EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001PC0271

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het Europees Jaar van personen met een handicap 2003

/* COM/2001/0271 def. - CNS 2001/0116 */

PB C 240E van 28/08/2001, p. 160–164 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52001PC0271

Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende het Europees Jaar van personen met een handicap 2003 /* COM/2001/0271 def. - CNS 2001/0116 */

Publicatieblad Nr. 240 E van 28/08/2001 blz. 0160 - 0164


Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het Europees Jaar van personen met een handicap 2003

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. DE PROBLEMATIEK

Circa 38 miljoen mensen, dat wil zeggen één op elke tien Europeanen ongeacht leeftijd, hebben een handicap. In de hele Europese Unie stuiten personen met een handicap op belemmeringen; niet alleen wat het vinden en behouden van een baan betreft, maar ook ten aanzien van de toegankelijkheid van vervoersmiddelen, de fysieke toegang tot gebouwen en faciliteiten, en de mogelijkheden voor deelname aan onderwijs en opleidingen met het oog op het vinden van werk. Verder is het in veel gevallen problematisch om toegang te krijgen tot juist die technologieën die een vollediger participatie aan het arbeidsproces en de samenleving in het algemeen mogelijk maken. Voorts worden personen met een handicap belemmerd in hun vrijheid van verkeer binnen de Unie en hun vrijheid van vestiging in een andere lidstaat van hun keuze. Al deze belemmeringen weerhouden personen met een handicap er nog te vaak van volledig aan de samenleving en het arbeidsproces deel te nemen. Het gevolg is dat Europeanen met een handicap minder vaak een baan of een eigen bedrijf hebben dan personen zonder handicap. Volgens het Europese Panel voor de huishoudens (1996) heeft 66% van de bevolking tussen 16 en 64 jaar zonder handicap een baan of een eigen bedrijf. Voor personen met een lichte handicap bedraagt dit percentage 47; voor personen met een ernstige handicap slechts 25.

De situatie is extra moeilijk voor personen met een handicap die tevens tot een andere in de samenleving benadeelde groep behoren, zoals ouderen, vrouwen en personen uit een etnische minderheid.

De totstandbrenging van gelijke kansen voor personen met een handicap vergt een strategie op meerdere gebieden met aandacht voor onder andere discriminatiebestrijding, meer mogelijkheden tot zelfstandig wonen, grotere sociale integratie, meer onderwijs-, opleidings- en werkgelegenheidskansen en meer kansen op het gebied van levenslang leren, en meer en kwalitatief hoogwaardiger zorg en ondersteunende technologieën. Om deze belangrijke uitdaging aan te gaan, is een aantal maatregelen op zowel nationaal als communautair niveau nodig. Eén van de voornaamste belemmeringen voor personen met een handicap is bovendien de negatieve en betuttelende houding van de samenleving. Hoewel er ontegenzeggelijk vooruitgang is geboekt, bestaan er op onderwijs-, sociaal en cultureel vlak nog altijd veel vooroordelen ten aanzien van personen met een handicap. Dit betekent dat de mogelijkheden voor onderwijs, sociale participatie, het vergroten van het gevoel van eigenwaarde en het ontwikkelen van vaardigheden voor personen met een handicap in veel gevallen beperkt zijn en er dient derhalve veel meer te worden gedaan voor het veranderen van stereotiepe opvattingen ten opzichte van personen met een handicap in de samenleving. Indien een dergelijke verandering uitblijft, zal het potentieel van personen met een handicap onbenut blijven en zal de input die zij de samenleving te bieden hebben niet ten volle worden benut.

2. NAAR VOLLEDIG BURGERSCHAP

Het voorbije decennium hebben organisaties van personen met een handicap in de hele wereld gewerkt aan een nieuwe plaats voor personen met een handicap binnen een breder kader van mensenrechten en burgerschap. Het huidige gehandicaptenbeleid beschouwt lichamelijke of geestelijke beperkingen van een individu niet langer als het voornaamste probleem, maar legt de nadruk op participatie van de betrokken man of vrouw aan het sociale leven en het arbeidsproces, en op respect voor hun mensenrechten. Burgerschap voor personen met een handicap betekent derhalve dat regeringen verplicht zijn ervoor te zorgen dat personen met een handicap niet gediscrimineerd of gemarginaliseerd worden. Voor de invulling van dit concept is juridisch bindende anti-discriminatiewetgeving nodig. Het concept burgerschap houdt voor alle bestuursniveaus, waaronder de Europese Unie, ook de taak van ontwikkeling en uitvoering in van programma's en maatregelen die alle burgers in staat stellen daadwerkelijk aan het economische en sociale leven deel te nemen.

Deze nieuwe aanpak is binnen een internationale context tot stand gekomen, in 1993 resulterend in de Standaardregels van de VN voor gelijke kansen voor personen met een handicap. Deze aanpak werd vervolgens in 1996 door de Raad officieel bekrachtigd in zijn Resolutie van 20 december 1996 betreffende gelijke kansen voor personen met een handicap [1]. Deze resolutie geldt als blauwdruk voor het gehandicaptenbeleid van de Gemeenschap.

[1] PB C 186 van 2.7.1999, blz. 3.

De mensenrechtenbenadering van de gehandicaptenproblematiek is vervolgens versterkt in het Verdrag van Amsterdam. Krachtens artikel 13 van het nieuwe Verdrag heeft de Unie nu de bevoegdheid tot bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, godsdienst of overtuiging, ras, leeftijd, seksuele geaardheid en handicap. Gebruikmakend van artikel 13 heeft de Raad op 27 november 2000 een alomvattend anti-discriminatiepakket goedgekeurd, waaronder een richtlijn tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in werkgelegenheid en beroep [2] en een communautair actieprogramma ter bestrijding van discriminatie (2001-2006) [3].

[2] PB C 303 van 2.12.2000, blz. 16.

[3] PB L 303 van 2.12.2000, blz. 23.

De richtlijn omvat een wettelijk kader voor juridisch afdwingbare rechten op het gebied van werkgelegenheid, inclusief bepalingen inzake wezenlijke onderwerpen zoals bescherming tegen seksuele intimidatie, positieve actie, passende sancties en maatregelen inzake wetshandhaving. Nog belangrijker is dat de richtlijn ook de verplichting bevat tot het nemen van 'redelijke maatregelen', hetgeen de aanpassing van de werkplek aan de behoeften van de gehandicapte impliceert. Het actieprogramma ter bestrijding van discriminatie voorziet in steunmaatregelen ter aanvulling van de praktische actie die nodig is om mensen te helpen en om een bijdrage te leveren aan het veranderen van discriminerende attitudes en gedrag in de praktijk. Het actieprogramma zal de Gemeenschap in staat stellen een studie uit te voeren naar discriminatie en de doeltreffendheid van de voor de bestrijding van discriminatie gebruikte methoden, en zal tevens de samenwerking tussen regeringen, NGO's, lokale en regionale autoriteiten, onderzoeksinstituten en sociale partners ten goede komen.

Het vervullen van de belofte inzake burgerschap betekent voor de Europese Unie dat ze bij alle relevante activiteiten en programma's rekening moet houden met personen met een handicap en hun rechten en behoeften. In dat kader heeft de Commissie op 12 mei 2000 de Mededeling "Naar een Europa zonder grenzen voor personen met een functiebeperking" [4] goedgekeurd. Deze bevat voor de Commissie de verplichting tot ontwikkeling en ondersteuning van een alomvattende en geïntegreerde strategie voor het bestrijden van sociale, bouwkundige en ontwerptechnische belemmeringen die de toegang tot sociaal-economische mogelijkheden voor personen met een handicap onnodig beperken.

[4] COM(2000) 284 def.

Op het niveau van de lidstaten kunnen vergelijkbare positieve ontwikkelingen worden vastgesteld, bijvoorbeeld de modernisering van bestaande wetten en de goedkeuring van nieuwe wetten, en in het bijzonder de integratie in de wetgeving van nieuwe benaderingswijzen, maatregelen en methoden, en de vaststelling van nieuwe rechten.

3. DOELSTELLING VAN HET EUROPEES JAAR VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP

Ondanks de geboekte vooruitgang moet er nog veel worden gedaan. Zelfs de met de grootste zorgvuldigheid geformuleerde wetgeving is onvoldoende indien de politieke wil niet voldoende door een vertaling in langetermijnactie wordt geschraagd, en indien ze niet door de hele bevolking wordt ondersteund. Teneinde aan het streven naar gelijke kansen voor personen met een handicap invulling te geven, moet er op meer gecoördineerde wijze aan een groter begrip van het verschijnsel 'handicap' worden gewerkt. Attitudes veranderen niet automatisch of uit zichzelf. Een dergelijke verandering is een complex proces dat gecoördineerde en geïntegreerde beleidsmaatregelen op alle niveaus in de samenleving vergt, teneinde het bewustzijn te vergroten, sociale en omgevingsbelemmeringen te elimineren en personen met een handicap in staat te stellen te participeren.

Hoewel de hoofdverantwoordelijkheid voor het verwezenlijken van deze doelstelling bij de lidstaten ligt, is het duidelijk dat de Europese Unie zowel de impuls hiervoor als een nuttig kader zou kunnen bieden. Een gemeenschappelijk, pan-Europees platform heeft het potentieel om zowel op Europees als op nationaal niveau aanzienlijke aandacht voor thema's in verband met burgerschap te wekken, en om activiteiten te bevorderen die anders niet zouden hebben plaatsgevonden. Daarnaast kan het Europees Jaar door middel van voorlichting, informatie en het voorbereiden van nieuwe ontwikkelingen op juridisch en beleidsvlak het fundament leggen voor verdere duurzame vooruitgang.

De doelstellingen van het Europees Jaar van personen met een handicap zijn derhalve:

(1) het vergroten van het bewustzijn van het recht van personen met een handicap op bescherming tegen discriminatie en het volledige en gelijkwaardige genot van hun rechten zoals die onder andere zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

(2) het aanmoedigen van bezinning en discussie over maatregelen ter bevordering van gelijke kansen voor personen met een handicap in Europa;

(3) het bevorderen van de uitwisseling van ervaringen met goede praktijken en doeltreffende strategieën die op lokaal, nationaal en Europees niveau zijn ontwikkeld;

(4) het versterken van de samenwerking tussen alle betrokken actoren - overheden op alle niveaus, de privésector, gemeenschappen, sociale partners, onderzoek, organisaties voor vrijwilligerswerk, personen met een handicap en hun gezinnen;

(5) het onder de aandacht brengen van de positieve bijdrage die personen met een handicap aan de samenleving als geheel leveren, in het bijzonder door belang toe te kennen aan verscheidenheid en door een positieve en op aanpassing gerichte omgeving te creëren waarin verscheidenheid wordt gewaardeerd;

(6) het bewustmaken van de heterogeniteit van personen met een handicap en meervoudig gediscrimineerde personen met een handicap.

Tot de voor de verwezenlijking van deze doelstellingen uit te voeren maatregelen behoren:

* bijeenkomsten en manifestaties, inclusief de openings- en de slotconferentie;

* voorlichtings- en promotiecampagnes, waaronder de productie van in de gehele Gemeenschap voor personen met een handicap toegankelijke instrumenten en hulpmiddelen;

* samenwerking met de media;

* enquêtes en studies;

* voorlichtingsacties, met name over voorbeelden van goede praktijken;

* financiële ondersteuning van initiatieven op transnationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau die een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van personen met een handicap.

Details met betrekking tot deze maatregelen staan in de bijlage.

Het voorgestelde budget voor het Europees Jaar van personen met een handicap is beperkt: iets meer dan 12 miljoen euro op Europees niveau in 2002-2003. De uiteindelijke beslissing hierover ligt bij de begrotingsautoriteit. Dit budget is bedoeld voor het bevorderen van grootschalige actie en betrokkenheid, en zal door andere communautaire en nationale activiteiten worden aangevuld. Het succes van het Europees Jaar hangt derhalve in eerste instantie van de bereidheid en geschiktheid van de actoren op lokaal, regionaal en nationaal niveau af om actief een bijdrage te leveren aan het mobiliseren van individuele burgers en organisaties in heel Europa.

De Commissie zal, samen met in communicatie gespecialiseerde organisaties, een coherente promotiecampagne financieren en beheren, met gebruikmaking van alle beschikbare media.

Onverminderd het regelgevend kader zal de Commissie streven naar het op gestructureerde wijze houden van regelmatige gedachtewisselingen met organisaties van personen met een handicap en representatieve NGO's over de implementatie van het Jaar.

De in 2004 te houden evaluatie zal het mogelijk maken de invloed van het Jaar te beoordelen en lessen te trekken voor de toekomst.

Het Jaar zal consistent zijn met en complementair aan andere communautaire acties, in het bijzonder het programma en andere acties ter bestrijding van discriminatie, sociale uitsluiting en ter bevordering van gelijkheid van vrouwen en mannen. De Commissie zal er tevens naar streven de gehandicaptenthema's in alle relevante acties van de Europese Gemeenschap in 2003 te integreren. Daarnaast zal de Commissie, in het kader van andere relevante communautaire acties, streven naar het leveren van een bijdrage aan de doelstellingen van het Jaar, niet alleen op basis van het bestaande, door deze programma's reeds ontwikkelde werk, maar ook via speciaal voor het Europees Jaar goedgekeurde initiatieven.

Tot slot zal de Commissie bij de tenuitvoerlegging van het Jaar en de activiteiten streven naar samenwerking met andere internationale organisaties, zoals de Raad van Europa.

4. PARTNERSCHAPPEN VOOR HET VERANDEREN VAN ATTITUDES

Om doeltreffend te zijn en tot duurzame en tastbare resultaten te leiden, moet het Europees Jaar van personen met een handicap door alle relevante partijen actief worden ondersteund. Hoewel de Europese Unie een kader voor actie ter bevordering van het bewustzijn aangaande de rechten van personen met een handicap kan bieden, is voor een tastbare vooruitgang een significante bijdrage van de lidstaten op nationaal niveau nodig. Goede praktijken uit het recente verleden die voor deelname van alle relevante actoren zorgen, in het bijzonder van gehandicaptenorganisaties, kunnen het Jaar als voorbeeld dienen. Hierbij valt met name te denken aan:

* het oprichten van een task force bestaande uit vertegenwoordigers van regeringen, gehandicaptenorganisaties en andere belangrijke segmenten van het maatschappelijk middenveld;

* het bijeenroepen van een breed nationaal forum om het bewustzijn te vergroten, input en inzet op lange termijn voor het Europees Jaar te mobiliseren en te verwerven. Tot de taken van een dergelijk forum zouden kunnen behoren het onderzoeken van de situatie van personen met een handicap in de lidstaten, het opstellen van een beleidsverklaring voor de lange termijn en het maken van afspraken over strategische doelstellingen. Tot de deelnemers zouden vertegenwoordigers van geselecteerde ministeries, het nationaal coördinatieorgaan, gehandicaptenorganisaties, beroepsmensen, burgergroeperingen, gemeenschappen en gezinnen kunnen behoren. Verder zouden bij het forum wetgevers, ondernemers en vertegenwoordigers van de EU-agentschappen of -organen betrokken kunnen worden;

* het formuleren of bijwerken van een beleidsverklaring voor de lange termijn in overeenstemming met de beginselen van gelijkheid van alle burgers, met daarin algemene doelstellingen en wezenlijke principes, als conceptueel kader voor het Europees Jaar op nationaal niveau;

* het opbouwen van een alomvattende kennisbasis door samen te werken met regeringen, onderzoeksinstituten en de gehandicaptenorganisaties met het oog op het lanceren van een onderzoeksagenda gericht op het garanderen van de beschikbaarheid van gegevens en het vormen van een nauwkeurig beeld van de woon- en werkomstandigheden van personen met een handicap;

* het versterken van organisaties van personen met een handicap, in het bijzonder hun hulpbronnen, organisatorische vaardigheden en participatie aan het besluitvormingsproces;

* het vormen van brede partnerschappen, met deelname van niet-traditionele partners, zoals de onderwijssector, de media, het bedrijfsleven, religieuze organisaties en organisaties van het maatschappelijk middenveld, sportorganisaties en organisaties voor vrijetijdsbesteding;

* het decentraliseren van de organisatie van activiteiten, teneinde ervoor te zorgen dat de acties passend voor de doelgroep zijn en een duurzame lokale kennisbasis hebben.

De kandidaat-lidstaten en de EVA/EER-landen moet worden gevraagd zich bij de doelstellingen en de acties voor de verwezenlijking ervan aan te sluiten.

5. CONCLUSIE

De Europese Unie heeft de afgelopen jaren veel aandacht aan de verbetering van de rechten van personen met een handicap geschonken. Ondanks de tot nu toe geboekte vooruitgang moet er nog heel wat worden gedaan om een wijziging van de basisattitudes ten opzichte van personen met een handicap tot stand te brengen. De inspanningen gericht op voorlichting en bewustmaking van alle burgers moeten worden geïntensiveerd, teneinde meer begrip voor de rechten van personen met een handicap te wekken. Naast een alomvattend wetgevend kader is er behoefte aan algemene voorlichting, ter flankering van de wetgevende maatregelen en ter vergroting van het begrip voor en de acceptatie van de behoeften en rechten van personen met een handicap in de samenleving. Het Europees Jaar van personen met een handicap kan, als katalysator voor sociale verandering, een ontwikkeling in gang zetten én een doorslaggevende factor zijn voor het ontwikkelen van processen die na afloop van het Jaar kunnen worden voortgezet.

Om van het burgerschap een realiteit te maken, is de deelname van alle Europeanen en de steun en samenwerking van alle partners, overheden op alle niveaus, het bedrijfsleven, vakbonden, vrijwilligersorganisaties, personen met een handicap en hun gezinnen vereist. Overheden op alle niveaus kunnen een nuttige bijdrage leveren door middel van het ter beschikking stellen van leiderschap, kennis en hulpbronnen. Om daadwerkelijk mogelijkheden te creëren en belemmeringen te elimineren voor alle Europeanen is evenwel de inzet van eenieder nodig.

2001/0116(CNS)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het Europees Jaar van personen met een handicap 2003 (Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 13,

Gezien het voorstel van de Commissie [5]

[5] PB...

Gezien het advies van het Europees Parlement [6],

[6] PB...

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [7],

[7] PB...

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [8],

[8] PB...

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het bevorderen van een hoog werkgelegenheidsniveau en sociale bescherming, en het verhogen van de levensstandaard en levenskwaliteit in de lidstaten zijn doelstellingen van de Europese Unie.

(2) Het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van werkenden erkent de noodzaak om passende maatregelen te nemen voor de sociale en economische integratie van personen met een handicap.

(3) De Resolutie van 20 december 1996 van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende gelijke kansen voor personen met een handicap [9], en de Resolutie van 17 juni 1999 van de Raad over gelijke werkgelegenheidskansen voor personen met een handicap [10] bevestigen de fundamentele mensenrechten van personen met een handicap inzake gelijke toegang tot sociaal-economische mogelijkheden.

[9] PB C 12 van 13.1.1997.

[10] PB C 186 van 2.7.1999, blz. 3.

(4) In de conclusies van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 wordt de lidstaten verzocht om in hun werkgelegenheids-, onderwijs- en opleidings-, gezondheids- en huisvestingsbeleid meer met het aspect sociale uitsluiting rekening te houden en prioritaire acties te ontwikkelen voor specifieke doelgroepen, zoals personen met een handicap.

(5) De tijdens de Europese Raad van Nice op 7, 8 en 9 december 2000 goedgekeurde Europese sociale agenda bepaalt dat de Europese Unie "maatregelen zal ontwikkelen, met name in het kader van het Europees Jaar van personen met een handicap 2003, om personen met een handicap beter te integreren op alle gebieden van het maatschappelijk leven".

(6) Dit besluit eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend als algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht. Dit besluit streeft er met name naar de volledige eerbiediging van het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen, te garanderen en de toepassing van het non-discriminatiebeginsel te bevorderen (artikel 26 en artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie [11]).

[11] PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1-22.

(7) Het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's hebben de Gemeenschap aangespoord om haar bijdrage aan de inspanningen in de lidstaten ter bevordering van gelijke kansen voor personen met een handicap te versterken.

(8) Het algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep waarin Richtlijn 2000/78/EG van de Raad [12] voorziet, en het communautair programma ter ondersteuning en aanvulling van wetgevende maatregelen op het niveau van de Gemeenschap en de lidstaten, ingesteld bij Besluit 2000/750/EG van de Raad [13] hebben ten doel de praktijken en attitudes door middel van het mobiliseren van de betrokken actoren te wijzigen en de uitwisseling van informatie en goede praktijken te bevorderen.

[12] PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.

[13] PB L 303 van 2.12.2000, blz. 23.

(9) Aangezien de uitsluiting van de arbeidsmarkt van personen met een handicap onlosmakelijk verbonden is met belemmeringen in de vorm van attitudes en een gebrek aan voorlichting over het verschijnsel 'handicap', moet het inzicht van de samenleving in de rechten, behoeften en het potentieel van personen met een handicap worden vergroot en is een gemeenschappelijke inspanning van alle betrokken partners nodig voor het ontwikkelen en verspreiden van voorlichtingsmateriaal.

(10) Bewustmaking is in eerste instantie afhankelijk van doeltreffende maatregelen op het niveau van de lidstaten, aangevuld met gecoördineerde inspanningen op Europees niveau. Het Europees Jaar moet een katalyserende rol vervullen bij het bewustmakingsproces en het creëren van een momentum.

(11) Er is behoefte aan samenhang en complementariteit met andere communautaire acties, in het bijzonder acties op het gebied van bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting, en ter bevordering van mensenrechten, onderwijs, opleiding en gelijkheid van vrouwen en mannen.

(12) De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER-Overeenkomst) voorziet in grotere samenwerking op sociaal gebied tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die aan de Europese Economische Ruimte (EVA/EER) deelnemen anderzijds. Dit programma moet worden opengesteld voor deelneming van de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Europaovereenkomsten, in de aanvullende protocollen daarbij en in de besluiten van de onderscheiden associatieraden, voor de deelname van Cyprus en Malta, op basis van aanvullende kredieten volgens met deze landen overeen te komen procedures, alsmede voor de deelname van Turkije op basis van aanvullende kredieten overeenkomstig de met dat land overeen te komen procedures.

(13) Overeenkomstig de subsidiariteits- en evenredigheidsbeginselen van artikel 5 van het Verdrag, kunnen de doelstellingen van de voorgestelde actie, in verband met het vergroten van het bewustzijn van de rechten van personen met een handicap niet voldoende door de lidstaten zelf worden verwezenlijkt vanwege, onder andere, de communautaire dimensie van het onderwerp, de behoefte aan multilaterale partnerschappen, de transnationale uitwisseling van informatie en verspreiding van goede praktijken op het niveau van de Gemeenschap. Dit besluit reikt niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(14) Overeenkomstig artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [14], dienen de maatregelen voor de uitvoering van dit besluit genomen te worden met gebruikmaking van de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 3 van dat besluit,

[14] PB L 184 van 17.07.1999, blz. 23.

BESLUIT:

Artikel 1 Uitroeping van het Europees Jaar van personen met een handicap

Het jaar 2003 wordt uitgeroepen tot 'Europees Jaar van personen met een handicap'.

Artikel 2 Doelstellingen

De doelstellingen van het Europees Jaar van personen met een handicap zijn:

a. het vergroten van het bewustzijn van het recht van personen met een handicap op bescherming tegen discriminatie en het volledige en gelijkwaardige genot van hun rechten zoals die onder andere zijn neergelegd in de bepalingen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

b. het aanmoedigen van bezinning en discussie over de maatregelen die nodig zijn ter bevordering van gelijke kansen voor personen met een handicap in Europa;

c. het bevorderen van de uitwisseling van ervaringen met goede praktijken en van op lokaal, nationaal en Europees niveau ontwikkelde doeltreffende strategieën;

d. het versterken van de samenwerking tussen alle betrokken partijen, namelijk de overheden op alle niveaus, de privésector, gemeenschappen, organisaties voor vrijwilligerswerk, personen met een handicap en hun gezinnen;

e. het onder de aandacht brengen van de positieve bijdrage van personen met een handicap aan de samenleving als geheel, in het bijzonder door belang toe te kennen aan verscheidenheid en door het creëren van een positieve en op aanpassing gerichte omgeving waarin verscheidenheid wordt gewaardeerd;

f. het bewustmaken van de heterogeniteit van personen met een handicap en de meervoudige discriminatie waaraan personen met een handicap blootstaan.

Artikel 3 Inhoud van de maatregelen

1. De maatregelen voor het verwezenlijken van de in artikel 2 genoemde doelstellingen omvatten de ontwikkeling van of steun voor:

a. bijeenkomsten en manifestaties;

b. voorlichtings- en promotiecampagnes, met inbegrip van de productie van instrumenten en hulpmiddelen die in de gehele Gemeenschap voor personen met een handicap gemakkelijk toegankelijk zijn;

c. samenwerking met omroep- en mediaorganisaties;

d. enquêtes en studies op Europees niveau.

2. Nadere bijzonderheden met betrekking tot de in lid 1 genoemde maatregelen staan vermeld in de bijlage.

Artikel 4 Tenuitvoerlegging op communautair niveau

De Commissie zorgt voor de tenuitvoerlegging van de onder dit besluit vallende communautaire acties in overeenstemming met de bijlage.

Zij houdt regelmatig een gedachtewisseling met vertegenwoordigers van personen met een handicap op communautair niveau over de opzet, tenuitvoerlegging en follow-up van het Europees Jaar van personen met een handicap. Daartoe stelt ze deze vertegenwoordigers van alle relevante informatie in kennis. De Commissie stelt het uit hoofde van artikel 6, lid 1, opgerichte comité van hun advies op de hoogte.

Artikel 5 Samenwerking en uitvoering op nationaal niveau

1. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor de coördinatie en de tenuitvoerlegging op nationaal niveau van de in dit besluit genoemde maatregelen, inclusief de selectie van projecten uit hoofde van deel B van de bijlage.

Hiertoe stelt elke lidstaat een nationaal coördinatieorgaan of een equivalent administratief orgaan in of wijst dat aan voor de organisatie van de deelname aan het Europees Jaar van personen met een handicap. Dit orgaan zorgt ervoor dat het representatief is voor een aantal organisaties die personen met een handicap en andere relevante betrokkenen vertegenwoordigen.

2. Overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 6, lid 2, stelt de Commissie globale subsidies vast die aan de lidstaten worden toegewezen ter ondersteuning van acties op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau. Globale subsidies worden door de lidstaten alleen aan publiekrechtelijke organen of organen met een taak op het gebied van de openbare dienstverlening verleend.

3. Over de procedure voor de aanwending van de globale subsidies wordt een overeenkomst gesloten tussen de Commissie en de betrokken lidstaten.

In deze procedure worden, overeenkomstig het financiële reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Gemeenschappen, met name beschreven:

a. de uit te voeren maatregelen;

b. de criteria voor de selectie van de begunstigden;

c. de voorwaarden en de percentages van de bijstandsverlening;

d. de regelingen voor het toezicht op, de evaluatie van en de financiële controle op de globale subsidie.

Artikel 6 Comitologie

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, overeenkomstig artikel 7 van dat besluit.

Artikel 7 Financiële regels

1. Acties op het niveau van de Gemeenschap, zoals beschreven in deel A van de bijlage, kunnen tot ten hoogste 80% medefinanciering ontvangen of onderdeel uitmaken van overheidsopdrachten die met middelen van de algemene begroting van de Europese Gemeenschap worden gefinancierd.

2. Acties op lokaal, regionaal, nationaal en transnationaal niveau, zoals beschreven in deel B van de bijlage, kunnen medefinanciering ontvangen met middelen van de begroting van de Europese Gemeenschappen, tot ten hoogste 50% van de totale kosten.

Artikel 8 Aanvragen en selectieprocedure

1. Besluiten betreffende de financiering en medefinanciering van maatregelen uit hoofde van artikel 7, lid 1, worden genomen door de Commissie, overeenkomstig de in artikel 6, lid 2, aangegeven procedure. De Commissie draagt zorg voor een evenwichtige verdeling tussen de lidstaten en tussen de diverse relevante activiteitengebieden.

2. Verzoeken om financiële steun voor acties uit hoofde van artikel 7, lid 2, worden ingediend bij de lidstaten. Aan de hand van het advies van de nationale coördinatieorganen voeren de lidstaten de selectie van de nationale coördinatieorganen uit en wijzen ze financiële bijstand aan de geselecteerde aanvragers toe overeenkomstig de uit hoofde van artikel 5, lid 3, vast te stellen procedures.

Artikel 9 Samenhang en complementariteit

De Commissie zorgt, in samenwerking met de lidstaten, voor samenhang tussen de in dit besluit opgenomen maatregelen en andere communautaire acties en initiatieven.

Zij draagt ook zorg voor de optimale complementariteit tussen het Europees Jaar van personen met een handicap en andere, reeds bestaande initiatieven en hulpbronnen op communautair, nationaal en regionaal niveau, daar waar deze een bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van personen met een handicap kunnen leveren.

Artikel 10 Deelname van EVA-/EER-landen, de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa, Cyprus, Malta en Turkije

Het Europees Jaar van personen met een handicap staat open voor deelname door de EVA-/EER-landen, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de EER-Overeenkomst.

De kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa nemen deel overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Europaovereenkomsten, in de aanvullende protocollen daarbij en in de besluiten van de onderscheiden associatieraden.

De deelname van Cyprus, Malta en Turkije wordt gefinancierd door middel van aanvullende toewijzingen overeenkomstig de met deze landen overeen te komen procedures.

Artikel 11 Begroting

Maatregelen ter voorbereiding van het Europees Jaar van personen met een handicap kunnen vanaf 1 januari 2002 worden gefinancierd.

Artikel 12 Internationale samenwerking

In het kader van het Europees Jaar kan de Commissie samenwerken met relevante internationale organisaties.

Artikel 13 Toezicht en evaluatie

De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2004 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de tenuitvoerlegging, de resultaten en de algehele beoordeling van de in dit besluit bedoelde maatregelen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Het treedt in werking op de dag van publicatie.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE

1. Aard van de in artikel 3 genoemde maatregelen

(A) Acties op communautair niveau

1. Bijeenkomsten en manifestaties:

(a) organisatie van bijeenkomsten op communautair niveau;

(b) organisatie van manifestaties die het bewustzijn van de rechten van personen met een handicap vergroten, inclusief een openings- en een slotmanifestatie van het Jaar;

2. Voorlichtings- en promotiecampagnes, onder meer bestaand uit:

a) ontwikkeling van een logo en/of slagzinnen voor het Europees Jaar van personen met een handicap, om te gebruiken in het kader van alle activiteiten die met het Jaar verband houden;

b) een voorlichtingscampagne op communautair niveau;

c) productie van in de gehele Gemeenschap voor personen met een handicap toegankelijke instrumenten en hulpmiddelen;

(d) passende initiatieven van Europese NGO's die zich met gehandicaptenproblematiek bezighouden, gericht op het verspreiden van informatie over het Jaar die aansluit bij de behoeften van mensen met specifieke handicaps en/of personen met een handicap die met meervoudige discriminatie worden geconfronteerd;

(e) organisatie van Europese wedstrijden voor het onder de aandacht brengen van de resultaten van en ervaringen met de thema's van het Europees Jaar.

3. Overige acties:

Samenwerking met omroep- en mediaorganisaties als partners voor de verspreiding van informatie over het Jaar, voor de gebruikmaking van nieuwe instrumenten die deze informatie en zo mogelijk andere programma's gemakkelijker toegankelijk maken (zoals ondertiteling van gesproken woord voor gehoorgestoorden en beeldbeschrijving voor gezichtsgestoorden), en de communicatie over mensen met een handicap verbeteren;

beoordelen van de invloed van het Europees Jaar van personen met een handicap, om in een Eurobarometer-enquête op te nemen, en een evaluatieverslag over de doeltreffendheid en de invloed van het Europees Jaar.

4. Deze financiering kan bestaan uit:

- het rechtstreeks aankopen van goederen en diensten, in het bijzonder op het gebied van communicatie, via openbare aanbestedingen en/of aanbestedingen met voorafgaande selectie;

- het rechtstreeks inhuren van adviesdiensten, via openbare aanbestedingen en/of aanbestedingen met voorafgaande selectie;

- subsidies voor uitgaven in verband met speciale manifestaties op Europees niveau, gericht op het onder de aandacht brengen van het Jaar en de bewustmaking van de gehandicaptenproblematiek; deze financiering betreft ten hoogste 80% van de uitgaven.

(B) Acties op nationaal niveau

Actie op lokaal, regionaal, nationaal en transnationaal niveau kan in aanmerking komen voor financiering met middelen van de communautaire begroting tot ten hoogste 50% van de kosten, overeenkomstig de aard en de context van hetgeen wordt voorgesteld. Deze acties kunnen omvatten:

1. manifestaties die verband houden met de doelstellingen van het Europees Jaar van personen met een handicap, inclusief een openingsmanifestatie;

2. voorlichtingsacties en acties gericht op het verspreiden van goede praktijken, andere dan die beschreven in deel 1 (A) van deze bijlage;

3. organisatie van prijzen of wedstrijden;

4. enquêtes en studies, andere dan genoemd onder 1 (A) hierboven.

(C) Acties die geen financiële steun met middelen van de communautaire begroting kunnen ontvangen

De Gemeenschap biedt morele ondersteuning, met inbegrip van de toestemming tot het gebruik van het logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar, aan initiatieven van overheids- of particuliere organisaties, wanneer die organisaties de Commissie ervan kunnen overtuigen dat de desbetreffende initiatieven naar verwachting een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar.

FINANCIEEL MEMORANDUM

Beleidsgebied(en): sociale zaken; integratie van personen met een handicap

Activiteit(en): organisatie van een Europees Jaar van personen met een handicap

Benaming van de maatregel: Europees Jaar van personen met een handicap 2003

1. Begrotingsplaats(en) + benamingen

Nieuwe begrotingslijn B5-806 voor het toekennen van steun aan activiteiten in het kader van het Jaar.

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1 Totaalbudget van de maatregel (deel B):

12 miljoen euro voor vastleggingen (waarvan 4 miljoen euro in 2002 en 8 miljoen euro in 2003).

2.2 Looptijd

1 januari 2002 tot 31 december 2003.

2.3 Meerjarenraming van de totale uitgaven

a) Tijdschema voor de vastleggings- en betalingskredieten (financiële steun) (zie punt 6.1.1)

mln. EUR (tot op drie decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Technische en administratieve bijstand en ondersteunende uitgaven

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Totale financiële gevolgen van de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (zie de punten 7.2 en 7.3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.4 Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

- |X| Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering

- | | Dit voorstel vergt een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten

- | | Inclusief in voorkomend geval een beroep op de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord.

2.5 Financiële gevolgen voor de ontvangsten:

- Geen financiële gevolgen (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel)

3. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Rechtsgrond

Artikel 13 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Besluit nr. ..../.../EG van ... van de Raad tot uitroeping van 2003 tot Europees Jaar van personen met een handicap.

5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1 Waarom de Gemeenschap moet optreden

5.1.1 Doelstellingen

Circa 38 miljoen mensen, dat wil zeggen één op elke tien Europeanen ongeacht leeftijd, hebben een handicap. In de hele Europese Unie stuiten personen met een handicap op belemmeringen; niet alleen wat het vinden en behouden van een baan betreft, maar ook ten aanzien van de toegankelijkheid van vervoersmiddelen, de fysieke toegang tot gebouwen en faciliteiten, en de mogelijkheden voor deelname aan onderwijs en opleidingen met het oog op het vinden van werk. Verder is het in veel gevallen problematisch om toegang te krijgen tot juist die technologieën die een vollediger participatie aan het arbeidsproces en de samenleving in het algemeen mogelijk maken. Voorts worden personen met een handicap belemmerd in hun vrijheid van verkeer binnen de Unie en hun vrijheid van vestiging in een andere lidstaat van hun keuze. Al deze belemmeringen weerhouden personen met een handicap er nog te vaak van volledig aan de samenleving en het arbeidsproces deel te nemen. Het gevolg is dat Europeanen met een handicap minder vaak een baan of een eigen bedrijf hebben dan personen zonder handicap. Volgens het Europese Panel voor de huishoudens (1996) heeft 66% van de bevolking tussen 16 en 64 jaar zonder handicap een baan of een eigen bedrijf. Voor personen met een lichte handicap bedraagt dit percentage 47; voor personen met een ernstige handicap slechts 25.

Het veranderen van attitudes ten opzichte van handicaps, van regeringen en de samenleving in het algemeen, vereist praktische invulling door de implementatie van een aantal beleidsmaatregelen die erop gericht zijn personen met een handicap in alle maatschappelijke sectoren te integreren. De efficiëntste maatregelen zijn de antidiscriminatierechten en 'empowerment' van personen met een handicap. Van even groot belang is integratie, om personen met een handicap in staat te stellen om, daar waar mogelijk, deel te nemen aan het gewone onderwijs, de arbeidsmarkt en recreatie-activiteiten.

Door middel van verschillende communautaire programma's en resoluties heeft de Europese Unie de afgelopen twintig jaar ingespeeld op en bijgedragen aan een verschuiving van de aandacht in het beleid naar het verbeteren en waarborgen van de rechten van persoenen met een handicap, en aan het bieden van kansen aan personen met een handicap om een bijdrage aan de samenleving in het algemeen te leveren door middel van wijzigingen aan algemene diensten teneinde hun toegankelijkheid te vergroten. Een van de permanente uitdagingen is het deze beleidsvoornemens in realiteit om te zetten.

Onder artikel 13 van het nieuwe Verdrag heeft de Europese Unie een keerpunt bereikt in de ontwikkeling van haar gehandicaptenbeleid. Op basis van artikel 13 heeft de Raad op 27 november 2000 een alomvattend antidiscriminatiepakket goedgekeurd bestaande uit een richtlijn tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in werkgelegenheid en beroep [15] en een communautair actieprogramma ter bestrijding van discriminatie (2001-2006) [16]. Er moet evenwel nog veel worden gedaan. Teneinde aan het streven naar gelijke kansen voor personen met een handicap invulling te geven, moet er op meer gecoördineerde wijze aan een groter begrip van het verschijnsel 'handicap' worden gewerkt.

[15] PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1-22.

[16] PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.

Verwacht wordt dat de organisatie van een Europees Jaar van personen met een handicap de mogelijkheid biedt om een gunstig sociaal-economisch klimaat te creëren voor het verwezenlijken van meer vooruitgang op Europees en nationaal niveau. De doelstellingen van het Jaar zijn derhalve:

(1) het vergroten van het bewustzijn van het recht van personen met een handicap op bescherming tegen discriminatie en het volledige en gelijkwaardige genot van hun rechten zoals die onder andere zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

(2) het aanmoedigen van bezinning en discussie over maatregelen ter bevordering van gelijke kansen voor personen met een handicap in Europa;

(3) het bevorderen van de uitwisseling van ervaringen met goede praktijken en doeltreffende strategieën die op lokaal, nationaal en Europees niveau zijn ontwikkeld;

(4) het versterken van de samenwerking tussen alle betrokken actoren - overheden op alle niveaus, de privésector, gemeenschappen, sociale partners, onderzoek, organisaties voor vrijwilligerswerk, personen met een handicap en hun gezinnen;

(5) het onder de aandacht brengen van de positieve bijdrage die personen met een handicap aan de samenleving als geheel leveren, in het bijzonder door belang toe te kennen aan verscheidenheid en door een positieve en op aanpassing gerichte omgeving te creëren waarin verscheidenheid wordt gewaardeerd;

(6) het bewustmaken van de heterogeniteit van personen met een handicap en meervoudig gediscrimineerde personen met een handicap.

Tot de verwachte tastbare resultaten van het Jaar behoren onder andere het lanceren van nieuwe beleidsmaatregelen en programma's gericht op het bevorderen van de rechten van personen met een handicap, en nieuwe steunverleningsstructuren met betrokkenheid van alle relevante actoren die na afloop van het Jaar blijven functioneren.

5.1.2 Getroffen maatregelen in verband met de evaluatie ex ante

a) De evaluatie ex ante werd verricht door de eenheid Integratie van personen met een handicap (EMPL E/4) in december 2000-januari 2001. Deze evaluatie werd beoordeeld met de evaluatie-eenheid (EMPL G/5).

Informatie werd voornamelijk verzameld binnen de Commissie (evaluaties van het Europees Jaar tegen racisme, Helios II en het Europees Jaar van het levenslang leren) en uit andere bronnen, zoals een aantal evaluaties van de invloed van het Internationaal Jaar van de gehandicapten van de Verenigde Naties in 1981.

b) De onafhankelijke evaluatie van het Helios II-programma (1993-1996) gaf aan dat "de idee dat ongelijkheid en discriminatie structurele en sociale verschijnselen zijn, is nog niet tot ver buiten de kring van de direct betrokkenen bij de gehandicaptenproblematiek doorgedrongen. Er moet meer worden gedaan om brede acceptatie te bewerkstelligen en om mensen de implicaties hiervan te doen inzien". De evaluatie concludeerde derhalve dat de EU "de lidstaten moet steunen bij het vrijwaren van de kwaliteit van leven van personen met een handicap; en dit moet ook worden nagestreefd in moeilijke economische omstandigheden en mogelijkerwijs drastische wijzigingen in de ideologie en de praktijk van het welzijnsbeleid van de lidstaten". Om dit te bereiken "moeten de lidstaten en het maatschappelijk middenveld op nationaal niveau door de Europese Unie worden aangespoord en zelfs geholpen om hun middelen te bundelen en communautaire financiering efficiënter te gebruiken". Het verslag wijst ook op de noodzaak van het verbeteren van de rechten van personen met een handicap om beleid te beïnvloeden, door middel van 'empowerment' en coördinatie op nationaal en EU-niveau, inclusief de bevordering van participatieve structuren.

Het evaluatieverslag van het Europees Jaar tegen racisme vermeldde dat een succesvol Europees Jaar als uitgangspunt moet dienen, door het leggen van het fundament voor langetermijnactie in de toekomst. De sleutel tot dergelijk succes ligt in het aanvullen van de dynamiek op Europees niveau met overeenkomstige maatregelen op het niveau van de lidstaten. Het succes van het Europees Jaar zal dus eerst en vooral afhangen van de bereidheid en het vermogen van partners op Europees en nationaal niveau om actief een bijdrage aan het Jaar te leveren.

Uit de ervaringen die met verschillende andere internationale jaren zijn opgedaan, blijkt daarnaast dat het van fundamenteel belang is om alle relevante actoren bij de voorbereiding en de tenuitvoerlegging van het Jaar te betrekken.

De evaluatie van het Europees Jaar van het levenslang leren (1996) benadrukte dat ondanks de zeer beknopte begrotingsmiddelen - 8 miljoen ECU - het Europees Jaar activiteiten ter waarde van ongeveer 34 miljoen ECU kon genereren. Bij de nationale agentschappen werden circa 1.200 projecten ingediend, waarvan door de Commissie 454 (nationale) projecten werden geselecteerd; hieraan moeten 88 Europese projecten en 10 mediaprojecten worden toegevoegd. Dit maakt voldoende duidelijk hoeveel belangstelling Europese Jaren in het algemeen wekken, maar wijst ook op de noodzaak van voldoende administratieve betrokkenheid door de lidstaten bij het beheer en de toekenning van de beschikbare middelen.

5.1.3 Naar aanleiding van de evaluatie ex post getroffen maatregelen

Niet van toepassing.

5.2 Overwogen maatregelen en wijze waarop financiële steun wordt verleend

Doelgroep:

(a) het Jaar van personen met een handicap is voornamelijk bedoeld om het grote publiek op de hoogte te brengen van de uiteenlopende belemmeringen waarmee personen met een handicap worden geconfronteerd en van de positieve bijdrage van personen met een handicap aan de samenleving als geheel.

(b) het Europees Jaar is meer in het bijzonder bedoeld voor groepen die over het vermogen beschikken een verandering teweeg te brengen (bijvoorbeeld gemeenschapsleiders, personen met een handicap en hun gezinnen, kinderen, studenten, beleidsmakers, administratieve autoriteiten, mensen die in de sector werkzaam zijn, enz.); te denken valt ook aan bewustmakingsprojecten gericht op journalisten en mensen die bij de audiovisuele media werken, de opleiding van voorlichtings- en mediapersoneel in passende mededelingen over personen met een handicap. In dat verband zullen er in de lidstaten nationale coördinatieorganen worden opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van relevante ministeries, gehandicaptenorganisaties en belangrijke maatschappelijke groeperingen. Deze coördinatieorganen zullen met het beheer van het Jaar in de eigen lidstaat belast zijn.

Binnen het kader van deze doelstelling zullen voorlichtingscampagnes en -materiaal worden aangepast aan de verschillende subdoelgroepen.

Acties op communautair niveau

De Gemeenschap kent tot 100% financiering toe aan drie categorieën acties op communautair niveau:

- bijeenkomsten en manifestaties. Hieronder valt bijvoorbeeld de organisatie van studiebijeenkomsten op Europees niveau voor het vergroten van de transnationale samenwerking, en van een openings- en een slotmanifestatie van het Europees Jaar van personen met een handicap;

- een voorlichtings- en promotiecampagne, te beheren door de Commissie in samenwerking met organisaties met de nodige kennis op het gebied van communicatie of die in staat zijn de informatie onder de relevante actoren te verspreiden. Dit betreft in het bijzonder het ontwerp en gebruik van een gemeenschappelijk logo en/of slagzinnen voor het Europees Jaar, de ontwikkeling en verspreiding van audiovisueel materiaal om de belangstelling van het publiek te wekken en de verspreiding van informatie over het Europees Jaar;

- enquêtes en studies met een communautair belang voor het vergroten van het bewustzijn in verband met de thema's van het Europees Jaar en voor het evalueren van de invloed van het Jaar.

Deze financiering kan bestaan uit:

- het rechtstreeks aankopen van goederen en diensten, in het bijzonder op het gebied van communicatie, via openbare aanbestedingen en/of aanbestedingen met voorafgaande selectie;

- het rechtstreeks inhuren van adviesdiensten, via openbare aanbestedingen en/of aanbestedingen met voorafgaande selectie;

- subsidies voor uitgaven in verband met speciale manifestaties op Europees niveau, gericht op het onder de aandacht brengen van het Jaar en bewustmaking van de gehandicaptenproblematiek; deze financiering betreft ten hoogste 80% van de uitgaven.

Acties op nationaal niveau

De Gemeenschap financiert ook, met subsidies tot ten hoogste 50% van de totale kosten, de onderstaande soorten acties op transnationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau:

- bijeenkomsten en manifestaties;

- voorlichtingscampagnes en promotiemaatregelen;

- enquêtes en studies;

- overige acties met doelstellingen die bij een of meerdere doelstellingen van het Europees Jaar aansluiten en die voor financiering uit hoofde van andere communautaire programma's in aanmerking komen.

Deze medefinanciering zal aan lidstaten worden toegekend in het kader van niet-openbare oproepen tot het indienen van voorstellen waarin de lidstaten wordt verzocht een door elk van de nationale coördinatieorganen opgesteld en door de Commissie goedgekeurd werkprogramma in te dienen. Hiertoe kunnen een openings- en een slotmanifestatie van het Jaar behoren.

Subsidiabiliteit

Alleen activiteiten die geen financiering uit hoofde van andere begrotingslijnen ontvangen, zijn subsidiabel.

5.3 Modaliteiten voor de tenuitvoerlegging

Op communautair niveau zal het Jaar rechtstreeks door de Commissie worden beheerd. Zoals verzocht, zal de Commissie worden ondersteund door een raadgevend comité en regelmatig uitwisselingen van standpunten hebben met NGO's voor personen met een handicap en andere relevante actoren.

Een belangrijk deel van het budget zal aan de lidstaten worden toegekend voor initiatieven op nationaal/regionaal/lokaal niveau; dergelijke acties zullen worden uitgevoerd onder auspiciën van het nationaal coördinatieorgaan, op basis van een door de Commissie goed te keuren werkprogramma.

6. Financiële gevolgen

6.1 Totale financiële gevolgen voor deel B - (voor de gehele programmeringsperiode)

(De methode voor de berekening van de totale bedragen in de onderstaande tabel moet worden verduidelijkt door de specificatie in tabel 6.2 )

6.1.1 Financiële steun

Vastleggingskredieten in mln. EUR (tot op drie decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2 Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode) [17]

[17] Zie een apart document voor nadere toelichting.

6.2.1. Maatregelen op communautair niveau

Dergelijke maatregelen worden in de regel geïnstigeerd door de Commissie, in overleg met het raadgevend comité. De meeste van deze maatregelen zullen via aanbestedingen uitbesteed en voor 100% met middelen van de communautaire begroting gefinancierd worden. Andere maatregelen zullen voor 80% met middelen van de communautaire begroting worden ondersteund, op voorwaarde dat ze een significante bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar.

- Bijeenkomsten en manifestaties

Om de onderwerpen van het Europees Jaar bij de meeste inwoners van Europa onder de aandacht te brengen en te laten beklijven, zijn in het kader van het Jaar naar verwachting tenminste vijf grootschalige manifestaties op communautair niveau nodig, op verschillende plaatsen in de Gemeenschap: aan het begin en het eind van het Jaar telkens één, in respectievelijk Athene en Rome, en drie thematische manifestaties evenredig over het jaar verspreid (een manifestatie in Brussel, financiële bijdrage aan een samen met de Raad van Europa georganiseerde ministeriële conferentie in Madrid en de speciale Olympische Spelen in Ierland, weke laatste uit een ander begrotingsonderdeel gefinancierd worden).

Elke manifestatie zal naar verwachting ongeveer 300.000 euro kosten; dit bedrag is inclusief de organisatiekosten en de onkostenvergoeding voor een groot aantal (circa 250) door de Commissie uitgenodigde deelnemers.

Modelspecificatie van de kosten voor een dergelijke manifestatie, buiten Brussel:

Reiskosten (vliegticket economy class of treinkaartje eerste klas) voor 250 uitgenodigde deelnemers:

250 x gemiddeld 500 euro = 125.000 euro

Verblijfkosten:

250 x 2 nachten x gemiddeld 140 euro = 70.000 euro

Kosten voor het huren van een ruimte, faciliteiten, stands, technische apparatuur, drankjes (2 dagen), een officieel diner e.d. = 50.000 euro

Uitbesteding van de organisatie van de conferentie, uitnodigingen, de organisatie van de reis e.d. = 16.000 euro

Vertolking (2 dagen) = 40.000 euro

De eerste Europese manifestatie zal een openingsmanifestatie zijn, georganiseerd door het Griekse ministerie in Athene, en dient zeer vroeg in 2003 te worden gehouden. Gezien de voor dit soort manifestaties nodige voorbereidingstijd zal de manifestatie volledig gefinancierd moeten worden met middelen van de begroting voor het voorbereidingsjaar 2002.

Een aantal manifestaties, zoals de slotmanifestatie, zullen gezien het grote aantal uit te nodigen personen naar verwachting meer dan 300.000 euro kosten.

2002 in totaal ongeveer 300.000 euro x 1 = 0,300 miljoen euro

2003 in totaal ongeveer 300.000 euro x 2 + 400.000 euro x 1 = 1,0 miljoen euro

Geschatte totale kosten voor lokale communautaire manifestaties en de openingsmanifestaties in elke lidstaat: ongeveer 1,3 miljoen; 0,3 miljoen euro hiervan moet gefinancierd worden met middelen van het voorbereidingsjaar 2002 en 1,0 miljoen euro komt voor rekening van de begroting voor het Jaar 2003 zelf.

- Voorlichtings- en promotiecampagnes op Europees niveau

Enkele van de elementen van de in het kader van het Jaar geplande communautaire voorlichtings- en promotiecampagne zijn de ontwikkeling van een logo en een slagzin (slagzinnen), de productie van instrumenten en hulpmiddelen voor het bewustmaken, samenwerking met de media en de organisatie van Europese wedstrijden.

Om de voorlichtings- en promotiecampagne van het Jaar op een constant hoog niveau te kunnen houden zodat, hetzij rechtstreeks, hetzij via de media, de meerderheid van de Europese burgers kan worden bereikt, mag worden verwacht dat de waarde van het contract/de contracten met de externe communicatieorganisatie(s) die het grootste gedeelte van de campagnes zal/zullen beheren 2,8 miljoen euro bedraagt. De noodzaak om al het voorlichtings- en promotiemateriaal in alle communautaire talen beschikbaar te maken, zal het budget voor deze maatregel aanmerkelijk verhogen.

Om de doelstellingen van het Jaar te verwezenlijken, zullen de voorlichtings- en promotiecampagnes gefinancierd moeten worden met middelen van de begroting voor het voorbereidingsjaar 2002 teneinde alle actoren bij het formuleren van de belangrijkste boodschappen te betrekken, alsook om goed beheer van alle administratieve aspecten te garanderen. Het publiek zal op de officiële opening van het Jaar moeten worden voorbereid, hetgeen betekent dat dit vanaf medio 2002 op grote schaal onder de aandacht moet worden gebracht. De ontwikkeling van een logo en een slagzin (slagzinnen) en van audiovisueel materiaal zal veel geld kosten; het logo, de slogan(s) en het audiovisueel materiaal moeten ruim voor het einde van 2002 klaar zijn.

Voorlichtings- en promotiecampagnes in de hele Gemeenschap: 2,8 miljoen, inclusief:

- ontwikkeling en promotiemateriaal: 500.000 euro;

- strategisch advies, contacten met de media, ontwerp en productie van informatiemateriaal voor kranten en tijdschriften en de audiovisuele en elektronische media, ontwikkeling van een informatielijn, ontwerp en beheer van een internetsite: 1,2 miljoen euro;

- organisatie van wedstrijden en manifestaties, promotie van het Europees Jaar tijdens grote Europese en internationale beurzen, werving van sponsors en morele steun: 0,7 miljoen euro;

- gebruik van alternatieve kanalen die door middel van adviesdiensten andere relevante actoren op dit gebied kunnen bereiken: 0,4 miljoen euro.

Geschatte totale kosten voor campagnes op Europees niveau: ongeveer 2,8 miljoen te financieren met middelen van de begroting voor het voorbereidingsjaar 2002.

- Samenwerking met omroep- en mediaorganisaties:

Noodzakelijk geachte totale financiering: 0,1 miljoen euro, te dekken uit de begroting voor het voorbereidende jaar 2002.

- Enquêtes en studies.

In het kader van het Jaar zullen in de hele Gemeenschap door consultants met relevante kennis en ervaring de noodzakelijke enquêtes en studies worden gehouden, op basis van desbetreffende aanbestedingen.

Een studie door een panel van personen op hoog niveau over "de vooruitzichten van het gehandicaptenbeleid": 0,2 miljoen euro.

Een studie over "vrij verkeer van personen met een handicap": 0,3 miljoen euro.

Teneinde de invloed van het Jaar onder het grote publiek te meten, zullen er in de Eurobarometer-enquête speciale vragen worden opgenomen. Het doel is, onder andere, vaststellen hoeveel mensen van het Jaar hebben gehoord en hoeveel mensen van mening zijn dat hun mening door het Jaar is veranderd. Kosten: 50.000 euro.

Geschatte totale kosten van enquêtes en studies op communautair niveau: 0,55 miljoen euro van de begroting van het Jaar zelf.

6.2.2. Acties op nationaal niveau

Hoewel de Europese Unie een kader voor actie ter vergroting van het bewustzijn van de rechten van personen met een handicap kan bieden, moet ook worden erkend dat veel afhangt van de inzet en de betrokkenheid van de lidstaten zelf.

Dergelijke actie kan tot 50% worden gefinancierd met middelen van de communautaire begroting. Er dient synergie tot stand te worden gebracht tussen deze actie en de hierboven beschreven acties op communautair niveau, om te komen tot een structuur waarin de maatregelen op communautair niveau en de kleinschaliger maatregelen dezelfde doelstellingen beogen en een bijdrage leveren aan elkaars succes.

Om voldoende bekendheid aan het Jaar te geven, zullen in alle lidstaten, met uitzondering van de lidstaat waar de openingsmanifestatie voor de gehele Gemeenschap wordt gehouden (zie onder maatregelen op communautair niveau), door de Commissie te financieren openingsmanifestaties georganiseerd moeten worden. De gemiddelde bijdrage van de Commissie voor de organisatiekosten van deze manifestaties wordt geschat op 50.000 euro per lidstaat. Het totale bedrag van deze financiering zal afkomstig moeten zijn van de begroting voor het voorbereidingsjaar, aangezien medio 2002 begonnen moet worden met de voorbereiding van de nationale openingsmanifestaties en die manifestaties zelf begin 2003 moeten plaatsvinden. De bijdrage van de Gemeenschap aan de financiering van deze manifestaties zal grotendeels de vorm van betaling van voorschotten hebben.

2002 totaal ongeveer 50.000 euro x 14 = 0,7 miljoen euro

2003 totaal = nul

2003 totaal: 15 X gemiddeld 430.000 euro = 6,45 miljoen euro

Geschatte totale kosten voor maatregelen op nationaal niveau: 0,7 miljoen + 6,45 miljoen = 7,15 miljoen euro

6.2.3 Acties waaraan geen financiering met middelen van de communautaire begroting kan worden toegekend (zie deel 1 (C) van de bijlage bij het ontwerp-besluit)

De verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar kan op belangrijke wijze worden gestimuleerd, en hoegenaamd zonder extra kosten, door de organisaties die betrokken zijn bij initiatieven die stroken met de doelstellingen toestemming te geven het logo en ander materiaal dat met het Jaar verband houdt, te gebruiken.

Vastleggingskredieten in mln. euro (tot op drie decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

7.1 Gevolgen voor de personeelssterkte

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.2 Totale financiële gevolgen van de personeelsinzet

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze bedragen vormen de totale kosten voor twee jaar (duur van de maatregel)

7.3 Andere huishoudelijke uitgaven als gevolg van de maatregel

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze bedragen vormen de totale kosten voor twee jaar

(1) Geef aan om welke type comité het gaat, en tot welke groep het behoort.

I. Jaarlijks totaal (0,648 + 0,053)

II. Looptijd van de maatregel

III. Totale kosten van de maatregel (I x II) // EUR 0,701

2 jaar

EUR 1,402

8. FOLLOW-UP EN EVALUATIE

8.1 Follow-up-systeem

Aangezien het Jaar wil bijdragen aan een groter bewustzijn van de rechten van personen met een handicap, maken controle en evaluatie vanzelfsprekend onderdeel uit van de uit te voeren activiteiten, teneinde optimaal effect te sorteren.

Het programma zal voortdurend worden gecontroleerd. Het raadgevend comité van het Jaar zal regelmatig verslagen ontvangen van de diensten van de Commissie. De acties op nationaal niveau zullen verder worden uitgevoerd onder auspiciën van het nationaal coördinatieorgaan, op basis van een door de Commissie goed te keuren werkprogramma.

8.2 Werkwijze voor en frequentie van de geplande evaluatie

Het Jaar wordt onderworpen aan een eindevaluatie vóór 31 december 2004. Deze eindevaluatie wordt door externe evaluatoren verricht en begint bij de start van het Jaar. De evaluatie betreft in het bijzonder de doeltreffendheid, efficiëntie en relevantie van het Jaar, inclusief de invloed op attitudes. De resultaten van het Jaar worden daarnaast gemeten via een speciaal voor het meten van het bewustzijn onder het grote publiek te houden Eurobarometer-enquête in 2004.

9. MAATREGELEN TER BESTRIJDING VAN FRAUDE

Alle tussen de Commissie en de begunstigden gesloten contracten, overeenkomsten en juridische verbintenissen voorzien in de mogelijkheid van controle ter plaatse en anti-fraudecontroles door de Commissie en de Rekenkamer bij de begunstigde van een communautaire subsidie, alsmede in de mogelijkheid om gedurende vijf jaren na het einde van de contractperiode bewijsstukken te verlangen van alle uitgaven in het kader van deze contracten, overeenkomsten en juridische verbintenissen. De begunstigden moeten een verslag en een financieel verslag overleggen, die op inhoud en subsidiabiliteit zullen worden getoetst aan het doel van de communautaire financiering, rekening houdende met de contractuele verplichtingen en de beginselen van zuinigheid en goed financieel beheer.

Bij de financiële overeenkomsten wordt informatie van administratieve en financiële aard gevoegd. Deze is met name bedoeld om de voor steun in aanmerking komende uitgaven uit hoofde van deze overeenkomsten nader te omschrijven. In voorkomend geval wordt de communautaire bijdrage aan de financiering beperkt tot bepaalde reële, herkenbare en in de boekhouding van de begunstigde controleerbare kosten om de controle en de audit (alsmede de evaluatie tijdens de selectie) van de gesubsidieerde projecten te vergemakkelijken.

Top