EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0094
Proposal for a COUNCIL IMPLEMENTING REGULATION extending the definitive anti-dumping duty imposed by Council Regulation (EC) No 1458/2007 on imports of gas-fuelled, non-refillable pocket flint lighters originating in the People’s Republic of China to imports of gas-fuelled, non-refillable pocket flint lighters consigned from the Socialist Republic of Vietnam, whether declared as originating in the Socialist Republic of Vietnam or not
Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 1458/2007 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit de Socialistische Republiek Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Socialistische Republiek Vietnam
Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 1458/2007 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit de Socialistische Republiek Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Socialistische Republiek Vietnam
/* COM/2013/094 final - 2013/0058 (NLE) */
Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 1458/2007 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit de Socialistische Republiek Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Socialistische Republiek Vietnam /* COM/2013/094 final - 2013/0058 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel betreft de toepassing van
Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009
betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die
geen lid zijn van de Europese Gemeenschap ("de basisverordening") in
het kader van het onderzoek naar mogelijke ontwijking van de
antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1458/2007 van de Raad zijn
ingesteld op de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van
oorsprong uit de Volksrepubliek China, door de invoer van niet-navulbare
zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit de Socialistische Republiek
Vietnam. Algemene context Dit voorstel past in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat werd verricht in overeenstemming met de materiële en procedurele eisen in de basisverordening, en met name artikel 13. Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Op niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China is momenteel een definitief antidumpingrecht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1458/2007 van de Raad. Deze maatregelen zijn op 13 december 2012 vervallen. Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Niet van toepassing. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Raadpleging van belanghebbende partijen Partijen die belang bij de procedure hebben, werden overeenkomstig de basisverordening in de loop van het onderzoek in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen. Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. Effectbeoordeling Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening. De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een volledige lijst van factoren die moeten worden beoordeeld. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Samenvatting van de voorgestelde maatregel Het bijgevoegde voorstel voor een uitvoeringsverordening van de Raad is gebaseerd op de bevindingen van het onderzoek, dat heeft bevestigd dat in Vietnam uit Chinese onderdelen aanstekers worden geassembleerd en dat aan alle andere criteria voor de vaststelling van ontwijking, als vermeld in artikel 13, lid 1, van de basisverordening, is voldaan. Daarom wordt voorgesteld dat de Raad het bijgevoegde voorstel goedkeurt om de antidumpingmaatregelen die gelden voor niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de VRC, uit te breiden tot hetzelfde product verzonden vanuit Vietnam. De desbetreffende verordening van de Raad moet uiterlijk op 23 maart 2013 in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt. Rechtsgrondslag Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 13. Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: de vorm van de maatregel wordt voorgeschreven in de basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming. De beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Unie, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, de bedrijven en de burgers zo veel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel is niet van toepassing. Keuze van instrumenten Voorgesteld instrument: verordening. Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: de basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft geen gevolgen voor de
begroting van de Unie. 2013/0058 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot uitbreiding van het bij Verordening (EG)
nr. 1458/2007 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op
niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de
Volksrepubliek China tot niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje
verzonden vanuit de Socialistische Republiek Vietnam, al dan niet aangegeven
als van oorsprong uit de Socialistische Republiek Vietnam DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van
de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen
invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap[1] ("de
basisverordening"), en met name artikel 13, Gezien het voorstel van de Europese Commissie
("de Commissie"), ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité, Overwegende hetgeen volgt: 1. PROCEDURE 1.1. Achtergrond (1) In september 1991 stelde de
Raad bij Verordening (EEG) nr. 3433/91[2]
een definitief antidumpingrecht van 16,9 % in op niet-navulbare
zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit onder meer de
Volksrepubliek China ("de VRC") ("het onderzochte
product"). (2) In 1995 werd het
oorspronkelijke ad-valoremrecht bij Verordening (EG) nr. 1006/95 van de
Raad[3] vervangen door een specifiek
recht van 0,065 ECU per aansteker. (3) Na een onderzoek op grond van
artikel 13 van de basisverordening werden de bovenstaande maatregelen bij
Verordening (EG) nr. 192/1999 van de Raad[4]
uitgebreid tot 1) de invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met
vuursteentje verzonden of van oorsprong uit Taiwan en 2) de invoer van bepaalde
navulbare aanstekers van oorsprong uit de VRC of verzonden of van oorsprong uit
Taiwan waarvan de waarde franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, minder dan
0,15 EUR per stuk bedraagt. (4) Overeenkomstig artikel 11,
lid 2, van de basisverordening heeft de Raad in 2001 bij Verordening (EG) nr.
1824/2001[5]
de definitieve antidumpingrechten bevestigd die bij Verordening (EG) nr.
1006/95 van de Raad werden ingesteld en bij Verordening (EG) nr. 192/1999
van de Raad werden uitgebreid ("de bestaande maatregelen") . (5) Overeenkomstig artikel 11,
lid 2, van de basisverordening heeft de Raad in 2007 bij Verordening (EG) nr. 1458/2007[6] ("de oorspronkelijke
verordening") het bij Verordening (EG) nr. 1824/2001 ingestelde
definitieve antidumpingrecht bevestigd. Deze maatregelen worden hierna "de
oorspronkelijke maatregelen" genoemd en het onderzoek dat tot de bij de oorspronkelijke
verordening ingestelde maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als
"het oorspronkelijk onderzoek". (6) Op 12 december 2012[7] heeft de Commissie een bericht
van het vervallen van de antidumpingmaatregelen gepubliceerd. (7) Aangezien de maatregelen op
13 december 2012 vervielen, is de registratie van de invoer van niet-navulbare
zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit Vietnam, al dan niet
aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, bij Verordening (EG) nr. 1192/2012[8] vanaf die datum beëindigd (zie
eveneens overweging 14). 1.2. Verzoek (8) Op 17 april 2012 heeft de
Europese Commissie een verzoek ontvangen op grond van artikel 13, lid 3,
en artikel 14, lid 5, van de basisverordening ("het verzoek") om een
onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de
antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld op de invoer van niet-navulbare
zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de VRC en om de invoer van
niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit de Socialistische
Republiek Vietnam ("Vietnam"), al dan niet aangegeven als van
oorsprong uit Vietnam, te registreren. (9) Het verzoek werd ingediend
door Société BIC, een producent in de Unie van niet‑navulbare
zakgasaanstekers met vuursteentje. (10) Het verzoek bevatte voldoende
voorlopig bewijsmateriaal waaruit bleek dat de oorspronkelijke maatregelen
werden ontweken door assemblageactiviteiten in Vietnam. (11) De indiener van het verzoek
toonde aan dat zich na het instellen van de oorspronkelijke maatregelen een aanzienlijke
verandering in de structuur van het handelsverkeer met betrekking tot de
uitvoer uit de VRC en Vietnam naar de Unie heeft voorgedaan waarvoor, afgezien
van de instelling van de oorspronkelijke maatregelen, onvoldoende reden of
economische rechtvaardiging bestond. Deze verandering in de structuur van het
handelsverkeer zou toe te schrijven zijn aan de assemblage van aanstekers in
Vietnam waarbij gebruik wordt gemaakt van onderdelen van oorsprong uit de VRC. (12) Voorts wees het voorlopige
bewijsmateriaal erop dat de corrigerende werking van de oorspronkelijke
maatregelen zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betrof, werd
ondermijnd. Uit het bewijsmateriaal bleek met name dat de toegenomen invoer uit
Vietnam plaatsvond tegen prijzen die onder de geen schade veroorzakende prijs
lagen die tijdens het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld. (13) Ten slotte was er ook
voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de prijzen van niet‑navulbare
zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit Vietnam dumpingprijzen waren
ten opzichte van de normale waarde die tijdens het oorspronkelijke onderzoek is
vastgesteld. 1.3. Opening van het onderzoek (14) Daar de Commissie na overleg
in het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende voorlopig
bewijsmateriaal was om op grond van artikel 13 van de basisverordening een
onderzoek te openen, heeft zij bij Verordening (EU) nr. 548/2012 van de
Commissie[9]
("de openingsverordening") een onderzoek geopend. Krachtens artikel
13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie de
douaneautoriteiten bij de openingsverordening de instructie gegeven de invoer
van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje verzonden vanuit Vietnam,
al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, te registreren. 1.4. Onderzoek (15) De Commissie heeft de
autoriteiten van de VRC en Vietnam, de producenten-exporteurs in die landen, de
haar bekende betrokken importeurs in de Unie en Société BIC ("de indiener
van het verzoek"), een producent in de Unie die meer dan 75 % van de
productie van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje in de Europese
Unie vertegenwoordigt, officieel in kennis gesteld van de opening van het
onderzoek. (16) Er
werd een vragenlijst toegezonden aan 70 producenten-exporteurs in de VRC en 15 producenten-exporteurs
in Vietnam, die door het verzoek bij de Commissie bekend waren. De
vragenlijsten werden ook toegestuurd aan 59 in het verzoek genoemde importeurs
in de Unie. Belanghebbenden werd de gelegenheid geboden om binnen de bij de
openingsverordening vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te
maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle partijen werden ervan in kennis
gesteld dat niet-medewerking kan leiden tot de toepassing van artikel 18 van de
basisverordening en tot bevindingen die op de beschikbare gegevens worden
gebaseerd. (17) Acht
van de 15 bekende producenten-exporteurs in Vietnam hebben zich gemeld; één van
hen wilde niet als belanghebbende worden beschouwd, aangezien hij het
onderzochte product niet vervaardigde en niet naar de Unie exporteerde. (18) De volgende zeven
ondernemingen hebben de vragenlijst beantwoord, waarna bij de ondernemingen ter
plaatse een controle werd uitgevoerd: –
Viet Giai Thanh Co. Ltd, Ho Chi Minhstad –
Hoa Hung Co. Ltd, provincie Tay Ninh –
Trung Lai Gas Lighter Manufacture Co. Ltd,
provincie Nghe An –
Textion Plastic Co. Ltd, provincie Binh Duong –
Cherry Year Vietnam Lighter Manufacture Co. Ltd,
provincie Tay Ninh –
Huaxing Vietnam Manufacture Co. Ltd, provincie Tay
Ninh –
Top Field Enterprises Co. Ltd, provincie Tay Ninh (19) Geen van de bekende
producenten-exporteurs in de VRC heeft zich gemeld of heeft de vragenlijst
beantwoord. (20) Van de importeurs hebben er
acht de vragenlijst beantwoord, terwijl zes ondernemingen zich hebben gemeld
met het verzoek niet als belanghebbende te worden beschouwd, aangezien zij geen
niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje uit Vietnam in de Unie
invoerden ("het onderzochte product"). De overige bekende
ondernemingen hebben zich helemaal niet gemeld. (21) Na de opening van het
onderzoek werden twee importeurs die daarom hadden verzocht in september 2012
gehoord. Ook de importeurs hebben hun standpunten schriftelijk uiteengezet.
Daarin uitten zij hun twijfels bij de gronden voor het openen van het onderzoek
wat betreft de productomschrijving, de invoervolumes, de economische
rechtvaardiging van de veranderingen in de structuur van het handelsverkeer, de
onderliggende redenen voor het verzoek en de financiële situatie van de
producent in de Unie die het verzoek heeft ingediend. De importeurs waren van
mening dat er onvoldoende redenen waren om een onderzoek te openen. (22) De Commissie heeft een
gedetailleerd antwoord op de opmerkingen verstrekt en stelde de partijen in de
gelegenheid opmerkingen te formuleren. De Commissie heeft uiteengezet waarom
het verzoek volgens haar voldoende voorlopig bewijsmateriaal bevatte om de
opening van het onderzoek te rechtvaardigen. De opmerkingen van de twee
importeurs toonden niet aan dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal was om
de opening van het onderzoek te rechtvaardigen. 1.5. Onderzoektijdvak (23) Het onderzoektijdvak bestreek
de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 maart 2012 ("het OT"). Er
werden gegevens verzameld voor het OT, onder meer om te onderzoeken of de
beweerde verandering in de structuur van het handelsverkeer zich inderdaad
heeft voorgedaan. Gedetailleerdere gegevens werden verzameld voor de
rapportageperiode van 1 april 2011 tot en met 31 maart 2012 ("de RP")
om de mogelijke ondermijning van de corrigerende werking van de maatregelen en
het bestaan van dumping te onderzoeken. 2. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK 2.1. Algemene overwegingen (24) Overeenkomstig artikel 13, lid
1, van de basisverordening werd uitgemaakt of er sprake was van ontwijking door
achtereenvolgens na te gaan of zich een verandering in de structuur van het
handelsverkeer tussen de VRC, Vietnam en de Unie had voorgedaan, of deze
verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor,
afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische
rechtvaardiging bestond, of uit bewijsmateriaal bleek dat er sprake was van
schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de
hoeveelheden van het onderzochte product, werd ondermijnd, en of uit
bewijsmateriaal bleek dat dumping plaatsvond ten aanzien van de voor het
onderzochte product tijdens het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde normale
waarden, eventueel overeenkomstig artikel 2 van de basisverordening. 2.2. Betrokken product en
onderzocht product (25) Het betrokken product is het
in het oorspronkelijke onderzoek gedefinieerde product, namelijk niet-navulbare
zakgasaanstekers met vuursteentje, momenteel ingedeeld onder GN-code ex
9613 10 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China ("het
betrokken product"). (26) Het onderzochte product is
hetzelfde als het product dat in de vorige overweging is gedefinieerd, maar
wordt verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit
Vietnam, en is momenteel ingedeeld onder dezelfde GN-code als het betrokken
product ("het onderzochte product"). (27) Uit het onderzoek bleek dat de
niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, zoals hierboven gedefinieerd,
die uit de VRC naar de Unie worden uitgevoerd, en die welke vanuit Vietnam naar
de Unie worden verzonden dezelfde fysische en technische basiskenmerken en
dezelfde toepassingen hebben en derhalve moeten worden beschouwd als
soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. 2.3. Mate van medewerking en
vaststelling van de handelsvolumes Vietnam (28) Zoals
vermeld in overweging 18 hebben zeven ondernemingen de vragenlijsten
beantwoord. Voor de RP vertegenwoordigde het totale volume aan aanstekers dat
volgens deze antwoorden als in de Unie ingevoerd werd gerapporteerd meer dan
100 % van het totale volume aan aanstekers dat volgens de Comext-databank
van Eurostat als in de Unie ingevoerd werd gerapporteerd. Ondanks het feit dat
de informatie over de verkoopvolumes in de antwoorden, zoals uiteengezet in
overweging 29, als onbetrouwbaar werd beschouwd, werd deze toch geacht een
aanwijzing te zijn dat er een hoge mate van medewerking was en dat de
onderzochte ondernemingen representatief waren. (29) Tijdens de onderzoeken die ter
plaatse bij de zeven Vietnamese producenten‑exporteurs werden uitgevoerd,
werd vastgesteld dat zij allemaal informatie hadden verstrekt die als
betrouwbaar kon worden beschouwd om tot de bevindingen te komen die voor het
onderzoek van belang zijn. Er werd met name vastgesteld dat de zeven
ondernemingen hun productievolumes, invoer van onderdelen van aanstekers en
totale verkoop verkeerd hebben opgegeven. Ook werd vastgesteld dat een deel van
de activiteiten met betrekking tot het onderzochte product niet in de officiële
rekeningen was opgenomen en dat bepaalde assemblageactiviteiten door
onofficiële subcontractanten werden uitgevoerd. Bovendien werden hoeveelheden
uit de VRC ingevoerde onderdelen niet of verkeerd aangegeven, en werd een deel
van de verkoop niet in de rekeningen van de ondernemingen opgenomen. Bijgevolg
was het niet mogelijk met name de totale productie en de totale verkoopvolumes
van de betrokken ondernemingen op een betrouwbare manier vast te stellen en
konden de werkelijke verkoopprijzen van het onderzochte product en de kosten
van de belangrijkste inputs zoals gas niet in overeenstemming worden gebracht
met de gegevens die in de antwoorden op de vragenlijsten werden verstrekt. (30) Gezien de in overweging 29
beschreven situatie werden de producenten-exporteurs ervan op de hoogte
gebracht dat de Commissie overwoog de bevindingen en conclusies van het
onderzoek overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beste
beschikbare gegevens te baseren. De partijen werden in de gelegenheid gesteld
opmerkingen te formuleren en werden gehoord indien zij daarom verzochten. Elke
partij ontving een individuele brief met de specifieke en gedetailleerde
bevindingen die tot de conclusie hebben geleid dat de verstrekte gegevens niet
als betrouwbaar konden worden beschouwd en niet geschikt werden bevonden om de
voor het onderzoek noodzakelijke gegevens vast te stellen. (31) Twee producenten-exporteurs
hebben geen enkele opmerking gemaakt over het voornemen om artikel 18 van de
basisverordening toe te passen. De overige vijf producenten-exporteurs ―
twee individuele ondernemingen en een groep van drie ondernemingen ―
werden op hun verzoek in november 2012 gehoord. Ook deze producenten-exporteurs
hebben hun standpunten schriftelijk uiteengezet. Zij betwistten het voornemen
van de Commissie om geen rekening te houden met de gegevens die zij hadden
verstrekt en om haar mogelijke conclusie dat er sprake is van ontwijking te
baseren op de beste beschikbare gegevens. (32) Vier van de
producenten-exporteurs betwistten niet dat de informatie die zij hadden
verstrekt onvolledig en onbetrouwbaar was en gaven de discrepanties in hun
boekhouding toe, alsook het feit dat niet al hun activiteiten in hun boeken
werden bekendgemaakt of opgenomen. Zij beweerden evenwel dat deze verschillen
uitsluitend hun binnenlandse verkoop betroffen en geen gevolgen hadden voor hun
uitvoer. Eén partij argumenteerde dat haar administratie door een brand was
vernietigd, waardoor de beschikbare informatie onvolledig was. Zij voerden
voorts aan dat de Commissie de hoeveelheid gas in de aanstekers verkeerd had
ingeschat en dat de bevindingen inzake de productievolumes bijgevolg niet
correct waren. Eén onderneming argumenteerde dat de verschillen in gasverbruik
werden verklaard doordat tijdens de warmere maanden opzettelijk gas werd
gelost. Deze partijen konden evenwel geen bewijzen overleggen om deze
argumenten te staven. (33) De ondernemingen voerden ook
aan dat zij hun volle medewerking verleenden en geen informatie over hun
activiteiten achterhielden. Zij gaven toe de vragenlijst niet volledig te
hebben beantwoord, maar betwistten ten zeerste verkeerde en misleidende
informatie te hebben verstrekt. In hun ogen zijn niet-meegedeelde en
niet-verifieerbare gegevens op zich geen bewijs van ontwijking; volgens hen
heeft de Commissie niet met positief bewijsmateriaal aangetoond dat ontwijking
plaatsvond. (34) Er zij niettemin op gewezen
dat hoewel de ondernemingen zelf geen volledig en accuraat overzicht van hun
activiteiten hebben verstrekt, de Commissie alternatieve methoden heeft
toegepast en bijvoorbeeld rekening heeft gehouden met het verbruik van
grondstoffen om de belangrijkste gegevens die in de antwoorden op de
vragenlijst werden verstrekt in overeenstemming te brengen met de ter plaatse
verstrekte en gevonden informatie. Met deze alternatieve methoden, die
onvermijdelijk minder precies zijn dan de echte rekeningen, kon worden
aangetoond dat de verstrekte gegevens niet betrouwbaar waren. Uit de resultaten
voor het productievolume bijvoorbeeld bleek dat de door de ondernemingen
aangegeven productiehoeveelheden niet overeenstemden met hun
grondstoffenverbruik. (35) Na een verificatieproces is de
Commissie tot de conclusie gekomen dat de gegevens onbetrouwbaar zijn gezien
het ontbreken van betrouwbare rekeningen, het achterhouden van voor het
onderzoek relevante informatie en het overleggen van verkeerde of misleidende
informatie. (36) Gezien het
voorgaande moesten de bevindingen inzake de invoer van niet-navulbare
zakgasaanstekers met vuursteentje uit Vietnam in de Unie overeenkomstig
artikel 18, lid 1, van de basisverordening op de beschikbare gegevens
worden gebaseerd. Om te voorkomen dat het onderzoek wordt gehinderd doordat de
partijen nalaten informatie te verstrekken, heeft de Commissie bijgevolg de
door de Vietnamese producenten verstrekte niet-verifieerbare gegevens vervangen
door andere, beschikbare gegevens, zoals gegevens uit de Comext-databank van
Eurostat, om de totale invoervolumes uit Vietnam in de Unie vast te stellen, en
de in het verzoek vermelde gegevens over de kosten om het aandeel van de
Chinese onderdelen vast te stellen (zie overweging 50). Volksrepubliek China (37) De Chinese
producenten-exporteurs hebben geen medewerking verleend. Bijgevolg moesten de
bevindingen inzake de invoer van het betrokken product in de Unie en de uitvoer
van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje uit de VRC naar Vietnam
overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening op de beschikbare
gegevens worden gebaseerd. De in het verzoek verstrekte UN
Comtrade-statistieken werden gebruikt om de totale uitvoer uit de VRC naar
Vietnam vast te stellen. 2.4. Verandering in de structuur
van het handelsverkeer Invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers
met vuursteentje in de Unie (38) De
invoer van het betrokken product uit de VRC daalde in 1991, toen voor het eerst
maatregelen werden ingesteld. De invoer bleef laag toen de maatregelen in 1995,
1999, 2001 en 2007 opeenvolgend werden gewijzigd en uitgebreid. (39) De invoer van aanstekers uit
de VRC tussen 1 januari 2008 en 31 maart 2012 was relatief stabiel wat de
hoeveelheden betrof: ongeveer 50 miljoen stuks in 2008 en 2009, 70 miljoen
stuks in 2010 en 60 miljoen stuks in 2011 en de RP. Het betrof evenwel
uitsluitend navulbare modellen en elektrische piëzo-aanstekers waarvoor de
maatregelen niet golden. (40) De invoer van het onderzochte
product uit Vietnam is in de loop der tijd toegenomen. Terwijl het onderzochte
product in 1997 bijna niet uit Vietnam in de Unie werd ingevoerd, is het
invoervolume van het onderzochte product sinds 2007 snel gestegen. (41) In de RP vertegenwoordigde de
invoer uit Vietnam 84 % van alle invoer in de EU. Invoer van niet-navulbare aanstekers uit Vietnam in de EU-27 in % van alle invoer || 2008 || 2009 || 2010 || 2011 || RP Marktaandeel || 80 % || 84 % || 83 % || 84 % || 84 % Bron: In het verzoek verstrekte statistieken Uitvoer van onderdelen van aanstekers uit de
VRC naar Vietnam (42) Onderdelen van aanstekers met
vuursteentje werden tijdens het OT uit de VRC naar Vietnam uitgevoerd. Vietnam
is de belangrijkste bestemming van de uitvoer van onderdelen van aanstekers met
vuursteentje uit de VRC. Volgens de in het verzoek verstrekte statistieken is
de uitvoer van aanstekeronderdelen uit de VRC naar Vietnam sinds 1999
aanzienlijk gestegen. In 1999 bedroeg de uitvoer van aanstekeronderdelen uit de
VRC naar Vietnam minder dan 3 % van de totale uitvoer; in 2010 werd
Vietnam met een aandeel van 26 % echter de belangrijkste bestemming van de
uitvoer van aanstekeronderdelen. In volumes stemt dit overeen met een stijging
van minder dan 50 miljoen tot 200 miljoen afgewerkte aanstekers. Productievolumes van niet-navulbare
zakgasaanstekers met vuursteentje in Vietnam (43) Aangezien geen rekening kon
worden gehouden met de door de Vietnamese producenten verstrekte informatie,
kon geen verifieerbare informatie worden verkregen over de mogelijke niveaus
van de werkelijke productie van niet-navulbare zakgasaanstekers met
vuursteentje. 2.5. Conclusie over de in de
structuur van het handelsverkeer (44) De totale daling van de
uitvoer uit de VRC naar de Unie en de stijging van de invoer uit Vietnam naar
de Unie sinds 2007 en de aanzienlijke toename van de uitvoer van
aanstekeronderdelen uit de VRC naar Vietnam sinds 1999 vormden een verandering
in de structuur van het handelsverkeer tussen de hierboven vermelde landen
enerzijds en de Unie anderzijds. 2.6. Aard van de
ontwijkingspraktijk (45) Artikel 13, lid 1, van de
basisverordening bepaalt dat de verandering in de structuur van het
handelsverkeer het gevolg moet zijn van praktijken, processen of werkzaamheden
waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of
economische rechtvaardiging bestaat. De praktijken, processen of werkzaamheden
omvatten onder meer de assemblage van onderdelen in een derde land. Of
assemblage had plaatsgevonden, werd vastgesteld overeenkomstig artikel 13, lid
2, van de basisverordening. Assemblage (46) Zoals hierboven vermeld, moest
artikel 18 van de basisverordening worden toegepast omdat er geen betrouwbare
informatie beschikbaar was en voor het onderzoek relevante informatie werd
achtergehouden. Om te beslissen of de assemblage in Vietnam als ontwijking van
de maatregelen kon worden beschouwd, moest de Commissie zich op de beschikbare
gegevens baseren. (47) Uit het onderzoek is gebleken
dat de maatregelen worden ontweken door assemblage in Vietnamese ondernemingen
die nauw samenwerken met in China en Hongkong geregistreerde ondernemingen. De
medewerkende Vietnamese producenten zijn meestal eigendom van Chinese en
Hongkongse ondernemingen. Ook het management van de Vietnamese ondernemingen
bestaat grotendeels uit Chinese professionals die eerder voor producenten van
aanstekers in de VRC hebben gewerkt. (48) De Vietnamese producenten
voeren hun aanstekeronderdelen uit de VRC in via in Hongkong geregistreerde
verbonden ondernemingen. Een aantal van de Vietnamese producenten werkt onder
verwerkingsovereenkomsten met opdrachtgevers uit China en/of Hongkong. In het
kader van die overeenkomsten voorziet de Chinese opdrachtgever de Vietnamese
fabriek van aanstekeronderdelen en plastic, en verkoopt hij de afgewerkte
aanstekers. Ook zonder een dergelijke verwerkingsovereenkomst worden in Vietnam
geproduceerde aanstekers over het algemeen verkocht aan ondernemingen in
Hongkong, die voor de commerciële betrekkingen met de importeurs in de EU
verantwoordelijk zijn. (49) Doordat
de informatie van de Vietnamese producenten onbetrouwbaar is, kon niet worden
vastgesteld of de in artikel 13, lid 2, van de basisverordening vastgestelde
percentages worden gehaald. Er kon niet worden gecontroleerd of de
aanstekeronderdelen van oorsprong uit de VRC meer of minder dan 60 % van
de totale waarde van de geassembleerde aanstekers uitmaken, noch of de aan de
ingevoerde delen toegevoegde waarde meer of minder dan 25 % van de
fabricagekosten bedraagt. (50) Bij
gebrek aan betrouwbare informatie van de Vietnamese producenten, moest de
vaststelling op de beschikbare gegevens worden gebaseerd. Uit de in het verzoek
verstrekte informatie blijkt dat de aanstekeronderdelen van oorsprong uit de
VRC tussen 60 en 70 % van de totale waarde vertegenwoordigen en dat de aan
de ingevoerde delen toegevoegde waarde overeenstemt met 12 % van de
fabricagekosten. Deze waarden zijn gebaseerd op vergelijkbare productiekosten
van een in de VRC gevestigde fabrikant. De onderliggende berekeningen worden
geacht vrij accuraat te zijn en de kostenverdeling in Vietnam weer te geven,
omdat in de VRC en Vietnam dezelfde aanstekeronderdelen en grondstoffen worden
gebruikt. Correcties ingevolge lagere plaatselijke kosten in Vietnam zouden
resulteren in een nog groter aandeel van de Chinese waarde in de afgewerkte
aanstekers. 2.7. Geen andere afdoende reden of
economische rechtvaardiging dan de instelling van het antidumpingrecht (51) Het onderzoek heeft geen
andere voldoende reden of economische rechtvaardiging voor de assemblage aan
het licht gebracht dan de ontwijking van de oorspronkelijke maatregelen ten
aanzien van het betrokken product. De Vietnamese producenten hebben aangevoerd
dat de oorzaak voor de verschuiving van de productie de lagere loonkosten in
Vietnam zijn, maar dit argument werd niet onderbouwd. Een verschil in algemene
loonkosten zou in ieder geval niet verklaren waarom de productie in een
specifieke sector (aanstekers) naar Vietnam zou verhuizen, terwijl andere
sectoren wel in de VRC blijven produceren en er in de VRC bijvoorbeeld ook
aanstekeronderdelen worden geproduceerd. 2.8. Schade of ondermijning van de
corrigerende werking van het antidumpingrecht (52) Aangezien het bestaan van
schade in de oorspronkelijke verordening werd onderzocht, betrof dit onderzoek
onder meer de beoordeling of de corrigerende werking van de geldende rechten,
wat de prijzen en/of de hoeveelheden van het soortgelijke product betreft,
wordt ondermijnd. (53) Om uit te maken of het
onderzochte ingevoerde product, gezien de hoeveelheden en de prijzen, de
corrigerende werking van de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van de
invoer van het betrokken product ondermijnden, werd gebruikgemaakt van de
Comext-gegevensbank van Eurostat als de beste beschikbare gegevens betreffende
hoeveelheden en prijzen van de invoer uit Vietnam. De aldus vastgestelde
prijzen werden vergeleken met het schadeopheffende prijsniveau dat in
overweging 63 van Verordening (EG) nr. 1006/95 voor de producenten in
de Unie was vastgesteld. (54) De toename van de invoer uit
Vietnam in de Unie van 0,6 % van de invoer in de Unie in 1998 tot
80 % in 2008 (begin van het OT) en tot 84 % van de invoer in de Unie
in de RP (het einde van het OT) ― zie de tabel in punt 2.4 ― werd
wat de hoeveelheden betreft als aanzienlijk beschouwd. Tijdens dezelfde periode
daalde de invoer uit de VRC in de Unie aanzienlijk, namelijk van 30 tot
10 % van de totale invoer. (55) Uit de vergelijking van het
schadeopheffende prijsniveau, zoals vastgesteld tijdens het oorspronkelijke
onderzoek, en de gewogen gemiddelde prijs van de aangegeven Vietnamese uitvoer
is gebleken dat er sprake is van aanzienlijk prijsbederf. Bijgevolg werd
geconcludeerd dat de corrigerende werking van het recht, zoals vastgesteld in
de oorspronkelijke verordening, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen
betreft, wordt ondermijnd. 2.9. Bewijs voor dumping (56) Tot slot is overeenkomstig
artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening onderzocht of dumping
kon worden aangetoond door de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde
normale waarde te vergelijken met de prijzen bij uitvoer uit Vietnam. (57) In het kader van het
oorspronkelijke onderzoek werd de normale waarde vastgesteld op basis van de
prijzen in Brazilië, dat bij dat onderzoek voor de VRC een geschikt
referentieland met een markteconomie werd bevonden. (58) De
prijzen bij uitvoer uit Vietnam waren op de beschikbare gegevens gebaseerd,
d.w.z. op de gemiddelde uitvoerprijs van niet-navulbare zakgasaanstekers met
vuursteentje tijdens de RP, zoals opgenomen in de Comext-databank van Eurostat.
Er moest gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens omdat de informatie
van de Vietnamese producenten over het onderzochte product onbetrouwbaar was. (59) Met het oog op een billijke
vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs werden overeenkomstig
artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om
rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en hun
vergelijkbaarheid. Dienovereenkomstig werden er correcties toegepast voor
verschillen in vervoers-, verzekerings- en verpakkingskosten. Bij gebrek aan
betrouwbare informatie van de producenten in Vietnam en de VRC, moesten de
correcties op de beschikbare gegevens worden gebaseerd. Deze correcties werden
bijgevolg gebaseerd op een percentage dat werd berekend als het aandeel van de
totale vervoers‑, verzekerings- en verpakkingskosten in de waarde van de
verkooptransacties naar de Unie, cif geleverd zoals door de medewerkende
Chinese producenten‑exporteurs in het oorspronkelijke onderzoek
aangegeven. (60) Overeenkomstig artikel 2,
leden 11 en 12, van de basisverordening werd de dumping berekend door de
gewogen gemiddelde normale waarde die in de oorspronkelijke verordening was
vastgesteld, te vergelijken met de volgens de Comext-databank overeenkomstige
gewogen gemiddelde uitvoerprijzen voor aangegeven Vietnamese uitvoer in de RP
van dit onderzoek, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie, vóór
inklaring. (61) Uit de vergelijking tussen de
gewogen gemiddelde normale waarde en de gewogen gemiddelde uitvoerprijs bleek,
na toepassing van de in overweging 59 toegelichte correcties, dat er
sprake was van aanzienlijke dumping. 2.10. Opmerkingen na de mededeling
van feiten en overwegingen (62) Na de mededeling van feiten en
overwegingen heeft een groep belanghebbenden, bestaande uit Vietnamese
producenten en importeurs in de EU, opmerkingen gemaakt over de bevindingen van
het onderzoek, ook al gaven zij toe niet direct door de maatregelen te worden
getroffen. Zij voerden aan dat eventuele misleidende informatie niet
opzettelijk werd verstrekt, dat de Commissie geen positief bewijsmateriaal voor
de ontwijking had gevonden en dat door de retroactieve instelling van
maatregelen geen corrigerende werking kon worden bereikt, wat ook werd
aangetoond doordat de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van China niet
werden verlengd. Volgens deze partijen was de beslissing om de oorspronkelijke
maatregelen ten aanzien van China niet te verlengen gebaseerd op bevindingen
betreffende dezelfde periode als de conclusie dat de ontwijkingspraktijken de
corrigerende werking van de oorspronkelijke maatregelen ondermijnen. Tot slot
stelden zij ook vragen bij het beoogde effect en bij het voordeel van de Unie
bij de uitbreiding van de maatregelen die in december 2012 waren beëindigd.
Volgens hen zouden de maatregelen geen voordelen hebben voor de bedrijfstak van
de Unie en zouden zij de importeurs in de EU alleen nadeel berokkenen. (63) Wanneer een geldig verzoek om
een antiontwijkingsonderzoek wordt ingediend en geaccepteerd, is de Commissie
wettelijk verplicht de zaak te onderzoeken en passende maatregelen te nemen
indien dat gerechtvaardigd is. In dit geval werd vastgesteld dat was voldaan
aan alle voorwaarden van artikel 13 van de basisverordening om vast te stellen
of er ontwijking plaatsvindt. De maatregelen moesten dan ook op passende wijze
worden uitgebreid tot uitvoer uit Vietnam. (64) Bij de beoordeling of de
ontwijkingspraktijken de corrigerende werking van de oorspronkelijke
maatregelen ondermijnen, moet de Commissie haar analyse baseren op de
ontwikkelingen na de instelling van deze maatregelen; daarbij houdt zij
rekening met de bevindingen van het oorspronkelijke onderzoek op basis waarvan
de corrigerende werking werd vastgesteld. De beoordeling van de noodzaak om een
nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in te stellen, gebeurt
daarentegen op grond van de waarschijnlijkheid van de voortzetting of herhaling
van dumping en schade in de toekomst op basis van bevindingen met betrekking
tot een andere periode. In tegenstelling tot wat de belanghebbenden hebben
aangevoerd, betreffen beide bevindingen bijgevolg niet dezelfde periode. Wat
het argument betreft dat het enige effect zou zijn dat de importeurs in de EU
zouden worden getroffen, en dat de bedrijfstak van de Unie er geen voordeel bij
zou hebben, moet de Commissie erop wijzen dat het belang van de Unie bij de
instelling van de maatregelen in het oorspronkelijke onderzoek werd bevestigd.
Overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening is de uitbreiding van de
corrigerende werking van de oorspronkelijke maatregelen om ontwijking tegen te
gaan in dit opzicht gerechtvaardigd zolang de oorspronkelijke maatregelen van
kracht zijn. De uitbreiding van de maatregelen heeft geenszins tot doel
partijen nadeel te berokkenen, maar om het verstorende effect van de invoer met
dumping door ontwijking via Vietnam op de markt van de Unie te corrigeren door
gelijke concurrentievoorwaarden te scheppen wat de prijzen en de hoeveelheden
van dergelijke invoer betreft. Er moet in ieder geval op worden gewezen dat het
argument dat alleen de importeurs door de maatregelen zouden worden getroffen,
niet met enig bewijs of enige analyse wordt gestaafd. (65) Een andere belanghebbende, een
importeur, heeft opmerkingen op het onderzoek geformuleerd en voerde aan dat
hij niet was ingelicht over de opening van het ontwijkingsonderzoek. Opgemerkt
zij hierbij dat deze partij vóór de opening van het onderzoek niet bij de
Commissie bekend was, en dat het bericht van opening in het publicatieblad werd
bekendgemaakt. (66) Een andere importeur kondigde
aan dat hij binnen zes maanden bewijsmateriaal zou overleggen waaruit zou
blijken dat er bij zijn invoer van aanstekers geen sprake was van ontwijking.
De Commissie merkt op dat alle belanghebbenden in het bericht van opening werd
verzocht tijdens het onderzoek bewijsmateriaal over te leggen (zie met name de
overwegingen 10, 19 en 20 en artikel 3, lid
2, van Verordening (EU) nr. 548/2012
van de Commissie[10]). De Commissie moet het onderzoek binnen de
wettelijke termijn van negen maanden beëindigen en kan in dit stadium bijgevolg
geen aanvullende informatie afwachten. 3. MAATREGELEN (67) Gezien het bovenstaande werd
geconcludeerd dat het definitieve antidumpingrecht op niet-navulbare
zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de VRC werd ontweken door
assemblage-activiteiten in Vietnam in de zin van artikel 13, leden 1 en 2,
van de basisverordening. (68) Overeenkomstig
artikel 13, lid 1, eerste zin, van de basisverordening, moeten de
oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van de invoer van het betrokken product
worden uitgebreid tot de invoer van het onderzochte product, d.i. hetzelfde
product verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit
Vietnam. (69) Aangezien aan dit onderzoek
geen medewerking is verleend, moeten de uit te breiden maatregelen de
maatregelen zijn die in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG)
nr. 1458/2007 zijn vastgesteld, namelijk een definitief antidumpingrecht
van 0,065 EUR per aansteker. (70) Overeenkomstig artikel 13, lid
3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening moeten uitgebreide maatregelen
worden toegepast op goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de
openingsverordening wordt geregistreerd. Daarom moeten rechten worden geheven
op vanuit Vietnam verzonden niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje
waarvan de invoer wordt geregistreerd. Aangezien de oorspronkelijke maatregelen
op 13 december 2012 zijn vervallen en de registratie op dezelfde dag is
beëindigd, worden de rechten slechts tot die datum geïnd. 4. VERZOEKEN OM VRIJSTELLING (71) De
zeven ondernemingen in Vietnam die de vragenlijst hebben beantwoord, verzochten
overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening om vrijstelling van
de eventuele uitgebreide maatregelen. (72) Deze zeven ondernemingen
bleken allemaal verkeerde of misleidende informatie te hebben verstrekt.
Overeenkomstig artikel 18, lid 4, van de basisverordening werden deze
ondernemingen in kennis gesteld van het voornemen om de door hen verstrekte
informatie buiten beschouwing te laten en werd een termijn vastgesteld
waarbinnen zij nadere toelichtingen kon verstrekken. (73) De nadere toelichtingen door
deze ondernemingen hebben niet geleid tot een wijziging van de conclusie.
Daarom werden overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening aan de
hand van de beschikbare gegevens conclusies ten aanzien van deze ondernemingen
getrokken. (74) Aangezien zoals hierboven
vermeld verkeerde en/of misleidende informatie werd verstrekt, kon de
vrijstelling waarom deze zeven ondernemingen overeenkomstig artikel 13,
lid 4, van de basisverordening hadden verzocht, niet worden toegekend. 5. MEDEDELING VAN FEITEN EN
OVERWEGINGEN (75) Alle belanghebbenden werden op
de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen die tot
voornoemde conclusies hebben geleid, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen
te maken. De mondelinge en schriftelijke opmerkingen van de partijen werden
onderzocht. Geen van de aangevoerde argumenten heeft tot een wijziging van de
bevindingen geleid, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 1. Het bij artikel 1, lid 2, van Verordening
(EG) nr. 1458/2007 ingestelde definitieve antidumpingrecht op
niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje van oorsprong uit de
Volksrepubliek China wordt uitgebreid tot niet-navulbare zakgasaanstekers met
vuursteentje verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong
uit Vietnam, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 9613 10 00. 2. Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide
recht wordt geïnd op tussen 27 juni 2012 en 13 december 2012 vanuit
Vietnam verzonden ingevoerde producten, al dan niet aangegeven als van
oorsprong uit Vietnam, die worden geregistreerd overeenkomstig artikel 2
van Verordening (EU) nr. 548/2012 en artikel 13, lid 3, en
artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009. 3. Tenzij anders vermeld, zijn de geldende
bepalingen inzake douanerechten van toepassing. Artikel
2 Deze verordening treedt in werking op de dag
na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51. [2] PB L 326 van 28.11.1991, blz. 1. [3] PB L 101 van 4.5.1995, blz. 38. [4] PB L 22 van 29.1.1999, blz. 1. [5] PB L 248 van 18.9.2001, blz. 1. [6] PB L 326 van 12.12.2007, blz. 1. [7] PB C 382 van 12.12.2012, blz. 12. [8] PB L 340 van 13.12.2012, blz. 37. [9] PB L 165 van 26.6.2012, blz. 37. [10] PB L 165 van 26.6.2012, blz. 37.