This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 51999PC0324
Proposal for a Council Decision concluding the Agreement on co-operation for science and technology between the European Community and the government of the Russian Federation
Voorstel voor een besluit van de Raad tot sluiting van de Overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie
Voorstel voor een besluit van de Raad tot sluiting van de Overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie
/* COM/99/0324 def. - CNS 99/0133 */
PB C 307E van 26/10/1999, p. 22–28
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Voorstel voor een besluit van de Raad tot sluiting van de Overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie /* COM/99/0324 def. - CNS 99/0133 */
Publicatieblad Nr. C 307 E van 26/10/1999 blz. 0022 - 0028
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot sluiting van de Overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie TOELICHTING 1. Gezien de belangrijke plaats die Rusland inneemt onder de Nieuwe Onafhankelijke Staten (NOS) en in de internationale wetenschappelijke en technische wereld, zal een intensievere samenwerking op OTO-gebied niet alleen de economische ontwikkeling en het menselijk potentieel van Rusland stimuleren, maar ook de eigen wetenschappelijke en technologische onderzoekactiviteiten van de EU versterken. 2. Sinds de ondertekening in juni 1994 van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst hebben de Gemeenschap en Rusland op wetenschappelijke en technische gebieden in verschillende sectoren en onder verschillende samenwerkingsregelingen betrekkingen ontwikkeld. In de periode 1993-1998 heeft de Gemeenschap deze activiteiten gefinancierd met bijna 140 miljoen euro. Er waren ongeveer 35.000 Russische onderzoekers bij betrokken 3. Onder het 4e OTO-kaderprogramma van de EU (KP4) konden teams van Russische onderzoekers deelnemen aan projecten die gericht waren op de NOS en Midden- en Oost-Europa (INCO-Copernicus) en aan projecten van alle andere programmas. In totaal bedroeg de financiële bijdrage van de EG aan Russische organisaties in deze specifieke activiteiten 18 miljoen euro. Daarnaast worden gezamenlijke onderzoekprojecten gesteund in het kader van INTAS-activiteiten waarin laboratoria uit de lidstaten van INTAS en de NOS worden samengebracht met Europese partners. Ongeveer 95% van het INTAS-budget wordt geleverd door de Europese Unie en de bijdrage van INTAS aan Rusland voor de periode 1993-1998 bedroeg bijna 65 miljoen euro. 4. Onder het 5e OTO-kaderprogramma van de EU (KP5) blijven al deze mogelijkheden bestaan. Zo is in maart 1999 een uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor Copernicus die betrekking hebben op Rusland en de andere NOS gepland en zal de volgende uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor INTAS in april worden gepubliceerd. 5. Bovendien is het Internationale Centrum voor Wetenschap en Technologie (ISTC) in Moskou gezamenlijk opgericht door de EU, de VS, Japan en de Russische Federatie om wetenschappers en technici uit de NOS die voorheen in de militaire sector werkzaam waren, mogelijkheden te bieden om in het niet-militaire onderzoek werkzaam te zijn. De EU draagt ongeveer 17 miljoen euro per jaar bij aan de ISTC-activiteiten, waarvan ongeveer 90% ten goede komt aan Rusland. 6. Naast deze projecten zijn er recent diverse specifieke initiatieven ondernomen, bijvoorbeeld op het gebied van informatietechnologie, telecommunicatie, milieu en vervoer. Bovendien werken Rusland en de Europese Unie al op multilateraal niveau samen in het kader van Eureka en van bepaalde individuele COST-acties. 7. Al deze elementen pleiten voor een formelere coördinatie en systematischer follow-up van de strategie en de middelen die beschikbaar zijn voor OTO-samenwerking met Rusland. Het is derhalve nuttig een formele overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking te sluiten teneinde een solider kader te creëren. 8. In juli 1997 heeft de Commissie de Raad om een onderhandelingsmandaat verzocht. Op 10 november 1997 heeft de Raad de Commissie gemachtigd te onderhandelen over een overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie gedurende de looptijd van het 5e kaderprogramma. 9. De onderhandelingen hebben geleid tot de bijgevoegde ontwerp-overeenkomst en de twee bijlagen daarbij, die op 11 februari 1999 zijn geparafeerd. De ontwerp-overeenkomst is in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren die op 10 november 1997 door de Raad waren aangenomen. Tijdens de onderhandelingen is de Commissie bijgestaan door het speciale comité dat door de Raad overeenkomstig artikel 300, lid 1, van het EG-Verdrag was aangewezen. 10. Gezien het bovenstaande stelt de Commissie voor dat de Raad: - de bijgevoegde overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie goedkeurt; - besluit dat de overeenkomst namens de Gemeenschap wordt ondertekend en de voorzitter van de Raad machtigt de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen; - na raadpleging van het Europees Parlement concludeert dat de nodige procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst van de zijde van de Europese Gemeenschap zijn voltooid en de Russische regering daarvan kennis geeft. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot sluiting van de Overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie(Voor de EER relevante tekst) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid artikel 170, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin en artikel 300, lid 3, eerste alinea, Gezien het voorstel van de Commissie [1], [1] PB Gezien het advies van het Europees Parlement [2], [2] PB (1) Overwegende dat de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie specifieke onderzoekprogrammas ten uitvoer leggen op gebieden van gemeenschappelijk belang; (2) Overwegende dat de Russische Federatie enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds een overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking hebben ondertekend, welke overeenkomst in artikel 62 voorziet in onderhandelingen over « afzonderlijke akkoorden » op het gebied van wetenschap en technologie; (3) Overwegende dat de Raad bij besluit van 10 november 1997 de Commissie heeft gemachtigd om onderhandelingen te voeren over een Overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie gedurende de looptijd van het 5e kaderprogramma; (4) Overwegende dat de Overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie namens de Gemeenschap moet worden goedgekeurd en ondertekend, BESLUIT: Artikel 1 De Overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie wordt hierbij goedgekeurd. De tekst van de Overeenkomst is aan dit besluit gehecht. Artikel 2 De Gemeenschap ondertekent de Overeenkomst voor samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie. De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd om de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om de Overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen. Artikel 3 Overeenkomstig artikel 12 van de Overeenkomst geeft de voorzitter van de Raad kennis van de voltooiing van de nodige procedures voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst van de zijde van de Europese Gemeenschap. Gedaan te Brussel, op Voor de Raad De Voorzitter OVEREENKOMSTVOOR SAMENWERKING OP WETENSCHAPPELIJK EN TECHNOLOGISCH GEBIED TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE RUSSISCHE FEDERATIE DE EUROPESE GEMEENSCHAP (hierna "de Gemeenschap" te noemen), enerzijds, DE REGERING VAN DE RUSSISCHE FEDERATIE, anderzijds, hierna "de Partijen" te noemen, OVERWEGENDE het belang van wetenschap en technologie voor hun economische en sociale ontwikkeling; ERKENNENDE dat de Gemeenschap en de Russische Federatie zich bezighouden met onderzoek en technologische activiteiten op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang en dat deelname aan elkaars onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op basis van wederkerigheid wederzijdse voordelen zal opleveren; GELET op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Russische Federatie anderzijds, getekend op 24 juni 1994, inzonderheid op artikel 62; VERLANGENDE een formeel kader op te zetten voor samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek waardoor de uitvoering van samenwerkingsactiviteiten op gebieden van gemeenschappelijk belang wordt uitgebreid en versterkt en de toepassing van de resultaten van die samenwerking zodanig wordt bevorderd dat hun sociaal en economisch belang daardoor wordt gediend, ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT: Artikel 1 Doel De Partijen bevorderen, ontwikkelen en vergemakkelijken samenwerkingsactiviteiten op gebieden van gemeenschappelijk belang waarop zij wetenschappelijke en technologische onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten ontplooien. Artikel 2 Definities In de zin van deze overeenkomst: a) wordt onder "samenwerkingsactiviteit" verstaan een activiteit die de Partijen ontplooien of ondersteunen in het kader van deze overeenkomst, met inbegrip van gemeenschappelijk onderzoek; b) wordt onder "informatie" verstaan wetenschappelijke of technische gegevens, resultaten of onderzoeks- en ontwikkelingsmethoden die voortvloeien uit gemeenschappelijk onderzoek, alsmede alle andere gegevens betreffende samenwerkingsactiviteiten; c) heeft "intellectuele eigendom" de betekenis gedefinieerd in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom, gedaan te Stockholm op 14 juli 1967; d) Wordt onder "gemeenschappelijk onderzoek" verstaan onderzoek dat wordt gevoerd met financiële steun van één van de Partijen of van beide Partijen, waarbij wordt samengewerkt door deelnemers uit zowel de Gemeenschap als de Russische Federatie; e) Wordt onder "deelnemers" verstaan alle natuurlijke of rechtspersonen, universiteiten, of enigerlei andere instantie die aan samenwerkingsactiviteiten deelneemt, met inbegrip, waar van toepassing, van organisaties en officiële instanties van de Partijen zelf. Artikel 3 Beginselen De samenwerkingsactiviteiten worden uitgevoerd op basis van onderstaande beginselen: a) wederzijds voordeel; b) tijdige uitwisseling van informatie die van invloed kan zijn op de samenwerkingsactiviteiten; c) evenwichtige verdeling van de economische en sociale voordelen tussen de Gemeenschap en de Russische Federatie aan de hand van de door de respectieve deelnemers en/of Partijen geleverde bijdragen aan de samenwerkingsactiviteiten. Artikel 4 Samenwerkingsgebieden a) Samenwerkingsactiviteiten kunnen plaatsvinden in de sectoren onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, waaronder fundamenteel onderzoek, met betrekking tot: - milieu en klimaat, met inbegrip van aardobservatie - medische biologie en gezondheid - landbouw, bosbouw en visserij - industriële en productietechnologie - materiaalwetenschappen en metrologie - niet-nucleaire energie - vervoer - informatiemaatschappijtechnologie - sociale wetenschappen - wetenschaps- en technologiebeleid - opleiding en mobiliteit van wetenschappers b) Op aanbeveling van het in artikel 6 bedoelde Gezamenlijke Comité Gemeenschap-Rusland kunnen de Partijen deze lijst aanvullen, zulks volgens de bij elke Partij geldende procedures. Artikel 5 Wijze van samenwerking a) De samenwerkingsactiviteiten kunnen de volgende vormen aannemen: (1) Deelneming van Russische instellingen aan projecten van de Gemeenschap op de door de samenwerkingsactiviteiten bestreken gebieden, en wederzijdse deelneming van in de Gemeenschap gevestigde instellingen aan Russische projecten op die gebieden. Een dergelijke deelneming is onderworpen aan de bij iedere Partij geldende wetten, voorschriften en procedures. Bij de uitvoering van de projecten mogen tevens de wetenschappelijke en technologische organisaties van een Partij worden betrokken; de projecten mogen ook in samenwerking met de organisaties en officiële instanties van de Partijen worden uitgevoerd (2) Vrije toegang tot, en gezamenlijk gebruik van onderzoeksfaciliteiten, waaronder installaties en voorzieningen voor controle, waarneming en experimenteren, alsmede de verzameling van gegevens met betrekking tot de samenwerkingsactiviteiten (3) Bezoeken en uitwisselingen van wetenschappers, ingenieurs en technici of ander bevoegd personeel met het oog op de deelname aan seminars, symposia en workshops die relevant zijn voor de samenwerking in het kader van deze overeenkomst (4) Uitwisseling van informatie inzake gebruiken, wetten, voorschriften en programma's die relevant zijn voor de samenwerking in het kader van deze overeenkomst (5) Andere activiteiten die in onderling overleg door de Partijen kunnen worden vastgesteld overeenkomstig de geldende beleidslijnen en programmas van de Partijen b) De gemeenschappelijke onderzoeksprojecten in het kader van deze overeenkomst mogen pas een aanvang nemen nadat de deelnemers aan een project een gemeenschappelijk plan voor technologiebeheer hebben aangenomen, als beschreven in bijlage 1 bij deze overeenkomst, welke hiervan integrerend onderdeel vormt. c) De Partijen mogen gezamenlijk samenwerkingsactiviteiten met derden ontplooien. Artikel 6 Coördinatie en vergemakkelijking van samenwerkingsactiviteiten a) Teneinde de samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst te coördineren en te vergemakkelijken richten de Partijen een gezamenlijk comité Gemeenschap-Rusland voor samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie op, hierna "comité" te noemen. b) Het comité heeft onder meer tot taak: 1. de verschillende activiteiten als bedoeld in de overeenkomst te bevorderen en hierop toezicht uit te oefenen; 2. ingevolge artikel 4, sub b), aanbevelingen te doen; 3. ingevolge artikel 5, sub a), punt 5, activiteiten voor te stellen; 4. de Partijen te adviseren over de wijze waarop de samenwerking kan worden verbeterd in overeenstemming met de in deze overeenkomst neergelegde beginselen; 5. jaarlijks een verslag op te stellen over de stand van uitvoering en de doeltreffendheid van de in het kader van deze overeenkomst ontplooide samenwerkingsactiviteiten; 6. te beoordelen of de overeenkomst efficiënt en doeltreffend functioneert; 7. de belangrijke regionale aspecten van de samenwerking mee te nemen bij de evaluatie. c) Het comité komt eenmaal per jaar bijeen; de vergaderingen vinden afwisselend in de Gemeenschap en in de Russische Federatie plaats. De Partijen kunnen in onderling overleg besluiten buitengewone vergaderingen te beleggen. d) Het comité bestaat uit een beperkt gelijk aantal officiële vertegenwoordigers van beide partijen; het stelt, behoudens goedkeuring door de Partijen, zijn eigen reglement van orde vast. De besluiten van het comité worden bij consensus genomen. Van iedere vergadering worden notulen opgesteld, waarin de besluiten en de voornaamste besproken punten worden opgenomen. Deze notulen moeten worden goedgekeurd door de personen die voor elk van beide Partijen zijn gekozen om de vergadering gezamenlijk voor te zitten. Het jaarverslag van het comité zal worden voorgelegd aan de samenwerkingsraad en het samenwerkingscomité ingesteld bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst EU-Rusland en aan de bevoegde autoriteiten van beide Partijen. Artikel 7 Financiering en belastingvrijstellingen a) De samenwerkingsactiviteiten zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van toegewezen middelen en onderworpen aan de geldende wetten en voorschriften, beleidslijnen, en programmas van de Gemeenschap en de Russische Federatie. In de regel draagt iedere Partij de kosten van de uitvoering van haar taken in het kader van deze overeenkomst, met inbegrip van de kosten van deelname aan vergaderingen van het comité. b) Wanneer specifieke samenwerkingsprogrammas van één der Partijen voorzien in financiële steun aan deelnemers van de andere Partij, zullen voor dergelijke subsidies, financiële of andere bijdragen van de ene Partij aan de deelnemers van de andere Partij ter ondersteuning van deze activiteiten belasting- en tariefvoordelen gelden, zulks in overeenstemming met de wetten en voorschriften van toepassing op de grondgebieden van elke Partij. Artikel 8 Toelating van personeel en apparatuur Elke Partij treft alle redelijke maatregelen en stelt alles in het werk om, in overeenstemming met haar wetten en voorschriften, de toegang tot, het verblijf op en het vertrek uit haar grondgebied te vergemakkelijken voor bij de samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst betrokken c.q. gebruikte personen, materiaal, gegevens en apparatuur. Artikel 9 Informatie en intellectuele eigendom De verspreiding en het gebruik van informatie, alsmede het beheer, de toewijzing en uitoefening van intellectuele-eigendomsrechten, voortvloeiend uit het in het kader van deze overeenkomst verrichte gezamenlijke onderzoek, zijn onderworpen aan het bepaalde in bijlage 2 bij deze overeenkomst. Artikel 10 Andere overeenkomsten en overgangsbepalingen 1. Deze overeenkomst laat andere bestaande overeenkomsten of regelingen tussen de Partijen of enigerlei overeenkomst of regeling tussen de Partijen en derden onverlet. 2. De Partijen zullen trachten die bestaande regelingen voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Gemeenschap en de Russische Federatie welke onder artikel 4 vallen binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst te brengen. Artikel 11 Territoriale toepassing van de overeenkomst Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van de Russische Federatie. Dit belet echter niet dat samenwerkingsactiviteiten in volle zee, in de ruimte, of op het grondgebied van derde landen kunnen plaatsvinden in overeenstemming met het internationaal recht. Artikel 12 Inwerkingtreding, beëindiging en regeling van geschillen a) Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de Partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat hun onderscheiden interne procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst zijn voltooid. b) Deze overeenkomst wordt gesloten voor een eerste periode eindigend op 31 december 2002 en kan met instemming van beide Partijen telkens met vijf jaar worden verlengd. c) Deze overeenkomst kan te allen tijde door elke Partij worden opgezegd, mits de andere Partij daarvan zes maanden tevoren schriftelijk in kennis wordt gesteld. Het aflopen of de beëindiging van deze overeenkomst heeft geen invloed op de geldigheid of de looptijd van enige in het kader van de overeenkomst getroffen regeling, noch op specifieke rechten en verplichtingen die uit hoofde van de bijlagen bij deze overeenkomst zijn ontstaan. d) Deze overeenkomst kan met instemming van de Partijen worden gewijzigd. Wijzigingen treden in werking op de datum waarop de Partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat hun onderscheiden interne procedures voor de wijziging van deze overeenkomst zijn voltooid. e) Alle geschillen in verband met de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze overeenkomst worden in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen geregeld. Artikel 13 Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, Nederlandse, Engelse, Finse, Franse, Duitse, Griekse, Italiaanse, Portugese, Russische, Spaanse en Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Voor de Europese Gemeenschap Voor de Russische Federatie BIJLAGE 1 GLOBALE KENMERKEN VAN EEN PLAN VOOR TECHNOLOGIEBEHEER (PTB) Het PTB is een specifieke overeenkomst die de deelnemers sluiten over het verrichten van gezamenlijk onderzoek en de respectieve rechten en verplichtingen van de deelnemers. Wat de intellectuele eigendom betreft, omvat het PTB doorgaans onder meer een regeling betreffende eigendom, bescherming, gebruikersrechten voor onderzoek en ontwikkelingsdoeleinden, exploitatie en verspreiding, met inbegrip van regelingen voor gezamenlijke publicatie, de rechten en verplichtingen van gastonderzoekers en procedures voor de beslechting van geschillen. Het PTB kan ook een regeling bevatten omtrent prioritaire en achtergrondinformatie, het verlenen van vergunningen en de te leveren prestaties. Het PTB wordt ontwikkeld met inachtneming van de doelstellingen van het gemeenschappelijk onderzoek, de relatieve financiële of andere bijdragen van de Partijen of hun deelnemers, de voor- en nadelen van het verlenen van vergunningen per grondgebied of per toepassingsgebied, de gecontroleerde uitvoer van gegevens, goederen en diensten, de door de geldende wetgeving opgelegde voorwaarden en andere factoren die door de deelnemers relevant worden geacht. BIJLAGE 2 INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN Krachtens artikel 9 van deze overeenkomst worden uit hoofde van de overeenkomst gecreëerde of verschafte rechten op informatie en intellectuele eigendom toegekend in overeenstemming met deze bijlage. I. Toepassing Deze bijlage is van toepassing op het gezamenlijk onderzoek dat de Partijen in het kader van deze overeenkomst verrichten, tenzij door de Partijen anderszins is overeengekomen. II. Eigendom, toekenning en uitoefening van rechten 1. Deze bijlage heeft betrekking op de toekenning van rechten en belangen tussen de Partijen en hun deelnemers. Elke Partij en haar deelnemers zorgt ervoor dat de andere partij en haar deelnemers de rechten op intellectuele eigendom kunnen ontvangen die haar in overeenstemming met deze bijlage zijn toegekend. Deze bijlage houdt geen wijziging in van of doet geen afbreuk aan de toekenning van rechten, belangen en royalties tussen een Partij en haar onderdanen of deelnemers, welke wordt geregeld overeenkomstig de wetten en gebruiken van de Partij in kwestie. 2. De Partijen laten zich tevens leiden door de volgende, contractueel te regelen beginselen: a) Daadwerkelijke bescherming van intellectuele eigendom. De Partijen en/of hun deelnemers, naar gelang van het geval, zorgen ervoor dat zij elkaar binnen een redelijke termijn in kennis stellen van enigerlei uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst voortvloeiende intellectuele eigendom en tijdig de nodige voorzieningen treffen om deze intellectuele eigendom te beschermen. b) Bij de vaststelling van de rechten en belangen van de Partijen en hun deelnemers wordt rekening gehouden met de bijdragen van de Partijen of hun deelnemers. c) Doeltreffende exploitatie van resultaten. d) Non-discriminatoire behandeling van deelnemers van de andere Partij in vergelijking met de behandeling die de eigen deelnemers genieten. e) Bescherming van vertrouwelijke informatie. 3. De deelnemers ontwikkelen gezamenlijk een gemeenschappelijk plan inzake technologiebeheer (PTB) met betrekking tot de eigendom en het gebruik, inclusief publicatie, van informatie en intellectuele eigendom welke voortvloeien uit het gemeenschappelijk onderzoek. Welke globale kenmerken een PTB heeft wordt aangegeven in bijlage I bij deze overeenkomst. Het PTB moet door het verantwoordelijke financieringsorgaan of departement van de bij de financiering van het onderzoek betrokken Partij worden goedgekeurd, voordat de specifieke O&0-samenwerkingscontracten waaraan de PTBs gehecht zijn, worden gesloten. 4. Informatie of intellectuele eigendom welke voortvloeit uit gemeenschappelijk onderzoek en niet in het PTB is geregeld, wordt met instemming van de Partijen, overeenkomstig de beginselen van het PTB, toegewezen. In geval van betwisting komt de informatie of intellectuele eigendom toe aan alle deelnemers aan het gemeenschappelijk onderzoek dat de informatie of de intellectuele eigendom heeft voortgebracht. Elke deelnemer op wie deze bepaling van toepassing is heeft dan het recht die informatie of intellectuele eigendom zonder geografische beperking voor eigen doeleinden te gebruiken. 5. Met inachtneming van de mededingingsvoorwaarden op de onder de overeenkomst vallende gebieden streeft elke Partij ernaar dat de krachtens deze overeenkomst en de daaruit voortvloeiende regelingen verkregen rechten zodanig worden uitgeoefend, dat met name a) de verspreiding en het gebruik van gegevens die in het kader van de overeenkomst zijn ontstaan, bekendgemaakt of anderszins beschikbaar gesteld worden aangemoedigd, en b) de vaststelling en de uitvoering van internationale technische normen worden bevorderd. 6. De beëindiging of het aflopen van deze overeenkomst zullen van generlei invloed zijn op de uit deze bijlage voortvloeiende rechten of verplichtingen. III. Werken die onder het auteursrecht vallen Contractuele en andere uitvoeringsregelingen voorzien in een behandeling van tot de Partijen of hun deelnemers behorende auteursrechten in overeenstemming met de Berner Conventie ter bescherming van litteraire en kunstwerken (Akte van Parijs 1971). IV. Wetenschappelijke publicaties Behoudens het bepaalde in deel V en tenzij in het PTB anders is overeengekomen, geschiedt de publicatie van de onderzoeksresultaten gezamenlijk door de Partijen of de deelnemers aan dat onderzoek. Naast deze algemene regel is nog het volgende van toepassing: 1. Indien door een Partij of door de overheidsorganen van die Partij wetenschappelijke en technische tijdschriften, artikelen, rapporten, boeken, video-opnamen of computerprogrammas worden gepubliceerd die het resultaat zijn van gemeenschappelijk onderzoek in het kader van deze overeenkomst, ontstaat voor de andere Partij of overheidsinstanties van die Partij, binnen de in het PTB aangegeven grenzen, het wereldwijd geldende alomvattende, onherroepelijke recht met vrijstelling van royaltys, om die werken te vertalen, te reproduceren, te bewerken, te verspreiden en openbaar te maken. 2. De Partijen streven naar verspreiding op een zo groot mogelijke schaal van wetenschappelijke geschriften die het resultaat zijn van gemeenschappelijk onderzoek uit hoofde van deze overeenkomst. 3. Op alle voor publicatie bestemde exemplaren van een werk waarop auteursrechten rusten en dat volgens deze bepaling tot stand is gekomen, dient de naam van de auteur(s) van het werk te worden vermeld tenzij een auteur uitdrukkelijk wenst daarvan af te zien. Ook moet op een duidelijk zichtbare plaats worden verwezen naar de medewerking en de steun van de Partijen. V. Niet openbaar te maken informatie A. Schriftelijke niet openbaar te maken informatie 1. Elke Partij en haar deelnemers, naar gelang van het geval, stelt (stellen) in een zo vroeg mogelijk stadium en bij voorkeur in het PTB, vast welke informatie zij niet openbaar wenst (wensen) te maken met betrekking tot deze overeenkomst. Daarbij moet onder meer rekening worden gehouden met: a) het vertrouwelijke karakter van de informatie, in die zin dat de gegevens - als geheel of in de gegeven samenstelling van de onderdelen - niet algemeen bekend zijn bij deskundigen en voor hen ook niet gemakkelijk toegankelijk zijn met wettige middelen; b) de feitelijke of de potentiële handelswaarde van de informatie ingevolge het vertrouwelijke karakter ervan; c) de voorafgaande bescherming van de informatie, in die zin dat door de wettelijk bevoegde persoon onder de gegeven omstandigheden redelijke maatregelen zijn genomen om de vertrouwelijkheid van de gegevens te verzekeren. De partijen en hun deelnemers mogen in bepaalde gevallen overeenkomen dat, tenzij anders aangegeven, de bij het gemeenschappelijk onderzoek in het kader van deze overeenkomst verschafte, uitgewisselde of gecreëerde informatie geheel of gedeeltelijk geheim moet blijven. 2. Elke Partij zorgt ervoor dat niet openbaar te maken informatie door de andere Partij gemakkelijk als zodanig kan worden herkend, bijvoorbeeld door een passend kenteken of een beperkend opschrift. Dit geldt ook voor de gehele of gedeeltelijke reproductie van de gegevens in kwestie. Een Partij die niet openbaar te maken informatie ontvangt, respecteert het vertrouwelijke karakter van deze gegevens. Deze beperkingen worden automatisch opgeheven wanneer de gegevens in kwestie door de eigenaar worden vrijgegeven. 3. In het kader van de overeenkomst door één van de Partijen verstrekte niet openbaar te maken informatie mag door de ontvangende Partij worden verspreid onder personen die behoren tot of in dienst zijn van de ontvangende Partij en andere betrokken departementen of instellingen van de ontvangende Partij welke voor de specifieke doeleinden van het lopend gemeenschappelijk onderzoek gemachtigd zijn, mits deze geheime gegevens krachtens een akkoord inzake de vertrouwelijkheid worden verspreid en gemakkelijk - zoals boven vermeld - als zodanig kunnen worden herkend. 4. Indien de Partij die niet openbaar te maken gegevens verstrekt, hiermee schriftelijke instemt, mag de ontvangende Partij deze gegevens op een ruimere schaal verspreiden dan volgens punt 3 is toegestaan. De Partijen werken samen procedures uit voor het aanvragen en verkrijgen van voorafgaande schriftelijke toestemming voor de verspreiding op ruimere schaal; elke Partij verleent deze goedkeuring voor zover dit in het kader van haar binnenlands beleid en haar nationale voorschriften en wetten mogelijk is. B. Niet-schriftelijke niet openbaar te maken informatie Niet op schrift gestelde niet openbaar te maken gegevens of andere vertrouwelijke informatie die worden verstrekt tijdens studiedagen en andere bijeenkomsten welke in het kader van deze overeenkomst plaatsvinden, of gegevens verkregen door de indienstneming van personeel, het gebruik van voorzieningen of gemeenschappelijke projecten, worden door de Partijen of hun deelnemers behandeld conform de in deze bijlage voor schriftelijke informatie vastgestelde beginselen, mits de ontvanger van dergelijke niet openbaar te maken of anderszins vertrouwelijke gegevens is gewezen op het vertrouwelijke karakter van de medegedeelde informatie, op het tijdstip waarop deze mededeling plaatsvindt. C. Beheer Elke Partij probeert ervoor te zorgen dat niet openbaar te maken informatie die zij uit hoofde van deze overeenkomst ontvangt, wordt beheerd zoals in de overeenkomst is bepaald. Indien één van de Partijen zich realiseert dat zij niet in staat is, of redelijkerwijs verwacht niet in staat te zullen zijn, om de in de punten A en B vervatte bepalingen inzake niet-verspreiding na te leven, stelt zij de andere Partij daarvan onmiddellijk in kennis. De betrokken Partijen plegen vervolgens overleg om een passende gedragslijn vast te stellen. FINANCIEEL MEMORANDUM 1. BENAMING VAN DE MAATREGEL Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie. 2. BEGROTINGSPLAATS(EN) De door EG-ambtenaren en -deskundigen gemaakte reiskosten komen uit de specifieke begrotingslijnen van de programmas van het desbetreffende communautaire OTO-kaderprogramma (B6 61/62). 3. RECHTSGRONDSLAG Artikel 166, 170 en artikel 300 van het EG-Verdrag. Artikel 62 van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland. 4. OMSCHRIJVING VAN DE MAATREGEL 4.1 Algemene doelstelling De essentiële doelstelling is stimulering van samenwerking op OTO-gebied tussen de Europese Gemeenschap en Rusland met betrekking tot onderzoeksprojecten die onder de OTO-kaderprogrammas van de Gemeenschap vallen, waarbij een en ander beperkt blijft tot de in de overeenkomst aangegeven onderzoeksgebieden. 4.2 Looptijd en verlenging De overeenkomst wordt gesloten voor een eerste periode eindigend op 31 december 2002 en kan met instemming van beide partijen telkens met vijf jaar worden verlengd. 5. INDELING VAN DE UITGAVEN/ONTVANGSTEN 5.1 Niet-verplichte uitgaven 5.2 Gesplitste kredieten 6. AARD VAN DE UITGAVEN/ONTVANGSTEN Financiering van dienstreizen van Commissie-ambtenaren en EG-deskundigen naar Rusland; organisatie van gezamenlijke workshops, seminars en vergaderingen in Europa en Rusland. 7. FINANCIËLE GEVOLGEN 7.1 Wijze van berekening van de totale kosten van de maatregel (verhouding individuele/totale kosten) a. Voorbereidende activiteiten, evaluatie van de samenwerking: vergadering van het Gemeenschappelijk Comité voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Gemeenschap en Rusland, uitwisseling van informatie, bezoeken van ambtenaren en deskundigen aan Rusland 40.000 euro/jaar b. Wetenschappelijke en technische workshops/vergaderingen: 50.000 euro/jaar(raming, gemiddeld) TOTAAL: 90.000 euro/jaar Dit bedrag van 90.000 euro wordt als volgt uitgesplitst: 30% voor begrotingslijn B6-6211 en 70%, in gelijke delen, voor de begrotingslijnen van hoofdstuk B6.61. 7.2 Indeling naar onderdeel van de maatregel : >RUIMTE VOOR DE TABEL> 8. MAATREGELEN TER BESTRIJDING VAN FRAUDE Administratieve en financiële controles door ambtenaren die technisch verantwoordelijk zijn voor de maatregel (wetenschappelijke en budgettaire aspecten). Deze omvatten: - Onderzoek van de uitgavenstaten voorafgaand aan betalingen op diverse niveaus (financiële controle en wetenschappelijk beheer) - Interne boekhoudkundige controle door de financieel controleur - Inspecties ter plaatse door de financieel controleur van de Commissie en door de Rekenkamer van de Europese Unie. 9. GEGEVENS KOSTEN-BATENANALYSE 9.1 Specifieke en kwantificeerbare doelstellingen; doelgroep - De overeenkomst is bedoeld om de Europese Gemeenschap en Rusland in staat te stellen op basis van het beginsel van wederzijds voordeel te profiteren van de in de onderzoeksprogrammas van beide partijen bereikte wetenschappelijke en technische vooruitgang, een en ander via de deelneming van de Russische wetenschappelijke gemeenschap en het Russische bedrijfsleven aan communautaire onderzoeksprojecten, alsmede via de onafhankelijke en niet-gesubsidieerde deelneming van in de Gemeenschap gevestigde instanties aan Russische projecten. - De begunstigden in de Europese Gemeenschap en Rusland zijn de wetenschappelijke gemeenschap, de particuliere sector en de bevolking, dankzij de directe en indirecte effecten van de samenwerking. - De overeenkomst zal helpen de toegang tot knowhow op OTO-gebied in stand te houden en te ontwikkelen, teneinde OTO in de Gemeenschap op een hoger peil te brengen en het concurrentievermogen van de Europese economie te verbeteren. 9.2 Motivering van de maatregel Een bijdrage uit de communautaire begroting is onmisbaar, omdat de geplande samenwerking onder de tenuitvoerlegging van het kaderprogramma valt, met inbegrip van het begrotingsdeel: deelneming van Rusland aan bepaalde specifieke programmas en administratieve uitgaven van Europese zijde (dienstreizen van ambtenaren van de Gemeenschap; organisatie van seminars in de Gemeenschap en Rusland). 9.3 Follow-up en evaluatie van de maatregel De samenwerkingsovereenkomst zal op gezette tijden door de betrokken diensten van de Commissie worden geëvalueerd. Deze evaluatie omvat de volgende werkzaamheden: a. Verzameling van informatie: op basis van gegevens van de specifieke programmas van het Kaderprogramma. b. Algehele evaluatie van de maatregel: een evaluatie van alle samenwerkingsactiviteiten in het kader van de overeenkomst zal worden uitgevoerd door de diensten van de Commissie en onafhankelijke deskundigen in het kader van de specifieke OTO-programmas. 10. ADMINISTRATIEVE UITGAVEN (DEEL A VAN AFDELING III VAN DE ALGEMENE BEGROTING) - De Commissie vraagt niet om extra posten voor het beheer van de overeenkomst. - Er worden geen ambtenaren specifiek aangewezen voor het beheer van de overeenkomst. De samenwerkingsactiviteiten en de tenuitvoerlegging van de overeenkomst zullen worden beheerd door het personeel dat is goedgekeurd voor de specifieke programmas in het huidige kaderprogramma en eventuele kaderprogrammas.