EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0550

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de voorwaarden voor toegang tot de overheidsdienst (publiek gereguleerde dienst) die wordt aangeboden door het mondiale systeem voor navigatie per satelliet dat is ingevoerd door het Galileo-programma

/* COM/2010/0550 def. - COD 2010/0282 */

52010PC0550

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de voorwaarden voor toegang tot de overheidsdienst (publiek gereguleerde dienst) die wordt aangeboden door het mondiale systeem voor navigatie per satelliet dat is ingevoerd door het Galileo-programma /* COM/2010/0550 def. - COD 2010/0282 */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 8.10.2010

COM(2010) 550 definitief

2010/0282 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de voorwaarden voor toegang tot de overheidsdienst (publiek gereguleerde dienst) die wordt aangeboden door het mondiale systeem voor navigatie per satelliet dat is ingevoerd door het Galileo-programma

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008[1] legt de voorwaarden vast voor de voortzetting van de twee Europese programma's voor navigatie per satelliet, Galileo en Egnos. In de bijlage bij de verordening worden de specifieke doelstellingen van de programma's omschreven. Er wordt in bepaald dat het door het Galileo-programma ingevoerde systeem vijf diensten zal aanbieden, waaronder een "overheidsdienst", de zogenaamde "Public Regulated Service" (hierna "PRS" genoemd), die gereserveerd is voor gebruikers die daarvoor de toestemming hebben van de overheid, voor gevoelige toepassingen die een grote dienstcontinuïteit vereisen. In de bijlage wordt gepreciseerd dat de PRS gebruikmaakt van sterke, gecodeerde signalen.

De PRS is een dienst die niet voor het grote publiek toegankelijk zal zijn en die uitsluitend is voorbehouden aan de Raad, de Commissie, de lidstaten, eventueel de agentschappen van de Europese Unie, derde staten en internationale organisaties die daarvoor de toestemming hebben. Het gebruik ervan moet aan toezicht worden onderworpen om redenen van veiligheid en beveiliging, in tegenstelling tot wat geldt voor de andere, niet-beveiligde diensten die door de twee Europese GNSS-systemen worden aangeboden. Het is dus noodzakelijk dat de gebruikers aan toezicht worden onderworpen door middel van o.a. de invoering van een vergunningsprocedure, het gebruik van encryptiesleutels, goedkeuring van de ontvangers enz. Bovendien betreft het een dienst waarvan bepaalde toepassingen politiek en strategisch zeer gevoelig kunnen liggen. De gezamenlijke kenmerken van de PRS nopen tot een precieze omschrijving, in een wettekst, van de voorwaarden voor toegang tot de PRS.

Overigens heeft de Raad Vervoer, nog vóór de vaststelling van Verordening (EG) nr. 683/2008, in de conclusies van zijn bijeenkomst van 12 oktober 2006 aan de Commissie verzocht haar werkzaamheden ter uitwerking van het beleid betreffende toegang tot de PRS actief voort te zetten, met name om de voorwaarden te kunnen omschrijven waaronder de lidstaten hun gebruikersgroepen organiseren en beheren, op basis van de reeds afgeronde voorbereidende werkzaamheden, en haar voorstellen tijdig in te dienen opdat de Raad hierover beraadslaagt en deze goedkeurt. In dezelfde conclusies heeft de Raad Vervoer eraan herinnerd dat het gebruik door de lidstaten van de PRS facultatief is en dat de totale exploitatiekosten voor deze dienst door de gebruikers op niet-commerciële basis wordt gedragen.

Gegeven de termijnen voor de invoering van de verschillende controlemechanismen en gezien het feit dat het tijdschema voor de verrichting van de eerste diensten thans bekend is, is het niet alleen opportuun maar ook dringend dat de voorwaarden voor toegang tot de PRS in een wettekst worden omschreven.

2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Ofschoon de ontwerptekst formeel geen voorwerp van een effectbeoordeling is geweest, is hij niettemin het resultaat van grondig voorbereidend werk waarbij de verschillende belanghebbenden voor de PRS, met name de lidstaten die de voornaamste gebruikers van deze dienst zullen zijn, nauw zijn betrokken.

A. OMSCHRIJVING VAN HET PROBLEEM

Ter voorkoming van verwarring moet eerst een semantisch onderscheid worden gemaakt tussen, enerzijds, de primaire gebruikers van de PRS, te weten de lidstaten, de Raad en de Commissie, alsmede eventueel de agentschappen van de Europese Unie, derde staten en internationale organisaties, en, anderzijds, de secundaire gebruikers van de PRS, te weten de natuurlijke en de rechtspersonen die van de primaire gebruikers van de PRS toestemming voor het houden of gebruiken van een PRS-ontvanger hebben gekregen.

Voorts zijn de belanghebbenden bij voorwaarden voor toegang tot de PRS de volgende:

- de Commissie, die krachtens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 683/2008 alle vragen over de beveiliging van de systemen behandelt;

- de Raad, die met name verantwoordelijk is voor de implementatie van Gemeenschappelijk optreden 2004/552/GBVB[2];

- de lidstaten, die de voornaamste primaire gebruikers van de PRS moeten zijn en die adressaat zijn van het besluit waarop het onderhavige voorstel betrekking heeft;

- het krachtens Verordening (EG) nr. xxx/2010 opgerichte Europees GNSS-Agentschap, dat krachtens artikel 16 van Verordening (EG) nr. 683/2008 en overeenkomstig de door de Commissie uitgevaardigde richtsnoeren enerzijds de veiligheidsaccreditatie van Europese systemen voor satellietnavigatie verzorgt en anderzijds het Galileo-beveiligingscentrum exploiteert. Dit beveiligingscentrum is met name het enige aanspreekpunt van de Raad voor de uitvoering, ten opzichte van alle gebruikers van de uit hoofde van het Gemeenschappelijk optreden 2004/552/GBVB gegeven instructies;

- de ondernemingen die PRS-ontvangers ontwerpen of vervaardigen, en moeten voldoen aan de accreditatievoorschriften die zijn geformuleerd door de binnen het Europees GNSS-Agentschap ingestelde Autoriteit voor veiligheidsaccreditatie.

De met het gebruik van de PRS verband houdende veiligheidseisen betreffen rechtstreeks de veiligheid van de Unie en haar lidstaten. Zij zijn dientengevolge van strategisch belang en raken ook aan het externe beleid van de Unie. Zij nopen tot invoering van een kader voor controle van de secundaire gebruikers, het wezenlijke voorwerp van het onderhavige voorstel.

Dit kader omvat zowel technische middelen, zoals bijvoorbeeld de toestemming via encryptiesleutels, als institutionele middelen, zoals bijvoorbeeld procedures voor veiligheidsaccreditatie of procedures die verband houden met Gemeenschappelijk optreden 2004/552/GBVB in crisissituaties. Voor het kader moet er rekening mee worden gehouden dat de secundaire gebruikers van de PRS mogelijk zeer verschillend zijn en dat zij, afhankelijk van het betrokken secundaire gebruik, verschillende behoeften kunnen hebben, of dat er aan hun betrouwbaarheid uiteenlopende eisen kunnen worden gesteld

Het is van belang dat het kader voor controle nog vóór de voor 2014 geplande aanvang van de eerste exploitatiefase wordt ingevoerd. Dit moet gedurende die gehele fase in stand blijven, dat wil zeggen gedurende meerdere decennia, en moet het vooral mogelijk maken:

- dat op een crisissituatie wordt geanticipeerd; wat permanente en geïnstitutionaliseerde betrekkingen, met inbegrip van een adequate besluitvormingsprocedure, tussen de verschillende publieke en private actoren impliceert;

- dat de voorwaarden voor het gebruik van PRS-ontvangers nauwkeurig worden aangegeven, met name dankzij een efficiënt beheer van de secundaire gebruikers;

- dat toezicht wordt gehouden op de werkzaamheden van met de bouw van PRS-ontvangers belaste ondernemingen, met name door bindende fabricagevoorschriften.

Om deze doelstellingen te bereiken moeten met name de respectieve bevoegdheden van de Raad, de Commissie, de lidstaten en alle andere publieke of private actoren worden gepreciseerd en geformaliseerd. Tevens moeten de voorwaarden voor het eventuele gebruik van de PRS door internationale organisaties of derde staten, en voor de uitvoer van PRS-apparatuur worden omschreven. Het beheer van verschillende gebruikersgroepen lijkt eveneens een wezenlijk onderdeel van het in te voeren kader, om met name de negatieve gevolgen van het eventuele wanpresteren van een van deze groepen zoveel mogelijk te beperken. Ten slotte is cruciaal dat de accreditatie- en vervaardigingsvoorschriften voor bouwers van PRS-ontvangers worden omschreven, en te waarborgen dat de Europese Unie in dit verband toezicht houdt. De bouwers moeten niet alleen zwaar beveiligde ontvangers kunnen vervaardigen, maar ook mechanismen kunnen uitdenken die de duplicatie ervan in geval van verlies of diefstal beletten.

B. GEKOZEN BENADERING EN ALTERNATIEVE OPLOSSINGEN

De verschillende vragen die verband houden met de voorwaarden voor toegang tot de PRS zijn onderwerp van diepgaande discussie geweest binnen de krachtens artikel 7 van Verordening (EG) nr. 876/2002[3] van de Raad ingestelde Beveiligingsraad, de zogenaamde "GSB", die krachtens artikel 23 van Verordening (EG) nr. 683/3008 is komen te vervallen. De GSB was in het leven geroepen om beveiligingsvraagstukken met betrekking tot het Galileo-systeem te behandelen, en was samengesteld uit één vertegenwoordiger per lidstaat van de Europese Unie en één vertegenwoordiger van de Commissie. In feite groepeerde deze raad de weinige deskundigen die binnen de Europese Unie de nodige competenties bezitten om de beveiliging en de veiligheid van zo complexe systemen als Galileo te waarborgen. Hij is vervangen door een groep deskundigen van de Commissie[4].

In het kader van de GSB zijn in 2006 en 2007 vier "PRS-studiebijeenkomsten" gehouden, waarbij telkens zo'n zestig deskundigen uit de lidstaten bijeenkwamen. De tot vergaand in detail gevoerde discusiies hadden betrekking op alle beveiligingsproblemen die met het gebruik van de PRS verband houden, met name de technische kwesties en eigenschappen, de in te voeren institutionele mechanismen, het tijdschema voor de desbetreffende invoering, de omvang van het gebruik van de PRS enz.

Uit deze reeks studiebijeenkomsten is een consensus tussen de deelnemers naar voren gekomen over de noodzaak tot snelle invoering van een passend regelgevingskader, over de algemene beginselen voor de voorwaarden voor toegang tot de PRS, de beveiligingsvoorschriften waaraan op technisch gebied moet worden voldaan en de verschillende fasen van de invoering ervan. De resultaten van deze werkzaamheden zijn in de ontwerp-tekst overgenomen. Hierin zijn die resultaten naar een juridische vorm vertaald en aangepast aan het nieuwe schema voor het beheer van de Europese programma's voor navigatie per satelliet dat bij verordening (EG) nr. 683/2008 is ingevoerd.

De voornaamste elementen van het voorstel worden in punt 3 hieronder weergegeven. Zij zijn gebaseerd op de door alle lidstaten gedeelde overtuiging dat de voorwaarden voor toegang tot de PRS de minimumnormen voor beveiliging en de toestemmingsprocedures die gemeenschappelijk zijn voor alle lidstaten, moeten eerbiedigen opdat een hoge mate van beveiliging wordt gewaarborgd. Er zij opgemerkt dat de tekst niet de vraag aansnijdt naar de aard van het gebruik van de PRS, die ter soevereine beoordeling aan elke lidstaat wordt overgelaten, maar gemeenschappelijke criteria omschrijft aan de hand waarvande primaire gebruikers van de PRS hun secundaire gebruikers op een beveiligde wijze kunnen selecteren.

Met de gekozen oplossing worden de technische functies die rechtstreeks met de infrastructuur samanhangen, gecentraliseerd op Europees niveau door de werkzaamheden van het door het Europees GNSS-Agentschap geëxploiteerde beveiligingscentrum, terwijl daarentegen het toezicht op de primaire en de secundaire gebruikers wordt gedecentraliseerd naar nationaal niveau, opdat rekening wordt gehouden met plaatselijke beperkingen. De juridische mechanismen waarin is voorzien, waarborgen de coherentie tussen de twee functieniveaus en de harmonisatie van de besluitvorming, dankzij met name de gemeenschappelijke minimumnormen waaraan alle actoren moeten voldoen.

Het is van wezenlijk belang te benadrukken dat tijdens de binnen de GSB en in het kader van de "PRS-studiebijeenkomsten" verrichte voorbereidende werkzaamheden alle denkbare verschillende oplossingen zorgvuldig in overweging zijn genomen. Uiteindelijk is gekozen voor de oplossing die het beste recht deed aan zowel de belangen van de Europese Unie en de lidstaten als aan de vereisten op het gebied van beveiliging en veiligheid. Meerdere alternatieven zijn aldus uitgesloten. Bijvoorbeeld:

- geen maatregelen. Afgezien van het feit dat deze oplossing niet de conclusies van de Raad van 12 oktober 2006 eerbiedigt, komt zij er in de praktijk op neer dat van elk gebruik van de PRS wordt afgezien, wat eveneens in strijd met de bijlage bij Verordening (EG) nr. 683/2008 zou zijn. Immers de Commissie, die verantwoordelijk is voor de beveiliging van het systeem, noch de Raad, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB, noch ten slotte en bovenal de lidstaten kunnen in ernst overwegen om van de PRS gebruik te maken zonder dat vooraf een kader is bepaald dat een hoge mate van beveiliging voor het gebruik van die PRS waarborgt;

- geen controle van de secundaire gebruikers van de PRS door de lidstaten. Deze oplossing zou eveneens onverenigbaar met het voor de PRS vereiste hoge niveau van beveiliging zijn geweest. Zij komt niet in aanmerking omdat het een gevoelige materie betreft die implicaties voor het beveiligingsbeleid van de lidstaten en de Europese Unie heeft;

- een volledig gecentraliseerd beheer, op het niveau van de Europese Unie, van alle normen en vergunnings-, accreditatie- en controleprocedures die betrekking hebben op de voorwaarden voor toegang tot de PRS, met name op de vervaardiging van ontvangers en de distributie van toegangssleutels. Deze oplossing is zowel ongunstig voor de groei van de markten die verband houden met PRS-gebruik, als strijdig met het subsidiariteitsbeginsel gebleken. De Unie heeft namelijk momenteel niet de technische expertise die nodig is om zelf een dergelijk gecentraliseerd beheer te voeren, ook al verwerft zij op termijn kennis op accreditatiegebied dankzij de werkzaamheden van het Europees GNSS-Agentschap. Deze expertise, met name wat betreft de encryptiecomponenten ervan, zijn thans in een klein aantal lidstaten geconcentreerd. De Unie beschikt evenmin over instrumenten waarmee de vervaardiging van PRS-ontvangers centraal kan worden beheerd en gecontroleerd, welke deels industriële activiteit slechts door de lidstaten kan worden uitgevoerd wat de beveiligingsaspecten betreft;

- een volledig gedecentraliseerd beheer, het tegendeel van de vorige situatie, van dezelfde elementen op het niveau van de lidstaten. Ook deze oplossing is afgewezen omdat zij het niet mogelijk maakt dat op eenvoudige wijze voor alle lidstaten gemeenschappelijke minimumnormen worden vastgesteld en evenmin dat in alle lidstaten de eerbiediging van deze normen in gelijke mate wordt verlangd. Bijgevolg staat het aan instanties van de Unie om de gemeenschappelijke normen vast te leggen en toezicht te houden op de eerbiediging ervan.

Met de gekozen oplossing wordt uiteindelijk een systeem ingevoerd dat op de meest adequate wijze een gecentraliseerd beheer van bepaalde elementen op Unieniveau -wanneer dit zowel mogelijk als wenselijk blijkt- combineert met een gedecentraliseerd beheer van de andere elementen –wanneer, al behoort de infrastructuur aan de Unie toe, de lidstaten daarvoor de meest aangewezen actoren blijken-.

C. GEVOLGEN VOOR DE LIDSTATEN EN DE ANDERE BELANGHEBBENDEN

Het besluit waarop dit voorstel betrekking heeft, kan gevolgen hebben voor de lidstaten, de instanties van de Europese Unie, internationale organisaties en derde staten alsmede industriële ondernemingen.

Wat in de eerste plaats de lidstaten betreft, die in beginsel als eersten betrokken zijn bij en belang hebben bij gebruik van de PRS, zij benadrukt dat het besluit enkel effect zal hebben voor de staten die vande PRS gebruik willen maken, en dat het voor de staten die hiervan geen gebruik willen maken, geen gevolgen, dus ook geen financiële gevolgen zal hebben. Een lidstaat die gebruik wil maken van een PRS, moet hoofdzakelijk een "voor de PRS verantwoordelijke autoriteit" benoemen die de gebruikers ervan beheert, zich eventueel met de vervaardiging van PRS-ontvangers bezighouden en er in voorkomend geval toezicht op houden dat de vervaardiging van PRS-ontvangers op zijn grondgebied voldoet aan gemeenschappelijke normen. Er zij opgemerkt dat een in een lidstaat reeds bestaande entiteit de rol van "voor de PRS verantwoordelijke autoriteit" kan vervullen.

In 2008 heeft de Commissie ter beoordeling van de behoeften van de lidstaten voor wat betreft het gebruik van de PRS, een vragenlijst aan hen gestuurd. De antwoorden op deze vragenlijst, die de lidstaten in geen geval formeel tot iets verbinden, zijn samengevat in de twee hieronder weergegeven tabellen, waarbij het zo is dat de niet-genoemde lidstaten de vragenlijst niet hebben beantwoord:

[pic]

[pic]

Er zij benadrukt dat de mogelijke verschillende gebruikmakingen van de PRS weliswaar aan de lidstaten zijn overgelaten, maar dat hun wensen op dit gebied enkel worden vervuld voor zover deze verenigbaar met de minimumbeveiligingsvoorschriften zijn. De behoeften van de lidstaten die niet of weinig verenigbaar zijn met het vereiste dat deze voorschriften moeten worden nageleefd, worden dus niet door de PRS, maar door de aangeboden dienst die qua nauwkeurigheid gelijkwaardig presteert, gedekt.

Wat vervolgens de instanties van de Europese Unie betreft, legt de tekst hun dezelfde gebruiksbeperkingen op als aan de lidstaten. Ofschoon de algemene beginselen die met de lidstaten zijn vereengekomen in het kader van aan de formulering van het voorstel voorafgegane discussies, ten volle "Europese" gebruikmakingen van de PRS toestaan, zijn daarin tevens identieke toegangsvoorwaarden voor alle gebruikers verankerd. Het staat aan de betrokken instanties van de Europese Unie, te weten de Raad, de Commissie en in voorkomend geval de agentschappen van de Unie, te besluiten of zij van de PRS gebruik willen maken en voor welke gebruikmakingen. Bovendien wordt van de Raad en het Europees GNSS-Agentschap verlangd dat zij in het kader van Gemeenschappelijk optreden 2004/552/GBVB een bepaalde rol spelen.

Wat voorts de internationale organisaties en derde staten betreft, vloeien de gebruiksbeperkingen voor wat het PRS betreft voort uit de internationale overeenkomsten die zij vooraf met de Europese Unie moeten sluiten indien zij toegang tot deze dienst willen hebben. Deze zullen minstens zo beperkend zijn als de voor de lidstaten geldende beperkingen.

Wat ten slotte de industriële ondernemingen betreft, is bovenal van belang dat wordt aangegeven dat de beperkingen in verband met de naleving van dwingende voorschriften enkel zullen gelden voor de ondernemingen die er uit vrije wil voor hebben gekozen om in te schrijven op aanbestedingen voor het ontwerpen of vervaardigen van PRS-ontvangers. Daar de PRS een nieuwe dienst is waarvan in het verleden geen equivalent bestond, kan de invoering ervan bovendien, ondanks de beperkingen in verband met beveiliging, enkel tot positieve economische gevolgen leiden.

De ondernemingen zijn over de gebruiksvoorwaarden voor de PRS overigens vele malen geraadpleegd, met name door middel van de PACIFIC-studie, die is ingezet in het kader van het zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Hieruit blijkt dat de ondernemingen:

- erkennen dat de PRS specifieke beveiligingsvereisten meebrengt;

- positief staan tegenover een ruim gebruik van de PRS op beveiligingsgebied, met name op het gebied van defensie en van politiewerkzaamheden;

- benadrukken dat er op defensiegebied de behoefte bestaat tot interoperabiliteit met het militaire signaal van GPS;

- benadrukken dat het wat politiewerkzaamheden betreft, nuttig is dat het gebruik van PRS-ontvangers wordt gecombineerd met andere beveiligde telecommunicatiemiddelen;

- noodzakelijk achten dat zij PRS-ontvangers kunnen uitvoeren naar derde landen waaraan toestemming wordt verleend om gebruiker van de PRS te worden.

Het tekstvoorstel bevat geen elementen die tegen de wensen van de ondernemingen indruisen, al voorziet het in een strikt kader dat een hoge mate van beveiliging waarborgt voor de voorwaarden voor vervaardiging en gebruik van PRS-ontvangers door de actoren in de particuliere sector.

D. HET BESTAAN VAN EEN WERKELIJKE CONSENSUS

Zoals hiervoor reeds is aangegeven, is de ontwerptekst het resultaat van vergaande voorbereidende werkzaamheden, waarbij in 2006 en 2007 de verschillende spelers die belang bij de PRS hebben, met name de lidstaten die de voornaamste gebruikers van deze dienst zullen zijn, waren betrokken.

Sinds 2007 hebben de talrijke discussies binnen de verschillende instanties die met de beveiliging van de programma's en systemen zijn belast, enkel bevestigd dat er rond de verschillende oplossingen waarvoor in het project is gekozen, consensus bestaat. Deze instanties, die zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten, zijn in hoofdzaak de groep van deskundigen voor de beveiliging van de Europese GNSS-systemen en de door deze groep van deskundigen specifiek voor de PRS in het leven geroepen subwerkgroep.

Er zij aan herinnerd dat de met het gebruik van de PRS verband houdende vragen gelet op de gevoeligheid ervan in feite, naast de beveiliging van de systemen, betrekking hebben op de beveiliging van de lidstaten zelf. Het blijkt dus politiek en praktisch onmogelijk te zijn dat de gekozen oplossingen geen voorwerp van consensus tussen de lidstaten vormen. De gebruikmaking van Gemeenschappelijk optreden 2004/552/GBVB, waarvoor unanimiteit is vereist, is overigens uitdrukkelijk in artikel 11 van het ontwerp voorzien voor alle gevallen waarin de beveiliging van de Europese Unie en haar lidstaten in het geding kan zijn.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Het voorstel van de Commissie is gebaseerd op de rechtsgrondslag van artikel 172 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, voorheen artikel 156 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Voorts heeft het de vorm van een vorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad, aangezien de adressaten van de tekst enkel de lidstaten zijn.

De voornaamste maatregelen van het ontwerp zijn de volgende:

- algemene beginselen met betrekking tot de voorwaarden voor de toegang tot de PRS, met name dat de Raad, de Commissie en de lidstaten er overal ter wereld onbeperkt en ononderbroken toegang toe hebben, en dat toegang tot de PRS van de agentschappen van de Europese Unie, derde staten en internationale organisaties sluiting van een overeenkomst veronderstelt;

- de verplichting voor de primaire gebruikers van de PRS om een "voor de PRS verantwoordelijke autoriteit" aan te wijzen voor het beheer van en het toezicht op de vervaardiging, het houden en het gebruiken van PRS-ontvangers, en de vaststelling van gemeenschappelijke minimumnormen waaraan de voor de PRS verantwoordelijke autoriteiten voldoen;

- het vastleggen van de voorwaarden voor vervaardiging en beveiliging van de PRS-ontvangers;

- bepalingen inzake de uitvoercontrole, de over de wereld verspreide controlestations en de uitvoering van gemeenschappelijke optredens in het kader van de "tweede pijler".

Ten slotte moet de tekst, ofschoon deze gevolgen kan hebben voor het het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, niettemin worden vastgesteld volgens de procedures die zijn voorzien in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met toepassing van de rechtspraak van het Hof van Justitie in het arrest van 20 mei 2008 in zaak C-91/05 (Commissie van de Europese Gemeenschappen / Raad van de Europese Unie), het zogenaamde "Lichte wapens"-arrest.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel van de Commissie heeft geen rechtstreekse gevolgen voor de begroting van de Europese Unie; met name verplicht het de Unie niet tot een nieuw beleid en de verschillende uniale toezichthoudende autoriteiten waarnaar het verwijst, zijn reeds bij andere teksten in het leven geroepen.

5. AANVULLENDE INFORMATIE

De PRS is een dienst waarvan bepaalde toepassingen politiek en strategisch zeer gevoelig kunnen liggen. Niettemin beoogt het voorstel van de Commissie niet de mogelijke toepassingen van de PRS zelf te regelen, maar de voorwaarden voor toegang tot deze dienst. Het is aldus veeleer technisch dan politiek van aard.

2010/0282 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de voorwaarden voor toegang tot de overheidsdienst (publiek gereguleerde dienst) die wordt aangeboden door het mondiale systeem voor navigatie per satelliet dat is ingevoerd door het Galileoprogramma

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 172,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[6],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

1. In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma’s voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo)[7] is bepaald dat de specifieke doelstellingen van het Galileo-programma erin bestaan het mogelijk te maken dat de door het systeem uitgezonden signalen met name kunnen worden gebruikt voor het aanbieden van een "overheidsdienst" (de zogenaamde "Public Regulated Service", hierna "PRS" genoemd), die gereserveerd is voor gebruikers die daarvoor de toestemming hebben van de overheid, voor gevoelige toepassingen die een grote dienstcontinuïteit vereisen.

2. De Raad Vervoer verzoekt de Commissie in de conclusies van zijn bijeenkomst van 12 oktober 2006 haar werkzaamheden ter uitwerking van het beleid betreffende toegang tot de PRS actief voort te zetten, met name om de voorwaarden te kunnen omschrijven waaronder de lidstaten hun gebruikersgroepen organiseren en beheren, op basis van de voorbereidende werkzaamheden, en haar voorstellen tijdig in te dienen opdat de Raad hierover beraadslaagt en deze goedkeuren. In dezelfde conclusies herinnert de Raad Vervoer eraan dat gebruikmaking door de lidstaten van de PRS facultatief is en dat de totale exploitatiekosten voor deze dienst op niet-commerciële basis door de gebruikers worden gedragen.

3. De Raad heeft herhaaldelijk aangegeven dat het systeem dat het door het Galileo-programma ingevoerde systeem een civiel systeem is dat onder civiele leiding staat, dat wil zeggen volgens civiele standaarden op grond van civiele behoeften en onder het toezicht van de instellingen van de Unie.

4. Van de verschillende diensten die door de Europese systemen voor navigatie per satelliet worden aangeboden, is de PRS de meest beveiligde en de meest gevoelige dienst. Deze dienst moet voor de primaire gebruikers ervan zelfs in de meest ernstige crisissituaties een dienstcontinuïteit bieden. De gevolgen van een inbreuk op de veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van deze dienst zijn niet tot de betrokken gebruiker beperkt, maar treffen mogelijk ook andere gebruikers. Het gebruik en het beheer van de PRS appelleren dus aan een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de veiligheid van de Europese Unie en hun eigen veiligheid. In deze context moet de toegang tot de PRS strikt worden beperkt tot bepaalde categorieën gebruikers, die onder permanent toezicht staan.

5. Vervolgens moeten de voorwaarden voor toegang tot de PRS worden omschreven en de regels voor het beheer ervan, onder precisering van met name de algemene beginselen die op die toegang betrekking hebben, de taken van de verschillende beheers- en controle-entiteiten, de voorwaarden voor de vervaardiging en de beveiliging van de ontvangers en de regels voor de uitvoercontrole.

6. Wat de algemene beginselen voor toegang tot de PRS betreft, vereisen het voorwerp zelf van deze dienst en de kenmerken ervan dat het gebruik ervan strikt wordt beperkt tot de Raad, de commissie, de staten, de agentschappen van de Unie en de internationale organisaties waaraan hiervoor toestemming is verleend, waarbij de Raad, de Commissie en de lidstaten er overal ter wereld discretionair, onbeperkt en ononderbroken toegang toe hebben. Bovendien moet elke lidstaat soeverein kunnen beslissen welke secundaire gebruikers toestemming voor de PRS hebben en welke gebruikmakingen hieruit voortvloeien, met inbegrip van gebruikmakingen in verband met de beveiliging, en in overeenstemming met minimumbeveiligingsvoorschriften.

7. Ter bevordering op wereldschaal van het gebruik van de Europese technologie voor de beveiligde overheidstoepassingen op het gebied van navigatie per satelliet, moet bovendien worden bepaald onder welke voorwaarden bepaalde derde staten en internationale organisaties gebruik van de PRS kunnen maken, waarbij naleving van veiligheidseisen in alle gevallen essentieel is.

8. In het algemeen moeten de Unie en de lidstaten alles in het werk stellen om de veiligheid en de beveiliging van door het Galileo-programma ingevoerde systeem alsmede van de PRS-technologieën en de PRS-apparatuur te waarborgen, om te voorkomen dat de door de PRS uitgezonden signalen door daartoe niet bevoegde natuurlijke of rechtspersonen worden gebruikt en om te verhinderen dat de PRS vijandig jegens hen wordt gebruikt.

9. De lidstaten moeten in dit verband de sancties vaststellen voor niet-naleving van de verplichtingen die uit het onderhavige besluit voortvloeien en zien erop toe dat deze sancties worden toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

10. Wat de beheers- en controle-entiteiten betreft, blijkt de oplossing dat elke primaire gebruiker een "voor de PRS verantwoordelijke autoriteit" voor het beheer en de controle van de daaronder vallende gebruikers moet aanwijzen, de meest geëigende is om een efficiënt PRS-beheer te waarborgen, doordat daarmee de betrekkingen tussen de verschillende, met de beveiliging belaste actoren worden vereenvoudigd en een permanente controle van de secundaire gebruikers, met name van de nationale secundaire gebruikers, onder naleving van minimumbeveiligingsvoorschriften wordt gewaarborgd. Er zij opgemerkt dat een voor de PRS verantwoordelijke autoriteit niet noodzakelijkerwijs aan een bepaalde lidstaat is verbonden en dat meerdere verschillende primaire gebruikers een zelfde voor de PRS verantwoordelijke autoriteit kunnen aanwijzen.

11. Bovendien moet een van de taken van het in artikel 16, onder a), alinea ii), van Verordening (EG) nr. 683/2008 vermelde beveiligingscentrum erin bestaan dat het de technische interface vormt tussen de verschillende actoren die met de beveiliging van de PRS zijn belast.

12. De Raad wordt tevens verzocht een rol te spelen in het beheer van de PRS door enerzijds de toepassing van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 ten aanzien van aspecten van de exploitatie van het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet die betrekking hebben op de veiligheid van de Europese Unie[8], en anderzijds de goedkeuring van de internationale overeenkomsten waarbij een derde staat of een internationale organisatie toestemming voor gebruikmaking van de PRS verkrijgt.

13. Wat de vervaardiging en de beveiliging van de ontvangers betreft, vergen de beveiligingsvereisten dat deze taak slechts kan worden toevertrouwd aan een lidstaat die gebruikmaakt van de PRS of aan ondernemingen die op het grondgebied van een dergelijke lidstaat zijn gevestigd. Voorts moet de entiteit die de ontvangers produceert, hiertoe vooraf toestemming hebben verkregen van het Europees GNSS-Agentschap, dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. xxx/2010[9], en voldoen aan de voorschriften van de binnen dat agentschap ingestelde goedkeuringsautoriteit. Het staat aan de voor de PRS verantwoordelijke autoriteiten om voortdurend te controleren dat zowel de van de accreditatie-autoriteit afkomstige accreditatievoorschriften als de uit de gemeenschappelijke minimumvoorschriften voortvloeiende bijzondere technische vereisten worden nageleefd.

14. Wat de uitvoercontrole betreft, is van belang dat de uitvoer van met gebruikmaking van de PRS samenhangende apparatuur of technologie naar buiten de Europese Unie wordt beperkt tot enkel die derde staten waaraan krachtens een met de Unie gesloten internationale overeenkomst toestemming voor toegang tot de PRS is verleend.

15. De Commissie moet worden gemachtigd tot vaststelling van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, teneinde enerzijds de regels inzake bescherming van gerubriceerde gegevens betreffende de PRS te bepalen en anderzijds de gemeenschappelijke minimumvoorschriften te kunnen wijzigen.

16. Aangezien de doelstelling van het onderhavige besluit, te weten het bepalen van de voorwaarden waaronder de staten, de Raad, de Commissie, de agentschappen van de Unie en internationale organisaties toegang tot de PRS kunnen hebben, slechts afdoende door de lidstaten en wegens de omvang van de handeling beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen treffen, in overeenstemming met het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie verankerde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat dit besluit niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

Het onderhavige besluit bepaalt de voorwaarden waaronder de staten, de Raad, de Commissie, de agentschappen van de Unie en internationale organisaties toegang kunnen hebben tot de "Public regulated service" (hierna "PRS" genoemd), die wordt aangeboden door het mondiale systeem voor navigatie per satelliet (hierna "GNSS" genoemd), dat door het Galileo-programma is ingevoerd.

Artikel 2

Algemene beginselen betreffende de toegang tot de PRS

17. De gebruikers van de PRS zijn de Raad, de Commissie en de lidstaten, alsmede de agentschappen van de Unie, derde staten en internationale organisaties waaraan hiervoor toestemming is verleend.

18. De Raad, de Commissie en de lidstaten hebben overal ter wereld onbeperkt en ononderbroken toegang tot de PRS.

19. Het staat aan de Raad, de Commissie en aan elke lidstaat te besluiten of hij/zij gebruikmaakt van de PRS.

20. De secundaire gebruikers van de PRS zijn natuurlijke of rechtspersonen die van de primaire gebruikers van de PRS toestemming hebben gekregen om een PRS-ontvanger te houden of te gebruiken.

21. De Raad en de Commissie besluiten welke categorieën van hun functionarissen toestemming krijgen om een PRS-ontvanger te houden of te gebruiken, in overeenstemming met de in artikel 6, lid 6 vermelde gemeenschappelijke minimumnormen. Een lidstaat die van een PRS gebruik maakt, beslist soeverein welke categorieën op zijn grondgebied verblijvende natuurlijke personen en daarbinnen gevestigde rechtspersonen toestemming krijgen om een PRS-ontvanger te houden of te gebruiken, alsmede welk gebruik daarvan mag worden gemaakt, in overeenstemming met de in artikel 6, lid 6, vermelde minimumnormen. Het gebruik kan met de beveiliging verband houdend gebruik omvatten.

22. Een agentschap van de Unie kan enkel in het kader van en volgens de voorwaarden van een tussen de Commissie en dat agentschap gesloten administratieve overeenkomst gebruik maken van de PRS.

23. Een derde staat of een internationale organisatie kan slechts gebruikmaken van een PRS indien er sprake is van zowel:

24. een beveiligingsovereenkomst tussen de Unie en deze derde staat of deze internationale organisatie, en

25. er een overeenkomst bestaat tussen de Unie enerzijds en die derde staat of die internationale organisatie anderzijds, die is gesloten volgens de procedure van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en waarin de voorwaarden voor het gebruik van de PRS door die derde staat of die internationale organisatie zijn vastgelegd.

Artikel 3

Toestemming voor toegang die verband houdt met de werking van het systeem

Onverminderd artikel 2 en om de goede werking van het systeem te waarborgen, wordt onder de voorwaarde dat de door de Commissie omschreven bijzondere beveiligingsvoorschriften worden nageleefd en dat zij zich strikt aan de hun door de Commissie gegeven instructies houden, toestemming voor toegang tot de PRS-technologie en voor het houden of gebruiken van PRS-ontvangers verleend aan:

- de Commissie, wanneer zij handelt in haar hoedanigheid van beheerder van het Galileo-programma;

- de exploitanten van het door het Galileo-programma ingevoerde systeem, enkel ter inachtneming van het lastenkohier waaraan zij zich moeten hoduen;

- het Europees GNSS-Agentschap, opdat dit de hem toevertrouwde taken kan uitvoeren;

- het Europees Ruimte-Agentschap, enkel voor doeleinden van onderzoek en ontwikkeling alsmede voor de installatie van de infrastructuur.

Artikel 4

Bescherming van gerubriceerde gegevens

26. De lidstaten waarborgen dat gerubriceerde gegevens die betrekking hebben op de PRS worden beschermd.

27. De Commissie bepaalt door middel van gedelegeerde handelingen in overeenstemming met de artikelen 12, 13 en 14 de regels die betrekking hebben op de bescherming van gerubriceerde gegevens in verband met de PRS, met name de regels die betrekking hebben op de noodzaak, voor een natuurlijke of rechtspersoon, van toegang tot gerubriceerde gegevens om zich van een bepaalde taak te kunnen kwijten. Elke lidstaat deelt de Commissie mede welke specifieke bepalingen hij heeft vastgesteld ter uitvoering van dit artikel.

28. Indien blijkt dat gegevens die betrekking hebben op de PRS zijn bekendgemaakt aan derden die geen toestemming hebben om van deze gegevens kennis te nemen, verricht de Commissie een onderzoek, stelt de Raad en het Parlement van de resultaten hiervan in kennis en stelt maatregelen vast waarmee de gevolgen van deze tegen de regels indruisende bekendmaking kunnen worden tegengegaan.

Artikel 5

Sancties

De lidstaten stellen de sancties vast voor inbreuken op de krachtens dit besluit vastgestelde nationale voorschriften. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 6

Voor de PRS verantwoordelijke autoriteit

29. Iedere primaire gebruiker van de PRS wijst een entiteit aan, de zogenaamde voor de PRS verantwoordelijke autoriteit. Meerdere gebruikers van de PRS kunnen een gemeenschappelijke voor de PRS verantwoordelijke autoriteit aanwijzen.

30. Een door een staat aangewezen, voor de PRS verantwoordelijke autoriteit heeft tot taak de vervaardiging, het houden en het gebruik van PRS-ontvangers door op het grondgebied van die staat verblijvende natuurlijke personen of daarbinnen gevestigde rechtspersonen te beheren en te controleren.

31. Een door de Raad, de Commissie, een agentschap van de Unie of een internationale organisatie aangewezen, voor de PRS verantwoordelijke autoriteit heeft tot taak het houden en het gebruik van PRS-ontvangers door de respectieve functionarissen van die instellingen, agentschappen en organisaties te beheren en te controleren.

32. Het Europees GNSS-Agentschap kan in zijn hoedanigheid van exploitant van het in artikel 16, onder a), alinea ii), van Verordening (EG) nr. 638/2008 genoemde beveiligingscentrum (hierna "beveiligingscentrum" genoemd) door een primaire PRS-gebruiker worden aangewezen als voor de PRS verantwoordelijke autoriteit.

33. De houders en gebruikers van PRS-ontvangers worden door de voor de PRS verantwoordelijke autoriteit waaronder zij vallen, opnieuw in gebruikersgroepen ingedeeld. De voor de PRS verantwoordelijke autoriteit bepaalt de rechten voor toegang tot de PRS voor elke categorie gebruikers.

34. De voor de PRS verantwoordelijke autoriteiten voldoen aan de minimumnormen voor het beheer en de controle van de houders, de gebruikers en de producenten van PRS-ontvangers. Deze gemeenschappelijke minimumvoorschriften bevinden zich in de bijlage. De Commissie kan deze bijlage door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig de artikelen 12, 13 en 14 geheel of gedeeltelijk wijzigen teneinde rekening te houden met de ontwikkeling van het programma, met name op technisch niveau, en van de beveiligingsbehoeften.

35. De Commissie vergewist zich er, met medewerking van de lidstaten en het Europees GNSS-agentschap van, dat de gemeenschappelijke minimumvoorschriften door de voor de PRS verantwoordelijke autoriteiten worden nageleefd, met name door het verrichten van audits of inspecties.

36. Wanneer een voor de PRS verantwoordelijke autoriteit niet aan de minimumnormen voldoet, kan de Commissie verlangen dat deze autoriteit gebruik maakt van de technische middelen van het Europees GNSS-agentschap.

Artikel 7

Rol van het beveiligingscentrum

Het beveiligingscentrum is de technische interface tussen de voor de PRS verantwoordelijke autoriteiten, de Raad handelend krachtens Gemeenschappelijk Optreden 2004/589/GBVB en de controlecentra. Het stelt de Commissie in kennis van elke gebeurtenis die de juiste werking van de PRS kan beïnvloeden.

Artikel 8

Vervaardiging en beveiliging van de ontvangers en de beveiligingsmodules

37. Elke van de PRS gebruikmakende lidstaat kan de vervaardiging van PRS-ontvangers en van de bijbehorende beveiligingsmodules hetzij zelf verzorgen, hetzij toevertrouwen aan ondernemingen die op het grondgebied van een van de PRS gebruikmakende lidstaat zijn gevestigd. De Raad of de Commissie kunnen de vervaardiging van PRS-ontvangers en van de bijbehorende beveiligingsmodules toevertrouwen aan hetzij een van de PRS gebruikmakende lidstaat, hetzij aan ondernemingen die op het grondgebied van een van de PRS gebruikmakende lidstaat zijn gevestigd.

38. De in het eerste lid genoemde entiteiten die met de vervaardiging van PRS-ontvangers en van bijbehorende beveiligingsmodules zijn belast, kunnen deze apparatuur slechts produceren nadat zij daarvoor toestemming hebben gekregen van de accreditatieautoriteit voor de beveiliging van de Europese systemen voor navigatie per satelliet, die is ingesteld binnen het Europees GNSS-agentschap. De vergunningen voor de productie van de apparatuur hebben een beperkte geldigheidsduur en kunnen worden verlengd.

39. De in het eerste lid vermelde entiteiten die met de vervaardiging van PRS-ontvangers en de bijbehorende beveiligingsmodules zijn belast, voldoen aan zowel de voorschriften die zijn opgesteld door de binnen het Europees GNSS-agentschap ingestelde accreditatieautoriteit voor de beveiliging van de Europese systemen voor navigatie per satelliet, waarin met name het beginsel van een dubbele beoordeling van de beveiligingsmodules is opgenomen, als aan de in artikel 6, lid 6 bedoelde gemeenschappelijke minimumvoorschriften, voor zover deze betrekking hebben op hun werkzaamheden.

40. Binnen de grenzen van hun bevoegdheden waarborgen de voor de PRS verantwoordelijke autoriteiten dat de in lid 3 genoemde regels en voorschriften worden nageleefd.

41. De accreditatie-autoriteit voor de beveiliging van de Europese systemen voor navigatie per satelliet kan de toestemming die zij aan een in het eerste lid genoemde entiteit voor de vervaardiging van PRS-ontvangers en bijbehorende beveiligingsmodules heeft verleend, te allen tijde intrekken wanneer blijkt dat de in lid 3 bedoelde maatregelen niet worden nageleefd.

Artikel 9

Exportcontrole

De uitvoer van apparatuur of technologie die verband houdt met het gebruik van de PRS buiten de Unie is slechts toegestaan in het kader van de in artikel 2, lid 7, genoemde overeenkomsten of uit hoofde van de modaliteiten voor accommodatie en werking van de in artikel 10 bedoelde referentiestations, ongeacht of deze apparatuur of technologie voorkomt op de lijst van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik[10].

Artikel 10

De referentiestations met PRS-apparatuur

Het enkele feit dat een derde staat op wiens grondgebied een referentiestation is geïnstalleerd dat PRS-apparatuur bevat en deel uitmaakt van een door het Galileo-programma ingevoerd systeem, brengt niet mee dat deze staat als een PRS-gebruiker wordt aangemerkt. De Commissie legt met die derde staat de modaliteiten voor accommodatie en werking van het referentiestation dat PRS-apparatuur bevat, vast.

Artikel 11

Toepassing van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB

In alle gevallen waarin door de toepassing van dit besluit de veiligheid van de Europese Unie of haar lidstaten kan worden geschaad, gelden de procedures die zijn vastgesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB.

Artikel 12

Uitoefening van de delegatie

42. De bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 4 wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd.

43. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

44. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt de Commissie verleend onder de in de artikelen 13 en 14 gestelde voorwaarden.

Artikel 13

Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie

45. De in artikel 12 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

46. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

47. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 14

Bezwaren tegen gedelegeerde handelingen

48. Het Europees Parlement en de Raad kunnen bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handeling binnen twee maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met een maand worden verlengd.

49. Indien bij het verstrijken van deze termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij voornemens zijn geen bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

50. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling geeft aan waarom zij dit doet.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Artikel 16

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

Bijlage

Gemeenschappelijke minimumvoorschriften waaraan de voor de PRS verantwoordelijke autoriteiten voldoen voor het beheer en de controle van de houders, de secundaire gebruikers en de producenten van PRS-ontvangers.

51. Elke voor de PRS verantwoordelijke autoriteit heeft een operationele structuur, een zogenaamd contactplatform, dat voortdurend in verbinding met het beveiligingscentrum staat.

52. Elke voor de PRS verantwoordelijke autoriteit vervult, binnen de grenzen van haar bevoegdheden, de volgende taken:

53. het beheer van de secundaire PRS-gebruikers, dat met name betrekking heeft op alle technische en operationele aspecten, met name de compatibiliteit van de beveiligingsmodules van de PRS-ontvangers;

54. het beheer van de encryptiesleutels, met name de bestelling en levering ervan;

55. het toezicht op en het beheer van de elektromagnetische interferenties die de PRS beïnvloeden;

56. het beheer van gebeurtenissen die van invloed zijn op de beveiliging van de PRS;

57. uitwisselingen van versleutelde gesproken en geschreven data, met name met de secundaire gebruikers en het beveiligingscentrum;

58. het beheer van interfaces met de secundaire PRS-gebruikers.

59. Elke voor de PRS verantwoordelijke autoriteit werkt in detail operationele voorschriften uit aan de hand waarvan dit besluit adequaat kan worden uitgevoerd, met name ten aanzien van verschillende secundaire-gebruikersgroepen.

60. Elke voor de PRS verantwoordelijke autoriteit beschikt over middelen waarmee elektromagnetische interferentie kan worden opgespoord, gelokaliseerd, verminderd of geneutraliseerd, met name het storen of misleiden, wat als een gevaar voor het systeem of haar diensten zou worden beschouwd.

61. Elke voor de PRS verantwoordelijke autoriteit houdt constant het beveiligingscentrum op de hoogte over de onder haar bevoegdheid vallende secundaire-gebruikerscategorieën en de bijbehorende beveiligingsmodules voor elke categorie.

62. Aangezien kennis van een onopzettelijk incident dat aan de beveiliging van de PRS raakt, zoals diefstal of verlies van een ontvanger, essentieel is, doet elke voor de PRS verantwoordelijke autoriteit het nodige om een dergelijk incident op te sporen en te corrigeren, en het beveiligingscentrum ervan op de hoogte te stellen.

63. De voor de PRS verantwoordelijke autoriteiten verrichten de bij de vervulling van hun taken behorende risicobeoordeling en nemen dienovereenkomstige corrigerende en preventieve maatregelen.

64. Wat de vervaardiging van PRS-ontvangers of beveiligingsmodules betreft, refereren de voor de PRS verantwoordelijke autoriteiten zich aan de technische modaliteiten en de procedures die zijn neergelegd in de volgende documenten:

65. beveiligingsvereisten voor de PRS(SSRS-PRS)-ontvanger;

66. beveiligingsvereisten voor de inter-connectie van de PRS(SSIRS-PRS)-ontvangers;

67. concept van de handelingen die met de PRS(Conops-PRS)-ontvangers kunnen worden verricht;

68. exploitatieprocedures voor de beveiligde PRS(Secops-PRS)-ontvangers;

69. beschermingsprofiel voor de beveiligingsmodule PRS (PP-PRS-SM).

70. Een voor de PRS verantwoordelijke autoriteit kan deze software of de elektronische circuits van een beveiligingsmodule slechts wijzigen na voorafgaande goedkeuring van het beveiligingscentrum.

[1] PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1. Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma’s voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo).

[2] PB L 246 van 20.7.2004, blz. 30. Gemeenschappelijk optreden 2004/552/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 ten aanzien van aspecten van de exploitatie van het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet die betrekking hebben op de veiligheid van de Europese Unie.

[3] PB L 138 van 21.5.2002, blz. 1. Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad van 21 mei 2002 tot oprichting van de gemeenschappel3[pic]ke onderneming Galileo.

[4] PB L 101 van 21-4-2009, blz. 22. Besluit van de Commissie van 20 april 2009 tot oprichting van een deskundigengroep inzakijke onderneming Galileo.

[5] PB L 101 van 21-4-2009, blz. 22. Besluit van de Commissie van 20 april 2009 tot oprichting van een deskundigengroep inzake de beveiliging van de Europese GNSS-systemen.

[6] PB C van , blz. .

[7] PB C van , blz. .

[8] PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1.

[9] PB L 246 van 20-7-2004, blz. 30.

[10] PB L xxx van aa.bb.2010, blz. tt.

[11] PB L 134 van 29-5-2009, blz. 1.

Top