EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0897

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de gunning van concessieopdrachten

/* COM/2011/0897 definitief - 2011/0437 (COD) */

52011PC0897

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de gunning van concessieopdrachten /* COM/2011/0897 definitief - 2011/0437 (COD) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Commissie heeft het voornemen om een wetgevingsinitiatief inzake concessieovereenkomsten te nemen aangekondigd in haar mededeling Single Market Act – Twaalf hefbomen om de groei aan te jagen en het vertrouwen te versterken van 13 april 2011.

Voor het gunnen van concessies voor werken gelden momenteel enkele bepalingen van afgeleid recht, terwijl op concessies voor diensten alleen de algemene bepalingen van het VWEU van toepassing zijn. Deze lacune geeft aanleiding tot aanzienlijke verstoringen van de interne markt en beperkt met name de toegang van Europese ondernemingen, in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen, tot de economische kansen die met concessieopdrachten verband houden. Het gebrek aan rechtszekerheid resulteert ook in inefficiëntie.

Voorliggend initiatief strekt ertoe ten voordele van de autoriteiten en ondernemers de rechtszekerheid rond de gunning van concessieopdrachten te vergroten. Het EU-recht houdt geen beperking in van de vrijheid van een aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit om de binnen hun opdracht vallende taken van algemeen belang te verrichten door hun eigen middelen te gebruiken, maar wanneer een aanbestedende dienst besluit op een externe entiteit een beroep te doen om dergelijke taken uit te voeren, moet voor effectieve toegang tot de markt voor alle EU-ondernemers worden gezorgd.

In de context van strenge begrotingsbeperkingen en economische moeilijkheden in veel EU-lidstaten is de efficiënte toewijzing van overheidsmiddelen een aandachtspunt. Een toereikend rechtskader voor de gunning van concessieopdrachten dient gunstig te zijn voor publieke en private investeringen in infrastructuur en strategische diensten met een optimale kosten-batenverhouding. Het potentieel van een wetgevingsinitiatief met betrekking tot concessieopdrachten voor het creëren van een ondersteunend EU-kader voor PPP’s is benadrukt in de mededeling van de Commissie van 2009 De mobilisering van particuliere en openbare investeringen voor herstel en structurele verandering op lange termijn: de ontwikkeling van publiek-private partnerschappen.

Dit ontwerp wordt ingediend samen met de herziening van de richtlijnen inzake overheidsaanbestedingen.[1] Het zal resulteren in de vaststelling van een afzonderlijk rechtsinstrument dat de gunning van concessies regelt dat, samen met de twee voorstellen betreffende de herziening van de bestaande richtlijnen inzake overheidsopdrachten (2004/17/EG en 2004/18/EG), ertoe strekt een modern wettelijk kader inzake overheidopdrachten te creëren.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Tussen 12 mei en 9 juli 2010 hebben de diensten van de Commissie een openbare onlineraadpleging gehouden die tot het grote publiek was gericht. Tussen 5 augustus en 30 september 2010 is nog een openbare raadpleging gehouden die zich tot het bedrijfsleven, de sociale partners en de aanbestedende entiteiten richtte. De raadplegingen bevestigden dat het gebrek aan rechtszekerheid problemen veroorzaakte en maakten de hinderpalen zichtbaar waarmee de ondernemingen ten aanzien van de toegang tot de markt geconfronteerd worden. Voorgesteld werd ook passende EU-actie te ondernemen. De resultaten zijn te vinden op http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2010/concessions_en.htm

Deze conclusies zijn bevestigd door een aantal bilaterale bijeenkomsten met vertegenwoordigers van de lidstaten, op het lokale niveau, met ondernemingen die in de betrokken sectoren actief zijn en met industriële verenigingen.

De informatie die tijdens de raadplegingen is verzameld, is in het verslag van de effectbeoordeling meegenomen, dat op 21 maart 2011 door de Effectbeoordelingsraad is onderzocht en aanvaard. De Effectbeoordelingsraad heeft aanbevelingen gedaan betreffende met name het leveren van additioneel bewijs over de omvang van de problemen, de gevolgen van de vastgestelde verstoringen, de verschillen in behandeling tussen overheidsopdrachten en concessies en betreffende versterking van de effectanalyse en de vergelijking van opties. Met deze aanbevelingen is rekening gehouden in de heringediende versie van de effectbeoordeling. De adviezen van de Effectbeoordelingsraad over het verslag zijn samen met dit voorstel, het definitieve effectbeoordelingsverslag en de samenvatting van het verslag gepubliceerd.

Het verslag bevestigde de noodzaak van nieuwe wetgeving. Het kwam tot de bevinding dat ondernemers met ongelijke spelregels worden geconfronteerd, hetgeen vaak tot gemiste zakelijke kansen leidt. Deze situatie veroorzaakt kosten en blijkt nadelig voor concurrenten in andere lidstaten, aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten en consumenten. Bovendien blijven zowel de definitie van concessie als de precieze inhoud van de uit het Verdrag voortvloeiende verplichtingen van transparantie en niet-discriminatie onduidelijk. Het resulterende gebrek aan rechtszekerheid vergroot het risico van opzegging of vroegtijdige beëindiging van onwettig gegunde opdrachten en ontmoedigt autoriteiten uiteindelijk concessies te gebruiken wanneer dit een goede oplossing zou kunnen zijn.

Zelfs indien de lidstaten wetgeving zouden vaststellen tot instelling van een rechtskader op basis van de beginselen van het Verdrag, zou de rechtsonzekerheid in verband met de interpretaties van die beginselen door de nationale wetgevers en de grote verschillen tussen de wetgevingen in de verschillende lidstaten blijven bestaan. In sommige gevallen de totale afwezigheid van nationale wetgeving als oorzaak genoemd van rechtstreekse gunningen met de bijbehorende risico’s op wanbeheer of zelfs corruptie.

Vastgesteld werd dat de optimale oplossing erin bestond wetgevende maatregelen te nemen op basis van de huidige bepalingen inzake concessies voor openbare werken, op toereikende wijze aangepast en aangevuld met bepaalde specifieke bepalingen. Een meer restrictieve aanpak zou erin bestaan de bepalingen die voor overheidsopdrachten gelden tot concessies uit te breiden. Deze aanpak is contraproductief geacht in zoverre aanbestedende diensten zouden kunnen worden ontmoedigd concessies te gebruiken.

3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

· Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op de artikelen 53, lid 1, 62 en 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

· Subsidiariteitsbeginsel

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt:

De coördinatie van procedures voor overheidsaanbestedingen boven bepaalde drempels is een belangrijk instrument voor afronding van de interne markt op het gebied van overheidsaankopen door te zorgen voor effectieve en gelijke toegang tot concessies voor ondernemers op heel de eengemaakte markt. Europawijde aanbestedingsprocedures zorgen voor transparantie en objectiviteit bij overheidsopdrachten resulterend in aanzienlijke besparingen en verbeterde aanbestedingsresultaten die de autoriteiten van de lidstaten en uiteindelijk de Europese belastingbetaler ten goede komen.

Deze doelstelling kan niet voldoende worden bereikt door optreden van de lidstaten, dat onvermijdelijk zou resulteren in afwijkende vereisten en mogelijk conflicterende procedureregelingen met een toenemende complexiteit in de regelgeving en ongerechtvaardigde obstakels voor grensoverschrijdende activiteiten tot gevolg. Veel lidstaten hebben immers de desbetreffende Verdragsbeginselen van transparantie en gelijke behandeling tot dusver niet geïnterpreteerd, verduidelijkt of uitgevoerd op een wijze die ervoor zorgt dat concessieopdrachten correct worden toegewezen. De daaruit voortvloeiende rechtsonzekerheid en uitsluiting van markten zal waarschijnlijk niet worden geëlimineerd zonder optreden op het passende niveau.

EU-optreden is bijgevolg noodzakelijk om de bestaande hinderpalen voor een EU-wijde concessiemarkt te overwinnen en voor convergentie en gelijke spelregels in de EU te zorgen en uiteindelijk het vrij verkeer van goederen en diensten in de 27 lidstaten te garanderen.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

· Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel aangezien het niet verder gaat dan nodig is om de doelstelling van de goede werking van de interne markt te realiseren door het vaststellen van beperkte regels betreffende de gunning van concessies.

De effectbeoordeling maakte het mogelijk een waaier van oplossingen vast te stellen. Die zijn dan geanalyseerd om na te gaan of zij op toereikende wijze aan de doelstellingen van de wetgeving zouden voldoen. Uit deze analyse is gebleken dat de doelstellingen niet kunnen worden bereikt middels inbreukbeleid of andere niet-wetgevende instrumenten zoals ‘zachte wetgeving’. Ook het meest fundamentele geheel van de bepalingen die momenteel van toepassing zijn op concessies voor openbare werken bleek niet toereikend omdat dit niet voor voldoende rechtszekerheid en inachtneming van de Verdragsbeginselen zorgt. Anderzijds werd geoordeeld dat de invoering van nadere wetgeving vergelijkbaar met de bestaande regels voor de gunning van overheidsopdrachten verder ging dan hetgeen noodzakelijk is om de doelstellingen te bereiken.

· Keuze van instrumenten

Aangezien het voorstel gebaseerd is op de artikelen 53, lid 1, 62 en 114 VWEU, is het gebruik van een verordening die geldt voor de aanbesteding van zowel goederen als diensten niet toegestaan door het Verdrag. Het voorgestelde instrument is derhalve een richtlijn.

Niet-wetgevende opties zijn om in de effectbeoordeling nader uiteengezette redenen ter zijde geschoven.

4. Gevolgen voor de begroting

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. Aanvullende informatie

· Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling

Het voorstel bevat een herzieningsclausule betreffende de economische effecten op de interne markt als gevolg van de toepassing van de in artikel 5 vastgestelde drempels.

· Nadere uitleg van het voorstel

De voorgestelde richtlijn zal naar verwachting de transparantie, eerlijkheid en rechtszekerheid bij de gunning van concessieopdrachten waarborgen en daardoor tot verbeterde investeringskansen en uiteindelijk meer diensten en werken van een betere kwaliteit bijdragen. Zij zal gelden voor concessies die na haar inwerkingtreding worden gegund. Zij is in overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie betreffende wijziging van opdrachten (onverminderd tijdelijke regelingen die strikt noodzakelijk kunnen blijken te zijn om voor continuïteit van de dienstverrichting te zorgen in afwachting van de gunning van een nieuwe concessie).

De bovenvermelde voordelen zullen naar verwachting worden behaald dank zij een aantal voor concessiegunningen geldende procedurele eisen en verduidelijkingen waarbij twee belangrijke doelstellingen worden nagestreefd: versterken van de rechtszekerheid en zorgen voor een betere toegang tot de concessiemarkten voor alle Europese ondernemingen.

Rechtszekerheid

Hoofddoel van de richtlijn is te voorzien in helderheid van het op de gunning van concessies toepasselijke rechtskader, maar ook om het toepassingsgebied van dit kader duidelijk af te bakenen. De specifieke verplichtingen op het gebied van concessies zullen de rechtszekerheid vergroten door enerzijds de op de gunning van concessies toepasselijke Verdragsbeginselen ten behoeve van de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten in duidelijke regels te vertalen en anderzijds de ondernemers een aantal basiswaarborgen te bieden met betrekking tot de gunningsprocedure.

Definitie: Het onderhavige voorstel voor een richtlijn inzake de gunning van concessieopdrachten voorziet in een preciezere definitie van concessieopdrachten onder verwijzing naar het begrip operationeel risico. Het verduidelijkt welke soorten risico als operationeel moeten worden beschouwd en hoe significant risico moet worden gedefinieerd. De richtlijn spreekt ook over de maximumduur van concessies.

Integratie van Verdragsverplichtingen in afgeleid recht: Het voorstel breidt de meeste momenteel voor het gunnen van concessies voor openbare werken geldende verplichtingen tot alle concessies voor diensten uit. Het stelt ook een aantal concrete en nauwkeurigere eisen vast die op basis van de Verdragsbeginselen, zoals geïnterpreteerd in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, van toepassing zijn in verschillende stadia van het gunningsproces. Bovendien breidt het de toepassing van het afgeleid recht tot de gunning van concessieopdrachten in de sector nutsbedrijven uit, die momenteel van dergelijke wetgeving is vrijgesteld.

Publiek-publieke samenwerking: Er is een zeer groot gebrek aan rechtszekerheid over de vraag in hoeverre de aanbestedingsregels moeten worden toegepast op samenwerking tussen overheidsdiensten. De desbetreffende rechtspraak van het Europees Hof van Justitie wordt door de lidstaten en zelfs door de aanbestedende diensten op uiteenlopende wijze geïnterpreteerd. Derhalve verduidelijkt onderhavig voorstel in welke gevallen tussen aanbestedende diensten gesloten concessiecontracten niet aan de toepassing van de regels inzake gunning van concessies onderworpen zijn. Hierbij zijn de beginselen die in de desbetreffende jurisprudentie van het Hof van Justitie worden beschreven richtinggevend.

Wijzigingen: De wijziging van concessies gedurende hun looptijd is voor praktijkmensen in toenemende mate relevant en problematisch geworden. Een specifieke bepaling betreffende wijziging van concessies neemt de basisoplossingen over die in de rechtspraak zijn ontwikkeld en verschaft een pragmatische oplossing voor het omgaan met onvoorziene omstandigheden die een aanpassing van een concessie gedurende haar looptijd vereisen.

Betere toegang tot de concessiemarkten

Het voorstel voorziet in een fundamentele verbetering van de toegang van ondernemers tot de concessiemarkten. De bepalingen zijn in de eerste plaats bestemd om de transparantie en eerlijkheid van gunningsprocedures te vergroten door met betrekking tot kwesties als publicatie vooraf en achteraf, procedurele waarborgen selectie- en gunningscriteria en de aan inschrijvers opgelegde termijnen willekeur van de besluiten van aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten te beperken. Voorts voorzien zij in een betere toegang tot de justitie om schendingen van die bepalingen te voorkomen of aan te pakken.

Bekendmaking in het Publicatieblad: Om te zorgen voor transparantie en gelijke behandeling voor alle ondernemers voorziet onderhavig voorstel in verplichte publicatie van concessieopdrachten met een waarde gelijk aan of groter dan 5 000 000 EUR. Deze drempel, die reeds op concessies voor werken van toepassing is, is nu, rekening houdend met de publieke raadplegingen en studies die door de Commissie zijn uitgevoerd ter voorbereiding van onderhavig voorstel, tot concessies voor diensten uitgebreid. Doel ervan is addittonele administratieve lasten en kosten evenredig te houden met de waarde van de opdracht en opdrachten met een duidelijk grensoverschrijdend belang centraal te stellen. De drempel is van toepassing op de waarde van die opdrachten, berekend ingevolge een in het kader van de opdracht gespecificeerde methodologie. In geval van diensten stemt deze waarde overeen met de geraamde totale waarde van alle door de concessiehouder gedurende de hele looptijd van de concessie te verrichten diensten.

De nieuwe regels bepalen tevens welke minimuminformatie aan de potentiële inschrijvers moet worden meegedeeld.

Termijnen: Dit voorstel stelt ook een minimumtermijn vast om zich aan te melden voor elke concessiegunningsprocedure, die 52 dagen bedraagt, zoals dit momenteel met concessies voor openbare werken het geval is. Aangezien concessieopdrachten gewoonlijk complexer zijn, is besloten voor concessies in een langere termijn te voorzien dan in geval van overheidsopdrachten.

Selectie- en uitsluitingscriteria: Het voorstel voorziet in verplichtingen in verband met de door aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten bij de gunning van concessies toe te passen selectiecriteria. Deze regels zijn minder beperkend dan soortgelijke bepalingen die momenteel op overheidsopdrachten van toepassing zijn. Zij beperken echter de selectiecriteria tot die welke verband houden met de economische, financiële en technische capaciteit van de inschrijver en beperken het toepassingsgebied van de aanvaarbare uitsluitingscriteria.

Gunningscriteria: Het voorstel voorziet in een verplichting om objectieve criteria toe te passen die verband houden met het voorwerp van de concessie, zorgen voor naleving van de beginselen van transparantie, niet-discriminatie en gelijke behandeling en waarborgen dat inschrijvingen beoordeeld worden onder voorwaarden van effectieve mededinging waardoor een algeheel economisch voordeel voor de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit kan worden bepaald. Dergelijke criteria zullen willekeurige besluiten van de aanbestedende diensten en entiteiten tegengegaan en moeten vooraf worden gepubliceerd en in dalende volgorde van belangrijkheid in een lijst worden opgenomen. De lidstaten of aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten mogen voor de gunning van concessies desgewenst ook in het criterium van de ‘economisch voordeligste inschrijving’ voorzien of dit toepassen.

Procedurele waarborgen: De voorgestelde regels bevatten, anders dan de richtlijnen inzake overheidsaanbestedingen, geen vaste lijst van gunningsprocedures. Daardoor kunnen de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten bij het gunnen van concessies flexibelere procedures volgen die met name met de nationale rechtstradities overeenstemmen en kan het gunningsproces op de meest efficiënte manier worden georganiseerd. Het voorstel voert echter een aantal duidelijke procedurele waarborgen in die met name tijdens de onderhandelingen voor de gunning van concessie moeten gelden. Deze waarborgen zijn erop gericht ervoor te zorgen dat het proces eerlijk en transparant is.

Rechtsmiddelen: Dit voorstel voorziet in een uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijnen inzake rechtsmiddelen (Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG) tot alle concessieopdrachten die de drempel overschrijden teneinde effectieve mogelijkheden om het gunningsbesluit in een rechtbank aan te vechten te waarborgen en gerechtelijke minimumnormen vast te stellen die door de aanbestedende diensten of entiteiten in acht moeten worden genomen.

2011/0437 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de gunning van concessieopdrachten

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1, artikel 62 en artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[3],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het ontbreken van duidelijke regels op uniaal niveau voor concessieopdrachten geeft aanleiding tot rechtsonzekerheid en tot belemmeringen voor het vrij verrichten van diensten en veroorzaakt verstoringen in de werking van de interne markt. Als gevolg daarvan wordt ondernemers, met name kleine en middelgrote ondernemingen, momenteel hun rechten binnen de interne markt ontzegd en lopen zij belangrijke zakelijke kansen mis, terwijl autoriteiten mogelijk niet het beste gebruik van overheidsgeld vinden zodat de EU-burgers van kwaliteitsdiensten tegen de beste prijs profiteren. Een toereikend rechtskader voor de gunning van concessies zou voor effectieve en niet discriminerende toegang tot de markt voor alle uniale ondernemers en rechtszekerheid zorgen en overheidsinvesteringen in infrastructuur en strategische diensten voor de burger bevorderen.

(2) Overheidsaanbesteding speelt een sleutelrol in de Europa 2020-strategie[4] als een van de te gebruiken marktgebaseerde instrumenten om slimme, duurzame en inclusieve groei te bereiken en voor het meest efficiënte gebruik van overheidsmiddelen te zorgen. De gunning van concessies voor werken is momenteel onderworpen aan de basisregels van Richtlijn 2004/18 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, terwijl de gunning van concessies voor diensten met een grensoverschrijdend belang aan de beginselen van het Verdrag, en met name het vrij verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten alsmede aan de daarvan afgeleide beginselen zoals gelijke behandeling, niet-discriminatie, wederzijdse erkenning, evenredigheid en transparantie onderworpen is. Er bestaat een risico van rechtsonzekerheid met betrekking tot de uiteenlopende interpretaties van de Verdragsbeginselen door nationale wetgevers en de grote verschillen tussen de wetgevingen van de verschillende lidstaten. Dergelijk risico is bevestigd in de uitgebreide jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, die echter slechts gedeeltelijk bepaalde aspecten van de gunning van concessieopdrachten heeft behandeld. Bijgevolg is op uniaal niveau een uniforme concretisering van de Verdragsbeginselen in alle lidstaten en de eliminatie van verschillen in de interpretatie ervan die daaruit volgen noodzakelijk om aanhoudende verstoringen van de interne markt te elimineren.

(3) Deze richtlijn mag op geen enkele wijze van invloed zijn op de vrijheid van de lidstaten of autoriteiten om te beslissen over het rechtstreeks verrichten van werken of diensten voor het publiek of over de externalisering ervan aan derden. De lidstaten of autoriteiten moeten de vrijheid behouden om de kenmerken van de te verrichten dienst, inclusief alle voorwaarden betreffende de kwaliteit of de prijs van de diensten, te bepalen om hun overheidsbeleidsdoelstellingen na te streven.

(4) Voor concessies boven een bepaalde waarde is het passend te voorzien in een minimale coördinatie van de nationale procedures voor de gunning van dergelijke opdrachten op basis van de beginselen van het Verdrag, om te garanderen dat concessies aan concurrentie en toereikende rechtszekerheid onderhevig zijn. Die coördinerende bepalingen mogen niet verder gaan dan hetgeen nodig is om de voormelde doelstellingen te bereiken. De lidstaten moeten echter worden toegestaan die bepalingen te completeren en verder te ontwikkelen indien zij dit passend achten met name om beter voor de naleving van de vorenstaande beginselen te zorgen.

(5) Ook voor de gunning van concessies voor werken en diensten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten moeten bepaalde coördinatiebepalingen worden ingevoerd, aangezien nationale autoriteiten het gedrag kunnen beïnvloeden van entiteiten die in deze sectoren werkzaam zijn en rekening houdend met het gesloten karakter van de markten waarop zij werkzaam zijn als gevolg van het bestaan van door de lidstaten verleende bijzondere of uitsluitende rechten voor de levering aan, het aanbieden of het beheer van netten voor het verrichten van de betrokken diensten.

(6) Concessies zijn overeenkomsten onder bezwarende titel die tussen een of meer ondernemers en een of meer aanbestedende diensten of entiteiten zijn gesloten en de verwerving van werken of diensten als voorwerp hebben waarbij de tegenprestatie normaal bestaat in het recht om de werken of diensten die het voorwerp zijn van de overeenkomst te exploiteren. De uitvoering van deze werken of diensten zijn onderworpen aan specifieke door de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit bepaalde bindende verplichtingen die juridisch afdwingbaar zijn. Bepaalde staatshandelingen zoals machtigingen of vergunningen waarbij de staat of een overheid de voorwaarden voor de uitoefening van een economische activiteit vaststelt, mogen daarentegen niet als concessies kwalificeren. Hetzelfde geldt voor bepaalde overeenkomsten die tot voorwerp hebben het recht van een ondernemer om bepaalde publieke domeinen of rijkdommen te exploiteren, zoals pachtcontracten waarbij de staat of de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit enkel algemene voorwaarden voor het gebruik ervan vaststelt zonder bepaalde werken of diensten te verwerven.

(7) Bij de interpretatie van de begrippen concessie en overheidsopdracht gerezen moeilijkheden hebben aanleiding gegeven tot blijvende rechtsonzekerheid bij de belanghebbenden en tot talrijke arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie over dit onderwerp. De definitie van concessie dient bijgevolg te worden verduidelijkt, met name door naar het concept wezenlijk operationeel risico te verwijzen. Het hoofdkenmerk van een concessie, het recht om de werken of diensten te exploiteren, impliceert altijd de overdracht aan de concessiehouder van een economisch risico met de mogelijkheid dat hij de gedane investeringen en de met het exploiteren van de gegunde werken of diensten gepaard gaande kosten niet zal terugverdienen. De toepassing van specifieke regels voor de gunning van concessies zou niet gerechtvaardigd zijn indien de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit de aannemer van elk potentieel verlies zou ontlasten door minimuminkomsten te garanderen gelijk aan of hoger dan de kosten die de aannemer met betrekking tot de uitvoering van de opdracht dient te maken. Tegelijk moet duidelijk worden gemaakt dat bepaalde regelingen die door een aanbestedende dienst of een aanbestedende entiteit volledig worden betaald als concessie moeten kwalificeren wanneer het terugverdienen van de investeringen en de kosten die door de exploitant voor de uitvoering van de werken of het verrichten van de diensten zijn gemaakt, afhangt van de werkelijke vraag naar of de beschikbaarheid van de dienst of het goed.

(8) Wanneer sectorspecifieke regelgeving voorziet in een waarborg voor de concessiehouder betreffende de rendabiliteit van de investeringen en de kosten die voor de exploitatie van de opdracht zijn gemaakt, mag een dergelijke opdracht niet als een concessie in de zin van deze richtlijn kwalificeren.

(9) Het begrip bijzondere of uitsluitende rechten staat centraal in de omschrijving van het toepassingsgebied van deze richtlijn aangezien entiteiten die geen aanbestedende entiteiten ingevolge artikel 4, lid 1, noch overheidsbedrijven zijn, alleen aan de bepalingen ervan zijn onderworpen voor zover zij activiteiten op basis van dergelijke rechten uitoefenen. Derhalve moet worden verduidelijkt dat rechten die zijn verleend door middel van een procedure die gebaseerd was op objectieve criteria, met name uit hoofde van EU-wetgeving, en waarvoor voor toereikende publiciteit is gezorgd, geen bijzondere of uitsluitende rechten vormen in de zin van deze richtlijn. Tot deze wetgeving behoren Richtlijn 98/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas[5], Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit[6], Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst[7], Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1994 betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen[8] en Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad[9]. Door de steeds diversere vormen die het overheidsoptreden aanneemt, is het noodzakelijk het begrip aanbesteding zelf duidelijker te definiëren. De uniale regels inzake concessies hebben betrekking op de verwerving van werken of diensten voor een tegenprestatie die bestaat in de exploitatie van die werken of diensten. “Verwerving” moet breed opgevat worden in de zin van het verkrijgen van de voordelen van de betrokken werken of diensten die niet in alle gevallen een overdracht van eigendom aan de aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten vereisen. Voorts valt het louter financieren van een activiteit, dat vaak gekoppeld is aan de verplichting om de ontvangen bedragen terug te betalen wanneer zij niet voor de beoogde doeleinden worden gebruikt, gewoonlijk niet onder deze richtlijn.

(10) Het is ook noodzakelijk gebleken te verduidelijken wat verstaan dient te worden onder één aanbesteding, met als gevolg dat ten aanzien van de drempels van deze richtlijn de gezamenlijke waarde van alle voor deze aanbesteding gesloten concessies in aanmerking moet worden genomen en dat aan de aanbesteding als geheel, mogelijk in percelen verdeeld, publiciteit moet worden gegeven. Het concept één aanbesteding omvat alle leveringen, werken en diensten die nodig zijn om een bepaald project uit te voeren. Aanwijzingen voor het bestaan van één enkel project kunnen bijvoorbeeld bestaan in het algeheel voorafgaandelijk plannen en ontwerpen door de aanbestedende dienst, het feit dat de verschillende aangekochte onderdelen één economische en technische functie vervullen of dat zij anderszins logisch met elkaar verbonden zijn.

(11) Om te zorgen voor een werkelijke openstelling van de markt en voor een evenwichtige toepassing van de aanbestedingsregels in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, dienen de eraan onderworpen entiteiten op een andere basis dan hun rechtsstatus te worden geïdentificeerd. Derhalve moet ervoor worden gezorgd dat geen afbreuk wordt gedaan aan de gelijke behandeling van de aanbestedende entiteiten in de overheidssector en die uit de marktsector. Bovendien moet er overeenkomstig artikel 345 van het Verdrag ook voor worden gezorgd dat de regeling van het eigendomsrecht in de lidstaten onverlet wordt gelaten.

(12) Concessies mogen door aanbestedende entiteiten worden gegund om te voldoen aan de vereisten van meerdere activiteiten waarvoor verschillende wettelijke regelingen kunnen gelden. Verduidelijkt dient te worden dat de wettelijke regeling die van toepassing is op één concessie die verschillende activiteiten omvat, onderworpen moet zijn aan de regels die gelden voor de activiteit waarvoor deze in hoofdzaak bestemd is. Voor welke activiteit de concessie in hoofdzaak bestemd is, mag worden vastgesteld aan de hand van een analyse van de vereisten waaraan de specifieke concessie moet voldoen, uitgevoerd door de aanbestedende dienst met de bedoeling de waarde van de concessie te ramen en de documenten voor de gunning van een concessie op te stellen. In sommige gevallen kan het objectief gezien onmogelijk zijn te bepalen voor welke activiteit de concessie hoofdzakelijk bestemd is. Er moet worden aangegeven welke regels in dergelijke gevallen van toepassing zijn.

(13) Het is passend van het toepassingsgebied van deze richtlijn bepaalde concessies uit te sluiten voor diensten die worden gegund aan een ondernemer die zelf een aanbestedende dienst of een aanbestedende entiteit is op basis van een uitsluitend recht dat die ondernemer krachtens gepubliceerd nationaal recht of een bestuurshandeling geniet en dat is verleend in overeenstemming met het Verdrag en uniale sectorale wetgeving betreffende het beheer van netinfrastructuur in verband met de in bijlage III vastgestelde activiteiten, aangezien dat uitsluitend recht het volgen van een aanbestedingsprocedure voor de gunning onmogelijk maakt. In afwijking van en onverminderd de wettelijke gevolgen van de algemene uitsluiting van het toepassingsgebied van deze richtlijn, moeten concessies in de zin van artikel 8, lid 1, onderworpen zijn aan de verplichting een aankondiging van gunning van een concessie te publiceren om te zorgen voor fundamentele transparantie tenzij de sectorale wetgeving in de voorwaarden van die transparantie voorziet.

(14) Sommige concessies voor diensten en werken, gegund aan een met de aanbestedende entiteiten verbonden onderneming waarvan de voornaamste activiteit erin bestaat deze diensten of werken te verrichten voor de groep waarvan zij deel uitmaakt en niet op de markt te verhandelen, moeten worden uitgesloten. Ook bepaalde concessies voor diensten en werken die een aanbestedende entiteit gunt aan een gemeenschappelijke onderneming die uit verschillende aanbestedende entiteiten bestaat, en waar deze zelf deel van uitmaakt, dienen van deze richtlijn te worden uitgesloten voor de uitoefening van onder deze richtlijn vallende activiteiten. Het is echter passend ervoor te zorgen dat deze uitsluiting geen aanleiding geeft tot verstoringen van de concurrentie ten gunste van de ondernemingen of gemeenschappelijke ondernemingen die verbonden zijn met de aanbestedende entiteiten; het is passend te voorzien in adequate regels, met name wat betreft de maximumgrenzen waarbinnen ondernemingen een deel van hun omzet op de markt mogen behalen en waarboven zij de mogelijkheid verliezen dat aan hen een concessie wordt gegund zonder aanbestedingen, samenstelling van gemeenschappelijke ondernemingen en stabiliteit van de betrekkingen tussen die gemeenschappelijke ondernemingen en de aanbestedende entiteiten waaruit zij bestaan.

(15) Deze richtlijn dient niet van toepassing te zijn op concessies die door aanbestedende entiteiten worden gegund en bestemd zijn om de uitvoering mogelijk te maken van een activiteit als bedoeld in bijlage III indien de activiteit in de lidstaat waarin deze wordt uitgevoerd rechtstreeks blootstaat aan concurrentie op markten waartoe de toegang niet beperkt is, als vastgesteld ingevolge een procedure waarin met het oog hierop overeenkomstig artikel 27 en 28 van Richtlijn [momenteel 2004/17/EG] is voorzien. Deze procedure moet voor de betrokken entiteiten in rechtszekerheid alsook in een passend besluitvormingsproces voorzien, waardoor op korte termijn ervoor wordt gezorgd dat het recht van de Unie op dit gebied op uniforme wijze wordt toegepast.

(16) De richtlijn is niet van toepassing op de gunning van concessies die door internationale organisaties in eigen naam en voor eigen rekening worden uitgevoerd. Er bestaat echter behoefte aan verduidelijking in welke mate het passend is deze richtlijn toe te passen op concessiegunning die onder specifieke internationale regels valt.

(17) Er is veel rechtsonzekerheid over de vraag in hoeverre de regels inzake gunning van concessies op de samenwerking tussen autoriteiten van toepassing moeten zijn. De desbetreffende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt door lidstaten en zelfs door aanbestedende diensten of bepaalde aanbestedende entiteiten op uiteenlopende wijze geïnterpreteerd. Het is bijgevolg noodzakelijk te verduidelijken in welke gevallen tussen dergelijke diensten gesloten concessies niet aan de toepassing van de regels inzake gunning van concessies onderworpen zijn. Hierbij moeten de beginselen die in de desbetreffende jurisprudentie van het Hof van Justitie worden beschreven richtinggevend zijn. Het enkele feit dat beide partijen bij een overeenkomst zelf aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder 1), zijn, sluit als zodanig de toepassing van de regels voor de gunning van concessies niet uit. De toepassing van de regels inzake gunning van concessies mag echter niet interfereren met de vrijheid van autoriteiten om te beslissen hoe de wijze te organiseren waarop zij hun openbaredienstopdrachten uitvoeren. Aan gecontroleerde entiteiten gegunde concessies of samenwerking voor de gezamenlijke uitvoering van openbaredienstopdrachten van de deelnemende aanbestedende diensten of entiteiten moeten bijgevolg van de toepassing van de regels vrijgesteld zijn indien de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden zijn vervuld. Deze richtlijn moet ertoe strekken ervoor te zorgen dat elke vrijgestelde publieke-publieke samenwerking geen concurrentieverstoring veroorzaakt ten aanzien van private ondernemers. De deelneming van een aanbestedende dienst als inschrijver bij een procedure voor de gunning van een overheidsopdracht mag evenmin concurrentieverstoring veroorzaken.

(18) Om te zorgen voor toereikende publiciteit voor concessies voor werken en diensten boven een bepaalde waarde die door aanbestedende entiteiten en door aanbestedende diensten worden gegund, moet de gunning van dergelijke opdrachten worden voorafgegaan door de verplichte publicatie van een aankondiging van een concessie in het Publicatieblad van de Europese Unie. De drempels dienen het duidelijk grensoverschrijdende belang van concessies voor in andere lidstaten gevestigde ondernemers weer te geven. Om de waarde van een concessie voor diensten te berekenen, moet rekening worden gehouden met de geraamde waarde van alle door de concessiehouder te verrichten diensten vanuit het standpunt van de potentiële inschrijver.

(19) Gelet op de schadelijke gevolgen voor de concurrentie dient gunning van concessies zonder voorafgaande publicatie alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden te worden toegestaan. Deze uitzondering moet zich beperken tot gevallen waarin van meet af aan duidelijk is dat publicatie niet de aanleiding zal vormen voor meer concurrentie, met name omdat er objectief gezien slecht één ondernemer is die de concessie kan uitvoeren. Alleen situaties van objectieve exclusiviteit kunnen de gunning van een concessie zonder publicatie aan een ondernemer rechtvaardigen, wanneer de situatie van exclusiviteit niet door de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit zelf met het oog op de toekomstige aanbestedingsprocedure is gecreëerd en wanneer geen toereikende alternatieven beschikbaar zijn, hetgeen grondig moet worden onderzocht.

(20) Uit een onderzoek naar zogenaamde prioritaire en niet-prioritaire diensten (“A”- en “B”-diensten) van de Commissie is gebleken dat het niet gerechtvaardigd is de volledige toepassing van de aanbestedingswetgeving tot een gelimiteerde groep van diensten te beperken. Bijgevolg moet deze richtlijn van toepassing zijn op een aantal diensten (zoals catering- en watervoorzieningsdiensten), die beide potentieel voor grensoverschrijdende handel vertoonden.

(21) In het licht van de resultaten van de evaluatie die door de Commissie over de hervorming van de regels inzake overheidsopdrachten is verricht, is het passend van de volledige toepassing van deze richtlijn enkel die diensten uit te sluiten welke een beperkte grensoverschrijdende dimensie hebben, namelijk de zogenaamde persoonsgebonden diensten, zoals bepaalde diensten op sociaal, gezondheids- en onderwijsgebied. Deze diensten worden verricht binnen een bijzondere context die als gevolg van verschillende culturele tradities sterk verschilt per lidstaat. Bijgevolg moet een specifieke regeling worden vastgesteld voor concessie van deze diensten die rekening houdt met het feit dat deze recentelijk gereguleerd zijn. Het invoeren van een verplichting tot publicatie van een vooraankondiging en een aankondiging van gunning van een opdracht voor elke concessie met een waarde gelijk aan of groter dan de in deze richtlijn vastgestelde drempels is een toereikende methode om informatie te verstrekken over zakelijke kansen aan potentiële inschrijvers alsook over het aantal en het soort gegunde opdrachten aan alle belanghebbenden. Voorts moeten de lidstaten passende maatregelen invoeren met betrekking tot de gunning van concessieopdrachten voor deze diensten die erop gericht zijn te zorgen voor inachtneming van de beginselen van transparantie en gelijke behandeling van ondernemers terwijl aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten in staat worden gesteld rekening te houden met de specificiteit van de betrokken diensten. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten rekening mogen houden met de noodzaak te zorgen voor kwaliteit, continuïteit, toegankelijkheid, beschikbaarheid en uitgebreidheid van de diensten, de specifieke behoeften van verschillende categorieën gebruikers, de participatie en de empowerment van gebruiker en innovatie.

(22) Wegens het belang van de culturele context en het gevoelige karakter van deze diensten moeten de lidstaten een grote vrijheid krijgen om de keuze van de dienstverrichters te organiseren zoals zij dat het meest passend achten. De regels van deze richtlijn staan er niet aan in de weg dat de lidstaten voor de keuze van de dienstverrichters specifieke kwaliteitscriteria toepassen, zoals de criteria die zijn vastgesteld in het facultatieve Europees kwaliteitskader voor sociale diensten van het Comité voor sociale bescherming van de Europese Unie. Lidstaten en/of aanbestedende diensten blijven vrij om deze diensten zelf te verrichten of om sociale diensten zo te organiseren dat er geen sprake is van gunning van overheidsopdrachten, bijvoorbeeld door deze diensten alleen te financieren of door licenties of machtigingen te verlenen aan alle ondernemers die beantwoorden aan de vooraf door de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit vastgestelde voorwaarden, zonder beperkingen of quota, op voorwaarde dat dit systeem voor voldoende publiciteit zorgt en aan de beginselen van transparantie en non-discriminatie voldoet.

(23) Om het voor alle belangstellende ondernemers mogelijk te maken aanvragen en inschrijvingen in te dienen, moeten aanbestedende diensten worden verplicht een minimumperiode voor de ontvangst van deze inschrijvingen in acht te nemen.

(24) De keuze en toepassing van evenredige, niet-discriminerende en eerlijke selectiecriteria op ondernemers is van essentieel belang voor hun daadwerkelijke toegang tot de economische kansen met betrekking tot concessieovereenkomsten. De mogelijkheid voor een gegadigde om op de capaciteit van andere diensten te steunen, kan met name een beslissende factor vormen die de deelneming van kleine en middelgrote ondernemingen mogelijk maakt. Het is derhalve passend erin te voorzien dat de selectiecriteria uitsluitend betrekking moeten hebben op de technische, financiële en economische capaciteit van ondernemers, in de concessieaankondiging moeten worden bekendgemaakt en niet kunnen uitsluiten dat een ondernemer op de capaciteit van andere entiteiten steunt, ongeacht de juridische aard van de banden van de ondernemer met deze entiteiten, indien deze laatste ten genoegen van de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit kan aantonen dat hij de nodige middelen te zijner beschikking zal hebben.

(25) Om voor transparantie en gelijke behandeling te zorgen, moeten criteria voor de gunning van concessies altijd aan een aantal algemene normen voldoen. Deze criteria moeten vooraf aan alle potentiële inschrijvers openbaar worden gemaakt, verband houden met het voorwerp van de opdracht en de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit geen onbeperkte keuzevrijheid laten. Zij moeten ervoor zorgen dat effectieve concurrentie mogelijk blijft en gepaard gaan met eisen die het mogelijk maken de door de inschrijvers verstrekte informatie effectief te controleren. Om aan deze normen te voldoen en de rechtszekerheid te verbeteren, mogen de lidstaten voorzien in het gebruik van het criterium van de economisch voordeligste inschrijving.

(26) Wanneer aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten besluiten een concessie te gunnen aan de economisch voordeligste inschrijving, moeten zij bepalen op basis van welke economische en kwaliteitscriteria zij de inschrijvingen zullen beoordelen teneinde vast te stellen welke inschrijving de beste prijs-kwaliteitverhouding heeft. Bij de bepaling van deze criteria wordt rekening gehouden met het voorwerp van de concessie, aangezien de criteria het mogelijk moeten maken het prestatieniveau dat door iedere inschrijving wordt geboden ten aanzien van het in de technische specificaties omschreven voorwerp van de concessie te beoordelen en de prijs-kwaliteitverhouding van iedere inschrijving te bepalen.

(27) Concessieovereenkomsten zijn gewoonlijk complexe langetermijnregelingen waarbij de aannemer verantwoordelijkheden en risico's op zich neemt die traditioneel door de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten worden gedragen en binnen hun opdracht vallen. Om deze reden dienen de aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten over een flexibiliteitsmarge te beschikken bij het organiseren van het gunningsproces, met de mogelijkheid ook over de inhoud van de overeenkomst met de gegadigden te onderhandelen. Om voor gelijke behandeling en transparantie in de loop van de gunningsprocedure te zorgen, dient te worden voorzien in bepaalde vereisten zoals de structuur van het gunningsproces met inbegrip van onderhandelingen, de verspreiding van informatie en de beschikbaarheid van schriftelijke vastleggingen. Het is tevens noodzakelijk te bepalen dat er van de oorspronkelijke voorwaarden van de concessieaankondiging niet mag worden afgeweken, om oneerlijke behandeling van potentiële kandidaten te voorkomen.

(28) De door de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten opgestelde technische specificaties moeten de blootstelling van de gunning van concessies aan concurrentie mogelijk maken. Daartoe moet het mogelijk zijn inschrijvingen in te dienen die de diversiteit van de technische oplossingen tot uiting brengen, zodat er een voldoende hoog niveau van concurrentie tot stand komt. Bijgevolg moeten de technische specificaties zodanig worden opgesteld dat wordt vermeden dat de concurrentie kunstmatig wordt ingeperkt middels vereisten die een bepaalde ondernemer bevoordelen doordat zij een afspiegeling zijn van de basiskenmerken van het gebruikelijke aanbod van leveringen, diensten of werken van die ondernemer. Door de technische specificaties in termen van functionele en prestatievereisten te formuleren, kan deze doelstelling in het algemeen optimaal worden bereikt en wordt innovatie bevorderd. Bij verwijzing naar een Europese norm, of bij ontstentenis daarvan, naar een nationale norm, moeten door de aanbestedende diensten of de aanbestedende entiteiten de inschrijvingen op basis van gelijkwaardige regelingen worden bekeken. Om gelijkwaardigheid aan te tonen, kunnen inschrijvers verplicht worden bewijs aan te voeren dat door derden gecontroleerd is; Andere passende bewijsmiddelen zoals een technisch dossier van de fabrikant moeten echter ook worden aanvaard wanneer de betrokken ondernemer geen toegang heeft tot dergelijke certificaten of testverslagen, of deze niet binnen de toepasselijke termijnen kan verkrijgen.

(29) De aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten moet worden toegestaan in technische specificaties en in gunningscriteria te verwijzen naar een specifiek productieproces, een specifieke wijze van dienstverrichting of een specifiek proces voor enig ander stadium van de levenscyclus van een product of dienst, mits deze verband houden met het voorwerp van de concessie. Om sociale overwegingen beter in de gunning van concessies te integreren, mag het aanbesteders ook worden toegestaan in de gunningscriteria kenmerken met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden op te nemen. Wanneer echter de aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten gebruik maken van de economisch voordeligste inschrijving, mogen die criteria enkel verband houden met de arbeidsvoorwaarden van de personen die rechtstreeks aan het betrokken proces van productie of verrichting deelnemen. Die kenmerken mogen enkel betrekking hebben op de bescherming van de gezondheid van het personeel dat betrokken is bij het productieproces of de bevordering van sociale integratie van kansarme personen of leden van kwetsbare groepen onder de personen die zijn aangewezen om de opdracht uit te voeren, inclusief toegankelijkheid voor personen met een handicap. In dit geval moeten alle gunningscriteria die deze kenmerken omvatten in ieder geval beperkt blijven tot kenmerken die rechtstreekse gevolgen hebben op personeelsleden in hun arbeidsmilieu.    Zij moeten worden toegepast in overeenstemming met Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten[10] en op een wijze waarbij rechtstreeks of onrechtstreeks niet gediscrimineerd wordt ten opzichte van ondernemers uit andere lidstaten of uit derde landen die partij zijn bij de overeenkomst of bij de vrijhandelsovereenkomsten waarbij de Unie partij is. Het moet aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten, ook wanneer zij gebruik maken van het criterium van de economisch voordeligste inschrijving, zijn toegestaan als gunningscriterium gebruik te maken van de organisatie, kwalificatie en ervaring van het personeel dat is toegewezen aan de uitvoering van de betrokken concessie, aangezien dit invloed kan hebben op de kwaliteit van de uitvoering van de concessie en als gevolg daarvan op de economische waarde van de inschrijving.

(30) Elektronische informatie- en communicatiemiddelen kunnen in aanzienlijke mate de publicatie van opdrachten vereenvoudigen en de efficiëntie en transparantie van de concessiegunningsprocessen verbeteren. Dit moet bij procedures voor de gunning van concessies de standaardmethode van communicatie en informatie-uitwisseling worden. Door het gebruik van elektronische middelen wordt ook tijd bespaard. Bijgevolg dienen bij gebruik van elektronische middelen de minimumtermijnen te worden verkort, op voorwaarde echter dat deze met de op uniaal niveau beoogde wijze van overbrenging verenigbaar zijn. Bovendien kunnen elektronische informatie- en communicatiemiddelen inclusief toereikende functionaliteiten aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten in staat stellen tijdens aanbestedingsprocedures optredende vergissingen te voorkomen, op te sporen en te corrigeren.

(31) Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten van verschillende lidstaten kunnen belangstelling hebben om samen te werken en gezamenlijk overheidsconcessies te gunnen om maximaal te profiteren van het potentieel van de interne markt wat schaalvoordelen en het delen van risico's en voordelen betreft, met name voor innovatieve projecten die een groter risico meebrengen dan redelijkerwijs door één aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit kan worden gedragen. Bijgevolg dienen nieuwe regels inzake grensoverschrijdende gezamenlijke gunning van concessies tot aanwijzing van het toepasselijke recht te worden opgesteld om het opzetten van grensoverschrijdende gezamenlijke gunning van overheidsconcessies te vergemakkelijken. Bovendien mogen aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten uit verschillende lidstaten gezamenlijke rechtsorganen oprichten die krachtens nationaal of uniaal recht worden ingesteld. Voor die vorm van gezamenlijke concessiegunning moeten specifieke regels worden ingesteld.

(32) Tijdens de uitvoering van een concessie moeten zowel de nationale als de uniale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en collectieve overeenkomsten die van kracht zijn op het gebied van arbeidsvoorwaarden en veiligheid op het werk van toepassing zijn, op voorwaarde dat die regels en de toepassing ervan in overeenstemming zijn met het uniale recht. Voor grensoverschrijdende situaties, waarbij werknemers van de ene lidstaat ter uitvoering van een concessie in een andere lidstaat diensten verrichten, zijn in Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verlenen van diensten[11] de minimumvoorwaarden bepaald waaraan het land van ontvangst ten aanzien van deze ter beschikking gestelde werknemers moet voldoen.

(33) Concessies mogen niet worden gegund aan ondernemers die hebben deelgenomen aan een criminele organisatie of schuldig zijn bevonden aan corruptie, fraude ten nadele van de uniale financiële belangen of het witwassen van geld. Ook moet niet-betaling van belastingen of socialezekerheidsbijdragen worden bestraft met verplichte uitsluiting op het niveau van de Unie. Voorts moet aan de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten de mogelijkheid verleend worden om gegadigden of inschrijvers uit te sluiten wegens ernstige schendingen van uniaal of nationaal recht tot bescherming van publieke belangen verenigbaar met het Verdrag of wanneer de ondernemer blijk heeft gegeven van significante of aanhoudende tekortkomingen bij de uitvoering van een eerdere soortgelijke concessie of eerdere soortgelijke concessies met dezelfde aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit.

(34) Rekening houdend met de toepasselijke rechtspraak van de Hof van Justitie van de Europese Unie moet duidelijkheid worden verschaft over de vraag onder welke voorwaarden wijzigingen van een concessie tijdens de uitvoering ervan een nieuwe gunningsprocedure vereisen. Een nieuwe gunningsprocedure is vereist in geval van materiële wijzigingen van de oorspronkelijke concessie, waaruit blijkt dat de partijen voornemens zijn over essentiële voorwaarden van die concessie opnieuw te onderhandelen. Dit is met name het geval indien de gewijzigde voorwaarden invloed zouden hebben gehad op de afloop van de procedure, mochten zij van de oorspronkelijke procedure deel hebben uitgemaakt. Een uitzonderlijke en tijdelijke verlenging van de termijn van de concessie die strikt gericht is op het zorgen voor de continuïteit van de verrichting van de dienst in afwachting van de gunning van een nieuwe concessie moet normaliter niet als een materiële wijziging van de oorspronkelijke concessie kwalificeren.

(35) Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten kunnen geconfronteerd worden met externe omstandigheden die zij bij de gunning van de concessie niet konden voorzien. In dit geval is enige flexibiliteit nodig om de concessie zonder een nieuwe gunningsprocedure aan deze omstandigheden aan te passen. Het begrip omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit niet kon voorzien, verwijst naar die omstandigheden welke niet konden worden voorspeld ondanks een redelijkerwijs zorgvuldige voorbereiding van de oorspronkelijke gunning door de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit, rekening houdend met de beschikbare middelen ervan, de aard en de kenmerken van het specifieke project, de goede praktijk binnen het betrokken gebied en de noodzaak om te zorgen voor een passende verhouding tussen de middelen die aan de voorbereiding van de gunning zijn besteed en de voorzienbare waarde ervan. Dit is echter niet van toepassing in gevallen waarin een wijziging resulteert in een verandering van de aard van de algehele aanbesteding, bijvoorbeeld door de aan te besteden werken, leveringen of diensten te vervangen door iets anders of door het soort aanbesteding fundamenteel te veranderen, aangezien in een dergelijke situatie aangenomen mag worden dat er sprake is van een hypothetische invloed op de afloop.

(36) Overeenkomstig de beginselen van gelijke behandeling en transparantie mag de inschrijver aan wie de concessie is gegund niet door een andere ondernemer worden vervangen zonder de concessie opnieuw aan te besteden. Het is echter mogelijk dat de inschrijver aan wie de concessie is gegund tijdens de uitvoering van de concessie bepaalde structurele veranderingen ondergaat, zoals zuiver interne reorganisaties, fusies en overnames of insolventie of wordt vervangen op basis van een contractclausule waarvan alle inschrijvers kennis hebben en overeenkomstig de beginselen van gelijke behandeling en transparantie. Dergelijke structurele veranderingen dienen niet automatisch tot nieuwe gunningsprocedures voor alle door die onderneming uitgevoerde concessies te noodzaken.

(37) Aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten moeten de mogelijkheid hebben om in het concessiecontract zelf in wijzigingen van een concessie te voorzien door middel van herzieningsclausules die hen echter geen onbeperkte discretie geven. Deze richtlijn moet derhalve bepalen in welke mate in de oorspronkelijke concessie in wijzigingen mag worden voorzien.

(38) Met het oog op aanpassing aan snelle technische en economische ontwikkelingen dient de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag aan de Commissie te worden gedelegeerd wat betreft een aantal niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn. De technische details en kenmerken van de toestellen voor elektronische ontvangst moeten gelijke tred houden met de technologische ontwikkelingen en de administratieve behoeften; de Commissie moet eveneens de bevoegdheid krijgen om technische normen voor elektronische communicatie verplicht te stellen teneinde, rekening houdend met technologische ontwikkelingen en administratieve behoeften, voor de interoperabiliteit te zorgen van technische formaten, processen en messaging bij procedures voor de gunning van concessies die uitgevoerd worden met behulp van elektronische communicatiemiddelen. Voorts moet de lijst van wetgevingshandelingen van de Unie tot vaststelling van gemeenschappelijke methodologieën voor de berekening van de levenscycluskosten snel worden aangepast om de op sectorale basis vastgestelde maatregelen op te nemen. Om in deze behoeften te voorzien, moet de Commissie bevoegdheid krijgen om de lijst van wetgevingshandelingen inclusief de methodologieën voor de berekening van de levenscycluskosten actueel te houden.

(39) Om voor een toereikende juridische bescherming van gegadigden en inschrijvers tijdens de procedures voor de gunning van concessies te zorgen alsook om de effectieve handhaving te verzekeren van de regels van deze richtlijn en de beginselen van het Verdrag, dienen Richtlijn 89/665/EEG van de Raad houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken[12] en Richtlijn 92/13/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie[13] tevens van toepassing te zijn op concessies voor diensten en concessies voor werken die zowel door aanbestedende diensten als door aanbestedende entiteiten worden gegund. De richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(40) De verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig deze richtlijn dient te worden geregeld door Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[14].

(41) Het recht van de Unie inzake overheidsaanbestedingen vereist dat de lidstaten de uitvoering en de werking van die regels consistent en systematisch monitoren om voor de efficiënte en uniforme toepassing van het Uniale recht te zorgen. Derhalve mag, wanneer de lidstaten één nationale autoriteit aanwijzen belast met de monitoring, de uitvoering en de controle van overheidsaanbestedingen, die autoriteit dezelfde verantwoordelijkheden betreffende concessies hebben. Eén instantie met overkoepelende taken moet zorgen voor een overzicht van de voornaamste moeilijkheden bij de uitvoering en passende remedies voor meer structurele problemen voorstellen. Die instantie mag ook rechtstreekse feedback verstrekken over de werking van het beleid en mogelijke zwakke plekken in nationale wetgeving en praktijk en aldus bijdragen tot de snelle vaststelling van oplossingen en de verbetering van procedures voor gunning van concessies.

(42) Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden.

(43) Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, de procedure voor de opstelling en toezending van aankondigingen en voor de verzending en publicatie van gegevens als bedoeld in de bijlagen IV tot en met VI moeten de uitvoeringsbevoegdheden voor wijziging van de drempels aan de Commissie worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[15]. De raadplegingsprocedure moet worden gebruikt voor het vaststellen van uitvoeringshandelingen, die zowel uit financieel oogpunt als op de aard en het toepassingsgebied van verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn geen impact hebben. Deze handelingen worden integendeel gekenmerkt door een zuiver administratieve doelstelling en dienen om de toepassing van regels uit hoofde van deze richtlijn te vergemakkelijken.

(44) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken van [datum] hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Richtlijn inzake concessies

Inhoudsopgave

TITEL I: DEFINITIES, ALGEMENE BEGINSELEN en toepassingsgebied

HOOFDSTUK I: Definities, algemene beginselen en toepassingsgebied

AFDELING 1: Definities en toepassingsgebied

Artikel 1: Onderwerp en toepassingsgebied

Artikel 2: Definities

Artikel 3: Aanbestedende diensten

Artikel 4: Aanbestedende entiteiten

Artikel 5: Drempels

Artikel 6: Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van concessies

Artikel 7: Algemene beginselen

AFDELING II: UITSLUITINGEN

Artikel 8: Uitsluitingen die van toepassing zijn op door aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten gegunde concessies

Artikel 9: Specifieke uitsluitingen op het gebied van telecommunicatie

Artikel 10: Uitsluitingen die van toepassing zijn op door aanbestedende entiteiten gegunde concessies

Artikel 11: Aan een verbonden onderneming gegunde concessies

Artikel 12: Aan een gemeenschappelijke onderneming of aan een aanbestedende entiteit die deel uitmaakt van een gemeenschappelijke onderneming gegunde concessies

Artikel 13: Informatieverstrekking

Artikel 14: Uitsluiting van activiteiten die rechtstreeks aan concurrentie blootstaan

Artikel 15: Betrekkingen tussen autoriteiten

AFDELING III: Algemene bepalingen

Artikel 16: Duur van de concessie

Artikel 17: Sociale diensten en andere specifieke diensten

Artikel 18: Gemengde concessies

Artikel 19: Concessies betreffende meerdere activiteiten

AFDELING IV: Specifieke situaties

Artikel 20: Voorbehouden concessies

Artikel 21: Diensten voor onderzoek en ontwikkeling

HOOFDSTUK II: Beginselen

Artikel 22: Ondernemers

Artikel 23: Nomenclaturen

Artikel 24: Vertrouwelijkheid

Artikel 25: Regels betreffende communicatiemiddelen

TITEL II: REGELS BETREFFENDE CONCESSIES

HOOFDSTUK I: Bekendmaking en transparantie

Artikel 26: Concessieaankondigingen

Artikel 27: Concessiegunningsaankondigingen

Artikel 28: Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen

Artikel 29: Bekendmaking op nationaal niveau

Artikel 30: Elektronische beschikbaarheid van concessiedocumenten

HOOFDSTUK II: Verloop van de procedure

AFDELING 1: GEZAMENLIJKE CONCESSIES, TERMIJNEN EN TECHNISCHE SPECIFICATIES

Artikel 31: Gezamenlijke concessies tussen aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten uit verschillende lidstaten

Artikel 32: Technische specificaties

Artikel 33: Testverslagen, certificatie en andere bewijsmiddelen

AFDELING II: KEUZE VAN DEELNEMERS EN GUNNING VAN CONCESSIES

Artikel 34: Algemene beginselen

Artikel 35: Procedurele waarborgen

Artikel 36: Selectie en kwalitatieve beoordeling van gegadigden

Artikel 37: Vaststelling van termijnen

Artikel 38: Termijnen voor de indiening van aanvragen voor de concessie

Artikel 39: Criteria voor de gunning van concessies

Artikel 40: Levenscyclus en berekening van levenscycluskosten

TITEL III: REGELS INZAKE DE UITVOERING VAN CONCESSIES

Artikel 41: Onderaanneming

Artikel 42: Wijzigingen van concessies gedurende de looptijd ervan

Artikel 43: Beëindiging van concessies

TITEL IV: WIJZIGINGEN VAN DE RICHTLIJNEN INZAKE RECHTSMIDDELEN OP HET GEBIED VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN

Artikel 44: Wijzigingen van Richtlijn 89/665/EEG

Artikel 45: Wijzigingen van Richtlijn 92/13/EEG

TITEL V: GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN, UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 46: Uitoefening van de delegatie van bevoegdheden

Artikel 47: Spoedprocedure

Artikel 48: Comitéprocedure

Artikel 49: Omzetting

Artikel 50: Overgangsbepalingen

Artikel 51: Toetsing

Artikel 52: Inwerkingtreding

Artikel 53: Adressaten

BIJLAGEN

BIJLAGE I: LIJST VAN ACTIVITEITEN BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 5

BIJLAGE II: LIJST VAN DE IN ARTIKEL 40, LID 4, BEDOELDE WETGEVING

BIJLAGE III: ACTIVITEITEN UITGEOEFEND DOOR AANBESTEDENDE ENTITEITEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4

BIJLAGE IV: INFORMATIE DIE IN CONCESSIEAANKONDIGINGEN MOET WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE V: INFORMATIE DIE IN AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES MOET WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE VI: INFORMATIE DIE IN AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES BETREFFENDE CONCESSIES VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN (ARTIKEL 27, LID 1) MOET WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE VII: INFORMATIE DIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 42 IN AANKONDIGINGEN VAN WIJZIGINGEN VAN EEN CONCESSIE GEDURENDE DE LOOPTIJD ERVAN MOET WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE VIII: DEFINITIE VAN ENKELE TECHNISCHE SPECIFICATIES

BIJLAGE IX: SPECIFICATIES BETREFFENDE DE BEKENDMAKING

BIJLAGE X: DIENSTEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 7

BIJLAGE XI: LIJST VAN DE IN ARTIKEL 4, LID 2, BEDOELDE WETGEVING VAN DE EUROPESE UNIE

BIJLAGE XII: EISEN TEN AANZIEN VAN MIDDELEN VOOR DE ELEKTRONISCHE ONTVANGST VAN INSCHRIJVINGEN EN AANVRAGEN

BIJLAGE XIII: INFORMATIE DIE IN VOORAANKONDIGINGEN BETREFFENDE CONCESSIES VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN

TITEL I DEFINITIES, ALGEMENE BEGINSELEN en toepassingsgebied

HOOFDSTUK I Definities, algemene beginselen en toepassingsgebied

Afdeling I Definities en toepassingsgebied

Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied

1. Deze richtlijn stelt regels vast betreffende procedures voor aanbesteding door aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten met betrekking tot concessies waarvan de geraamde waarde niet minder bedraagt dan de in de artikel 5 vastgestelde drempels.

2. Deze richtlijn is van toepassing op de verwerving van werken of diensten, inclusief leveringen die samenhangen met het voorwerp van een concessie, van ondernemers die gekozen worden door:

a)       aanbestedende diensten, ongeacht of de werken of diensten inclusief de ermee verband houdende leveringen een publiek doel beogen, of;

b)      aanbestedende entiteiten, mits de werken of diensten inclusief de ermee verband houdende leveringen bestemd zijn voor de uitoefening van een van de activiteiten als bedoeld in bijlage III.

Artikel 2 Definities

1. In deze richtlijn gelden de volgende definities:

(1) ‘Concessies’: concessies voor openbare werken, concessies voor werken of concessies voor diensten.

(2) Een ‘concessie voor openbare werken’: een contract onder bezwarende titel dat schriftelijk tussen een of meer ondernemers en een of meer aanbestedende diensten wordt gesloten en de uitvoering van werken als voorwerp heeft, waarbij de tegenprestatie voor de uit te voeren werken bestaat hetzij uitsluitend in het recht het werk dat het voorwerp van het contract vormt, te exploiteren, hetzij in dit recht, gepaard gaande met een prijs.

(3) ‘Schriftelijk’: elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld. Dit geheel kan met elektronische middelen overgebrachte of opgeslagen informatie bevatten.

(4) Een ‘concessie voor werken’: een contract onder bezwarende titel dat schriftelijk tussen een of meer ondernemers en een of meer aanbestedende entiteiten wordt gesloten en de uitvoering van werken als voorwerp heeft, waarbij de tegenprestatie voor de uit te voeren werken bestaat hetzij uitsluitend in het recht het werk dat het voorwerp van het contract vormt, te exploiteren, hetzij in dit recht, gepaard gaande met een prijs.

(5) ‘Uitvoering van werken’: de uitvoering of zowel het ontwerp als de uitvoering van werken in het kader van een van de in bijlage I bedoelde activiteiten of van een werk, dan wel het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet die een beslissende invloed op het soort werk of op het ontwerp van het werk uitoefenen.

(6) ‘Werk’: het product van een geheel van bouw- of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.

(7) Een ‘concessie voor diensten’: een contract onder bezwarende titel dat schriftelijk tussen een of meer ondernemers en een of meer aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten wordt gesloten en de verrichting van diensten met uitzondering van die als bedoeld in de punten 2 en 4 als voorwerp heeft, waarbij de tegenprestatie voor de te verrichten diensten bestaat hetzij uitsluitend in het recht de diensten die het voorwerp van het contract vormen, te exploiteren, hetzij in dit recht, gepaard gaande met een prijs.

(8) ‘Gegadigde’: een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging of uitgenodigd is tot deelneming aan een concessiegunningsprocedure.

(9) ‘Concessiehouder’: een ondernemer aan wie een concessie is gegund.

(10) “Ondernemer”: elke natuurlijke of rechtspersoon of publieke entiteit, of een combinatie van deze personen en/of entiteiten, die de uitvoering van werken en/of een werk, leveringen of diensten op de markt aanbiedt.

(11) ‘Inschrijver’: een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend.

(12) ‘Elektronisch middel’: een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen.

(13) ‘Concessiedocumenten’: alle documenten die zijn vervaardigd door of waarnaar wordt verwezen door de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit om elementen van de aanbesteding of de procedure te beschrijven of te bepalen, inclusief de aankondiging van de opdracht, de technische specificaties, voorgestelde voorwaarden van de opdracht, formaten voor de presentatie van documenten door gegadigden en inschrijvers, informatie over algemeen geldende verplichtingen en alle additionele documenten.

(14) ‘Levenscyclus’: alle opeenvolgende en/of onderling verbonden stadia, waaronder productie, vervoer, gebruik en onderhoud, van het bestaan van een product, werk of verrichting van een dienst, van de verkrijging van de grondstof of de opwekking van hulpbronnen tot de verwijdering, de opruiming of de afwerking.

2. Het recht de werken of diensten te exploiteren als bedoeld in de punten 2, 4 en 7 van de eerste alinea houdt de overdracht aan de concessiehouder in van het wezenlijk operationeel risico. De concessiehouder wordt geacht het wezenlijk operationeel risico op zich te nemen wanneer er geen garantie voorhanden is dat de gedane investeringen of de kosten die gemaakt zijn bij het exploiteren van de werken of diensten die het voorwerp van de concessie vormen, kunnen worden terugverdiend.

Dat economische risico kan bestaan uit:

a)       het risico verbonden aan het gebruik van de werken of de vraag naar de verrichting van de dienst; of

b)      het risico verbonden aan de beschikbaarheid van de infrastructuur die door de concessiehouder wordt aangeboden of wordt gebruikt voor de verrichting van diensten voor de gebruikers.

Artikel 3 Aanbestedende diensten

1. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder "aanbestedende diensten" verstaan de staat, regionale of lokale autoriteiten, publiekrechtelijke instellingen en verenigingen gevormd door een of meer van deze autoriteiten of een of meer van deze publiekrechtelijke instellingen, met uitzondering van die welke een concessie gunnen voor het uitoefenen van een activiteit als bedoeld in bijlage III.

2. ‘Regionale autoriteiten’ omvatten alle autoriteiten van de administratieve eenheden die onder NUTS 1 en 2 vallen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad[16].

3. ‘Lokale autoriteiten’ omvatten alle autoriteiten van de onder NUTS 3 vallende administratieve eenheden en kleinere administratieve eenheden, als bedoeld in Verordening nr. 1059/2003.

4. Onder ‘publiekrechtelijke instellingen’ wordt verstaan instellingen die alle volgende kenmerken vertonen:

a)       zij zijn opgericht voor, of hebben het specifieke doel te voorzien in andere behoeften van algemeen belang dan die van industriële of commerciële aard;

b)      zij bezitten rechtspersoonlijkheid;

(c)     zij worden in hoofdzaak door de staat, regionale of lokale autoriteiten of andere publiekrechtelijke instellingen gefinancierd of zijn voor hun beheer onderworpen aan toezicht door deze laatste of de leden van het bestuurs-, het leidinggevende of toezichthoudende orgaan ervan worden voor meer dan de helft aangesteld door de staat, regionale of lokale autoriteiten of door andere publiekrechtelijke instellingen.

Voor de toepassing van punt a) van de eerste alinea heeft een instelling die in normale marktomstandigheden werkzaam is, winst nastreeft en de met de uitoefening van haar activiteit verbonden verliezen draagt, niet tot doel te voorzien in andere behoeften van algemeen belang dan die van industriële of commerciële aard.

Artikel 4 Aanbestedende entiteiten

1. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder ‘aanbestedende entiteiten’:

(1) de staat, regionale of lokale autoriteiten, publiekrechtelijke instellingen en verenigingen gevormd door een of meer van deze autoriteiten of een of meer van deze publiekrechtelijke instellingen als gedefinieerd in de leden 2-4 van artikel 3; of

(2) overheidsbedrijven als gedefinieerd in lid 2 van dit artikel; of

(3) entiteiten die geen aanbestedende diensten of overheidsbedrijven zijn en actief zijn op basis van door een bevoegde autoriteit van een lidstaat verleende bijzondere of uitsluitende rechten;

wanneer zij een concessie gunnen voor de uitoefening van een van de activiteiten als bedoeld in bijlage III.

2. Een “overheidsbedrijf” is een bedrijf waarop aanbestedende diensten rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed kunnen uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de op het bedrijf van toepassing zijnde voorschriften.

Een overheersende invloed wordt vermoed aanwezig te zijn, wanneer de aanbestedende diensten, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien van een bedrijf:

a)       de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezitten, of

b)      over de meerderheid van de stemmen beschikken die aan de door de onderneming uitgegeven aandelen zijn verbonden, of

(c)     meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan aanwijzen.

3. Onder ‘bijzondere of uitsluitende rechten’ wordt verstaan rechten die door een bevoegde autoriteit van een lidstaat zijn verleend middels enige wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling die tot gevolg heeft dat de uitoefening van in bijlage III omschreven activiteiten tot een of meer entiteiten beperkt blijft en het vermogen van andere entiteiten om die activiteit uit te oefenen substantieel wordt beïnvloed.

Rechten die zijn verleend door middel van een procedure waarbij voor toereikende publiciteit is gezorgd en waarbij de verlening van die rechten gebaseerd was op objectieve criteria, vormen geen "bijzondere of uitsluitende rechten" in de zin van deze richtlijn. Deze procedure omvat:

a)       aanbestedingsprocedures met voorafgaande uitnodiging tot inschrijving overeenkomstig Richtlijn [2004/18/EG of 2004/17/EG] of deze richtlijn

b)      procedures uit hoofde van andere wetgevingshandelingen van de Unie, opgenomen in de lijst van bijlage XI, die zorgen voor toereikende voorafgaande transparantie voor het verlenen van vergunningen op basis van objectieve criteria.

De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 46 vast te stellen om de lijst van de uniale wetgevingshandelingen in bijlage XI te wijzigen wanneer wegens de vaststelling van nieuwe uniale wetgeving of de intrekking van uniale wetgeving deze wijziging noodzakelijk blijkt.

Artikel 5 Drempels

1. Deze richtlijn is van toepassing op de volgende concessies waarvan de waarde 5 000 000 EUR of meer bedraagt.:

a)       concessies die door aanbestedende entiteiten worden gesloten voor de uitoefening van een van de activiteiten als bedoeld in bijlage III;

b)      door aanbestedende diensten gesloten concessies.

2. Concessies voor diensten waarvan de waarde 2 500 000 EUR of meer, maar minder dan 5 000 000 EUR bedraagt, met uitzondering van sociale diensten en andere specifieke diensten, zijn onderworpen aan de verplichting een aankondiging van de gunning van een concessie in overeenstemming met de artikelen 27 en 28 te publiceren.

Artikel 6 Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van concessies

1. De berekening van de geraamde waarde van een concessie is gebaseerd op het totale bedrag, exclusief btw, zoals geraamd door de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit, met inbegrip van de eventuele opties en eventuele verlengingen van de concessie.

2. De geraamde waarde van een concessie wordt berekend als de waarde van een geheel van werken of diensten, zelfs indien deze middels verschillende opdrachten worden aangekocht, wanneer de opdrachten deel uitmaken van één project. Aanwijzingen voor het bestaan van één enkel project bestaan in het algeheel voorafgaand plannen en ontwerpen door de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit, het feit dat de verschillende aangekochte onderdelen één economische en technische functie vervullen of dat zij anderszins logisch met elkaar verbonden zijn.

Wanneer de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of inschrijvers, berekent hij deze door in de geraamde waarde van de concessie.

3. De wijze waarop de geraamde waarde van een concessie wordt berekend, mag niet bedoeld zijn om de concessie aan de toepassing van de richtlijn te onttrekken. Een project voor werken of een geheel van diensten mag niet zodanig worden onderverdeeld dat de opdracht hierdoor niet binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn valt, tenzij objectieve redenen dit rechtvaardigen.

4. Deze raming is geldig op het ogenblik waarop de concessieaankondiging wordt gezonden of, in gevallen waarin deze aankondiging niet is gepland, op het ogenblik waarop de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit de concessiegunningsprocedure aanvangt, in het bijzonder door omschrijving van de voornaamste kenmerken van de voorgenomen concessie.

5. Met betrekking tot concessies voor openbare werken en concessies voor werken wordt bij de bepaling van de geraamde waarde rekening gehouden met de kosten van de werken en met de totale geraamde waarde van de leveringen en diensten die door de aanbestedende diensten of entiteiten ter beschikking van de aannemer worden gesteld, op voorwaarde dat zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werken.

6. Wanneer een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten aanleiding kan geven tot concessies die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden gegund, moet de geraamde totale waarde van al deze percelen als grondslag worden genomen.

7. Wanneer de samengetelde waarde van de percelen gelijk is aan of groter is dan het in artikel 5 bepaalde drempelbedrag, is deze richtlijn van toepassing op de gunning van elk perceel

8. Aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten kunnen concessies voor individuele percelen gunnen zonder toepassing van de in deze richtlijn bedoelde gunningsbepalingen, op voorwaarde dat de geraamde waarde, exclusief btw, van het betrokken perceel kleiner is dan 1 miljoen EUR. De samengetelde waarde van de aldus zonder toepassing van deze richtlijn gegunde percelen mag echter niet meer bedragen dan 20% van de samengetelde waarde van alle percelen waarin het voorgenomen werk of de voorgenomen aankoop van diensten is onderverdeeld.

9. De waarde van de concessies voor diensten is de geraamde totale waarde van de door de concessiehouder te verrichten diensten tijdens de gehele duur van de concessie, berekend overeenkomstig een objectieve methodologie die in de concessieaankondiging of in de concessiedocumenten wordt gespecificeerd.

De geraamde waarde van de concessie wordt in voorkomend geval op de volgende grondslag berekend:

a)       voor verzekeringsdiensten: de te betalen premie en andere vormen van beloning;

b)      voor bankdiensten en andere financiële diensten: honoraria, provisies en rente, alsmede andere vormen van beloning;

(c)     voor ontwerpdiensten: te betalen honoraria, provisies en andere vormen van beloning;

10. De waarde van de concessies omvat zowel de van derden te ontvangen geraamde inkomsten als de door de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit te betalen bedragen.

Artikel 7 Algemene beginselen

Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten behandelen ondernemers op gelijke basis en handelen op transparante en evenredige wijze. Procedures voor de gunning van concessies mogen niet zodanig worden opgesteld dat zij daardoor buiten het toepassingsgebied van de richtlijn vallen of de concurrentie daardoor kunstmatig wordt beperkt.

Afdeling II Uitsluitingen

Artikel 8 Uitsluitingen die van toepassing zijn op door aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten gegunde concessies

1. Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies voor diensten die door een aanbestedende dienst of door een aanbestedende entiteit worden gegund aan een ondernemer die een aanbestedende entiteit of een vereniging daarvan is, op basis van een uitsluitend recht dat die ondernemer ingevolge geldende en gepubliceerde nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen geniet en dat is verleend in overeenstemming met het Verdrag en uniale sectorale wetgeving betreffende het beheer van netwerkinfrastructuur in verband met de in bijlage III vastgestelde activiteiten.

2. In afwijking van lid 1 van dit artikel zijn, wanneer in lid 1 van dit artikel bedoelde sectorale wetgeving niet in sectorspecifieke transparantieverplichtingen voorziet, de vereisten van artikel 27, leden 1 en 3, van toepassing.

3. Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies die de aanbestedende dienst of een aanbestedende entiteit dient te gunnen of te organiseren overeenkomstig aanbestedingsprocedures die zijn vastgesteld in:

a)       een tussen een lidstaat en een of meer derde landen overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomst betreffende werken, leveringen of diensten die bestemd zijn voor de gezamenlijke uitvoering of exploitatie van een project door de ondertekenende staten;

b)      een gesloten internationale overeenkomst in verband met de stationering van troepen en betreffende ondernemingen van een lidstaat of een derde land;

c)       de specifieke procedure van een internationale organisatie;

d)      wanneer de concessies volledig door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling worden gefinancierd.

Elke overeenkomst als bedoeld in de eerste alinea, onder a), wordt ter kennis van de Commissie gebracht, die het in artikel 48 bedoelde Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten kan raadplegen.

Voor de toepassing van punt d) van de eerste alinea beslissen, in het geval van concessies die in aanzienlijke mate medegefinancierd worden door een internationale organisatie of internationale financiële instelling, de partijen over de toepasselijke procedures voor de gunning van concessies, die in overeenstemming moeten zijn met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

4. Behoudens artikel 346 van het Verdrag is deze richtlijn niet van toepassing op de gunning van concessies op het gebied van defensie en veiligheid voor zover de bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen van een lidstaat door de in deze richtlijn gegeven regels niet kan worden gewaarborgd.

5. Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies voor diensten betreffende:

a)       de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop; concessies betreffende financiële diensten die voorafgaand aan, gelijktijdig met of als vervolg op het koop- of huurcontract worden gegund, zijn echter, ongeacht hun vorm, aan deze richtlijn onderworpen;

b)      de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programmamateriaal bestemd voor uitzendingen, waaronder wordt verstaan het uitzenden en verspreiden via enig elektronisch netwerk, die worden gegund door radio-omroeporganisaties, of concessies betreffende zendtijd die worden gegund aan radio-omroeporganisaties;

c)       arbitrage- en bemiddelingsdiensten;

d)      financiële diensten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten, in de zin van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad, door de centrale banken verleende diensten en operaties die met de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit worden uitgevoerd;

e)       arbeidsovereenkomsten;

f)       luchtvervoersdiensten op basis van de verlening van een exploitatievergunning in de zin van Verordening (EG) 1008/2008[17] van het Europees Parlement en de Raad[18];

g)       openbaar personenvervoer in de zin van Verordening (EG) 1370/2007 van het Europees Parlement en van de Raad[19].

De in de eerste alinea, onder b) bedoelde uitzendingen omvatten alle transmissie en distributie met gebruik van elektronische netwerk in welke vorm dan ook.

Artikel 9 Specifieke uitsluitingen op het gebied van elektronische communicatie

Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies die in hoofdzaak tot doel hebben de aanbestedende diensten toe te staan openbare communicatienetten aan te bieden of te exploiteren of aan het publiek een of meer telecommunicatiediensten aan te bieden.

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

(a) ‘openbaar communicatienetwerk’: een elektronischecommunicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt om voor het publiek beschikbare elektronischecommunicatiediensten aan te bieden ter ondersteuning van de overdracht van informatie tussen netwerkaansluitpunten;

(b) ‘elektronischecommunicatienetwerk’: de transmissiesystemen en in voorkomend geval de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen, waaronder netwerkelementen die niet actief zijn, die het mogelijk maken signalen over te brengen via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen waaronder satellietnetwerken, vaste (circuit- en pakketgeschakelde, met inbegrip van internet) en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten, voor zover deze voor overdracht van signalen worden gebruikt, netwerken voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetwerken, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie;

(c) ‘netwerkaansluitpunt’ (NAP): het fysieke punt waarop een abonnee de toegang tot een openbaar communicatienetwerk wordt geboden; in het geval van netwerken met schakelings- of routeringsfuncties wordt het NAP bepaald door middel van een specifiek netwerkadres, dat met een abonneenummer of -naam kan zijn verbonden;

(d) ‘elektronischecommunicatiedienst’: een gewoonlijk tegen vergoeding aangeboden dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat in het overbrengen van signalen via elektronischecommunicatienetwerken, waaronder telecommunicatiediensten en transmissiediensten op netwerken die voor omroep worden gebruikt, maar niet de dienst waarbij met behulp van elektronischecommunicatienetwerken en -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of redactioneel wordt gecontroleerd; daartoe behoren niet de diensten van de informatiemaatschappij zoals omschreven in artikel 1 van Richtlijn 98/34/EG, die niet geheel of hoofdzakelijk bestaan uit het overbrengen van signalen via elektronischecommunicatienetwerken.

Artikel 10 Uitsluitingen die van toepassing zijn op door aanbestedende entiteiten gegunde concessies

1. Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies die de aanbestedende entiteiten gunnen voor andere doeleinden dan de uitoefening van hun in bijlage III bedoelde activiteiten of voor de uitoefening van deze activiteiten in een derde land, in omstandigheden waarbij er geen fysieke exploitatie is van een net of van een geografisch gebied binnen de Unie.

2. De aanbestedende entiteiten doen de Commissie of de nationale toezichthoudende instantie op hun verzoek mededeling van elke activiteit die zij uitgesloten achten. De Commissie kan in het Publicatieblad van de Europese Unie periodiek lijsten ter informatie bekend maken van de categorieën producten en activiteiten die volgens haar onder deze uitsluiting vallen. Daarbij houdt de Commissie met alle gevoelige commerciële aspecten rekening waarop de aanbestedende diensten bij de verstrekking van de informatie wijzen.

Artikel 11 Aan een verbonden onderneming gegunde concessies

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "verbonden onderneming" verstaan, elke onderneming waarvan de jaarrekening is geconsolideerd met die van de aanbestedende entiteit overeenkomstig de eisen van Zevende Richtlijn 83/349/EEG[20] van de Raad.

2. In geval van entiteiten die niet onder die richtlijn vallen, wordt onder een "verbonden onderneming" verstaan elke onderneming die:

a)       rechtstreeks of onrechtstreeks onderworpen kan zijn aan een overheersende invloed van de aanbestedende entiteit in de zin van de tweede alinea van artikel 4 van deze richtlijn;

b)      een overheersende invloed op de aanbestedende entiteit kan uitoefenen;

c)       gezamenlijk met de aanbestedende entiteit aan de overheersende invloed van een andere onderneming is onderworpen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de op de onderneming van toepassing zijnde voorschriften.

3. Niettegenstaande artikel 15 en mits aan de voorwaarden van lid 4 is voldaan, is deze richtlijn niet van toepassing op de volgende concessies:

a)       concessies die een aanbestedende entiteit aan een verbonden onderneming gunt;

b)      concessies die een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit een aantal aanbestedende entiteiten, voor de uitoefening van de in bijlage III beschreven activiteiten aan een met een van deze aanbestedende entiteiten verbonden onderneming gunt.       

4. Lid 3 is van toepassing:

a)       op concessies voor diensten mits ten minste 80% van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming de laatste drie jaar op het gebied van het verrichten van diensten in het algemeen heeft behaald, afkomstig is van de verrichting van diensten aan de ondernemingen waarmee zij verbonden is;

b)      op concessies voor werken mits ten minste 80% van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming de laatste drie jaar op het gebied van werken in het algemeen heeft behaald, afkomstig is van de verrichting van werken aan de ondernemingen waarmee zij verbonden is.

5. Wanneer in verband met de datum van oprichting of aanvang van de bedrijfsactiviteiten van de verbonden onderneming de omzet over de afgelopen drie jaar niet beschikbaar is, kan deze onderneming ermee volstaan onder andere door het extrapoleren van activiteiten aan te tonen dat de in de punten a) of b) van lid 4, bedoelde omzet aannemelijk is.

6. Wanneer dezelfde of soortgelijke diensten, leveringen of werken door meer dan één met de aanbestedende entiteit verbonden ondernemingen worden verricht, wordt bij de berekening van de percentages als bedoeld in lid 4 rekening gehouden met de totale omzet die voortvloeit uit het verrichten van respectievelijk diensten, leveringen of werken door deze verbonden ondernemingen.

Artikel 12 Aan een gemeenschappelijke onderneming of aan een aanbestedende entiteit die deel uitmaakt van een gemeenschappelijke onderneming gegunde concessies

Niettegenstaande artikel 15 en mits die gemeenschappelijke onderneming is opgericht om de betrokken activiteit gedurende een periode van ten minste drie jaar uit te oefenen en het instrument tot oprichting van die gemeenschappelijke onderneming bepaalt dat de aanbestedende entiteiten waaruit zij bestaat, daar deel van uitmaken voor ten minste dezelfde termijn, is deze richtlijn niet van toepassing op concessies die:

a)       door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit een aantal aanbestedende entiteiten voor de uitoefening van in bijlage III bedoelde activiteiten, zijn gegund aan een van deze aanbestedende entiteiten, of

b)      door een aanbestedende entiteit worden gegund aan een dergelijke gemeenschappelijke onderneming waarvan zij deel uitmaakt .

Artikel 13 Kennisgeving van informatie door aanbestedende entiteiten

Aanbestedende entiteiten verstrekken de Commissie of de nationale toezichthoudende instantie desgevraagd de volgende informatie betreffende de toepassing van de leden 2 en 3 van artikel 11 en artikel 12.

a)       de namen van de betrokken ondernemingen of gemeenschappelijke ondernemingen,

b)      de aard en de waarde van de desbetreffende concessies,

c)       de gegevens die de Commissie of de nationale toezichthoudende instantie noodzakelijk acht voor het bewijs dat de betrekkingen tussen de aanbestedende entiteit en de onderneming of de gemeenschappelijke onderneming waaraan de concessies worden gegund, voldoen aan de vereisten van artikel 11 of 12.

Artikel 14 Uitsluiting van activiteiten die rechtstreeks aan concurrentie blootstaan

Deze richtlijn is niet van toepassing op door aanbestedende entiteiten gegunde concessies wanneer, in de lidstaat waarin dergelijke concessies worden uitgevoerd, de activiteit rechtstreeks blootstaat aan concurrentie overeenkomstig artikel 27 en 28 van Richtlijn [die Richtlijn 2004/17/EG vervangt].

Artikel 15 Betrekkingen tussen autoriteiten

1. Een concessie die door een aanbestedende dienst of een aanbestedende entiteit als bedoeld in lid 1, eerste alinea, van artikel 4 is gegund aan een andere rechtspersoon valt buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn wanneer aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

a)       de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit oefent op de betrokken rechtspersoon toezicht uit zoals op zijn eigen diensten;

b)      ten minste 90% van de activiteiten van de rechtspersoon wordt verricht voor de controlerende aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit of voor andere rechtspersonen die door deze aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit worden gecontroleerd;

c)       er is geen privé-deelneming in de gecontroleerde rechtspersoon.

Een aanbestedende dienst of een aanbestedende entiteit als bedoeld in lid 1, eerste alinea, van artikel 4 wordt geacht op een rechtspersoon toezicht zoals op zijn eigen diensten uit te oefenen in de zin van punt a) van de eerste alinea wanneer hij zowel op strategische doelstellingen als significante beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon een beslissende invloed uitoefent.

2. Lid 1 is eveneens van toepassing wanneer een gecontroleerde entiteit die een aanbestedende dienst of een aanbestedende entiteit is als bedoeld in lid 1, eerste alinea, van artikel 4, een concessie gunt aan haar controlerende entiteit of aan een andere rechtspersoon die door dezelfde aanbestedende dienst wordt gecontroleerd, mits er geen privé-deelneming is in de rechtspersoon aan wie de overheidsconcessie wordt gegund.

3. Een aanbestedende dienst of een aanbestedende entiteit als bedoeld in lid 1, eerste alinea, van artikel 4, die geen toezicht over een rechtspersoon uitoefent in de zin van lid 1, kan niettemin zonder toepassing van de bepalingen van deze richtlijn een concessie gunnen aan een rechtspersoon die hij gezamenlijk met andere aanbestedende diensten of entiteiten controleert, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)       de aanbestedende diensten of entiteiten als bedoeld in lid 1, eerste alinea, van artikel 4 oefenen over de rechtspersoon gezamenlijk toezicht uit zoals op hun eigen diensten.

b)      ten minste 90% van de activiteiten van die rechtspersoon worden verricht voor de controlerende aanbestedende diensten of entiteiten als bedoeld in lid 1, eerste alinea, van artikel 4 of andere rechtspersonen die door dezelfde aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit worden gecontroleerd;

c)       er is geen privé-deelneming in de gecontroleerde rechtspersoon.

Voor de toepassing van punt a) worden aanbestedende diensten of entiteiten als bedoeld in lid 1, eerste alinea, van artikel 4 geacht gezamenlijk toezicht over een rechtspersoon uit te oefenen wanneer aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

a)      de besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersonen zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten als bedoeld in lid 1, eerste alinea, van artikel 4;

b)      deze aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten als bedoeld in lid 1, eerste alinea, van artikel 4 zijn in staat gezamenlijk beslissende invloed uit te oefenen over de strategische doelstellingen en significante beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon;

c)      de gecontroleerde rechtspersoon streeft geen andere belangen na dan die van de met hem verbonden autoriteiten;

d)      de gecontroleerde rechtspersoon haalt uit de overheidsopdrachten met de aanbestedende diensten geen andere winst dan een vergoeding van de reële kosten.

4. Een overeenkomst tussen twee of meer aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten als bedoeld in lid 1, eerste alinea, van artikel 4 wordt niet geacht een concessie te zijn in de zin van punt 1 van lid 1 van artikel 2 van deze richtlijn wanneer aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

a)       de overeenkomst voorziet in een echte samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten of entiteiten met de bedoeling hun openbaredienstopdrachten gezamenlijk uit te oefenen, met wederzijdse rechten en verplichtingen voor de partijen;

b)      de overeenkomst berust alleen op overwegingen die verband houden met het openbaar belang;

c)       de deelnemende aanbestedende diensten of entiteiten verrichten op de open markt niet meer dan 10% van de activiteiten, in omzet uitgedrukt, die relevant zijn in het kader van de overeenkomst;

d)      de overeenkomst houdt geen andere financiële overdrachten tussen de deelnemende aanbestedende diensten of entiteiten in dat die welke overeenstemmen met een vergoeding voor de reële kosten van werken, leveringen of diensten;

e)       er is geen privé-deelneming in een van de betrokken aanbestedende diensten of entiteiten.

5. De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde afwezigheid van privé-deelneming wordt gecontroleerd bij de gunning van de concessie of de sluiting van de overeenkomst.

De uitzonderingen waarin dit artikel voorziet, zijn niet langer van toepassing zodra een privé-deelneming plaatsvindt, hetgeen tot gevolg heeft dat de lopende concessies voor concurrentie moeten worden opengesteld door middel van gewone procedures voor de gunning van concessies.

Afdeling III Algemene bepalingen

Artikel 16 Duur van de concessie

De duur van de concessie is beperkt tot de termijn die naar schatting noodzakelijk is voor de concessiehouder om de gedane investeringen in verband met het exploiteren van de werken of diensten met een redelijk rendement op het geïnvesteerde kapitaal terug te verdienen.

Artikel 17 Sociale diensten en andere specifieke diensten

Concessies voor sociale en andere specifieke diensten die voorkomen op de lijst van bijlage X en binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, zijn onderworpen aan de verplichting van lid 3 van artikel 26 en van lid 1 van artikel 27.

Artikel 18 Gemengde concessies

1. Opdrachten waarvan zowel diensten als leveringen het voorwerp uitmaken, worden in overeenstemming met deze richtlijn gegund wanneer het hoofdvoorwerp van de betrokken opdracht diensten zijn en wanneer zij concessies zijn in de zin van punt 1) van de eerste alinea van artikel 2.

2. Concessies waarvan zowel diensten in de zin van artikel 17 als andere diensten het voorwerp uitmaken, worden gegund in overeenstemming met de bepalingen die van toepassing zijn op het soort diensten dat het hoofdvoorwerp van de betrokken opdracht kenmerkt.

3. In geval van gemengde opdrachten als bedoeld in de leden 1 en 2 wordt het hoofdvoorwerp bepaald door een vergelijking van de waarde van de betrokken diensten of leveringen.

4. Wanneer concessies die onder deze richtlijn vallen alsook aanbesteding of andere elementen die niet onder deze richtlijn of onder de Richtlijnen [die Richtlijn 2004/17/EG en Richtlijn 2004/18/EG vervangen] of Richtlijn 2009/81/EG vallen het voorwerp van opdrachten uitmaken, wordt het deel van de opdracht dat een concessie vormt die onder deze richtlijn valt in overeenstemming met deze richtlijn gegund. Wanneer echter de verschillende onderdelen van de opdracht objectief niet scheidbaar zijn, wordt de toepassing van deze richtlijn bepaald op basis van het hoofdvoorwerp van die opdracht.

5. In geval van concessies die aan deze richtlijn onderworpen zijn en opdrachten die aan [Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn 2004/17/EG] of Richtlijn 2009/81/EG[21] onderworpen zijn, wordt het deel van de opdracht dat een concessie vormt die onder deze richtlijn valt, gegund in overeenstemming met de bepalingen ervan.

Wanneer de verschillende onderdelen van die opdrachten objectief niet scheidbaar zijn, wordt de toepassing van deze richtlijn bepaald op basis van het hoofdvoorwerp van die opdracht.

Artikel 19 Concessies betreffende meerdere activiteiten

1. Een concessie die bestemd is om op meerdere activiteiten betrekking te hebben, is onderworpen aan de regels die van toepassing zijn op de activiteit waarvoor de concessie hoofdzakelijk bestemd is.

De keuze tussen gunning van één concessie en gunning van een aantal afzonderlijke concessies mag evenwel niet worden gedaan met het doel deze van het toepassingsgebied van deze richtlijn uit te sluiten.

2. Wanneer een van de activiteiten waarvoor de aan de bepalingen van deze richtlijn onderworpen concessie bestemd is, opgenomen is in de lijst van bijlage III en de andere daarin niet is opgenomen en wanneer het objectief onmogelijk is te bepalen voor welke activiteit de concessie hoofdzakelijk bestemd is, wordt de concessie gegund in overeenstemming met de bepalingen die van toepassing zijn op concessies die door aanbestedende diensten worden gegund.

3. Indien een van de activiteiten waarvoor de opdracht of de concessie bestemd is aan deze richtlijn is onderworpen en de andere niet aan deze richtlijn of [Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn 2004/17/EG] of Richtlijn 2009/81/EG[22] is onderworpen en indien het objectief onmogelijk is vast te stellen voor welke activiteit de opdracht of de concessie hoofdzakelijk bestemd is, wordt de opdracht of de concessie overeenkomstig deze richtlijn gegund.

Afdeling IV Specifieke situaties

Artikel 20 Voorbehouden concessies

De lidstaten mogen het recht om deel te nemen aan procedures voor de gunning van concessies voorbehouden aan beschermde werkplaatsen en ondernemers waarvan het hoofddoel de sociale en professionele integratie van gehandicapte en kansarme werknemers is of erin voorzien dat die concessies worden uitgevoerd in de context van programma’s voor beschermde arbeid mits meer dan 30% van de werknemers van die werkplaatsen, ondernemers of programma’s gehandicapte of kansarme werknemers zijn. De concessieaankondiging moet deze bepaling vermelden.

Artikel 21 Diensten voor onderzoek en ontwikkeling

1. Deze richtlijn is van toepassing op concessies voor diensten van onderzoek en ontwikkeling met CPV-referentienummers 73000000-2 tot en met 73436000-7, uitgezonderd 73200000-4, 73210000-7 of 73220000-0, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)       de winsten komen in hun geheel toe aan de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit voor gebruik ervan bij de uitoefening van de eigen werkzaamheden ervan,

b)      de dienstverlening wordt volledig door de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit betaald.

2. Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies voor openbare diensten voor onderzoek en ontwikkeling met CPV-referentienummers 73000000-2 tot en met 73436000-7, uitgezonderd 73200000-4, 73210000-7 of 73220000-0, indien niet is voldaan aan een van de bovengenoemde voorwaarden.

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 46 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de referentienummers van dit artikel, wanneer veranderingen in de CPV-nomenclatuur in deze richtlijn moeten worden weergegeven en dit geen wijziging van het toepassingsgebied van deze richtlijn inhoudt.

HOOFDSTUK II Beginselen

Artikel 22 Ondernemers

1. Ondernemers die volgens de wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd gerechtigd zijn de betrokken dienst te verrichten, mogen niet worden afgewezen louter op grond van het feit dat zij volgens de wetgeving van de lidstaat waarin de concessie wordt gegund, hetzij een natuurlijke persoon, hetzij een rechtspersoon moeten zijn.

2. Van rechtspersonen kan evenwel worden verlangd dat zij in de inschrijving of in de aanvraag de namen en de ter zake dienende beroepskwalificaties vermelden van het personeel dat met het verrichten van de betrokken concessie wordt belast.

3. Combinaties van ondernemers mogen inschrijvingen indienen of zich als gegadigde opgeven.

4. Aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten mogen voor deelneming aan dergelijke combinaties ten aanzien van procedures voor de gunning van concessies geen specifieke voorwaarden stellen die niet aan individuele gegadigden worden gesteld. Voor de indiening van een aanvraag of een inschrijving kunnen aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten van combinaties van ondernemers niet verlangen dat zij een bepaalde rechtsvorm aannemen.

Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten kunnen specifieke voorwaarden bepalen voor de uitvoering van de concessie door een combinatie, mits deze voorwaarden door objectieve redenen worden gerechtvaardigd en evenredig zijn. In deze voorwaarden kan van een combinatie worden vereist dat zij een bepaalde rechtsvorm aanneemt, wanneer haar de opdracht is gegund, in zoverre dit voor de bevredigende uitvoering van de concessie noodzakelijk is.

Artikel 23 Nomenclaturen

1. Bij elke verwijzing naar nomenclaturen in verband met de gunning van concessies wordt gebruik gemaakt van de ‘Gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten’ (CPV) als vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002[23].

2. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 46 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de in bijlagen I en X gebruikte referentienummers, telkens wanneer wijzigingen van de CPV-nomenclatuur in deze richtlijn moeten worden aangebracht en deze geen wijziging van het toepassingsgebied van deze richtlijn inhouden.

Artikel 24 Vertrouwelijkheid

1. Tenzij anders is bepaald in deze richtlijn of in nationale wetgeving betreffende toegang tot informatie en onverminderd de verplichtingen inzake bekendmaking van gegunde opdrachten en informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers zoals bedoeld in de artikelen 27 en 35 van deze richtlijn, maakt een aanbestedende dienst de informatie die hem door een ondernemer als vertrouwelijk is verstrekt, niet bekend; hieronder vallen met name, zonder daartoe beperkt te blijven, fabrieks- of bedrijfsgeheimen en de vertrouwelijke aspecten van de inschrijvingen.

2. Aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten kunnen aan ondernemers eisen stellen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie die zij in de loop van de concessiegunningsprocedure ter beschikking stellen.

Artikel 25 Regels betreffende communicatiemiddelen

1. Uitgezonderd wanneer het gebruik van elektronische middelen overeenkomstig artikel 28, lid 2, en artikel 30 van deze richtlijn verplicht is, kunnen aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten voor elke mededeling en uitwisseling van informatie kiezen tussen de volgende communicatiemiddelen:

a)       elektronische middelen overeenkomstig de leden 3, 4 en 5;

b)      brief of fax;

c)       telefoon in de gevallen en onder de omstandigheden genoemd in lid 6, of

d)      een combinatie van deze middelen.

Lidstaten kunnen voor concessies het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht stellen en verder gaan dan de in artikel 28, lid 2, en artikel 30 van deze richtlijn gestelde verplichtingen.

2. De gekozen communicatiemiddelen moeten algemeen beschikbaar zijn en mogen de toegang van de ondernemers tot de concessiegunningsprocedure niet beperken.

Bij alle mededelingen, uitwisseling en opslag van informatie zorgen de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten ervoor dat de integriteit van de gegevens en de vertrouwelijkheid van de inschrijvingen en aanvragen gewaarborgd zijn. Zij nemen pas bij het verstrijken van de termijn voor de indiening kennis van de inhoud van inschrijvingen en aanvragen.

3. De voor communicatie met behulp van elektronische middelen te gebruiken instrumenten en de technische kenmerken daarvan moeten niet-discriminerend en algemeen beschikbaar zijn alsmede interoperabel met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieën en mogen de toegang van ondernemers tot de concessiegunningsprocedure niet beperken. De technische details en kenmerken van de middelen voor elektronische ontvangst die geacht worden in overeenstemming te zijn met de eerste alinea van dit lid, zijn vastgesteld in bijlage XII.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 46 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging, ten gevolge van technische ontwikkelingen of om administratieve redenen, van de in bijlage XII vastgestelde technische details en kenmerken.

Om te zorgen voor de interoperabiliteit van technische formaten alsmede van normen voor processen en messaging, met name in een grensoverschrijdende context, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 46 gedelegeerde handelingen vast te stellen om het gebruik van specifieke technische normen verplicht te stellen, ten minste met betrekking tot het gebruik van e-indiening, elektronische catalogen en middelen voor elektronische authenticatie.

4. Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten kunnen, wanneer noodzakelijk, het gebruik van niet algemeen beschikbare instrumenten vereisen, op voorwaarde dat zij alternatieve toegangsmiddelen aanbieden.

Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten worden geacht passende alternatieve toegangsmiddelen aan te bieden in een van de volgende situaties:

(a) zij bieden onbeperkte en volledige rechtstreekse toegang met elektronische middelen tot deze instrumenten vanaf de datum van bekendmaking van de aankondiging in overeenstemming met bijlage IX of vanaf de datum van verzending van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling. De tekst van de aankondiging of van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling vermeldt het internetadres waar deze instrumenten toegankelijk zijn;

(b) zij zorgen ervoor dat inschrijvers die in een andere lidstaat dan die van de aanbestedende diensten gevestigd zijn, tot de concessiegunningsprocedure toegang krijgen door gebruik van voorlopige tokens die zonder extra kosten online beschikbaar worden gesteld, of

(c) zij ondersteunen een alternatief kanaal voor elektronische indiening van inschrijvingen.

5. De volgende regels zijn van toepassing op middelen voor elektronische verzending en ontvangst van inschrijvingen en voor elektronische verzending en ontvangst van aanvragen:

a)       de informatie betreffende de specificaties voor de elektronische indiening van inschrijvingen en aanvragen tot deelneming, inclusief encryptie en tijdstempeldiensten, moet voor de belanghebbende partijen beschikbaar zijn;

b)      de middelen, methoden voor authenticatie en elektronische handtekeningen voldoen aan de vereisten van bijlage XII;

c)       de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten bepalen het vereiste veiligheidsniveau voor de elektronische communicatiemiddelen die in de verschillende fasen van de gevolgde concessiegunningsprocedure moeten worden gebruikt. Dit niveau is evenredig met de daaraan verbonden risico's.

d)      wanneer geavanceerde elektronische handtekeningen als bepaald in Richtlijn 1999/93/EG[24] van het Europees Parlement en de Raad worden vereist, moeten de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten handtekeningen aanvaarden die ondersteund worden door een gekwalificeerd elektronisch certificaat, zoals bedoeld in de vertrouwenslijst waarin Beschikking 2009/767/EG[25] van de Europese Commissie voorziet, al dan niet aangemaakt met een veilig middel voor het maken van handtekeningen, behoudens naleving van de volgende voorwaarden:

i)        zij stellen op basis van de in Besluit 2011/130/EU[26] van de Commissie vastgestelde formaten het vereiste geavanceerde handtekeningformaat vast en voeren de noodzakelijke maatregelen in om deze formaten technisch te kunnen verwerken;

ii)       wanneer een inschrijving wordt ondertekend met ondersteuning van een gekwalificeerd certificaat dat in de vertrouwenslijst is opgenomen, mogen zij geen bijkomende eisen stellen die het gebruik van die handtekeningen door inschrijvers kunnen belemmeren.

6. De volgende regels zijn van toepassing op de verzending van aanvragen:

(a) aanvragen tot deelneming aan een procedure voor de gunning van een concessie kunnen schriftelijk of telefonisch worden gedaan; in het laatste geval moet een geschreven bevestiging worden gezonden voordat de voor ontvangst ervan gestelde termijn is verstreken;

(b) de aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten kunnen eisen dat per fax ingediende aanvragen per post of langs elektronische weg worden bevestigd, wanneer dat nodig is om over een wettig bewijs te beschikken.

Voor de toepassing van b) vermeldt de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit in de concessieaankondiging of in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling dat hij als vereiste stelt dat aanvragen tot deelneming per fax worden ingediend en per post of met elektronische middelen wordt bevestigd, en vermeldt hij de termijn voor verzending van deze bevestiging.

7. Lidstaten zorgen ervoor dat uiterlijk 5 jaar na de in artikel 49, lid 1, bepaalde datum alle procedures voor de gunning van concessies uit hoofde van deze richtlijn worden verricht met gebruik van elektronische communicatiemiddelen, met name e-indiening overeenkomstig de vereisten van dit artikel.

Deze verplichting is niet van toepassing wanneer het gebruik van elektronische middelen gespecialiseerde instrumenten of bestandsformaten zou vereisen die niet algemeen beschikbaar zijn in alle lidstaten in de zin van lid 3. Het staat aan de aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten die andere communicatiemiddelen voor de indiening van inschrijvingen gebruiken, in de concessiestukken aan te tonen dat het gebruik van elektronische middelen wegens de bijzondere aard van de met de ondernemers uit te wisselen informatie gespecialiseerde instrumenten of bestandsformaten vereist die niet algemeen beschikbaar zijn in alle lidstaten.

Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten worden geacht gewettigde redenen te hebben om in het indieningsprocedure geen elektronische communicatiemiddelen te eisen in de volgende situaties:

(a) de omschrijving van de technische specificaties kan wegens de gespecialiseerde aard van de gunning van concessies niet worden weergegeven door middel van bestandsformaten die door algemeen gebruikte toepassingen worden ondersteund;

(b) de toepassingen voor ondersteuning van de bestandsformaten die geschikt zijn voor de omschrijving van de technische specificaties vallen onder een eigendomsrechtelijk beschermde licentieregeling en kunnen niet beschikbaar worden gesteld voor downloading of gebruik op afstand door de aanbestedende dienst;

(c) de toepassingen voor ondersteuning van de bestandsformaten die geschikt zijn voor de omschrijving van de technische specificaties, gebruiken bestandsformaten die niet kunnen worden verwerkt door andere open of downloadbare toepassingen.

8. Aanbestedende diensten mogen gebruik maken van gegevens die elektronisch zijn verwerkt voor procedures inzake overheidsopdrachten om vergissingen die zich in elk stadium voordoen te voorkomen, op te sporen en te corrigeren door de ontwikkeling van passende instrumenten.

TITEL II REGELS INZAKE DE GUNNING VAN CONCESSIES

HOOFDSTUK I Bekendmaking en transparantie

Artikel 26 Concessieaankondigingen

1. Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten die een concessie wensen te gunnen, geven hun voornemen hiertoe te kennen middels een concessieaankondiging.

2. De concessieaankondigingen bevatten de in een deel van bijlage IV genoemde inlichtingen en in voorkomend geval ook alle door de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit nuttig geachte inlichtingen, overeenkomstig de vorm van de standaardformulieren.

3. Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten die een concessie voor sociale en andere specifieke diensten wensen te gunnen, maken zo spoedig mogelijk na het begin van het begrotingsjaar hun voornemen om de concessie te gunnen bekend middels de publicatie van een vooraankondiging. Deze aankondigingen bevatten de in bijlage XIII vastgestelde informatie.

4. De Commissie stelt deze standaardformulieren op. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 48 bedoelde raadplegingsprocedure.

5. In afwijking van lid 1 dienen de aanbestedende diensten en entiteiten geen concessieaankondiging te publiceren in een van de volgende gevallen:

a)       wanneer in het kader van een concessieprocedure geen of geen geschikte inschrijvingen of geen aanvragen zijn ingediend, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de concessieopdracht niet wezenlijk zijn gewijzigd en mits een verslag wordt gezonden aan de Commissie of aan de ingevolge artikel 84 van Richtlijn [tot vervanging van Richtlijn 2004/18/EG] aangewezen nationale toezichtsinstantie wanneer deze daarom verzoeken;

b)      wanneer de werken of diensten alleen kunnen worden verricht door een bepaalde ondernemer wegens de afwezigheid van concurrentie om technische redenen, de bescherming van octrooien, auteursrechten of andere intellectuele eigendomsrechten en wanneer er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het ontbreken van concurrentie niet het gevolg is van een kunstmatige beperking van de parameters van de concessiegunning;

c)       in geval van nieuwe werken of diensten, bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken of diensten die aan de ondernemer worden toevertrouwd aan wie dezelfde aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten een oorspronkelijke concessie hebben gegund behoudens de verplichting als bedoeld in lid 1, mits deze werken of deze diensten overeenstemmen met een basisproject waarvoor de oorspronkelijke concessie is gegund. Het basisproject vermeldt de omvang van mogelijke additionele werken of diensten en de voorwaarden waaronder deze worden gegund.

Bij de aanbesteding van het eerste project nemen de aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten voor de toepassing van artikel 5 de totale geraamde kosten van de latere werken of diensten in aanmerking.

6. Voor de toepassing van punt a) van de eerste alinea wordt een inschrijving geacht niet geschikt te zijn wanneer:

- zij onregelmatig of onaanvaardbaar is, en

- zij volledig niet ter zake doet ten aanzien van de concessie en niet tegemoet komt aan de behoeften van de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit zoals aangegeven in de concessiedocumenten.

Inschrijvingen worden geacht onregelmatig te zijn, wanneer zij niet voldoen aan de concessiedocumenten of wanneer de aangeboden prijzen afgeschermd zijn van de normale marktwerking.

Inschrijvingen worden geacht onaanvaardbaar te zijn in een van de volgende gevallen:

a)      wanneer zij te laat zijn ontvangen;

b)      wanneer zij zijn ingediend door inschrijvers die niet over de vereiste kwalificaties beschikken;

c)      wanneer de prijs het budget van de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit zoals voor de aanvang van de concessiegunningsprocedure vastgesteld en schriftelijk gedocumenteerd overschrijdt;

d)      wanneer zij abnormaal laag zijn bevonden.

Artikel 27 Concessiegunningsaankondigingen

1. Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten zenden uiterlijk 48 dagen na de gunning van een concessie een aankondiging van de gunning van een concessie betreffende de resultaten van de concessiegunningsprocedure.

2. De in lid 1 bedoelde verplichting is ook van toepassing op de concessies voor diensten waarvan de geraamde waarde, als berekend overeenkomstig de in artikel 6, lid 5, bedoelde methode, 2 500 000 EUR of meer bedraagt, met als enige uitzondering sociale diensten en andere specifieke diensten als bedoeld in artikel 17.

3. Deze aankondiging bevat de in bijlage V vastgestelde informatie of, in verband met concessies voor sociale diensten en andere specifieke diensten, de in bijlage VI vastgestelde informatie, en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 28.

Artikel 28 Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen

1. De in de artikelen 26 en 27 en de tweede alinea van artikel 43, lid 6, bedoelde aankondigingen bevatten de in de bijlagen IV tot en met VI bedoelde informatie in de vorm van standaardformulieren, met inbegrip van standaardformulieren voor corrigenda.

De Commissie stelt deze standaardformulieren vast bij uitvoeringshandelingen die worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 48 bedoelde adviesprocedure.

2. De aankondigingen worden opgesteld, langs elektronische weg naar de Commissie verzonden en bekendgemaakt overeenkomstig bijlage IX. Aankondigingen worden uiterlijk vijf dagen na verzending bekendgemaakt. De kosten voor de bekendmaking van de aankondigingen door de Commissie worden gedragen door de Unie.

3. De aankondigingen in de zin van artikel 26 worden onverkort bekendgemaakt in een officiële taal van de Unie zoals gekozen door de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit. Alleen de tekst in die taalversie is authentiek. In de andere officiële talen wordt een samenvatting met de belangrijke gegevens van elke aankondiging bekendgemaakt.

4. De aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten moeten de verzenddatum van de aankondigingen kunnen aantonen.

De Commissie verstrekt de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit een bevestiging van de ontvangst van de aankondiging en van de bekendmaking van de verzonden informatie, met vermelding van de datum van bekendmaking. Deze bevestiging vormt het bewijs van de bekendmaking.

5. Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten kunnen concessieaankondigingen bekendmaken die niet onder de in deze richtlijn voorgeschreven bekendmakingsregels vallen, mits deze aankondigingen aan de Commissie in elektronische vorm worden gezonden in het formaat en op de wijze als beschreven in bijlage IX.

Artikel 29 Bekendmaking op nationaal niveau

1. De in de artikelen 26 en 27 bedoelde aankondigingen en de inhoud daarvan worden op nationaal niveau niet bekendgemaakt voordat zij overeenkomstig artikel 28 zijn bekendgemaakt.

2. Aankondigingen die op nationaal niveau worden bekendgemaakt, mogen geen andere informatie bevatten dan de informatie in de aankondigingen die aan de Commissie zijn toegezonden en vermelden de datum van toezending van de aankondiging aan de Commissie.

Artikel 30 Elektronische beschikbaarheid van concessiedocumenten

1. Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten bieden met elektronische middelen vrije, rechtstreekse en volledige toegang tot de concessiedocumenten, vanaf de datum van bekendmaking van de aankondiging in overeenstemming met artikel 28 of vanaf de datum waarop de uitnodiging tot indiening van inschrijvingen is verzonden. De tekst van de aankondiging of van deze uitnodigingen vermeldt het internetadres waar deze documenten toegankelijk zijn.

2. De aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten of de bevoegde diensten verstrekken nadere inlichtingen over de concessiedocumenten, mits dit tijdig is aangevraagd, uiterlijk zes dagen vóór de uiterste datum van ontvangst van de inschrijvingen.

HOOFDSTUK II Verloop van de procedure

Afdeling I Gezamenlijke concessies, termijnen en technische specificaties

Artikel 31 Gezamenlijke concessies tussen aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten uit verschillende lidstaten

1. Onverminderd artikel 15 kunnen aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten uit verschillende lidstaten gezamenlijk openbare concessies gunnen door gebruik van de in dit artikel beschreven middelen.

2. Meerdere aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten uit verschillende lidstaten kunnen gezamenlijk een concessie gunnen. In dat geval sluiten de deelnemende aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten een overeenkomst tot regeling van:

a)       de nationale bepalingen die van toepassing zijn op de concessiegunningsprocedure;

b)      de interne organisatie van de concessiegunningsprocedure, met inbegrip van het beheer van de procedure, het delen van verantwoordelijkheden, de verdeling van de te gunnen werken, leveringen of diensten en de sluiting van concessies.

Bij het vaststellen van de toepasselijke nationale wetgeving overeenkomstig punt a) kunnen de aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten de nationale bepalingen kiezen van elke lidstaat waarin ten minste één van de deelnemende diensten is gevestigd.

3. Wanneer meerdere aanbestedende diensten of meerdere aanbestedende entiteiten uit verschillende lidstaten een gezamenlijke rechtspersoon hebben opgericht, inclusief de Europese groeperingen voor territoriale samenwerking krachtens Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad[27], komen de deelnemende aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten bij besluit van een bevoegd orgaan van de gezamenlijke rechtspersoon overeen welke regels voor de gunning van concessies van een de volgende lidstaten van toepassing zijn:

a)       de nationale bepalingen van de lidstaat waar de rechtspersoon zijn statutaire zetel heeft;

b)      de nationale bepalingen van de lidstaat waar de rechtspersoon zijn activiteiten uitoefent;

Deze overeenkomst kan gelden voor onbepaalde tijd, indien daarin is voorzien in de oprichtingsakte van de gezamenlijke rechtspersoon, of kan worden beperkt tot een bepaalde periode of tot een aantal soorten concessies of tot een of meer individuele gunningen van concessies.

4. Bij gebreke van een overeenkomst tot vaststelling van de toepasselijke concessieregels wordt de nationale wetgeving die de concessie regelt, vastgesteld volgens de volgende regels:

a)       wanneer de procedure door één deelnemende aanbestedende dienst of deelnemende aanbestedende entiteit in naam van de andere wordt gevoerd of beheerd, zijn de nationale bepalingen van de lidstaat van die aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit van toepassing;

b)      wanneer de procedure niet door één deelnemende aanbestedende dienst of deelnemende aanbestedende entiteit in naam van de andere wordt gevoerd of beheerd, en

i)        betrekking heeft op een concessie voor openbare werken of werken, passen de aanbestedende diensten of entiteiten de nationale bepalingen toe van de lidstaat waar de meeste werken plaatsvinden;

ii)       betrekking heeft op een concessie voor diensten, passen de aanbestedende diensten of entiteiten de nationale bepalingen toe van de lidstaat waar het merendeel van de diensten verricht wordt;

c)       wanneer het niet mogelijk is de toepasselijke nationale wet overeenkomstig de punten a) of b) vast te stellen, passen de aanbestedende diensten of entiteiten de nationale bepalingen toe van de lidstaat van de aanbestedende dienst die het grootste deel van de kosten draagt.

5. Bij gebreke van een overeenkomst tot vaststelling van de toepasselijke concessiegunningswetgeving overeenkomstig lid 3 wordt de nationale wetgeving tot regeling van concessiegunningsprocedures die worden gevoerd door gezamenlijke rechtspersonen welke door verschillende aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten uit verschillende lidstaten zijn opgericht, vastgesteld volgens de volgende regels:

a)       wanneer de procedure door het bevoegde orgaan van de gezamenlijke rechtspersoon wordt gevoerd of beheerd, zijn de nationale bepalingen van toepassing van de lidstaat waar de rechtspersoon zijn statutaire zetel heeft;

b)      wanneer de procedure wordt gevoerd of beheerd door een lid van de rechtspersoon namens die rechtspersoon, zijn de regels bedoeld in de punten a) en b) van lid 4 van toepassing;

c)       wanneer het niet mogelijk is de toepasselijke nationale wetgeving overeenkomstig lid 4, punten a) en b), vast te stellen, passen de aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten de nationale bepalingen toe van de lidstaat waar de rechtspersoon zijn statutaire zetel heeft.

6. Een of meer aanbestedende diensten of een of meer aanbestedende entiteiten kunnen individuele concessies gunnen ingevolge een raamovereenkomst die gesloten is door of samen met een in een andere lidstaat gevestigde aanbestedende dienst, mits de raamovereenkomst specifieke bepalingen bevat volgens welke de betrokken aanbestedende dienst of diensten de individuele concessies kunnen gunnen.

7. Besluiten met betrekking tot de gunning van concessies bij grensoverschrijdende gunning van concessies vallen onder de gewone beroepsprocedures die beschikbaar zijn volgens het toepasselijke nationale recht.

8. Om de effectieve werking van beroepsmechanismen mogelijk te maken, staan de lidstaten toe dat beslissingen van beroepsinstanties in de zin van Richtlijn 89/665/EEG[28] van de Raad en Richtlijn 92/13/EEG van de Raad die in andere lidstaten gevestigd zijn, volledig ten uitvoer worden gelegd in hun interne rechtsorde, wanneer deze beslissingen betrekking hebben op op hun grondgebied gevestigde aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten die deelnemen aan de betrokken grensoverschrijdende concessiegunningsprocedure.

Artikel 32 Technische specificaties

1. De technische specificaties zoals omschreven in punt 1 van bijlage VIII zijn opgenomen in de concessiedocumenten. Zij omschrijven de vereiste kenmerken van een werk, dienst of levering.

Die kenmerken kunnen ook betrekking hebben op het specifieke proces van productie of verrichting van de gevraagde werken, leveringen of diensten of van enig ander stadium van de levenscyclus ervan als bedoeld in punt 14 van artikel 2.

In de technische specificaties wordt tevens aangegeven of de overdracht van intellectuele eigendomsrechten vereist zal zijn.

Voor alle gunningen van concessies die het gebruik door personen, hetzij het grote publiek hetzij het personeel van de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit, tot doel hebben, moeten die technische specificaties, uitgezonderd in naar behoren gemotiveerde gevallen, zodanig worden opgesteld dat rekening wordt gehouden met criteria inzake toegankelijkheid voor personen met een handicap of de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers.

Wanneer bij wetgevende handeling van de Unie verplichte normen inzake toegankelijkheid worden vastgesteld, moet bij de bepaling van technische specificaties wat toegankelijkheidscriteria betreft daarnaar worden verwezen.

2. De technische specificaties moeten de ondernemers gelijke toegang tot de procedures voor de gunning van concessies waarborgen en mogen niet tot gevolg hebben dat ongerechtvaardigde belemmeringen voor de openstelling voor concurrentie van de gunning van concessies worden geschapen.

3. Onverminderd verplichte nationale technische regels, voor zover zij verenigbaar zijn met het recht van de Unie, worden de technische specificaties geformuleerd op een van de volgende wijzen:

a)       in termen van prestatie- of functionele eisen, inclusief milieukenmerken, mits de parameters voldoende nauwkeurig zijn opdat inschrijvers het voorwerp van de opdracht kunnen bepalen en de aanbestedende diensten of entiteiten de opdracht kunnen gunnen;

b)      door verwijzing naar de technische specificaties van bijlage VIII en - in volgorde van voorkeur - de nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, de Europese technische goedkeuringen, de gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen, andere door de Europese normalisatie-instellingen ingestelde technische referentiesystemen of, bij ontstentenis daarvan, de nationale normen, de nationale technische goedkeuringen dan wel de nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, het berekenen en het uitvoeren van werken en het gebruik van leveringen; elke verwijzing gaat vergezeld van de woorden ‘of gelijkwaardig’;

c)       in termen van de onder a) bedoelde prestatie- of functionele eisen, waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze prestaties en functionele eisen wordt verwezen naar de onder b) bedoelde technische specificaties;

d)      door verwijzing naar de onder b) bedoelde technische specificaties voor bepaalde kenmerken, en naar de onder a) bedoelde prestatie-eisen en functionele eisen voor andere kenmerken.

4. Behalve indien dit door het voorwerp van de opdracht gerechtvaardigd is, mag in de technische specificaties geen melding worden gemaakt van een bepaald fabricaat of een bepaalde herkomst of van een bijzonder werkwijze, en mogen deze evenmin een verwijzing bevatten naar een merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of geëlimineerd. Deze vermelding of verwijzing is bij wijze van uitzondering toegestaan wanneer een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke beschrijving van het voorwerp van de opdracht niet mogelijk is ingevolge lid 3; een dergelijke vermelding of verwijzing gaat vergezeld van de woorden "of gelijkwaardig".

5. Wanneer een aanbestedende dienst gebruik maakt van de mogelijkheid te verwijzen naar de in lid 3, onder b), genoemde specificaties, wijst hij een inschrijving niet af op grond van het feit dat de aangeboden werken, producten en diensten niet beantwoorden aan de betrokken specificaties, wanneer de inschrijver in zijn inschrijving met elk passend middel, inclusief de in artikel 33 bedoelde bewijsmiddelen, aantoont dat de door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de in de technische specificaties gestelde eisen.

6. Wanneer een aanbestedende dienst gebruik maakt van de in lid 3, onder a), geboden mogelijkheid de technische specificaties in termen van prestatie- of functionele eisen vast te stellen, wijst hij een inschrijving voor leveringen, diensten of werken niet af die voldoet aan een nationale norm waarin een Europese norm is omgezet, een Europese technische goedkeuring, een gemeenschappelijke technische specificatie, een internationale norm, een door een Europees normalisatieorgaan ingesteld technisch referentiesysteem, wanneer deze specificaties betrekking hebben op de door de aanbestedende dienst vastgestelde prestatie- of functionele eisen.

De inschrijver bewijst in zijn inschrijving met elk passend middel, waaronder de in artikel 33 bedoelde bewijsmiddelen, dat de leveringen, de dienst of het werk in overeenstemming is met de norm en voldoet aan de prestatie- of functionele eisen van de aanbestedende dienst.

Artikel 33 Testverslagen, certificatie en andere bewijsmiddelen

1. De aanbestedende diensten kunnen vereisen dat ondernemers een testverslag van een erkende instantie of een door deze instantie afgegeven certificaat verstrekken als bewijs van conformiteit met de technische specificaties.

Wanneer aanbestedende diensten vereisen dat hun certificaten van erkende organisaties worden overgelegd waaruit conformiteit met een bijzondere technische specificatie blijkt, kunnen ook certificaten van andere gelijkwaardige erkende organisaties worden aanvaard.

2. De aanbestedende diensten aanvaarden eveneens andere passende bewijsmiddelen zoals een technisch dossier van de fabrikant, wanneer de ondernemer geen toegang heeft tot de in lid 1 bedoelde certificaten of testverslagen, of deze niet binnen de desbetreffende termijnen kan verkrijgen.

3. "Erkende organisaties" in de zin van dit artikel zijn testlaboratoria, ijklaboratoria en inspectie- en certificatieorganisaties die geaccrediteerd zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad[29].

4. De lidstaten verstrekken andere lidstaten op hun verzoek alle informatie met betrekking tot de middelen en documenten die zijn overgelegd ten bewijze van de naleving van de in de artikel 32 en 33 en dit artikel bedoelde technische voorschriften. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging verstrekken deze informatie overeenkomstig de bepalingen betreffende bestuur als bedoeld in artikel 88 van Richtlijn (tot vervanging van Richtlijn 2004/18/EG).

Afdeling II Keuze van deelnemers en gunning van opdrachten

Artikel 34 Algemene beginselen

Concessies worden gegund op basis van de door de aanbestedende autoriteit of aanbestedende entiteit vastgestelde criteria in overeenstemming met artikel 39 mits de volgende cumulatieve voorwaarden zijn vervuld:

a)       de inschrijving voldoet aan de eisen, voorwaarden en criteria in de concessieaankondiging of in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling en in de documenten inzake de gunning van concessies;

b)      de inschrijving is afkomstig van een inschrijver die

i)        niet is uitgesloten van deelneming aan de gunningsprocedure in overeenstemming met de leden 4 tot en met 8 van artikel 36 en

ii)       voldoet aan de selectiecriteria die door de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit zijn vastgesteld in overeenstemming met de leden 1 tot en met 3 van artikel 36.

Artikel 35 Procedurele waarborgen

1. Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten nemen in de aankondiging van de opdracht, in de uitnodiging tot het indienen van inschrijvingen of in de concessiedocumenten een beschrijving op van de concessie, de gunningscriteria en de te vervullen minimumeisen. Deze informatie moet het mogelijk maken de aard en het toepassingsgebied van de concessie te bepalen en ondernemers in de mogelijkheid stellen te besluiten of zij verzoeken aan de concessiegunningsprocedure deel te nemen. De beschrijving, de gunningscriteria en de minimumeisen mogen in de loop van de onderhandelingen niet worden gewijzigd.

2. Tijdens de gunning van de concessie waarborgen de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten de gelijke behandeling van alle inschrijvers. Met name verstrekken zij geen — discriminerende — informatie die sommige inschrijvers kan bevoordelen boven andere.

3. Telkens wanneer de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit het aantal aanvragers tot een passend niveau beperkt, gebeurt dit op transparante wijze en op basis van objectieve criteria die ter beschikking staan van alle belangstellende ondernemers.

4. De regels betreffende de organisatie van de procedure voor de gunning van een concessie, met inbegrip van de regels betreffende communicatie, de procedurefasen en het tijdschema, worden vooraf vastgelegd en aan alle deelnemers meegedeeld.

5. Wanneer de gunning van concessies onderhandeling inhoudt, voldoen de aanbestedende diensten of entiteiten aan de volgende regels:

a) wanneer de onderhandelingen plaatsvinden na de indiening van inschrijvingen onderhandelen zij met de inschrijvers over de door hen ingediende inschrijvingen om deze aan te passen aan de in overeenstemming met lid 1 vermelde criteria en eisen;

b) zij maken de voorgestelde oplossingen of andere door een aan de onderhandelingen deelnemende gegadigde verstrekte vertrouwelijke informatie niet aan de andere deelnemers bekend zonder instemming van eerstgenoemde deelnemer. Deze instemming mag niet de vorm van een algemene afstand aannemen, maar moet worden verleend onder verwijzing naar de voorgenomen mededeling van specifieke oplossingen of andere vertrouwelijke informatie;

c) zij mogen de onderhandelingen in opeenvolgende fasen voeren om het aantal inschrijvingen te verminderen waarover wordt onderhandeld door toepassing van de gunningscriteria in de aankondiging van de opdracht, in de uitnodiging tot het indienen van inschrijvingen of in de concessiedocumenten. In de aankondiging van de opdracht, in de uitnodiging tot het indienen van inschrijvingen of in de concessiedocumenten vermeldt de aanbestedende dienst of hij tot deze optie is overgegaan;

d) zij beoordelen de inschrijvingen zoals daarover is onderhandeld op basis van de aanvankelijk vermelde gunningscriteria;

e) zij leggen de formele onderhandelingen en alle andere maatregelen en gebeurtenissen die voor de concessiegunningsprocedure van belang zijn schriftelijk vast. De aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten zorgen met name met alle dienstige middelen voor de traceerbaarheid van de onderhandelingen.

6. De aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten informeren zo spoedig mogelijk elke gegadigde en inschrijver over besluiten die zijn bereikt betreffende de gunning van een concessie inclusief de gronden voor enig besluit geen opdracht te gunnen waarvoor publicatie van een concessieaankondiging heeft plaatsgevonden of de procedure te herbeginnen.

7. Op verzoek van de betrokken partij geeft de aanbestedende dienst zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen 15 dagen na de ontvangst van een schriftelijk verzoek kennis:

a)      aan iedere afgewezen gegadigde van de redenen voor de afwijzing van zijn verzoek;

b)      aan iedere afgewezen inschrijver van de redenen voor de afwijzing van zijn inschrijving voor de in artikel 32, leden 5 en 6, bedoelde gevallen, de redenen voor het besluit inzake niet-gelijkwaardigheid of het besluit dat de werken, leveringen of diensten niet aan de prestatie- en functionele eisen voldoen,

c)      aan iedere inschrijver die een geldige inschrijving heeft ingediend, van de kenmerken en relatieve voordelen van de gekozen inschrijving, alsmede van de naam van de begunstigde inschrijver of van de partijen bij de raamovereenkomst,

d)      aan iedere inschrijver die een geldige inschrijving heeft ingediend, van de voering en de voortgang van de onderhandelingen en de dialoog met de inschrijvers.

8. De aanbestedende diensten kunnen evenwel besluiten bepaalde, in lid 6 bedoelde informatie betreffende de opdracht niet mee te delen indien openbaarmaking van die informatie de toepassing van de wet in de weg zou staan, op een andere wijze met het openbaar belang in strijd zou zijn, de rechtmatige commerciële belangen van publieke of particuliere ondernemers zou kunnen schaden, of afbreuk aan de eerlijke concurrentie tussen hen zou kunnen doen.

Artikel 36 Selectie en kwalitatieve beoordeling van gegadigden

1. De aanbestedende diensten specificeren in de concessieaankondiging de deelnemingsvoorwaarden betreffende:

(a) geschiktheid om de beroepsactiviteit uit te oefenen;

(b) economische en financiële positie;

(c) technische en beroepsbekwaamheid.

De aanbestedende diensten beperken alle voorwaarden voor deelneming tot die welke geschikt zijn ervoor te zorgen dat een gegadigde of inschrijver over de juridische, financiële, commerciële en technische capaciteit beschikt om de te gunnen concessie uit te voeren. Alle eisen houden verband en zijn strikt evenredig met het voorwerp van de opdracht, rekening houdend met de noodzaak om voor echte concurrentie te zorgen.

De aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten vermelden tevens in de concessieaankondiging de in te dienen referentie(s) als bewijs van de economische capaciteit van de ondernemer. De vereisten met betrekking tot deze referenties zijn niet-discriminerend en zijn evenredig met het voorwerp van de concessie.

2. Met betrekking tot de criteria als bedoeld in lid 1 kan een ondernemer in voorkomend geval en voor een bepaalde concessie steunen op de capaciteit van andere entiteiten, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die entiteiten. In dat geval toont hij ten genoegen van de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit aan dat hij in de loop van de concessie kan beschikken over de noodzakelijke middelen, bijvoorbeeld door overlegging van een verbintenis in dat verband van die entiteiten. Ten aanzien van de economische en financiële positie kunnen aanbestedende diensten en entiteiten vereisen dat de ondernemer en die entiteiten gezamenlijk instaan voor de uitvoering van de opdracht.

3. Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van ondernemers zoals bedoeld in artikel 22 gebruik maken van de capaciteit van de deelnemers aan de combinatie of van andere diensten.

4. De lidstaten stellen ter bestrijding van favoritisme en corruptie en ter voorkoming van belangenconflicten regels vast die erop gericht zijn te zorgen voor de transparantie van de gunningsprocedure en de gelijke behandeling van alle inschrijvers.

Met betrekking tot belangenconflicten mogen de vastgestelde maatregelen niet verder gaan dan hetgeen strikt noodzakelijk is om het vastgestelde conflict te voorkomen of te elimineren. Met name maken zij de uitsluiting van een inschrijver of gegadigde van de procedure enkel mogelijk wanneer het belangenconflict niet effectief met andere middelen kan worden verholpen.

5. Van deelneming aan een concessie wordt uitgesloten, iedere gegadigde of inschrijver tegen wie bij onherroepelijke beslissing een veroordeling om een van de in de onderstaande lijst opgenomen redenen is uitgesproken:

a)       deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2, lid 1, van Kaderbesluit 2008/841/JBZ[30] van de Raad;

b)      corruptie in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn en artikel 2 van aderbesluit 2003/568/JBZ[31] alsook corruptie in de zin van het nationale recht van de aanbestedende dienst of de ondernemer;

(c)     fraude in de zin van artikel 1 van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen[32];

d)      terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ[33], dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;

e)       witwassen van geld in de zin van artikel 1 van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad[34].

De verplichting om een gegadigde of een inschrijver van deelneming aan een concessie uit te sluiten, is tevens van toepassing wanneer tegen bedrijfsleiders of enig andere persoon die ten aanzien van de gegadigde of de inschrijver vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid bezit bij onherroepelijke beslissing een veroordeling is uitgesproken.

6. Elke ondernemer wordt uitgesloten van deelneming aan een concessie wanneer de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit kennis heeft van een in kracht van gewijsde gegane beslissing waaruit blijkt dat hij niet aan de verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van belastingen of socialezekerheidsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of de wettelijke bepalingen van de lidstaat van de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit.

7. De lidstaten mogen erin voorzien dat aanbestedende diensten of aanbestedende entiteiten elke ondernemer van deelneming aan de gunning van een concessie uitsluiten indien een van de volgende voorwaarden is vervuld:

a)       wanneer deze kennis heeft van enige andere ernstige schending van bepalingen van de Europese Unie of van nationaal recht gericht op de bescherming van publieke belangen verenigbaar met het Verdrag;

b)      wanneer de ondernemer onderworpen is aan insolventie- of liquidatieprocedures, wanneer zijn activa door een vereffenaar of door de rechtbank worden beheerd, wanneer hij een akkoord met crediteuren heeft gesloten, wanneer hij zijn bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt of in een andere vergelijkbare toestand verkeert als gevolg van een soortgelijke procedure ingevolge nationale wet- of regelgeving;

c)       wanneer de ondernemer blijk heeft gegeven van significante of aanhoudende tekortkomingen bij de uitvoering van enige substantiële eis ingevolge een eerdere soortgelijke concessie of concessies met dezelfde aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit.

Om de uitsluitingsgrond als bedoeld in punt c) van de eerste alinea toe te passen, stellen de aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten een methode vast voor de beoordeling van de contractuele prestaties die op objectieve en meetbare criteria gebaseerd is en op systematische, consistente en transparante wijze wordt toegepast. Van elke beoordeling van de prestaties moet aan de betrokken ondernemer mededeling worden gedaan, die de gelegenheid moet krijgen bezwaar te maken tegen de bevindingen en gerechtelijke bescherming te verkrijgen.

8. Elke gegadigde of inschrijver die zich in een van de situaties bevindt als bedoeld in de leden 5 tot en met 7 mag de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit bewijs verstrekken van zijn betrouwbaarheid ondanks het bestaan van de toepasselijke uitsluitingsgrond.

9. De lidstaten specificeren de uitvoeringsvoorwaarden voor dit artikel. Op verzoek stellen zij voor andere lidstaten alle informatie beschikbaar in verband met de uitsluitinggronden die in de lijst in dit artikel zijn opgenomen. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging verstrekken deze informatie overeenkomstig artikel 88 van Richtlijn [tot vervanging van Richtlijn 2004/18/EG] .

Artikel 37 Vaststelling van termijnen

1. Bij de vaststelling van de termijnen voor de indiening van aanvragen voor de concessie en de indiening van inschrijvingen, houden de aanbestedende diensten of entiteiten in het bijzonder rekening met de complexiteit van de concessie en de voor de opstelling van de inschrijvingen vereiste tijd, onverminderd de in artikel 37 vastgestelde minimumtermijnen.

2. Wanneer aanvragen of inschrijvingen pas kunnen worden opgesteld na een bezoek van de locatie of na een onderzoek ter plaatse van de documenten die tot staving dienen van de documenten voor de gunning van de concessie, worden de termijnen voor de indiening van aanvragen voor de concessie verlengd zodat alle betrokken ondernemers kennis kunnen hebben van alle informatie die nodig is om aanvragen of inschrijvingen op te stellen.

Artikel 38 Termijnen voor de indiening van aanvragen voor de concessie

1. Wanneer aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten gebruik willen maken van een concessie, stellen zij voor de indiening van de aanvragen voor de concessie een termijn vast van ten minste 52 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de concessieaankondiging.

2. De termijn voor ontvangst van inschrijvingen kan met vijf dagen worden verkort wanneer de aanbestedende entiteit aanvaardt dat inschrijvingen krachtens artikel 25 met elektronische middelen kunnen worden ingediend.

Artikel 39 Criteria voor de gunning van concessies

1. Concessies worden gegund op basis van objectieve criteria die ervoor zorgen dat de beginselen van transparantie, niet-discriminatie en gelijke behandeling in acht worden genomen en inschrijvingen onder voorwaarden van daadwerkelijke mededinging worden beoordeeld waardoor een algeheel economisch voordeel voor de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit kan worden vastgesteld.

2. De gunningscriteria houden verband met het voorwerp van de concessie en verschaffen de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit geen onbeperkte keuzevrijheid.

Die criteria zorgen voor effectieve mededinging en gaan van eisen vergezeld die het mogelijk maken de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk te controleren. De aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten controleren op basis van door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijs daadwerkelijk of de inschrijvingen voldoen aan de gunningscriteria.

3. De aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit geeft in de concessieaankondiging of de concessiedocumenten het relatieve gewicht aan dat hij toekent aan elk van de in lid 1 beschreven criteria of somt deze criteria op in dalende volgorde van belangrijkheid.

4. De lidstaten mogen erin voorzien dat aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten de gunning van concessies baseren op het criterium van de economisch voordeligste inschrijving, met inachtneming van lid 2. Deze criteria mogen naast prijs of kosten elk van de volgende criteria omvatten:

a)       kwaliteit, waaronder technische verdienste, esthetische en functionele kenmerken, toegankelijkheid, geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, milieukenmerken en innovatief karakter;

b)      voor concessies voor diensten en concessies die betrekking hebben op het ontwerpen van bouwwerken, kunnen de organisatie, kwalificatie en ervaring van het personeel dat is toegewezen aan de uitvoering van de betrokken concessie in aanmerking worden genomen, met als gevolg dat dit personeel na de gunning van de concessie alleen mag worden vervangen met instemming van de aanbestedende dienst of de aanbestedende entiteit, die moet nagaan of met deze vervangingen voor een evenwaardige organisatie en kwaliteit wordt gezorgd;

(c)     klantenservice en technische bijstand, leveringsdatum en leveringstermijn of termijn voor voltooiing;

d)      het specifieke proces van productie of verrichting van de gevraagde werken, leveringen of diensten of van elk ander stadium van de levenscyclus ervan, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 14, voor zover die criteria op factoren die met deze processen rechtstreeks verband houden betrekking hebben en kenmerkend zijn voor het specifieke proces van productie of verrichting van de gevraagde werken, leveringen of diensten.

5. In het in lid 4 bedoelde geval specificeert de aanbestedende dienst of entiteit in de aankondiging van de opdracht, in de uitnodiging tot het indienen van inschrijvingen, of in de concessiedocumenten het relatieve gewicht dat hij toekent aan elk van de gekozen criteria voor de bepaling van de economisch voordeligste inschrijving.

Dit relatieve gewicht kan worden uitgedrukt in een marge met een passend verschil tussen minimum en maximum.

Wanneer weging om objectieve redenen niet mogelijk is, vermeldt de aanbestedende dienst of entiteit de criteria in dalende graad van belangrijkheid.

Artikel 40 Berekening van levenscycluskosten

1. De berekening van de levenscycluskosten heeft voor zover relevant betrekking op alle volgende kosten tijdens de levenscyclus van een product, dienst of werk, zoals gedefinieerd in punt 14 van lid 1 van artikel 2:

(a) interne kosten, met inbegrip van kosten met betrekking tot de aankoop (zoals productiekosten), gebruik (zoals energieverbruik, onderhoudskosten) en levenseinde (zoals kosten voor ophaling en recycling)

(b) externe milieukosten die rechtstreeks verband houden met de levenscyclus, mits de waarde in geld kan worden vastgesteld en gecontroleerd, die betrekking kunnen hebben op kosten voor de emissie van broeikasgassen of andere vervuilende emissie en andere kosten voor bestrijding van klimaatverandering.

2. Wanneer aanbestedende diensten de kosten op basis van de levenscyclus berekenen, vermelden zij in de documenten inzake de gunning van de concessie welke methodologie wordt gebruikt voor de berekening van de levenscycluskosten. De gebruikte methodologie moet aan alle volgende voorwaarden voldoen:

(a) zij is opgesteld op basis van wetenschappelijke informatie of is gebaseerd op andere objectief controleerbare en niet discriminerende criteria;

(b) zij is opgezet voor herhaalde of voortdurende toepassing;

(c) zij is toegankelijk voor alle betrokken partijen.

Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten staan ondernemers toe een andere methodologie toe te passen voor het vaststellen van de levenscycluskosten van hun inschrijving, mits zij aantonen dat deze methodologie voldoet aan de in de punten a, b en c vastgestelde eisen en gelijkwaardig is aan de door de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit vermelde methodologie.

3. Telkens wanneer een gemeenschappelijke methodologie voor de berekening van levenscycluskosten wordt vastgesteld in het kader van een wetgevingshandeling van de Unie, inclusief bij gedelegeerde handelingen ingevolge sectorspecifieke wetgeving, is deze van toepassing wanneer berekening van de levenscycluskosten deel uitmaakt van de in artikel 39, lid 4, bedoelde gunningscriteria.

Een lijst van die wetgevings- en gedelegeerde handelingen is vastgesteld in bijlage II. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 46 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de actualisering van deze lijst wanneer die wijzigingen op basis van de vaststelling van nieuwe wetgeving, intrekking of wijziging van die wetgeving noodzakelijk zijn.

TITEL III Regels inzake de uitvoering van concessies

Artikel 41 Onderaanneming

1. In de concessiedocumenten kan de aanbestedende dienst of entiteit de inschrijver verzoeken (of kan hij daartoe door een lidstaat worden verplicht ) in zijn inschrijving aan te geven welk gedeelte van de opdracht hij eventueel voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt.

2. Lid 1 laat de aansprakelijkheid van de hoofdondernemer onverlet.

Artikel 42 Wijzigingen van concessies gedurende de looptijd ervan

1. Een wezenlijke wijziging van de bepalingen van een concessie tijdens de looptijd ervan wordt voor de toepassing van deze richtlijn beschouwd als een nieuwe gunning en vereist een nieuwe concessiegunningsprocedure overeenkomstig deze richtlijn.

2. Een wijziging van een concessie tijdens de looptijd ervan wordt wezenlijk geacht in de zin van lid 1 wanneer de concessie hierdoor wezenlijk verschilt van de aanvankelijk gesloten concessie. Onverminderd de leden 3 en 4 wordt een wijziging geacht wezenlijk te zijn wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) de wijziging voorziet in voorwaarden die, hadden zij deel uitgemaakt van de oorspronkelijke concessiegunningsprocedure, de selectie van andere dan de aanvankelijk geselecteerde aanvragers of de gunning van de concessie aan een andere aanvrager of inschrijver mogelijk zouden hebben gemaakt;

(b) de wijziging verandert het economische evenwicht van de concessie ten gunste van de concessiehouder;

(c) de wijziging verruimt het toepassingsgebied van de concessie in aanzienlijke mate tot werken, leveringen of diensten die daar aanvankelijk niet onder vielen.

3. De vervanging van de concessiehouder wordt geacht een wezenlijke wijziging te zijn in de zin van lid 1.

De eerste alinea geldt echter niet in geval van rechtsopvolging onder algemene of gedeeltelijke titel in de positie van de oorspronkelijke ondernemer, na herstructurering van het bedrijf, insolventie of op basis van een contractclausule van een andere ondernemer die voldoet aan de aanvankelijk vastgestelde criteria voor kwalitatieve selectie, op voorwaarde dat dit geen andere wezenlijke wijzigingen in de concessie meebrengt en niet is bedoeld om de toepassing van deze richtlijn te omzeilen.

4. Wanneer de waarde van een wijziging in geld kan worden uitgedrukt, wordt de wijziging niet geacht wezenlijk te zijn in de zin van lid 1 wanneer de waarde ervan de in artikel 5 vastgestelde drempels niet overschrijdt en wanneer deze minder dan 5 % van de prijs van de oorspronkelijke opdracht bedraagt, mits de wijziging de algehele aard van de opdracht niet verandert. Wanneer een aantal opeenvolgende wijzigingen plaatsvinden, wordt de waarde beoordeeld aan de hand van de cumulatieve waarde van de opeenvolgende wijzigingen.

5. Wijzigingen van de concessie worden niet geacht wezenlijk te zijn in de zin van lid 1 wanneer in de concessiedocumenten daarin is voorzien in duidelijke, precieze en ondubbelzinnige herzieningsclausules of opties. Deze clausules omschrijven het toepassingsgebied en de aard van mogelijke wijzigingen of opties alsmede de voorwaarden waaronder deze kunnen worden gebruikt. Zij voorzien niet in wijzigingen of opties die de algehele aard van de concessie zouden veranderen.

6. In afwijking van lid 1 vereist een wezenlijke wijziging geen nieuwe concessiegunningsprocedure wanneer aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

(a) de behoefte aan wijziging is het gevolg van omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst of entiteit niet kon voorzien;

(b) de wijziging verandert de algehele aard van de concessie niet;

(c) in geval van concessies die worden gegund door aanbestedende diensten waarbij enige prijsverhoging niet groter is dan 50% van de waarde van de oorspronkelijke concessie.

Aanbestedende diensten of aanbestedend entiteiten kondigen deze wijzigingen aan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze aankondigingen bevatten de in bijlage VII beschreven informatie en worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 28.

7. Aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten mogen niet overgaan tot wijziging van de concessie in de volgende gevallen:

(a) wanneer de wijziging ertoe zou strekken tekortkomingen bij de uitvoering van de concessiehouder of de gevolgen ervan te verhelpen die middels de handhaving van contractuele verplichtingen kunnen worden verholpen;

(b) wanneer de wijziging ertoe zou strekken risico’s op prijsverhogingen te compenseren die het gevolg zijn van prijsschommelingen die een substantiële impact zouden kunnen hebben op de uitvoering van een opdracht en waarvoor de concessiehouder zich heeft ingedekt.

Artikel 43 Beëindiging van concessies

De lidstaten zorgen ervoor dat aanbestedende diensten en entiteiten onder de bij het toepasselijke nationale contractenrecht bepaalde voorwaarden een concessie gedurende de looptijd ervan kunnen verbreken wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) de in artikel 15 bepaalde uitzonderingen zijn niet langer van toepassing ten gevolge van een privé-deelneming in de rechtspersoon aan wie de opdracht is gegund overeenkomstig artikel 15, lid 4;

(b) een wijziging van de concessie vormt een nieuwe gunning in de zin van artikel 42;

(c) het Hof van Justitie van de Europese Unie stelt vast in een procedure overeenkomstig artikel 258 van het Verdrag dat een lidstaat zijn verplichtingen krachtens de Verdragen niet is nagekomen wegens het feit dat een tot die lidstaat behorende aanbestedende dienst of entiteit de betrokken concessie heeft gegund zonder te voldoen aan zijn verplichtingen krachtens de Verdragen en deze richtlijn.

TITEL V WIJZIGINGEN VAN RICHTLIJNEN 89/665/EEG EN 92/13/EEG

Artikel 44 Wijzigingen van Richtlijn 89/665/EEG

Richtlijn 89/665/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

a)      lid 1 wordt vervangen door:

‘1. Deze richtlijn is van toepassing op opdrachten als bedoeld in Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, tenzij deze opdrachten overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 18 van die richtlijn worden uitgesloten.

Deze richtlijn is eveneens van toepassing op concessies die worden gegund door aanbestedende diensten, als bedoeld in Richtlijn [betreffende de gunning van concessies] tenzij die concessies zijn uitgesloten overeenkomstig de artikelen 8, 9, 15 en 21 van die richtlijn.

Tot de opdrachten in de zin van deze richtlijn behoren overheidsopdrachten, raamovereenkomsten, concessies voor openbare werken, concessies voor diensten en dynamische aankoopsystemen.’

b)      Artikel 1, lid 1, derde alinea, wordt vervangen door:

“De lidstaten nemen met betrekking tot opdrachten die binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn [betreffende concessies] vallen, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat tegen door de aanbestedende diensten genomen besluiten op doeltreffende wijze en vooral zo snel mogelijk beroep kan worden ingesteld overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 2 septies van deze richtlijn, op grond van het feit dat door die besluiten het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten of de nationale voorschriften waarin dat Gemeenschapsrecht is omgezet, geschonden zijn”.

2. Artikel 2 bis, lid 2, wordt gewijzigd als volgt:

a)      de eerste alinea wordt vervangen door:

‘Het sluiten van de overeenkomst volgende op het besluit tot gunning van een onder Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn [betreffende concessies] vallende opdracht kan niet geschieden vóór het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht per faxbericht of langs elektronische weg aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden of, indien andere communicatiemiddelen worden gebruikt, vóór het verstrijken van een termijn van hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden, of, hetzij van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht is ontvangen.’;

b)      in de vierde alinea wordt het eerste streepje vervangen door:

‘– een samenvattende beschrijving van de relevante redenen uiteengezet in artikel 41, lid 2, van Richtlijn 2004/18/EG, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 35, lid 8, van die richtlijn, en’.

3. In artikel 2 ter wordt punt a) vervangen door:

‘a)      wanneer Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn [betreffende concessies] geen voorafgaande bekendmaking van de aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie vereist;’.

4. Artikel 2 quinquies wordt gewijzigd als volgt:

a)      in lid 1 wordt punt a) vervangen door:

‘a)      indien de aanbestedende dienst een opdracht heeft gegund zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie, zonder dat dit op grond van Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn [betreffende concessies] is toegestaan’;

b)      in lid 4 wordt het eerste streepje vervangen door:

‘- de aanbestedende dienst van mening is dat de gunning van een opdracht zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie op grond van Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn [betreffende concessies] is toegestaan’.

5. Artikel 2 septies, lid 1, punt a, wordt gewijzigd als volgt:

a)      het eerste streepje wordt vervangen door:

- de aanbestedende dienst de aankondiging van de gegunde opdracht bekendmaakte overeenkomstig artikel 35, lid 4, en artikelen 36 en 37 van Richtlijn 2004/18/EG of de artikelen 26 en 27 van richtlijn [betreffende concessies], op voorwaarde dat deze aankondiging ook de rechtvaardiging bevat van de beslissing van de aanbestedende dienst om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie; of’;

b)      na het eerste streepje wordt het volgende streepje ingevoegd:

‘- de aanbestedende dienst de betrokken inschrijvers en gegadigden in kennis stelde van de sluiting van de overeenkomst, op voorwaarde dat die kennisgeving vergezeld gaat van een samenvattende beschrijving van de relevante redenen beschreven in artikel 41, lid 2, van Richtlijn 2004/18/EG, onder voorbehoud van artikel 41, lid 3, van die richtlijn of in artikel 35, lid 7, van Richtlijn [betreffende concessies], behoudens de bepalingen van artikel 35, lid 8, van die richtlijn. Deze optie is ook van toepassing op de in artikel 2 ter, onder c), bedoelde gevallen;’.

6. Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door:

‘1.      De Commissie kan de procedure van de leden 2 tot en met 5 hanteren, wanneer zij, vóór de sluiting van een overeenkomst, van oordeel is dat er een ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving inzake overheidsopdrachten is gepleegd tijdens een gunningsprocedure die binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2004/18/EG of richtlijn [betreffende concessies] valt.’.

Artikel 45 Wijzigingen van Richtlijn 92/13/EEG

Richtlijn 92/13/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1, lid 1, wordt gewijzigd als volgt:

a)      de eerste en tweede alinea worden vervangen door:

‘Deze richtlijn is van toepassing op opdrachten als bedoeld in Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, tenzij deze opdrachten overeenkomstig artikel 5, lid 2, artikelen 19 tot en met 26, artikelen 29 en 30, of artikel 62 van die richtlijn zijn uitgesloten.

Deze richtlijn is eveneens van toepassing op concessies die worden gegund door aanbestedende entiteiten, als bedoeld in Richtlijn [betreffende concessies] tenzij die opdrachten zijn uitgesloten overeenkomstig de artikelen 8, 12, 10, 11, 14, 15 en 21 van die richtlijn.’ ;

b)      de derde alinea wordt vervangen door:

‘De lidstaten nemen met betrekking tot opdrachten die binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn [betreffende concessies] vallen, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat tegen door de aanbestedende entiteiten genomen besluiten op doeltreffende wijze en vooral zo snel mogelijk beroep kan worden ingesteld overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 2 septies van deze richtlijn, op grond van het feit dat door die besluiten het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten of de nationale voorschriften waarin dat Gemeenschapsrecht is omgezet, geschonden zijn.’.

2. Artikel 2 bis, lid 2, wordt gewijzigd als volgt:

a)      de eerste alinea wordt vervangen door:

‘Het sluiten van de overeenkomst volgende op het besluit tot gunning van een onder Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn [betreffende concessies] vallende opdracht kan niet geschieden vóór het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht per faxbericht of langs elektronische weg aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden of, indien andere communicatiemiddelen worden gebruikt, vóór het verstrijken van een termijn van hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden, of, hetzij van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht is ontvangen.’;

b)      in de vierde alinea wordt het eerste streepje vervangen door:

‘— een samenvattende beschrijving van de relevante redenen als bedoeld in artikel 49, lid 2, van Richtlijn 2004/17/EG of in artikel 35, lid 7, van Richtlijn [betreffende concessies], onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 35, lid 8, van die richtlijn, en’.

3. In artikel 2 ter wordt punt a) vervangen door:

‘a) wanneer Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn [betreffende concessies] geen voorafgaande bekendmaking van een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie vereist; ‘

4. Artikel 2 quater wordt vervangen door:

‘Artikel 2 quater

“Wanneer een lidstaat bepaalt dat beroep tegen een besluit van een aanbestedende entiteit dat is genomen in het kader van of met betrekking tot een onder Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn [betreffende concessies] vallende gunningsprocedure, binnen een bepaalde termijn moet worden ingesteld, bedraagt deze termijn ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit van de aanbestedende entiteit per faxbericht of langs elektronische weg aan de inschrijver of gegadigde is gezonden of, indien van andere communicatiemiddelen gebruik wordt gemaakt, bedraagt deze termijn, hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit van de aanbestedende entiteit aan de inschrijver of gegadigde is gezonden, hetzij ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht is ontvangen. De kennisgeving van dat besluit van de aanbestedende entiteit aan iedere inschrijver of gegadigde gaat vergezeld van een samenvattende beschrijving van de relevante redenen. In het geval dat beroep wordt ingesteld tegen besluiten, bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van deze richtlijn waarvoor geen specifieke kennisgeving is gegeven, bedraagt de termijn ten minste 10 kalenderdagen, ingaande vanaf de datum van bekendmaking van het betreffende besluit.’.

5. Artikel 2 quinquies wordt gewijzigd als volgt:

a)      lid 1, punt a), wordt vervangen door:

‘a)      indien de aanbestedende entiteit een opdracht heeft gegund zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie, zonder dat dit op grond van Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn [betreffende concessies] is toegestaan’;

b)      in lid 4 wordt het eerste streepje vervangen door:

‘— de aanbestedende entiteit van mening is dat de gunning van een opdracht zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie op grond van Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn [betreffende concessies] is toegestaan;’.

6. In artikel 2 septies, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

‘— de aanbestedende entiteit de aankondiging van de gegunde opdracht bekendmaakte overeenkomstig de artikelen 43 en 44 van Richtlijn 2004/17/EG of de artikelen 26 en 27 van Richtlijn [betreffende concessies], op voorwaarde dat deze aankondiging ook de rechtvaardiging bevat van de beslissing van de aanbestedende entiteit om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie; of

— de aanbestedende entiteit de betrokken inschrijvers en gegadigden in kennis stelde van de sluiting van de overeenkomst, op voorwaarde dat die kennisgeving vergezeld gaat van een samenvattende beschrijving van de relevante redenen beschreven in artikel 49, lid 2, van Richtlijn 2004/17/EG of in artikel 35, lid 7, van Richtlijn [betreffende concessies], behoudens de bepalingen van artikel 35, lid 8, van die richtlijn. Deze optie is ook van toepassing op de in artikel 2 ter, onder c), bedoelde gevallen;’.

7. In artikel 8 wordt lid 1 vervangen door:

‘1.      De Commissie kan de procedure van de leden 2 tot en met 5 hanteren wanneer zij, vóór de sluiting van een overeenkomst, van oordeel is dat er een ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving inzake overheidsopdrachten is gepleegd tijdens een gunningsprocedure die binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn [betreffende concessies] valt, dan wel met betrekking tot artikel 27, onder a), van Richtlijn 2004/17/EG voor de aanbestedende entiteiten waarop die bepaling van toepassing is’.

TITEL VI GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN, UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 46 Uitoefening van de delegatie van bevoegdheden

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in de artikelen 4, lid 3, 21, lid 3, 23, lid 2, 25, lid 3, 40, lid 3, en 52, lid 2, bedoelde delegatie van bevoegdheden aan de Commissie geldt voor een onbepaalde periode vanaf [de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn].

3. De in de artikelen 4, lid 3, 21, lid 3, 23, lid 2, 25, lid 3, 40, lid 3, en 52, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan op elk moment door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 47 Spoedprocedure

1. Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.

2. Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 46, lid 5, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

Artikel 48 Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten, dat is ingesteld bij Besluit 71/306/EEG van de Raad[35]. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 49 Omzetting

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 2014 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 50 Overgangsbepalingen

Verwijzingen naar de leden 3, onder a) en b), van artikel 1 van Richtlijn 2004/17/EG en de leden 3 en 4 van artikel 1 en titel III van Richtlijn 2004/18/EG worden als verwijzingen naar deze richtlijn geïnterpreteerd.

Artikel 51 Toetsing

De Commissie evalueert de economische gevolgen voor de interne markt die voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 5 vastgestelde drempelwaarden en brengt daarover uiterlijk op 30 juni 2016 verslag uit aan de Raad.

Artikel 52 Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 53 Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

BIJLAGE I LIJST VAN DE IN DE PUNT 5) VAN DE EERSTE ALINEA VAN ARTIKEL 2 BEDOELDE ACTIVITEITEN[36]

NACE Rev.1(1): || CPV-code

SECTIE F || BOUWNIJVERHEID

Afdeling || Groep || Klasse || Omschrijving || Opmerkingen

45 || || || Bouwnijverheid || Deze afdeling omvat: nieuwbouw, restauratiewerk en gewone reparaties. || 45000000

|| 45.1 || || Het bouwrijp maken van terreinen || || 45100000

|| || 45.11 || Slopen van gebouwen; grondverzet || Deze klasse omvat: —het slopen van gebouwen en andere bouwwerken; — het ruimen van bouwterreinen, —grondverzet: graven, ophogen, egaliseren en nivelleren van bouwterreinen, graven van sleuven en geulen, verwijderen van rotsen, grondverzet met behulp van explosieven enz. —het geschikt maken van terreinen voor mijnbouw: — —verwijderen van deklagen en overige werkzaamheden in verband met de ontsluiting van delfstoffen en de voorbereiding van de ontginning. Deze klasse omvat voorts: —de drainage van bouwterreinen. —de drainage van land- en bosbouwgrond. || 45110000

|| || 45.12 || Proefboren en boren || Deze klasse omvat: — het proefboren en het nemen van bodemmonsters ten behoeve van de bouw of voor geofysische, geologische of dergelijke doeleinden. Deze klasse omvat niet: — het boren van putten voor de aardolie- of aardgaswinning, zie 11.20, —het boren van waterputten, zie 45.25, —het delven van mijnschachten, zie 45.25, —de aardolie- en aardgasexploratie en geofysisch, geologisch en seismisch onderzoek, zie 74.20. || 45120000

|| 45.2 || || Burgerlijke en utiliteitsbouw; weg- en waterbouw || || 45200000

|| || 45.21 || Algemene bouwkundige en civieltechnische werken || Deze klasse omvat: —de bouw van alle soorten gebouwen; de uitvoering van civieltechnische werken, bruggen, inclusief die voor verhoogde wegen, viaducten, tunnels en ondergrondse doorgangen, —pijpleidingen, kabels en hoogspanningsleidingen over lange afstand, —pijpleidingen, kabels en hoogspanningsleidingen in de bebouwde kom, — bijkomende werken; — het monteren en optrekken van geprefabriceerde constructies ter plaatse. Deze klasse omvat niet: —diensten in verband met aardolie- en de aardgaswinning, zie 11.20, —het optrekken van volledige geprefabriceerde constructies van zelfvervaardigde onderdelen, niet van beton, zie 20, 26, 28, —bouwwerkzaamheden aan of in stadions, zwembaden, sporthallen, tennisbanen, golfterreinen en andere sportaccommodaties, andere dan het optrekken van gebouwen, zie 45.23; —installatiewerkzaamheden, zie 45.3; —de afwerking van gebouwen, zie 45.4; —architecten en ingenieurs, zie 74.20; — projectbeheer voor de bouw, zie 74.20. || 45210000 Met uitzondering van: -45213316 45220000 45231000 45232000

|| || 45.22 || Dakbedekking en bouw van dakconstructies || Deze klasse omvat: — de bouw van daken, — dakbedekking, — het waterdicht maken. || 45261000

|| || 45.23 || Bouw van autowegen en andere wegen, vliegvelden en sportfaciliteiten || Deze klasse omvat: —de bouw van autowegen, straten en andere wegen en paden voor voertuigen en voetgangers, — de bouw van spoorwegen, — de bouw van start- en landingsbanen, — bouwwerkzaamheden aan of in stadions, zwembaden, sporthallen, tennisbanen, golfterreinen en andere sportaccommodaties, andere dan het optrekken van gebouwen, —het schilderen van markeringen op wegen en parkeerplaatsen. Deze klasse omvat niet: —voorafgaand grondverzet, zie 45.11. || 45212212 en DA03 45230000 met uitzondering van: -45231000 -45232000 -45234115

|| || 45.24 || Waterbouw || Deze klasse omvat: — de aanleg van: — —waterwegen, haven- en rivierwerken, jachthavens, sluizen enz., — dammen en dijken, — baggerwerk, — werkzaamheden onder water. || 45240000

|| || 45.25 || Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw || Deze klasse omvat: —gespecialiseerde bouwwerkzaamheden ten behoeve van diverse bouwwerken, waarvoor specifieke ervaring of een speciale uitrusting nodig is, — bouw van funderingen, inclusief heien, — boren en aanleggen van waterputten, delven van mijnschachten, — opbouw van niet zelf vervaardigde elementen van staal,; — buigen van staal, — metselen, inclusief zetten van natuursteen, — optrekken en afbreken van steigers en werkplatforms, inclusief verhuur van steigers en werkplatforms, — bouw van schoorstenen en industriële ovens. Deze klasse omvat niet: — de verhuur van steigers zonder optrekken en afbreken, zie 71.32. || 45250000 45262000

|| 45.3 || || Installatiewerkzaamheden || || 45300000

|| || 45.31 || Elektrische installatie || Deze klasse omvat: de installatie in gebouwen en andere bouwwerken van: — elektrische bedrading en toebehoren, — telecommunicatiesystemen, —elektrische verwarmingssystemen, — antennes, — brandalarmsystemen, — inbraakalarmsystemen, — liften en roltrappen, — bliksemafleiders, enz. || 45213316 45310000 Met uitzondering van: -45316000

|| || 45.32 || Isolatie || Deze klasse omvat: —het aanbrengen in gebouwen en andere bouwwerken van isolatiemateriaal (warmte, geluid, trillingen). Deze klasse omvat niet: —het waterdicht maken, zie 45.22. || 45320000

|| || 45.33 || Loodgieterswerk || Deze klasse omvat: — de installatie in gebouwen en andere bouwwerken van: — —waterleidingen en artikelen voor sanitair gebruik, — gasaansluitingen, — apparatuur en leidingen voor verwarming, ventilatie, koeling en klimaatregeling, — sprinklerinstallaties. Deze klasse omvat niet: — de installatie en reparatie van elektrische verwarmingsinstallaties, zie 45.31. || 45330000

|| || 45.34 || Overige bouwinstallatie || Deze klasse omvat: —de installatie van verlichtings- en signaleringssystemen voor wegen, spoorwegen, luchthavens en havens, — de installatie in en aan gebouwen en andere bouwwerken van toebehoren, niet elders geklasseerd. || 45234115 45316000 45340000

|| 45.4 || || Afwerking van gebouwen || || 45400000

|| || 45.41 || Stukadoorswerk || Deze klasse omvat: — het aanbrengen van pleister- en stukadoorswerk (inclusief het aanbrengen van een hechtgrond) aan de binnen- of buitenzijde van gebouwen en andere bouwwerken. || 45410000

|| || 45.42 || Schrijnwerk || Deze klasse omvat: — het plaatsen van niet zelf vervaardigde deuren, vensters, kozijnen, inbouwkeukens, trappen, winkelinrichtingen en dergelijke, van hout of van ander materiaal, — de binnenafwerking, zoals plafonds, wandbekleding van hout, verplaatsbare tussenwanden enz. Deze klasse omvat niet: — het leggen van parket of andere houten vloerbedekking, zie 45.43. || 45420000

|| || 45.43 || Vloer- en wandafwerking || Deze klasse omvat: — het aanbrengen in gebouwen en andere bouwwerken van: — — vloer- of wandtegels van keramische stoffen, beton of gehouwen steen, — parket of andere houten vloerbedekking, tapijt en vloerbedekking van linoleum, rubber of kunststof, —vloerbedekking en wandbekleding van terrazzo, marmer, graniet of lei, —behang. || 45430000

|| || 45.44 || Schilderen en glaszetten || Deze klasse omvat: — het schilderen van het binnen- en buitenwerk van gebouwen, — het schilderen van wegen- en waterbouwkundige werken, — het aanbrengen van glas, spiegels enz. Deze klasse omvat niet: — de installatie van vensters, zie 45.42. || 45440000

|| || 45.45 || Overige werkzaamheden in verband met de afwerking van gebouwen || Deze klasse omvat: —de installatie van particuliere zwembaden, —gevelreiniging met behulp van stoom, door middel van zandstralen enz., —overige werkzaamheden in verband met de afwerking van gebouwen, n.e.g. Deze klasse omvat niet: —het reinigen van het interieur van gebouwen en andere bouwwerken, zie 74.70. || 45212212 en DA04 45450000

|| 45.5 || || Verhuur van bouw- of sloopmachines met bedieningspersoneel || || 45500000

|| || 45.50 || Verhuur van bouw- of sloopmachines met bedieningspersoneel || Deze klasse omvat niet: — de verhuur van bouw- en sloopmachines zonder bedieningspersoneel, zie 71.32. || 45500000

(1) Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB L 293 van 24.10.1990, blz. 1), verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 761/93 van de Commissie (PB L 83 van 3.4.1993, blz. 1).

BIJLAGE II LIJST VAN DE IN ARTIKEL 40, LID 3, BEDOELDE EU-WETGEVING

1. Richtlijn 2009/33/EG[37].

BIJLAGE III ACTIVITEITEN UITGEOEFEND DOOR AANBESTEDENDE ENTITEITEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4

De bepalingen van deze richtlijn betreffende door aanbestedende entiteiten gegunde concessies zijn van toepassing op de volgende activiteiten:

1. Wat gas en warmte betreft:

(a) de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van gas of warmte;

(b) de gas- of warmtetoevoer aan deze netten.

De toevoer van gas of warmte aan netten bestemd voor openbare dienstverlening door een aanbestedende entiteit als bedoeld in lid 1, tweede en derde alinea, van artikel 4, wordt niet als een in lid 1 bedoelde activiteit beschouwd, wanneer alle volgende voorwaarden zijn vervuld:

(c) de productie van gas of warmte door de betrokken entiteit is het onvermijdelijke resultaat van de uitoefening van een andere activiteit dan de in dit lid of in de leden 2 tot en met 4 van deze bijlage bedoelde activiteiten;

(d) de toevoer aan het openbare net heeft uitsluitend tot doel deze productie op economisch verantwoorde wijze te exploiteren en stemt overeen met ten hoogste 20% van de omzet van de entiteit berekend als het gemiddelde over de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.

2. Wat elektriciteit betreft:

(a) de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van elektriciteit;

(b) de elektriciteitstoevoer aan deze netten.

Voor de toepassing van deze richtlijn omvat elektriciteitstoevoer opwekking (productie) en groothandel in elektriciteit.

De toevoer van elektriciteit aan netten bestemd voor openbare dienstverlening door een aanbestedende entiteit als bedoeld in lid 1, tweede en derde alinea, van artikel 4, wordt niet als een in lid 1 bedoelde activiteit beschouwd, wanneer alle volgende voorwaarden zijn vervuld:

a)      de elektriciteitsproductie door de betrokken entiteit vindt plaats omdat het verbruik ervan noodzakelijk is voor de uitoefening van een andere activiteit dan de in de leden 1, 3 en 4 van deze bijlage bedoelde activiteiten;

b)      de toevoer aan het openbare net hangt slechts van het eigen verbruik van de entiteit af en heeft niet meer bedragen dan 30% van de totale energieproductie van de entiteit berekend als het gemiddelde over de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.

3. Wat water betreft:

(a) de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van drinkwater;

(b) de drinkwatertoevoer aan deze netten.

Deze richtlijn is eveneens van toepassing op concessies die door entiteiten welke een activiteit waarvan hiervoor sprake uitoefenen, gegund of georganiseerd worden en verband houden met een van de volgende punten:

(a) waterbouwtechnische projecten, bevloeiing of drainage voor zover de voor drinkwatervoorziening bestemde hoeveelheid water groter is dan 20% van de totale hoeveelheid water die door middel van deze projecten of deze bevloeiings- of drainage-installaties ter beschikking wordt gesteld, of

(b) de afvoer of behandeling van afvalwater.

De toevoer van drinkwater aan netten bestemd voor openbare dienstverlening door een aanbestedende entiteit als bedoeld in lid 1, eerste alinea en lid 2 van artikel 4 wordt niet als een in alinea 1 bedoelde activiteit beschouwd, wanneer alle volgende voorwaarden zijn vervuld:

(a) de productie van drinkwater door de betrokken entiteit geschiedt omdat het verbruik ervan noodzakelijk is voor de uitoefening van een andere dan de in de leden 1 tot en met 4 van deze bijlage bedoelde activiteit;

(b) de toevoer aan het openbare net hangt uitsluitend af van het eigen verbruik van de entiteit en heeft niet meer bedragen dan 30 % van de totale drinkwaterproductie van de entiteit berekend als het gemiddelde over de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.

4. Activiteiten die het ter beschikking stellen of exploiteren van netten bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van vervoer per trein, automatische systemen, tram, trolleybus of autobus of kabel beogen.

Ten aanzien van vervoerdiensten wordt een net geacht te bestaan indien de dienst wordt verricht onder door een bevoegde instantie van een lidstaat gestelde operationele voorwaarden, zoals de te volgen routes, de beschikbaar te stellen capaciteit of de frequentie van de dienst.

5. Activiteiten die de exploitatie van een geografisch gebied beogen met het oog op de terbeschikkingstelling aan lucht-, zee- of riviervervoerders van luchthaven-, zeehaven-, binnenhaven- of andere aanlandingsfaciliteiten.

6. Activiteiten betreffende de verrichting van:

(a) postdiensten; op de voorwaarden in punt c),

(b) andere diensten dan postdiensten, op voorwaarde dat deze diensten worden aangeboden door een entiteit die ook postdiensten in de zin van lid 2, onder b), aanbiedt, en dat met betrekking tot de onder lid 2, onder b), vallende diensten niet is voldaan aan de in artikel 27, lid 1, van Richtlijn [die Richtlijn 2004/17/EG vervangt] genoemde voorwaarden.

Voor de toepassing van deze richtlijn en onverminderd Richtlijn 97/67/EG wordt verstaan onder:

"postzending": geadresseerde zending in de definitieve vorm waarin zij moet worden verstuurd, ongeacht het gewicht. Naast brievenpost worden bijvoorbeeld als postzending aangemerkt: boeken, catalogi, kranten, tijdschriften en postpakketten die goederen met of zonder handelswaarde bevatten, ongeacht het gewicht;

(a) "postdiensten": diensten welke bestaan in het ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van postzendingen. Deze diensten omvatten zowel diensten die binnen als diensten die buiten het toepassingsgebied van de overeenkomstig Richtlijn 97/67/EG ingestelde universele dienst vallen;

(b) "andere diensten dan postdiensten": diensten die op de volgende gebieden worden geleverd:

(1) beheer van postdiensten (diensten die zowel voor als na de zending worden geleverd, inclusief "mailroom management services"),

(2) diensten met een meerwaarde die verband houden met elektronische post en die volledig langs elektronische weg plaatsvinden (met inbegrip van de beveiligde doorgifte van gecodeerde documenten langs elektronische weg, adresbeheersdiensten en doorzenden van geregistreerde elektronische post),

(3) diensten die geen betrekking hebben op onder a) vallende postdiensten, zoals niet-geadresseerde direct mail;

(4) financiële diensten als gedefinieerd in de CPV onder referentienummers 66100000-1 tot en met 66720000-3 en in artikel 8, lid 5, onder d), met inbegrip van met name postwissels en girale overschrijvingen,

(5) filateliediensten,     

(6) logistieke diensten (diensten waarbij fysieke levering en/of opslag gecombineerd worden met niet-postale diensten),

7. Activiteiten die de exploitatie van een geografisch gebied beogen met het oog op:

(a) de winning van olie of gas,

(b) de prospectie of winning van steenkool of andere vaste brandstoffen.

BIJLAGE IV INFORMATIE DIE IN CONCESSIEAANKONDIGINGEN MOET WORDEN OPGENOMEN

1. Naam, identificatienummer (wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet), adres inclusief NUTS-code, telefoon, faxnummer, e-mail- en internetadres van de aanbestedende dienst of entiteit en, wanneer verschillend, van de dienst waar aanvullende informatie te verkrijgen is.

2. Soort aanbestedende dienst of entiteit en uitgeoefende hoofdactiviteit.

3. Indien de aanvragen inschrijvingen moeten bevatten, e-mail- of internetadres waar de specificaties en alle bewijsstukken onbeperkt, volledig, rechtstreeks en kosteloos toegankelijk zijn.

4. Beschrijving van de aanbesteding: aard en omvang van de werken, aard en hoeveelheid of waarde van de leveringen, aard en omvang van de diensten. Wanneer de concessie in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt. In voorkomend geval beschrijving van elke optie.

5. Referentienummer(s) van de CPV-nomenclatuur. Wanneer de concessie in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt.

6. NUTS-code voor de hoofdplaats van uitvoering van de werken in geval van concessies voor werken of NUTS-code voor de hoofdplaats van uitvoering van concessies voor diensten; wanneer de concessie in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt.

7. Geraamde totale waarde van de concessie(s); wanneer de concessie in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt samen met een gedetailleerde beschrijving van de methode voor de berekening van de geraamde totale waarde van de concessie, in overeenstemming met artikel 6.

8. Wanneer de concessie in percelen moet worden onderverdeeld, vermelding van de mogelijkheid voor de ondernemers om voor één, voor meerdere of voor alle percelen in te schrijven; vermelding van elke mogelijke beperking van het aantal percelen dat aan één inschrijver kan worden gegund.

9. Termijn voor de verrichting van de leveringen, werken of diensten en, voor zover mogelijk, duur van de concessie.

10. Deelnemingsvoorwaarden, inclusief:

a)       in voorkomend geval, vermelding of de concessie is voorbehouden aan sociale werkplaatsen dan wel of de uitvoering ervan is voorbehouden in het kader van programma’s voor beschermde arbeid;

b)      in voorkomend geval, vermelding of het verrichten van de dienst ingevolge wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan een bepaalde beroepscategorie is voorbehouden; verwijzing naar de desbetreffende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen;

c)       een lijst en korte beschrijving van de selectiecriteria; eventueel vereiste specifieke minimumeisen ten aanzien van de bekwaamheid; vermelding van vereiste informatie (eigen verklaringen, documentatie).

11. Beschrijving van de gebruikte gunningsprocedure; indien de procedure in fasen uitgevoerd wordt, het aantal gegadigden dat tot een bepaalde fase wordt toegelaten of dat wordt uitgenodigd om inschrijvingen in te dienen en de objectieve criteria die worden gebruikt om de gegadigden in kwestie te kiezen.

a)      Termijn voor de indiening van aanvragen

b)      Adres waaraan zij moeten worden gezonden

c)      Taal of talen waarin zij moeten worden gesteld

12. De criteria die bij de gunning van de concessie zullen worden toegepast.

13. Datum van verzending van de aankondiging

14. Naam en adres van de instantie die bevoegd is voor beroepsprocedures en, in voorkomend geval, bemiddelingsprocedures. Preciseringen betreffende de termijnen voor het starten van beroepsprocedures of, in voorkomend geval, naam, adres, telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres van de dienst waar deze inlichtingen kunnen worden verkregen.

15. Indien van toepassing, de bijzondere voorwaarden voor de uitvoering van de concessie.

16. Adres waaraan aanvragen of inschrijvingen worden gezonden.

17. In geval van procedures in één fase:

a)      termijn voor de ontvangst van inschrijvingen, indien verschillend van de termijn voor de indiening van aanvragen

b)      termijn gedurende welke de inschrijver zijn inschrijving gestand moet doen,

c)      datum, tijdstip en plaats voor de opening van de inschrijvingen,

d)      personen die bij de opening van de inschrijvingen aanwezig mogen zijn;

18. In voorkomend geval, vermelding van de eisen en voorwaarden met betrekking tot het gebruik van elektronische communicatiemiddelen.

19. Vermelding of de concessie betrekking heeft op een project en/of programma gefinancierd met EU-middelen.

BIJLAGE V INFORMATIE DIE IN AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES MOET WORDEN OPGENOMEN

I             INFORMATIE DIE IN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 27, LID 1, GEPUBLICEERDE AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES MOET WORDEN OPGENOMEN

1. Naam, identificatienummer (wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet), adres inclusief NUTS-code, telefoon, faxnummer, e-mail- en internetadres van de aanbestedende dienst of entiteit en, wanneer verschillend, van de dienst waar aanvullende informatie te verkrijgen is.

2. Soort aanbestedende dienst of entiteit en uitgeoefende hoofdactiviteit.

3. Referentienummer(s) van de CPV-nomenclatuur.

4. NUTS-code voor de hoofdlocatie van de werken in geval van concessies voor werken of NUTS-code voor de hoofdplaats van uitvoering in geval van concessies voor diensten;

5. Beschrijving van de aanbesteding: aard en omvang van de werken, aard en hoeveelheid of waarde van de leveringen, aard en omvang van de diensten. Wanneer de concessie in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt. In voorkomend geval beschrijving van elke optie.

6. Beschrijving van de gebruikte gunningsprocedure, in geval van gunning zonder voorafgaande publicatie, motivering.

7. De criteria als bedoeld in artikel 39 die zijn gebruikt voor de gunning van de concessie of de concessies.

8. Datum van het besluit of de besluiten tot gunning van de concessie.

9. Het aantal met betrekking tot elke gunning ontvangen inschrijvingen, inclusief:

a)      het aantal van kleine en middelgrote ondernemingen ontvangen inschrijvingen

b)      het aantal uit het buitenland ontvangen inschrijvingen

c)      het aantal elektronisch ontvangen inschrijvingen.

10. Voor elke gunning, naam, adres inclusief NUTS-code, telefoon, faxnummer, e-mailadres en internetadres van de inschrijver(s) aan wie de concessie is gegund inclusief

a)      informatie of de inschrijver aan wie de concessie is gegund een kleine en middelgrote onderneming is;

b)      informatie of de concessie aan een consortium is gegund.

11. Waarde en belangrijkste financiële voorwaarden van de gegunde concessie, met inbegrip van vergoedingen en prijzen.

12. In voorkomend geval, voor elke gunning, gedeelte van de concessie dat waarschijnlijk aan derden in onderaanbesteding zal worden gegeven en de waarde daarvan.

13. Vermelding of de concessie betrekking heeft op een project en/of programma gefinancierd met EU-middelen.

14. Naam en adres van de toezichtsinstantie en van de instantie die bevoegd is voor beroepsprocedures en eventueel bemiddelingsprocedures. Preciseringen betreffende de termijnen voor beroepsprocedures of, in voorkomend geval, naam, adres, telefoon-, faxnummer en e-mailadres van de dienst waar deze informatie kan worden verkregen.

15. Datum(s) en referentie(s) van vroegere bekendmakingen in het Publicatieblad van de Europese Unie betreffende de in deze aankondiging gepubliceerde concessie(s).

16. Datum van verzending van de aankondiging.

17. Nadere berekeningsmethode voor de geraamde totale waarde van de concessie, in overeenstemming met artikel 6.

18. Alle andere relevante informatie.

II.          INFORMATIE DIE IN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 27, LID 2, GEPUBLICEERDE AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES MOET WORDEN OPGENOMEN

1. Naam, identificatienummer (wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet), adres inclusief NUTS-code, telefoon, faxnummer, e-mail- en internetadres van de aanbestedende dienst of entiteit en, wanneer verschillend, van de dienst waar aanvullende informatie te verkrijgen is.

2. Beschrijving van de aanbesteding: aard en omvang van de werken, aard en hoeveelheid of waarde van de leveringen, aard en omvang van de diensten. Wanneer de concessie in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt. In voorkomend geval beschrijving van elke optie.

3. Referentienummer(s) van de CPV-nomenclatuur.

4. Soort aanbestedende dienst of entiteit en uitgeoefende hoofdactiviteit.

5. Datum van het besluit of de besluiten tot gunning van de concessie.

6. Voor elke gunning, naam, adres inclusief NUTS-code, telefoon, faxnummer, e-mailadres en internetadres van de ondernemers aan wie de concessie is gegund.

7. Waarde en belangrijkste financiële voorwaarden van de gunning, met inbegrip van vergoedingen en prijzen.

8. Nadere berekeningsmethode voor de geraamde totale waarde van de concessie, in overeenstemming met artikel 6.

BIJLAGE VI INFORMATIE DIE IN AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES BETREFFENDE CONCESSIES VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN (ARTIKEL 27, LID 1) MOET WORDEN OPGENOMEN

1. Naam, identificatienummer (wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet), adres inclusief NUTS-code, telefoon, faxnummer, e-mail- en internetadres van de aanbestedende dienst of entiteit en, wanneer verschillend, van de dienst waar aanvullende informatie te verkrijgen is.

2. Soort aanbestedende dienst of entiteit en uitgeoefende hoofdactiviteit.

3. Referentienummer(s) van de CPV-nomenclatuur. wanneer de opdracht in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt.

4. Ten minste een beknopte beschrijving van de aard en hoeveelheid van de diensten en, indien van toepassing, de verrichte werken en leveringen.

5. Aantal ontvangen inschrijvingen.

6. Waarde en belangrijkste financiële voorwaarden van de gunning, met inbegrip van vergoedingen en prijzen.

7. Naam en adres inclusief NUTS-code, telefoon, faxnummer, e-mailadres en internetadres van de ondernemer(s) aan wie de concessie is gegund.

8. Alle andere relevante informatie.

BIJLAGE VII INFORMATIE DIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 42 IN AANKONDIGINGEN VAN WIJZIGINGEN VAN EEN CONCESSIE GEDURENDE DE LOOPTIJD ERVAN MOET WORDEN OPGENOMEN

1. Naam, identificatienummer (wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet), adres inclusief NUTS-code, telefoon, faxnummer, e-mail- en internetadres van de aanbestedende dienst of entiteit en, wanneer verschillend, van de dienst waar aanvullende informatie te verkrijgen is.

2. Referentienummer(s) van de CPV-nomenclatuur.

3. NUTS-code voor de hoofdlocatie van de werken in geval van concessies voor openbare werken of concessies voor werken of NUTS-code voor de hoofdplaats van levering of uitvoering in geval van concessies voor diensten.

4. Beschrijving van de concessie vóór en na de wijziging: aard en omvang van de werken, aard en hoeveelheid of waarde van de leveringen, aard en omvang van de diensten.

5. In voorkomend geval, wijziging van de financiële voorwaarden van de concessie, inclusief verhoging van prijzen of vergoedingen als gevolg van de wijziging.

6. Omschrijving van de omstandigheden die de wijziging noodzakelijk hebben gemaakt.

7. Datum van het besluit tot gunning van de concessie.

8. Indien van toepassing, naam, adres en NUTS-code, telefoon- en faxnummer, e-mail- en internetadres van de nieuwe ondernemer(s).

9. Vermelding of de concessie betrekking heeft op een project en/of programma gefinancierd met EU-middelen.

10. Naam en adres van de toezichtsinstantie en van de instantie die bevoegd is voor beroepsprocedures en eventueel bemiddelingsprocedures. Preciseringen betreffende de termijnen voor beroepsprocedures of, in voorkomend geval, naam, adres, telefoon-, faxnummer en e-mailadres van de dienst waar deze inlichtingen kunnen worden verkregen.

11. Datum(s) en referentie(s) van vroegere bekendmakingen in het Publicatieblad van de Europese Unie die relevant zijn voor de opdracht(en) waarop deze aankondiging betrekking heeft.

12. Datum van verzending van de aankondiging.

13. Alle andere relevante informatie.

BIJLAGE VIII DEFINITIE VAN ENKELE TECHNISCHE SPECIFICATIES

Voor de toepassing van deze richtlijn

1.           heeft "technische specificatie" een van de volgende betekenissen:

a)      in geval van concessies voor openbare werken of concessies voor werken, de totaliteit van de technische voorschriften in met name de concessiegunningsdocumenten waarin de kenmerken worden bepaald waaraan een materiaal, product of levering dient te voldoen om door de aanbestedende dienst of entiteit voor de beoogde doeleinden te kunnen worden gebruikt. Tot deze kenmerken behoren ook de prestaties op het gebied van het milieu en het klimaat, de geschiktheid van een ontwerp voor alle behoeften (met inbegrip van de toegankelijkheid voor gehandicapten) en de conformiteitsbeoordeling, de prestaties, veiligheid of afmetingen, met inbegrip van kwaliteitsborgingsprocedures, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, markering en etikettering, gebruiksaanwijzingen en productieprocessen en –methoden in elk stadium van de levenscyclus van de werken; deze kenmerken omvatten eveneens voorschriften voor ontwerpen en kostenberekening, de voorwaarden voor proefnemingen, controle en oplevering van de werken, alsmede de bouwtechnieken of bouwwijzen en alle andere technische voorwaarden die de aanbestedende dienst of entiteit bij algemene dan wel bijzondere maatregel kan voorschrijven met betrekking tot de voltooide werken en tot de materialen of bestanddelen waaruit deze werken zijn samengesteld;

b)      in het geval van concessies voor diensten, een specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product of een dienst, zoals het kwaliteitsniveau, prestaties op het gebied van milieu en klimaat, geschiktheid van het ontwerp voor alle behoeften (met inbegrip van de toegankelijkheid voor gehandicapten) en conformiteitsbeoordeling, prestaties, gebruik, veiligheid of afmetingen van het product, met inbegrip van de voor het product geldende voorschriften inzake handelsbenaming, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, markering en etikettering, gebruiksaanwijzingen, productieprocédés en -methoden in elk stadium van de levenscyclus van de levering of dienst, en conformiteitsprocedures;

2.           "norm": een technische specificatie die door een erkende normalisatie-instelling voor herhaalde of voortdurende toepassing is goedgekeurd, waarvan de inachtneming niet verplicht is en die tot een van de volgende categorieën behoort:

a)      internationale norm: een norm die door een internationale normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

b)      Europese norm: een norm die door een Europese normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

c)      nationale norm: een norm die door een nationale normalisatie-instelling is aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

3.           “Europese technische goedkeuring”: op de bevinding dat aan de essentiële eisen wordt voldaan gebaseerde, gunstig uitgevallen technische beoordeling waarbij een product, gezien zijn intrinsieke eigenschappen en de voor de toepassing en het gebruik ervan vastgestelde voorwaarden, geschikt wordt verklaard voor het gebruik voor bouwdoeleinden. De Europese technische goedkeuring wordt afgegeven door een instelling die daartoe door de lidstaat is aangewezen;

4.           “Gemeenschappelijke technische specificaties”: technische specificaties die zijn opgesteld volgens een door de lidstaten erkende procedure die in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt bekendgemaakt;

5.           "Technisch referentiekader" is ieder ander document dan de Europese normen, dat door Europese normalisatie-instellingen is opgesteld volgens procedures die aan de ontwikkeling van de markt zijn aangepast.

BIJLAGE IX SPECIFICATIES BETREFFENDE DE BEKENDMAKING

1. Bekendmaking van aankondigingen

De in de artikelen 26 en 27 bedoelde aankondigingen moeten door de aanbestedende diensten of entiteiten naar het Bureau voor publicaties van de Europese Unie worden gezonden en bekend worden gemaakt volgens onderstaande regels:

De in de artikelen 26 en 27 bedoelde aankondigingen worden bekendgemaakt door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie

Het Bureau voor publicaties van de Europese Unie zendt de aanbestedende dienst of entiteit de bevestiging van de bekendmaking zoals bedoeld in artikel 28, lid 5.

2. Bekendmaking van aanvullende of additionele informatie

De aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten maken de specificaties en de additionele documentatie volledig op het internet bekend.

3. Formaat en procedures voor de elektronische verzending van aankondigingen

Het formaat en de procedure voor de elektronische verzending van aankondigingen als door de Commissie vastgesteld zijn toegankelijk gesteld op het internetadres ‘http://simap.europa.eu’.

BIJLAGE X DIENSTEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 17

CPV-Code || Beschrijving

7511000-4 en van 85000000-9 tot en met 85323000-9 (met uitzondering van 85321000-5 en 85322000-2) || Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

75121000-0, 75122000-7, 75124000-1 || Administratieve diensten, onderwijs, gezondheidszorg en culturele diensten

75300000-9 || Diensten voor verplichte sociale verzekering

75310000-2, 75311000-9, 75312000-6, 75313000-3, 75313100-4, 75314000-0, 75320000-5, 75330000-8, 75340000-1 || Uitkeringsdiensten

98000000-3 || Overige gemeenschaps-, sociale en persoonlijke diensten

98120000-0 || Diensten verleend door vakbonden

98131000-0 || Religieuze diensten

BIJLAGE XI LIJST VAN DE IN ARTIKEL 4, LID 3, ONDER B), BEDOELDE WETGEVING VAN DE EUROPESE UNIE

Rechten die zijn verleend door middel van een procedure waarbij voor toereikende publiciteit is gezorgd en waarbij de verlening van die rechten gebaseerd was op objectieve criteria, vormen geen "bijzondere of uitsluitende rechten" in de zin van deze richtlijn. Hieronder volgt een lijst van procedures, die voor toereikende voorafgaande transparantie zorgen, voor het verlenen van vergunningen op basis van andere wetgevingshandelingen van de Europese Unie die geen "bijzondere of uitsluitende rechten" in de zin van deze richtlijn vormen:

(a) het verlenen van een vergunning om aardgasinstallaties te exploiteren in overeenstemming met de procedures vastgesteld in artikel 4 van Richtlijn 98/30/EG;

(b) een vergunning of uitnodiging tot inschrijving voor de bouw van nieuwe installaties voor elektriciteitsproductie in overeenstemming met de bepalingen van Richtlijn 96/92/EG;

(c) het verlenen van vergunningen met betrekking tot een postdienst die niet is voorbehouden en niet zal worden voorbehouden, in overeenstemming met de procedures vastgesteld in artikel 9 van Richtlijn 97/67/EG;

(d) een procedure voor het verlenen van een vergunning voor activiteiten die de exploitatie van koolwaterstoffen inhouden, in overeenstemming met Richtlijn 94/22/EG;

(e) openbaredienstcontracten in de zin van Verordening (EG) nr. 1370/2007 die in overeenstemming met artikel 5, lid 3, daarvan op basis van een aanbestedingsprocedure zijn gegund.

BIJLAGE XII EISEN TEN AANZIEN VAN MIDDELEN VOOR DE ELEKTRONISCHE ONTVANGST VAN INSCHRIJVINGEN EN AANVRAGEN

1. De middelen voor de elektronische ontvangst van inschrijvingen en aanvragen moeten met behulp van technische voorzieningen en passende procedures tenminste de waarborg bieden dat:

(a) het exacte tijdstip en de exacte datum van ontvangst van de inschrijvingen en aanvragen nauwkeurig kunnen worden vastgesteld;

(b) er redelijkerwijs voor kan worden gezorgd dat niemand vóór het verstrijken van de vastgestelde termijnen toegang krijgt tot op grond van de onderhavige voorschriften verstrekte gegevens;

(c) in geval van een inbreuk op dit toegangsverbod redelijkerwijs kan worden verzekerd dat de inbreuk gemakkelijk kan worden opgespoord;

(d) alleen gemachtigde personen de data voor openbaarmaking van de ontvangen informatie kunnen vaststellen of wijzigen;

(e) tijdens de verschillende fasen van de concessiegunningsprocedure alleen een gelijktijdig optreden van de daartoe gemachtigde personen toegang kan geven tot het geheel of een gedeelte van de verstrekte informatie;

(f) door het gelijktijdige optreden van de gemachtigde personen eerst na de opgegeven datum toegang tot de verstrekte informatie kan worden verleend;

(g) de met toepassing van de onderhavige voorschriften ontvangen en openbaar gemaakte informatie slechts toegankelijk blijft voor de tot inzage gemachtigde personen, en

(h) de authenticatie van inschrijvingen geschiedt overeenkomstig de in deze richtlijn vastgestelde voorschriften.

BIJLAGE XIII INFORMATIE DIE IN VOORAANKONDIGINGEN BETREFFENDE CONCESSIES VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN (ARTIKEL 27, LID 1) MOET WORDEN OPGENOMEN (als bedoeld in artikel 26, lid 3)

1. Naam, identificatienummer (wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet), adres inclusief NUTS-code, telefoon, faxnummer, e-mail- en internetadres van de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit en, wanneer verschillend, van de dienst waar aanvullende informatie te verkrijgen is.

2. In voorkomend geval, e-mail- of internetadres waar de specificaties en alle bewijsstukken beschikbaar zijn.

3. Soort aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit en uitgeoefende hoofdactiviteit.

4. Referentienummer(s) van de CPV-nomenclatuur. wanneer de opdracht in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt.

5. NUTS-code voor de hoofdplaats van levering of uitvoering van concessies voor diensten

6. Beschrijving van de diensten en, in voorkomend geval, bijkomende werken en leveringen die moeten worden aanbesteed.

7. Geraamde totale waarde van de concessie(s); wanneer de concessie in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt.

8. Deelnemingsvoorwaarden.

9. In voorkomend geval, termijn(en) voor het contacteren van de aanbestedende dienst of aanbestedende entiteit met het oog op deelname.

10. In voorkomend geval, korte beschrijving van de hoofdkenmerken van de gunningsprocedure die zal worden toegepast.

11. Alle andere relevante informatie.

[1]               COM(2010) 608 definitief, punt 1.4, voorstel nr. 17.

[2]               PB C […] van [...], blz. […].

[3]               PB C […] van [...], blz. […].

[4]               COM(2010) 2020 definitief, van 3.3.2010.

[5]               PB L 204 van 21.7.1998, blz. 1.

[6]               PB L 27 van 30.1.1997, blz. 20.

[7]               PB L 15 van 21.1.1998, blz. 14.

[8]               PB L 164 van 30.6.1994, blz. 3.

[9]               PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1.

[10]             PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1.

[11]             PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1.

[12]             PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33.

[13]             PB L 76 van 23.3.1992, blz. 14.

[14]             PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

[15]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[16]             PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1.

[17]             Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap.

[18]             PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3.

[19]             PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1.

[20]             PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28).

[21]             PB L 217 van 20.8.2009, blz. 76.

[22]             PB L 217 van 20.8.2009, blz. 76.

[23]             PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1.

[24]             PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.

[25]             PB L 274 van 20.10.2009, blz. 36.

[26]             PB L 53 van 26.2.2011, blz. 66.

[27]             PB L 210 van 31.7.2006, blz. 19.

[28]             PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33.

[29]             PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.

[30]             PB L 300 van 11.11.2008, blz. 12.

[31]             PB L 192 van 31.7.2003, blz. 54.

[32]             PB C 316 van 27.11.1995, blz. 48.

[33]             PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3.

[34]             PB L 166 van 28.6.1991, blz. 77.

[35]             PB L 185 van 16.8.1971, blz. 15.

[36]             Bij verschillen tussen CPV en NACE, is de CPV-nomenclatuur van toepassing.

[37]             PB L 120 van 15.5.2009, blz. 5.

Top