This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0292
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Maximising the Development Impact of Migration The EU contribution for the UN High-level Dialogue and next steps towards broadening the development-migration nexus
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Het effect van migratie op ontwikkeling optimaliseren De bijdrage van de EU aan de VN-dialoog op hoog niveau en de volgende stappen naar een ruimer verband tussen ontwikkeling en migratie
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Het effect van migratie op ontwikkeling optimaliseren De bijdrage van de EU aan de VN-dialoog op hoog niveau en de volgende stappen naar een ruimer verband tussen ontwikkeling en migratie
/* COM/2013/0292 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Het effect van migratie op ontwikkeling optimaliseren De bijdrage van de EU aan de VN-dialoog op hoog niveau en de volgende stappen naar een ruimer verband tussen ontwikkeling en migratie /* COM/2013/0292 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Het effect van migratie op ontwikkeling
optimaliseren
De bijdrage van de EU aan de VN‑dialoog op hoog niveau en de volgende
stappen naar een ruimer verband tussen ontwikkeling en migratie 1. Inleiding De dialoog op hoog niveau (hierna “VN‑dialoog”)
over internationale migratie en ontwikkeling van september 2006 was de eerste
bijeenkomst op hoog niveau georganiseerd door de Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties die volledig gewijd was aan de bespreking van de
multidimensionale aspecten van internationale migratie en ontwikkeling. De
volgende VN‑dialoog zal plaatsvinden op 3 en 4 oktober 2013. Migratie krijgt steeds meer aandacht op de
internationale agenda en geldt als een krachtig instrument voor de ontwikkeling
van zowel uitzendende als ontvangende landen. Dit blijkt onder andere uit
“Realizing the Future We Want for All”, het verslag van de VN‑werkgroep
die zich bezighoudt met de VN‑ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015.
Daarin wordt migratie aangemerkt als een essentieel aspect van de mondiale
bevolkingsdynamiek, dat inclusieve economische en sociale ontwikkeling mogelijk
maakt. De toegenomen regionale en wereldwijde
mobiliteit van personen, de structurele veranderingen in de wereldwijde
economie en de huidige economische crisis bieden nieuwe mogelijkheden en
uitdagingen voor landen van herkomst, doorreis en bestemming. De VN‑dialoog
die zal plaatsvinden in 2013 is een unieke gelegenheid om werk te maken van een
wereldwijde agenda voor doeltreffend en inclusief migratiebeheer en om
maatregelen vast te stellen die de rol van migranten als actoren van innovatie
en ontwikkeling bevorderen. Het hoofdthema van de VN‑dialoog 2013 is de
vaststelling van concrete maatregelen om de coherentie en samenwerking op alle
niveaus te intensiveren, teneinde de voordelen van internationale migratie voor
zowel de migranten als de landen te vergroten, de belangrijke banden ervan met
ontwikkeling te versterken en tevens het negatieve effect ervan te verminderen[1]. Het optimaliseren van het effect van migratie
op ontwikkeling is een belangrijke beleidsprioriteit voor de EU, zoals blijkt
uit haar tweeledige beleidskader op dit gebied. Migratie en ontwikkeling is een
van de vier prioriteiten van de totaalaanpak van migratie en mobiliteit (TAMM)[2], die het overkoepelende kader
is voor het externe migratiebeleid van de EU. Migratie is ook een bijzondere
prioriteit van de EU‑agenda voor verandering[3], waarin het beleidskader voor
ontwikkeling van de EU wordt geschetst. Het perspectief van de migrant staat
centraal bij de TAMM en de bevordering van de mensenrechten van migranten is
een prioriteit bij alles wat de EU onderneemt op het gebied van migratie en
ontwikkeling. Het doel van deze mededeling is tweeledig. Ze
moet de basis vormen voor een gemeenschappelijk standpunt van de EU en de
lidstaten (hierna “de EU”) bij de VN‑dialoog, met kernboodschappen voor
een intensievere wereldwijde samenwerking. De punten 2-5 zijn daarom opgebouwd
rond de thema's die zullen worden behandeld tijdens de vier
rondetafelgesprekken van de VN‑dialoog. Daarnaast wordt in punt 6 van
deze mededeling voorgesteld hoe de EU migratie en ontwikkeling in haar eigen
beleid nauwer op elkaar zou kunnen betrekken en welke stappen zij zou kunnen
ondernemen om in het proces van duurzame ontwikkeling systematisch de rol van
migratie en mobiliteit voor ogen te houden. Met dit punt wordt derhalve gehoor
gegeven aan het verzoek van de Raad om een meer “ambitieuze en
toekomstgerichte” aanpak van migratie en ontwikkeling op EU‑niveau, zoals
geformuleerd in de conclusies van de Raad van 29 mei 2012 over de TAMM. 2. Rondetafel 1: Beoordeling van het effect
van internationale migratie op duurzame ontwikkeling en vaststelling van
prioriteiten bij de voorbereiding van het ontwikkelingskader voor de periode na
2015 2.1. De behoefte aan een bredere
visie op het verband tussen migratie en ontwikkeling Het debat over migratie en ontwikkeling spitst
zich van oudsher toe op een beperkt aantal kwesties, zoals geldovermakingen
door migranten, diaspora, braindrain en circulaire migratie. Migratie naar
OESO-landen komt doorgaans meer onder de aandacht dan migratie tussen landen
met lage en middeninkomens. Uiteraard is het beleid en de tenuitvoerlegging
daarvan op deze "traditionele” gebieden nog voor verbetering vatbaar, ook
op EU‑niveau[4].
Maar er zijn méér punten waar aandacht aan moet worden besteed. Alle landen in de wereld hebben te maken met
bevolkingsverplaatsingen en dit zal in de toekomst wellicht nog meer het geval
zijn. Van de ongeveer 214 miljoen internationale migranten wereldwijd zijn de
meesten (150 miljoen) onderdaan van een niet‑OESO‑land. De
meeste internationale migratie vindt plaats binnen regio's, vooral tussen
ontwikkelingslanden. Zo verblijft naar schatting meer dan 80% van alle
Afrikaanse migranten in een ander Afrikaans land. Er vindt ook migratie plaats in
ontwikkelingslanden. Dit is een belangrijk verschijnsel dat dezelfde mogelijkheden
biedt en uitdagingen stelt als internationale migratie. Desondanks wordt het
vaak over het hoofd gezien. Ontwikkeling hangt nauw samen met migratie,
maar is ook bevorderlijk voor en afhankelijk van mobiliteit (korte
bezoeken van zakenlui, werknemers, studenten, toeristen, personen die hun
familie bezoeken enzovoort). Mobiliteit is essentieel om de rol van stedelijke
centra in het zuidelijk deel van de wereld als groeipolen en knooppunten voor
economische, sociale en culturele uitwisseling te versterken. Ook draagt zij
bij tot de integratie van ontwikkelingseconomieën in regionale en
wereldmarkten. Gedwongen migratie
blijft over de hele wereld een probleem. Van de 15 miljoen vluchtelingen in de
wereld leeft de grote meerderheid in ontwikkelingslanden. Vaak verblijven ze
daar gedurende een lange periode, wat voor grote moeilijkheden in de
gastgemeenschappen zorgt. Voor de nationale en plaatselijke economie kan het
menselijk kapitaal van vluchtelingen en andere gedwongen migranten echter ook
nieuwe mogelijkheden en voordelen bieden. Zo kunnen zij de arbeidsmarkt
verrijken en de vraag naar goederen en diensten doen stijgen. Maatregelen die
vluchtelingen beter in staat stellen krachtiger bij te dragen tot ontwikkeling
zijn ook bevorderlijk voor hun zelfstandigheid en veiligheid. De klimaatverandering en aantasting van
het milieu hebben nu al steeds meer invloed op migratie en mobiliteit. Recente
gegevens suggereren dat in de toekomst de meest bewegingen zullen plaatsvinden
in of tussen ontwikkelingslanden[5].
Migratie en mobiliteit hebben grote positieve
en negatieve gevolgen voor de duurzame economische, sociale en milieuontwikkeling
van landen van herkomst en bestemming met lage en middeninkomens. ·
De economische voordelen van migratie voor de landen
van herkomst zijn goed gedocumenteerd. De leden van de diaspora kunnen
bijvoorbeeld door geldovermakingen en investeringen de armoede terugdringen.
Hun financieel, menselijk en sociaal kapitaal kan ook rechtstreeks bijdragen
tot de verwezenlijking van de socialeontwikkelingsdoelstellingen, waaronder de
millenniumdoelstellingen voor gezondheid en onderwijs. Geldovermakingen en
andere bijdragen van migranten kunnen de gemeenschappen in het land van
herkomst ook helpen bij de aanpassing aan de nadelige gevolgen van de
klimaatverandering. Werkgelegenheid in het buitenland kan jongeren er ook toe
aanzetten de gepaste vaardigheden te verwerven. De gevolgen van migratie voor
menselijke ontwikkeling zijn echter complex, zoals blijkt uit de vrees voor
braindrain en de negatieve sociale gevolgen van migratie voor diegenen die
achterblijven. Migratie kan bijvoorbeeld negatief uitpakken voor de
millenniumdoelstellingen voor gezondheid, wanneer kennis wegtrekt en de
gezondheidswerkers ongelijk zijn verspreid. ·
Een goed beheer van de migratiestromen kan de landen
van bestemming helpen bij het opvullen van leemten op de arbeidsmarkt en
voorzien in de arbeidskrachten die nodig zijn voor een structurele economische
verandering. Ook kunnen migranten met hun dynamiek innovatie bevorderen en
bijdragen tot socialezekerheidsstelsels. Migratie en mobiliteit kunnen voor
moeilijkheden zorgen op het vlak van verstedelijking, maar zijn voor de steden
van vitaal belang om te kunnen functioneren als groeicentra. Als de
migratiestromen niet in goede banen worden geleid, kunnen de kosten aanzienlijk
zijn. Zo kunnen er sociale spanningen ontstaan in de gastgemeenschappen, waar
populistische groeperingen vaak van profiteren, en kunnen schaarse middelen
onder druk komen te staan. Ongecontroleerde migratie kan ook de veiligheid
verder in het gedrang brengen, met name in kwetsbare staten. Voor ontwikkeling is migratie zowel een troef als een uitdaging. Migratie heeft zonder enige
twijfel positief bijgedragen tot de verwezenlijking van meerdere millenniumdoelstellingen,
maar de nadelige gevolgen van slecht beheerde migratie kunnen de vooruitgang op
weg naar duurzame ontwikkeling ondermijnen. 2.2. Migratie en het
ontwikkelingskader voor de periode na 2015 De Commissie is verheugd dat er steeds meer
wordt gepleit om motoren voor ontwikkeling, zoals migratie en mobiliteit, op te
nemen in de ontwikkelingsagenda van de VN voor de periode na 2015[6]. Ze is ook tevreden dat er
gediscussieerd wordt over de mogelijke ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren
met betrekking tot verschillende aspecten van migratiebeheer. Alles moet in het
werk worden gesteld om te garanderen dat de inbreng over deze kwesties in de
VN-dialoog relevant is voor en in aanmerking wordt genomen bij het beleid voor
de periode na 2015. Het debat over de bevolkingsdynamiek met het
oog op de periode na 2015 en de Internationale Conferentie over bevolking en
demografie na 2014 zijn een goede gelegenheid om in te gaan op de problemen en
mogelijkheden die migratie en mobiliteit meebrengen op het gebied van
ontwikkeling. Daarbij kunnen ook de ontwikkelingen op de mondiale arbeidsmarkt,
ruimere demografische tendensen in verschillende regio’s en
bevolkingsverplaatsingen in ontwikkelingslanden worden besproken. 2.3. Kernboodschappen voor de
VN-dialoog ·
Migratie en mobiliteit moeten worden erkend als
motoren voor ontwikkeling. Ze moeten door
ontwikkelingsactoren op alle niveaus in aanmerking worden genomen en moeten
worden geïntegreerd in het ontwikkelingskader voor de periode na 2015. Om het
positieve effect van migratie op ontwikkeling te optimaliseren, en het
negatieve effect ervan zo veel mogelijk te beperken, moeten de migratiestromen
doeltreffender worden beheerd. ·
De ontwikkelings- en migratieagenda moet worden
uitgebreid[7]. Het toenemende belang van migratiestromen binnen en tussen
ontwikkelingslanden moet worden onderkend. Daarnaast moeten in het nationaal en
regionaal ontwikkelingsbeleid de positieve en negatieve verbanden tussen
migratiestromen en economische en sociale ontwikkeling in aanmerking worden
genomen. ·
Er moet meer aandacht uitgaan naar het
onderlinge verband tussen klimaatverandering, aantasting van het milieu en
migratie, met name in een context van ontwikkeling. 3. Rondetafel 2: Maatregelen om de
eerbiediging en de bescherming van de mensenrechten van alle migranten te
garanderen, in het bijzonder met betrekking tot vrouwen en kinderen, en om de
smokkel van migranten en mensenhandel te voorkomen en te bestrijden alsook om
ervoor te zorgen dat migratie ordelijk, legaal en veilig verloopt 3.1. Mensenrechten van alle
migranten De eerbiediging van de mensenrechten van
migranten en vluchtelingen is een essentieel onderdeel van het EU‑beleid.
De EU heeft een vooruitstrevend beleid voor de bescherming van de rechten van
migranten. In de afgelopen tien jaar heeft ze een reeks richtlijnen vastgesteld
met het oog op een gelijke behandeling op gebieden zoals werkgelegenheid,
onderwijs en opleiding. Gelijkheid ligt verankerd in het Europees Verdrag voor
de rechten van de mens en in het Handvest van de grondrechten van de EU, die
beide op zowel EU‑burgers als onderdanen van derde landen van toepassing
zijn. De EU heeft met haar regels inzake migratie
unieke normen opgelegd voor de socialezekerheidsrechten van migranten.
Na een legaal verblijf van vijf jaar krijgen onderdanen van derde landen
bijvoorbeeld dezelfde rechten als de eigen onderdanen op het gebied van sociale
zekerheid, sociale bijstand en sociale bescherming, mits zij aan bepaalde
voorwaarden voldoen[8]. De EU is vastbesloten de strijd aan te gaan met
racisme, xenofobie en discriminatie van migranten en mensen met een
migrantenachtergrond (zoals migranten van de tweede en derde generatie). Ze zal
zich inzetten voor een eerlijke behandeling van onderdanen van derde landen en
een integratiebeleid bevorderen waarbij migranten rechten en plichten
krijgen die vergelijkbaar zijn met die van de EU‑burgers. De EU heeft
verschillende instrumenten ontwikkeld om de integratie van legaal verblijvende
migranten te ondersteunen, zoals het Europees Fonds voor de integratie van
onderdanen van derde landen, een Europese website over integratie, het Europees
integratieforum en het handboek integratie voor beleidsmakers en mensen uit de
praktijk. De EU wil dezelfde hoge normen bevorderen in
haar externe migratiebeleid. Een betere bescherming van de mensenrechten van
migranten is een horizontale prioriteit bij de samenwerking
met derde landen. De EU verbindt zich ertoe bij te dragen tot een krachtiger
integratiebeleid en een betere bescherming van de rechten van migranten en
vluchtelingen in en door partnerlanden. Migranten en vluchtelingen moeten
gemakkelijker gebruik kunnen maken van hun grondrechten en andere rechten,
onder meer wat toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, het recht om te werken
en het recht van vrij verkeer betreft. Voorts wil de EU dat er een einde komt
aan staatloosheid en willekeurige detentie van migranten en dat migranten en
vluchtelingen kunnen rekenen op toegang tot de rechter en gelijke behandeling
met eigen onderdanen op het gebied van werkgelegenheid. De rechten van migranten worden gehandhaafd
door middel van een alomvattend internationaal juridisch en normatief kader.
De belangrijkste teksten die zowel voor migranten als eigen onderdanen gelden,
zijn de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de internationale
verdragen inzake burgerrechten en politieke rechten en inzake economische,
sociale en culturele rechten, het Verdrag van Genève betreffende de status van
vluchtelingen van 1951 en het protocol bij het verdrag van 1967, het Verdrag
betreffende de status van staatlozen van 1954, het VN‑Verdrag tot
beperking der staatloosheid van 1961, het Verdrag inzake de rechten van het
kind, de twee VN-protocollen inzake mensenhandel en het smokkelen van
migranten, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van
rassendiscriminatie, het VN‑Verdrag tegen foltering en het IAO-Verdrag
inzake fatsoenlijk werk voor huispersoneel. Er zijn evenwel nog grote
inspanningen nodig om de internationaal overeengekomen regels beter uit te voeren
en de bescherming van de mensenrechten van migranten beter te handhaven,
in het bijzonder op nationaal en regionaal niveau. In deze context zou het
belangrijk zijn beleidslijnen uit te werken en maatregelen te nemen die de
mensenrechten van illegale migranten bevorderen. De EU-lidstaten hebben het VN-Verdrag
inzake de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun
gezinsleden van 1990 niet ondertekend. In het verdrag wordt onvoldoende
onderscheid gemaakt tussen de economische en sociale rechten van legale en
illegale migranten. Dit stemt niet overeen met het EU‑beleid en het
nationale beleid van de lidstaten en vormt bijgevolg een fundamenteel obstakel.
De EU-instrumenten bieden echter verregaande bescherming voor zowel legale als
illegale migranten en garanties die vaak ruimer zijn dan die welke in het
Verdrag zijn vastgelegd. Op de langere termijn zou het huidige samengestelde
normatieve kader kunnen worden geëvalueerd en zou kunnen worden gestreefd naar
een nieuw verdrag waarin de rechten van alle migrerende werknemers worden
verankerd en dat is aangepast aan de realiteit en uitdagingen van de 21ste
eeuw. 3.2. Ordelijke, legale en veilige
migratie De Commissie heeft in 2011 de EU‑portaalsite
over immigratie[9]
gelanceerd om migranten te informeren over hun rechten en over de
immigratieprocedures. De portaalsite biedt informatie aan onderdanen van derde
landen die erover denken om naar de EU te verhuizen. Ze vinden er praktische
informatie over de procedures die in de verschillende lidstaten door de
verschillende categorieën van migranten moeten worden gevolgd. De EU overweegt
ook haar steun te verlenen aan de oprichting van speciale dienstencentra
voor migratie en mobiliteit in bepaalde partnerlanden. Deze centra zouden
de voorbereiding op vertrek, de terugkeer en de re-integratie moeten
vergemakkelijken. Wanneer groepen met verschillende
achtergronden en behoeften dezelfde routes en transportmiddelen gebruiken,
is het voor de staten moeilijk om die verschillende behoeften te identificeren.
Het is belangrijk dat de autoriteiten bij het beheer van de migratiestromen
internationale bescherming bieden aan personen die dat behoeven en dat illegale
migranten waardig worden behandeld en niet worden gecriminaliseerd. Illegale migranten lopen vaak meer kans
op uitbuiting en misbruik en kunnen hun land van herkomst maar in
beperkte mate ondersteunen. Bovendien heeft illegale migratie vaker negatieve
gevolgen voor de ontwikkeling van de landen van bestemming. De EU is vastbesloten de wetgeving en het beleid
ter bestrijding van illegale migratie te handhaven. Ze moedigt mogelijkheden
voor legale migratie aan en probeert illegale migratie te voorkomen en te
bestrijden, onder meer via grensbeheer en een terugkeer- en overnamebeleid. De
EU maakt ook werk van sancties voor diegenen die misbruik maken van
migranten. De richtlijn betreffende sancties tegen werkgevers van 2009 is
een belangrijk instrument op dit gebied. Het bevat bepalingen om de juridische
ambiguïteit te verminderen en de uitbuiting van illegale migranten te
voorkomen. Deze richtlijn voorziet niet in sancties voor illegaal verblijvende
migrerende werknemers, maar spitst zich toe op de werkgevers die misbruik maken
van migranten die zich in een kwetsbare positie bevinden. Ook staat de EU ontwikkelingslanden bij in hun
inspanningen om hun beleid en capaciteiten uit te breiden met het oog op
ordelijke, legale en veilige migratie. Ze ondersteunt ook de Agenda voor
waardig werk en sociale bescherming en moedigt beleidsmaatregelen aan die
regionale arbeidsmobiliteit vergemakkelijken. Daarnaast pleit de EU voor
geïntegreerd grensbeheer om de grenzen open te stellen en te beveiligen en
om ervoor te zorgen dat de rechten, met inbegrip van het recht om asiel aan te
vragen, aan de grens worden geëerbiedigd. Op internationaal vlak zou meer aandacht
moeten uitgaan naar de behoefte aan bijstand en bescherming van
migranten die zich onderweg of in het gastland in een humanitaire of
levensbedreigende noodsituatie bevinden. Dit geldt in het bijzonder voor
vrouwen, kinderen en andere personen die extra kwetsbaar zijn. 3.3. Mensenhandel Als sinds de jaren negentig toont de EU zich
door middel van verschillende initiatieven, maatregelen en
financieringsprogramma's vastberaden om het smokkelen van migranten te
voorkomen en te bestrijden en mensenhandel uit te roeien. De in 2011
goedgekeurde Richtlijn inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en
de bescherming van slachtoffers daarvan[10]
was een belangrijke stap in de goede richting. De richtlijn legt niet enkel de
nadruk op rechtshandhaving, maar streeft er ook naar misdrijven te voorkomen en
te garanderen dat slachtoffers van mensenhandel worden beschermd en de kans
krijgen om te herstellen en zich opnieuw te integreren in de maatschappij.
Daarnaast omvatte de EU‑strategie voor de uitroeiing van mensenhandel van
2012[11]
maatregelen die ervoor moeten zorgen dat alle partijen die een rol spelen bij
de aanpak van mensenhandel, waaronder regeringen, het maatschappelijk
middenveld en internationale organisaties, beter samenwerken en hun
activiteiten beter coördineren. In de toekomst zullen onder meer onderzoek en
projecten worden gefinancierd, platformen worden opgericht, richtsnoeren en
beste praktijken worden ontwikkeld en opleidingen worden georganiseerd. De bestrijding van mensenhandel is ook een
prioriteit bij de externe samenwerking van de EU. Het thema wordt systematisch
opgenomen in overeenkomsten en partnerschappen met derde landen en ter sprake
gebracht in alle EU-dialogen over migratie en mobiliteit. 3.4. Kernboodschappen voor de
VN-dialoog ·
Alle staten moeten de bescherming van de
mensenrechten van migranten opnemen als horizontale beleidsprioriteit en moeten
de relevante internationale instrumenten betreffende mensenrechten handhaven. ·
Alle staten moeten de waardigheid, de
grondrechten en de mensenrechten van migranten eerbiedigen, ongeacht hun
wettelijke status. Ze moeten zich inzetten voor de
bescherming en de emancipatie van asielzoekers en kwetsbare migranten, zoals
niet-begeleide minderjarigen, slachtoffers van mensenhandel en vrouwen en
kinderen. ·
Alle staten moeten een nationaal beleid
vaststellen om migranten te integreren in de maatschappij en om xenofobie en
discriminatie, ook jegens personen met een migrantenachtergrond, te voorkomen
en te bestrijden. Ze moeten streng optreden tegen elke
vorm van uitbuiting van legale en illegale migranten, mede door werkgevers van
illegale migranten doeltreffende sancties op te leggen. ·
Alle staten moeten de internationale
instrumenten ter bestrijding van mensensmokkel en –handel ratificeren en
toepassen. Ze moeten een nationaal en regionaal beleid
tegen mensenhandel vaststellen of het bestaande beleid verbeteren. Daarnaast
moet er intensiever worden samengewerkt bij de preventie, de vervolging van
mensenhandelaars en de bescherming van slachtoffers. ·
Er moet worden benadrukt hoe belangrijk het is
(potentiële) migranten informatie te verstrekken over de immigratieprocedures,
hun rechten en de economische en sociale omstandigheden in het gekozen land van
bestemming. 4. Rondetafel 3: Intensievere
partnerschappen en samenwerking op het gebied van internationale migratie,
mechanismen voor een effectieve integratie van migratie in het
ontwikkelingsbeleid en bevordering van coherentie op alle niveaus 4.1. Partnerschappen en samenwerking Om het positieve effect van migratie voor de
landen van herkomst, de landen van bestemming en de migranten zelf zo groot
mogelijk te maken, zijn effectieve internationale partnerschappen tussen landen
van vitaal belang. De EU voert een brede dialoog en werkt
samen met een groot aantal derde landen en regio's. Deze samenwerking omvat
de vier gelijkwaardige pijlers waarop de TAMM berust: i) organiseren en
bevorderen van legale migratie en mobiliteit, ii) voorkomen en verminderen van
illegale migratie en mensenhandel, iii) het optimaliseren van het effect van
migratie en mobiliteit en iv) internationale bescherming bevorderen. De EU heeft met haar buurlanden en andere
prioritaire partners regionale en bilaterale dialogen over migratie en
mobiliteit tot stand gebracht. Zo kunnen gezamenlijke prioriteiten worden
vastgesteld voor samenwerking langs migratieroutes. Twee specifieke bilaterale
kaders, de partnerschappen voor mobiliteit en de gemeenschappelijke
agenda's inzake migratie en mobiliteit, zijn opgesteld met het oog op
intensievere en specifieke beleidsdialogen en operationele samenwerking met de
partnerlanden op alle gebieden van de TAMM. Er worden relevante rechtsinstrumenten
in overleg vastgesteld en toegepast, waaronder overeenkomsten voor visumfacilitering
(samen met overnameovereenkomsten). Die moeten de directe contacten tussen de
EU en haar prioritaire partners bevorderen. Talrijke programma's en
activiteiten worden gefinancierd. Over het beleid inzake migratie en
ontwikkeling moet steeds een open dialoog worden gevoerd, waarbij zo nodig
niet-gouvernementele actoren worden betrokken, zoals de particuliere sector,
werkgevers- en werknemersorganisaties, de academische wereld, het
maatschappelijk middenveld en organisaties die zich richten op migranten en
mensenrechten. 4.2. Migratie integreren in het
ontwikkelingsbeleid De integratie van immigratie- en
emigratiekwesties in ontwikkelingsstrategieën op alle niveaus is een
cruciale eerste stap in de bevordering van bestuurskaders voor het optimaliseren
van het potentiële effect van migratie en mobiliteit op ontwikkeling. De
vooruitgang blijft echter onvoldoende, met name wat betreft de strategieën van
partnerlanden, zoals de strategiedocumenten voor armoedebestrijding (PRSP's). De mainstreaming van migratie in nationale
ontwikkelingsstrategieën moet verder worden aangemoedigd. Uitgaande van het
ontwikkelingsmodel, de doelstellingen en de prioriteiten van de partnerlanden
kan aandacht voor migratie in nationale en sectorale ontwikkelingsstrategieën
de betrokkenheid, duurzaamheid en coherentie krachtig
bevorderen en ook waarborgen dat migratie optimaal bijdraagt tot ontwikkeling.
Een groot aantal belanghebbenden moet worden betrokken bij de maatregelen en
alle relevante ministeries moeten worden bijeengebracht. Ook op het niveau van de donoren,
waaronder de Commissie, moet verder vooruitgang worden geboekt. De Commissie
heeft grote vorderingen gemaakt op het gebied van de integratie van migratie
als prioriteit in haar externe samenwerking. Tussen 2004 en 2012 heeft
ze bijna 1 miljard EUR toegekend aan meer dan 400 projecten die verband
houden met migratie. Dankzij de externe samenwerking van de EU is de
capaciteit voor migratiebeheer aanzienlijk verbeterd, in overeenstemming met
het externe migratiebeleid van de EU en haar doelstellingen op het gebied van
armoedebestrijding. Gezien de toenemende mobiliteit van personen
zijn echter verdere inspanningen nodig om te garanderen dat goed beheerde
migratie en mobiliteit ten volle als motoren voor ontwikkeling worden erkend
bij EU‑ontwikkelingsinitiatieven op gebieden als werkgelegenheid,
mensenrechten, handel, landbouw en milieu. Om de ontwikkelingsactoren tot een gedeeld
inzicht te brengen over het belang van migratie, zijn meer gegevens nodig over
het positieve en negatieve effect ervan voor het verwezenlijken van de
ontwikkelingsdoelstellingen. Dit is vooral nodig voor de sectoren die het meest
worden beïnvloed door demografische en arbeidskwesties. Er moeten ook
instrumenten worden ontwikkeld om deze kennis om te zetten in operationele
richtsnoeren. Anders zullen de politieke afspraken over de mainstreaming
van migratie niet worden nageleefd. In 2005 introduceerde de Commissie het gebruik
van migratieprofielen voor ontwikkelingsplanning, om op een
doeltreffende wijze vergelijkbare gegevens te produceren en het migratiebeleid
te ondersteunen. Beknopte migratieprofielen kunnen nuttige bronnen zijn van
vergelijkbare gegevens over migratiestromen, bijvoorbeeld door gebruik te maken
van de kernindicatoren die werden uitgewerkt door de Global Migration Group (GMG)
en de gids “Migration Profiles – making the most of the process”. De EU heeft in de afgelopen jaren veel steun
verleend aan de “uitgebreide migratieprofielen”, waarbij alle
belanghebbenden worden betrokken in een landenspecifiek proces. De leiding is
in handen van het partnerland en duurzaamheid wordt gewaarborgd door bijhorende
capaciteit op te bouwen. De Commissie verbindt zich ertoe steun te verlenen aan
partnerlanden die uitgebreide migratieprofielen willen gebruiken om het effect
van migratie op hun economische, sociale en milieu-ontwikkeling beter te kunnen
begrijpen. Aan de hand van deze profielen kunnen ze gerichte beleidsmaatregelen
formuleren. Beleidscoherentie
is essentieel voor de doeltreffende integratie van migratie in het
ontwikkelingsbeleid. Deze samenhang moet op en tussen alle relevante niveaus
worden nagestreefd, in nationale kaders zoals de nationale strategiedocumenten
voor armoedebestrijding, maar ook op regionaal, lokaal en multilateraal niveau.
De EU kan zelf het goede voorbeeld geven door te laten zien hoe regionale
samenwerking beleidscoherentie voor ontwikkeling op het gebied van
migratie kan stimuleren. De verplichting tot beleidscoherentie voor
ontwikkeling ligt verankerd in het EU‑Verdrag. Voor de verwezenlijking
ervan zijn een aantal operationele instrumenten ontwikkeld, zoals
halfjaarlijkse verslaglegging[12]. Ontwikkelingsplanning door lokale
autoriteiten moet meer aandacht krijgen in het debat over migratie en
ontwikkeling. Stadsbesturen spelen een grote rol, aangezien toenemende migratie
en verstedelijking samenhangen en overal ter wereld een wezenlijke
invloed hebben op de samenleving. Steden kunnen de katalysator zijn voor
sociale verandering, maar in het zuidelijk halfrond staan zij ook voor grote
uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling.
Steden moeten worden aangemoedigd om hun kennis en ervaring met betrekking tot
onder andere toegang tot de arbeidsmarkt, integratie, stedenbouw en
infrastructuur uit te wisselen om de migranten in staat te stellen een grotere
bijdrage te leveren tot de stad/regio. De oprichting van een thematisch netwerk
voor steden en stedelijke gebieden zou een uitkomst kunnen bieden. 4.3. Multilaterale coherentie in
migratiebeheer De Commissie erkent dat de speciale
vertegenwoordiger van de secretaris-generaal voor internationale migratie en
ontwikkeling (SRSG) zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt op het gebied
van migratie en ontwikkeling, en dat de Global Migration Group zou kunnen
fungeren als coördinerend orgaan voor samenwerking op het gebied van migratie.
Een betere coördinatie van de migratiegerelateerde kwesties door de relevante
VN‑agentschappen kan in belangrijke mate bijdragen tot een meer coherent
wereldwijd beleid inzake migratie en ontwikkeling. De
Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zou als belangrijkste
internationale organisatie op dit gebied proactief moeten streven naar een
intensievere coördinatie met het VN‑systeem. De SRSG kan hierbij een belangrijke
rol spelen, in het bijzonder door een efficiënt interfacebeheer in het VN‑systeem
te verzekeren, met inbegrip van de GMG. Het Wereldforum voor migratie en
ontwikkeling (GFMD) is een waardevol platform gebleken voor open en eerlijke
discussies. Het heeft de dialoog en de uitwisseling met het maatschappelijk
middenveld, waaronder organisaties die zich op migranten richten, gestimuleerd.
Het informele karakter van het forum heeft het vertrouwen tussen de
belanghebbenden gesterkt en moet dan ook worden behouden. De toepassing van de
aanbevelingen van het Wereldforum zou nog beter moeten worden gemonitord en
gecontroleerd. Daarnaast dienen overeenkomstig de prioriteiten van de
voorzitter van het Wereldforum 2014 extra inspanningen te worden geleverd om de
activiteiten van het Wereldforum meer op ontwikkeling te richten. De EU zal een actieve en vastberaden partner
blijven bij de multilaterale samenwerking. Als juridische entiteit met
specifieke bevoegdheden op het gebied van migratie en ontwikkeling, en overeenkomstig
het Verdrag van Lissabon, dient de EU een passende rol te spelen binnen alle
internationale instanties op het gebied van migratie. 4.4. Kernboodschappen voor de
VN-dialoog ·
Alle staten moeten zich toeleggen op een
internationale dialoog en samenwerking met de relevante partners, om
gemeenschappelijke prioriteiten te identificeren en het bilaterale en regionale
migratiebeheer te versterken. Het maatschappelijk
middenveld moet echt worden betrokken bij de wereldwijde, regionale, nationale
en lokale planning op het gebied van migratie en ontwikkeling. ·
Donoren en andere ontwikkelingsactoren moeten
migratie‑ en mobiliteitskwesties daadwerkelijk integreren in hun
ontwikkelingsbeleid en ‑instrumenten. Er
moeten meer gegevens worden verzameld over het verband tussen de mobiliteit van
personen en ontwikkeling. Voorts moeten operationele instrumenten verder worden
ontwikkeld om de mainstreaming van migratie te bevorderen. ·
Om de voordelen van migratie voor ontwikkeling
te optimaliseren, moet meer worden gewerkt aan de ontwikkeling van een goede
kennisbasis. Er moet een consensus worden gezocht over
de soorten gegevens en verslaglegging die nodig zijn om betrouwbare en
vergelijkbare overzichten te verkrijgen van migratie op regionaal en
wereldniveau. Verder moeten mechanismen worden onderzocht voor het delen van
nationale gegevens, zoals migratieprofielen. Er moeten initiatieven worden
gestimuleerd die ontwikkelingslanden beter in staat stellen gegevens over het
verband tussen migratie, mobiliteit en ontwikkeling te verzamelen en te
analyseren. De coördinatie op het gebied van gegevensverzameling moet beter en
er moet meer onderzoek op wereldniveau worden gevoerd. ·
VN‑agentschappen en internationale
organisaties moeten zich inzetten voor een volledig geïntegreerde en
gecoördineerde internationale migratieagenda, teneinde overlappende
bevoegdheden en de verspilling van schaarse middelen zo veel mogelijk te
beperken. 5. Rondetafel 4: Internationale en
regionale arbeidsmobiliteit en de invloed ervan op ontwikkeling 5.1. Arbeidsmobiliteit De EU is een uniek voorbeeld van de manier
waarop regionale integratie kan worden verwezenlijkt en hoe die bijdraagt tot
ontwikkeling. Ze heeft één economische ruimte en één ruimte van vrij verkeer
tot stand gebracht, waarin meer dan 480 miljoen Europese burgers kunnen reizen,
studeren, werken en verblijven. Geleidelijk aan bouwt ze een geïntegreerde
EU‑arbeidsmarkt op, met systemen voor de erkenning van
beroepskwalificaties en de overdracht van sociale en pensioenrechten tussen
lidstaten. Arbeidsmobiliteit binnen de EU heeft talrijke voordelen meegebracht,
zoals verdere economische convergentie, het delen van vaardigheden tussen de
lidstaten, meer geldovermakingen binnen de EU en minder druk op de
arbeidsmarkten met een hoge werkloosheid. De rechtsinstrumenten van de EU[13] kennen onderdanen van derde
landen mobiliteitsrechten toe op grond waarvan zij in een lidstaat mogen wonen
en werken. In de huidige, zeer concurrerende en gemondialiseerde
economie is inwaartse arbeidsmigratie van onderdanen van derde landen ook
in het belang van de EU. Alleen zo kan zij een hooggekwalificeerd en flexibel
arbeidspotentieel opbouwen dat aansluit bij de veranderende demografie en
economie. De EU wil haar binnenlands arbeidspotentieel, waartoe ook migranten
die nu al legaal in de EU verblijven behoren, optimaal benutten. Daarnaast
stelt ze zich open voor legale economische migratie op gebieden waar een tekort
ontstaat aan arbeidskrachten en specifieke vaardigheden. Nu de internationale (arbeids)mobiliteit toeneemt,
moet intensiever werk worden gemaakt van onder meer de erkenning van
buitenlandse kwalificaties en de overdraagbaarheid van pensioenrechten en
andere sociale rechten. Dit moet, waar mogelijk, op internationaal niveau
gebeuren. De Social Protection Inter-Agency Board, waarvan de oprichting in 2011
door de G20 werd overeengekomen, zou zich bijvoorbeeld moeten beraden op de
sociale bescherming van migranten. Regionale arbeidsmobiliteit is ook een belangrijke factor bij migratie in ontwikkelingsregio's en
vormt er een overlevingsstrategie. Door middel van arbeidsmobiliteit kunnen
vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar worden afgestemd. Naarmate
de wereldwijde verdeling van de welvaart verandert, worden verschillende
ontwikkelingslanden geleidelijk aan een bestemming voor interregionale
arbeidsmigratie. Door de economische wereldcrisis is de arbeidsmobiliteit van
EU‑lidstaten naar bepaalde Latijns‑Amerikaanse en Afrikaanse landen
bijvoorbeeld toegenomen. De beheerskaders voor arbeidsmigratie zijn in vele
landen van bestemming met lage en middeninkomens evenwel nog onvoldoende
ontwikkeld. Om het effect van migratie op ontwikkeling te bevorderen en
adequate bescherming en goede arbeidsomstandigheden voor migrerende werknemers
te waarborgen, moeten deze kaders worden versterkt. Ook naar de rol van regionale organisaties
zou bijzondere aandacht moeten uitgaan. Zij bevinden zich in een goede positie
om het beheer van regionale arbeidsmobiliteit te verbeteren. De EU is bereid
haar ervaring op het gebied van beheer van arbeidsmobiliteit te delen, ook met
regionale organisaties in landen met lage en middeninkomens. 5.2. Kernboodschappen voor de
VN-dialoog ·
Alle staten moeten de huidige belemmeringen voor
de mobiliteit van personen evalueren, teneinde de belemmeringen die niet door
veiligheidsredenen gerechtvaardigd zijn en die het economische
concurrentievermogen en de regionale integratie onnodig hinderen, weg te nemen. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar het vergemakkelijken van de
toegang voor bonafide reizigers en het verlagen van de kosten om documenten te
verkrijgen en personeel aan te werven. Er moet worden overwogen om in het kader
van de VN een conferentie over internationale arbeidsmobiliteit en ontwikkeling
te organiseren. ·
Het is belangrijk processen en regionale
organisaties die bijdragen tot ordelijke interregionale migratie en mobiliteit
tussen ontwikkelingslanden te ondersteunen. ·
Interregionale mobiliteit, programma's voor de
ontwikkeling van vaardigheden en certificerings- en erkenningssystemen moeten
worden gepromoot. Dit geldt in het bijzonder voor sectoren waarin een tekort is
aan opgeleid personeel en waarin migrerende werknemers een uitkomst zouden
kunnen bieden. Daarnaast zijn betrouwbare overzichten
nodig van de evolutie van de vaardigheidsbehoeften per regio[14]. Die kunnen als leidraad
dienen voor de programma’s voor de ontwikkeling van vaardigheden en informatie
verstrekken over de mobiliteitsmogelijkheden. ·
Circulaire migratie moet worden vergemakkelijkt
om de economische en sociale ontwikkeling van de landen van herkomst en
bestemming te stimuleren. ·
De daadwerkelijke toegang tot sociale zekerheid
in gastlanden moet worden verbeterd en de overdraagbaarheid van sociale –en
pensioenrechten moet worden bevorderd, ook via bilaterale of regionale
overeenkomsten. Dit moet de mobiliteit en circulaire migratie vergemakkelijken
en illegale arbeid ontmoedigen. 6. Wat de EU moet doen: verdere stappen
voor een bredere benadering van het verband tussen ontwikkeling en migratie De bovenstaande kernboodschappen zijn gericht
tot de internationale gemeenschap. Toch kan en moet er veel worden ondernomen
in de context van het beleid en de programma's van de EU. Door het externe migratiebeleid van de EU
heeft migratie naar de EU inmiddels veel meer effect op de ontwikkeling van de
landen van herkomst. De EU is vastbesloten zich te blijven inzetten op het
gebied van de traditionele thema's (geldovermakingen, diaspora, braindrain en
circulaire migratie). Het verband tussen ontwikkeling en migratie
stelt de partnerlanden echter voor problemen en mogelijkheden die qua schaal en
complexiteit een andere aanpak vergen. De Commissie zal ervoor zorgen dat de
toekomstige EU‑activiteiten op het gebied van migratie en ontwikkeling
daadwerkelijk alomvattend zijn. Alle positieve en negatieve effecten van
de verschillende vormen van migratie op duurzame economische, sociale en
milieu‑ontwikkeling, zowel in landen met lage en middeninkomens als
in landen van herkomst en bestemming, zullen daarbij in aanmerking
worden genomen. Hiervoor moeten de ontwikkelingskwesties centraal worden
geplaatst. Om deze holistische benadering om te zetten in praktische
maatregelen moeten, met name in de context van het ontwikkelingsbeleid van de
EU, onder meer de volgende maatregelen worden getroffen om bepaalde kwesties
beter aan te pakken. ·
de acties op de “traditionele” gebieden van
migratie en ontwikkeling uitbreiden naar de zuid-zuid-context, met name door vast te stellen hoe geldovermakingen tussen
ontwikkelingslanden kunnen worden vergemakkelijkt en door onderzoek te
ondersteunen naar de rol die leden van de diaspora die verblijven in landen met
lage en middeninkomens spelen als ontwikkelingsactoren in hun land van
herkomst; ·
mogelijkheden zoeken om de kosten van migratie en
mobiliteit te drukken en de baten ervan te vergroten voor de landen van
bestemming met lage of middeninkomens, met bijzondere aandacht voor
interregionale stromen. Daartoe moet de coherentie tussen het nationale
werkgelegenheidsbeleid en actieve arbeidsmigratie worden bevorderd; ·
een beter inzicht krijgen in de sociale en
economische gevolgen van migratie voor ontwikkeling, met name in sectoren
als gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en landbouw; ·
stappen ondernemen om gedwongen migratie
volledig te integreren in de agenda inzake ontwikkeling en migratie en
garanderen dat in de langetermijnplanning voor ontwikkeling rekening wordt
gehouden met vluchtelingen en andere gedwongen migranten. De Commissie zal er
in het bijzonder voor ijveren dat in de ontwikkelingsagenda ook aandacht
uitgaat naar situaties waarin personen langdurig vluchteling zijn, om ervoor te
zorgen dat de regering van het gastland rekening houdt met de situatie van deze
personen en de positieve bijdragen die ze wellicht kunnen leveren. Het doel is
om op deze manier ontheemding in de toekomst te voorkomen en de inspanningen om
duurzame oplossingen te vinden kracht bij te zetten. ·
meer aandacht besteden aan en onderzoek doen naar
het verband tussen klimaatverandering, milieuschade en migratie. Daarbij
moet ook worden nagegaan in hoeverre ontheemding kan worden voorkomen door
aanpassing aan de klimaatverandering en beperking van de kans op rampen, en
welke rol migratie daarbij kan spelen. ·
de verbanden tussen mobiliteit en ontwikkeling
verder onderzoeken, inclusief het verband tussen interne en internationale
mobiliteit en tussen mobiliteit en verstedelijking. Voorts zal de Commissie, in het kader van de
TAMM en de Agenda voor verandering, migratiebeheer en effectieve
beleidscoherentie op alle niveaus bevorderen, opdat migratie en mobiliteit
een groter positief effect zouden hebben op ontwikkeling. De Commissie zal
met name het volgende doen: i. De mainstreaming van migratie
in ontwikkelingsstrategieën bevorderen. De Commissie blijft in het kader
van de ontwikkelingssamenwerking van de EU gebruikmaken van gerichte
thematische financiering. Ook zal ze de inspanningen om migratie te integreren
in ontwikkelingsinitiatieven in andere relevante sectoren opvoeren. Voorts is
ze bereid ontwikkelingslanden te helpen bij de mainstreaming van migratie,
onder meer door uitgebreide migratieprofielen en nationale migratiestrategieën
te ondersteunen. ii. Het migratiebeheer en de
samenwerking in en tussen ontwikkelingslanden versterken, met name op
regionaal niveau, om de ontwikkeling van de landen van herkomst, doorreis en
bestemming te bevorderen. De Commissie is bereid om de capaciteitsopbouw op
alle relevante gebieden te steunen, door onder meer haar expertise te delen
inzake de bescherming van de mensenrechten van migranten, integratie,
arbeidsmigratiesystemen, asiel en internationale bescherming, bestrijding van
mensensmokkel en –handel en geïntegreerd grensbeheer. De activiteiten moeten
volledig aansluiten bij de met migratie verband houdende doelstellingen van de
betrokken ontwikkelingsstrategieën. iii. De aanpak waarbij de
migrant centraal staat verder bevorderen als transversale prioriteit bij
alles wat de EU onderneemt op het gebied van migratie en ontwikkeling. Dit moet
de migranten in staat stellen krachtiger bij te dragen tot ontwikkeling. Bij
het uitwerken van initiatieven moet rekening worden gehouden met het effect van
de maatregelen op het individu en op de gemeenschap, met inbegrip van de
migranten zelf, de gastgemeenschappen en degenen die achterblijven in het land van
herkomst. De Commissie zal over de vorderingen in
verband met de bovenstaande initiatieven rapporteren in haar tweejaarlijkse
TAMM-verslag en in haar verslag over de uitvoering van de Agenda voor
verandering. 7. Conclusie De EU heeft een ruimte gecreëerd voor vrij
verkeer van personen tussen de Europese landen en is hiermee een wereldwijde
bron van inspiratie. In een geest van
partnerschap heeft ze baanbrekend werk verricht met haar evenwichtige en
alomvattende externe migratiebeleid. Ze is 's
werelds grootste donor van ontwikkelingshulp en zal in de komende jaren
aanzienlijke steun blijven verlenen. De EU is
bereid haar ervaring te delen met belanghebbende landen en organisaties en hoopt dat de VN‑dialoog in 2013 een nieuw
tijdperk zal inluiden van wereldwijde samenwerking op het gebied van migratie
en ontwikkeling. De Commissie roept alle relevante aan migratie
en ontwikkeling verbonden agentschappen en internationale organisaties op om op
mondiaal niveau een meer coherente, alomvattende en beter gecoördineerde
aanpak te volgen. Alleen zo kan de
internationale gemeenschap voordeel halen uit internationale migratie en de
bijbehorende problemen aanpakken. In de
context van de huidige mondialisering krijgen alle landen te maken met
gelijkaardige problemen, ook wat migratie en ontwikkeling aangaat. Toch pakken landen de situatie anders aan, omdat
hun prioriteiten, grootte en demografische en economische kenmerken
verschillen. Internationale samenwerking is in
dat opzicht van vitaal belang om ervoor te zorgen dat mensen die op zoek naar
een beter leven naar een ander land trekken hun rechten op een veilige manier
kunnen uitoefenen. De Europese Commissie roept iedereen die op
beleids‑ of praktijkniveau voor ontwikkeling verantwoordelijk is
op om meer aandacht te besteden aan het verband tussen ontwikkeling en
migratie. Ze moeten migratie- en mobiliteitskwesties beter integreren in
ontwikkelingsprogramma's en actiever deelnemen aan de relevante internationale
fora. Ontwikkelingsprocessen steunen op
mobiliteit, die nodig is om arbeidsvraag en ‑aanbod op elkaar af te
stemmen en de overdracht van sociaal, financieel en menselijk kapitaal te
vergemakkelijken. Ontwikkeling is op haar
beurt bevorderlijk voor mobiliteit, doordat nieuwe mogelijkheden mensen ertoe
aanzetten om te migreren en hun geluk elders te beproeven. Een aantal processen, waaronder de herverdeling van
de wereldwijde rijkdom, regionale en globale economische integratie en
aantasting van het milieu door de klimaatverandering, zullen in de toekomst
mobiliteit verder stimuleren. Het
ontwikkelingsbeleid in de 21ste eeuw moet daarom ten volle rekening houden met
de rol van migratie en mobiliteit als motoren voor ontwikkeling. Doeltreffend
migratiebeheer is van essentieel belang voor het beperken van negatieve effecten
die migratie kan hebben op ontwikkeling. Tot slot roept de Europese Commissie eenieder
die op beleids‑ of praktijkniveau verantwoordelijk is voor migratie
op om bij het migratiebeleid ten volle rekening te houden met
ontwikkelingsaspecten. Ze roept hen ook op hun verantwoordelijkheid op te nemen
door ervoor te zorgen dat de mensenrechten van alle migranten in alle dimensies
van migratiebeheer worden geëerbiedigd en beschermd. Migratie
en mobiliteit betekenen vrijheid. Elk individu
moet de kans krijgen en in staat worden gesteld om zijn of haar leven te sturen
op economisch en sociaal vlak. Niet alleen
voor de individuele migrant is de eerbiediging van zijn mensenrechten van
betekenis. Ook de gemeenschap in het land van herkomst en de gemeenschap waarin
migranten leven en werken varen er wel bij. Individuen
in staat stellen om hun rechten uit te oefenen is een succesvolle strategie,
zowel met het oog op doeltreffend migratiebeheer als voor duurzame
ontwikkeling. De VN‑dialoog 2013 moet ertoe bijdragen
dat de huidige wereldproblemen worden aangepakt. Dat kan met name door te
bevorderen dat migratie en mobiliteit als een duidelijke horizontale prioriteit
worden opgenomen in het ontwikkelingskader voor de periode na 2015. [1] Resolutie 67/219 van de Algemene Vergadering van de VN
van 21 december 2012. [2] COM(2011) 743 definitief: mededeling betreffende de
totaalaanpak van migratie en mobiliteit. [3] COM(2011) 637 definitief: mededeling “Het effect van het
EU‑ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering”. [4] Het werkdocument van de Commissie over migratie en
ontwikkeling (SEC(2011) 1353 definitief) gehecht aan de mededeling van de
Commissie over de totaalaanpak van migratie en mobiliteit van 18 november 2011
bevat een aantal voorstellen op dit gebied. [5] SWD(2013) 138 final: werkdocument van de Commissie over
klimaatverandering, aantasting van het milieu en migratie. [6] Het standpunt van de Commissie over de
ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015 is verder uitgewerkt in de
mededeling “Een waardig leven voor iedereen: armoede uitroeien en de wereld een
duurzame toekomst geven” (COM(2013) 92 final). [7] De maatregelen die de EU hiertoe moet nemen, worden
beschreven in punt 6. [8] Artikel 11 van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad
betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, PB L
16 van 23.1.2004. [9] http://ec.europa.eu/immigration [10] Richtlijn 2011/36/EU. [11] COM(2012) 286 final. [12] Werkdocument van de Commissie over het verslag van de EU
over de beleidscoherentie voor ontwikkeling 2011, SEC(2011) 1627 final. [13] De richtlijn langdurig ingezetenen (2003/109/EG) of de
blauwekaartrichtlijn (2009/50/EG). [14] De EU heeft hiertoe een vaardigheidspanorama opgesteld (in
ontwikkeling). Zie: http://euskillspanorama.ec.europa.eu/