This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32016D1039
Council Decision (EU) 2016/1039 of 16 June 2016 establishing the position to be taken on behalf of the European Union within the General Council of the World Trade Organization on the European Union request for an extension of the WTO waiver relating to the autonomous preferential regime for the Western Balkans
Besluit (EU) 2016/1039 van de Raad van 16 juni 2016 tot vaststelling van het standpunt namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie over het verzoek van de Europese Unie om verlenging van de WTO-ontheffing inzake de autonome preferentiële regeling voor de Westelijke Balkan
Besluit (EU) 2016/1039 van de Raad van 16 juni 2016 tot vaststelling van het standpunt namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie over het verzoek van de Europese Unie om verlenging van de WTO-ontheffing inzake de autonome preferentiële regeling voor de Westelijke Balkan
PB L 169 van 28/06/2016, p. 4–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
28.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 169/4 |
BESLUIT (EU) 2016/1039 VAN DE RAAD
van 16 juni 2016
tot vaststelling van het standpunt namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie over het verzoek van de Europese Unie om verlenging van de WTO-ontheffing inzake de autonome preferentiële regeling voor de Westelijke Balkan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel IX, leden 3 en 4, van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie („de WTO-overeenkomst”) worden de procedures vastgesteld voor de verlening van ontheffingen van aan een lid door de WTO-overeenkomst of door andere multilaterale handelsovereenkomsten opgelegde verplichtingen. |
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 (1) is rechtenvrije of preferentiële behandeling ingevoerd van producten van oorsprong uit de Westelijke Balkan (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Kosovo (*), Montenegro en Servië); deze verordening is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd en is gecodificeerd bij Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad (2). Bij Verordening (EU) nr. 1336/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3) van 13 december 2011 is de toekenning van de autonome handelspreferenties tot en met 31 december 2015 verlengd. Bij Verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad (4) werd Kroatië uit het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1215/2009 geschrapt, na zijn toetreding tot de Europese Unie. Bij Verordening (EU) 2015/2423 van het Europees Parlement en de Raad (5) is de toekenning van de autonome handelspreferenties tot en met 31 december 2020 verlengd. Verordening (EG) nr. 1215/2009, als laatstelijk gewijzigd, voorziet in vrije toegang tot de markt van de Unie voor producten van oorsprong uit de landen en gebieden van de Westelijke Balkan, met uitzondering van bepaalde landbouwproducten waarvoor beperkte concessies zijn toegekend in de vorm van rechtenvrije tariefcontingenten. |
(3) |
Indien de Unie niet voldoende wordt ontheven van haar verplichtingen krachtens artikel I, lid 1, van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel 1994 (GATT 1994) en artikel XIII van de GATT 1994 moet de behandeling in het kader van de autonome handelspreferenties tot alle andere leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) worden uitgebreid. |
(4) |
Het is in het belang van de Unie krachtens artikel IX, lid 3, van de WTO-overeenkomst te verzoeken om een verlenging van de WTO-ontheffing inzake de door de Unie aan de Westelijke Balkan verleende autonome handelspreferenties. |
(5) |
De Unie moet zulk verzoek indienen bij de WTO. |
(6) |
Daarom moet het standpunt van de Unie in de Algemene Raad van de WTO over dit verzoek worden bepaald, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie moet worden ingenomen, is te verzoeken om een verlenging van de bestaande WTO-ontheffing inzake de door de Unie aan de Westelijke Balkan verleende autonome handelspreferenties tot en met 31 december 2021 en de inwilliging van dat verzoek te steunen.
Dit standpunt wordt door de Commissie tot uitdrukking gebracht.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 16 juni 2016.
Voor de Raad
De voorzitter
L.F. ASSCHER
(1) Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1763/1999 en (EG) nr. 6/2000 (PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1).
(*) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(2) Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (PB L 328 van 15.12.2009, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 1336/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013 tot aanpassing van bepaalde verordeningen, besluiten en beschikkingen op het gebied van vrij verkeer van goederen, vrij verkeer van personen, vennootschapsrecht, mededingingsbeleid, landbouw, voedselveiligheid, veterinair en fytosanitair beleid, vervoersbeleid, energie, belastingen, statistieken, trans-Europese netwerken, rechtswezen en grondrechten, justitie, vrijheid en veiligheid, milieu, douane-unie, externe betrekkingen, buitenlands en veiligheids- en defensiebeleid en instellingen, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2015/2423 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie en tot opschorting van de toepassing ervan wat betreft Bosnië en Herzegovina (PB L 341 van 24.12.2015, blz. 18).