This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0034
COMMUNICATION FROM THE COMMISSIONTO THE EUROPEAN PARLIAMENTpursuant to Article 294(6) of the Treaty on the Functioning of the European Unionconcerning the position of the Council on the adoption of a Regulation of the European Parliament and of the Council amending Council Regulation (EC) No 1290/2005 and Council Regulation (EC) No 1234/2007 as regards distribution of food products to the most deprived persons in the Union
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENTovereenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unieover het standpunt van de Raad over de goedkeuring van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat de verstrekking van levensmiddelen aan de meest hulpbehoevenden in de Unie betreft
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENTovereenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unieover het standpunt van de Raad over de goedkeuring van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat de verstrekking van levensmiddelen aan de meest hulpbehoevenden in de Unie betreft
/* COM/2012/034 definitief - 2008/0183 (COD) */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENTovereenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unieover het standpunt van de Raad over de goedkeuring van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat de verstrekking van levensmiddelen aan de meest hulpbehoevenden in de Unie betreft /* COM/2012/034 definitief - 2008/0183 (COD) */
2008/0183 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT
overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie
over het standpunt van de Raad over de goedkeuring van
een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1234/2007
van de Raad wat de verstrekking van levensmiddelen aan de meest hulpbehoevenden
in de Unie betreft 1. Achtergrond Indiening van het voorstel aan het Europees Parlement en de Raad (document COM(2008) 563 definitief – 2008/183 COD): || 25 september 2008 Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: || 20 januari 2011 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing: || 26 maart 2009 Indiening van de gewijzigde voorstellen: || 17 september 2010 3 oktober 2011 Goedkeuring van het standpunt van de Raad: || 23 januari 2012 (vermoedelijk) 2. Doel
van het voorstel van de Commissie De EU-regeling voor de meest hulpbehoevenden
is in het leven geroepen in 1987 en biedt de lidstaten de mogelijkheid om
openbare interventievoorraden ter beschikking te stellen als voedselhulp.
Aangezien de rol van marktinterventie sindsdien aanzienlijk is veranderd, wordt
met het voorstel van de Commissie beoogd om, door de invoering van de twee
voorzieningsbronnen (interventie en aankopen op de markt, met prioriteit voor
de eerste bron), de regeling aan te passen aan de nieuwe realiteiten van het
GLB, met name de afnemende interventievoorraden,. Het voorstel heeft ook tot
doel het nutritionele evenwicht van de in het kader van de regeling verstrekte
levensmiddelen te verhogen (verbreding van het voor voedselverstrekking
beschikbare assortiment levensmiddelen; aandacht voor voedingsaspecten). Het Europees Parlement heeft er in zijn advies
sterk op aangedrongen dat de volledige financiering van deze regeling door de
EU behouden blijft. Het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité
bevatte een soortgelijk verzoek. Het laatste gewijzigde voorstel van de
Commissie voorziet in EU-financiering ten belope van 100% met een jaarlijks
maximum van 500 miljoen euro. Ook de notie van de EU-oorsprong van de
levensmiddelen, evenals de subsidiabiliteit van de opslagkosten die
rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de regeling, zijn ingevoerd
op basis van de aanbeveling van het Europees Parlement. In het licht van de bijdrage van de
programma's voor voedselverstrekking tot zowel de verwezenlijking van de
doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid als de versterking van
de sociale samenhang van de Unie, stelt de Commissie een dubbele
rechtsgrondslag voor (artikel 42 en artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel
175, lid 3). Bovendien voorzag het voorstel ook in een
aanpassing van de voorgestelde maatregelen aan de in het Verdrag van Lissabon
vervatte bepalingen inzake gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. 3. Opmerkingen
over het standpunt van de Raad 3.1 Algemene opmerkingen over het standpunt
van de Raad in eerste lezing De Commissie kan het standpunt van de Raad,
dat het resultaat is van constructieve onderhandelingen tussen de drie
instellingen, aanvaarden. Het is in overeenstemming met de belangrijkste
doelstellingen en met de benadering die aan het gewijzigde voorstel van de
Commissie ten grondslag ligt. 3.2 Akkoord in het stadium van het standpunt
van de Raad Het standpunt van de Raad is het resultaat van
intensieve intergouvernementele en interinstitutionele onderhandelingen die
zijn gevoerd nadat het Europees Parlement op 26 maart 2009 zijn standpunt in
eerste lezing had vastgesteld. Tijdens informele en technische vergaderingen is
voor een aantal onopgeloste problemen een compromis gevonden, met name de
rechtsgrondslag en de geleidelijke afschaffing van de regeling na 2013. Op
basis van dit compromis heeft het Poolse voorzitterschap op 28 november en 5
december 2011 het Speciaal Comité Landbouw een compromisdocument voorgelegd dat
grotendeels gebaseerd is op het tweede gewijzigde voorstel van de Commissie
(COM(2011) 634 definitief). Tegelijkertijd heeft de Commissie een verklaring
afgelegd waarin nota wordt genomen van de gemeenschappelijke verklaring van
Duitsland en Frankrijk met betrekking tot de toekomst van de regeling voor de
periode na 2013. Tijdens de trialoog op 6 december 2011 heeft
het Europees Parlement zijn krachtige steun voor de voortzetting van het
programma uitgesproken. Dit standpunt is op 12 december 2011 formeel
goedgekeurd door de Commissie landbouw, die het Europees Parlement tevens heeft
aanbevolen het voorgestelde compromis in tweede lezing te aanvaarden. Op 15
december 2011 heeft de Raad een politiek akkoord over de voortzetting van de
regeling tot 2013 bereikt. De goedkeuring van het standpunt van de Raad in
eerste lezing is gepland op 23 januari 2012. De belangrijkste bepalingen van het herziene
programma zijn de volgende: –
Aankopen op de markt worden een regelmatige
voorzieningsbron voor het programma, als aanvulling op de interventievoorraden.
Zijn er geschikte interventievoorraden voorhanden, dan moeten die evenwel bij
voorrang worden gebruikt. –
De regeling wordt nog steeds volledig uit de
EU-begroting gefinancierd, met een maximum van 500 miljoen euro per
begrotingsjaar. –
De lidstaten kiezen de levensmiddelen op basis van
objectieve criteria, met name de voedingswaarde en de geschiktheid om te worden
verdeeld. –
De lidstaten kunnen de voorkeur geven aan
levensmiddelen van oorsprong uit de Unie. –
De door de liefdadigheidsinstellingen gedragen
opslagkosten komen in aanmerking voor vergoeding. De belangrijkste punten waarover de drie
instellingen hebben onderhandeld en overeenstemming hebben bereikt, zijn de
volgende: –
De huidige regeling loopt af na een periode van
geleidelijke afschaffing, die zou eindigen bij de afronding van het jaarplan 2013.
–
De rechtsgrondslag van het EU-programma voor de
meest hulpbehoevenden blijft ongewijzigd (artikelen 42 en 43, lid 2) voor de
duur van de periode van geleidelijke afschaffing. –
Toepassing met terugwerkende kracht met ingang van 1
januari 2012. –
Om makkelijker tot een akkoord te komen, zijn bij
wijze van uitzondering geen bepalingen betreffende de aanpassing aan het
Verdrag van Lissabon opgenomen, zodat de huidige uitvoeringsbepalingen van
toepassing blijven. 4. Verklaringen
van de Commissie en de lidstaten De Commissie heeft een verklaring afgelegd
waarin nota wordt genomen van een gemeenschappelijke verklaring van Frankrijk
en Duitsland. Deze verklaringen zijn opgenomen in de bijlage. 5. Conclusie De Commissie staat achter de resultaten van de
interinstitutionele onderhandelingen en aanvaardt bijgevolg het standpunt van
de Raad in eerste lezing teneinde de voortzetting van de regeling tot en met 2013
zeker te stellen. BIJLAGE Verklaring van de Commissie De Commissie
neemt nota van de herhaalde besprekingen in de Raad, waar een blokkerende minderheid
van zes lidstaten zich verzette tegen het voorstel van de Commissie voor een
verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening
(EG) nr. 1290/2005 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad
wat de verstrekking van levensmiddelen aan de meest hulpbehoevenden in de Unie
betreft. Voorts neemt de
Commissie nota van de gezamenlijke verklaring van Frankrijk en Duitsland,
waarin beide landen hebben verklaard: –
dat zij instemmen met de voortzetting van het
programma gedurende een overgangsperiode die 31 december 2013 definitief
afloopt, zodat liefdadigheidsorganisaties in lidstaten die van het huidige
programma gebruik maken, met de nieuwe situatie rekening kunnen houden. –
dat zij van mening zijn dat niet aan de voorwaarden
voor een door de Commissie voor te stellen en door de Raad aan te nemen
voorstel voor een nieuw programma voor de periode na 2013 is voldaan. –
dat zij niet kunnen instemmen met wettelijke en
financiële voorstellen van de Commissie voor een dergelijk programma in de
toekomst. De Commissie
neemt nota van het advies van een aanzienlijke groep lidstaten om het programma
niet na 2013 voort te zetten en de Integrale-GMO-verordening en het toekomstige
meerjarig financieel kader 2014-2020 dienovereenkomstig aan te passen. Onverminderd haar
initiatiefrecht op grond van het Verdrag zal de Commissie rekening houden met
de grote weerstand tegen wettelijke en financiële voorstellen voor een
dergelijk programma in de toekomst. Gemeenschappelijke verklaring van Frankrijk en Duitsland De EU-verordening betreffende de verstrekking
van levensmiddelen aan de meest hulpbehoevenden in de Unie is afhankelijk van
de levering van producten uit de interventievoorraden van de Unie, waarbij ter
aanvulling op tijdelijke basis ook aankopen op de markt plaatsvinden. Door de
achtereenvolgende hervormingen van het GLB en door marktontwikkelingen zijn de
interventievoorraden geleidelijk afgenomen en is ook het beschikbare
assortiment producten kleiner geworden. Het werk van liefdadigheidsorganisaties in de
lidstaten die gebruik maken van het huidige programma, wordt door Frankrijk en
Duitsland naar waarde geschat; zij komen overeen het programma voort te zetten
gedurende een overgangsperiode die definitief afloopt op 31 december 2013,
zulks om de betrokken organisaties de gelegenheid te bieden zich in te stellen
op de nieuwe situatie. In dit verband zijn Frankrijk en Duitsland ingenomen met
de gedachtewisseling die tussen hun liefdadigheidsorganisaties aan de gang is. In het licht van de bespreking in de Raad zijn
Frankrijk en Duitsland echter van mening dat niet aan de voorwaarden voor een
door de Commissie voor te stellen en door de Raad aan te nemen voorstel voor
een nieuw programma voor de periode na 2013 is voldaan. De beide landen kunnen
derhalve niet instemmen met wettelijke en financiële voorstellen van de
Commissie voor een dergelijk programma in de toekomst.