Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Document 32005D0907
2005/907/EC: Commission Decision of 13 July 2005 amending the Decision 2002/191/EC declaring a concentration to be compatible with the common market and the EEA Agreement (Case COMP/M.2139 — Bombardier/ADtranz) (notified under document number C(2005) 2683) (Text with EEA relevance)
2005/907/EG: Beschikking van de Commissie van 13 juli 2005 tot wijziging van Beschikking 2002/191/EG waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst wordt verklaard (zaak COMP/M.2139 — Bombardier/ADtranz) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2683) (Voor de EER relevante tekst)
2005/907/EG: Beschikking van de Commissie van 13 juli 2005 tot wijziging van Beschikking 2002/191/EG waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst wordt verklaard (zaak COMP/M.2139 — Bombardier/ADtranz) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2683) (Voor de EER relevante tekst)
JO L 329, 16.12.2005, blz. 35–36
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
Van kracht
16.12.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 329/35 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 13 juli 2005
tot wijziging van Beschikking 2002/191/EG waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst wordt verklaard (zaak COMP/M.2139 — Bombardier/ADtranz)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2683)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/907/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 57,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (1), en met name op artikel 8, lid 2,
Gelet op Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (2), en met name op artikel 26, lid 2,
Gezien Beschikking 2002/191/EG van de Commissie van 3 april 2001 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst wordt verklaard (zaak COMP/M.2139 — Bombardier/ADtranz) (3),
Na raadpleging van het Adviescomité voor concentraties (4),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 3 april 2001 heeft de Commissie een concentratie waarbij Bombardier Inc. uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 4064/89 over DaimlerChrysler Rail Systems GmbH verwerft, met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst verenigbaar verklaard. Deze verenigbaarverklaring was afhankelijk gesteld van de volledige naleving van diverse voorwaarden en verplichtingen die in de bijlage bij de beschikking waren uiteengezet. |
(2) |
Een van deze voorwaarden betrof Elin EBG Traction (hierna „ETR” genoemd), een dochteronderneming van VA Tech AG, met vestiging in Linz (Oostenrijk). Bombardier had gezamenlijke zeggenschap over ETR, een leverancier van elektrische aandrijvingssystemen voor rollend spoormaterieel. Door de structurele band van ETR met Bombardier door te snijden, zoals verlangd in punt 1, onder a), van de bijlage, werd die onderneming een onafhankelijke leverancier van aandrijvingstechnologie voor onder meer regionale treinen en trams/sneltrams (LRV's). Toch waren gedurende een overgangsperiode bepaalde garanties nodig om ETR in staat te stellen nieuwe partners te vinden — ter vervanging van Bombardier, dat na de acquisitie van ADtranz een verticaal geïntegreerde onderneming werd en dus voor de levering van uitrusting voor elektrische aandrijving niet langer op ETR een beroep hoefde te doen. |
(3) |
Met deze garanties werd beoogd ETR gedurende een overgangsperiode de nodige opdrachten te bezorgen waarmee de onderneming economisch zou kunnen overleven. De voorwaarde die in punt 1, onder b), van de bijlage wordt beschreven, hield in dat Bombardier met ETR een gezamenlijke-ontwikkelingsovereenkomst zou sluiten waarbij deze beide ondernemingen tot 2006 zouden samenwerken aan de tram „CityRunner Type Linz”, waarvoor ETR de elektrische tractie levert. Zodoende zou ETR verder actief kunnen blijven op de markt voor trams. |
(4) |
Op 10 januari 2005 meldde Siemens de voorgenomen transactie aan waarbij zij uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 (hierna „de EG-concentratieverordening” genoemd) over VA Tech — en dus ook zeggenschap over ETR — zou verwerven. Siemens is een leverancier van rollend materieel, die zijn eigen elektrische tractie produceert voor alle soorten materieel dat hij levert. Op 13 juli 2005 heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 8, lid 2, van de EG-concentratieverordening, de acquisitie van VA Tech door Siemens met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst verenigbaar verklaard, mits meerdere, in de bijlage bij die beschikking beschreven voorwaarden en verplichtingen worden nagekomen. |
(5) |
Als onderdeel van Siemens heeft ETR de financiële steun van een multinationale onderneming die een vooraanstaande speler is op de markt voor rollend materieel. Daarom heeft ETR niet langer gegarandeerde orders nodig om economisch te kunnen overleven, zoals dat in 2001, bij het doorsnijden van de structurele band met Bombardier, wel nodig werd geacht. Bijgevolg is het niet langer noodzakelijk dat Bombardier, wanneer Siemens uitsluitende zeggenschap over ETR verkrijgt, de voorwaarde wordt opgelegd dat zij de elektrische tractie voor haar CityRunner Type Linz bij ETR betrekt. |
(6) |
De acquisitie van VA Tech door Siemens is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst verklaard mits bepaalde voorwaarden worden nagekomen. Toch bestaat de mogelijkheid dat die beschikking op grond van artikel 8, lid 6, van de EG-concentratieverordening wordt ingetrokken. Aan onderhavige beschikking is dus de voorwaarde verbonden dat de beschikking van de Commissie van 13 juli 2005 in zaak COMP/M.3653 — Siemens/VA Tech (5) van kracht blijft, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Artikel 2 van Beschikking 2002/191/EG komt als volgt te luiden:
„Artikel 2
Artikel 1 is onderworpen aan de volledige naleving van de voorwaarden die zijn bepaald in punt 1, onder a), eerste alinea, in punt 1, onder c) en d), in punt 1, onder e), eerste en vierde alinea, en in punt 1, onder f), g), h) en i), van de bijlage.”.
Artikel 2
Aan deze beschikking is de voorwaarde verbonden dat:
a) |
de beschikking van de Commissie van 13 juli 2005 waarbij de concentratieoperatie waarmee Siemens AG voornemens is uitsluitende zeggenschap over VA Tech AG te verwerven (zaak COMP/M.3653 — Siemens/VA Tech), met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-overeenkomst verenigbaar wordt verklaard, mits bepaalde voorwaarden en verplichtingen worden nageleefd, en |
b) |
dat de in punt a) bedoelde voorgenomen concentratie ten uitvoer wordt gelegd. |
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot:
Bombardier Inc. |
800, René-Lévesque Blvd. West |
Montréal |
Canada-H3B 1Y8-Québec |
Gedaan te Brussel, 13 juli 2005.
Voor de Commissie
Neelie KROES
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 1; gerectificeerd in PB L 257 van 21.9.1990, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1310/97 (PB L 180 van 9.7.1997, blz. 1).
(2) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
(3) PB L 69 van 12.3.2002, blz. 50.
(5) Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.