan het democratisch proces en het debat over het heden en de toekomst van de EU.

Om te voldoen aan de informatiebehoeften die zijn afgeleid van de tien politieke prioriteiten van de Commissie 2 , moeten een aantal dringende statistische lacunes worden opgevuld. Daarnaast moet de tijdigheid van sommige Europese statistieken dringend worden verbeterd, zodat deze actuelere informatie verschaffen die nodig is in het kader van het Europees semester.

Hoewel nationale statistische systemen een aanzienlijke inspanning hebben geleverd ter modernisering van hun productiemethoden met ondersteuning van het Europees statistisch programma 2013-2017 (ESP), is de huidige infrastructuur van de statistische productie nog steeds niet flexibel genoeg om nieuwe statistieken te leveren wanneer deze noodzakelijk zijn, waarbij tegelijkertijd de bijbehorende kosten en administratieve lasten worden beperkt. Zolang er een status-quo heerst, is het Europees statistisch systeem (ESS) niet in staat te voldoen aan de groeiende vraag naar statistieken of de behoefte om deze sneller beschikbaar te stellen, waardoor de relevantie van Europese statistieken gevaar loopt.

Tegen deze achtergrond is het doel van het voorstel het ESP te verlengen tot de periode 2018-2020 en de financiële ondersteuning te bieden die het ESS nodig heeft om:

hoogwaardige statistische informatie te verstrekken en de dringendste statistische lacunes op te vullen, gericht op een aantal prioriteitsterreinen die de tien politieke prioriteiten van de Commissie weerspiegelen;

te zorgen voor de permanente capaciteit die nodig is om sneller te reageren op opkomende behoeften en de statistische infrastructuur zodanig aan te passen dat het potentieel van nieuwe gegevensbronnen wordt benut; en

het partnerschap binnen en buiten het ESS te verstevigen om de productiviteit daarvan verder te verhogen en de leidende rol die het in de wereld speelt op het gebied van officiële statistieken zeker te stellen.

De partijen voor wie het voorstel de meeste directe gevolgen heeft, zijn gebruikers van statistieken (bv. beleidsmakers, de media en onderzoekers), producenten van statistieken (nationale instituten voor de statistiek (NSI's) en andere nationale instanties (ONA's)) en respondenten (huishoudens en bedrijven).

Omdat het ESP een horizontaal initiatief is, maakt het geen deel uit van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) van de Commissie.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

In artikel 13 van Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek is bepaald dat het "Europees statistisch programma het kader [vastlegt] voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties, voor een periode die overeenkomt met die van het meerjarig financieel kader". Het ESP beschrijft het kader en de prioriteiten voor Europese statistieken gedurende de looptijd van het programma en bepaalt ook de begroting voor die periode. Jaarlijkse werkprogramma's van Eurostat zijn gebaseerd op het meerjarig ESP. Het huidige ESP, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 99/2013 voor de periode van 2013 tot 2017, is het achtste programma in zijn soort.

Dit initiatief is bedoeld om een wetgevingskader op te stellen voor het ESP gedurende de looptijd van het meerjarig financieel kader (MFK).

In artikel 14 van Verordening (EG) nr. 223/2009 is bepaald dat het ESP wordt uitgevoerd door middel van "specifieke statistische acties" die worden vastgesteld:

door het Europees Parlement en de Raad;

door de Commissie onder specifieke voorwaarden; of

in ESS-overeenkomsten tussen NSI's of ONA's en de Commissie (Eurostat).

Dit voorstel heeft geen betrekking op "andere statistieken" zoals gedefinieerd in Besluit 2012/504/EU 3 van de Commissie die geen Europese statistieken zijn en die worden geïdentificeerd in een door Eurostat aangestuurd plannings- en coördinatieproces.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voornaamste doel van Europese statistieken is de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van het Europese beleid te ondersteunen met betrouwbare, objectieve, vergelijkbare en coherente statistische informatie.

Het huidige voorstel ondersteunt de tien politieke prioriteiten op de agenda van de Commissie voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering en ander beleid van de Unie zoals het Europees semester, de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei en de Europese energie-unie. De behoefte aan een politieke reactie op de diepgaande economische crisis en de sociale gevolgen ervan heeft geleid tot een toename van de behoefte aan beter economisch en sociaal beleid gebaseerd op robuust en vergelijkbaar bewijs. Empirisch onderbouwde beslissingen zijn met name belangrijk voor het prestatiebeheer van het EU-beleid. De Raad heeft bij talrijke gelegenheden, het meest recent in de besluiten van de ECOFIN Raad van 8 december 2015, het essentiële belang van officiële statistieken voor beleidsvorming benadrukt.

Het initiatief zal met name het beleid van de Unie op de volgende gebieden ondersteunen:

in overeenstemming met de belangrijkste prioriteiten op het gebied van groei en het scheppen van arbeidsplaatsen, vaardigheden, mobiliteit en vermindering van armoede en sociale uitsluiting, moeten sociale indicatoren de sociale dimensie in de EU, de Europese monetaire unie en de sociale effectanalyse van macro-economisch beleid helpen versterken;

ter ondersteuning van de prioriteit "Een nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen", is aanvullend statistisch werk noodzakelijk om de gevolgen van technologische verandering en innovatie voor de groei en werkgelegenheid te analyseren en om een monitoringsysteem voor de circulaire economie te introduceren;

om beter statistisch bewijs voor de "Europese energie-unie" te leveren, zijn gedetailleerdere gegevens over energieverbruik en betere vroege ramingen van energiebalansen nodig;

statistieken over online grensoverschrijdende verkoop zijn nodig voor de prioriteit "digitale interne markt". Er is met name behoefte aan gedetailleerdere informatie over de toegang tot diensten die worden geleverd door tussenpersonen bij de verspreiding van inhoud, over vertrouwen in online-platforms en tussenpersonen en over obstakels waarmee huishoudens worden geconfronteerd bij grensoverschrijdende aankopen;

ter ondersteuning van de prioriteit "een diepere en billijkere economische en monetaire unie", worden geharmoniseerde indexcijfers van de huizenprijzen en bijbehorende statistieken steeds belangrijker in het kader van de toegang tot structurele hervormingen van lidstaten. Gebruikers roepen daarom op tot verdere inspanningen om het toepassingsgebied en de kwaliteit ervan uit te breiden; en

voor "een krachtiger optreden van de EU op het wereldtoneel" en in overeenstemming met de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling moeten statistieken de EU helpen bij de aansturing en monitoring van de gevolgen van haar buitenlandbeleid en bijstandsprogramma's, en om bij te dragen aan goed bestuur en democratische discussies in partnerlanden.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van het Verdrag voor het voorstel is artikel 338 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op basis waarvan het Europees Parlement en de Raad maatregelen kunnen goedkeuren voor het opstellen van statistieken wanneer zulks voor de vervulling van de taken van de Unie nodig is. In dit artikel wordt bepaald aan welke eisen de productie van Europese statistieken moet voldoen, namelijk onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen. De verdeling van de bevoegdheden tussen de EU en lidstaten is gerechtvaardigd door de behoefte om de hoge kwaliteit en vergelijkbaarheid van statistieken te waarborgen die het beleid van de EU ondersteunen en door het transnationale karakter van vele aspecten van statistieken in het algemeen en van Europese statistieken in het bijzonder. Daarom garandeert alleen een gecoördineerde aanpak van de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken - zoals voorzien in het ESP - de vereiste samenhang en vergelijkbaarheid van de statistieken die voor EU-activiteiten relevant zijn.

Het doel van de voorgestelde actie, namelijk de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken volgens een uitgebreide ESP voor de periode 2018-2020, kan niet voldoende worden verwezenlijkt door de lidstaten en kan daarom beter op EU-niveau worden verwezenlijkt door middel van een EU-rechtshandeling, die zorgt voor de noodzakelijke vergelijkbaarheid van statistische informatie op Europees niveau op alle statistische terreinen die onder deze handeling vallen. De verzameling van de gegevens kan door de lidstaten worden uitgevoerd.

Evenredigheid

Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel is het voorstel voor een verordening beperkt tot het minimum dat vereist is om de doelstelling ervan te verwezenlijken en gaat het niet verder dan voor dat doel nodig is. De specifieke doelen voor de voorgestelde uitbreiding van het programma zijn dezelfde als die van het huidige programma (2013-2017). Deze zullen gedetailleerder uiteengezet en gepland worden in de jaarlijkse statistische werkprogramma’s van de Commissie, die in nauwe samenwerking met de lidstaten worden opgesteld en met inachtneming van het standpunt van het ESS-comité worden vastgesteld. Er worden nieuwe statistische eisen met gevolgen voor lidstaten opgesteld en de lidstaten worden vroegtijdig en rechtstreeks hierbij betrokken.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: Verordening.

Het voorstel betreft een wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 4 , door verlenging tot 2018-2020.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De evaluatie van het Communautair statistisch programma 2008-2012, de tussentijdse evaluatie 5 van het ESP 2013-2017 en de definitieve evaluaties van het programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (Meets) zijn grondig geanalyseerd.

De tussentijdse evaluatie van het ESP 2013-2017 concludeerde dat het programma over het algemeen goed is uitgevoerd, waarbij 17 van de 23 beschreven doelen goed op schema lagen. Het ESP biedt een goede toegevoegde waarde voor de EU, wordt efficiënt beheerd, speelt in op gebruikersbehoeften en is consistent met andere statistische programma's. De overschakeling op nieuwe methoden voor de productie van statistieken is bijvoorbeeld nuttig voor de aanpak die in het ESS wordt gebruikt. De evaluatie geeft drie aanbevelingen voor het aansturen en verder optimaliseren van de uitvoering van het ESP:

bijzondere aandacht schenken aan de doelstellingen waarbij zich problemen hebben voorgedaan;

voldoende middelen veiligstellen voor het handhaven van het benodigde investeringsniveau voor de modernisering van de productie van Europese statistieken; en

identificeren en uitvoeren van projecten op EU-niveau die de toegevoegde waarde van de EU kunnen optimaliseren.

De bovenstaande aanbevelingen zijn grondig geanalyseerd en dit voorstel houdt daarmee rekening.

Raadplegingen van belanghebbenden

Een strategie voor raadpleging over het voorstel voor uitbreiding van het ESP 2013-2017 werd in een vroeg stadium opgesteld om informatie en standpunten van zoveel mogelijk belanghebbenden te verzamelen. In dit verband, en op basis van intensieve raadplegingen met diverse groepen belanghebbenden vanaf 2014, stelde Eurostat een uitgebreide aanpak voor de raadpleging van belanghebbenden in het kader van de effectbeoordeling voor.

Belanghebbenden werden geraadpleegd in overeenstemming met de strategie en de algemene beginselen en minimumnormen die door de Commissie zijn vastgelegd in haar Richtlijnen voor de raadpleging van belanghebbenden. De belangrijkste elementen van de strategie waren een reeks gerichte raadplegingen van belangrijke belanghebbenden en een openbare raadpleging 6 om te garanderen dat alle belanghebbenden de mogelijkheid hadden om hun standpunten bekend te maken.

Omdat het huidige ESP 2013-2017 in 2010-2011 was opgesteld, werd het belangrijk geacht om bijdragen te krijgen van belanghebbenden om tussentijdse veranderingen te identificeren waarmee rekening zou moeten worden gehouden bij de verlenging van het programma. Hiertoe behoorden politieke, economische en sociale veranderingen en ontwikkelingen op het gebied van technologie, statistiek en methodologie. Vervolgens vond een beoordeling plaats, met name vanuit het oogpunt van de gebruikers, van de prioriteiten voor Europese statistieken tot 2020. Ten slotte werd feedback gevraagd over de gevolgen van de voorgestelde acties voor de gebruikers en producenten van statistieken en voor respondenten (met name bedrijven) en vastgestelde moeilijkheden die zouden moeten worden opgelost om deze uit te voeren. De raadplegingen waren ook gericht op de gevolgen van de diverse beleidsopties voor de verlenging van het ESP.

Bij de raadplegingsstrategie werden categorieën en groepen belanghebbenden geïdentificeerd en in kaart gebracht, zodat deze voldoende werden bestreken. Daartoe behoorden institutionele en niet-institutionele gebruikers van Europese statistieken, producenten (NSI's en ONA's), onderzoeksrespondenten (bedrijven en huishoudens) en het algehele publiek. De uitgebreide raadplegingen van diverse categorieën belanghebbenden, die in 2014 begonnen en in 2015 werden voortgezet, omvatten:

een conferentie met gebruikers en belanghebbenden van Europese statistieken;

raadpleging van de directoraten-generaal van de Commissie;

raadpleging van producenten/NSI's; en

een openbare raadpleging gericht op veranderingen in de algehele omgeving die gevolgen zouden kunnen hebben voor de prioriteiten van het ESP 2018-2020 en de gevolgen van de diverse opties.

De Commissie raadpleegde ook regelmatig en in een vroeg stadium van de voorbereiding van het ESP 7 het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek, dat gebruikers en respondenten op Europees niveau vertegenwoordigt en waarvan de leden ervaren deskundigen op het gebied van de statistiek zijn. Het Comité gaf aan dat er duidelijk behoefte was om de lasten van respondenten te verminderen, de tijdigheid te verbeteren en nieuwe gegevensbronnen van buiten ESS te integreren, en om voor voldoende middelen te zorgen om opkomend beleid te meten.

Naast de externe raadplegingen heeft de Commissie een interne beoordeling van haar statistische behoeften uitgevoerd, waaruit bleek dat die behoeften in de verlengingsperiode 2018-2020 niet zullen verminderen. Het huidige niveau van statistische informatie dat relevant is voor de formulering, analyse en monitoring van het beleid zou moeten worden gehandhaafd. Gegevenslacunes moeten worden opgevuld, nieuwe behoeften op sommige beleidsterrein moeten worden afgedekt en er dienen actuelere gegevens en aanvullende geografische onderverdelingen te worden verstrekt. In de meeste gevallen hebben de nieuwe behoeften betrekking op de tien politieke prioriteiten die zijn aangegeven in de politieke richtlijnen van de Commissie voor 2014-2019. Bovendien is er een behoefte aan het effectiever gebruik van nieuwe gegevensbronnen (bv. "big data"), hetgeen op de lange termijn tot meer efficiëntie zou kunnen leiden. Specifieke terreinen die zouden moeten ontwikkeld, zijn sociaal (met inbegrip van migratie, gezondheid en gender) en bedrijfsstatistieken. Veranderingen in het ontwerp van de Europese energiemarkten vereisen het stroomlijnen van energiestatistieken om in het kader van de energie-unie en het klimaatbeleid actuele, vergelijkbare en voldoende gedetailleerde gegevens te verstrekken.

Uit de analyse van de feedback van de diverse groepen belanghebbenden kwam een fundamenteel verschil naar voren:

gebruikers vragen om statistische producten van de hoogst mogelijke kwaliteit, onder andere wat betreft tijdigheid, dekking en vergelijkbaarheid; terwijl

producenten, vanwege hun schaarse middelen, zich voor een reeks uitdagingen geplaatst zien om aan deze vraag te kunnen voldoen.

Alle groepen wezen op een verdere behoefte aan modernisering van de processen aan de hand waarvan statistieken worden samengesteld.

De resultaten van de raadpleging van belanghebbenden werden grondig bestudeerd en opgenomen in de analyse van de beleidsopties in het kader van de effectbeoordeling. De geprefereerde beleidsoptie, zoals beschreven in het voorstel, zou de grootste gevolgen hebben wat betreft de capaciteit om gegevens sneller te produceren, wat essentieel is om aan de fundamentele behoeften van gebruikers te voldoen. Het voorstel bevat ook nieuwe maatregelen om de relevantie en tijdigheid van sociale en energiestatistieken en de toepassing van nieuwe gegevensbronnen, met inbegrip van "big data", te verbeteren. Er ligt een nadruk op moderniseringsprojecten ter verbetering van de flexibiliteit van statistische productiesystemen en vermindering van zowel de kosten op lange termijn van producenten en de administratieve lasten van respondenten.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing

Effectbeoordeling

Voor dit voorstel werd een effectbeoordeling 8 uitgevoerd. De Raad voor regelgevingstoetsing oordeelde positief over het effectbeoordelingsverslag van 18 maart 2016.

Omdat het opstellen van een meerjarig ESP vereist is volgens artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009, onderzocht de effectbeoordeling niet of het ESP moest worden verlengd, maar hoe dit het best kan plaatsvinden. Omdat het voorstel het huidige ESP (2013-2017) verlengt, werden voor alle beleidsopties de volgende bestaande specifieke doelstellingen overgenomen voor 2018-2020:

Doelstelling 1: Verstrekken van hoogwaardige statistische informatie die nodig is om de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van EU-beleid te ondersteunen en om aan de behoeften van een breed scala aan gebruikers te voldoen.

Doelstelling 2: Toepassen van nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering gericht zijn.

Doelstelling 3: Verstevigen van het partnerschap binnen en buiten het Europees statistisch systeem om de productiviteit daarvan verder te verhogen en de wereldwijd toonaangevende rol ervan op het gebied van officiële statistieken verder te versterken.

De volgende beleidsopties zijn overwogen:

Optie 1: Hetzelfde ESP (2013-2017) verlengd tot 2018-2020 (baseline-scenario)

Deze optie werd beschouwd als het baseline-scenario waarmee de andere opties werden vergeleken. Er zijn geen veranderingen nodig wat betreft geplande statistieken (doelstelling 1), het kader voor aanpassing van de statistische infrastructuur (doelstelling 2) of partnerschappen (doelstelling 3).

Optie 2: Uitbreiding van het bestaande ESP met aanpassingen

Deze optie omvat een programma voor 2018-2020 waarbij de structuur van het huidige programma wordt behouden, terwijl rekening wordt gehouden met mogelijke manieren om het potentieel van "big data" te benutten voor het opstellen van statistieken, de ESS Visie 2020 en de nieuwe behoeften van gebruikers.

Dit zou leiden tot veranderingen in zowel de inhoud van het programma als de begroting. In zekere mate kan het ook worden beschouwd als verandering in het toepassingsgebied, met name met een mogelijk herprioritering van de huidige statistische outputs.

Optie 2a: Wijziging van het huidige ESP en verlaagd jaarlijks budget

Deze optie werd in het begin overwogen, maar in een vroeg stadium verworpen, omdat het de vastgestelde problemen onvoldoende aanpakt. Het zou een drastische verlaging betekenen van het ambitieniveau voor de doelstelling "multifunctionele statistiek en efficiëntieverbeteringen", met name voor "nieuwe gegevensbronnen" (geen investering in "big data") en nadelige gevolgen hebben voor de tijdigheid en relevantie van gegevens.

Uit de raadpleging van NSI's kwam naar voren dat deze optie voor alle lidstaten veel minder zou voldoen aan de eisen voor doelstelling 2 dan verwacht. In sommige landen zou mogelijk geen moderniseringsproject worden uitgevoerd. Omdat activiteiten voor de uitvoering van ESS Visie 2020 afhankelijk zijn van financiering van het ESS, zouden deze ernstig in gevaar komen zonder voldoende budgettaire ondersteuning. De kosten van "big data" (IT-infrastructuur, betere IT-, statistische en andere vaardigheden) en ontwikkelingen op het gebied van open gegevens werden benadrukt.

Optie 2b: Aangepast programma, met inbegrip van verbeterde statistische outputs om de statistische productie af te stemmen op de tien politieke prioriteiten van de Commissie, gecompenseerd door sterke herprioritering (hetzelfde jaarbudget)

Deze optie zou leiden tot een aanzienlijke herprioritering van de huidige statistische outputs ter ondersteuning van de verbetering (vooral wat betreft tijdigheid) van statistieken overeenkomstig de dringendste gebruikersbehoeften, met name voor statistieken over ongelijkheid, armoede en materiële deprivatie, energie en het milieu. Om nieuwe acties mogelijk te maken, zouden sommige bestaande gegevensverzamelingen aanzienlijk moeten worden verminderd qua toepassingsgebied en dekking (minder informatie, geografische onderverdelingen of periodiciteit). Mogelijke verminderingen van bestaande outputs zouden worden gebaseerd op een analyse van de kosten en relatieve voordelen van deze statistieken.

Optie 2c: Aangepast programma, met inbegrip van nieuwe statistische outputs om de statistische productie af te stemmen op de tien politieke prioriteiten van de Commissie, aangevuld met belangrijke initiatieven ter vermindering van de belasting van respondenten en kosten voor NSI's, en verhoogd jaarbudget

Deze optie zou de volgende nieuwe of verbeterde statistische outputs omvatten (doelstelling 1) naast de bestaande resultaten van het huidige programma, rekening houdend met nieuwe gebruikersbehoeften:

verbeteren van de tijdigheid van gegevens over ongelijkheid, armoede en materiële deprivatie van mensen in Europa (met inbegrip van "flash"-ramingen);

produceren van meer, en actuelere, statistieken over energie (efficiëntie, beveiliging, duurzame energiebronnen, verbruik, prijzen enz.);

verbeteren van de kwaliteit en tijdigheid van milieugegevens ter ondersteuning van beleid over klimaatveranderingen en de circulaire economie;

meten van vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen van de VN inzake duurzame ontwikkeling;

ondersteunen van impulsen voor technologische verandering en e-commerce;

verbeteren van jaarlijkse bevolkingsprojecties;

uitbreiden van statistieken over huizenprijzen;

uitbreiden van dekking van statistieken over de dienstensector; en

meten van globalisering.

Dit zou gepaard gaan met nieuwe investeringen in de statistische infrastructuur in overeenstemming met doelstelling 2, die gericht zou zijn op:

verkenningen voor een toekomstig EU sociaal onderzoek voor een aanzienlijke verhoging van de flexibiliteit van sociale indicatoren om tijdiger te reageren op nieuwe gebruikersbehoeften;

statistieken over vraag en verspreiding als een dienst: ontwikkelen van de capaciteiten om meer en betere gegevensanalysediensten en -producten te leveren als ondersteuning, ontwerp en monitoring van EU-beleid, vooral het gebied van concurrentievermogen, de circulaire economie, landbouw- en voedselbeleid en regionale ontwikkeling;

modernisering, met inbegrip van het gebruik van nieuwe bronnen: benutten van het potentieel van digitale ontwikkelingen, met name wat betreft de integratie van nieuwe gegevensbronnen ("big data", "internet of things"); en

basisinfrastructuur en proefprojecten voor modernisering; versterking van de Europese statistische infrastructuur d.m.v. projecten die voortbouwen op de ervaring van het Europese systeem van uitwisselbare statistische bedrijfsregisters (EuroGroups-register) en de censushub. Nieuwe methodologische en IT-hulpmiddelen ontwikkelen en delen met statistische instanties en zorgen voor breder gebruik van administratieve gegevens en technieken voor het koppelen van gegevens.

Optie 3: Twee aparte programma's

Deze optie lijkt op optie 2b wat betreft doelstellingen en gepland werk, maar is gericht op een andere manier van het beheren van het werk: door middel van twee verschillende programma's, waarvan één zich uitsluitend bezighoudt met modernisering:

verlenging van het huidige ESP tot 2018-2020 en afstemming op het tijdschema van het MFK, zonder de moderniseringsaspecten (doelstelling 2 van het huidige programma);

een apart programma gericht op de modernisering en ontwikkeling van de Europese statistische infrastructuur, waarvan de inhoud doelstelling 2 onder optie 2b zou reflecteren. Het is niet mogelijk om een ander tijdschema vast te stellen voor dit tweede programma (bv. tot na 2020), omdat het tijdschema door het huidige MFK (dat in 2020 eindigt) wordt bepaald.

Geprefereerde beleidsoptie

De effectbeoordeling keek naar de gevolgen van de opties voor de belangrijkste groepen belanghebbenden op basis van diverse criteria. De gevolgen voor gebruikers werden beoordeeld op basis van tijdigheid, relevantie en harmonisatie, terwijl de gevolgen voor producenten van statistieken werd geanalyseerd op basis van kostenverlagingen en mate van gedeelde infrastructuur. Verlaging van de lasten was het belangrijkste criterium voor de beoordeling van de gevolgen voor respondenten. Ook werden de gevolgen voor de EU-begroting voor elk van de opties geanalyseerd.

Uit de multi-criteria-analyse kwam optie 2c als de geprefereerde beleidsoptie naar voren. Deze optie zou de positiefste gevolgen hebben wat betreft tijdigheid, waarbij nieuwe acties zich richten op verbeterde tijdigheid voor statistieken over ongelijkheid, armoede en materiële deprivatie en voor energie- en milieugegevens. De relevantie van statistieken voor beleidsmakers zal bij deze optie naar verwachting aanzienlijk verbeteren, met investeringen in nieuwe gebieden, herprioritering, een actie ter verbetering van de capaciteiten om meer en betere diensten en producten te leveren (bv. on-demand statistieken) en verbeterde verspreiding.

De producenten zullen bij optie 2c beter kunnen voldoen aan de nieuwe eisen voor doelstelling 1 en 2 door verhoging van de ESP-begroting, zoals geëist door de belangrijkste belanghebbenden. Een aanzienlijke percentage van het aanvullende budget zal via de lidstaten worden verstrekt door middel van subsidies, waardoor ze hun productiesystemen verder kunnen moderniseren en nieuwe gegevensbronnen kunnen aanboren.

Optie 2c zal naar verwachting de algehele responslast voor bedrijven en burgers verder verlagen, hoewel de meeste gevolgen slechts op middellange termijn zullen ontstaan, omdat het gebruik van nieuwe gegevensbronnen geleidelijk zal worden toegepast en afhankelijk is van lokale omstandigheden in lidstaten.

De verwezenlijking van de geprefereerde beleidsoptie zou leiden tot een verhoging van de operationele begroting voor het ESP in 2018-2020. Uit de effectbeoordeling kwam naar voren dat alleen aanvullende investeringen de ontwikkeling van nieuwe statistische outputs en actuelere gegevens, zoals door gebruikers geëist, zou garanderen, zonder dat andere zeer relevante statistieken zouden moeten worden verminderd. Bovendien zullen aanvullende investeringen in de statistische infrastructuur (zowel in de lidstaten als Eurostat) nodig zijn om het gebruik van nieuwe gegevensbronnen te vereenvoudigen voor de productie van statistische informatie die is afgestemd op de gebruikersbehoeften, waardoor de administratieve kosten en reponslast zullen verminderen.

Andere gevolgen

De economische, sociale en milieugevolgen van het voorstel zullen indirect zijn. Wat betreft de economie zal het initiatief leiden tot een efficiënter statistisch wetenschappelijk bewijs (bv. over globalisering, de dienstensector, innovatie) voor beleid dat bijdraagt aan het stimuleren en consolideren van de economische groei. Ook zal het voorstel de capaciteit verbeteren voor de beoordeling van de sociale gevolgen van economische beleidsbeslissingen. Van bijzonder belang zijn de gevolgen voor werkgelegenheids-/werkloosheidsniveaus, armoedetrends en de arbeidsmarkt in het algemeen. Verbeterde tijdigheid van sociale indicatoren, gecombineerd met bestaande macro-economische indicatoren, zal een meer geïntegreerde en efficiëntere analyse van beslissingen mogelijk maken. Wat betreft het milieu zal het voorstel beleid vergemakkelijken dat bijdraagt aan duurzame groei door het verstrekken van verbeterde energie- en milieustatistieken.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Omdat het ESP een horizontaal initiatief is, maakt het geen deel uit van het Refit-programma van de Commissie. De Commissie heeft echter drie Refit-initiatieven gestart op de specifieke gebieden van landbouw-, sociale en bedrijfsstatistieken. Deze zijn ontwikkeld als aanvulling op de moderniseringsinspanningen van het actuele initiatief, door het vereenvoudigen en stroomlijnen van de gefragmenteerde verordeningen over landbouwstatistiek, sociale onderzoeken naar personen en huishoudens en bedrijfsstatistieken, en om gegevensverzamelingen efficiënter, flexibeler en eenvoudiger te maken voor respondenten. De initiatieven kunnen echter alleen op de middellange tot lange termijn worden uitgevoerd en gaan verder dan het tijdschema van het verlengde programma.

Grondrechten

Niet van toepassing

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het totale bedrag dat ten laste komt van de EU-begroting voor de verlenging van het programma (2018-2020) is 218,1 miljoen EUR (huidige prijzen).

Gedetailleerde gevolgen voor de begroting worden beschreven in het financieel memorandum.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Krachtens het herziene artikel 15, lid 3, zal de Commissie uiterlijk op 31 december 2021 een eindverslag over de uitvoering van het programma aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen, na raadpleging van het ESS-comité en het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek. Dit zal plaatsvinden in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie.

Op basis van de ervaring met de tussentijdse evaluatie van het ESP 2013-2017 is Eurostat gestart met het koppelen van de activiteiten van het jaarlijks werkprogramma aan de 114 indicatoren in het ESP. Dit heeft het dubbele voordeel dat toekomstige evaluaties worden vergemakkelijkt en dat jaarlijks automatisch monitoring mogelijk wordt om te zien of alle ESP-indicatoren worden verwezenlijkt.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing

Artikelsgewijze toelichting

Het voorstel wijzigt het ESP 2013-2017 door opname van nieuwe statistische outputs voor afstemming van de statistische productie op de tien politieke prioriteiten van de Commissie, aangevuld door initiatieven om statistische productiemethoden te moderniseren en de last voor respondenten en kosten voor NSI's te verminderen.

2016/0265 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017, door verlenging tot 2018-2020

(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 9 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 10 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Betrouwbaar en relevant bewijs dat is gebaseerd op Europese statistieken is onontbeerlijk om de vooruitgang te meten en om de doeltreffendheid van het beleid en de programma’s van de Unie te beoordelen, met name in het kader van de Europa 2020-strategie en agenda voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering.

(2)Krachtens Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad 11 legt het Europees statistisch programma het kader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties, voor een periode die overeenkomt met die van het meerjarig financieel kader.

(3)Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad 12 bestrijkt de periode 2013-2017, terwijl het huidige meerjarig financieel kader tot 2020 loopt. Zij moet daarom worden gewijzigd om het Europese statistische programma te verlengen tot en met 2020.

(4)In de context van betere regelgeving moet het beleid van de Unie in toenemende mate op basis van solide bewijs worden opgesteld en gemonitord. Europese statistieken spelen een duidelijke rol in dit verband en kunnen dus echt een verschil maken, vooral op beleidsterreinen waar reactievermogen van cruciaal belang is om het beleid tot een succes te maken.

(5)Betere statistieken zijn daarom van cruciaal belang voor het bereiken van betere resultaten en kunnen bijdragen aan een beter Europa, en er moeten meer inspanningen worden gedaan om investeringen te stimuleren in officiële statistieken op Europees en nationaal niveau. Deze zijn bedoeld als leidraad op prioritaire beleidsterreinen en voor capaciteitsopbouw, in aanvulling op de bestaande richtsnoeren en voortdurende herprioritering. Er moeten met name maatregelen worden genomen om de meest dringende statistische lacunes aan te pakken, de tijdigheid te vergroten en de politieke prioriteiten en de coördinatie van het economisch beleid in het kader van het Europees semester te ondersteunen. De Commissie (Eurostat) moet ook nieuwe bevolkingsprognoses verstrekken in nauwe samenwerking met de nationale bureaus voor de statistiek ten behoeve van de actualisering van de analyse van de economische en budgettaire implicaties van de vergrijzing van de bevolking.

(6)Experimentele ecosysteemrekeningen en statistieken over klimaatverandering, onder andere met betrekking tot de aanpassing aan de klimaatverandering en "ecologische voetafdrukken", moeten verder worden ontwikkeld, met name ter ondersteuning van de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs van 2015 en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. Voor de Europese energie-unie en het beleidskader voor klimaat en energie 2030, die tot doel hebben om de economie en het energiesysteem van de Unie concurrerender, betrouwbaarder en duurzamer te maken, zijn nieuwe statistieken nodig over energieverbruik, energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, energieafhankelijkheid en leveringszekerheid.

(7)De verlenging van het programma is een kans om aanpassingen te maken en nieuwe oriëntaties te weerspiegelen ter aanvulling van de bestaande doelstellingen en prioriteiten.

(8)Een passende verhoging van de begroting voor de statistiek op EU-niveau moet deze wijzigingen in het programma ondersteunen en zorgen voor een aanzienlijke toegevoegde waarde en resultaten door middel van grootschalige projecten, structurele hefboomeffecten en schaalvoordelen ten voordele van statistische systemen in de lidstaten.

(9)Bij deze verordening worden de financiële middelen voor de verlenging van het Europese statistische programma tot de periode 2018-2020 vastgesteld. Dit vormt het voornaamste referentiepunt in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie 13 , in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

(10)Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de verlenging van het Europese statistische programma tot de jaren 2018-2020, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en bijgevolg beter op het niveau van Unie kan worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om de doelstelling ervan te verwezenlijken.

(11)Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 werd het ontwerpvoorstel voor een verlenging van het Europese statistische programma tot de periode 2018-2020 ter voorafgaand onderzoek voorgelegd aan het Comité voor het Europees statistisch systeem, het bij Besluit nr. 234/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad 14 opgerichte Europees Raadgevend Comité voor de statistiek en het bij Besluit 2006/856/EG van de Raad 15 opgerichte Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek.

(12)Verordening (EU) nr. 99/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 99/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)Aan artikel 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Het programma wordt verlengd tot de periode 2018-2020."

2)Aan artikel 7, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De financiële middelen van de Unie voor de uitvoering van het programma in de programmeringsperiode 2014-2020 bedragen 218,1 miljoen EUR voor de jaren 2018-2020."

3)Artikel 13 wordt vervangen door:

"Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1. De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde activiteiten, de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale handelingen, zulks door de uitvoering van consequente en doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door de terugvordering van de ten onrechte uitgekeerde bedragen en, in voorkomend geval, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties.

2. De Commissie en de Rekenkamer of hun vertegenwoordigers hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of controles ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten, subcontractanten en derden die uit hoofde van deze verordening direct of indirect middelen van de Unie hebben ontvangen.

3. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan in het kader van deze verordening verificaties ter plaatse en inspecties uitvoeren bij marktdeelnemers die direct of indirect bij dergelijke financiering betrokken zijn, overeenkomstig de procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 16 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 17 , om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een uit hoofde van deze verordening direct of indirect gefinancierde subsidieovereenkomst of -besluit of contract, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

4. De uit deze verordening voortvloeiende samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, subsidieovereenkomsten en besluiten en contracten verlenen de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren.

5. Wanneer de uitvoering van een actie geheel of gedeeltelijk wordt uitbesteed of verder wordt gedelegeerd of wanneer hiervoor een overheidsopdracht moet worden geplaatst of financiële steun moet worden verleend aan een derde partij, verplicht het contract, de subsidieovereenkomst of het subsidiebesluit de contractant of de begunstigde ertoe te verzekeren dat elke belanghebbende derde partij die bevoegdheid van de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk aanvaardt.

6. De leden 4 en 5 zijn van toepassing onverminderd de leden 1, 2 en 3."

4)Artikel 15, lid 3, wordt vervangen door:

"Na raadpleging van het ESS-comité en het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek legt de Commissie uiterlijk op 31 december 2021 een eindverslag over de uitvoering van het programma voor aan het Europees Parlement en aan de Raad."

5)    De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter


FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Doelstelling(en)

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.6.Duur en financiële gevolgen

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017, door verlenging tot 2018-2020.

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 18  

29 Statistieken (29 01 – Administratieve ondersteuning van het beleidsterrein "Statistiek"; 29 02 – Europees statistisch programma)

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie 

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 19  

 Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie 

 Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Het voorstel stemt overeen met de prioriteiten van de Europese Unie, omdat statistieken die worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid in overeenstemming met het Europees statistisch programma (ESP) zullen bijdragen aan de uitvoering van het EU-beleid, zoals de Europa-2020 strategie voor "slimme, duurzame en inclusieve groei" en ander beleid dat valt onder de tien prioriteitsgebieden van de Commissie voor 2014-2019 (Agenda voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering).

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Specifieke doelstellingen 1 en 4:

Tijdig verstrekken van statistische informatie ter ondersteuning van de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van het beleid van de Unie, waarbij op kosteneffectieve wijze en zonder onnodig dubbel werk naar behoren rekening wordt gehouden met de prioriteiten en het evenwicht wordt bewaard tussen economische, sociale en milieuaspecten en de behoeften van het brede scala aan gebruikers van Europese statistieken, waaronder andere beleidsmakers, onderzoekers, het bedrijfsleven en de Europese burgers in het algemeen;

Zorgen voor een consistente levering van statistieken gedurende de looptijd van het programma, voor zover dit de prioriteringsmechanismen van het Europees statistisch systeem (ESS) niet verstoort.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

3403 — Productie van statistische informatie

Specifieke doelstelling 2:

Toepassen van nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering gericht zijn;

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

3403 — Productie van statistische informatie;    
3480 — Administratieve ondersteuning van Eurostat;
   
3481 — Beleidsstrategie en -coördinatie voor Eurostat

Specifieke doelstelling 3:

Verstevigen van het partnerschap binnen en buiten het Europees statistisch systeem om de productiviteit daarvan verder te verhogen en de wereldwijd toonaangevende rol ervan op het gebied van officiële statistieken verder te versterken.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

3481 — Beleidsstrategie en -coördinatie voor Eurostat

Gedetailleerdere doelstellingen worden in de jaarlijkse statistische werkprogramma’s van de Commissie weergegeven.

1.4.3.Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

Het doel van dit initiatief is het vaststellen van het wetgevingskader voor het ESP gedurende de looptijd van het meerjarig financieel kader (MFK) het verlenen van financiële ondersteuning aan het ESS die het nodig heeft om:

   hoogwaardige statistische informatie aan gebruikers te kunnen verstrekken en de statistische lacunes op te vullen die het urgentst zijn, gericht op een aantal prioriteitsterreinen die de tien politieke prioriteiten van de Commissie weerspiegelen;

   de producenten van statistieken in staat te stellen te zorgen voor de permanente capaciteit die nodig is om sneller te reageren op opkomende behoeften en de statistische infrastructuur zodanig aan te passen dat het potentieel van nieuwe gegevensbronnen wordt benut;

   de last voor respondenten (bedrijven en personen) verder te verlagen door verbetering van de efficiëntie en productiviteit van het ESS; en

   verstevigen van het partnerschap binnen en buiten het ESS om de leidende rol die het in de wereld speelt op het gebied van officiële statistieken verder te versterken.

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

De volgende belangrijkste prestatie-indicatoren worden beschreven in de programmaverklaring en beheerplannen, en gerapporteerd in jaarlijkse activiteitenverslagen voor het huidige ESP (2013-2017); de meeste indicatoren zullen ook worden gebruikt voor de monitoring van de uitvoering van de verlenging van het programma tot 2018-2020:

Indicatoren voor gebruikersbeleving (bron: jaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van gebruikers dat is uitgevoerd door Eurostat):

1.    Percentage gebruikers dat de algehele kwaliteit van door Eurostat verstrekte gegevens en verleende diensten als "zeer goed" of "goed" beoordeelt.

2.    Percentage gebruikers dat de algehele kwaliteit van Europese statistieken als "zeer goed" of "goed" beoordeelt.

3.    Percentage gebruikers dat de tijdigheid van Europese statistieken als "zeer goed" of "goed" voor hun doeleinden beoordeelt.

4.    Percentage gebruikers dat de vergelijkbaarheid van Europese statistieken tussen regio's en landen als "zeer goed" of "goed" beoordeelt.

Feitelijke indicatoren

5.    Aantal gegevensextracties (in miljoenen) door externe gebruikers uit de openbare databases van Eurostat via de Eurostat-website (bron: monotoringverslagen over elektronische verspreiding door Eurostat);

6.    Tijdigheid van een statistisch monster: gemiddeld aantal dagen eerder (positief) of later (negatief), vergeleken met de wettelijke streefdatum. Het monster is genomen uit de voornaamste Europese economische indicatoren (PEEI's) (bron: Jaarlijks statusverslag van Eurostat over informatie-eisen in EMU, zoals ingediend bij het Economisch en Financieel Comité) plus EU externe handel (bron: Eurostat).

7.    Lengte van de tijdreeks van een statistisch monster (Euro-indicatoren — actieve reeks – bron: Eurostat database).

Indicatoren gebaseerd op zelfbeoordeling (één voor elke doelstelling):

8.    Mate van verwezenlijking van elke specifieke doelstelling, gemeten als een percentage van de verwezenlijking van de bijbehorende activiteiten/outputs (bron: tweejaarlijks monitoring).

Voor de monitoring van de uitvoering van de verlenging van het programma tot 2018-2020 zullen de volgende verbeteringen worden aangebracht:

Eén van de indicatoren voor "gebruikersbeleving" (nr. 1 tot 4) – die zijn gebaseerd op een unieke bron en niet ondubbelzinnig betrekking hebben op het Eurostat-programma of de Eurostat-begroting – zal worden verwijderd (nr. 2).

De huidige indicator nr. 7 voor de lengte van de tijdreeks van een statistisch monster zal worden vervangen door een robuustere indicator die alle statistische terreinen zal bestrijken en rekening zal houden met de verstrekking van "vervangende" reeksen voor de tijdreeks die worden onderbroken (bijvoorbeeld vanwege een wijziging van de methodologie). Deze nieuwe versie van de indicator zal sterk worden gekoppeld aan de programmadoelstellingen en direct of in hoge mate worden beïnvloed door de EU-begroting.

Een aanvullende indicator zal het aantal verschillende "statistieken" meten (d.w.z. indicatoren, subindicatoren, onderverdelingen, eenheden enz.) die beschikbaar worden gesteld aan de gebruikers (als geheel en voor de voornaamste statische gebieden die door de ESP-verlenging worden beïnvloed, bv. sociale en milieustatistieken). Deze indicator zou kunnen worden aangevuld met het aantal gegevenspunten/-waarden/-cijfers. Het belangrijkste verschil tussen de twee indicatoren is dat de tweede ook telkens stijgt wanneer recentere cijfers beschikbaar komen, terwijl de eerste alleen stijgt wanneer nieuwe soorten statistieken worden geproduceerd. Deze nieuwe indicatoren zullen sterk worden gekoppeld aan de programmadoelstellingen en direct of in hoge mate worden beïnvloed door de EU-begroting.

De mogelijkheid om een verbeterde tijdigheidsindicator te definiëren en een IT-routine te ontwikkelen voor de berekening ervan op basis van de gegevens die in openbare Eurostat-databases beschikbaar zijn, zal ook worden geanalyseerd. Als een dergelijke tijdigheidsindicator kan worden geïmplementeerd, zal deze de huidige indicator nr. 3 vervangen.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Krachtens artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 moet het ESP het kader vastleggen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, waarbij de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties worden beschreven voor een periode die overeenkomt met die van het MFK. ESP's stellen prioriteiten vast voor informatiebehoeften voor de uitvoering van EU-activiteiten en bepalen de begroting voor de uitvoering ervan. Omdat het huidige ESP in 2017 eindigt, moet het worden verlengd om de periode 2018-2020 te bestrijken.

Er is veel vraag naar officiële statistieken, vergeleken met andere informatiebronnen, omdat deze worden geproduceerd en verspreid in overeenstemming met specifieke beginselen en kwaliteitscriteria, en daarom toegevoegde waarde voor gebruikers hebben. Een aantal statistische lacunes moeten worden opgevuld, als statistieken het EU-beleid beter moeten ondersteunen. De tijdigheid van sommige Europese statistieken moet dringend worden verbeterd, zodat deze de informatie geven die nodig is voor het Europees semester. De behoefte aan statistieken die voortvloeit uit de tien politieke prioriteiten van de Commissie en van de toenemende complexiteit van samenlevingen zorgt voor twijfel over de relevantie van huidige Europese statistieken.

Hoewel nationale statistische systemen een aanzienlijke inspanning hebben geleverd ter modernisering van hun productiemethoden met ondersteuning van het Europees statistisch programma (ESP) 2013-2017, is de huidige infrastructuur van de statistische productie nog steeds niet flexibel genoeg om nieuwe statistieken te leveren wanneer deze noodzakelijk zijn, terwijl ook de bijbehorende kosten en administratieve lasten worden beperkt. Tenzij het huidige investeringsniveau wordt verhoogd, zal het ESS niet in staat zijn te voldoen aan de groeiende vraag naar statistieken of de behoefte om statistieken sneller beschikbaar te stellen.

De partijen voor wie het voorstel de meeste directe gevolgen heeft, zijn gebruikers van statistieken (bv. beleidsmakers, bedrijven, media, onderzoekers en het algemene publiek op EU- en nationaal niveau), producenten van statistieken (nationale instituten voor de statistiek en andere nationale instanties) en respondenten (huishoudens en bedrijven).

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Lidstaten verzamelen statistische informatie op nationaal niveau, maar - om gegevens op EU-niveau te kunnen vergelijken - moeten ze dat doen volgens dezelfde geharmoniseerde beginselen. Alleen door een gecoördineerde aanpak van de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, zoals voorzien in het ESP, kunnen de noodzakelijke consistentie en vergelijkbaarheid van statistieken die voor de activiteitengebieden van de EU relevant zijn, worden gegarandeerd. Actie op EU-niveau, zoals voorgesteld, zou ook bijdragen aan het effectieve gebruik van middelen (vanwege schaalvoordelen) en nationale instanties ondersteunen bij de ontwikkeling van hun capaciteit wat betreft harmonisatie en methodologieën.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De evaluatie van het Communautair statistisch programma 2008-2012, de tussentijdse evaluatie van het ESP 2013-2017 en de definitieve evaluaties van de programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistieken (Meets) zijn grondig geanalyseerd.

De tussentijdse evaluatie van het ESP 2013-2017 concludeerde dat het programma over het algemeen goed is uitgevoerd, waarbij 17 van de 23 beschreven doelen goed op schema lagen. Het ESP biedt goede toegevoegde waarde van de EU, wordt efficiënt beheerd, speelt in op gebruikersbehoeften en is consistent met andere statistische programma's. De overschakeling op nieuwe methoden voor de productie van statistieken ondersteunt bijvoorbeeld de aanpak die in het ESS wordt gebruikt. De evaluatie geeft drie aanbevelingen voor het aansturen en verder optimaliseren van de uitvoering van het ESP:

   bijzondere aandacht schenken aan de doelstellingen waarbij zich problemen hebben voorgedaan;

   voldoende middelen veiligstellen voor het handhaven van het benodigde investeringsniveau voor de modernisering van de productie van Europese statistieken; en

   identificeren en uitvoeren van projecten op EU-niveau die de toegevoegde waarde van de EU kunnen optimaliseren.

1.5.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Besluit 2012/504/EU van de Commissie 20 legt de rol en de verantwoordelijkheden van Eurostat binnen de interne organisatie van de Commissie ten aanzien van de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken vast. Wat betreft de planning en programmering van acties op het gebied van de statistiek bepaalt artikel 5 van het besluit dat activiteiten die betrekking hebben op Europese statistieken moeten worden bepaald door het ESP en het jaarlijkse werkprogramma, zoals bedoeld in de artikelen 13 en 17 van Verordening (EG) nr. 223/2009.

1.6.Duur en financiële gevolgen

 Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

   Voorstel/initiatief van kracht vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020

   Financiële gevolgen vanaf 2018 tot en met 2020 voor vastleggingskredieten en vanaf 2018 tot en met 2024 voor betalingskredieten.

 Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 

 Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

◻ de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Artikel 1, lid 3, van de voorgestelde verordening bepaalt dat de Commissie uiterlijk op 31 december 2021 een eindverslag over de uitvoering van het programma aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen, na raadpleging van het ESS-comité en het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek. De evaluatie zal worden uitgevoerd volgens de richtsnoeren van de Commissie.

Op basis van de ervaring met de tussentijdse evaluatie van het ESP 2013-2017 is de Commissie (Eurostat) gestart met het koppelen van de activiteiten van het jaarlijkse werkprogramma aan de 114 indicatoren beschreven in het ESP. Dit heeft het dubbele voordeel dat toekomstige evaluaties eenvoudiger worden en dat automatische monitoring elk jaar mogelijk wordt om te zien of alle ESP-indicatoren worden verwezenlijkt. De uit ervaringen in het verleden geleerde lessen waarmee rekening werd gehouden bij het opstellen van het voorstel zijn in bovenstaande alinea 1.5.3 opgesomd. De resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling worden gepresenteerd in sectie 3 van de toelichting.

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.2.1.Mogelijke risico's

De beheersvorm van het voorgestelde programma is centraal direct beheer door de Commissie. Vanuit financieel oogpunt zal het programma worden uitgevoerd door de toekenning van contracten, met name op het gebied van statistische of informaticadiensten, en door verlening van subsidies (hoofdzakelijk aan nationale statistische instanties).

Verordening (EG) nr. 223/2009 staat rechtstreekse subsidies aan deze instanties toe. Wat betreft subsidies had een van belangrijkste vastgestelde risico's betrekking op de berekening van personeelskosten; het risiconiveau wat betreft de vergoeding van personeelskosten is verminderd door aanvaarding van het eenheidskostenschema (Besluit C(2014) 6332 van de Commissie).

Uit jaarlijkse kwaliteitscontroles achteraf zijn geen relevante problemen met de aanbesteding gebleken. De door de Interne Audit van de Commissie en de Europese Rekenkamer in 2011/2012 geconstateerde kwesties werden aangepakt. Sindsdien zijn geen aanbestedingscontroles uitgevoerd. Het management van Eurostat heeft geen aanzienlijke risico's op dit gebied vastgesteld.

2.2.2.Informatie over het ingestelde interne controlesysteem

De controlestrategie van Eurostat 2012-2017 zal worden herzien en verlengd om de verlenging van het ESP tot 2018-2020 af te dekken. De strategie zal zijn gebaseerd op een risicoanalyse en -beoordeling die moet worden uitgevoerd voordat het programma wordt verlengd.

De belangrijkste elementen van het interne controlesysteem zijn, en blijven, de verificatie vooraf van de operationele en financiële aspecten van elke financiële transactie (wettigheid, regelmatigheid en goed financieel beheer), in overeenstemming met artikel 66, lid 5, van het Financieel Reglement. Controles vooraf hebben betrekking op de gehele uitgavencyclus, van planning en programmering tot subsidies en aanbestedingen tot betalingen. Daarom zullen voor elke transactie controles worden uitgevoerd met behulp van specifieke checklists die door elke actor in de financiële kringen moeten worden gebruikt. Waar van toepassing, kunnen aanvullende risicoanalyses en -beoordelingen worden voorzien op basis van de resultaten van jaarlijkse controles. Waar van toepassing, kunnen ook strengere verificaties vooraf en controles achteraf worden uitgevoerd.

Passend toezicht, financiële en op prestaties gebaseerde rapporten, audits en evaluaties dragen ertoe bij dat de programmabegroting in overeenstemming met de beginselen van goed financieel beheer wordt uitgevoerd en dat wordt voldaan aan de vereisten van wettigheid en regelmatigheid.

2.2.3.Raming van de kosten en baten van de controles en evaluatie van het verwachte foutenrisico

De controlestrategie voor het programma wordt geacht het risico van niet-naleving onder het materialiteitscriterium van 2 % te houden, wat overeenkomt met de interne controle- en risicobeheerdoelstellingen in het strategisch plan van Eurostat voor 2016-2020. Het interne controlesysteem (en de kosten ervan) worden geacht voldoende te zijn om deze doelstelling te verwezenlijken. Complementariteit tussen deze waarborgingsbronnen zal worden gegarandeerd, om dubbele inspanningen te voorkomen en kosteneffectieve controles mogelijk te maken. Eurostat gaat ervan uit dat de kosten van alle controles ca. 4,5 % van de programmabegroting zullen uitmaken. Tot de voordelen van controle behoren (los van naleving van regelgevende bepalingen) een betere waar voor het geld, een afschrikkende werking, een grotere efficiëntie en verbeteringen van het systeem.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

Op 30 oktober 2013 stelde Eurostat haar Antifraudestrategie 2014-2017 vast in overeenstemming met de Antifraudestrategie van de Commissie (CAFS) van 24 juni 2011. De Eurostat-strategie bevat drie operationele doelstellingen:

i.    versterking van de bestaande antifraude-elementen;

ii.    betere integratie van antifraude-elementen in de risicobeoordeling/het risicobeheer van Eurostat en in audits, planning, rapportages en monitoring; en

iii.    versterking van antifraudecapaciteiten en -bewustzijn van Eurostat als onderdeel van de antifraudecultuur van de Commissie.

De strategie wordt vergezeld van een antifraude-actieplan. Gedurende de toepassingsperiode wordt de uitvoering van de strategie twee keer per jaar gecontroleerd, met rapportage aan het management.

Eurostat zal de gevolgen van de strategie in 2017 evalueren en overeenkomstig bijwerken. In 2016 zal Eurostat haar antifraude-actieplan evalueren als mijlpaal in de ontwikkeling van de strategie.

De beoordelingen van de strategie en het actieplan zullen worden uitgevoerd op basis van de bijgewerkte OLAF-methodologie en richtlijnen die in februari 2016 zijn uitgevaardigd.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.MFK-rubriek(en) en betreffende begrotingsonderdeel (-delen) voor uitgaven

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen

MFK-rubriek

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgaven

Bijdrage

Rubriek 1a    
Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid

GK/NGK 21 .

van EVA-landen 22

van kandidaat-lidstaten 23

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

29.02.01    
Verlenging van ESP tot 2018-2020 – leveren van hoogwaardige statistische informatie, toepassing van nieuwe methoden voor de productie van Europese statistieken en versterking van het partnerschap binnen het ESS

GK

JA

NEE

NEE

NEE

29.01.04.01    
Ondersteuningsuitgaven voor het ESP

NGK

JA

NEE

NEE

NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

MFK-rubriek

Nummer

Rubriek 1a    
Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid

DG ESTAT

Jaar
2018 24

Jaar
2019

Jaar
2020

Jaar
2021 en daarna

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

     Beleidskredieten

29.0201

Vastleggingen

(1)

59,475

73,245

75,486

208,206

Betalingen

(2)

5,829

28,141

51,027

123,209

208,206

Vastleggingen

(1a)

Betalingen

(2a)

     Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten 25  

29.010401

(3)

3,230

3,313

3,397

9,940

TOTAAL kredieten
voor DG ESTAT

Vastleggingen

=1+1a +3

62,705

76,558

78,883

218,146

Betalingen

=2+2a

+3

9,059

31,454

54,424

123,209

218,146



     TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

59,475

73,245

75,486

208,206

Betalingen

(5)

5,829

28,141

51,027

123,209

208,206

     TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

(6)

3,230

3,313

3,397

9,940

TOTAAL kredieten
onder MFK-RUBRIEK 1

Vastleggingen

=4+ 6

62,705

76,558

78,883

218,146

Betalingen

=5+ 6

9,059

31,454

54,424

123,209

218,146

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken: NIET VAN TOEPASSING

     TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

Betalingen

(5)

     TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

(6)

TOTAAL kredieten
onder MFK-RUBRIEKEN 1 tot 4
(referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+ 6

Betalingen

=5+ 6





MFK-rubriek

5

"Administratieve uitgaven"

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
2018

Jaar
2019

Jaar
2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG ESTAT

     Personele middelen

88,904

87,148

85,392

261,444

     Andere administratieve uitgaven

3,290

3,290

3,290

9,870

TOTAAL DG ESTAT

Kredieten

92,194

90,438

88,682

271,314

TOTAAL kredieten
onder MFK-RUBRIEK 5

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

92,194

90,438

88,682

271,314

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
2018 26

Jaar
2019

Jaar
2020

Jaar 2021 en daarna

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder MFK-RUBRIEKEN 1 tot 5

Vastleggingen

154,899

166,996

167,565

489,460

Betalingen

101,253

121,892

143,106

123,209

489,460

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar
2018

Jaar
2019

Jaar
2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 27

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN nr. 1 en 4 28

Tijdig verstrekken van statistische informatie ter ondersteuning van de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van het beleid van de Unie, waarbij op kosteneffectieve wijze en zonder onnodig dubbel werk naar behoren rekening wordt gehouden met de prioriteiten en het evenwicht wordt bewaard tussen economische, sociale en milieuaspecten en de behoeften van het brede scala aan gebruikers van Europese statistieken, waaronder andere beleidsmakers, onderzoekers, het bedrijfsleven en de Europese burgers in het algemeen;

Zorgen voor een consistente levering van statistieken gedurende de looptijd van het programma, voor zover dit de prioriteringsmechanismen van het Europees statistisch systeem (ESS) niet verstoort.

- Output

Statistische activiteiten

0,170

215

35,441

264

45,194

267

46,617

746

127,252

Subtotaal voor specifieke doelstelling 1

0,170

215

35,441

264

45,194

267

46,617

746

127,252

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2

Toepassen van nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering gericht zijn;

- Output

Statistische activiteiten

0,387

60

22,504

68

26,482

69

27,260

197

76,246

Subtotaal voor specifieke doelstelling 2

0,387

60

22,504

68

26,482

69

27,260

197

76,246

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 3

Verstevigen van het partnerschap binnen en buiten het ESS om de productiviteit daarvan verder te verhogen en de leidende rol die het in de wereld speelt op het gebied van officiële statistieken verder te versterken.

- Output 

Statistische activiteiten

0,056

28

1,530

28

1,569

28

1,609

84

4,708

Subtotaal voor specifieke doelstelling 3

0,056

28

1,530

28

1,569

28

1,609

84

4,708

TOTAAL

0,204

303

59,475

360

73,245

364

75,486

1027

208,206

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.Samenvatting

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
2018 29

Jaar
2019

Jaar
2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

MFK-RUBRIEK 5

Personele middelen

88,904

87,148

85,392

261,444

Andere administratieve uitgaven

3,290

3,290

3,290

9,870

Subtotaal MFK-RUBRIEK 5

92,194

90,438

88,682

271,314

Buiten MFK-RUBRIEK 5 30

Personele middelen

2,584

2,650

2,718

7,952

Andere 
administratieve uitgaven

0,646

0,663

0,679

1,988

Subtotaal
buiten MFK-RUBRIEK 5

3,230

3,313

3,397

9,940

TOTAAL

95,424

93,751

92,079

281,254

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.     

3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar
2018

Jaar
2019

Jaar 2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

29 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

605

593

581

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")

104,6

102,6

100,6

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

XX 01 04 jj  31

- zetel

- delegaties

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, SNE – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (specificeren) 29 01 04 01

39,0

39,0

39,0

TOTAAL

748,6

734,6

720,6

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

De uit te voeren taken betreffen hoofdzakelijk methodologische werkzaamheden enerzijds en de verzameling, validering, verwerking en verspreiding van de statistische informatie over de terreinen die worden genoemd in de verordeningen die op Europese statistieken van toepassing zijn anderzijds. Zij hebben ook betrekking op de beide horizontale ABB-activiteiten van Eurostat ("Administratieve ondersteuning voor Eurostat" en "Beleidsstrategie en -coördinatie voor Eurostat")

Extern personeel

Ondersteuning van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen bij het uitvoeren van de hierboven genoemde taken

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige MFK

   Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige MFK.

   Het voorstel/initiatief bevat herprogrammering van de relevante MFK-rubriek.

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

Voor de periode 2018-2020 wordt een totale toename van 25,2 miljoen EUR boven de bestaande financiële programmering voorgesteld voor begrotingsonderdeel 29 02 01. Deze stijging zal in ieder geval overeenstemmen met de algehele plafonds van rubriek 1a die in het meerjarig financieel kader 2014-2020 zijn voorzien.

   Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden

◻ Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar
2018

Jaar
2019

Jaar
2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Bijdrage ontvangen van de Zwitserse Bondsstaat 

3,899

4,210

4,224

12,333

TOTAAL medegefinancierde kredieten

3,899

4,210

4,224

12,333


Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor de diverse ontvangsten

miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 32

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ………….

Vermeld voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

(1) Het wettelijke kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(2) https://ec.europa.eu/priorities/sites/beta-political/files/juncker-political-guidelines_en.pdf
(3) Besluit 2012/504/EU van de Commissie betreffende Eurostat (PB L 251 van 18.9.2012, blz. 49).
(4) Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 (PB L 39 van 9.2.2013, blz. 12).
(5) Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van het Europees statistisch programma 2013-2017, COM(2015) 309 final, https://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2015/EN/1-2015-309-EN-F1-1.PDF
(6) Dit werd tussen 23 juli en 15 oktober 2015 via het online-platform ‘Uw Stem in Europa’ uitgevoerd en gepubliceerd via de communicatiekanalen van Eurostat en de NSI's.
(7) Zoals vereist door Besluit nr. 234/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot oprichting van een Europees Raadgevend Comité voor de statistiek en tot intrekking van Besluit 91/116/EEG van de Raad (PB L 73 van 15.3.2008, blz. 13).
(8) Werkdocument van de diensten van de Commissie over de effectbeoordeling bijgevoegd bij het Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-17, door verlenging ervan tot 2018-2020.
(9) PB C […] van […], blz. […].
(10) PB C […] van […], blz. […].
(11) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(12) Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 (PB L 39 van 9.2.2013, blz. 12).
(13) Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).
(14) Besluit nr. 234/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot oprichting van een Europees Raadgevend Comité voor de statistiek en tot intrekking van Besluit 91/116/EEG van de Raad (PB L 73 van 15.3.2008, blz. 13).
(15) Besluit 2006/856/EG van de Raad van 13 november 2006 tot oprichting van een Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (PB L 332 van 30.11.2006, blz. 21).
(16) PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1.
(17) PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.
(18) ABM: activity-based management; ABB: activity-based budgeting.
(19) In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(20) Besluit 2012/504/EU van de Commissie van 17 september 2012 betreffende Eurostat (PB L 251 van 18.9.2012, blz. 49).
(21) GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(22) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(23) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(24) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(25) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(26) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(27) Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(28) Zoals beschreven in punt 1.4.2. ‘Specifieke doelstelling(en)’.
(29) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(30) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(31) Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(32) Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.
Top

Brussel, 7.9.2016

COM(2016) 557 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een
Verordening van het Europees Parlement en de Raad

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017, door verlenging tot 2018-2020

{SWD(2016) 287 final}
{SWD(2016) 288 final}


BIJLAGE

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 99/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)    Punt I. Statistische outputs wordt als volgt gewijzigd:

a)    in doelstelling 1.1.1 wordt de eerste alinea vervangen door:

"Het leveren van hoogwaardige statistische informatie die tijdig beschikbaar moet zijn voor het Europees semester, om de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie te bewaken. Nieuwe indicatoren worden zoveel mogelijk gebaseerd op beschikbare statistische gegevens."

b)    in doelstelling 1.2.1 wordt het tweede streepje vervangen door:

"— het leveren van statistische input voor een versterkt stabiliteits- en groeipact, specifiek met het oog op het produceren en verstrekken van statistieken van hoge kwaliteit over het overheidstekort en de overheidsschuld;"

c)    in doelstelling 1.3.1 wordt het derde streepje vervangen door:

"— het analyseren van de mondiale waardeketens, mogelijkerwijs via passende input/outputtabellen alsmede statistieken over de buitenlandse handel en bedrijfsstatistieken, met inbegrip van de koppeling van microgegevens, en de integratie van deze outputs in de internationale initiatieven die van belang zijn voor de Unie, en"

d)    punt 2 wordt vervangen door:

"2. Boekhoudkundig kader

De mededeling van de Commissie van 20 augustus 2009 "Het bbp en verder: meting van de vooruitgang in een veranderende wereld" en de publicatie van het verslag Stiglitz-Sen-Fitoussi over het meten van de economische prestaties en de sociale vooruitgang hebben een nieuwe impuls gegeven aan de belangrijkste uitdaging voor het ESS: hoe kunnen betere statistieken over sectordoorsnijdende vraagstukken en meer geïntegreerde statistieken ter beschrijving van complexe maatschappelijke, economische en milieuverschijnselen worden geproduceerd, die verder gaan dan de traditionele maateenheden van de economische output? Werkzaamheden met betrekking tot het bbp en verder binnen het ESS zijn gericht op drie prioritaire gebieden: statistieken over de sector huishoudens en statistieken om de verdeling van inkomen, verbruik en vermogen te meten; het multidimensionaal meten van de levenskwaliteit, en het meten van milieuduurzaamheid. De nieuwe wereldwijde doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s) die in 2015 zijn aangenomen, bieden een verdere impuls. Het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR) biedt een geïntegreerd en coherent kader voor alle economische statistieken, die met andere indicatoren moeten worden aangevuld, zodat uitgebreidere informatie kan worden verstrekt aan beleidsmakers en besluitvormers. De volledige uitvoering van de ESR 2010 wordt ondersteund door regelmatige kwaliteits- en conformiteitsbeoordelingen, waarbij rekening wordt gehouden met het geleidelijke verstrijken van afwijkingen tot 2020, die leiden tot verdere verbetering van de tijdigheid en de beschikbaarheid van indicatoren."

e)    doelstelling 2.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

i) Het vierde streepje wordt vervangen door:

"— het versterken van de banden met de nationale rekeningen op het gebied van sociale bescherming, gezondheid en onderwijs;"

ii) na het vijfde streepje worden twee streepjes toegevoegd:

"— het ontwikkelen van actuele sociale indicatoren, met inbegrip van geavanceerde technieken voor "now-casting" en flash-ramingen;

— het ondersteunen van internationale gegevensuitwisseling voor macro-economische gegevens om de last voor de gegevensverstrekkers te verminderen en de beschikbaarheid van vergelijkbare en consistente gegevens voor gebruikers te verbeteren;"

f)    in doelstelling 2.1.2 wordt het laatste streepje vervangen door:

"— het beschikbaar maken en verlengen van geharmoniseerde statistieken over woningprijzen voor alle lidstaten."

g)    in doelstelling 2.2.1 worden de streepjes vervangen door:

"— het ontwikkelen van een coherent systeem van milieurekeningen als "satellietrekeningen" bij de voornaamste nationale rekeningen, die informatie verschaffen over de atmosferische emissies, het energieverbruik, de stromen van natuurlijke hulpbronnen, de handel in grondstoffen, milieuheffingen en uitgaven voor milieubescherming, alsmede eventueel groene groei/aanbesteding;

— het ontwikkelen van experimentele ecosysteemrekeningen;

— het ontwikkelen van statistieken over klimaatverandering, met inbegrip van statistieken met betrekking tot de aanpassing aan klimaatverandering, en

— het ontwikkelen van indicatoren voor het meten van de ecologische "voetafdruk"."

h)    doelstelling 3.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

i) de eerste alinea wordt vervangen door:

"Verhogen van de efficiëntie en doeltreffendheid van de productieprocessen voor statistieken. Aangezien in het Verdrag van Lissabon werd aangedrongen op betere regelgeving is het noodzakelijk de wetgeving betreffende de pijler van bedrijfsstatistieken te stroomlijnen. Daarbij moet voldoende rekening worden gehouden met de beperkingen van de middelen die beschikbaar zijn voor de producenten en de totale lasten voor de respondenten, in overeenstemming met het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT) van de Commissie. Leveren van statistieken van hoge kwaliteit voor sleutelgebieden waar ondernemingen in het centrum van de belangstelling staan, zoals bedrijfsstatistieken, conjunctuurindicatoren, investeringen in menselijk kapitaal en vaardigheden, internationale transacties, globalisering, toezicht op de interne markt, O&O en innovatie, alsmede toerisme. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de beschikbaarheid van gegevens in industrie- en dienstensectoren met een grote toegevoegde waarde, in het bijzonder in groene sectoren of sectoren van de digitale economie (zoals de gezondheidszorg en het onderwijs)."

ii) het eerste streepje wordt vervangen door:

"— het hergebruik van in het statistisch systeem of in de maatschappij beschikbare gegevens, een gemeenschappelijke rechtsgrond voor alle statistieken over het bedrijfsleven en de productie van een gemeenschappelijke infrastructuur en gemeenschappelijke instrumenten;"

i)    doelstelling 3.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

i) het zevende streepje wordt vervangen door:

"— het uitvoeren van de maatregelen van het werkprogramma betreffende de mainstreaming van statistieken over migratie waarin rekening wordt gehouden met nieuwe uitdagingen, met name de internationale ontwikkelingen;"

ii) na het zevende streepje wordt een nieuw streepje toegevoegd:

"— het bepalen van de demografische vooruitzichten en de jaarlijkse actualiseringen daarvan;"

j)    in punt 3.3 wordt de derde alinea vervangen door:

"Landbouw blijft een belangrijk beleidsterrein voor de Unie. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) onderstreepte de hoofddoelstellingen, namelijk een levensvatbare voedselproductie, duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en klimaatactie, alsmede evenwichtige territoriale ontwikkeling. Het zwaartepunt zal liggen op de economische en sociale dimensies alsmede op aspecten van milieu, biodiversiteit/ecosystemen, menselijke gezondheid en veiligheid."

k)    doelstelling 3.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

i) de eerste alinea wordt vervangen door:

"Ondersteunen van empirisch onderbouwde besluitvorming door een flexibeler en intensiever gebruik van ruimtelijke informatie gecombineerd met sociale, economische en milieugerelateerde statistische informatie voor regio's, regionale typologieën, steden en de urbanisatiegraad."

ii) er worden twee nieuwe streepjes toegevoegd:

"— het uitvoeren van statistieken van landgebruik en bodembedekking (LUCAS);

— het coördineren van statistische gegevens voor regio's, regionale typologieën, steden en de urbanisatiegraad."

l)    doelstelling 3.3.3 wordt als volgt gewijzigd:

i) er wordt als volgt een tweede alinea toegevoegd:

"In overeenstemming met de prioriteit van de Commissie met betrekking tot de "Europese energie-unie" zal met name aandacht worden geschonken aan de statistieken die verband houden met energieverbruik, energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, energieafhankelijkheid en leveringszekerheid. Bovendien moeten energiestatistieken het beleidskader voor klimaat en energie 2030 ondersteunen dat is bedoeld om de economie en het energiesysteem van de Unie concurrerender, betrouwbaarder en duurzamer te maken."

ii) er wordt een nieuw streepje toegevoegd:

"— de energieafhankelijkheid en leveringszekerheid."

2)    Punt II. Productiemethoden voor Europese statistieken wordt als volgt gewijzigd:

a)    de eerste alinea wordt vervangen door:

"Het ESS ziet zich thans geconfronteerd met een aantal uitdagingen: de verwachtingen over het toepassingsgebied, de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de Europese statistieken nemen toe; door de globalisering is er een complexe realiteit ontstaan die door officiële statistieken in kaart moet wordt gebracht, hetgeen methodologische uitdagingen teweegbrengt; de steeds grotere beschikbaarheid van gegevens van particuliere en openbare gegevensverstrekkers biedt een enorm potentieel voor verbetering van de tijdigheid en de relevantie van officiële statistieken, alsmede voor de verlichting van de responslast. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, voert het Europees statistisch systeem geleidelijk voor 2020 gedefinieerde strategische doelstellingen uit op basis van een holistische aanpak teneinde de doelstellingen op het gebied van kwaliteit en efficiëntie te verwezenlijken:

   om proactief deel te nemen aan een regelmatige dialoog met de gebruikers om hun behoeften beter te begrijpen, waarbij wordt erkend dat verschillende gebruikersgroepen verschillende behoeften hebben die op de juiste wijze moeten worden aangepakt.

   om producten en diensten van hoge kwaliteit te leveren en een kwalitatieve aanpak voor het beheer, de organisatie en de governance van het ESS toe te passen.

   op basis van statistische producten en diensten op zowel traditionele enquêtes als nieuwere bronnen, met inbegrip van administratieve gegevens, geospatiale statistieken en, waar mogelijk, big data. Om toegang te krijgen tot nieuwe gegevensbronnen, methoden te creëren en geschikte technologie te vinden om nieuwe gegevensbronnen te gebruiken teneinde op een betrouwbare manier Europese statistieken te produceren.

   om de efficiëntie van de productie van statistieken te verbeteren door de verdere intensivering van de uitwisseling van kennis, ervaringen en methoden, maar ook door middel van de uitwisseling van instrumenten, gegevens, diensten en middelen, waar dat nodig is. Bedrijfsarchitectuur zal het gemeenschappelijk referentiekader vormen, en de samenwerking wordt gebaseerd op overeengekomen normen en gemeenschappelijke elementen van technologische en statistische infrastructuur.

   om een strategie voor de verspreiding van Europese statistieken uit te voeren die voldoende flexibel is om zich aan te passen aan nieuwe technologieën, richtsnoeren biedt in een wereld waarin een gegevensrevolutie plaatsvindt en als een betrouwbare pijler van de democratie dient."

b)    in doelstelling 1.1 wordt het eerste streepje vervangen door:

"— de invoering van een nieuw geïntegreerd, doeltreffend en voor het doel geschikt kwaliteitsmechanisme op basis van de praktijkcode en het kader voor kwaliteitsborging van het ESS;

— beoordeling van de naleving van de praktijkcode;"

c)    in doelstelling 3.1 wordt het vijfde streepje vervangen door:

"— het toepassen van de Europese benadering van statistieken voor een snelle beleidsreactie in specifieke en naar behoren gemotiveerde gevallen. Dit omvat de ontwikkeling van een methodologie voor een op gender gebaseerde enquête over geweld, die in de eerste plaats als een op zichzelf staande exercitie was georganiseerd, met het doel om een doorlopende reeks van verschillende relevante gegevensverzamelingen mogelijk te maken die in het kader van een Europese sociale enquête zijn verstrekt op basis van de Europese methode voor de statistiek;"

d)    in doelstelling 4.1 wordt een nieuw streepje toegevoegd:

"— de vaststelling van huidige en toekomstige gegevensbehoeften om multifunctionele op maat gemaakte eindproducten, diensten en datawarehouses te leveren;"

e)    in doelstelling 5.1 wordt een nieuw streepje toegevoegd na het derde streepje:

"— het analyseren van de behoeften aan nieuwe vaardigheden met betrekking tot gegevenswetenschappen en integratie in opleidingsprogramma’s;"

3)    Punt III. Partnerschap wordt als volgt gewijzigd:

a)    in doelstelling 1.4 worden drie nieuwe streepjes ingevoegd na het vierde streepje:

"— de EU-burgers bewustmaken van het belang van officiële statistieken en de toezending ervan aan alle belanghebbenden door de viering van de Europese Dag van de Statistiek op 20 oktober van elk jaar;

— het verspreiden van relevante statistische gegevens ter ondersteuning van het Europees nabuurschapsbeleid en de respectieve associatieovereenkomsten;

— het bevorderen van Europese waarden en initiatieven zoals de praktijkcode Europese statistieken, kwaliteitszorgsystemen, benaderingen voor standaardisering en harmonisering met betrekking tot derde landen en regio’s;"

Top