This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52010XC0401(05)
Notice of initiation of an anti-subsidy proceeding concerning imports of certain stainless steel bars originating in India
Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India
Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India
PB C 87 van 1.4.2010, p. 17–22
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
1.4.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 87/17 |
Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India
2010/C 87/10
De Commissie heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”). Volgens deze klacht lijdt de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade door de invoer met subsidiëring van bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India.
1. De klacht
De klacht werd op 15 februari 2010 ingediend door de European Federation of Iron and Steel Industries (Eurofer) („de klager”) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 25 %, van de totale productie van bepaalde roestvrijstalen staven in de Unie.
2. Het onderzochte product
De onderzochte producten zijn alleen door koud bewerken of koud nabewerken verkregen roestvrijstalen staven, met uitzondering van staven met een cirkelvormige dwarsdoorsnede met een diameter van 80 mm of meer („het onderzochte product”).
3. De bewering dat er sprake is van subsidiëring
Bij het product dat met subsidiëring zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7222 20 21, 7222 20 29, 7222 20 31, 7222 20 39, 7222 20 81 en 7222 20 89, van oorsprong uit India („het betrokken land”). Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.
De producenten van het onderzochte product van oorsprong uit India zouden geprofiteerd hebben van regionale subsidies en van een aantal subsidies van de Indiase regering. Het gaat onder meer om de volgende subsidies: regelingen waarbij industrieën in speciale economische zones/exportgerichte bedrijven voordelen genieten, het Duty Entitlement Passbook Scheme, het Advance Authorisation Scheme, het Export Promotion Capital Goods Scheme, exportfinanciering vóór en na verzending, leninggaranties van de Indiase regering, van rentebelasting vrijgestelde uitvoerkredieten, het Duty Free Replenishment Certificate Scheme/Duty Free Imports Authorisation Scheme, het Duty Drawback Scheme, de vrijstelling van inkomstenbelasting ter bevordering van onderzoek en ontwikkeling, het Target Plus Scheme en regionale subsidies van de staat Maharashtra (onder meer de vrijstelling van omzetbelasting/bedrijfsbelasting, de vrijstelling van de elektriciteitsheffing, de terugbetaling van octrooi en het Special Capital Incentive) en de staat Gujarat (regelingen ter stimulering van de industrie).
Volgens de klacht zijn bovengenoemde regelingen subsidies, omdat ze een financiële bijdrage van de Indiase regering of andere regionale regeringen inhouden waardoor de ontvangers, d.w.z. de producenten-exporteurs van het onderzochte product, voordeel genieten. De subsidies zouden afhankelijk zijn van exportprestaties en/of beperkt zijn tot bepaalde ondernemingen en/of producten en/of regio’s en derhalve specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven.
4. De bewering dat er sprake is van schade
De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in termen van marktaandeel is gestegen.
Uit het door de klager verstrekte voorlopige bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product werd ingevoerd onder meer een negatieve invloed hebben gehad op het marktaandeel, het verkoopvolume en de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze producenten aanzienlijk zijn verslechterd.
5. De procedure
Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 10 van de basisverordening.
Onderzocht zal worden of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land wordt gesubsidieerd en of hierdoor schade is ontstaan voor de bedrijfstak van de Unie. Als de conclusies bevestigend zijn, zal worden nagegaan of het in het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.
5.1. De procedure voor het vaststellen van subsidiëring
Producenten-exporteurs (2) van het onderzochte product uit het betrokken land worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.
5.1.1. De onderzochte producenten-exporteurs
a)
Mogelijk is een groot aantal producenten-exporteurs in het betrokken land bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijnen te kunnen afronden, kan de Commissie het onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle producenten-exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Tenzij anders aangegeven, moeten ze dat uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen door de Commissie de volgende informatie over hun onderneming(en) te verstrekken:
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het onderzochte product die in het onderzoektijdvak („OT”) van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010 naar de Unie is uitgevoerd en de waarde van deze uitvoer in plaatselijke valuta, voor elk van de 27 lidstaten (3) afzonderlijk en in totaal; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het onderzochte product die in de periode van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010 (het OT) op de binnenlandse markt is verkocht en de waarde van deze verkoop in plaatselijke valuta; |
— |
een nauwkeurige beschrijving van de wereldwijde activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product; |
— |
de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (4) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product; |
— |
alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn. |
De producenten-exporteurs moeten ook aangeven of zij, wanneer zij niet in de steekproef worden opgenomen, een vragenlijst willen ontvangen om overeenkomstig sectie b) hieronder om een individuele subsidiemarge te verzoeken.
Door de bovenstaande informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd („controle ter plaatse”). Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-meewerkende producenten-exporteurs worden op de beschikbare gegevens gebaseerd en het resultaat kan voor deze producenten-exporteurs minder gunstig zijn dan wanneer ze wel hadden meegewerkt.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het land van uitvoer en met alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Belanghebbenden die — afgezien van de bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.
Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve exportvolume naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het exporterende land en de verenigingen van producenten-exporteurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs zullen een ingevulde vragenlijst moeten indienen uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef, tenzij anders aangegeven.
Ondernemingen die hadden ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, zullen geacht worden mee te werken („niet in de steekproef opgenomen meewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd sectie b) hieronder zal het compenserend recht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen meewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde subsidiemarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef.
b)
Niet in de steekproef opgenomen meewerkende producenten-exporteurs kunnen uit hoofde van artikel 27, lid 3, van de basisverordening de Commissie verzoeken individuele subsidiemarges vast te stellen („individuele subsidiemarge”). Producenten-exporteurs die een individuele subsidiemarge willen aanvragen, dienen overeenkomstig sectie a) hierboven om een vragenlijst te verzoeken en deze ingevuld te retourneren binnen de hieronder aangegeven termijnen. De volledig ingevulde vragenlijst dient uiterlijk 37 dagen na de datum van de kennisgeving van de steekproefselectie te worden ingediend, tenzij anders bepaald.
Producenten-exporteurs die een individuele subsidiemarge aanvragen, dienen zich er echter van bewust te zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele subsidiemarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat een dergelijke vaststelling een onredelijke belasting zou vormen en de tijdige afronding van het onderzoek zou belemmeren.
c)
Er zullen ook vragenlijsten worden gestuurd naar de autoriteiten van het betrokken land van uitvoer.
5.1.2. De onderzochte niet-verbonden importeurs (5) (6)
Mogelijk is een groot aantal niet-verbonden importeurs bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijnen te kunnen afronden, kan de Commissie het onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef te nemen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Tenzij anders aangegeven, moeten ze dat uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen door de Commissie de volgende informatie over hun onderneming(en) te verstrekken:
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon; |
— |
een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming in verband met het onderzochte product; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land die in de periode van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010 (het OT) in de Unie is ingevoerd en verkocht en de waarde van deze invoer en verkoop in euro’s; |
— |
de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (7) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het onderzochte product; |
— |
alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn. |
Door de bovenstaande informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd („controle ter plaatse”). Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie voor niet-medewerkende importeurs worden op de beschikbare gegevens gebaseerd en de resultaten voor deze importeurs kunnen minder gunstig zijn dan wanneer ze wel medewerking hadden verleend.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.
Belanghebbenden die — afgezien van de bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.
Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve verkoopvolume in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Tenzij anders aangegeven, moeten deze partijen een ingevulde vragenlijst indienen uiterlijk 37 dagen na de datum van de kennisgeving van de samenstelling van de steekproef. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.
5.2. De procedure voor het vaststellen van schade
Onder schade wordt verstaan: aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie, of de dreiging van aanmerkelijke schade, of een aanmerkelijke vertraging van de vestiging van die bedrijfstak. Schade wordt vastgesteld op basis van positief bewijsmateriaal en omvat een objectieve vaststelling van de omvang van de invoer met subsidie, het effect daarvan op de prijzen in het importerende land, en het daaruit voortvloeiende effect van deze invoer op de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden, worden de producenten in de Unie van het onderzochte product uitgenodigd mee te werken aan het onderzoek van de Commissie.
5.2.1. De onderzochte producenten in de Unie
Mogelijk is een groot aantal producenten in de Unie bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijnen te kunnen afronden, kan de Commissie het onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie beperken door een steekproef te nemen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden producenten in de EU, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Tenzij anders aangegeven, moeten ze dat uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen door de Commissie de volgende informatie over hun onderneming(en) te verstrekken:
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon; |
— |
een nauwkeurige beschrijving van de wereldwijde activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product; |
— |
de waarde (in euro’s) van de verkoop van het onderzochte product in de Unie in de periode van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010; |
— |
de hoeveelheid (in tonnen) van de verkoop van het onderzochte product in de Unie in de periode van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010; |
— |
de hoeveelheid (in tonnen) van het onderzochte product die in de periode van 1 april 2009 tot 31 maart 2010 is geproduceerd; |
— |
indien van toepassing, de hoeveelheid (in tonnen) van het in het betrokken land geproduceerde onderzochte product dat in de periode van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010 in de Unie is ingevoerd; |
— |
de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (8) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het onderzochte product (ongeacht of het in de Unie of in het betrokken land is geproduceerd); |
— |
alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn. |
Door de bovenstaande informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd („controle ter plaatse”). Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie voor niet-medewerkende producenten in de Unie worden op de beschikbare gegevens gebaseerd en de resultaten voor deze producenten kunnen minder gunstig zijn dan wanneer ze wel medewerking hadden verleend.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten in de Unie nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met alle haar bekende verenigingen van producenten in de EU.
Belanghebbenden die — afgezien van de bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.
Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten in de Unie worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve verkoopvolume in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle bekende producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Tenzij anders aangegeven, moeten deze partijen een ingevulde vragenlijst indienen uiterlijk 37 dagen na de kennisgeving van de samenstelling van de steekproef. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.
5.3. De procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien vastgesteld wordt dat er inderdaad subsidiëring plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een beslissing genomen worden over de vraag of het invoeren van compenserende maatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de EU, importeurs en hun representatieve verenigingen, representatieve gebruikers en representatieve consumentenorganisaties worden uitgenodigd contact op te nemen uiterlijk 15 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie uiterlijk 37 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken met betrekking tot de vraag of de instelling van maatregelen in het belang van de Unie is. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 31 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.4. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunten kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.5. De mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hearing over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een later ingediend verzoek om te worden gehoord gelden de termijnen die de Commissie in de correspondentie met de partijen vermeldt.
5.6. De procedure voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Alle opmerkingen van belanghebbenden — met inbegrip van informatie voor de selectie van de steekproeven, ingevulde vragenlijsten en updates daarvan — moeten zowel op papier als in elektronische vorm worden ingediend, onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Als een belanghebbende om technische redenen zijn opmerkingen en verzoeken niet in elektronische vorm kan indienen, moet hij de Commissie daarvan onmiddellijk op de hoogte brengen.
Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (9).
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk meegedeelde gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en inhoud, zal deze vertrouwelijke informatie mogelijk buiten beschouwing worden gelaten.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer: N-105 04/092 |
1049 Brussel |
BELGIË |
Fax +32 22956505 |
6. Niet-medewerking
Indien belanghebbenden geen toegang verlenen tot de nodige gegevens, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens worden gebruikgemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.
7. Hearing
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de voor de hearing bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. De bevoegde ambtenaar fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De bevoegde ambtenaar kan een hearing met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de bevoegde ambtenaar te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hearing over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een later ingediend verzoek om te worden gehoord gelden de termijnen die de Commissie in de correspondentie met de partijen vermeldt.
De voor hearing bevoegde ambtenaar kan ook hoorzittingen organiseren waar uiteenlopende standpunten gepresenteerd kunnen worden en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping, schade, oorzakelijke verbanden en het belang van de Unie. Een dergelijke hearing zou normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de bekendmaking van de voorlopige bevindingen plaatsvinden.
Belanghebbenden die contact willen opnemen vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel: (http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/ho/index_en.htm).
8. Het tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 13 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten. Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk 9 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.
9. De verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (10).
(1) PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.
(2) Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie exporteert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product. Exporteurs die zelf geen producent zijn, komen normaliter niet in aanmerking voor individuele rechten.
(3) De 27 lidstaten van de Europese Unie zijn: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
(4) Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen enkel geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen; b) zij van rechtswege in zaken verbonden zijn; c) de één de werkgever is van de ander; d) enig persoon direct of indirect 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de anderen heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap heeft over beiden; g) zij direct of indirect zeggenschap hebben over een derde persoon; of h) zij leden zijn van dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zuster (of halfbroer en halfzuster), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht, vi) schoonouder en schoonzoon of -dochter, vii) zwager en schoonzuster. (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(5) Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen aan de steekproef deelnemen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen Zie voetnoot 4 voor de definitie van een verbonden partij.
(6) De gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van het onderzoek dan het vaststellen van subsidies.
(7) Zie voetnoot 4 voor de definitie van een verbonden partij.
(8) Zie voetnoot 4 voor de definitie van een verbonden partij.
(9) Dit document is vertrouwelijk in de zin van artikel 29 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93) en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(10) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.