This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32018R2026
Commission Regulation (EU) 2018/2026 of 19 December 2018 amending Annex IV to Regulation (EC) No 1221/2009 of the European Parliament and of the Council on the voluntary participation by organisations in a Community eco-management and audit scheme (EMAS) (Text with EEA relevance.)
Verordening (EU) 2018/2026 van de Commissie van 19 december 2018 tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) (Voor de EER relevante tekst.)
Verordening (EU) 2018/2026 van de Commissie van 19 december 2018 tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) (Voor de EER relevante tekst.)
C/2018/4429
PB L 325 van 20/12/2018, p. 18–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32009R1221 | vervanging | bijlage IV | 09/01/2019 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 32018R2026R(01) | (DE) | |||
Corrected by | 32018R2026R(02) | (PL) |
20.12.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 325/18 |
VERORDENING (EU) 2018/2026 VAN DE COMMISSIE
van 19 december 2018
tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (1), en met name artikel 48,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1221/2009 is een milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) ingesteld. EMAS heeft ten doel voortdurende verbeteringen van de milieuprestaties van organisaties te stimuleren middels de instelling en implementatie van milieubeheersystemen door organisaties, de beoordeling van de prestaties van dergelijke systemen, het verstrekken van informatie over de milieuprestaties, een open dialoog met het publiek en andere belanghebbenden en actieve betrokkenheid van werknemers. Hiertoe zijn in de bijlagen I tot en met IV bij die verordening specifieke eisen vastgesteld waaraan moet worden voldaan door de organisaties die aan EMAS wensen deel te nemen en een EMAS-registratie wensen te verkrijgen. |
(2) |
In bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1221/2009 worden de eisen inzake milieurapportage vastgesteld. Die bijlage moet worden gewijzigd om rekening te houden met verbeteringen in het licht van de ervaring die met de werking van EMAS is opgedaan. Gezien het aantal en de aard van deze wijzigingen is het zinvol bijlage IV in haar geheel te vervangen ter wille van de duidelijkheid. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1221/2009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Overeenkomstig bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1221/2009 moeten in het kader van EMAS geregistreerde organisaties jaarlijks een milieuverklaring opstellen of bijwerken. Behalve in het geval van kleine organisaties, die overeenkomstig artikel 7 van die verordening zijn vrijgesteld, moet de milieuverklaring of bijgewerkte milieuverklaring overeenkomstig artikel 18 van die verordening gevalideerd worden door een geaccrediteerde of erkende milieuverificateur in het kader van de verificatie van die organisatie. Organisaties die zich voorbereiden op EMAS-registratie moeten ook een gevalideerde milieuverklaring indienen in het kader van hun aanvraag tot registratie. Daarom is een overgangsperiode nodig om organisaties voldoende tijd te bieden voor de overgang naar de bij deze verordening aangebrachte wijzigingen. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1221/2009 opgerichte comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1221/2009 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Indien de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009 vereiste validering van de milieuverklaring of bijgewerkte milieuverklaring na de datum van inwerkingtreding van deze verordening maar vóór 9 januari 2020 wordt verricht, mag in dat geval, met instemming van de milieuverificateur en de bevoegde instantie, de verklaring worden gevalideerd zonder daarbij rekening te houden met de bij artikel 1 van deze verordening aangebrachte wijziging.
Indien een niet-gevalideerde bijgewerkte milieuverklaring overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1221/2009 bij een bevoegde instantie moet worden ingediend, en de datum daarvan valt na de datum van inwerkingtreding van deze verordening maar vóór 9 januari 2020, mag in dat geval, met instemming van de bevoegde instantie, de verklaring worden opgesteld zonder daarbij rekening te houden met de bij artikel 1 van deze verordening aangebrachte wijziging.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 december 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
BIJLAGE
„BIJLAGE IV
MILIEURAPPORTAGE
A. Inleiding
Milieu-informatie wordt op duidelijke en coherente wijze gepresenteerd en wordt bij voorkeur in elektronische of gedrukte vorm verstrekt. De organisatie bepaalt de beste vorm om deze informatie op gebruikersvriendelijke manier beschikbaar te maken voor haar belanghebbenden.
B. Milieuverklaring
De milieuverklaring bevat ten minste de volgende onderdelen en voldoet aan onderstaande minimale eisen:
a) |
een overzicht van de activiteiten, producten en diensten van de organisatie, de relatie van de organisatie met alle eventuele overkoepelende organisaties en een duidelijke en ondubbelzinnige beschrijving van de reikwijdte van de EMAS-registratie, met inbegrip van een lijst van de vestigingen waarop die registratie betrekking heeft; |
b) |
het milieubeleid en een korte beschrijving van de beheersstructuur waarop het milieubeheersysteem van de organisatie steunt; |
c) |
een beschrijving van alle significante directe en indirecte milieuaspecten die tot significante milieueffecten van de organisatie leiden, een korte beschrijving van de aanpak die werd gehanteerd om het belang daarvan te bepalen, en een toelichting bij de aard van de effecten, gerelateerd aan die aspecten; |
d) |
een beschrijving van de milieudoelstellingen en -streefdoelen in verband met de significante milieuaspecten en -effecten; |
e) |
een beschrijving van de maatregelen die zijn ingevoerd en gepland om de milieuprestaties te verbeteren, de doelstellingen en streefdoelen te verwezenlijken en naleving van de wettelijke milieuvoorschriften te waarborgen. Indien voorhanden moet worden verwezen naar de relevante optimale werkmethoden op het gebied van milieubeheer die in de sectorale referentiedocumenten zoals bedoeld in artikel 46 zijn verstrekt; |
f) |
een overzicht van de beschikbare gegevens over de milieuprestaties van de organisatie met betrekking tot haar significante milieueffecten. Daarbij wordt verslag uitgebracht over de kernindicatoren en specifieke indicatoren van milieuprestaties, zoals vermeld in deel C. Indien milieudoelstellingen en -streefdoelen zijn vastgesteld, worden de bijbehorende gegevens gerapporteerd; |
g) |
een verwijzing naar de voornaamste wettelijke bepalingen die de organisatie in aanmerking moet nemen om naleving van de wettelijke milieuvoorschriften te waarborgen en een verklaring van naleving van de wettelijke eisen; |
h) |
een bevestiging met betrekking tot de in artikel 25, lid 8, vastgelegde voorschriften, de naam en het nummer van de accreditatie of de vergunning van de milieuverificateur en de datum van validering. In plaats daarvan mag de in bijlage VII bedoelde verklaring, ondertekend door de milieuverificateur, worden gebruikt. De bijgewerkte milieuverklaring bevat ten minste de volgende onderdelen en voldoet aan de minimale eisen in de punten e) tot en met h). Organisaties mogen besluiten om aanvullende feitelijke informatie met betrekking tot de activiteiten, producten en diensten van de organisatie of tot de naleving van specifieke voorschriften daarvan in hun milieuverklaring op te nemen. Alle informatie in de milieuverklaring wordt gevalideerd door de milieuverificateur. De milieuverklaring mag in andere rapportagedocumenten van de organisatie (bv. verslagen inzake beheer, duurzaamheid of maatschappelijke verantwoordelijkheid van de onderneming) worden opgenomen. Bij opname in dergelijke rapportagedocumenten wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen gevalideerde en niet-gevalideerde informatie. De milieuverklaring wordt duidelijk aangeduid (bv. door middel van het EMAS-logo) en het document bevat een korte toelichting bij het valideringsproces in het kader van EMAS. |
C. Rapportage op basis van milieuprestatie-indicatoren en kwalitatieve informatie
1. Inleiding
Organisaties rapporteren zowel in de milieuverklaring als in de bijgewerkte milieuverklaring hun significante directe en indirecte milieuaspecten door de kernindicatoren inzake milieuprestaties en de specifieke indicatoren inzake milieuprestaties te gebruiken zoals hieronder uiteengezet. Indien er geen kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn, rapporteren organisaties kwalitatieve informatie zoals beschreven in punt 4.
De rapportage bevat gegevens over het werkelijke verbruik en de werkelijke productie. Indien bekendmaking de vertrouwelijkheid van commerciële of industriële gegevens van de organisatie in gevaar brengt, in gevallen waarin deze vertrouwelijkheid door nationale of Uniewetgeving mogelijk wordt gemaakt om een legitiem economisch belang te beschermen, kan aan de organisatie toestemming worden verleend deze gegevens in haar rapportage te indexeren, bijvoorbeeld door een uitgangsjaar (met index 100) vast te stellen op basis waarvan de ontwikkeling van het werkelijke verbruik of de werkelijke productie zou blijken.
De indicatoren moeten:
a) |
een correct beeld geven van de milieuprestaties van de organisatie; |
b) |
gemakkelijk te begrijpen en ondubbelzinnig zijn; |
c) |
het mogelijk maken om de milieuprestaties van de organisatie van jaar tot jaar te vergelijken om zo te kunnen beoordelen of zij zijn verbeterd. Om deze vergelijking te kunnen maken, moet de rapportage de activiteiten over een periode van ten minste drie jaar bestrijken, mits de gegevens beschikbaar zijn; |
d) |
het mogelijk maken om eventueel een vergelijking te maken met sectorale, nationale of regionale referentiepunten; |
e) |
het mogelijk maken om eventueel een vergelijking te maken met de regelgevingseisen. |
Ter ondersteuning hiervan geeft de organisatie op beknopte wijze de reikwijdte (met inbegrip van de organisatorische en materiële grenzen, de toepasbaarheid en de berekeningsmethode) van elke indicator aan.
2. Kernindicatoren inzake milieuprestaties
a) |
Kernindicatoren zijn gericht op de prestaties op de volgende cruciale milieugebieden:
Over kernindicatoren inzake milieuprestaties moet verplicht verslag worden uitgebracht. Een organisatie mag de relevantie van die indicatoren echter wel beoordelen binnen de context van haar significante milieuaspecten en -effecten. Indien een organisatie tot de slotsom komt dat één of meer kernindicatoren niet ter zake doen voor haar significante directe milieuaspecten en -effecten, is het toegestaan dat deze organisatie geen verslag uitbrengt over deze kernindicatoren. In dat geval legt de organisatie in de milieuverklaring duidelijk uit om welke redenen zij daarover geen verslag uitbrengt. |
b) |
Elke kernindicator bestaat uit:
Elke organisatie rapporteert voor elke indicator alle drie onderdelen. |
c) |
Het totale jaarlijkse verbruik/de totale jaarlijkse productie op het desbetreffende gebied (getal A) wordt als volgt gerapporteerd:
|
d) |
de jaarlijkse referentiewaarde die de activiteit van de organisatie vertegenwoordigt (getal B), wordt geselecteerd en gerapporteerd op basis van de volgende voorschriften: getal B moet:
|
3. Specifieke indicatoren inzake milieuprestaties
Elke organisatie brengt ook jaarlijks verslag uit over haar prestaties met betrekking tot de significante directe en indirecte milieuaspecten en -effecten die verband houden met haar kernactiviteiten, die meetbaar en verifieerbaar zijn en niet reeds in de kernindicatoren zijn opgenomen.
De rapportage over die indicatoren gebeurt in overeenstemming met de in de inleiding van dit deel vastgestelde eisen.
Indien beschikbaar houdt de organisatie rekening met de in artikel 46 bedoelde sectorale referentiedocumenten om de identificatie van relevante sectorspecifieke indicatoren te bevorderen.
4. Rapportage over significante milieuaspecten op basis van kwalitatieve informatie
Indien er geen kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn om verslag uit te brengen over significante directe of indirecte milieuaspecten, rapporteren organisaties hun prestaties op basis van kwalitatieve informatie.
D. Lokale verantwoordingsplicht
Het is mogelijk dat organisaties die EMAS-registratie wensen, één milieuverklaring willen opstellen waarin een aantal verschillende geografische locaties wordt bestreken.
Aangezien het de bedoeling van EMAS is dat er op lokaal niveau verantwoording wordt afgelegd, moeten de organisaties ervoor zorgen dat de significante milieueffecten van elke vestiging duidelijk in de gemeenschappelijke milieuverklaring worden gespecificeerd en gerapporteerd.
E. Openbaarheid
De organisatie zorgt ervoor dat zij aan de milieuverificateur kan aantonen dat iedereen met belangstelling voor de milieuprestaties van de organisatie eenvoudig en onbelemmerd toegang kan krijgen tot de in de delen B en C verplicht gestelde informatie. Om in die transparantie te voorzien, moet de milieuverklaring bij voorkeur openbaar beschikbaar zijn op de website van de organisatie.
De organisatie zorgt ervoor dat deze informatie over een afzonderlijke vestiging of organisatie wordt bekendgemaakt in (een van) de officiële ta(a)l(en) van de lidstaat of het derde land waar de organisatie is gevestigd.
Daarnaast zorgt de organisatie er, in het geval van een gemeenschappelijke milieuverklaring, voor (voor registratiedoeleinden) dat deze informatie beschikbaar is in (een van) de officiële ta(a)l(en) van de lidstaat waar de organisatie is geregistreerd of in (een van) de officiële ta(a)l(en) van de Unie die met de voor de registratie bevoegde instantie is/zijn overeengekomen.
De milieuverklaring mag ook beschikbaar worden gemaakt in aanvullende talen, mits de inhoud van het vertaalde document strookt met de inhoud van de originele milieuverklaring die door de milieuverificateur is gevalideerd en er duidelijk wordt vermeld dat het een vertaling is van het gevalideerde document.