EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006A0405(02)

Advies van de Raad van 14 maart 2006 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland, 2005-2009

PB C 82 van 05/04/2006, p. 6–9 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

5.4.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 82/6


ADVIES VAN DE RAAD

van 14 maart 2006

over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland, 2005-2009

(2006/C 82/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

(1)

Op 14 maart 2006 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland behandeld.

(2)

In de afgelopen tien jaar bedroeg de BBP-groei 1,4 % per jaar, hetgeen meer dan een half procentpunt lager is dan het gemiddelde binnen de eurozone. Tijdens deze periode is het groeipotentieel gestaag afgenomen. De activiteit, die weliswaar door een krachtige uitvoer werd geschraagd, werd afgeremd door een zwakke binnenlandse vraag. Na een langdurige stagnatie tijdens de eerste jaren van het decennium was er in 2000 en wederom in 2004 sprake van een kortstondige opflakkering van de vraag en het reële BBP, maar nadien zwakten deze opnieuw af. Omdat ook de werkgelegenheidsschepping zeer beperkt was, steeg het werkloosheidscijfer tot 9,5 % van de beroepsbevolking. In 2005 kwam het overheidstekort voor het vierde opeenvolgende jaar hoger uit dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het BBP. Sinds 2002 bedraagt de overheidsschuld, die in 1991 nog in de buurt van 40 % van het BBP lag, meer dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het BBP.

(3)

Op 21 januari 2003 besloot de Raad dat er in Duitsland een buitensporig tekort bestond en werd het land op grond van artikel 104, lid 7, van het EG-Verdrag aanbevolen dit tekort uiterlijk in 2004 te corrigeren. In de mededeling van de Commissie aan de Raad van december 2004 met als titel „Stand van zaken in Duitsland en Frankrijk wat hun verplichtingen onder de buitensporigtekortprocedure betreft na het arrest van het Hof van Justitie” werd geconcludeerd dat 2005 als relevante uiterste termijn voor de correctie moest worden beschouwd. In januari 2005 sloot de Raad zich aan bij het standpunt van de Commissie. Op 14 maart 2006 heeft de Raad Duitsland overeenkomstig artikel 104, lid 9, van het EG-Verdrag aangemaand maatregelen te treffen om de buitensporigtekortsituatie uiterlijk in 2007 te verhelpen. In zijn advies van 17 februari 2005 over het in december 2004 ingediende geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2004-2008 achtte de Raad het wenselijk dat Duitsland het nodige zou doen om het buitensporige tekort in 2005 te corrigeren; in de jaren na 2005 budgettaire aanpassingen zou doorvoeren en de nodige structurele inspanningen leveren teneinde tegen het eind van de programmaperiode een begrotingssituatie tot stand te brengen die vrijwel in evenwicht is; en zou doorgaan met structurele hervormingen, met name in de gezondheidszorg, om de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn nog verder te verbeteren.

(4)

Volgens de door Eurostat verstrekte gegevens bedroeg het overheidstekort in Duitsland in 2005 3,3 % van het BBP. Deze gegevens, waarvan de kwaliteit nog nader moet worden beoordeeld, zijn gebaseerd op een voorlopige kennisgeving van Duitsland overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad, welke Duitsland op 24 februari 2006 bij de Commissie heeft ingediend. In de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma was voor 2005 een tekortdoelstelling van 2,9 % van het BBP vastgesteld.

(5)

De actualisering van het Duitse stabiliteitsprogramma werd op 22 februari 2006 ingediend. Het programma heeft betrekking op de periode 2005-2009. Het is grotendeels in overeenstemming met de in de nieuwe gedragscode vastgelegde modelstructuur voor stabiliteits- en convergentieprogramma's (2).

(6)

In het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, wordt ervan uitgegaan dat de reële BBP-groei zal aantrekken van 0,9 % in 2005 tot 1,4 % in 2006 en dat de binnenlandse vraag tegelijkertijd een dynamischer ontwikkeling zal vertonen. Verwacht wordt dat de groei in 2007 tot 1 % zal vertragen, maar zich nadien zal herstellen, waarbij in de periode 2005-2009 een gemiddeld groeipercentage van 1

Formula

% zal worden gehaald. Dit groeiprofiel wordt beïnvloed door de door de nieuwe regeringscoalitie uitgestippelde beleidsstrategie. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt het referentiescenario aannemelijk, zij het voor de laatste programmajaren vrij gunstig. De in het programma vervatte inflatievooruitzichten lijken realistisch.

(7)

De belangrijkste doelstelling van de in het programma omschreven begrotingsstrategie op middellange termijn is de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te bewerkstelligen. Met het oog hierop wordt in het programma voorgesteld de begrotingsconsolidatie voort te zetten en tegelijkertijd de voorwaarden voor groei en werkgelegenheidsschepping te verbeteren. In het programma wordt ernaar gestreefd het buitensporig tekort uiterlijk in 2007 te verhelpen. In de actualisering wordt er met name van uitgegaan dat de nominale tekorten in 2006 en 2007 respectievelijk 3,3 % en 2

Formula

% van het BBP zullen bedragen. Verwacht wordt dat het tekort nadien met

Formula

 procentpunt van het BBP per jaar zal afnemen en in 2009 op 1

Formula

% van het BBP zal uitkomen. De begrotingsaanpassing vindt zowel aan de ontvangsten- als aan de uitgavenzijde plaats. Het in de hand houden van de socialezekerheidsuitgaven wordt in het programma als de hoeksteen van de consolidatiestrategie beschouwd. Wat de ontvangsten betreft, wordt de stijging van het aandeel van de belastingen grotendeels tenietgedaan door een daling van het aandeel van de socialezekerheidsbijdragen. Het aandeel van de overheidsinvesteringen in het BBP blijft naar verwachting stabiel. In vergelijking met de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma is het aanpassingstraject grotendeels ongewijzigd gebleven, hoewel wordt aangenomen dat de tekortquote in elk programmajaar

Formula

procentpunt (afgerond) hoger zal liggen dan in de vorige actualisering werd voorspeld, waarbij dit percentage voor 2006 nog meer zou bedragen.

(8)

De correctie van het buitensporig tekort uiterlijk in 2007 brengt volgens het programma een cumulatieve verbetering met zich van het structureel saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen) ten belope van meer dan één procentpunt in de periode 2005-2007, met een concentratie in 2007. Gedurende de programmaperiode zal het volgens de algemeen aanvaarde methode berekende structurele saldo met gemiddeld ongeveer 1/2 % van het BBP per jaar verbeteren. In 2008 en 2009 zal deze verbetering evenwel enigszins lager uitvallen. Het programma houdt als middellangetermijndoelstelling voor de begrotingssituatie een sluitende structurele begroting aan, die overigens niet in de programmaperiode zal worden bereikt. Aangezien de vastgestelde middellangetermijndoelstelling ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa 1

Formula

% van het BBP), mag worden aangenomen dat de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort zal bieden. De in het programma vervatte middellangetermijndoelstelling ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode wordt aangegeven voor de lidstaten die tot de eurozone en tot ERM II behoren, en is enigszins ambitieuzer dan in het licht van de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn noodzakelijk is.

(9)

Wat 2006 betreft, lijken de risico's voor het begrotingsresultaat in evenwicht te zijn. Vanaf 2007 zou het begrotingsresultaat evenwel slechter kunnen uitvallen dan in het programma wordt voorspeld. De beperking van de sociale uitgaven, die in het programma niet grondig wordt omschreven maar die wel wordt geacht een cruciale bijdrage te leveren tot de begrotingsaanpassing, staat of valt met de strikte uitvoering van de plannen. In vergelijking met vorige programma's zijn de socialezekerheidsuitgaven een van de belangrijkste oorzaken van de overschrijding van de begrotingsdoelstellingen. De begrotingsdoelstellingen komen in het gedrang indien de voorgenomen vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen volledig wordt doorgevoerd zonder dat de overeenkomstige uitgavendoelstellingen worden gehaald. Voorts zou een tegenvallende groei tot tegenvallende ontvangsten kunnen leiden waarbij het moeilijk zou kunnen blijken deze tegenvaller door een verdere uitgavenvermindering te compenseren teneinde het voorgenomen traject van de tekortquote te behouden. Daarnaast worden in het programma voor 2008 hervormingen aangekondigd van de vennootschapsbelasting en van het verzekeringsstelsel van de gezondheidszorg en de langdurige zorg, welke, indien ze niet volledig worden gefinancierd zoals het programma zich voorneemt te doen, het tekort op korte termijn negatief zouden beïnvloeden.

(10)

In het licht van deze risicobeoordeling lijkt de in het programma geschetste begrotingsstrategie in overeenstemming te zijn met een correctie van het buitensporig tekort tegen 2007. De begrotingsstrategie lijkt evenwel pas in het voorlaatste jaar van de programmaperiode een veiligheidsmarge te verschaffen die ruim genoeg is om te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de referentiewaarde van 3 % van het BBP overschrijdt. In de jaren na de correctie van het buitensporig tekort is het uit het programma blijkende tempo van de aanpassing in de richting van de middellangetermijndoelstelling van het programma grotendeels in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat de lidstaten die tot de eurozone en ERM II behoren, een jaarlijkse verbetering van het structurele begrotingssaldo moeten nastreven met 0,5 % van het BBP als benchmark, en dat in goede economische tijden een grotere aanpassing moet worden bewerkstelligd, terwijl in slechte economische tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is.

(11)

De schuldquote wordt voor 2005 op 67

Formula

% van het BBP geraamd en is daarmee hoger dan de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het BBP. Volgens het programma zal de schuldquote stijgen tot een afgerond cijfer van 69 % van het BBP in 2006 en vervolgens dalen tot 67 % van het BBP aan het einde van de programmaperiode. Gezien de bovenbeschreven risico's die aan de begrotingsdoelstellingen verbonden zijn, kan de schuldquote evenwel een minder gunstige ontwikkeling te zien geven dan in het programma wordt voorspeld. Gezien deze risicobeoordeling is het mogelijk dat de schuldquote in onvoldoende mate afneemt in de richting van de referentiewaarde.

(12)

Wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft, lijkt Duitsland een middelgroot risico te lopen gezien de verwachte budgettaire lasten van de vergrijzing (3). De in de voorbije jaren doorgevoerde structurele hervormingen, en met name de hervorming van het pensioenstelsel, hebben ertoe bijgedragen dat de stijgingen van de overheidsuitgaven in de toekomst beperkter zullen uitvallen. Gelet op het feit dat het huidige niveau van de bruto overheidsschuld de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het BBP overschrijdt en gezien het huidige hoge structurele overheidstekort dient tijdens de programmaperiode een forse en rigoureus vol te houden budgettaire consolidatie-inspanning te worden geleverd om de risico's voor de houdbaarheid op lange termijn te beperken.

(13)

De voorgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën zijn grotendeels in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen. Zo is Duitsland met name voornemens een aantal structurele hervormingen door te voeren met het oog op een verbetering van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op middellange tot lange termijn. Indien de voorgenomen uitgavenbeperking in de socialezekerheidsstelsels volgens plan wordt uitgevoerd, mag worden aangenomen dat de samenstelling van de overheidsuitgaven overeenkomstig de strategie van Lissabon naar groeibevorderende uitgavencategorieën wordt omgebogen.

(14)

In het nationale hervormingsprogramma van Duitsland, dat op 7 december 2005 in het kader van de hernieuwde strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid is ingediend, worden zes belangrijke uitdagingen genoemd: de kennismaatschappij; marktwerking en concurrentiekracht; ondernemingsklimaat; de houdbaarheid van de overheidsfinanciën (met inbegrip van duurzame groei en sociale zekerheid); ecologische innovatie; en de aanpassing van de arbeidsmarkt. Algemeen genomen sluiten de in het stabiliteitsprogramma vervatte maatregelen op het gebied van de openbare financiën aan bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. De budgettaire gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma omschreven acties komen grotendeels tot uiting in de budgettaire prognoses van het stabiliteitsprogramma. Benevens de inhoud van het nationale hervormingsprogramma bevat het stabiliteitsprogramma de vermelding dat eventuele sancties die uit het stabiliteits- en groeipact voortvloeien, in het kader van de hervorming van het federale stelsel volgens een verdeelsleutel over de overheidsniveaus zouden worden gespreid. Dit beginsel zou in de Duitse grondwet worden opgenomen.

In het licht van de bovenstaande evaluatie neemt de Raad met instemming kennis van het feit dat de regering prioriteit verleent aan de in het programma geschetste begrotingsconsolidatie, maar wijst hij erop dat de verwezenlijking van de begrotingsdoelstellingen en de houdbaarheid op lange termijn van de openbare financiën aan risico's onderhevig zijn. Mede gezien de beschikking van de Raad van 14 maart overeenkomstig artikel 104, lid 9, van het EG-Verdrag, acht de Raad het aangewezen dat Duitsland:

in 2006 en 2007 de voorgenomen cumulatieve structurele aanpassing van ten minste één procentpunt tot stand brengt, waardoor het overheidstekort uiterlijk in 2007 op een geloofwaardige en duurzame wijze tot minder dan 3 % van het BBP zal zijn teruggedrongen;

spoedig de budgettaire middellangetermijndoelstelling bereikt door na de correctie van het buitensporig tekort het structureel tekort met ten minste een half procentpunt per jaar te verminderen, met name door de voorgenomen uitgavenbeperking strikt uit te voeren zodat de voorgenomen verlaging van de socialezekerheidsbijdragen kan worden bewerkstelligd, en door erop toe te zien dat de begrotingsconsolidatie niet in het gedrang wordt gebracht door de aangekondigde hervorming van de vennootschapsbelasting;

de plannen ten uitvoer legt met oog op de hervorming van het federaal systeem om het budgettair kader te verbeteren en zo ertoe bij te dragen dat de begrotingsdoelstellingen op alle overheidsniveaus worden bereikt.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Reëel BBP

(Verandering in %)

SP feb 2006

1,6

0,9

1,5

1

1,75

1,75

COM nov 2005 (9)

1,6

0,8

1,2

1,6

SP dec 2004

1,8

1,7

1,75

2

HICP-inflatie

(%)

SP feb 2006

COM nov 2005

1,8

2,0

1,6

1,1

SP dec 2004

Output gap

(% van het potentiële BBP)

SP feb 2006 (4)

– 0,6

– 0,9

– 0,7

– 1,1

– 0,7

– 0,4

COM nov 2005 (8)

– 0,6

– 0,9

– 0,8

– 0,4

SP dec 2004 (4)

– 1,2

– 0,9

– 0,7

– 0,3

– 0,0

Overheidssaldo

(% van het BBP)

SP feb 2006

– 3,7

– 3,3

– 3,3

– 2,5

– 2

– 1,5

COM nov 2005

– 3,7

– 3,9

– 3,7

– 3,3

SP dec 2004

– 3,75

– 2,9

– 2,5

– 2

– 1,5

Primair saldo

(% van het BBP)

SP feb 2006

– 0,8

– 0,5

– 0,5

0,5

1,25

1,5

COM nov 2005

– 0,8

– 0,9

– 0,9

– 0,4

SP dec 2004

– 0,5

0

0,5

1,5

2

Conjunctuurgezuiverd saldo

(% van het BBP)

SP feb 2006 (4)

– 3,4

– 2,9

– 2,9

– 1,8

– 1,5

– 1,1

COM nov 2005

– 3,3

– 3,2

– 3,2

– 3,0

SP dec 2004 (4)

– 3,0

– 2,4

– 1,9

– 1,6

– 1,3

Structureel saldo (5)

(% van het BBP)

SP feb 2006 (6)

– 3,4

– 3,0

– 2,9

– 1,8

– 1,5

– 1,1

COM nov 2005 (7)

– 3,3

– 3,2

– 3,2

– 3,0

SP dec 2004

Bruto overheidsschuld

(% van het BBP)

SP feb 2006

65,5

67,5

69

68,5

68

67

COM nov 2005 (10)

66,4

68,6

70,0

71,4

SP dec 2004

65,5

66

66

65,5

65

Stabiliteitsprogramma (SP); najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie (COM) op basis ongewijzigd beleid vóór het aantreden van de nieuwe regering in november 2005; berekeningen van de diensten van de Commissie.


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op de volgende website:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

(2)  Zoals in de voorgaande jaren reeds het geval was, zijn in de actualisering alleen afgeronde gegevens en soms periodegemiddelden voor de laatste jaren van de programmaperiode opgenomen. De actualisering vertoont leemten in de verplichte gegevens en verschaft niet alle facultatieve gegevens die de nieuwe gedragscode voorschrijft (in het bijzonder ontbreken gegevens over werkloosheid, sectorale balansen en een opsplitsing van de belastingontvangsten).

(3)  In de technische beoordeling van het programma door de diensten van de Commissie worden nadere bijzonderheden verstrekt over de houdbaarheid op lange termijn

(http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm).

(4)  Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

(5)  Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in voorgaande rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

(6)  Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen uit het programma (0,1% van het BBP in 2005).

(7)  Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen uit de najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie.

(8)  Gebaseerd op een geraamde potentiële groei van 1,1% in 2004, 1,1% in 2005, 1,1% in 2006 en 1,2% in 2007.

(9)  Volgens de eerste ramingen bedroeg de groei in 2005 0,9%. In de tussentijdse prognoses van de diensten van de Commissie van 21 februari 2006 wordt voor 2006 een groei van 1,5% voorspeld.

(10)  De schuldquote werd berekend op basis van de BBP-reeksen volgens de oude methode voor de toewijzing van indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI). De gegevens zijn dus niet geheel vergelijkbaar.

Bronnen:

Stabiliteitsprogramma (SP); najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie (COM) op basis ongewijzigd beleid vóór het aantreden van de nieuwe regering in november 2005; berekeningen van de diensten van de Commissie.


Top