Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997D0375

97/375/EG: Beschikking van de Raad van 9 juni 1997 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd om een facultatieve maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

PB L 158 van 17/06/1997, p. 43–43 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006; opgeheven door 32007D0133

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1997/375/oj

31997D0375

97/375/EG: Beschikking van de Raad van 9 juni 1997 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd om een facultatieve maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

Publicatieblad Nr. L 158 van 17/06/1997 blz. 0043 - 0043


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 9 juni 1997 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd om een facultatieve maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (97/375/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), inzonderheid op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad, krachtens artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG, op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat kan machtigen bijzondere, van de bepalingen van die richtlijn afwijkende maatregelen te treffen teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of- ontwijking te voorkomen;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk bij Beschikking 93/111/EEG (2) overeenkomstig de procedure van artikel 27, leden 1 tot en met 4, van Richtlijn 77/388/EEG werd gemachtigd om tot en met 31 december 1996 een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 17, lid 1 van genoemde richtlijn;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk, bij een schrijven dat door de Commissie op 19 november 1996 werd geregistreerd, heeft verzocht om een verlenging van de toepassingsduur van genoemde afwijkende maatregel;

Overwegende dat de andere lidstaten op 18 december 1996 van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis werden gesteld;

Overwegende dat deze bijzondere maatregel, die afwijkt van artikel 17, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG, deel uitmaakt van een facultatief stelsel van belastingheffing ten behoeve van ondernemingen met een jaaromzet van maximaal 400 000 pond sterling, dat gebaseerd is op artikel 10, lid 2, derde alinea, van genoemde richtlijn, waarbij de mogelijkheid is geopend de belasting eerst te betalen bij ontvangst van de prijs;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk het maximumbedrag voor de jaaromzet wil verhogen van 350 000 pond sterling tot 400 000 pond sterling teneinde rekening te houden met de inflatie;

Overwegende dat de afwijking kan worden toegestaan gelet op het aantal bedrijven dat reeds voor deze vereenvoudigde regeling heeft gekozen en de beperkte duur van de onderhavige verlenging;

Overwegende dat deze afwijkende maatregel geen negatief effect heeft op de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen uit de belasting over de toegevoegde waarde;

Overwegende dat de Commissie op 10 juli 1996 haar goedkeuring heeft gehecht aan een werkprogramma dat voorziet in een etappegewijze benadering om te komen tot een nieuw gemeenschappelijk stelsel van BTW;

Overwegende dat, aangezien het de bedoeling is het laatste pakket maatregelen medio 1999 in te dienen, de afwijking wordt toegestaan tot en met 31 december 1999, teneinde het mogelijk te maken de samenhang tussen de afwijking en de algehele benadering van het nieuwe gemeenschappelijke stelsel van BTW te beoordelen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 17, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG wordt het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om tot en met 31 december 1999 op facultatieve basis te bepalen dat ondernemingen met een jaaromzet van maximaal 400 000 pond sterling het recht op aftrek van de belasting mogen uitstellen tot het tijdstip waarop deze belasting aan de leverancier is betaald.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk.

Gedaan te Luxemburg, 9 juni 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

G. ZALM

(1) PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/95/EG (PB nr. L 338 van 28. 12. 1996, blz. 89).

(2) PB nr. L 43 van 20. 2. 1993, blz. 46.

Top