Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021D1094

Besluit (EU) 2021/1094 van de Raad van 28 juni 2021 tot wijziging van Beschikking 2008/376/EG inzake de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en inzake de technische meerjarenrichtsnoeren voor dat programma

ST/9400/2021/INIT

PB L 236 van 05/07/2021, p. 69–74 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2021/1094/oj

5.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 236/69


BESLUIT (EU) 2021/1094 VAN DE RAAD

van 28 juni 2021

tot wijziging van Beschikking 2008/376/EG inzake de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en inzake de technische meerjarenrichtsnoeren voor dat programma

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Protocol nr. 37 betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 2, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 5 oktober 2016 heeft de Unie de Overeenkomst van Parijs die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (de “Overeenkomst van Parijs”) geratificeerd. De partijen die de Overeenkomst van Parijs hebben bekrachtigd, zijn ertoe opgeroepen de wereldwijde reactie op het gevaar van klimaatverandering te versterken en de stijging van de temperatuur op aarde ruim onder de 2 °C te houden.

(2)

In overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs heeft de Commissie op 11 december 2019 een mededeling aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de “Europese Green Deal” bekendgemaakt, waarmee zij zich ertoe verbindt de problemen in verband met klimaat en milieu op te lossen en de Unie om te vormen tot een eerlijke en welvarende samenleving, met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar vanaf 2050 netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen. In de mededeling over de Green Deal, waarin een nieuwe groeistrategie wordt voorgesteld, wordt verwezen naar de noodzaak om schone innovatieve staaltechnologieën te ondersteunen die uiterlijk in 2030 tot een koolstofvrij staalproductieproces moeten leiden en om te onderzoeken of daarvoor gebruik kan worden gemaakt van een deel van de middelen uit de liquidatie van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. In de mededeling wordt ook gesteld dat alle acties en beleidsmaatregelen van de Unie op één doel moeten worden gericht: de Unie helpen om een succesvolle en rechtvaardige transitie naar een duurzame toekomst tot stand te brengen. In overeenstemming met het in de mededeling verankerde “berokken geen schade”-beginsel worden de doelstellingen van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal momenteel herzien om te zorgen dat activiteiten die de winning, de verwerking en het onverminderde gebruik van kolen in stand houden, in dit kader niet langer voor ondersteuning in aanmerking komen.

(3)

De Unie zet zich in voor een ambitieus klimaatbeleid en heeft een regelgevingskader ingesteld om de broeikasgasemissiereductiedoelen voor 2030 te bereiken. Meer specifiek wordt bij Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad (2) de wettelijke basis gelegd voor een betrouwbare, inclusieve, kostenefficiënte, transparante en voorspelbare governance van de energie-unie en de klimaatactie, waardoor wordt gegarandeerd dat de doelstellingen en streefcijfers van de energie-unie voor 2030 en voor de lange termijn worden gehaald overeenkomstig de Overeenkomst van Parijs.

(4)

In haar mededeling aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het investeringsplan voor een duurzaam Europa en het Investeringsplan voor de Europese Green Deal heeft de Commissie haar voornemen aangekondigd een herziening van Beschikking 2008/376/EG van de Raad (3) voor te stellen, onder meer om de financiering van grote baanbrekende O&I-projecten op het gebied van schone staalproductie en onderzoeksactiviteiten in de kolensector overeenkomstig de beginselen van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie mogelijk te maken.

(5)

Daarbij wordt in het controle- en beoordelingsverslag voor het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (“het onderzoeksprogramma”) aanbevolen de in hoofdstuk II, afdelingen 3 en 4, van Beschikking 2008/376/EG genoemde onderzoeksdoelstellingen voor kolen en staal te wijzigen en baanbrekend onderzoek in de staalsector en emblematische projecten in de kolensector te ondersteunen.

(6)

Daarom moeten de doelstellingen van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal in overeenstemming worden gebracht met internationale overeenkomsten, zoals de Overeenkomst van Parijs, en met de wetenschappelijke, technologische en politieke doelstellingen van de Unie ten aanzien van klimaatneutraliteit in 2050.

(7)

Medegeprogrammeerde partnerschappen zijn doeltreffend gebleken voor het bundelen van middelen rond een gemeenschappelijke Europese onderzoeksdoelstelling. Met het oog op het streven naar een klimaatneutrale economie in 2050 moet de mogelijkheid om via medegeprogrammeerde Europese partnerschappen, in samenspel met andere programma’s, steun te verlenen, worden vastgelegd. Een Europees partnerschap kan een ideaal instrument zijn voor de bundeling van middelen om onderzoek naar baanbrekende technologieën voor de beperking van de CO2-uitstoot in de staalsector te ondersteunen.

(8)

Beschikking 2008/376/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2008/376/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Het onderzoeksprogramma biedt ondersteuning voor gezamenlijk onderzoek in de sectoren kolen en staal. Het onderzoeksprogramma biedt daarnaast ondersteuning voor baanbrekende technologieën die de staalproductieprojecten nagenoeg koolstofvrij moeten maken en voor onderzoeksprojecten naar een rechtvaardige transitie voor voormalige of sluitende kolenmijnen en bijbehorende infrastructuur, overeenkomstig het mechanisme voor een rechtvaardige transitie en in overeenstemming met artikel 4, lid 2, van Beschikking 2003/76/EG. Het onderzoeksprogramma is in overeenstemming met de politieke, wetenschappelijke en technologische doelstellingen van de Unie en vult de activiteiten aan die in de lidstaten en binnen het bestaande kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en technologische ontwikkeling (“het kaderprogramma voor onderzoek”) worden uitgevoerd.”.

2)

Artikelen 4 tot en met 6 worden vervangen door:

“Artikel 4

Ondersteuning van een rechtvaardige transitie voor de kolensector en de kolenregio’s

1.   De onderzoeksprojecten ondersteunen de transitie naar een klimaatneutrale economie voor de Unie in 2050, met als doel de uitfasering van fossiele brandstoffen te ondersteunen, alternatieve activiteiten te ontwikkelen op voormalige mijnbouwterreinen en milieuschade veroorzaakt door voormalige of sluitende kolenmijnen en in hun omgeving te voorkomen of te herstellen. De projecten zijn met name toegespitst op:

a)

het ontwikkelen en testen van technologieën voor het afvangen, gebruiken en opslaan van kooldioxide;

b)

het inzetten van geothermische energie op locaties waar voorheen kolen werden gewonnen;

c)

niet-energetisch gebruik van en de productie van grondstoffen uit mijnbouwafval en residuen van voormalige of sluitende kolenmijnen, waarbij terdege ervoor moet worden gezorgd dat de effecten van deze activiteiten voor het klimaat, het milieu en de gezondheid inderdaad worden geminimaliseerd en minder ernstig zijn dan bij alternatieve oplossingen;

d)

de herbestemming van voormalige bruin- en steenkoolmijnen en de daaraan gerelateerde infrastructuur, met inbegrip van de elektriciteitsvoorziening, met het oog op de transitie naar een klimaatneutrale en milieuvriendelijke economie;

e)

de bevordering van de ontwikkeling van efficiënte om- en bijscholingsprogramma’s voor de door de uitfasering van de kolenindustrie getroffen werknemers, met inbegrip van onderzoek naar het opleiden en omscholen van werknemers die in de kolensector werkzaam zijn of zijn geweest.

2.   Er wordt bijzondere aandacht besteed aan het versterken van het Europese leiderschap in de omgang met de transitie van voormalige kolenmijnen en bijbehorende infrastructuur aan de hand van technologische en niet-technologische oplossingen, waarbij de overdracht van technologie en niet-technologische oplossingen wordt ondersteund. In overeenstemming met die doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 leveren onderzoeksactiviteiten met deze doelstellingen tastbare voordelen op voor het klimaat en het milieu.

Artikel 5

Verbetering van gezondheid en veiligheid

1.   In de projecten met betrekking tot de activiteiten waarnaar wordt verwezen in de artikelen 4 en 6 wordt rekening gehouden met vraagstukken inzake de veiligheid van voormalige en sluitende kolenmijnen gericht op een verbetering van de arbeidsomstandigheden en de gezondheid en veiligheid op het werk, en met milieugerelateerde vraagstukken die schadelijk zijn voor de gezondheid.

2.   Onderzoeksprojecten zijn gericht op met mijnbouwactiviteiten verband houdende ziekten, met het oog op de verbetering van de gezondheid van de mensen in kolenregio’s in transitie. Onderzoeksprojecten zorgen ook voor beschermende maatregelen tijdens de sluiting van mijnen en in voormalige mijnen.

Artikel 6

Minimalisering van de milieueffecten van kolenmijnen in transitie

1.   In onderzoeksprojecten wordt ernaar gestreefd de effecten van voormalige en sluitende kolenmijnen op lucht, water en bodem te minimaliseren. Het onderzoek is gericht op het behoud en herstel van natuurlijke hulpbronnen voor toekomstige generaties en op minimalisering van de milieueffecten van voormalige en sluitende kolenmijnen.

2.   De voorkeur wordt gegeven aan projecten die ten minste een van de volgende doelstellingen bevorderen:

a)

nieuwe en verbeterde technologieën ter voorkoming van milieuvervuiling, met inbegrip van het weglekken van methaan, bij voormalige en sluitende kolenmijnen en in hun omgeving (met inbegrip van lucht, land, bodem en water);

b)

afvanging, voorkoming en minimalisering van broeikasgasemissies, in het bijzonder methaan, uit kolenlagen in sluitende mijnen;

c)

beheer en hergebruik van afval van de mijnbouw, vliegas en ontzwavelingsproducten van voormalige en sluitende kolenmijnen, alsmede, in voorkomend geval, samen met andere vormen van afval;

d)

sanering van afvalhopen en industrieel gebruik van residuen van de productie en het gebruik van kolen in kolenregio’s in transitie;

e)

bescherming van het grondwater en zuivering van mijnafvalwater;

f)

herstel van het milieu bij voormalige of sluitende installaties die kolen gebruikten, en in hun omgeving, met name wat betreft water, land, bodem en biodiversiteit;

g)

bescherming van oppervlakte-infrastructuur tegen de gevolgen van bodemverzakking en grondverschuivingen op korte en lange termijn.”.

3)

Artikel 7 wordt geschrapt.

4)

De artikelen 8 tot en met 10 worden vervangen door:

“Artikel 8

Nieuwe, duurzame en koolstofarme processen voor staalproductie en -afwerking

Onderzoek en technologische ontwikkeling op dit gebied hebben de ontwikkeling, demonstratie en verbetering van nagenoeg koolstofvrije staalproductieprocessen tot doel om de kwaliteit van de producten en de productiviteit te verhogen. Een aanzienlijke vermindering van de emissies, het energieverbruik en andere milieueffecten, verkleining van de koolstofvoetafdruk alsmede de instandhouding van hulpbronnen, vormen een integraal deel van de activiteiten. De onderzoeksprojecten bestrijken ten minste een van de volgende gebieden:

a)

nieuwe en verbeterde innovatieve, nagenoeg koolstofvrije ijzer- en staalproductieprocessen en -operaties, met bijzondere aandacht voor het rechtstreeks voorkomen van koolstof, of slim koolstofgebruik, of beiden;

b)

proces- en procesketenoptimalisering in de staalproductie (met inbegrip van de reductie en prereductie van ijzererts, ijzer- en staalproductie, processen gebaseerd op het smelten van gerecycled schroot, secundaire metallurgie, gieten, walsen, afwerking en coating) middels instrumentatie, detectie van de eigenschappen van intermediaire en eindproducten, modellering, besturing en automatisering, met inbegrip van digitalisering, de toepassing van “big data”, kunstmatige intelligentie en andere geavanceerde technologieën;

c)

integratie en procesefficiëntie van staalprocessen in nagenoeg koolstofvrije staalproductie;

d)

onderhoud en betrouwbaarheid van werktuigen voor de staalproductie;

e)

technieken voor het vergroten van de recyclebaarheid en meer recycling en hergebruik van staal en de ontwikkeling van een circulaire economie;

f)

technieken voor het vergroten van de energie-efficiëntie van de staalproductie door terugwinning van afvalwarmte, voorkoming van energieverliezen, hybride verwarmingstechnieken en oplossingen voor energiebeheer;

g)

innovatieve technologieën en oplossingen voor de ijzer- en staalproductieprocessen waarbij sectoroverschrijdende activiteiten en demonstratieprojecten met integratie van koolstofvrije energieproductie worden bevorderd of wordt bijgedragen tot een schone waterstofeconomie.

Artikel 9

Geavanceerde staalsoorten en staaltoepassingen

Onderzoek en technologische ontwikkeling zijn gericht op het tegemoetkomen aan de behoeften van staalgebruikers om nieuwe nagenoeg koolstofvrije producten te ontwikkelen en nieuwe marktkansen te scheppen en tegelijkertijd de emissies en de milieueffecten terug te dringen. In het kader van de in artikel 8 bedoelde technologieën bestrijken onderzoeksprojecten een of meer van de volgende gebieden, met als doel nagenoeg koolstofvrije en duurzame staalproductieprocessen in de Unie te realiseren:

a)

nieuwe geavanceerde staalsoorten;

b)

verbetering van de staaleigenschappen, zoals mechanische en fysische eigenschappen, geschiktheid voor verdere verwerking, geschiktheid voor verschillende toepassingen en verschillende arbeidsomstandigheden;

c)

verlenging van de levensduur, in het bijzonder door verbetering van de warmte- en corrosievastheid en de bestendigheid tegen mechanische en thermische vermoeiing of andere verslechterende effecten van staal en staalconstructies;

d)

voorspellende simulatiemodellen van microstructuren, mechanische eigenschappen en productieprocessen;

e)

technologieën met betrekking tot het vormen, lassen en verbinden van staal en andere materialen;

f)

normalisatie van test- en evaluatiemethoden;

g)

hoogwaardig staal voor toepassingen zoals mobiliteit, met inbegrip van duurzaamheid, methoden voor ecologisch ontwerp, retrofitting, lichtgewichtconstructies en/of oplossingen op het gebied van veiligheid.

Artikel 10

Behoud van hulpbronnen, bescherming van het milieu en circulaire economie

Bij zowel de productie als het gebruik van staal vormen het behoud van hulpbronnen, de bescherming van ecosystemen, de transitie naar een circulaire economie en veiligheidskwesties een integraal deel van de werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. De onderzoeksprojecten bestrijken ten minste een van de volgende gebieden:

a)

technieken voor de recycling van oud staal en bijproducten uit verschillende bronnen en de verbetering van de kwaliteit van staalschroot;

b)

behandeling van afval en terugwinning van waardevolle secundaire grondstoffen, waaronder slakken, binnen en buiten de staalfabriek;

c)

beheersing van milieuverontreiniging en bescherming van het milieu op, in en rond de werkplek en de staalfabriek (m.b.t. vaste, vloeibare of gasvormige emissies, waterbeheer, geluidsemissies, geurhinder, stof enz.);

d)

het ontwerpen van staalsoorten en geassembleerde constructies om de gemakkelijke terugwinning van staal voor recycling of hergebruik te bevorderen;

e)

het gebruik van procesgassen en de verwijdering van afgasemissies uit de staalproductie;

f)

toepassing van een levenscyclusanalyse en de levenscyclusbenadering betreffende de productie en het gebruik van staal.”.

5)

In hoofdstuk II, afdeling 4, wordt het volgende artikel ingevoegd:

“Artikel 10 bis

Personeelsbeheer en arbeidsomstandigheden

De onderzoeksprojecten bestrijken ten minste een van de volgende gebieden:

a)

ontwikkeling en overdracht van vaardigheden om gelijke tred te houden met nieuwe nagenoeg koolstofvrije staalproductieprocessen, bijvoorbeeld op het gebied van digitalisering, en in overeenstemming met het beginsel van een leven lang leren;

b)

verbetering van de arbeidsomstandigheden, met inbegrip van aspecten ten aanzien van de gezondheid, veiligheid en ergonomie op en rond de werkplek.”.

6)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 17 bis

Europese partnerschappen

1.   Een deel van het onderzoeksprogramma, met name onderzoek naar baanbrekende technologieën voor de vermindering van de CO2-uitstoot in de staalsector, kan worden uitgevoerd in de vorm van medegeprogrammeerde Europese partnerschappen die zijn vastgesteld in overeenstemming met de voorschriften van artikel 10 van en bijlage III bij Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad (*1).

2.   Voor de toepassing van dit artikel is een medegeprogrammeerd Europees partnerschap een initiatief dat wordt voorbereid met vroegtijdige betrokkenheid van de lidstaten, waarbij de Unie, samen met private of publieke partners, of beiden (zoals de industrie, universiteiten, onderzoeksorganisaties, organen met een openbaredienstverleningstaak op lokaal, regionaal, nationaal of internationaal niveau en maatschappelijke organisaties, met inbegrip van stichtingen en ngo’s) zich ertoe verbindt om de ontwikkeling en uitvoering van een programma van onderzoeksactiviteiten gezamenlijk te ondersteunen. Medegeprogrammeerde Europese partnerschappen worden opgezet op basis van memoranda van overeenstemming en/of contractuele regelingen tussen de Commissie en private of publieke partners, of beiden, waarin de doelstellingen van het partnerschap, de daarmee verband houdende door de partners aangegane verbintenissen in verband met financiële bijdragen of bijdragen in natura, of beiden, de belangrijkste prestatie- en impactindicatoren en de te verrichten prestaties worden gespecificeerd. Hieronder valt onder meer de vaststelling van aanvullende onderzoeksactiviteiten die door de partners en in het kader van het onderzoeksprogramma worden uitgevoerd.

3.   In het kader van de medegeprogrammeerde Europese partnerschappen kan het onderzoeksprogramma financiering verstrekken aan activiteiten die op grond van deze afdeling subsidiabel zijn, in de in artikel 30 bedoelde vorm. Daarnaast kan zij financiering verstrekken in de vorm van prijzen.

4.   De financiering voor de in deze afdeling vermelde activiteiten volgt op de gerichte uitnodigingen tot het indienen van voorstellen als bedoeld in artikel 25, leden 2 en 3.

(*1)  Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).”."

7)

Artikel 39 wordt vervangen door:

“Artikel 39

Aanstelling van onafhankelijke en hooggekwalificeerde deskundigen

Op de aanstelling van onafhankelijke en hooggekwalificeerde deskundigen, zoals bedoeld in artikel 18, artikel 28, lid 2, en artikel 38, is het bepaalde in artikel 237 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (*2) van toepassing.

(*2)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).”."

8)

In artikel 41 wordt punt c) geschrapt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

M. do C. ANTUNES


(1)  Advies van 19 mei 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).

(3)  Beschikking 2008/376/EG van de Raad van 29 april 2008 inzake de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal en inzake de technische meerjarenrichtsnoeren voor dat programma (PB L 130 van 20.5.2008, blz. 7).


Top