EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013PC0094

Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 1458/2007 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit de Socialistische Republiek Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Socialistische Republiek Vietnam

/* COM/2013/094 final - 2013/0058 (NLE) */

52013PC0094

Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 1458/2007 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit de Socialistische Republiek Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Socialistische Republiek Vietnam /* COM/2013/094 final - 2013/0058 (NLE) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap ("de basisverordening") in het kader van het onderzoek naar mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1458/2007 van de Raad zijn ingesteld op de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit de Socialistische Republiek Vietnam.

Algemene context Dit voorstel past in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat werd verricht in overeenstemming met de materiële en procedurele eisen in de basisverordening, en met name artikel 13.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China is momenteel een definitief antidumpingrecht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1458/2007 van de Raad. Deze maatregelen zijn op 13 december 2012 vervallen.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Niet van toepassing.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbende partijen

Partijen die belang bij de procedure hebben, werden overeenkomstig de basisverordening in de loop van het onderzoek in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening. De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een volledige lijst van factoren die moeten worden beoordeeld.

3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Samenvatting van de voorgestelde maatregel Het bijgevoegde voorstel voor een uitvoeringsverordening van de Raad is gebaseerd op de bevindingen van het onderzoek, dat heeft bevestigd dat in Vietnam uit Chinese onderdelen aanstekers worden geassembleerd en dat aan alle andere criteria voor de vaststelling van ontwijking, als vermeld in artikel 13, lid 1, van de basisverordening, is voldaan. Daarom wordt voorgesteld dat de Raad het bijgevoegde voorstel goedkeurt om de antidumpingmaatregelen die gelden voor niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de VRC, uit te breiden tot hetzelfde product verzonden vanuit Vietnam. De desbetreffende verordening van de Raad moet uiterlijk op 23 maart 2013 in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.

Rechtsgrondslag Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 13.

Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

de vorm van de maatregel wordt voorgeschreven in de basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming.

De beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Unie, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, de bedrijven en de burgers zo veel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel is niet van toepassing.

Keuze van instrumenten

Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: de basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden.

4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

2013/0058 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD

tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 1458/2007 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit de Socialistische Republiek Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Socialistische Republiek Vietnam

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap[1] ("de basisverordening"), en met name artikel 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie ("de Commissie"), ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

1.           PROCEDURE

1.1.        Achtergrond

(1)       In september 1991 stelde de Raad bij Verordening (EEG) nr. 3433/91[2] een definitief antidumpingrecht van 16,9 % in op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China ("de VRC") ("het onderzochte product").

(2)       In 1995 werd het oorspronkelijke ad-valoremrecht bij Verordening (EG) nr. 1006/95 van de Raad[3] vervangen door een specifiek recht van 0,065 ECU per aansteker.

(3)       Na een onderzoek op grond van artikel 13 van de basisverordening werden de bovenstaande maatregelen bij Verordening (EG) nr. 192/1999 van de Raad[4] uitgebreid tot 1) de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden of van oorsprong uit Taiwan en 2) de invoer van bepaalde navulbare aanstekers van oorsprong uit de VRC of verzonden of van oorsprong uit Taiwan waarvan de waarde franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, minder dan 0,15 EUR per stuk bedraagt.

(4)       Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Raad in 2001 bij Verordening (EG) nr. 1824/2001[5] de definitieve antidumpingrechten bevestigd die bij Verordening (EG) nr. 1006/95 van de Raad werden ingesteld en bij Verordening (EG) nr. 192/1999 van de Raad werden uitgebreid ("de bestaande maatregelen") .

(5)       Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Raad in 2007 bij Verordening (EG) nr. 1458/2007[6] ("de oorspronkelijke verordening") het bij Verordening (EG) nr. 1824/2001 ingestelde definitieve antidumpingrecht bevestigd. Deze maatregelen worden hierna "de oorspronkelijke maatregelen" genoemd en het onderzoek dat tot de bij de oorspronkelijke verordening ingestelde maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als "het oorspronkelijk onderzoek".

(6)       Op 12 december 2012[7] heeft de Commissie een bericht van het vervallen van de antidumpingmaatregelen gepubliceerd.

(7)       Aangezien de maatregelen op 13 december 2012 vervielen, is de registratie van de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, bij Verordening (EG) nr. 1192/2012[8] vanaf die datum beëindigd (zie eveneens overweging 14).

1.2.        Verzoek

(8)       Op 17 april 2012 heeft de Europese Commissie een verzoek ontvangen op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening ("het verzoek") om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld op de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de VRC en om de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit de Socialistische Republiek Vietnam ("Vietnam"), al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, te registreren.

(9)       Het verzoek werd ingediend door Société BIC, een producent in de Unie van niet‑navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje.

(10)     Het verzoek bevatte voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit bleek dat de oorspronkelijke maatregelen werden ontweken door assemblageactiviteiten in Vietnam.

(11)     De indiener van het verzoek toonde aan dat zich na het instellen van de oorspronkelijke maatregelen een aanzienlijke verandering in de structuur van het handelsverkeer met betrekking tot de uitvoer uit de VRC en Vietnam naar de Unie heeft voorgedaan waarvoor, afgezien van de instelling van de oorspronkelijke maatregelen, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond. Deze verandering in de structuur van het handelsverkeer zou toe te schrijven zijn aan de assemblage van aanstekers in Vietnam waarbij gebruik wordt gemaakt van onderdelen van oorsprong uit de VRC.

(12)     Voorts wees het voorlopige bewijsmateriaal erop dat de corrigerende werking van de oorspronkelijke maatregelen zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betrof, werd ondermijnd. Uit het bewijsmateriaal bleek met name dat de toegenomen invoer uit Vietnam plaatsvond tegen prijzen die onder de geen schade veroorzakende prijs lagen die tijdens het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld.

(13)     Ten slotte was er ook voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de prijzen van niet‑navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit Vietnam dumpingprijzen waren ten opzichte van de normale waarde die tijdens het oorspronkelijke onderzoek is vastgesteld.

1.3.        Opening van het onderzoek

(14)     Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal was om op grond van artikel 13 van de basisverordening een onderzoek te openen, heeft zij bij Verordening (EU) nr. 548/2012 van de Commissie[9] ("de openingsverordening") een onderzoek geopend. Krachtens artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie de douaneautoriteiten bij de openingsverordening de instructie gegeven de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, te registreren.

1.4.        Onderzoek

(15)     De Commissie heeft de autoriteiten van de VRC en Vietnam, de producenten-exporteurs in die landen, de haar bekende betrokken importeurs in de Unie en Société BIC ("de indiener van het verzoek"), een producent in de Unie die meer dan 75 % van de productie van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje in de Europese Unie vertegenwoordigt, officieel in kennis gesteld van de opening van het onderzoek.

(16)     Er werd een vragenlijst toegezonden aan 70 producenten-exporteurs in de VRC en 15 producenten-exporteurs in Vietnam, die door het verzoek bij de Commissie bekend waren. De vragenlijsten werden ook toegestuurd aan 59 in het verzoek genoemde importeurs in de Unie. Belanghebbenden werd de gelegenheid geboden om binnen de bij de openingsverordening vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle partijen werden ervan in kennis gesteld dat niet-medewerking kan leiden tot de toepassing van artikel 18 van de basisverordening en tot bevindingen die op de beschikbare gegevens worden gebaseerd.

(17)     Acht van de 15 bekende producenten-exporteurs in Vietnam hebben zich gemeld; één van hen wilde niet als belanghebbende worden beschouwd, aangezien hij het onderzochte product niet vervaardigde en niet naar de Unie exporteerde.

(18)     De volgende zeven ondernemingen hebben de vragenlijst beantwoord, waarna bij de ondernemingen ter plaatse een controle werd uitgevoerd:

– Viet Giai Thanh Co. Ltd, Ho Chi Minhstad

– Hoa Hung Co. Ltd, provincie Tay Ninh

– Trung Lai Gas Lighter Manufacture Co. Ltd, provincie Nghe An

– Textion Plastic Co. Ltd, provincie Binh Duong

– Cherry Year Vietnam Lighter Manufacture Co. Ltd, provincie Tay Ninh

– Huaxing Vietnam Manufacture Co. Ltd, provincie Tay Ninh

– Top Field Enterprises Co. Ltd, provincie Tay Ninh

(19)     Geen van de bekende producenten-exporteurs in de VRC heeft zich gemeld of heeft de vragenlijst beantwoord.

(20)     Van de importeurs hebben er acht de vragenlijst beantwoord, terwijl zes ondernemingen zich hebben gemeld met het verzoek niet als belanghebbende te worden beschouwd, aangezien zij geen niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje uit Vietnam in de Unie invoerden ("het onderzochte product"). De overige bekende ondernemingen hebben zich helemaal niet gemeld.

(21)     Na de opening van het onderzoek werden twee importeurs die daarom hadden verzocht in september 2012 gehoord. Ook de importeurs hebben hun standpunten schriftelijk uiteengezet. Daarin uitten zij hun twijfels bij de gronden voor het openen van het onderzoek wat betreft de productomschrijving, de invoervolumes, de economische rechtvaardiging van de veranderingen in de structuur van het handelsverkeer, de onderliggende redenen voor het verzoek en de financiële situatie van de producent in de Unie die het verzoek heeft ingediend. De importeurs waren van mening dat er onvoldoende redenen waren om een onderzoek te openen.

(22)     De Commissie heeft een gedetailleerd antwoord op de opmerkingen verstrekt en stelde de partijen in de gelegenheid opmerkingen te formuleren. De Commissie heeft uiteengezet waarom het verzoek volgens haar voldoende voorlopig bewijsmateriaal bevatte om de opening van het onderzoek te rechtvaardigen. De opmerkingen van de twee importeurs toonden niet aan dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal was om de opening van het onderzoek te rechtvaardigen.

1.5.        Onderzoektijdvak

(23)     Het onderzoektijdvak bestreek de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 maart 2012 ("het OT"). Er werden gegevens verzameld voor het OT, onder meer om te onderzoeken of de beweerde verandering in de structuur van het handelsverkeer zich inderdaad heeft voorgedaan. Gedetailleerdere gegevens werden verzameld voor de rapportageperiode van 1 april 2011 tot en met 31 maart 2012 ("de RP") om de mogelijke ondermijning van de corrigerende werking van de maatregelen en het bestaan van dumping te onderzoeken.

2.           RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

2.1.        Algemene overwegingen

(24)     Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening werd uitgemaakt of er sprake was van ontwijking door achtereenvolgens na te gaan of zich een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VRC, Vietnam en de Unie had voorgedaan, of deze verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond, of uit bewijsmateriaal bleek dat er sprake was van schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het onderzochte product, werd ondermijnd, en of uit bewijsmateriaal bleek dat dumping plaatsvond ten aanzien van de voor het onderzochte product tijdens het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde normale waarden, eventueel overeenkomstig artikel 2 van de basisverordening.

2.2.        Betrokken product en onderzocht product

(25)     Het betrokken product is het in het oorspronkelijke onderzoek gedefinieerde product, namelijk niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 9613 10 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China ("het betrokken product").

(26)     Het onderzochte product is hetzelfde als het product dat in de vorige overweging is gedefinieerd, maar wordt verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, en is momenteel ingedeeld onder dezelfde GN-code als het betrokken product ("het onderzochte product").

(27)     Uit het onderzoek bleek dat de niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, zoals hierboven gedefinieerd, die uit de VRC naar de Unie worden uitgevoerd, en die welke vanuit Vietnam naar de Unie worden verzonden dezelfde fysische en technische basiskenmerken en dezelfde toepassingen hebben en derhalve moeten worden beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

2.3.        Mate van medewerking en vaststelling van de handelsvolumes

Vietnam

(28)     Zoals vermeld in overweging 18 hebben zeven ondernemingen de vragenlijsten beantwoord. Voor de RP vertegenwoordigde het totale volume aan aanstekers dat volgens deze antwoorden als in de Unie ingevoerd werd gerapporteerd meer dan 100 % van het totale volume aan aanstekers dat volgens de Comext-databank van Eurostat als in de Unie ingevoerd werd gerapporteerd. Ondanks het feit dat de informatie over de verkoopvolumes in de antwoorden, zoals uiteengezet in overweging 29, als onbetrouwbaar werd beschouwd, werd deze toch geacht een aanwijzing te zijn dat er een hoge mate van medewerking was en dat de onderzochte ondernemingen representatief waren.

(29)     Tijdens de onderzoeken die ter plaatse bij de zeven Vietnamese producenten‑exporteurs werden uitgevoerd, werd vastgesteld dat zij allemaal informatie hadden verstrekt die als betrouwbaar kon worden beschouwd om tot de bevindingen te komen die voor het onderzoek van belang zijn. Er werd met name vastgesteld dat de zeven ondernemingen hun productievolumes, invoer van onderdelen van aanstekers en totale verkoop verkeerd hebben opgegeven. Ook werd vastgesteld dat een deel van de activiteiten met betrekking tot het onderzochte product niet in de officiële rekeningen was opgenomen en dat bepaalde assemblageactiviteiten door onofficiële subcontractanten werden uitgevoerd. Bovendien werden hoeveelheden uit de VRC ingevoerde onderdelen niet of verkeerd aangegeven, en werd een deel van de verkoop niet in de rekeningen van de ondernemingen opgenomen. Bijgevolg was het niet mogelijk met name de totale productie en de totale verkoopvolumes van de betrokken ondernemingen op een betrouwbare manier vast te stellen en konden de werkelijke verkoopprijzen van het onderzochte product en de kosten van de belangrijkste inputs zoals gas niet in overeenstemming worden gebracht met de gegevens die in de antwoorden op de vragenlijsten werden verstrekt.

(30)     Gezien de in overweging 29 beschreven situatie werden de producenten-exporteurs ervan op de hoogte gebracht dat de Commissie overwoog de bevindingen en conclusies van het onderzoek overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beste beschikbare gegevens te baseren. De partijen werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te formuleren en werden gehoord indien zij daarom verzochten. Elke partij ontving een individuele brief met de specifieke en gedetailleerde bevindingen die tot de conclusie hebben geleid dat de verstrekte gegevens niet als betrouwbaar konden worden beschouwd en niet geschikt werden bevonden om de voor het onderzoek noodzakelijke gegevens vast te stellen.

(31)     Twee producenten-exporteurs hebben geen enkele opmerking gemaakt over het voornemen om artikel 18 van de basisverordening toe te passen. De overige vijf producenten-exporteurs ― twee individuele ondernemingen en een groep van drie ondernemingen ― werden op hun verzoek in november 2012 gehoord. Ook deze producenten-exporteurs hebben hun standpunten schriftelijk uiteengezet. Zij betwistten het voornemen van de Commissie om geen rekening te houden met de gegevens die zij hadden verstrekt en om haar mogelijke conclusie dat er sprake is van ontwijking te baseren op de beste beschikbare gegevens.

(32)     Vier van de producenten-exporteurs betwistten niet dat de informatie die zij hadden verstrekt onvolledig en onbetrouwbaar was en gaven de discrepanties in hun boekhouding toe, alsook het feit dat niet al hun activiteiten in hun boeken werden bekendgemaakt of opgenomen. Zij beweerden evenwel dat deze verschillen uitsluitend hun binnenlandse verkoop betroffen en geen gevolgen hadden voor hun uitvoer. Eén partij argumenteerde dat haar administratie door een brand was vernietigd, waardoor de beschikbare informatie onvolledig was. Zij voerden voorts aan dat de Commissie de hoeveelheid gas in de aanstekers verkeerd had ingeschat en dat de bevindingen inzake de productievolumes bijgevolg niet correct waren. Eén onderneming argumenteerde dat de verschillen in gasverbruik werden verklaard doordat tijdens de warmere maanden opzettelijk gas werd gelost. Deze partijen konden evenwel geen bewijzen overleggen om deze argumenten te staven.

(33)     De ondernemingen voerden ook aan dat zij hun volle medewerking verleenden en geen informatie over hun activiteiten achterhielden. Zij gaven toe de vragenlijst niet volledig te hebben beantwoord, maar betwistten ten zeerste verkeerde en misleidende informatie te hebben verstrekt. In hun ogen zijn niet-meegedeelde en niet-verifieerbare gegevens op zich geen bewijs van ontwijking; volgens hen heeft de Commissie niet met positief bewijsmateriaal aangetoond dat ontwijking plaatsvond.

(34)     Er zij niettemin op gewezen dat hoewel de ondernemingen zelf geen volledig en accuraat overzicht van hun activiteiten hebben verstrekt, de Commissie alternatieve methoden heeft toegepast en bijvoorbeeld rekening heeft gehouden met het verbruik van grondstoffen om de belangrijkste gegevens die in de antwoorden op de vragenlijst werden verstrekt in overeenstemming te brengen met de ter plaatse verstrekte en gevonden informatie. Met deze alternatieve methoden, die onvermijdelijk minder precies zijn dan de echte rekeningen, kon worden aangetoond dat de verstrekte gegevens niet betrouwbaar waren. Uit de resultaten voor het productievolume bijvoorbeeld bleek dat de door de ondernemingen aangegeven productiehoeveelheden niet overeenstemden met hun grondstoffenverbruik.

(35)     Na een verificatieproces is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de gegevens onbetrouwbaar zijn gezien het ontbreken van betrouwbare rekeningen, het achterhouden van voor het onderzoek relevante informatie en het overleggen van verkeerde of misleidende informatie.

(36)     Gezien het voorgaande moesten de bevindingen inzake de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje uit Vietnam in de Unie overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd. Om te voorkomen dat het onderzoek wordt gehinderd doordat de partijen nalaten informatie te verstrekken, heeft de Commissie bijgevolg de door de Vietnamese producenten verstrekte niet-verifieerbare gegevens vervangen door andere, beschikbare gegevens, zoals gegevens uit de Comext-databank van Eurostat, om de totale invoervolumes uit Vietnam in de Unie vast te stellen, en de in het verzoek vermelde gegevens over de kosten om het aandeel van de Chinese onderdelen vast te stellen (zie overweging 50).

Volksrepubliek China

(37)     De Chinese producenten-exporteurs hebben geen medewerking verleend. Bijgevolg moesten de bevindingen inzake de invoer van het betrokken product in de Unie en de uitvoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje uit de VRC naar Vietnam overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd. De in het verzoek verstrekte UN Comtrade-statistieken werden gebruikt om de totale uitvoer uit de VRC naar Vietnam vast te stellen.

2.4.        Verandering in de structuur van het handelsverkeer

Invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje in de Unie

(38)     De invoer van het betrokken product uit de VRC daalde in 1991, toen voor het eerst maatregelen werden ingesteld. De invoer bleef laag toen de maatregelen in 1995, 1999, 2001 en 2007 opeenvolgend werden gewijzigd en uitgebreid.

(39)     De invoer van aanstekers uit de VRC tussen 1 januari 2008 en 31 maart 2012 was relatief stabiel wat de hoeveelheden betrof: ongeveer 50 miljoen stuks in 2008 en 2009, 70 miljoen stuks in 2010 en 60 miljoen stuks in 2011 en de RP. Het betrof evenwel uitsluitend navulbare modellen en elektrische piëzo-aanstekers waarvoor de maatregelen niet golden.

(40)     De invoer van het onderzochte product uit Vietnam is in de loop der tijd toegenomen. Terwijl het onderzochte product in 1997 bijna niet uit Vietnam in de Unie werd ingevoerd, is het invoervolume van het onderzochte product sinds 2007 snel gestegen.

(41)     In de RP vertegenwoordigde de invoer uit Vietnam 84 % van alle invoer in de EU.

Invoer van niet-navulbare aanstekers uit Vietnam in de EU-27 in % van alle invoer

|| 2008 || 2009 || 2010 || 2011 || RP

Marktaandeel || 80 % || 84 % || 83 % || 84 % || 84 %

Bron: In het verzoek verstrekte statistieken

Uitvoer van onderdelen van aanstekers uit de VRC naar Vietnam

(42)     Onderdelen van aanstekers met vuursteentje werden tijdens het OT uit de VRC naar Vietnam uitgevoerd. Vietnam is de belangrijkste bestemming van de uitvoer van onderdelen van aanstekers met vuursteentje uit de VRC. Volgens de in het verzoek verstrekte statistieken is de uitvoer van aanstekeronderdelen uit de VRC naar Vietnam sinds 1999 aanzienlijk gestegen. In 1999 bedroeg de uitvoer van aanstekeronderdelen uit de VRC naar Vietnam minder dan 3 % van de totale uitvoer; in 2010 werd Vietnam met een aandeel van 26 % echter de belangrijkste bestemming van de uitvoer van aanstekeronderdelen. In volumes stemt dit overeen met een stijging van minder dan 50 miljoen tot 200 miljoen afgewerkte aanstekers.

Productievolumes van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje in Vietnam

(43)     Aangezien geen rekening kon worden gehouden met de door de Vietnamese producenten verstrekte informatie, kon geen verifieerbare informatie worden verkregen over de mogelijke niveaus van de werkelijke productie van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje.

2.5.        Conclusie over de in de structuur van het handelsverkeer

(44)     De totale daling van de uitvoer uit de VRC naar de Unie en de stijging van de invoer uit Vietnam naar de Unie sinds 2007 en de aanzienlijke toename van de uitvoer van aanstekeronderdelen uit de VRC naar Vietnam sinds 1999 vormden een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de hierboven vermelde landen enerzijds en de Unie anderzijds.

2.6.        Aard van de ontwijkingspraktijk

(45)     Artikel 13, lid 1, van de basisverordening bepaalt dat de verandering in de structuur van het handelsverkeer het gevolg moet zijn van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. De praktijken, processen of werkzaamheden omvatten onder meer de assemblage van onderdelen in een derde land. Of assemblage had plaatsgevonden, werd vastgesteld overeenkomstig artikel 13, lid 2, van de basisverordening.

Assemblage

(46)     Zoals hierboven vermeld, moest artikel 18 van de basisverordening worden toegepast omdat er geen betrouwbare informatie beschikbaar was en voor het onderzoek relevante informatie werd achtergehouden. Om te beslissen of de assemblage in Vietnam als ontwijking van de maatregelen kon worden beschouwd, moest de Commissie zich op de beschikbare gegevens baseren.

(47)     Uit het onderzoek is gebleken dat de maatregelen worden ontweken door assemblage in Vietnamese ondernemingen die nauw samenwerken met in China en Hongkong geregistreerde ondernemingen. De medewerkende Vietnamese producenten zijn meestal eigendom van Chinese en Hongkongse ondernemingen. Ook het management van de Vietnamese ondernemingen bestaat grotendeels uit Chinese professionals die eerder voor producenten van aanstekers in de VRC hebben gewerkt.

(48)     De Vietnamese producenten voeren hun aanstekeronderdelen uit de VRC in via in Hongkong geregistreerde verbonden ondernemingen. Een aantal van de Vietnamese producenten werkt onder verwerkingsovereenkomsten met opdrachtgevers uit China en/of Hongkong. In het kader van die overeenkomsten voorziet de Chinese opdrachtgever de Vietnamese fabriek van aanstekeronderdelen en plastic, en verkoopt hij de afgewerkte aanstekers. Ook zonder een dergelijke verwerkingsovereenkomst worden in Vietnam geproduceerde aanstekers over het algemeen verkocht aan ondernemingen in Hongkong, die voor de commerciële betrekkingen met de importeurs in de EU verantwoordelijk zijn.

(49)     Doordat de informatie van de Vietnamese producenten onbetrouwbaar is, kon niet worden vastgesteld of de in artikel 13, lid 2, van de basisverordening vastgestelde percentages worden gehaald. Er kon niet worden gecontroleerd of de aanstekeronderdelen van oorsprong uit de VRC meer of minder dan 60 % van de totale waarde van de geassembleerde aanstekers uitmaken, noch of de aan de ingevoerde delen toegevoegde waarde meer of minder dan 25 % van de fabricagekosten bedraagt.

(50)     Bij gebrek aan betrouwbare informatie van de Vietnamese producenten, moest de vaststelling op de beschikbare gegevens worden gebaseerd. Uit de in het verzoek verstrekte informatie blijkt dat de aanstekeronderdelen van oorsprong uit de VRC tussen 60 en 70 % van de totale waarde vertegenwoordigen en dat de aan de ingevoerde delen toegevoegde waarde overeenstemt met 12 % van de fabricagekosten. Deze waarden zijn gebaseerd op vergelijkbare productiekosten van een in de VRC gevestigde fabrikant. De onderliggende berekeningen worden geacht vrij accuraat te zijn en de kostenverdeling in Vietnam weer te geven, omdat in de VRC en Vietnam dezelfde aanstekeronderdelen en grondstoffen worden gebruikt. Correcties ingevolge lagere plaatselijke kosten in Vietnam zouden resulteren in een nog groter aandeel van de Chinese waarde in de afgewerkte aanstekers.

2.7.        Geen andere afdoende reden of economische rechtvaardiging dan de instelling van het antidumpingrecht

(51)     Het onderzoek heeft geen andere voldoende reden of economische rechtvaardiging voor de assemblage aan het licht gebracht dan de ontwijking van de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van het betrokken product. De Vietnamese producenten hebben aangevoerd dat de oorzaak voor de verschuiving van de productie de lagere loonkosten in Vietnam zijn, maar dit argument werd niet onderbouwd. Een verschil in algemene loonkosten zou in ieder geval niet verklaren waarom de productie in een specifieke sector (aanstekers) naar Vietnam zou verhuizen, terwijl andere sectoren wel in de VRC blijven produceren en er in de VRC bijvoorbeeld ook aanstekeronderdelen worden geproduceerd.

2.8.        Schade of ondermijning van de corrigerende werking van het antidumpingrecht

(52)     Aangezien het bestaan van schade in de oorspronkelijke verordening werd onderzocht, betrof dit onderzoek onder meer de beoordeling of de corrigerende werking van de geldende rechten, wat de prijzen en/of de hoeveelheden van het soortgelijke product betreft, wordt ondermijnd.

(53)     Om uit te maken of het onderzochte ingevoerde product, gezien de hoeveelheden en de prijzen, de corrigerende werking van de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van de invoer van het betrokken product ondermijnden, werd gebruikgemaakt van de Comext-gegevensbank van Eurostat als de beste beschikbare gegevens betreffende hoeveelheden en prijzen van de invoer uit Vietnam. De aldus vastgestelde prijzen werden vergeleken met het schadeopheffende prijsniveau dat in overweging 63 van Verordening (EG) nr. 1006/95 voor de producenten in de Unie was vastgesteld.

(54)     De toename van de invoer uit Vietnam in de Unie van 0,6 % van de invoer in de Unie in 1998 tot 80 % in 2008 (begin van het OT) en tot 84 % van de invoer in de Unie in de RP (het einde van het OT) ― zie de tabel in punt 2.4 ― werd wat de hoeveelheden betreft als aanzienlijk beschouwd. Tijdens dezelfde periode daalde de invoer uit de VRC in de Unie aanzienlijk, namelijk van 30 tot 10 % van de totale invoer.

(55)     Uit de vergelijking van het schadeopheffende prijsniveau, zoals vastgesteld tijdens het oorspronkelijke onderzoek, en de gewogen gemiddelde prijs van de aangegeven Vietnamese uitvoer is gebleken dat er sprake is van aanzienlijk prijsbederf. Bijgevolg werd geconcludeerd dat de corrigerende werking van het recht, zoals vastgesteld in de oorspronkelijke verordening, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft, wordt ondermijnd.

2.9.        Bewijs voor dumping

(56)     Tot slot is overeenkomstig artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening onderzocht of dumping kon worden aangetoond door de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde normale waarde te vergelijken met de prijzen bij uitvoer uit Vietnam.

(57)     In het kader van het oorspronkelijke onderzoek werd de normale waarde vastgesteld op basis van de prijzen in Brazilië, dat bij dat onderzoek voor de VRC een geschikt referentieland met een markteconomie werd bevonden.

(58)     De prijzen bij uitvoer uit Vietnam waren op de beschikbare gegevens gebaseerd, d.w.z. op de gemiddelde uitvoerprijs van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje tijdens de RP, zoals opgenomen in de Comext-databank van Eurostat. Er moest gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens omdat de informatie van de Vietnamese producenten over het onderzochte product onbetrouwbaar was.

(59)     Met het oog op een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en hun vergelijkbaarheid. Dienovereenkomstig werden er correcties toegepast voor verschillen in vervoers-, verzekerings- en verpakkingskosten. Bij gebrek aan betrouwbare informatie van de producenten in Vietnam en de VRC, moesten de correcties op de beschikbare gegevens worden gebaseerd. Deze correcties werden bijgevolg gebaseerd op een percentage dat werd berekend als het aandeel van de totale vervoers‑, verzekerings- en verpakkingskosten in de waarde van de verkooptransacties naar de Unie, cif geleverd zoals door de medewerkende Chinese producenten‑exporteurs in het oorspronkelijke onderzoek aangegeven.

(60)     Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de dumping berekend door de gewogen gemiddelde normale waarde die in de oorspronkelijke verordening was vastgesteld, te vergelijken met de volgens de Comext-databank overeenkomstige gewogen gemiddelde uitvoerprijzen voor aangegeven Vietnamese uitvoer in de RP van dit onderzoek, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring.

(61)     Uit de vergelijking tussen de gewogen gemiddelde normale waarde en de gewogen gemiddelde uitvoerprijs bleek, na toepassing van de in overweging 59 toegelichte correcties, dat er sprake was van aanzienlijke dumping.

2.10.      Opmerkingen na de mededeling van feiten en overwegingen

(62)     Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft een groep belanghebbenden, bestaande uit Vietnamese producenten en importeurs in de EU, opmerkingen gemaakt over de bevindingen van het onderzoek, ook al gaven zij toe niet direct door de maatregelen te worden getroffen. Zij voerden aan dat eventuele misleidende informatie niet opzettelijk werd verstrekt, dat de Commissie geen positief bewijsmateriaal voor de ontwijking had gevonden en dat door de retroactieve instelling van maatregelen geen corrigerende werking kon worden bereikt, wat ook werd aangetoond doordat de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van China niet werden verlengd. Volgens deze partijen was de beslissing om de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van China niet te verlengen gebaseerd op bevindingen betreffende dezelfde periode als de conclusie dat de ontwijkingspraktijken de corrigerende werking van de oorspronkelijke maatregelen ondermijnen. Tot slot stelden zij ook vragen bij het beoogde effect en bij het voordeel van de Unie bij de uitbreiding van de maatregelen die in december 2012 waren beëindigd. Volgens hen zouden de maatregelen geen voordelen hebben voor de bedrijfstak van de Unie en zouden zij de importeurs in de EU alleen nadeel berokkenen.

(63)     Wanneer een geldig verzoek om een antiontwijkingsonderzoek wordt ingediend en geaccepteerd, is de Commissie wettelijk verplicht de zaak te onderzoeken en passende maatregelen te nemen indien dat gerechtvaardigd is. In dit geval werd vastgesteld dat was voldaan aan alle voorwaarden van artikel 13 van de basisverordening om vast te stellen of er ontwijking plaatsvindt. De maatregelen moesten dan ook op passende wijze worden uitgebreid tot uitvoer uit Vietnam.

(64)     Bij de beoordeling of de ontwijkingspraktijken de corrigerende werking van de oorspronkelijke maatregelen ondermijnen, moet de Commissie haar analyse baseren op de ontwikkelingen na de instelling van deze maatregelen; daarbij houdt zij rekening met de bevindingen van het oorspronkelijke onderzoek op basis waarvan de corrigerende werking werd vastgesteld. De beoordeling van de noodzaak om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in te stellen, gebeurt daarentegen op grond van de waarschijnlijkheid van de voortzetting of herhaling van dumping en schade in de toekomst op basis van bevindingen met betrekking tot een andere periode. In tegenstelling tot wat de belanghebbenden hebben aangevoerd, betreffen beide bevindingen bijgevolg niet dezelfde periode. Wat het argument betreft dat het enige effect zou zijn dat de importeurs in de EU zouden worden getroffen, en dat de bedrijfstak van de Unie er geen voordeel bij zou hebben, moet de Commissie erop wijzen dat het belang van de Unie bij de instelling van de maatregelen in het oorspronkelijke onderzoek werd bevestigd. Overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening is de uitbreiding van de corrigerende werking van de oorspronkelijke maatregelen om ontwijking tegen te gaan in dit opzicht gerechtvaardigd zolang de oorspronkelijke maatregelen van kracht zijn. De uitbreiding van de maatregelen heeft geenszins tot doel partijen nadeel te berokkenen, maar om het verstorende effect van de invoer met dumping door ontwijking via Vietnam op de markt van de Unie te corrigeren door gelijke concurrentievoorwaarden te scheppen wat de prijzen en de hoeveelheden van dergelijke invoer betreft. Er moet in ieder geval op worden gewezen dat het argument dat alleen de importeurs door de maatregelen zouden worden getroffen, niet met enig bewijs of enige analyse wordt gestaafd.

(65)     Een andere belanghebbende, een importeur, heeft opmerkingen op het onderzoek geformuleerd en voerde aan dat hij niet was ingelicht over de opening van het ontwijkingsonderzoek. Opgemerkt zij hierbij dat deze partij vóór de opening van het onderzoek niet bij de Commissie bekend was, en dat het bericht van opening in het publicatieblad werd bekendgemaakt.

(66)     Een andere importeur kondigde aan dat hij binnen zes maanden bewijsmateriaal zou overleggen waaruit zou blijken dat er bij zijn invoer van aanstekers geen sprake was van ontwijking. De Commissie merkt op dat alle belanghebbenden in het bericht van opening werd verzocht tijdens het onderzoek bewijsmateriaal over te leggen (zie met name de overwegingen 10, 19 en 20 en artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 548/2012 van de Commissie[10]). De Commissie moet het onderzoek binnen de wettelijke termijn van negen maanden beëindigen en kan in dit stadium bijgevolg geen aanvullende informatie afwachten.

3.           MAATREGELEN

(67)     Gezien het bovenstaande werd geconcludeerd dat het definitieve antidumpingrecht op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de VRC werd ontweken door assemblage-activiteiten in Vietnam in de zin van artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening.

(68)     Overeenkomstig artikel 13, lid 1, eerste zin, van de basisverordening, moeten de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van de invoer van het betrokken product worden uitgebreid tot de invoer van het onderzochte product, d.i. hetzelfde product verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam.

(69)     Aangezien aan dit onderzoek geen medewerking is verleend, moeten de uit te breiden maatregelen de maatregelen zijn die in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1458/2007 zijn vastgesteld, namelijk een definitief antidumpingrecht van 0,065 EUR per aansteker.

(70)     Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening moeten uitgebreide maatregelen worden toegepast op goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de openingsverordening wordt geregistreerd. Daarom moeten rechten worden geheven op vanuit Vietnam verzonden niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje waarvan de invoer wordt geregistreerd. Aangezien de oorspronkelijke maatregelen op 13 december 2012 zijn vervallen en de registratie op dezelfde dag is beëindigd, worden de rechten slechts tot die datum geïnd.

4.           VERZOEKEN OM VRIJSTELLING

(71)     De zeven ondernemingen in Vietnam die de vragenlijst hebben beantwoord, verzochten overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening om vrijstelling van de eventuele uitgebreide maatregelen.

(72)     Deze zeven ondernemingen bleken allemaal verkeerde of misleidende informatie te hebben verstrekt. Overeenkomstig artikel 18, lid 4, van de basisverordening werden deze ondernemingen in kennis gesteld van het voornemen om de door hen verstrekte informatie buiten beschouwing te laten en werd een termijn vastgesteld waarbinnen zij nadere toelichtingen kon verstrekken.

(73)     De nadere toelichtingen door deze ondernemingen hebben niet geleid tot een wijziging van de conclusie. Daarom werden overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies ten aanzien van deze ondernemingen getrokken.

(74)     Aangezien zoals hierboven vermeld verkeerde en/of misleidende informatie werd verstrekt, kon de vrijstelling waarom deze zeven ondernemingen overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening hadden verzocht, niet worden toegekend.

5.           MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

(75)     Alle belanghebbenden werden op de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen die tot voornoemde conclusies hebben geleid, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De mondelinge en schriftelijke opmerkingen van de partijen werden onderzocht. Geen van de aangevoerde argumenten heeft tot een wijziging van de bevindingen geleid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Het bij artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1458/2007 ingestelde definitieve antidumpingrecht op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China wordt uitgebreid tot niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 9613 10 00.

2. Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide recht wordt geïnd op tussen 27 juni 2012 en 13 december 2012 vanuit Vietnam verzonden ingevoerde producten, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, die worden geregistreerd overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) nr. 548/2012 en artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009.

3. Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter

[1]               PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

[2]               PB L 326 van 28.11.1991, blz. 1.

[3]               PB L 101 van 4.5.1995, blz. 38.

[4]               PB L 22 van 29.1.1999, blz. 1.

[5]               PB L 248 van 18.9.2001, blz. 1.

[6]               PB L 326 van 12.12.2007, blz. 1.

[7]               PB C 382 van 12.12.2012, blz. 12.

[8]               PB L 340 van 13.12.2012, blz. 37.

[9]               PB L 165 van 26.6.2012, blz. 37.

[10]             PB L 165 van 26.6.2012, blz. 37.

Top